Bestemmingsplan Dijkerheideweg 14 - Gemeente Horst aan de Maas
Bestemmingsplan Dijkerheideweg 14 - Gemeente Horst aan de Maas
Bestemmingsplan Dijkerheideweg 14 - Gemeente Horst aan de Maas
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
2 Beleidska<strong>de</strong>r<br />
2.1 Inleiding<br />
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op het natuurbeleid van <strong>de</strong> diverse overhe<strong>de</strong>n, dat van<br />
belang is bij <strong>de</strong> voorgenomen herinrichting van het plangebied. Het natuur- en soortenbeleid is in<br />
Ne<strong>de</strong>rland geregeld in <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> Ruimtelijke Or<strong>de</strong>ning, <strong>de</strong> Natuurbeschermingswet en <strong>de</strong> Flora- en<br />
faunawet. Hiermee wordt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re invulling gegeven <strong>aan</strong> <strong>de</strong> Europese wet- en regelgeving, zoals<br />
<strong>de</strong> Vogel- en Habitatrichtlijn.<br />
2.2 Flora- en faunawet<br />
De Flora- en faunawet (Stb. 1998, 402) is op 1 april 2002 in werking is getre<strong>de</strong>n. Deze wet bun<strong>de</strong>lt<br />
on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> bepalingen over soortenbescherming die voorheen in verschillen<strong>de</strong> wetten waren<br />
opgenomen, namelijk <strong>de</strong> Vogelwet 1936, <strong>de</strong> Jachtwet, (<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>) Natuurbeschermingswet, <strong>de</strong> Nuttige<br />
Dierenwet 19<strong>14</strong> en <strong>de</strong> Wet bedreig<strong>de</strong> uitheemse dier- en plantensoorten. De Flora- en faunawet richt<br />
zich op <strong>de</strong> bescherming van circa 500 plant- en diersoorten. Het gaat hierbij om alle inheemse<br />
zoogdieren (uitgezon<strong>de</strong>rd bruine rat, zwarte rat en huismuis), alle inheemse vogelsoorten, alle<br />
amfibieën en reptielen, een <strong>aan</strong>tal vissen en enkele bij AMvB (Stb. 523, 2000) speciaal <strong>aan</strong>gewezen<br />
plant- en diersoorten. Uitgangspunt van <strong>de</strong> wet is het „nee, tenzij‟- beginsel. Slechts voor een beperkt<br />
<strong>aan</strong>tal han<strong>de</strong>lingen kan op basis van artikel 75 van <strong>de</strong> Flora- en faunawet ontheffing wor<strong>de</strong>n verleend<br />
van <strong>de</strong> verbo<strong>de</strong>n uit artikel 8 t/m 18 van <strong>de</strong> wet (voor zover hiervoor niet reeds op basis van een an<strong>de</strong>r<br />
artikel vrijstelling of ontheffing kan wor<strong>de</strong>n verleend). Voorwaar<strong>de</strong> daarbij is dat met <strong>de</strong> voorgenomen<br />
activiteit geen afbreuk wordt ged<strong>aan</strong> <strong>aan</strong> een gunstige staat van instandhouding van <strong>de</strong> soort.<br />
Kort gezegd wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Flora- en faunawet bescherm<strong>de</strong> plant- en diersoorten in drie<br />
categorieën opge<strong>de</strong>eld, met elk een an<strong>de</strong>r regime wat betreft ontheffingen:<br />
algemene soorten (FF1);<br />
overige soorten (FF2);<br />
streng bescherm<strong>de</strong> soorten (FF3).<br />
De categorie „algemene soorten‟ –zoals mol en konijn - is voor <strong>de</strong> meeste activiteiten vrijgesteld voor<br />
een ontheffings<strong>aan</strong>vraag.<br />
De categorie „overige soorten‟ is eveneens voor <strong>de</strong> meeste activiteiten vrijgesteld voor een<br />
ontheffings<strong>aan</strong>vraag, mits die activiteiten wor<strong>de</strong>n uitgevoerd op basis van een door het Ministerie van<br />
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) goedgekeur<strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong>. In zo'n co<strong>de</strong> geeft een<br />
sector zelf <strong>aan</strong> welke gedragslijnen men volgt om het scha<strong>de</strong>n van bescherm<strong>de</strong> soorten zo veel<br />
mogelijk te voorkomen, bijvoorbeeld: altijd eerst inventariseren waar <strong>de</strong> soorten precies voorkomen en<br />
daar met <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n rekening mee hou<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld door een hol af te schermen of <strong>de</strong><br />
standplaats van planten <strong>aan</strong> te geven. Voor ingrepen waarvoor geen goedgekeur<strong>de</strong> gedragsco<strong>de</strong><br />
bestaat, moet ten <strong>aan</strong>zien van verblijfplaatsen van bescherm<strong>de</strong> soorten uit <strong>de</strong> categorie „overige<br />
soorten‟, een ontheffing wor<strong>de</strong>n <strong>aan</strong>gevraagd. Daarbij kan wor<strong>de</strong>n volst<strong>aan</strong> met een zogenaam<strong>de</strong><br />
lichte toetsing. Dat houdt in dat <strong>de</strong> voorgenomen maatregelen „geen afbreuk doen <strong>aan</strong> gunstige staat<br />
van instandhouding van <strong>de</strong> soort‟.<br />
De categorie „streng bescherm<strong>de</strong> soorten‟ omvat <strong>de</strong> soorten die wor<strong>de</strong>n genoemd in bijlage 4 van <strong>de</strong><br />
Habitatrichtlijn of bijlage 1 van AMvB artikel 75 van <strong>de</strong> Flora- en faunawet. Voor <strong>de</strong> categorie „streng<br />
bescherm<strong>de</strong> soorten‟ wordt slechts in een beperkt <strong>aan</strong>tal situaties een vrijstelling verleend. Voor<br />
bijlage 1 soorten wordt getoetst <strong>aan</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> drie criteria (Ministerie van Landbouw, Natuur en<br />
Voedselkwaliteit, 2005):<br />
1) er wordt geen afbreuk ged<strong>aan</strong> <strong>aan</strong> <strong>de</strong> gunstige staat van instandhouding van <strong>de</strong> soort<br />
2) er is geen goed alternatief<br />
3) <strong>de</strong> activiteit past binnen een van <strong>de</strong> hierna genoem<strong>de</strong> belangen:<br />
On<strong>de</strong>rzoek en on<strong>de</strong>rwijs;<br />
Repopulatie en herintroductie;<br />
3