DONOR IN HART EN NIEREN - Biomaatschappij
DONOR IN HART EN NIEREN - Biomaatschappij
DONOR IN HART EN NIEREN - Biomaatschappij
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
i o - w e t e n s c h a p p e n e n m a a t s c h a p p i j<br />
Afstoting voorkomen<br />
Anneke Brand en Frans Claas<br />
Het lichaam van iemand die een donororgaan ontvangt, herkent het getransplanteerde<br />
weefsel als lichaamsvreemd. Het gevolg is een immunologische reactie, met afstoting<br />
als resultaat. Eigenlijk is een dergelijke afweerreactie bedoeld om ons te beschermen<br />
tegen virussen of bacteriën die ons lichaam binnendringen. Het basisprincipe van het<br />
afweersysteem is dat het niet in actie komt tegen lichaamseigen structuren, maar wel<br />
tegen lichaamsvreemde structuren – waaronder getransplanteerde organen. Er is één<br />
uitzondering: als de donor en de ontvanger een eeneiige tweeling zijn, wordt een<br />
getransplanteerd orgaan niet afgestoten. Dat duidt erop dat het afstotingsproces voor<br />
een belangrijk deel erfelijk bepaald is.<br />
Het afweersysteem herkent vreemde structuren op de buitenkant van bijvoorbeeld<br />
virussen en bacteriën. Op dezelfde manier herkent het lichaamsvreemde weefsels en<br />
organen aan de hand van de buitenkant van de cellen. Daarbij zijn twee factoren van<br />
belang: de bloedgroep, die betrekking heeft op rode bloedcellen, en de weefselgroep.<br />
In beide gevallen gaat het om de herkenning van ‘suikerstaartjes’ op de buitenkant van<br />
de cel, die specifiek zijn voor elk celtype (figuur 1).<br />
De belangrijkste rode bloedgroepen maken deel uit van het zogenaamde AB0-systeem.<br />
Deze groepen zijn voor het eerst aangetoond op rode bloedcellen, maar blijken op vrijwel<br />
alle weefsels voor te komen, met name op de wand van de bloedvaten. Het AB0systeem<br />
kent zogeheten natuurlijke antistoffen, in tegenstelling tot immuunantistoffen die<br />
mensen bijvoorbeeld aanmaken na een bloedtransfusie of zwangerschap. De natuurlijke<br />
anti-A en/of anti-B antistoffen bij individuen die deze bloedgroep zelf niet bezitten, ontstaan<br />
bij iedereen al kort na de geboorte. Veel plantaardige, bacteriële en virale bronnen<br />
bevatten namelijk structuren die sterk op die van de bloedgroep A of B lijken. Komt een<br />
pasgeborene hier via voeding of infecties mee in aanraking, dan produceert hij of zij<br />
anti-A en/of anti-B. Bij transplantatie van organen is het dan ook van belang dat de<br />
ontvanger geen antistoffen heeft tegen de bloedgroep van de donor.<br />
Ook overeenkomst in weefselgroepen is van belang. Weefselgroepen zijn voor het eerst<br />
aangetoond op witte bloedcellen, oftewel leukocyten, en worden daarom humane leuko-<br />
cyten antigenen (HLA) genoemd. Hoe meer de weefselgroepen van donor en ontvanger<br />
met elkaar overeenkomen, hoe minder hevig de afweerreactie na transplantatie zal zijn.<br />
Wanneer alle weefselgroepen overeenkomen, zoals bij een eeneiige tweeling, zal er geen<br />
afweerreactie optreden.<br />
De laatste jaren zijn er steeds efficiëntere medicijnen op de markt gekomen die de<br />
Donor in hart en nieren 2 | 2008<br />
Prof. dr. A. Brand is manager Onderzoek<br />
en Onderwijs bij Stichting Sanquin Bloed-<br />
voorziening, Regio Zuid-West. Zij is tevens<br />
verbonden aan de afdeling Immunohematologie<br />
en Bloedtransfusie van het Leids<br />
Universitair Medisch Centrum.<br />
Prof. dr. F.H.J. Claas is hoogleraar<br />
transplantatie-immunologie bij het Leids<br />
Universitair Medisch Centrum.<br />
51