dominee Sjouke Rijper - van Sjouke Rijper
dominee Sjouke Rijper - van Sjouke Rijper
dominee Sjouke Rijper - van Sjouke Rijper
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Het leven <strong>van</strong> <strong>dominee</strong> <strong>Sjouke</strong> <strong>Rijper</strong><br />
<strong>Sjouke</strong>s jongste kind, Henk <strong>Rijper</strong>, herinnert zich nog het moment dat hij de eerste Duitse<br />
militairen ziet. Het is voorjaar 1940. Henk loopt als tienjarige met zijn ouders en een paar broers<br />
in de stad. “Ineens zie ik die soldaten. Ik roep enthousiast: Kijk pap! Duitsers!” Maar dat<br />
enthousiasme wordt niet op prijs gesteld. Henk krijgt <strong>van</strong> de <strong>dominee</strong> een flinke draai om z’n<br />
oren en moet zwijgend doorlopen.<br />
In de oorlog maakt het gezin <strong>Rijper</strong> zware tijden door. Het pensioen is allerminst toereikend voor<br />
dit grote gezin met opgroeiende kinderen. Die zijn dan ook sterk vermagerd, net als de <strong>dominee</strong><br />
zelf en zijn vrouw Anna. Maar iedereen is “uitnemend gezond.” <strong>Sjouke</strong> geeft een vriend per brief<br />
een update <strong>van</strong> zijn gezinsleven. Hij schrijft dat zijn twee uitwonende zonen Piet en <strong>Sjouke</strong> -<br />
beiden getrouwd – onderwijzer zijn. Dochter Suze heeft met haar man Gert Veenendaal een<br />
bloeiende kunsthandel in Amersfoort. Annie is gelukkig getrouwd en woont in IJmuiden. Kees is<br />
verloofd en staat op het punt beroepen te worden als predikant in Lichtenvoorde. [<strong>Sjouke</strong> zal<br />
hem met handoplegging bevestigen in het ambt. Kees had Spaans geleerd om het missiewerk <strong>van</strong><br />
zijn vader in Argentinië voort te zetten. Maar daarvoor was geen draagvlak bij zijn vrouw, die<br />
erg gehecht was aan haar moeder.]<br />
Thuis wonen nog acht kinderen. Jo is onderwijzeres in Amersfoort. Klaas procuratiehouder bij<br />
een handelsfirma (Schuitema). Mien is eerste verkoopster in “een belangrijke grote zaak”<br />
(Ramselaar). Trijntje is hulp in de huishouding. Frans werkt als landmeter op het kadaster in<br />
Amersfoort. Johan zit in zijn laatste jaar <strong>van</strong> de kweekschool en wil onderwijzer worden. Theo<br />
zit in het derde jaar <strong>van</strong> het gymnasium. Henk gaat naar de bakkersschool, zo schrijft de<br />
<strong>dominee</strong>. De inwonende kinderen die werken, betalen iedere maand kostgeld.<br />
Leven en dood liggen dicht bij elkaar in die periode. In de eerste oorlogsjaren worden de eerste<br />
kleinkinderen geboren, maar zijn er ook overlijdens. Anna <strong>Rijper</strong> verliest op 30 april 1940 haar<br />
moeder Johanna Ros. Het jaar erop, op 15 januari 1941, overlijdt <strong>Sjouke</strong>s moeder Aafje op 85jarige<br />
leeftijd.<br />
Aan het familieleed lijkt geen einde te komen. <strong>Sjouke</strong>s oudste kind, de verpleegkundige Aafje,<br />
krijgt op 30 december 1942 de taak om een zoon uit een gezin dat zij verzorgde naar een<br />
onderduikadres te begeleiden, om zo te voorkomen dat hij naar Duitsland zou worden gestuurd<br />
voor de ‘Arbeitseinsatz’. Op station Utrecht stappen ze over. Daar botst de jongen<br />
in de haast met zijn koffer tegen een Duitse officier. Hij krijgt een draai om zijn<br />
oren en een scheldkanonnade in onvervalst Duits. Aafje springt ertussen, duwt de<br />
jongen vooruit en spreekt de Duitser aan op zijn gedrag. Het was immers een<br />
ongelukje. Vervolgens krijgt de 31-jarige zuster de volle laag. Wat er precies is<br />
gezegd en gebeurd, is onduidelijk. Wel staat vast dat Aafje zich letterlijk<br />
doodschrikt. Ze krijgt een hartverlamming en overlijdt op het perron.<br />
<strong>Sjouke</strong> schrijft over haar dood: “Een zwaar verlies, daar zij als verpleegster vader zoo goed<br />
begreep. Evenwel, zij juicht boven en haar lot is heerlijk.” En Anna in retroperspectief: “We<br />
hebben ons zeer verwonderd om de grote berusting waarmee hij dit leed droeg.”<br />
En het gaat ook beter met <strong>Sjouke</strong>. Over zichzelf schrijft hij: “Geëmeriteerd in het midden des<br />
levens is geen kleinigheid, maar het gaat nu, hoezeer ik praktisch op één long leef, toch meer<br />
bergopwaarts. Ik mag zo nu en dan weer uit preeken gaan en ik beschik nog over een<br />
stemapparaat dat voor een honderd of zes menschen nog heel goed dienstig is. Mijn zenuwleven<br />
is weer sterker en mijn hoofdlijden gaat zoo goed als geheel verdwijnen. Ik kan weer aardig<br />
studeren en behoef in geenen deele als een invalide <strong>van</strong> geest te staan tegenover de stroomingen<br />
<strong>van</strong> den tijd en kan dus ook praktisch in mijn preekwerk zijn.”<br />
Print <strong>van</strong> conceptversie d.d. 20 november 2010<br />
© Sj. A. <strong>Rijper</strong><br />
23