13.09.2013 Views

handleiding - Katho

handleiding - Katho

handleiding - Katho

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Sint-Jozefstraat 1<br />

B-8820 TORHOUT<br />

[t]050 23 10 30<br />

[f] 050 23 10 40<br />

[e] reno@katho.be<br />

Kris Deleu<br />

Bachelor secundair onderwijs<br />

3 BASO – OAR<br />

PAV


Voorwoord:<br />

Mobiliteit is een recht. Het is opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van<br />

de Mens. Dit recht geldt voor iedereen: zowel voor jongeren als voor ouderen, zowel voor<br />

valide als voor gehandicapte mensen. Een maatschappij heeft dan ook de plicht om<br />

voorzieningen te treffen die dit recht waarmaken.<br />

Voor iedereen behelst dit recht meer dan een zich louter kunnen verplaatsen van punt A<br />

naar punt B. Mobiliteit krijgt een extra dimensie.<br />

° Zich kunnen verplaatsen versterkt, bij alle leeftijdsgroepen, de zelfstandigheid. Men is<br />

niet afhankelijk van anderen of van diensten. Men kan zelf beslissen wanneer men iets wil<br />

ondernemen.<br />

° Mobiel zijn is vaak een springplank naar een rijker en actiever leven. Nieuwe ervaringen<br />

opdoen, eigen mogelijkheden blijven benutten en zelfs uitbreiden, kan gemakkelijker als<br />

men naar buiten treedt.<br />

° Wellicht het belangrijkste kenmerk van mobiliteit is het feit dat het een voorwaarde is voor<br />

de noodzakelijke sociale contacten.<br />

Tenslotte evolueert onze maatschappij dusdanig dat het zich kunnen verplaatsen met een<br />

vervoermiddel noodzakelijk wordt. Winkelcentra bv. worden meer en meer buiten de<br />

woonkernen gebouwd, vaak op de grote verkeersassen. Het sporten in groepsverband<br />

vereist tegenwoordig ook veel ‘afstanden afleggen’.


INLEIDING 7<br />

1 ENQUÊTE 9<br />

1.1 VRAGENLIJST 9<br />

1.2 KRANTENARTIKEL 12<br />

1.3 HET GEMIDDELDE 13<br />

1.3.1 WAARTOE DIENT HET GEMIDDELDE? 13<br />

1.3.2. HOE BEREKEN JE HET GEMIDDELDE? 14<br />

1.4 GEGEVENS VERWERKEN 15<br />

1.4.1 BUNDELEN VAN DE GEGEVENS 15<br />

1.4.2 ANDERE DIAGRAMMEN 18<br />

2 VERKEERSBORDEN 21<br />

2.1 VRT-NIEUWSBERICHT 21<br />

2.2 GEVAARSBORDEN 22<br />

2.2.1 VERKLARING OP OPSOMMING 22<br />

2.2.2 DE DRIEHOEK 24<br />

2.3 BORDEN BETREFFENDE VOORRANG 25<br />

2.4 VERBODSBORDEN 26<br />

2.5 GEBODSBORDEN 27<br />

2.6 BORDEN BETREFFENDE STILSTAAN EN PARKEREN 28<br />

2.7 AANWIJZINGSBORDEN 29<br />

3 WEGMARKERINGEN 31<br />

3.1 EEN KRUISPUNT OPMETEN 31<br />

3.2 DE SCHAAL OP EEN KAART 31<br />

3.2.1. DE BREUKSCHAAL 31<br />

3.2.2 DE LIJNSCHAAL 35<br />

3.3 WEGMARKERINGEN 36<br />

3.3.1 WITTE OF ORANJE STREPEN DIE DE RIJSTROKEN AANGEVEN 37<br />

3.3.2 WITTE OF GELE STREPEN OP DE RAND VAN DE RIJBAAN 37<br />

3.3.3 FIETSPAD EN OPSTELVAK VOOR FIETSERS 38<br />

3.3.4 DWARSE STREPEN 38<br />

3.3.5 OVERSTEEKPLAATSEN 38<br />

3.3.6 VOORSORTERINGSSTROKEN 38<br />

3.3.7 VERKEERSGELEIDERS 39<br />

4 OUD EN JONG 41<br />

4.1 STELLINGENDISCUSSIE 41<br />

5


4.1.1 HET VERKEER IS EEN ECHTE JUNGLE GEWORDEN WAAR HET RECHT VAN DE STERKSTE GELDT 41<br />

4.1.2 ALLES ZOU OPGELOST ZIJN MET WAT MEER HOFFELIJKHEID 42<br />

4.1.3 HET OPENBAAR VERVOER IS NIET AANGEPAST AAN ONZE NODEN EN BEHOEFTEN 42<br />

4.1.4 DE AUTO, MIJN VRIJHEID 43<br />

4.2 OPMAKEN VAN EEN BALANS 43<br />

4.2.1 JONGE BESTUURDERS 44<br />

4.2.2 OUDERE BESTUURDERS 45<br />

4.3 DE GESCHIEDENIS VAN HET VOERTUIG 46<br />

4.3.1 DE UITVINDING VAN HET WIEL 46<br />

4.3.2 TIJDLIJN OF TIJDBALK 49<br />

5 VOORRANG VAN RECHTS 50<br />

5.1 VERPLICHTING VOORRANG TE VERLENEN 51<br />

5.1.1 AAN SPOORVOERTUIGEN 51<br />

5.1.2 VOORRANG VAN RECHTS 52<br />

5.1.3 AAN EEN KRUISPUNT MET HET BORD B17 52<br />

5.1.4 AAN EEN ROTONDE 52<br />

5.1.5 AAN EEN KRUISPUNT MET BORD B1 52<br />

5.1.6 AAN KRUISPUNTEN MET HET BORD B5 ‘STOP’ 53<br />

5.1.7 OP EEN PAD OF EEN AARDEWEG 53<br />

5.1.8 BIJ HET UITVOEREN VAN EEN MANOEUVRE 53<br />

5.1.9 AUTOBUS DIE VAN EEN HALTE WEGRIJDT 54<br />

5.1.10 PRIORITAIRE VOERTUIGEN MET EEN DRINGENDE OPDRACHT 54<br />

5.2 EXAMENVRAGEN 55<br />

5.3 EINDTEST 58<br />

5.4 EXCURSIE 59<br />

RIJSCHOLEN VRAGEN VERPLICHTE BASISOPLEIDING VAN ACHT UUR 59<br />

LITERATUURLIJST 61<br />

BIJLAGEN 63<br />

1 ENQUÊTE 63<br />

2 GESCHIEDENIS VAN HET VOERTUIG 65<br />

6


Inleiding<br />

Het zal al een tijdje geleden zijn dat jullie leerden over het verkeer. Voor de meeste onder<br />

jullie is het al van de lagere school geleden. In de loop van de jaren zijn jullie volwaardige<br />

deelnemers geworden aan het verkeer. Het is daarom goed om de zaken nog eens op een<br />

rij te zetten. Niet de volledige wegcode komt aan bod, deze bundel dient als verduidelijking<br />

voor de meest voorkomende fouten tegen de wegcode. De bundel is zo opgesteld dat jullie<br />

zich kunnen voorbereiden op het theoretische rijexamen.<br />

In de bundel komen een aantal icoontjes voor die wijzen op wat er van jullie verwacht<br />

wordt. Ik stel ze even voor:<br />

staat voor rekenoefeningen<br />

staat voor een oefening met de computer<br />

staat voor een videofragment<br />

staat voor iets dat niet iedereen weet maar wat je wel gemakkelijk kunt<br />

opzoeken<br />

staat voor een opdracht die we klassikaal of in groepjes zullen uitvoeren<br />

staat voor invuloefening<br />

7


1 ENQUÊTE<br />

1.1 vragenlijst<br />

Iedereen; jong of oud, rijk of arm, voetganger of trucker, die zich op de openbare weg<br />

begeeft, moet zich aan de straatcode houden (vroeger was dit de wegcode). Het moet voor<br />

iedereen veilig blijven, vandaar dat er regels opgesteld werden. Maar... kennen we onze<br />

rechten en plichten wel op de weg?<br />

Vul onderstaande meerkeuzevragen in:<br />

1) Ik sta op het punt een rotonde op te rijden. Moet ik mijn richtingsaanwijzers gebruiken?<br />

a. Ja<br />

b. Neen<br />

c. Ja, als er een ander voertuig me volgt<br />

2) Mijn broertje (of zoontje) is 1,30 meter groot. Hij moet vastgemaakt worden met:<br />

a. Een aangepast kinderbeveiligingssysteem of de veiligheidsgordel<br />

b. Een aangepast kinderbeveiligingssysteem<br />

c. Een aangepast kinderbeveiligingssysteem als het voertuig ermee uitgerust is<br />

3) Ik bestuur een bromfiets klasse B op een weg binnen de bebouwde kom waar de<br />

maximumsnelheid 50 km/u bedraagt. Mag ik op het fietspad rijden?<br />

a. Ja<br />

b. Ja, op voorwaarde dat ik andere weggebruikers die er zich op bevinden niet in<br />

gevaar breng<br />

c. Neen, ik moet de rijbaan gebruiken<br />

4) Ik rolschaats sneller dan stapvoets op de openbare weg. Waar moet ik rijden?<br />

a. Op het fietspad<br />

b. Op de rijbaan<br />

c. Op het trottoir<br />

9


5) Ik heb 2 jaar mijn rijbewijs B. Ik mag:<br />

a. Met een motor rijden van 125 cc<br />

b. Met een motor rijden van 125cc maar ik moet eerst les volgen in een erkende<br />

rijschool<br />

c. Met een motor rijden van 125 cc maar enkel in België en het vermogen mag niet<br />

meer zijn dan 11Kw<br />

6) Ik wil fietsen in het donker,<br />

a. wit of geel voorlicht én rood achterlicht moeten op de fiets bevestigd worden<br />

b. wit of geel voorlicht moet op de fiets bevestigd zijn, het rode achterlicht mag op<br />

het lichaam<br />

c. wit of geel voorlicht en rode achterlicht mogen op het lichaam mits goede<br />

zichtbaarheid<br />

7) Op een fietssuggestiestrook,<br />

a. mag een auto rijden als er geen fietsers zijn<br />

b. mag de auto nooit rijden<br />

8) Ik skeeler ’s nachts door de stad en op de openbare weg.<br />

a. Ik moet vooraan zichtbaar zijn door een wit of geel licht en achteraan door een<br />

rood licht<br />

b. Ik moet geen lichten dragen<br />

9) Wat wil volgend bord zeggen?<br />

a. Halteplaats voor treinen<br />

b. Tunnel met een lengte van meer dan 500 m<br />

c. Ondergrondse parking<br />

10) Ik ben 17 jaar. Mag ik in auto rijden met een voorlopig rijbewijs?<br />

a. Neen, ik moet minimum 18 jaar zijn.<br />

b. Ja, maar ik moet eerst 6 uur les volgen in een erkende rijschool<br />

c. Ja, maar ik moet rijden met begeleider<br />

10


Zo zie je maar dat het soms niet zo eenvoudig is om te antwoorden. Of dacht je van wel?<br />

Bedenk eerst eens hoeveel vragen je denkt juist te hebben beantwoord.<br />

Ik denk dat mijn score .............. op 10 zal zijn.<br />

Het probleem is dat we nu nog altijd niet de juiste oplossingen weten. We hebben voorlopig<br />

geen boeken of Internet om onze antwoorden na te gaan. Stel daarom een lijst op met vijf<br />

mensen die je wilt raadplegen. Schrijf ook kort op waarom je denkt dat ze goed zullen<br />

antwoorden op de vragen.<br />

Persoonlijk antwoord<br />

persoon<br />

vader<br />

Politie<br />

rijschool<br />

examencentrum<br />

...<br />

Hij doet veel km op een jaar<br />

11<br />

waarom<br />

Ze zijn dagelijks met het verkeer bezig<br />

Zij geven les in wegcode<br />

Zij moeten wel veel weten want ze nemen examen af<br />

...


1.2 krantenartikel<br />

(tdb, Het Laatste Nieuws, 26 september 2007)<br />

Belgen kennen verkeersregels niet<br />

De kennis van het<br />

verkeersreglement kan<br />

beter.<br />

Een onderzoek brengt<br />

enorme lacunes aan het<br />

licht. 3 op 10 Belgen<br />

denken dat ze voorrang<br />

van rechts hebben<br />

wanneer ze een rotonde<br />

oprijden! Slechts 2 op 10<br />

weten dat een kind<br />

voorin in de auto mag<br />

(op voorwaarde dat het<br />

in een aangepast<br />

beveiligingssysteem zit).<br />

4 op 10<br />

ondervraagden<br />

vinden dat de<br />

voorrang-vanrechts-regel<br />

ingewikkelder is<br />

geworden. Dit<br />

zijn enkele van<br />

de lessen die<br />

we kunnen trekken uit de<br />

enquête die bij 931<br />

Belgen gehouden werd<br />

ter gelegenheid van de<br />

verschijning van een<br />

brochure over de<br />

vernieuwingen in het<br />

verkeer.<br />

“Verkeer: wat is<br />

veranderd sinds 2000”: is<br />

de naam van de nieuwe<br />

brochure die het Belgisch<br />

Instituut voor de<br />

12<br />

Verkeersveiligheid<br />

dankzij de steun van<br />

AXA heeft samengesteld.<br />

Deze 32 pagina’s<br />

tellende uitgave is een<br />

samenvatting van de<br />

belangrijkste wijzigingen<br />

die de laatste jaren zijn<br />

doorgevoerd. Dankzij al<br />

deze wijzigingen heeft<br />

België een enorme<br />

vooruitgang geboekt op<br />

het vlak van<br />

verkeersveiligheid en zijn<br />

vele levens gespaard<br />

gebleven. Maar ze zijn<br />

ook een bron van twijfel<br />

en een zekere<br />

verwarring, zoals blijkt uit<br />

de resultaten van een<br />

studie die speciaal voor<br />

de uitgave van de<br />

brochure is uitgevoerd.<br />

Wie geïnteresseerd is in dit geheugensteuntje kan de brochure aanvragen bij het BIVV:<br />

02 244 15 11. De brochure kan ook gedownload worden op de website van het BIVV:<br />

www.bivv.be.<br />

Verzin eerst een treffende titel voor dit artikel en vul die in in het kader boven het artikel.


Zoek de moeilijke woorden op:<br />

Lacune<br />

enquête<br />

BIVV<br />

...<br />

Iets dat ontbreekt<br />

onderzoek door ondervraging van personen naar bestaande<br />

meningen, gewoonten enz.<br />

Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid<br />

...<br />

Na de test mocht je enkele personen opgeven van wie je dacht dat ze een juist antwoord<br />

konden geven. Denk je daar nog zo over? Wellicht niet. De wegcode is blijkbaar door niet<br />

te veel mensen echt gekend. In de volgende hoofdstukken gaan we iets dieper in op de<br />

wegcode zodat jullie alvast een stap voor hebben als jullie het theoretische examen voor<br />

het rijbewijs moeten voorbereiden.<br />

De juiste oplossingen zijn;<br />

1b, 2a, 3b, 4a, 5c, 6c, 7a, 8a, 9b, 10c.<br />

1.3 het gemiddelde<br />

Na verbetering kun je eerst eens kijken of je voorspelde uitkomst wel klopt. Hoeveel punten<br />

zit je ernaast?....................................<br />

1.3.1 waartoe dient het gemiddelde?<br />

Het rekenkundige gemiddelde is een waarde die je gebruikt om te vergelijken. Als we het<br />

rekenkundige gemiddelde berekenen van onze test, dan kun je zien of je beter of slechter<br />

scoorde dan de gemiddelde leerling van de klas.<br />

Geen paniek als je een slecht cijfer behaalde. Het is best mogelijk dat iedereen niet zo<br />

goed scoorde waardoor je uitslag in vergelijking tot het gemiddelde toch goed blijkt.<br />

Maar bedenk hetzelfde als je denkt dat je goed scoort. Het kan zijn dat iedereen zeer goed<br />

scoorde waardoor jij met enkele fouten toch nog slecht scoort in vergelijking tot de rest van<br />

de klas.<br />

13


1.3.2. hoe bereken je het gemiddelde?<br />

1. je verzamelt alle gegevens<br />

2. je telt alle gegevens samen<br />

3. je deelt die som door het aantal gegevens<br />

Leerling 1 /10 Leerling 11 /10<br />

Leerling 2 /10 Leerling 12 /10<br />

Leerling 3 /10 Leerling 13 /10<br />

Leerling 4 /10 Leerling 14 /10<br />

Leerling 5 /10 Leerling 15 /10<br />

Leerling 6 /10 Leerling 16 /10<br />

Leerling 7 /10 Leerling 17 /10<br />

Leerling 8 /10 Leerling 18 /10<br />

Leerling 9 /10 Leerling 19 /10<br />

Leerling 10 /10 Leerling 20 /10<br />

Hoeveel is de som van de gegevens? ....................................<br />

Hoeveel verschillende gegevens heb je? ..................................<br />

Als ik nu de som deel door het aantal gegevens, dan krijg ik het rekenkundige gemiddelde.<br />

In ons geval is dit:...............gedeeld door ...................=.........................op 10.<br />

Noteer hieronder nog enkele voorbeelden waarbij het rekenkundig gemiddelde handig kan<br />

zijn:<br />

Persoonlijk antwoord :<br />

schooluitslagen .................................................................................................................<br />

sportuitslagen ..................................................................................................................<br />

medische fiche .................................................................................................................<br />

verkiezingsuitslagen.........................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................<br />

14


1.4 gegevens verwerken<br />

In bijlage vind je dezelfde vragenlijst. Eerst en vooral kruis je aan tot welke groep een<br />

persoon behoort. Daarna kunnen we bijvoorbeeld uitrekenen of een vrouw gemiddeld beter<br />

scoort dan een man. We kunnen ook kijken of de leeftijd een rol speelt.<br />

Per 2 nemen we de enquête af bij 6 personen. Elke categorie moet aan bod komen.<br />

Elk groepje moet dus de enquête laten invullen door; een meisje van de 2 de graad en<br />

een jongen van de 2 de graad, een meisje en een jongen van de 3 de graad en een<br />

volwassen man en vrouw. Vraag vooraf of ze die lijst al eens ingevuld hebben en ga<br />

vooral beleefd te werk. Het is natuurlijk ook niet de bedoeling dat je de antwoorden<br />

influistert.<br />

1.4.1 bundelen van de gegevens<br />

Nu alle enquêtes zijn ingevuld en verbeterd, kunnen we de gegevens bundelen.<br />

1) We maken het rekenkundige gemiddelde voor de jongens van de 2 de graad:<br />

Totale score: /<br />

Aantal jongens 2 de graad:<br />

Rekenkundig gemiddelde: / 10<br />

2) Het rekenkundig gemiddelde voor de jongens van de 3 de graad:<br />

Totale score: /<br />

Aantal jongens 3 de graad:<br />

Rekenkundig gemiddelde: / 10<br />

3) Het rekenkundige gemiddelde voor de volwassen mannen:<br />

Totale score: /<br />

Aantal mannen:<br />

Rekenkundig gemiddelde: / 10<br />

Met die gegevens kunnen we alvast een staafdiagram opmaken voor de scores van de<br />

mannelijke deelnemers.<br />

15


Conclusies voor wat betreft de mannelijke deelnemers:<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

16


We doen nu hetzelfde voor de meisjes.<br />

1) meisjes 2 de graad<br />

Totale score: /<br />

Aantal:<br />

Gemiddelde: / 10<br />

2) meisjes 3 de graad<br />

Totale score: /<br />

Aantal:<br />

Gemiddelde: / 10<br />

3) volwassen vrouwen<br />

Totale score: /<br />

Aantal:<br />

Gemiddelde: / 10<br />

Opnieuw maken we een staafdiagram<br />

Conclusies voor wat betreft de vrouwelijke deelnemers:<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

17


Laten we nu eens de totale score van de vrouwen vergelijken met die van de mannen.<br />

Gemiddelde score van de mannen:<br />

Gemiddelde score van de vrouwen:<br />

Welk geslacht scoort gemiddeld beter? ..........................<br />

Is er een duidelijk verschil?.............................................<br />

Kunnen we nu algemeen besluiten dat het ene geslacht beter scoort dan het andere<br />

geslacht? .......................................................................<br />

Verklaar: ........................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

.....................................................................................................................................<br />

1.4.2 andere diagrammen<br />

Er zijn nog tal van andere soorten diagrammen. Hieronder vind je een beschrijving van die<br />

diagrammen. Vermeld er telkens bij of het diagram in onze enquête kan gebruikt worden<br />

en licht kort toe welke gegevens je zou uitzetten.<br />

1) lijndiagram: een lijndiagram geeft veranderingen weer in de tijd van een meetgegeven.<br />

Dit diagram kunnen we niet gebruiken voor onze<br />

enquête omdat we niets meten in functie van de tijd<br />

........................................................................................<br />

........................................................................................<br />

2) strookdiagram: de volledige strook stelt het geheel voor (100%). De deelgebieden zijn<br />

elk op een andere manier ingekleurd of gearceerd. De kleuren of arceringen verwijzen naar<br />

een legende.<br />

18


procent elke groep vertegenwoordigt<br />

19<br />

het strookdiagram kunnen<br />

we wel gebruiken als we alle<br />

groepen samentellen en dit<br />

gelijkstellen aan 100%,<br />

daarna kijken we hoeveel<br />

3) schijfdiagram: een schijfdiagram is in sectoren verdeeld. Elke sector is een deel van het<br />

geheel. Meestal gaat men de waarden in procenten omrekenen. De volledige schijf is 360°<br />

of 100%. De kleur of de arcering van elke sector kan naar een legende verwijzen.<br />

We gebruiken dezelfde methode als het<br />

strookdiagram maar van de gegevens maken we nu<br />

taartstukken................................................................<br />

......................................................................................<br />

......................................................................................<br />

.................................................................................................................................................


Bejaarde te snel met<br />

rolstoel<br />

AMSTERDAM - Een 81-jarige<br />

rolstoelpatiënt is aangehouden<br />

door de politie omdat hij met<br />

zijn rolstoel drie kilometer te<br />

hard reed. Hij dreigt een boete<br />

te krijgen.<br />

De rolstoel van de<br />

Italiaanse man bereikte in<br />

Venetië een snelheid van<br />

negen kilometer per uur. In<br />

Italië mogen elektronische<br />

rolstoelen sinds 2005 maar<br />

een topsnelheid halen van<br />

zes kilometer per uur.<br />

"Ik voel me net alsof ik huisarrest<br />

heb", aldus de snelheidsduivel.<br />

(De Telegraaf, 28 september 2007)<br />

20


2 VERKEERSBORDEN<br />

2.1 VRT-nieuwsbericht<br />

Na het beluisteren van dit VRT-nieuwsbericht van 3 oktober 2007 los je volgende<br />

vragen op.<br />

Welke 4 maatregelen zullen getroffen worden om het verkeer in ‘betere banen’ te<br />

leiden op de besproken snelweg?<br />

1) waarschuwingsborden voor de file ..........................................................................<br />

2) snelheidsbeperkingen ...............................................................................................<br />

3) ondergrond moet beter ..........................................................................................<br />

4) verkeerslichten moeten langer groen blijven aan de afritten................................<br />

De minister aan het woord is bevoegd voor de infrastructuur op onze Vlaamse wegen. Ze<br />

is minister van:<br />

O openbare werken<br />

O verkeer<br />

O signalisatie<br />

Ken je nog andere beroepen die geen vrouwelijke vorm hebben? (we zeggen voor een<br />

vrouw dat ze minister is en niet dat ze ministeres is)<br />

burgemeester .................................................................................................................................<br />

psychiater ........................................................................................................................................<br />

arts.....................................................................................................................................................<br />

chirurg ...............................................................................................................................................<br />

Zo zie je maar dat verkeersborden een belangrijk gegeven in ons verkeersnet zijn. Zonder<br />

verkeersborden zou België één grote chaos worden. Die verkeersborden hebben allemaal<br />

21


een specifieke betekenis en dienen ALTIJD om een verkeerssituatie te verduidelijken. Je<br />

kunt er ook zwaar voor beboet worden als je de betekenis van de verkeersborden niet<br />

naleeft. Je bespaart dus heel veel geld als je de verkeersborden opvolgt maar je zult ook<br />

veel ongevallen vermijden. Het is natuurlijk van groot belang dat je de betekenis van de<br />

verkeersborden goed kent.<br />

Er zijn 6 categorieën van verkeersborden:<br />

1. Gevaarsborden<br />

2. Borden betreffende de voorrang<br />

3. Verbodsborden<br />

4. Gebodsborden<br />

5. Borden betreffende het stilstaan en parkeren<br />

6. Aanwijzingsborden<br />

2.2 gevaarsborden<br />

2.2.1 verklaring op opsomming<br />

Gevaarsborden zijn driehoekig met een rode rand. Bij het zien van een gevarendriehoek<br />

moet je snelheid verminderen omdat, zoals de naam het zegt, je een gevaarlijke situatie<br />

nadert. Het niet naleven van zulke borden kan dramatische gevolgen hebben.<br />

Zulke borden worden op ongeveer 150 m voor het gevaar geplaatst. Zo is er voldoende<br />

plaats om de snelheid aan te passen. De borden worden rechts of boven de weg geplaatst.<br />

Een onderbord kan de afstand aanduiden<br />

De lengte van het gevaar wordt als volgt aangegeven:<br />

In de rooster vinden jullie alle verklaringen voor mogelijke gevaarssituaties. In de tabel<br />

die erop volgt staan de borden afgebeeld. Het is aan jullie om in de vakken naast de<br />

verkeersborden de juiste gevaarssituatie te plaatsen. Om gemakkelijk te werken kruis<br />

je best aan voor welke gevaarlijke situatie je het bord al hebt gevonden.<br />

Gevaarlijke bocht<br />

naar links<br />

zijwind Oversteekplaats<br />

voor voetgangers<br />

verkeerslichten Overweg met twee<br />

of meer sporen<br />

22<br />

Uitweg op een kaai<br />

of een oever<br />

Steile helling Overtocht van<br />

vliegtuigen op


ijbaanversmalling Overdwarse<br />

uitholling of ezelsrug<br />

Overweg met één<br />

enkel spoor<br />

Oversteekplaats<br />

voor fietsers en<br />

bestuurders van<br />

tweewielige<br />

bromfietsen<br />

Beweegbare brug Kruising van een<br />

openbare weg door<br />

een of meer in de<br />

rijbaan aangelegde<br />

sporen.<br />

Doortocht van groot<br />

wild<br />

Plaats waar speciaal<br />

veel kinderen komen<br />

Verhoogde inrichting Verkeer toegelaten<br />

in twee richtingen na<br />

een gedeelte van de<br />

rijbaan met<br />

eenrichtingsverkeer.<br />

Gevaarlijke bocht<br />

naar rechts<br />

Vallende stenen werken<br />

23<br />

geringe hoogte<br />

Gevaarlijke bochten,<br />

de eerste naar<br />

rechts<br />

Overweg met<br />

slagbomen<br />

Doortocht van vee Overweg zonder<br />

slagbomen<br />

Glibberige rijbaan Gevaarlijke daling kiezelprojectie<br />

Gevaarlijke bocht naar links<br />

Gevaarlijke bochten, de<br />

eerste naar rechts<br />

Steile helling<br />

Beweegbare brug<br />

Overdwarse uitholling of<br />

ezelsrug<br />

Glibberige rijbaan<br />

Gevaarlijke bocht naar<br />

rechts<br />

Gevaarlijke daling<br />

rijbaanversmalling<br />

Uitweg op een kaai of een<br />

oever<br />

Verhoogde inrichting<br />

kiezelprojectie


Vallende stenen<br />

Plaats waar speciaal veel<br />

kinderen komen<br />

Doortocht van groot wild<br />

werken<br />

Overtocht van vliegtuigen<br />

op geringe hoogte<br />

Verkeer toegelaten in twee<br />

richtingen na een gedeelte<br />

van de rijbaan met<br />

eenrichtingsverkeer.<br />

Overweg zonder slagbomen<br />

Overweg met twee of meer<br />

sporen<br />

2.2.2 de driehoek<br />

24<br />

Oversteekplaats voor<br />

voetgangers<br />

Oversteekplaats voor<br />

fietsers en bestuurders van<br />

tweewielige bromfietsen<br />

Doortocht van vee<br />

verkeerslichten<br />

zijwind<br />

Overweg met slagbomen<br />

Overweg met één enkel<br />

spoor<br />

Kruising van een openbare<br />

weg door een of meer in de<br />

rijbaan aangelegde sporen.<br />

Je weet het of je weet het niet, maar verf om verkeersborden te schilderen is erg<br />

duur. De reflecterende witte verf bijvoorbeeld kost ongeveer €15 /m², de rode verf;<br />

€12 / m². Stel dat we een gevaarsbord moeten schilderen en wij moeten de verf<br />

betalen. Van het volledig bord zijn de afmetingen: basis = 65 cm en hoogte = 50.5<br />

cm. Van de centrale, witte driehoek zijn de afmetingen: basis = 40 cm en hoogte = 35 cm.<br />

Oplossing:<br />

1) de oppervlakte van de volledige driehoek:<br />

formule:basis x hoogte / 2 ..........................................................................................


erekening:65 x 50.5 / 2 = 1641.25 cm² ....................................................................<br />

2) de oppervlakte van de kleine, centrale driehoek:<br />

formule:basis x hoogte / 2 ..........................................................................................<br />

berekening:40 x 35 / 2 = 700 cm² .............................................................................<br />

3) Wat is de kostprijs van de witte verf:<br />

berekening:15 x 0.07 = € 1.05 voor 1 laag verf ...........................................................<br />

4) Wat is de kostprijs van de rode verf:<br />

berekening:1641.25 – 700 = 941.25. ............................................................................<br />

Dus .0941 x 12 = €1.13 voor 1 laag verf ...................................................................................<br />

2.3 borden betreffende voorrang<br />

Als we van huis naar school rijden, komen we zeker deze borden tegen langs onze weg.<br />

Door de huidige drukte op de weg is het natuurlijk uitermate belangrijk dat we weten wie<br />

voorrang heeft op een kruispunt. Niet alleen om de weggebruiker te beschermen maar ook<br />

om het verkeer vlot te laten verlopen. Als iedereen zich houdt aan de voorrangsregels<br />

zouden er een pak minder files zijn.<br />

(SVD, Het Laatste Nieuws, 3 oktober 2007)<br />

25


De voorrangsborden staan rechts van de weg.<br />

Laten we nu eens klassikaal de betekenis achterhalen van de belangrijkste<br />

voorrangsborden.<br />

Voorrang verlenen maar je moet niet stoppen<br />

Voorrang verlenen en je moet stoppen<br />

Voorrangsweg<br />

Einde van de voorrangsweg<br />

Voorrangskruispunt met aansluiting links en rechts<br />

Kruispunt waar de regel ‘rechts heeft voorrang’ geldt<br />

Smalle doorgang, gebod voorrang te verlenen aan de bestuurders die uit<br />

de tegenovergestelde richting komen<br />

2.4 verbodsborden<br />

De meeste verbodsborden verbieden alle of sommige bestuurders van voertuigen de<br />

toegang tot een weg. Andere verbieden het uitvoeren van een bepaalde handeling, zoals<br />

afslaan, keren, inhalen, te hoge snelheid. Nog andere hebben betrekking op afmetingen of<br />

gewicht.<br />

Ze staan rechts van de weg of in speciale gevallen boven de rijbaan.<br />

26


Maak een duidelijk onderscheid tussen volgende 2 borden.<br />

Verboden richting voor iedere bestuurder<br />

Verboden toegang, in beide richtingen,<br />

voor iedere bestuurder.<br />

Als ruiters verbiedt, hoe verbied je dan fietsers?<br />

Als dit bord de toegang verbiedt voor voertuigen waarvan de<br />

hoogte, lading inbegrepen, hoger is dan de aangegeven<br />

hoogte, hoe verbied je dan voertuigen waarvan de breedte,<br />

lading inbegrepen, meer is dan 2 meter?<br />

Vanaf dit bord tot het volgende kruispunt is het verboden sneller te rijden<br />

dan 50 ............................. km/h<br />

2.5 gebodsborden<br />

Zoals de naam het zegt zullen die borden ons iets verplichten. Ze staan op plaatsen die het<br />

best zichtbaar zijn.<br />

Deze borden verplichten ons de richting te volgen door<br />

de pijl aangegeven.<br />

Waar komen we dit bord altijd tegen? rotonde ............................................................<br />

Wat is hier nu de verplichting?verplicht rondgaand verkeer .......................................<br />

27


Dit bord verplicht op zijn beurt dat fietsers het fietspad moeten<br />

volgen. Het spreekt voor zich dat in het rechtse geval er een<br />

verplichte weg is voor voetgangers.<br />

Maak nu eens het onderscheid tussen volgende borden:<br />

Deel van de openbare weg voorbehouden voor het verkeer van<br />

voetgangers, fietsers en tweewielige bromfietsen klasse A (verplicht<br />

fietspad links, voetgangers rechts)<br />

Deel van de openbare weg voorbehouden voor het verkeer van<br />

voetgangers en fietsers.<br />

2.6 borden betreffende stilstaan en parkeren<br />

Het verschil tussen beide borden is; één streep = parkeerverbod, twee strepen =<br />

parkeerverbod en ook stilstaan is verboden.<br />

Het beurtelings parkeren wordt als volgt aangegeven:<br />

1) 2)<br />

Op de datum van vandaag, mag ik dan parkeren als bord 1) er staat?<br />

28


2.7 aanwijzingsborden<br />

Kleur volgende aanwijzingsborden in de juiste kleur nadat je ze hebt opgezocht op<br />

het internet. Elk verkeersbord heeft een nummer, jij vult verder de betekenis aan.<br />

F45: doodlopende weg<br />

F1: begin van de bebouwde kom<br />

F55: hulppost<br />

F43: plaatsnaambord<br />

F12b: einde van een woonerf<br />

F23c: nummer van een internationale weg<br />

F75: jeugdherberg<br />

F81: voorwegwijzer die een uitwijking aankondigt<br />

F9: begin van een autoweg<br />

29


3 WEGMARKERINGEN<br />

3.1 een kruispunt opmeten<br />

We meten een kruispunt op dicht bij de school. Het is niet de bedoeling dat we op de cm<br />

na de juiste afmetingen kennen. Je mag dit doen aan de hand van schattingen. Om juiste<br />

schattingen te bekomen, ga je als volgt te werk.<br />

Een boordsteen van het trottoir meet 1 meter, de grijze tegels van een voetpad meten 30<br />

cm. Je bepaalt op voorhand een afstand van 10 meter. Daarna stap je die 10 meter af op<br />

normaal tempo. Zo kun je berekenen hoeveel cm één stap ongeveer is.<br />

Nu we dit weten kunnen we het kruispunt volledig afstappen en telkens tekenen we de<br />

afmetingen op ons (geruit) papier.<br />

1) Meet het kruispunt op<br />

2) Teken zo goed mogelijk alle geschilderde lijnen op de weg na.<br />

3.2 de schaal op een kaart<br />

We kunnen de werkelijkheid vergroten of verkleinen. Een kaart is een verkleinde weergave<br />

van de werkelijke afmetingen. Een dergelijke kaart is getekend op schaal. Om de juiste<br />

afstand te weten in de werkelijkheid moeten we weten hoeveel maal de werkelijkheid werd<br />

verkleind op de kaart. Dat kun je afleiden uit de breukschaal of met de lijnschaal.<br />

3.2.1. de breukschaal<br />

De breukschaal geeft aan hoeveel maal de werkelijkheid verkleind wordt weergegeven.<br />

Om de breukschaal te kennen, moet je de afstand op de kaart vermenigvuldigen met de<br />

noemer van de breuk.<br />

Teken op de volgende pagina het kruispunt dat we hebben opgemeten. Zorg dat elke<br />

afmeting 200 maal kleiner is. Zorg ervoor dat je ook de wegmarkeringen tekent.<br />

31


Het kruispunt: Atheneum Kortrijk<br />

32


1 cm op de tekening is in werkelijkheid:2 meter ................................................................<br />

We hebben de werkelijkheid dus 100 maal verkleind. De breukschaal is: 1 : 200 ............<br />

Als we nu de werkelijkheid 500 maal verkleinen dan is de breukschaal: 1 : 500 ................<br />

Hoeveel zou dan 1 cm op de tekening in werkelijkheid zijn? 5 meter ................................<br />

We kunnen ook stellen dat de breukschaal de verhouding is van de afstand op de kaart<br />

tegenover de afstand in de werkelijkheid.<br />

Afstanden bepalen met de breukschaal. De kaarten staan op de volgende bladzijde.<br />

Op kaart 1, wat is de werkelijke afstand tussen de punten A (kruispunt Mol) en B<br />

(Koutermolen)?<br />

Schaal op de kaart:1 : 20.000 ............................................................................................<br />

1 cm op de kaart = 200 meter ...........................................................................................<br />

Gemeten afstand:6,2 cm ....................................................................................................<br />

Werkelijke afstand = meting x noemer = 124.000....................cm = 1,24 ...................... km<br />

km hm dam m dm cm mm<br />

1 2 4 0 0 0<br />

Op kaart 2, wat is de werkelijke afstand tussen de punten A (kruispunt Mol) en B<br />

(Koutermolen)?<br />

Schaal op de kaart:1 : 50.000 ............................................................................................<br />

1 cm op de kaart = 500 meter ...........................................................................................<br />

Gemeten afstand:2,5 cm ....................................................................................................<br />

Werkelijke afstand = meting x noemer = 125.000....................cm = 1,25 ...................... km<br />

km hm dam m dm cm mm<br />

1 2 5 0 0 0<br />

Op kaart 3, wat is de werkelijke afstand tussen de punten A (kruispunt Mol) en B<br />

(Koutermolen)?<br />

Schaal op de kaart:1 : 100.000 ..........................................................................................<br />

1 cm op de kaart = 1000 meter = 1 km ..............................................................................<br />

Gemeten afstand:1,2 cm ....................................................................................................<br />

Werkelijke afstand = meting x noemer = 120.000....................cm = 1,2 ........................ km<br />

km hm dam m dm cm mm<br />

1 2 0 0 0 0<br />

33


Kaart 2: 1/50.000<br />

kaart 1 : 1/20.000<br />

34<br />

Kaart 3 : 1/100.000


Op kaart 1 ......... kunnen we de meeste details aflezen. Dit is de kaart met schaal1/20.000<br />

Op kaart 3 ......... staat het grootste gebied. Dit is de kaart met schaal1:100.000 ................<br />

Vul nu volgende tabel in:<br />

kaart met GROTE schaal kaart met KLEINE schaal<br />

…………VEEL……………DETAIL …………WEINIG……..DETAIL<br />

…………KLEIN...….. GEBIED …………GROOT………..GEBIED<br />

VOORBEELD: 1/20.000 VOORBEELD: 1/100.000<br />

3.2.2 de lijnschaal<br />

Onderstaande lijn met getallen is de lijnschaal. Cijfers en eenheid geven aan met welke<br />

afstand het lijnstuk overeenstemt in werkelijkheid.<br />

Welke afstand lees je af op deze lijnschaal?250 km ..........................................................<br />

We zien dat afstand B groter is dan de lijnschaal. Het stuk langer dan de lijnschaal noemen<br />

we hier A. Dit stuk is in werkelijkheid....150..............................km.<br />

We kunnen nu de volledige lengte van B bepalen.<br />

B = ......600................km + .........150..............km = .......750...............km<br />

35


3.3 wegmarkeringen<br />

(HVC, Kortrijks Handelsblad, 26 oktober 2007)<br />

Een tragisch verhaal als dit krijgen we dagelijks in onze kranten te lezen. Het is vreselijk<br />

iemand te verliezen in een verkeersongeval. Elk land doet enorme moeite om die drama’s<br />

te voorkomen. Helaas zijn regels opstellen niet voldoende om het aantal slachtoffers te<br />

verminderen. Ze moeten namelijk door iedereen gerespecteerd worden. Dan pas zal het<br />

dodencijfer op onze wegen verminderen.<br />

Als je kijkt op de foto van het fatale ongeval kun je zien dat een volle witte lijn de beide<br />

rijstroken scheidt. Het was de auto VERBODEN die witte lijn te overschrijden. Als de<br />

automobilist hier de regels had gevolgd, was dit dodelijke ongeval niet gebeurd.<br />

36


3.3.1 witte of oranje strepen die de rijstroken aangeven<br />

Een doorlopende witte streep op de rijbaan: het is iedere bestuurder<br />

verboden deze streep te overschrijden. Het is verboden links van een<br />

doorlopende streep te rijden wanneer deze de twee rijrichtingen scheidt.<br />

Een onderbroken witte streep op de rijbaan: het is iedere bestuurder<br />

verboden deze streep te overschrijden, behalve om in te halen, om<br />

links af te slaan, om te keren of om van rijstrook te veranderen.<br />

Als de strepen van de onderbroken streep korter zijn en dichter bij elkaar<br />

getrokken, kondigen zij het naderen van een doorlopende streep aan.<br />

Als een doorlopende en een onderbroken streep naast elkaar zijn<br />

getrokken, moet de bestuurder alleen rekening houden met de streep die<br />

zich het dichtst aan zijn zijde bevindt.<br />

Video: Hopelijk trekken ze de lijnen beter in België.<br />

3.3.2 witte of gele strepen op de rand van de rijbaan<br />

Een witte doorlopende streep op de werkelijke rand van de rijbaan<br />

verbiedt niets. Ze wordt aangebracht om de rand beter zichtbaar te<br />

maken.<br />

Een gele onderbroken streep op de werkelijke rand van de weg betekent dat het langs<br />

deze streep verboden is op de rijbaan te parkeren.<br />

Een brede witte doorlopende streep mag op de rijbaan aangebracht<br />

worden om de denkbeeldige rand van die rijbaan aan te duiden.<br />

Het aan de andere kant van deze streep gelegen deel van de openbare<br />

weg is voorbehouden voor het stilstaan en parkeren, behalve op autosnelwegen en<br />

autowegen.<br />

37


3.3.3 fietspad en opstelvak voor fietsers<br />

Fietspad: het deel van de openbare weg dat afgebakend is door twee<br />

evenwijdige witte onderbroken strepen en dat niet breed genoeg is voor<br />

het autoverkeer, is een fietspad.<br />

Opstelvak voor fietsers en bromfietsers: die plaats sluit aan op een fietspad en is<br />

afgebakend door twee stopstrepen. Middenin staat een fiets geschilderd. Fietsers en<br />

bromfietsers mogen zich hierin enkel bij rood licht opstellen.<br />

3.3.4 dwarse strepen<br />

3.3.5 oversteekplaatsen<br />

De stopstreep is een witte doorlopende streep, haaks op de rijbaan. Het<br />

duidt de plaats aan waar de bestuurders moeten stoppen wegens het<br />

stopbord of een verkeerslicht. De bestuurder moet ook voorrang<br />

verlenen.<br />

De haaientanden staan ook dwars op de weg. De omgekeerde driehoek<br />

laat bestuurders indien nodig stoppen. De bestuurders moeten<br />

voorrang verlenen.<br />

Oversteekplaatsen voor voetgangers zijn de brede witte banden over de<br />

rijbaan. Stilstaan, parkeren en zelfs stoppen is verboden.<br />

Oversteekplaatsen die fietsers en bromfietsers moeten volgen om de rijbaan<br />

over te steken.<br />

3.3.6 voorsorteringsstroken<br />

Witte voorsorteringspijlen geven de rijstrook aan die de bestuurders<br />

moeten volgen om in de door de pijlen aangegeven richting te rijden. Op<br />

het kruispunt moeten bestuurders bijgevolg één van de richtingen volgen<br />

die zijn aangegeven op de rijstrook waarop zij zich bevinden.<br />

38


3.3.7 verkeersgeleiders<br />

De bestuurders moeten deze geleiders rechts voorbijrijden. Ze mogen<br />

niet rijden, stilstaan of parkeren op deze markeringen.<br />

Nu we alle wegmarkeringen hebben geleerd kun je op de tekening van het kruispunt<br />

alle wegmarkeringen benoemen.<br />

Herhaling:<br />

K V L Y F U U P H R Y F U O Q J S U C P<br />

P T E R X P D Q W O X G I I I C T J O Z<br />

B K U R G D W G Q L R Y K O G T V C H T<br />

R P I E K E G R K P O Z A O W Z Q E A R<br />

E B B E D E V I N R L G L H W P W N T O<br />

U X W J Z Y E A L Q I C R A R S C Q I K<br />

K B I V V E M R A I R B A A T G N U L U<br />

S R P I D K L O S R J Q F T G P L Ê X N<br />

C P N O B X Q P J G S N G O I M O T A C<br />

H A J P P B F L R D E B D P L M X E T Z<br />

A I X K D O X O O O A L O I P O M P B V<br />

A K A J K Z I Q D G J H E R A P C G Z U<br />

L P Q N J U Q B F A T E K I D G O H M Y<br />

T S H L U Z S U Z X Q B C N D E R L S D<br />

O B F I E T S P A D H K A T E E N A M K<br />

E U Q B O O X Z B K I Y J B I B R V M S<br />

I U K U R X V O N F Q L I R V E D S P A<br />

F B X C R A K V X B E C V J I R F K Z P<br />

I O D T C X T H L V Y X F Y O L X N H A<br />

N V H Q R R Z C R P O K C R O A M C U Z<br />

1) dit diagram geeft de veranderingen weer in de tijd van een meeteenheid lijndiagram<br />

2) driehoekige borden met een rode rand gevaarsborden<br />

3) kiezelprojectie 4) verkeersgeleiders<br />

5) geeft aan hoeveel maal de werkelijkheid verkleind wordt weergegeven breukschaal<br />

6) het gedeelte van de weg, dat afgebakend is door 2 evenwijdige onderbroken strepen<br />

fietspad<br />

7) onderzoek door ondervraging van een aantal personen enquête<br />

8) Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid BIVV<br />

39


4 OUD EN JONG<br />

4.1 stellingendiscussie<br />

Telkens krijgen jullie een stelling voorgeschoteld. De klasgroep wordt telkens in twee<br />

groepen verdeeld; de pro’s en de contra’s. Jullie krijgen de kans om over de stelling van<br />

gedachten te wisselen in jullie gekozen groep. Het is niet de bedoeling dat je je gelijk haalt<br />

maar wel dat je kunt uitleggen waarom je tot dit besluit bent gekomen. Dit heet<br />

argumenteren.<br />

4.1.1 het verkeer is een echte jungle geworden waar het recht van de<br />

sterkste geldt<br />

41


4.1.2 alles zou opgelost zijn met wat meer hoffelijkheid<br />

4.1.3 het openbaar vervoer is niet aangepast aan onze noden en<br />

behoeften<br />

42


4.1.4 de auto, mijn vrijheid<br />

4.2 opmaken van een balans<br />

Zowel in de krant als op de radio en televisie horen mensen vaak over weekendongevallen.<br />

Het zijn vooral jongere bestuurders die het slachtoffer worden. Daaraan wordt eveneens<br />

het feit gekoppeld dat er in het verkeer meer jonge mensen verongelukken. Hoe zou dit<br />

komen? Wat maakt dat jongere bestuurders vaker het slachtoffer zijn in het verkeer?<br />

Laten we eens een balans opmaken:<br />

Welke zijn de positieve (sterke, goede) kanten van jonge mensen en welke zijn hun<br />

zwakke kanten als men ze bekijkt binnen het verkeersgebeuren? Daarna doen we<br />

hetzelfde voor de senioren.<br />

(LSI, Het Laatste Nieuws, 5 november 2007)<br />

43


4.2.1 jonge bestuurders<br />

VOORDELEN NADELEN<br />

° Betere reactiesnelheid<br />

° Gewoon aan verkeersdrukte (nooit<br />

anders gekend, van jongs af aan ermee<br />

opgegroeid)<br />

° fysiek meestal in optimale conditie<br />

° minder last van stress<br />

(CMW, Het Laatste Nieuws, 2 november 2007)<br />

° nemen meer risico’s, beseffen niet<br />

altijd het gevaar<br />

° minder ervaring<br />

° rijden vaak in gevaarlijke<br />

omstandigheden zonder dat ze het<br />

beseffen (nacht na feestjes, met veel<br />

vrienden, autoradio heel luid<br />

° sneller afgeleid<br />

° soms erg kick-gericht<br />

° kopen vaak goedkope en gevaarlijke<br />

auto’s<br />

° denken minder vaak aan de andere<br />

weggebruikers<br />

° minder geduldig<br />

° rijden met een wagen is vaak voor hen<br />

een manier om zich te bevestigen en<br />

daardoor gaan ze ook gemakkelijker<br />

roekeloze dingen doen<br />

44


4.2.2 oudere bestuurders<br />

VOORDELEN NADELEN<br />

° meer ervaring<br />

° meer geduld, zullen anderen niet<br />

opjutten<br />

° rijden minder snel<br />

° zullen minder snel risico’s nemen<br />

° rijden vaak op minder drukke momenten<br />

(EPA, Het Laatste Nieuws, 5 november 2007)<br />

° zijn soms te voorzichtig of bang: durven<br />

te weinig en rijden daardoor te traag<br />

° hebben het vaak moeilijker om veel<br />

dingen tegelijk te overzien<br />

° langere reactietijd<br />

° het drukke verkeer is iets dat ze pas op<br />

latere leeftijd hebben leren kennen<br />

° bepaalde vaardigheden zoals<br />

waarnemen, aandacht geven...<br />

verminderen duidelijk<br />

45


4.3 de geschiedenis van het voertuig<br />

4.3.1 de uitvinding van het wiel<br />

De ontdekking<br />

46<br />

Het wiel dat om een as draait lijkt<br />

een eenvoudige uitvinding, maar<br />

toch is het één van de vernuftigste<br />

die de mens ooit heeft gedaan.<br />

Meer dan dat: het wiel<br />

veroorzaakte een ware revolutie.<br />

Wie de uitvinder van het wiel was is onbekend. Het is een uitvinding die geleidelijk tot stand<br />

kwam. Stap voor stap, in een heel lange periode werd zij gedaan. Het was het resultaat<br />

van het werk van vele mensen en beschavingen.<br />

De echte wielen verschenen zo'n 5000 jaar geleden in de landen rond de Middellandse<br />

Zee. De eerste, primitieve wielen zijn gevonden in de overblijfselen van Assyrische,<br />

Babylonische en Egyptische beschavingen. Het is mogelijk dat het wiel tegelijkertijd in deze<br />

drie gebieden is uitgevonden.<br />

De eerste stappen in de ontwikkeling van het wiel<br />

De eerste stap kwam met de uitvinding van de om een spil draaiende deur. Men had in die<br />

tijd nog geen scharnieren. De deuren draaiden door middel van pennen aan de boven- en<br />

onderkant die in gaten in de omlijsting en de vloer draaiden. Het idee - een pen die in een<br />

gat draait - lag niet ver van het idee van het wiel zelf.<br />

Het gebruik van deze deuren leidde tot de uitvinding van het pottenbakkerswiel. Het was<br />

een stenen schijf met een ronde bult aan de onderkant die in een komvormige uitholling<br />

van een tweede steen rustte. Hoewel dit geen echt wiel was - het draaide nog niet vrij om<br />

een as - was het de laatste stap voordat het wiel werd uitgevonden.<br />

Het echte wiel verscheen zo'n 3000 jaar v. Chr. Ze waren vervaardigd uit hout en<br />

bestonden niet uit één stuk. Het was moeilijk om een ronde schijf uit te zagen. Daarom<br />

spijkerde men houten 'taartpunten' aan elkaar die samen een cirkel vormden. Omdat het<br />

hout snel afsleet, was er een 'band' nodig die om de omtrek van het wiel paste. De eerste<br />

banden werden gemaakt van leer, later van koper.


De eerste voertuigen met wielen<br />

Historische vondsten vertellen ons dat de eerste voertuigen met wielen strijdwagens<br />

waren. Later werd de primitieve slede van de boer vervangen door wagens met wielen die<br />

door de ossen veel gemakkelijker getrokken konden worden. Dank zij deze uitvinding werd<br />

de mens veel mobieler. Het werd gemakkelijker om van de ene plaats naar de andere te<br />

trekken. Dit had niet alleen militaire maar ook economische gevolgen.<br />

We kunnen gerust stellen dat de hele techniek of zich uit het wiel ontwikkeld heeft, of van<br />

het wiel in de een of andere vorm afhankelijk is. We hoeven alleen maar te denken aan de<br />

vele machines en machineonderdelen waarbij wielen of wieltjes gebruikt worden. Het<br />

aantal manieren waarop men wielen kan gebruiken lijkt onbeperkt.<br />

Lees de uitleg over de gebieden waarvan er sprake is in de tekst;<br />

1. Zoek die gebieden op in de atlas<br />

2. Vul de vragen in<br />

3. Teken de gebieden op de kaart<br />

4. Teken de noordpijl en de evenaar<br />

Babyloniê: Dit koninkrijk, 1800 v. Chr. tot 539 v. Chr., lag tussen Tigris en Eufraat, in het<br />

zuiden van modern Bagdad.<br />

Tigris en Eufraat zijn twee rivieren .................................................<br />

Bagdad is de hoofdstad van Irak ...................................................<br />

Egypte: Het oude Egypte zoals we het kennen van de Farao’s en de piramiden, bestond<br />

van 3000 v. Chr. tot 332 v. Chr.<br />

Wat is de hoofdstad van Egypte?Caïro ...........................................<br />

Assyrië: Het was een rijk dat bestond tussen 2000 v. Chr. tot 612 v. Chr.. Op het<br />

hoogtepunt van hun macht besloeg het rijk Mesopotamië, Palestina en Syrië.<br />

Kleur nu die gebieden op de kaart:<br />

LAND KLEUR<br />

Babylonië<br />

Egypte<br />

Assyrië<br />

47


wereldkaart<br />

Midden-Oosten<br />

48


4.3.2 tijdlijn of tijdbalk<br />

. Een tijdlijn is een enkele streep, een tijdbalk bestaat uit twee strepen die een balk vormen.<br />

. Om zelf een tijdlijn te maken moet je eerst weten wat de uiterste jaartallen zijn. De<br />

prehistorie is een periode van voor 3000 voor Christus, onze tijd loopt tot op vandaag;<br />

2008. Dat wil dus zeggen dat we een periode behandelen van meer dan 5000 jaar. Als we<br />

nu per cm een periode van 100 jaar nemen, hoe lang wordt onze tijdlijn dan?50 cm.............<br />

. Je merkt dat dit niet op een lengte van een blad kan. Leg daarom twee bladen in de<br />

lengte naast elkaar.<br />

. Trek nu met een lat een horizontale lijn over de volledige lengte en bovenaan de twee<br />

aaneengeplakte bladen.<br />

. Zo krijgen we een lange lijn die we kunnen verdelen als volgt:<br />

PREHISTORIE Voor 3000 voor Christus<br />

OUDHEID Van 3000 v. Chr. tot 500 n. Chr.<br />

MIDDELEEUWEN Van 500 n. Chr. tot 1500 n. Chr.<br />

NIEUWE TIJD Van 1500 n. Chr. tot 1945 n. Chr.<br />

ONZE TIJD Van 1945 n. Chr. tot nu<br />

. Maak van de prehistorie maar 2 à 3 cm, de volgende periodes kunnen nu opgetekend<br />

worden.<br />

. Werk net en verzorgd. Tijdlijnen zijn immers een goede hulp bij het studeren van je<br />

leerinhoud.<br />

. Duid de delen duidelijk aan met loodrechte verticale strepen en plaats er de data bij.<br />

. De data plaats je altijd boven de tijdslijn, de uitleg eronder.<br />

. Ter herinnering: alle data voor het jaar 1 tellen af, vanaf het jaar 1 tellen op. Let op: het<br />

jaar 0 bestaat niet!<br />

In de bijlage vind je een reeks foto’s en tekeningen van voertuigen. Knip die uit en<br />

leg ze onder jullie tijdlijn ongeveer op de plaats waar ze thuishoren. Kleef ze nog niet<br />

op. Nadat we ze op de tijdlijn in de klas hebben geplaatst kan je nagaan of je gelijk<br />

had.Dan pas mag je ze inkleven. Noteer ook telkens het jaartal of de periode.<br />

49


5 VOORRANG VAN RECHTS<br />

Sinds 1 maart 2007 is er wat veranderd aan de Belgische wetgeving over het<br />

verkeer. Als we terug kijken in de tijd zijn het de Romeinen geweest die de eerste<br />

wetten in verband met verkeer gemaakt hebben. Aanvankelijk werd er links van de<br />

weg gereden of gestapt. Het zal duren tot de 20 ste eeuw vooraleer we dit aangepast<br />

hebben. Nu rijden we in de meeste landen van de wereld aan de rechterkant van de weg.<br />

We volgen daarbij de voorrang aan rechts.<br />

(JR, Het Laatste Nieuws, 7 november 2007)<br />

5.1 verplichting voorrang te verlenen<br />

51<br />

Bij het lezen van dit artikel en het<br />

bekijken van het videofragment zal het<br />

wel duidelijk worden hoe belangrijk die<br />

verkeersregels zijn. We bekijken die<br />

regels dus eens van dichtbij. Ze zijn<br />

niet alleen levensbelangrijk, ze zullen<br />

je ook helpen als je het theoretische<br />

examen moet afleggen voor het<br />

rijbewijs. We overlopen eerst de regels<br />

en daarna volgt een test met vragen<br />

zoals die gesteld worden in het<br />

theorie-examen.<br />

Voorrang verlenen wil zeggen: een andere weggebruiker ongehinderd laten voorgaan. 10<br />

gevallen waarin je voorrang moet verlenen.<br />

5.1.1 aan spoorvoertuigen<br />

Je moet altijd voorrang verlenen aan alle spoorvoertuigen, trams<br />

zowel als treinen, of ze nu van links komen of van rechts.<br />

(ook als ze stilstonden maar weer vertrokken zijn, moet je ze<br />

voorrang verlenen.)


5.1.2 voorrang van rechts<br />

Als er op een kruispunt geen bevoegd agent, geen verkeerslichten of geen voorrangsteken<br />

aanwezig is, geldt de algemene voorrangsregel of ‘voorrang van rechts’, d.w.z. dat je<br />

voorrang moet verlenen aan elke bestuurder die van rechts komt. Aan elke bestuurder, dus<br />

ook aan bv. motorrijders, bromfietsers, fietsers, ruiters…<br />

Deze algemene voorrangsregel geldt overal, bv. ook op een plein waar het verkeer in alle<br />

richtingen toegelaten is, op parkings, enz..<br />

5.1.3 aan een kruispunt met het bord B17<br />

Het bord B17 duidt nog eens extra aan dat hier de voorrang van rechts geldt!<br />

5.1.4 aan een rotonde<br />

5.1.5 aan een kruispunt met bord B1<br />

Aan een rotonde, moet je voorrang verlenen aan het<br />

verkeer dat zich al op de rotonde bevindt; dat wordt<br />

aangeduid door een bord B1 en D5.<br />

Aan een kruispunt met een bord B1 moet je voorrang verlenen aan alle bestuurders,<br />

zowel aan die van links als aan die van rechts komen; een lijn gevormd door witte<br />

omgekeerde driehoeken, de zgn. ‘haaientanden’, duidt aan waar je dan moet stoppen.<br />

52


5.1.6 aan kruispunten met het bord B5 ‘STOP’<br />

5.1.7 op een pad of een aardeweg<br />

Als je van een pad of een aardeweg een<br />

rijbaan wil oprijden, moet je voorrang<br />

verlenen aan alle bestuurders op die<br />

rijbaan, zowel van links als van rechts.<br />

5.1.8 bij het uitvoeren van een manoeuvre<br />

Aan een kruispunt met een bord B5 ‘STOP’ moet je<br />

voorrang verlenen aan alle bestuurders, zowel van links<br />

als van rechts, en je moet er bovendien altijd stoppen –<br />

ook als er geen verkeer is op de andere weg -, ofwel aan<br />

de witte stopstreep ofwel aan de rand van de andere weg,<br />

waar je een goed uitzicht hebt op het verkeer op die weg.<br />

Een manoeuvre is een abnormale beweging waardoor het gewone verloop van het andere<br />

verkeer verstoord wordt, bv.: omkeren, achteruitrijden, uit een garage komen, de rijbaan<br />

oversteken, vertrekken uit stilstand,…<br />

Wordt eveneens als een manoeuvre beschouwd: het oversteken van de gedeeltes van de<br />

openbare weg die niet voor de bestuurders zijn voorbehouden, zoals een uitritconstructie of<br />

53


een fietspad. Daardoor ben je als automobilist verplicht op die plaatsen altijd voorrang te<br />

verlenen aan de voetgangers en/of de fietsers die daar aanwezig zijn.<br />

Als je een manoeuvre wil uitvoeren moet je eerst voorrang verlenen aan de andere<br />

weggebruikers.<br />

5.1.9 autobus die van een halte wegrijdt<br />

In de bebouwde kom moet je voorrang verlenen<br />

aan een autobus die van een halte of stopplaats<br />

wegrijdt of wil wegrijden en de<br />

richtingaanwijzers heeft aangestoken.<br />

5.1.10 prioritaire voertuigen met een dringende opdracht<br />

Politievoertuigen, ambulances, brandweerwagens… met tegelijk een blauwe<br />

zwaailamp en een geluidsignaal in werking, zijn prioritaire voertuigen met een<br />

dringende opdracht. Zodra je het geluidsignaal hoort, moet je onmiddellijk plaats<br />

ruimen en voorrang verlenen; desnoods moet je stoppen.<br />

Het volgende videofragment toont een mooie samenvatting van de vernieuwde<br />

voorrangsregel van rechts.<br />

54


5.2 examenvragen<br />

Als je het examen aflegt voor het theoretische examen, zal je bemerken dat de vragen op<br />

een bepaalde manier worden opgesteld. Het zijn multiple choicevragen. Je krijgt telkens<br />

meerdere antwoorden, slechts één antwoord is juist. Bekijk daarom eerst goed de tekening<br />

of de foto en lees daarna ALLE antwoorden. Op het theorie-examen heb je een beperkte<br />

tijd om te antwoorden. Om te wennen aan de vragen los je volgende vragen op.<br />

3) Een autobus die zijn halteplaats verlaat heeft voorrang<br />

0 alleen binnen de bebouwde kom<br />

0 alleen buiten de bebouwde kom<br />

0 zowel binnen als buiten de bebouwde kom<br />

1) Bij het oprijden van de rotonde<br />

0 heb ik voorrang<br />

0 moet ik voorrang verlenen<br />

0 moet ik stoppen voor de dwarsstreep<br />

2) Bebouwde kom, ik moet voorrang<br />

verlenen aan de bus<br />

0 en stoppen<br />

0 als deze de halte wil verlaten en dit aangeeft<br />

door de linker richtingaanwijzer te gebruiken.<br />

0 als ik minder dan 50 km/uur rijd.<br />

4) Ik nader een kruispunt waar ik moet<br />

0 voorrang verlenen aan rechts<br />

0 voorrang verlenen<br />

0 stoppen en voorrang verlenen<br />

55


5) De auto rijdt op een verharde weg, ik kom<br />

van rechts uit een aardeweg<br />

0 ik moet voorrang verlenen aan rechts<br />

0 ik heb voorrang omdat ik van rechts kom<br />

0 ik moet voorrang verlenen aan links en rechts<br />

6) Ik wil links afslaan<br />

0 ik heb voorrang omdat ik rechtdoor rij en van<br />

rechts kom<br />

0 ik moet voorrang verlenen aan links en rechts<br />

0 ik moet stoppen en voorrang verlenen aan<br />

links en rechts<br />

7) Als ik rechts wil afslaan<br />

0 moet ik voorrang verlenen aan links en rechts<br />

0 moet ik voorrang verlenen aan de auto die van links komt maar ik heb voorrang op de<br />

auto die van rechts komt.<br />

0 hebben geen van beiden voorrang; ik mag dus voorzichtig afslaan.<br />

8) Ik wil links afslaan<br />

0 ik heb voorrang op de tegenligger<br />

0 ik moet voorrang verlenen aan de tegenligger<br />

0 dat is nu verboden<br />

9) Op het kruispunt moet ik<br />

0 alleen voorrang verlenen aan auto’s en<br />

fietsers<br />

0 voorrang verlenen aan alle verkeer dat van<br />

links en van rechts komt<br />

0 alleen voorrang verlenen aan de fietsers.<br />

56


10) Voertuig B is gestopt. Geef de volgorde van de voorrang<br />

0 A B C<br />

0 B C A<br />

0 B A C<br />

11) Alle voertuigen zijn in beweging. Wie heeft hier<br />

voorrang?<br />

0 fietser B<br />

0 auto A, omdat hij van rechts komt<br />

0 auto A, omdat hij rechts afslaat.<br />

12) Alle voertuigen zijn in beweging. Geef de volgorde van<br />

voorrang.<br />

0 B C A<br />

0 C B A<br />

0 A B C<br />

13) Alle voertuigen zijn in beweging. Geef de volgorde van de<br />

voorrang.<br />

0 auto A – auto C – fietser A<br />

0 fietser A –auto B – auto C<br />

0 fietser A – auto C – auto B<br />

57


5.3 eindtest<br />

14) Alle voertuigen zijn in beweging. Wie moet als laatste het<br />

kruispunt oprijden?<br />

0 bromfietser C<br />

0 auto A<br />

0 auto B<br />

15) Ik nader een kruispunt waarop<br />

0 ik moet stoppen en voorrang verlenen<br />

0 de voorrangsweg naar links afbuigt<br />

0 de voorrangsweg eindigt<br />

Jullie zien nu een videofragment uit de film “Taxi”. In het lachwekkende fragment zal<br />

de bestuurder enkele zware overtredingen begaan. Ook de passagier gaat niet vrijuit.<br />

Achterhaal welke fouten ze begaan tegen de wegcode. Let wel dat er meer<br />

overtredingen kunnen zijn dan deze die we hebben besproken in de bundel.<br />

De test bestaat erin dat jij als getuige een volwaardige tekst schrijft over wat er gebeurd is.<br />

Je maakt geen droge opsomming van de feiten maar je verzint een aangename tekst. Een<br />

hulp daarbij is dat je bedenkt dat je die brief zou schrijven naar een vriend of vriendin<br />

waarin je beschrijft welke fouten je hebt gezien, zogezegd in werkelijkheid.<br />

Je kunt 15 punten verdienen met de test. Per gevonden fout verdien je 3 punten en je zou<br />

er toch 5 moeten vinden. Hier kan je dus 15 punten verdienen. Let er wel op dat je punten<br />

verliest door spellingsfouten. Je spellingsfouten worden op 5 gequoteerd. Maak je geen<br />

spellingsfouten? Dan krijg je 5 op 5 maar per spellingsfout gaat er 0.5 punten af.<br />

58


5.4 excursie<br />

We bezoeken klassikaal een rijschool. Zoals je weet rommelt het wat in de rijscholen.<br />

Daarom gaan we op bezoek in een rijschool en vragen de rijschooldirecteur zijn mening<br />

waarom het beter moet en hoe het beter kan met de verkeersveiligheid.<br />

Elke erkende rijschool heeft een klaslokaal om theoretische lessen te kunnen geven. Dit<br />

lokaal is uitgerust met een computer waarop een modelexamen staat. We lossen dit<br />

examen op. Op die manier krijg je een goed beeld van wat je moet kennen voor het<br />

examen en leer je omgaan met de vragen die gesteld kunnen worden.<br />

(AVB, De Standaard, 1 oktober 2007)<br />

Rijscholen vragen verplichte basisopleiding van acht uur<br />

BRUSSEL - Elke kandidaat-chauffeur zou een verplichte basisopleiding van minstens acht uur moeten<br />

volgen. Dat blijkt althans uit een onderzoek van www.gratisrijbewijsonline.be bij 145 Vlaamse rijscholen.<br />

Veel kandidaat-bestuurders kloppen niet meer aan bij de rijschool, maar oefenen met één of meer begeleiders.<br />

Vlak voor hun praktijkexamen, komen sommige kandidaat-bestuurders wel nog even bij de rijschool aankloppen<br />

voor een evaluatieles.<br />

Die jonge chauffeurs gebruiken vaak een verkeerde rem- en schakeltechniek. Andere probleempunten zijn de<br />

kennis van de voorrangsregels (en de wegcode in het algemeen), het gebruik van de richtingsaanwijzers,<br />

kijktechnieken, defensief en ecologisch rijgedrag, enz.<br />

De rijscholen vragen een hervorming van de theoretische en praktische rijopleiding. Wat de theorie betreft, zijn<br />

veel rijscholen gewonnen voor het idee van Vlaams minister Kathleen Van Brempt om de theorieopleiding te<br />

integreren in het secundair onderwijs. Wie tweemaal faalt op het theorie-examen, zou ook weer zoals vroeger<br />

verplicht moeten worden een theorieopleiding in een rijschool te volgen.<br />

Op praktijkvlak, pleiten de rijscholen voor een verplichte basisopleiding van minstens acht uur door professionele<br />

lesgevers. Zo zouden de jonge bestuurders geen verkeerde rijtechnieken meer aangeleerd krijgen. Dat een<br />

verplichte basisopleiding de kostprijs van de rijopleiding zal doen toenemen, mag volgens de rijscholen geen<br />

overheersend argument zijn.<br />

'Vaak wordt te veel over de kostprijs gediscussieerd en wordt te weinig de nadruk gelegd op het aspect van<br />

veiligheid', luidt het.<br />

59


Literatuurlijst<br />

Boeken en naslagwerken<br />

- C. VAN DEN MEERSSCHAUT, Verkeer: wat is veranderd sinds 2000, BIVV , 2008, 31 p.<br />

- E. GILTE, K. VERSTRAETE, Wegwijzer wiskunde, uitgeverij Pelckmans, 1999, 104 p.<br />

- Verkeerscode, UGA, 2008, p.1051<br />

- Verkeerswetgeving, BIVV, 2008, p. 188<br />

- Wees wegwijs rijbewijs B, Wees wegwijs N.V., 2007, p. 133<br />

- GOYVAERTS, VERSPAGEN, Meridiaan 1, uitgeverij NOVUM, 2005, p.176<br />

- VANDENHOUTE L., cartografie, cursus aardrijkskunde opleidingsonderdeel<br />

aardrijkskunde, Torhout, Reno, 2005-2006, p. 121<br />

- Topografische kaart 29 1-2 (1:20.000), NGI<br />

- Topografische kaart 29 (1:50.000), NGI<br />

- Provinciekaart West-Vlaanderen, Geocart<br />

- C. DEBARRE, Joe Bar Team Deel 1, Casterman, 1997, p. 46<br />

- Veilig met de auto, BIVV, 1997, p. 70<br />

Artikels<br />

- TDB, “Belgen kennen verkeersregels niet”, Het Laatste Nieuws, 26 september 2007<br />

- “Bejaarde te snel met rolstoel”, De Telegraaf, 28 september 2007<br />

- SVD, “Rotonde verhoogt nog steeds verkeersveiligheid”, Het Laatste Nieuws, 3 oktober<br />

2007<br />

- HVC, “Motorrijder op slag dood”, Kortrijks Handelsblad, 26 oktober 2007<br />

- LSI, “Weekendverkeer eist vier doden”, Het Laatste Nieuws, 5 november 2007<br />

- CMW, “Twintiger sterft na klap tegen boom”, Het Laatste Nieuws, 2 november 2007<br />

- EPA, “Fiat-topman rijdt Ferrari in de prak”, Het Laatste Nieuws, 5 november 2007<br />

- JR, “Helft weggebruikers kent voorrangsregels onvoldoende”, Het Laatste Nieuws, 7<br />

november 2007<br />

- AVB, “Rijscholen vragen verplichte basisopleiding van acht uur”, De Standaard, 1 oktober<br />

2007<br />

Webpagina’s<br />

- http://www.creasynth.nl<br />

- http://www.leerkracht.nl<br />

- http://www.mobielvlaanderen.be<br />

- http://www.wegcode.be<br />

- http://www.goca.be<br />

- http://www.auto-banden.nl<br />

- http://www.bivv.be<br />

61


Bijlagen<br />

1 enquête<br />

2 de graad<br />

3 de graad<br />

volwassene<br />

<br />

1) Ik sta op het punt een rotonde op te rijden. Moet ik mijn richtingsaanwijzers gebruiken?<br />

a. Ja<br />

b. Neen<br />

c. Ja, als er een ander voertuig me volgt<br />

2) Mijn broertje (of zoontje) is 1,30 meter groot. Hij moet vastgemaakt worden met:<br />

a. Een aangepast kinderbeveiligingssysteem of de veiligheidsgordel<br />

b. Een aangepast kinderbeveiligingssysteem<br />

c. Een aangepast kinderbeveiligingssysteem als het voertuig ermee uitgerust is<br />

3) Ik bestuur een bromfiets klasse B op een weg binnen de bebouwde kom waar de<br />

maximumsnelheid 50 km/u bedraagt. Mag ik op het fietspad rijden?<br />

a. Ja<br />

b. Ja, op voorwaarde dat ik andere weggebruikers die er zich op bevinden niet in<br />

gevaar breng<br />

c. Neen, ik moet de rijbaan gebruiken<br />

4) Ik rolschaats sneller dan stapvoets op de openbare weg. Waar moet ik rijden?<br />

a. Op het fietspad<br />

b. Op de rijbaan<br />

c. Op het trottoir<br />

5) Ik heb 2 jaar mijn rijbewijs B. Ik mag,<br />

a. met een motor rijden van 125 cc<br />

b. met een motor rijden van 125cc maar ik moet eerst les volgen in een erkende<br />

rijschool<br />

63


c. met een motor rijden van 125 cc maar enkel in België en het vermogen mag niet<br />

meer zijn dan 11Kw<br />

6) Ik wil fietsen in het donker,<br />

a. wit of geel voorlicht en rood achterlicht moet op de fiets bevestigd worden<br />

b. wit of geel voorlicht moet op de fiets bevestigd zijn, het rode achterlicht mag op<br />

het lichaam<br />

c. wit of geel voorlicht en rode achterlicht mogen op het lichaam mits goede<br />

zichtbaarheid<br />

7) Op een fietssuggestiestrook,<br />

a. mag een auto rijden als er geen fietsers zijn<br />

b. mag de auto nooit rijden<br />

8) Ik skeeler ’s nachts door de stad en op de openbare weg.<br />

a. Ik moet vooraan zichtbaar zijn door een wit of geel licht en achteraan door een<br />

rood licht<br />

b. Ik moet geen lichten dragen<br />

9) Wat wil volgend bord zeggen?<br />

a. Halteplaats voor treinen<br />

b. Tunnel met een lengte van meer dan 500 m<br />

c. Ondergrondse parking<br />

10) Ik ben 17 jaar. Mag ik in auto rijden met een voorlopig rijbewijs?<br />

a. Neen, ik moet minimum 18 jaar zijn.<br />

b. Ja, maar ik moet eerst 6 uur les volgen in een erkende rijschool<br />

c. Ja, maar ik moet rijden met begeleider<br />

score /10<br />

64


2 geschiedenis van het voertuig<br />

65

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!