Archeologische Kroniek 1990 - Geschiedenis van Zuid-Holland
Archeologische Kroniek 1990 - Geschiedenis van Zuid-Holland
Archeologische Kroniek 1990 - Geschiedenis van Zuid-Holland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Archeologische</strong> kroniek Noord-<strong>Holland</strong><br />
Afb. 3. Opmeer: Hoogwoud. Wervels en kaakfragmenten<br />
<strong>van</strong> de kabeljauw. Het grootste kaakfragment<br />
is 5,4 cm lang. Foto ROB.<br />
In 1989 was al vastgesteld dat in de nederzettingslaag een stratigrafie <strong>van</strong> afwisselend<br />
schelpen- en humeuze lagen aanwezig was. Dit bood de mogelijkheid de site zo veel mogelijk<br />
stratigrafisch op te graven. Eveneens was in 1989 vastgesteld dat in de nederzettingslaag een<br />
grote hoeveelheid materiaal (organisch en anorganisch) aanwezig was: zoveel vondsten dat<br />
het niet doenlijk zou zijn ze in drie dimensies vast te leggen. Gekozen is daarom de vondsten<br />
per laag te verzamelen, door het zeven <strong>van</strong> in vakken <strong>van</strong> 0,5x0,5 m uitgegraven grond.<br />
Bij de paleobotanische analyse <strong>van</strong> in 1989 verzamelde monsters was al vast komen te<br />
staan dat de dichtheid aan zaden zeer gering was, terwijl bovendien de kwaliteit te wensen<br />
over liet. Om een betrouwbaar beeld <strong>van</strong> de vegetatie op en in de onmiddelijke omgeving<br />
<strong>van</strong> de site te krijgen, zouden dan talrijke volumineuze monsters nodig zijn. Dit leek praktisch<br />
niet uitvoerbaar. Daarom is al het verkoolde (drijvende) plantaardige materiaal verzameld<br />
uit het water dat bij het zeven <strong>van</strong> de nederzettingslaag in een put met overloop terecht<br />
kwam. Daarnaast is een aantal monsters genomen uit veelbelovend lijkende plaatsen, zoals<br />
tot in het grondwater reikende kuilen en depressies.<br />
De nederzetting kan door de aanwezigheid <strong>van</strong> vooral All-Over-Corded aardewerk gedateerd<br />
worden in een late fase <strong>van</strong> de Enkelgrafcultuur (voorheen Standvoetbekercultuur).<br />
Andere versierde aardewerktypen komen nauwelijks voor en beperken zich tot de latere<br />
Standvoetbeker-typen. De bewoning kan worden gedateerd tussen 2600 en 2400 v. Chr.<br />
De grondsporen bestaan vooral uit paalgaten, waarin soms nog resten <strong>van</strong> bekapte palen<br />
bewaard zijn gebleven, en uit kuilen die gevuld zijn met kleiig sediment of met nederzettingsafval.<br />
Uit de talrijke paalsporen konden met zekerheid twee huisplattegronden worden<br />
gereconstrueerd. Het gaat hierbij om zeer eenvoudige, min of meer tweeschepige bouwsels<br />
met grondoppervlakten <strong>van</strong> ca 20 en ca 35 m 2<br />
. Interessant aan beide plattegronden is de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> kleine paaltjes die geen dakdragende functie lijken te hebben gehad. Dit<br />
fenomeen is goed bekend <strong>van</strong> huizen <strong>van</strong> de oudere Vlaardingencultuur en is aangetroffen<br />
in de huisplattegronden <strong>van</strong> Haamstede De Brabers en Hekelingen en geeft een extra dimensie<br />
aan de al veronderstelde relaties tussen beide archeologische culturen.<br />
Aan de westzijde <strong>van</strong> de nederzetting bleek zich een klein activiteitengebied te bevinden<br />
waar barnstenen kralen werden vervaardigd. Behalve het bewerkingsafval en gebroken halffabrikaten<br />
is een aantal gedragen kralen teruggevonden.<br />
In totaal zijn ca 16.000 botfragmenten geborgen. Hieronder bevinden zich vooral vogels<br />
(eend en wintertaling) en vissen (met name kabeljauw en schelvis). Verder zijn resten <strong>van</strong><br />
jachtwild en runderen aanwezig. Zeker is nu wel dat dit kampement niet gedurende het hele<br />
299