12.09.2013 Views

dominee Sjouke Rijper - van Sjouke Rijper

dominee Sjouke Rijper - van Sjouke Rijper

dominee Sjouke Rijper - van Sjouke Rijper

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Het leven <strong>van</strong> <strong>dominee</strong> <strong>Sjouke</strong> <strong>Rijper</strong><br />

Met een zwarte jas aan, grijze handschoenen, een grijze sjaal om en een zwarte Garibaldi<br />

vilthoed op loopt <strong>Sjouke</strong> <strong>Rijper</strong> in de schemering over de Appelweg. Ze gaan de verkeerde kant<br />

op. Het dringt tot hem door dat ze niet naar huis gaan. Ze lopen richting een boerderij net buiten<br />

het kamp. Het is een tocht <strong>van</strong> bijna zeshonderd meter. <strong>Sjouke</strong> kan zijn lotgenoten maar moeilijk<br />

bijhouden. Hij leunt zwaar op de zilveren handgreep <strong>van</strong> zijn wandelstok. De plek des onheils is<br />

een heideveldje achter de boerderij. Hier neemt Kotälla <strong>van</strong> iedereen de horloges en ringen af.<br />

Staand voor een open graf in de heidegrond en wetend welk onheil hem te wachten staat, vraagt<br />

hij of hij nog iets mag lezen uit zijn zakbijbel. Dat wordt hem niet gegund. Kotälla pakt het<br />

bijbeltje af, bladert er door en gooit het in de kuil. Hij breekt <strong>Sjouke</strong>s wandelstok en gooit ook<br />

die in het gat. De ‘Beul <strong>van</strong> Amersfoort’ stapt opzij en geeft om<br />

half zes ’s middags voor de tweede keer zijn bevel: “Fertig<br />

machen! Legt an! Feuer!”<br />

Ds. Popma: “Hij is gestorven in volle geloofszekerheid. En hij had<br />

door ’t geloof het lot <strong>van</strong> zijn gezin toevertrouwd aan God, zoals hij<br />

in vroeger jaren na strijd en moeite, zijn werk in Zuid-Amerika, zijn<br />

gemeenten in Holland, zijn eigen levensgang, de toekomst <strong>van</strong> zijn<br />

kinderen bewust had leren overgeven: God vergist zich niet!”<br />

De moord op <strong>dominee</strong> <strong>Rijper</strong> gaat als een lopend vuurtje door het kamp. Anna vermoedt dat er<br />

iets ergs is gebeurd. Niemand durft haar aan te spreken. “De één een nog somberder gezicht dan<br />

de ander.” Woensdagmorgen roept dokter Boerma Anna bij zich en vertelt dat het voor 99<br />

procent zeker is dat haar man is doodgeschoten. Die middag volgt de bevestiging.<br />

Anna zit dan nog met Jo, Mien, Trijnie en Johan vast. Mien: “We mochten niet meteen laten<br />

merken dat we het wisten. De Duitsers wilden de executie geheimhouden. We moesten ons<br />

vermannen, anders zouden ze uitzoeken wie er had gelekt. We konden geen kant op met ons<br />

verdriet.”<br />

Anna schrijft een paar dagen later, in brief aan haar kinderen thuis, wel over het drama. “Wij zijn<br />

bitter bedroefd, maar danken God dat hij <strong>van</strong> alle aardsche zorg en smart verheven zalig thuis<br />

is.” ... “We mogen geloven dat zijn taak voorbij was. Anders was hij nog bij ons.” ... “En nu<br />

kinderen, ga ik mijn weg alleen verder, eenzaam maar met God gemeenzaam, totdat we eens<br />

vereenigd God mogen prijzen en Jezus Christus die ons verlost heeft.”<br />

Vanzelfsprekend volgen er brieven terug. Zoon Kees, inmiddels zelf ook predikant, schrijft:<br />

“Heeft God ons dan verlaten? Laat Hij dat alles maar toe? Het is zo moeilijk om vast te houden<br />

dat God liefde is. En dat er geen haar valt zonder zijn wil...” En in een andere brief: “Ik ken<br />

geen wraakgevoel. Het is waar, God zal het vergelden.”<br />

<strong>Sjouke</strong>s jongste zonen, Theo en Henk, zijn door de Duitsers ondergebracht bij<br />

een ‘Deutsch freundliches’ bakkersgezin. Maar die mensen blijken helemaal<br />

niet zo pro-Duits te zijn en zelfs verbonden aan dezelfde kerk als de <strong>Rijper</strong>s.<br />

Deze bakker levert brood aan het Duitse leger, maar heeft zijn vaderland niet de<br />

rug toegekeerd. Het is een onzekere periode voor deze jonge knapen. Nog<br />

ontwetend over het lot <strong>van</strong> hun broers en vader worden ze flink aan het werk<br />

gezet in de bakkerij. Hun kleren zijn vervuild. Op een koude dag kloppen de jongens uit<br />

wanhoop aan bij warenhuis Ramselaar, waar hun zuster Mien werkte, voordat zij werd opgepakt.<br />

Theo en Henk vragen om schone, warme kleding. De eerste paar keer worden ze weggestuurd.<br />

Maar ze houden aan. Uiteindelijk krijgen ze een stel lange kousen.<br />

De jongens willen thuis kleding ophalen. De Johannes Bosboomstraat 15 wordt nu bewoond<br />

door het landwachtersechtpaar Doorten. Dit tweetal heeft niet alleen het huis betrokken maar is<br />

Print <strong>van</strong> conceptversie d.d. 20 november 2010<br />

© Sj. A. <strong>Rijper</strong><br />

33

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!