Bestemmingsplan Dijkerheideweg 14 - Gemeente Horst aan de Maas

More documents

Recommendations

Info

Archeologische onderzoek Dijkerheideweg, Horst, Gemeente Horst aan de Maas. ArcheoPro Rapport, 11123, Pagina 22 2.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Specifieke ligging (locatie) Het plangebied ligt op de rand van een dekzandrug waar in het verleden (ijzertijdmiddeleeuwen) mogelijk sprake is geweest van zandverstuivingen door bodemdegradatie. De aanwezigheid volgens de bodemkaart van Nederland van duinvaaggronden duidt hier op. Pal ten oosten van het plangebied ligt een (oorspronkelijk) natte dekzandvlakte met diverse heidevennen. Het plangebied zelf is reeds rond 1845 bebost en tussen 1911 en 1936 ten behoeve van de landbouw ontgonnen. Verwachte perioden (datering) en complextypen Op basis van de bekende gegevens omtrent archeologische waarden in het gebied moet worden geconcludeerd dat voor het plangebied een middelhoge archeologische verwachting geldt voor archeologische resten van (semi)permanente landbouwnederzettingen daterend vanaf het neolithicum tot met de Romeinse tijd. Nederzettingen kunnen in principe vergezeld gaan van grafresten. Gedurende de middeleeuwen en nieuwe tijd zal de bewoning vooral langs de loop van de Groote Molenbeek en rondom de historische kern van Horst zijn geconcentreerd. Archeologische resten van jagers-verzamelaars gemeenschappen uit het paleo- en mesolithicum worden vooral verwacht langs de rand van het dal van de Groote Molenbeek en op dekzandkopjes nabij de (permanent watervoerende) heidevennen ten oosten van het plangebied. Uiterlijke kenmerken Nederzettingsresten uit de genoemde perioden zullen bestaan uit meer of minder dichte concentraties van vondstmateriaal (met name vuursteen, aardewerk, houtskool, metaal en bouwmateriaal bestaande uit natuursteen, baksteen of verbrande leem) of als spoorvullingen van voormalige afvalkuilen, paalkuilen, waterputten en dergelijke onder de bouwvoor. Eventuele sporen van begraving kunnen resten van crematies of inhumatiegraven betreffen. Deze kunnen zowel voorkomen in kleine clusters van enkele graven als in grote grafvelden van vele tientallen graven. Mogelijke verstoringen Door de bedrijfsbebouwing maar met name door de (pre)historische verstuiving van de dekzandrug (deflatie) en de bos- en landbouwontginningen gedurende de 19 e en begin 20 e eeuw ligt het voor de hand dat de bodem binnen het plangebied aan intensieve verstoring heeft blootgestaan. Versie: 11-01-2012 www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Dijkerheideweg, Horst, Gemeente Horst aan de Maas. ArcheoPro Rapport, 11123, Pagina 23 2.6 Onderzoeksstrategie Tijdens het veldwerk moet allereerst worden vastgesteld hoe de bodem is opgebouwd, in hoeverre deze intact is en of hierin archeologische indicatoren aanwezig (kunnen) zijn. Om de bodemopbouw zo exact mogelijk te kunnen bestuderen kan het beste gebruik gemaakt worden van een guts of en smalle edelmanboor met een diameter van 7 cm. Binnen het plangebied zijn 9 verkennende boorpunten verdeeld over een zo gelijkmatig mogelijk netwerk. Hierdoor wordt binnen het circa 1,5 hectare grote plangebied een boordichtheid bereikt van 6 boringen per hectare. En dergelijke boordichtheid voldoet om de bodemopbouw en eventuele grootschalige verstoringen vast te stellen Indien blijkt dat de huidige grondbewerking tot in de natuurlijke bodem reikt en een goede vondstzichtbaarheid heerst, is een oppervlaktekartering het meest geschikt voor het opsporen van archeologische indicatoren. De meeste van de archeologische vondsten in de omgeving van het plangebied zijn immers gedaan als oppervlaktevondsten. Indien een oppervlaktekartering niet mogelijk is of in onvoldoende mate effectief zal zijn, wordt overgegaan tot het plaatsen van 30 karterende boringen met een edelmanboor met een diameter van 15 cm. Het hiermee opgeboorde materiaal wordt gezeefd op een zeef met een maaswijdte van vier millimeter. Een dergelijke boordichtheid voldoet volgens de Leidraad inventariserend veldonderzoek, deel: karterend booronderzoek (SIKB, 2006), als brede zoekoptie om vindplaatsen uit alle perioden, in zand op te sporen. Zelfs met deze hoge boordichtheid is op basis van booronderzoek nooit te garanderen dat alle typen archeologische resten kunnen worden opgespoord. De kans op het aantreffen van grondsporen is bijvoorbeeld aanmerkelijk groter indien een proefsleuvenonderzoek wordt uitgevoerd. Een dergelijke aanpak zou echter in dit stadium van het onderzoek een te zwaar middel vormen. Van alle boorpunten wordt de NAP-hoogte bepaald door middel van het AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland). Figuur 16: Het plangebied nabij boring 5, gezien in noordelijke richting Versie: 11-01-2012 www.ArcheoPro.nl
Page 1:
Bestemmingsplan Dijkerheideweg 14 I
Page 5:
Opdrachtgever: Ontwerp Bestemmingsp
Page 8 and 9:
3.4 Gemeentelijk beleid............
Page 10 and 11:
1 INLEIDING 1.1 Aanleiding en doel
Page 12 and 13:
De meest gerede weg tot het realise
Page 14 and 15:
2 GEBIEDSBESCHRIJVING 2.1 Ruimtelij
Page 16 and 17:
In het plangebied zelf zijn momente
Page 18 and 19:
een vrijstelling gelden. Om gebruik
Page 20 and 21:
odemsaneringen beter aan te laten s
Page 22 and 23:
landbouwbedrijvigheid in al zijn vo
Page 24 and 25:
- Het streven naar een acceptabel r
Page 26 and 27:
met verschillende afzettingen (zand
Page 28 and 29:
- Er ten aanzien van de nieuwe ontw
Page 30 and 31:
de periode 1840-1890 ontgonnen zijn
Page 32 and 33:
Naast bovenstaande eisen worden ont
Page 34 and 35:
3.4.3 Beste locatie keuze De heer e
Page 36 and 37:
4 MILIEUPLANOLOGISCHE ASPECTEN 4.1
Page 38 and 39:
In opdracht van initiatiefnemer is
Page 40 and 41:
4.6 Waterparagraaf 4.6.1 Watertoets
Page 42 and 43:
De K-waarde op de betreffende locat
Page 44 and 45:
verwachtingswaarde. Om deze reden h
Page 46 and 47:
noodonderzoek behouden en tijdig ge
Page 48 and 49:
moesten leveren. Door de geïsoleer
Page 50 and 51:
meter indien het geurgevoelige obje
Page 52 and 53:
6 UITVOERBAARHEID 6.1 Grondexploita
Page 54 and 55:
- aanlegvergunningen: opgetreden mo
Page 56:
9 BIJLAGEN 1. Principe toestemming
Page 59 and 60:
KADASTRAAL Het plangebied omvat per
Page 61 and 62:
AANWEZIGE BEBOUWING & BEPLANTING De
Page 63 and 64:
VISUEEL VANAF DE ZIJWEGEN Verder zi
Page 65 and 66:
CONCEPT INPASSING Zoals in het voor
Page 67 and 68:
INPASSING 1:1000 Het beplantingspla
Page 69:
PLANTLIJST Soorten en aantallen, pl
Page 140 and 141:
INHOUD Pagina 1 INLEIDING 3 2 UITGA
Page 142 and 143:
akoestisch onderzoek HMB B.V. 2 UIT
Page 144 and 145:
akoestisch onderzoek HMB B.V. Vesti
Page 146 and 147:
akoestisch onderzoek HMB B.V. Uit f
Page 148 and 149:
akoestisch onderzoek HMB B.V. gelui
Page 150 and 151:
akoestisch onderzoek HMB B.V. 4.3 O
Page 152 and 153:
akoestisch onderzoek HMB B.V. omlig
Page 154 and 155:
akoestisch onderzoek HMB B.V. Een v
Page 156 and 157:
akoestisch onderzoek HMB B.V. 6 CON
Page 158 and 159:
Uittreksel Kadastrale Kaart 4482 12
Page 160:
BIJLAGE 2 Ligging van algemene mode
Page 221 and 222: Archeologische onderzoek Dijkerheid
Page 241: Archeologische onderzoek Dijkerheid
Page 255 and 256: Inhoud 1 Inleiding.................
Page 257 and 258: 2 Beleidskader 2.1 Inleiding In dit
Page 259 and 260: De Habitatrichtlijn De Habitatricht
Page 261 and 262: 3.2 Veldinventarisatie Op 12 en 13
Page 263 and 264: 4.2 Resultaten veldinventarisatie Z
Page 265 and 266: 5 Effecten van de voorgenomen ingre
Page 267 and 268: 6 Consequenties vanuit de wet- en r
show all

Bestemmingsplan Dijkerheideweg 14 - Gemeente Horst aan de Maas

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?