Detector Magazine 77 - De Detector Amateur
Detector Magazine 77 - De Detector Amateur
Detector Magazine 77 - De Detector Amateur
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
22<br />
>><br />
vindplaats Opperkooten op te gaan.<br />
Toen in 1989 een hooggelegen<br />
weiland daar voor het eerst voor<br />
maïsaanbouw werd gescheurd,<br />
ontdekten ‘stientsjesikers’ talloze<br />
resten uit het vroege Neolithicum.<br />
Een gevonden dissel van het type<br />
schoenleestwig is gemaakt van een<br />
uit het Wiehengebergte bij Osnabrück<br />
in Duitsland afkomstige<br />
kiezelgeode, hemelsbreed zo’n 150<br />
km van die vindplaats hier.<br />
Nog altijd vond geen archeologisch<br />
onderzoek ter plaatse plaats, wat<br />
jammer is want een dergelijk zeldzame<br />
locatie, bovendien bedreigd door<br />
akkerbouw, moet snel worden<br />
onderzocht. Dalend grondwaterpeil<br />
en bodembewerking laten weinig<br />
intact. Resten van aardewerk in<br />
bouwvoren gaan slechts enkele jaren<br />
mee. Stuifmeelonderzoek in naburige<br />
dobben geven ongetwijfeld uitsluitsel<br />
over tijdstip en karakter van<br />
deze vroegste Friese agrarische<br />
Landnam. Van de Bandceramiek en<br />
Rössenculturen kennen we de grote<br />
boerderijen. Kennelijk voelde men<br />
zich niet zo veilig in deze grote<br />
meer-familiehuizen want de nederzettingen<br />
worden voornamelijk op<br />
hooggelegen terreinen aangetroffen<br />
waar palissaden de groepjes boerderijen<br />
omringden. Maximaal woonden<br />
zo’n 100-150 mensen in één<br />
boerderij. Men leefde hoofdzakelijk<br />
van de opbrengsten van landbouw en veeteelt en beoefende nog de jacht en<br />
visvangst. <strong>De</strong>ze grote boerderijen waren in een drietal functionele eenheden<br />
verdeeld. Het middengedeelte was woonruimte, het ene uiteinde diende als<br />
stal en het andere als oogstopslag. <strong>De</strong> vlechtwanden waren met leem bestreken.<br />
<strong>De</strong>ze leem werd pal naast het huis gewonnen. Vandaar de daar altijd aangetroffen<br />
kuilen die later als dumpplaatsen van slachtafval, vuursteenbewerking<br />
en ceramiek zijn gebruikt. <strong>De</strong> grootste huizen meten wel zo’n 40 meter<br />
lengte bij een breedte van 7 1/2 meter.<br />
<strong>De</strong> constructie was vierschepig, d.w.z. dragende middenconstructie en ter<br />
weerszijden kortere wandpalen. Uit Nederland zijn uit de periode van de<br />
Bandceramiek meerdere tientallen van dergelijke huisplattegronden op de<br />
löss onderzocht, o.a in Sittard en Elsloo. Vergelijkbare types uit Friesland<br />
bekend onder andere uit Oostrum, Prikkedam en <strong>De</strong> Wilp (van amfiboliet:<br />
zwart grijsgroen gesteente).<br />
Evert Kramer<br />
Conservator Fries Museum<br />
Foto’s: Johan Koning<br />
Eigenaar bijl: Mark Roosjen, Leeuwarden.<br />
Gekregen van een tante uit Gees (Drenthe). Haar man heeft in zijn werkbare<br />
jaren meerdere bijlen gevonden op de afvalhopen bij de aardappelmeelfabriek<br />
te Oranje, bij Beilen. (In die fabriek is nu ‘Speelstad Oranje’ te vinden).<br />
Geraadpleegde literatuur:<br />
• Evert Kramer en Albert Lanting,<br />
‘Een disselbijl uit Opperkooten<br />
Friesland en het vroege Neolithicum’<br />
In: Fryslân 1996, no. 2<br />
• Ruud Borman, ‘Oude beschavingen van de Lage Landen -<br />
Speurtocht naar het dagelijks leven van onze voorouders van ijstijd tot volksverhuizing’,<br />
Elsevier, Amsterdam/Brussel 1980<br />
• J. N. Lanting & J. van der Plicht<br />
‘<strong>De</strong> 14C-chronologie van de Nederlandse pre- en protohistorie, III: Neolithicum’<br />
In: Palaeohistoria 41/42. 1999/2000