Bestemmingsplan Dijkerheideweg 14 - Gemeente Horst aan de Maas
Bestemmingsplan Dijkerheideweg 14 - Gemeente Horst aan de Maas
Bestemmingsplan Dijkerheideweg 14 - Gemeente Horst aan de Maas
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Archeologische on<strong>de</strong>rzoek <strong>Dijkerhei<strong>de</strong>weg</strong>, <strong>Horst</strong>, <strong>Gemeente</strong> <strong>Horst</strong> <strong>aan</strong> <strong>de</strong> <strong>Maas</strong>. ArcheoPro Rapport, 11123, Pagina 24<br />
3 Veldon<strong>de</strong>rzoek<br />
3.1 Verrichte werkzaamhe<strong>de</strong>n<br />
- Positie boringen: regelmatige ver<strong>de</strong>ling over het plangebied, zie figuur 18.<br />
- Gebruikt boormateriaal: guts met diameter van 2 cm / e<strong>de</strong>lmanboor met diameter van<br />
7 cm.<br />
- Totaal <strong>aan</strong>tal boringen: 9 (boringen 1-9), één referentieboring ten noor<strong>de</strong>n van het<br />
plangebied (boring 10)<br />
- Boorgrid: 40 * 50 m<br />
- Boordichtheid: 6 boringen per hectare<br />
- Geboor<strong>de</strong> diepte: 0,8 – 2,0 m –mv<br />
- Inmeten boorlocaties: GPS, meetlint<br />
- Boorbeschrijving: Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB 5.2)<br />
- Inspectie bo<strong>de</strong>montsluitingen en/of oppervlaktekartering: In verband met <strong>de</strong><br />
begroeiing en verharding van het plangebied was geen oppervlaktekartering mogelijk.<br />
Evenmin waren bo<strong>de</strong>montsluitingen <strong>aan</strong>wezig die geïnspecteerd kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />
<strong>aan</strong>wezigheid van archeologische indicatoren.<br />
3.2 Resultaten booron<strong>de</strong>rzoek<br />
De ligging van <strong>de</strong> boorpunten is weergegeven op <strong>de</strong> boorpuntenkaart (figuur 18). De<br />
resultaten van het booron<strong>de</strong>rzoek zijn opgesomd in bijlage 1.<br />
Uit <strong>de</strong> resultaten van het booron<strong>de</strong>rzoek blijkt dat binnen het plangebied zeer fijnkorrelige,<br />
zeer goed gesorteer<strong>de</strong> zandafzettingen met een laag leemgehalte voorkomen. Dit duidt in<br />
eerste instantie op stuifzandafzettingen. Ter vergelijking en controle is in het <strong>aan</strong>grenzen<strong>de</strong><br />
bosgebied een boring in een stuifzandduintje geplaatst. De hier <strong>aan</strong>getroffen<br />
stuifzandafzettingen zijn macroscopisch i<strong>de</strong>ntiek <strong>aan</strong> <strong>de</strong> zandafzettingen binnen het<br />
plangebied. Binnen het plangebied is alleen in <strong>de</strong> boringen 2 en 6 een relatieve toename van<br />
het leemgehalte op een diepte van 70 respectievelijk 90 cm –mv geconstateerd die duidt op <strong>de</strong><br />
<strong>aan</strong>wezigheid van Pleistoceen <strong>de</strong>kzand.<br />
De bo<strong>de</strong>m binnen het plangebied bestaat conform <strong>de</strong> verwachting uit een (duin)vaaggrond<br />
met een AC-profiel, kenmerkend voor laat-Holocene stuifzandafzettingen. Alleen in boring 8<br />
is het restant van <strong>de</strong> Bhs-horzont van een oorspronkelijke veldpodzol <strong>aan</strong>getroffen die<br />
kenmerkend is voor <strong>de</strong> Pleistocene <strong>de</strong>kzandafzettingen. In <strong>de</strong> overige boringen ontbreken<br />
begraven veldpodzolen waardoor binnen <strong>de</strong> rest van het plangebied een eventuele overgang<br />
tussen Pleistoceen <strong>de</strong>kzand en Holoceen stuifzand niet kon wor<strong>de</strong>n vastgesteld. Oorzaak<br />
hiervan kan <strong>de</strong>flatie (uitblazing) of antropogene verstoring zijn geweest. De huidige<br />
grondwaterspiegel bevond zich op het moment van het veldon<strong>de</strong>rzoek op circa 2 m –mv.<br />
De bo<strong>de</strong>m binnen het plangebied is relatief diep verstoord met uitzon<strong>de</strong>ring van<br />
bovengenoem<strong>de</strong> boring 8. De gemid<strong>de</strong>ld verstoringdiepte met uitsluiting van boring 8<br />
bedraagt 71 cm –mv. De maximale verstoringdiepte bedraagt 100 cm –mv bij boring 7. De<br />
verstoor<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mlagen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Ap-horizont wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door <strong>de</strong> <strong>aan</strong>wezigheid van<br />
een gevlekte structuur best<strong>aan</strong><strong>de</strong> uit brokken humusrijker bo<strong>de</strong>mmateriaal in combinatie met<br />
het oorspronkelijke gele <strong>de</strong>k- of stuifzand van <strong>de</strong> C-horizont. Deze verstoor<strong>de</strong> zone (A/Chorizont)<br />
gaat veelal scherp over in het ongeroer<strong>de</strong> gele zand van <strong>de</strong> C-horizont.<br />
Bij boring 2 ligt een ook in het veld herkenbare ondiepe laagte. Deze laagte is in het verle<strong>de</strong>n<br />
opgehoogd met humusrijk bo<strong>de</strong>mmateriaal afkomstig van el<strong>de</strong>rs. De <strong>aan</strong>wezigheid van een<br />
relatief dikke Ap-horizont van 50 cm bij boring 3 is eveneens een gevolg van <strong>de</strong><br />
Versie: 11-01-2012 www.ArcheoPro.nl