20.09.2013 Views

Inleiding tot landelijke architectuur in Vlaanderen - Open ...

Inleiding tot landelijke architectuur in Vlaanderen - Open ...

Inleiding tot landelijke architectuur in Vlaanderen - Open ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

WO<br />

NEN<br />

<strong>Inleid<strong>in</strong>g</strong> <strong>tot</strong><br />

<strong>landelijke</strong> <strong>architectuur</strong><br />

MARC LAENEN,<br />

Coörd<strong>in</strong>ator<br />

Prov<strong>in</strong>ciaal <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />

Centrum voor<br />

Cultureel<br />

Erfgoed (PCCE) BENADERINGEN<br />

Boerderijen kan men vanuit verschillende <strong>in</strong>valshoeken<br />

benaderen. Ooit trachtte men de boerderijvormen<br />

historisch-etnisch te verklaren. De meest gangbare<br />

benader<strong>in</strong>g vandaag bekijkt ze <strong>in</strong> cultuurgeografisch verband.<br />

In deze benader<strong>in</strong>g wordt de aanlegvorm of het type van de<br />

boerderijen <strong>in</strong> het licht van bodemgesteldheid, cultuurlandschap<br />

en de uitbat<strong>in</strong>g van de gronden begrijpelijk gemaakt.<br />

Concreet betekent dit dat de schikk<strong>in</strong>g van de verschillende<br />

functies en gebouwen op het erf <strong>in</strong> het kader van het cultuurlandschap<br />

wordt verklaard. De eigen structuur en de spreid<strong>in</strong>g<br />

van deze boerderijtypen wordt omschreven, <strong>in</strong> kaart gebracht<br />

en geografisch en topografisch gesitueerd. Invloeden of verwantschappen<br />

met boerderijvormen <strong>in</strong> de aangrenzende<br />

gebieden worden vastgesteld. Men kan deze cultuurgeografische<br />

benader<strong>in</strong>g ook koppelen aan landbouw-historische<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen.<br />

Deze benader<strong>in</strong>gswijze is <strong>in</strong>teressant omdat zij de hoeven <strong>in</strong><br />

hun chronologische ontwikkel<strong>in</strong>g begrijpelijk maken. Ze brengt<br />

ons het dichtst bij de mens, de boer die <strong>in</strong> zijn levensonderhoud<br />

tracht te voorzien, zich nieuwe trends en landbouwmethoden<br />

eigen maakt en op die manier <strong>in</strong>direct met zijn producten bijdraagt<br />

<strong>tot</strong> de <strong>in</strong>standhoud<strong>in</strong>g van de toenmalige samenlev<strong>in</strong>g.<br />

Deze methode comb<strong>in</strong>eert de resultaten van bodem- en landschapsgeschiedenis,<br />

sociale geschiedenis, agrarische geschiedenis<br />

en culturele geschiedenis (nederzett<strong>in</strong>gen, <strong>architectuur</strong>,<br />

ambachten).<br />

LANDBOUWSYSTEMEN EN TECHNIEKEN<br />

Tot <strong>in</strong> de tweede helft van de 19de eeuw was een boerenbedrijf<br />

een mestkr<strong>in</strong>gloopbedrijf. Men hield zoveel koeien als het bedrijf<br />

nodig had voor de mestproductie. Dat aantal h<strong>in</strong>g dan weer af<br />

van de bodemgesteldheid (textuur, vochtigheid…) en het aantal<br />

hectaren akkerland. Ook het aantal weilanden was evenredig<br />

met de veestapel. Bovendien werd er al vrij vroeg gespecialiseerd<br />

<strong>in</strong> veeteelt (Brugse en Antwerpse polders, Vochtig<br />

Haspengouw), akkerbouw (vruchtbare Haspengouwse zone <strong>in</strong><br />

Brabant, Limburg en Luik) of werd een gemengd systeem toegepast<br />

(Vlaamse zandstreek). Het concreet bodemgebruik was<br />

gewoonlijk consequent afgestemd op die specialisatie.<br />

Van de middeleeuwen <strong>tot</strong> <strong>in</strong> de 17de eeuw (Vlaamse zandstreek,<br />

Waasland) en <strong>in</strong> de 18de eeuw (Brabants en Limburgs<br />

Haspengouw, Condroz) paste men het drieslagstelsel toe.<br />

De meest eenvoudige vorm van dit systeem bestond er<strong>in</strong><br />

de percelen één jaar <strong>in</strong> te zaaien en te oogsten en de twee<br />

daaropvolgende jaren braak te laten liggen. In een verbeterd<br />

drieslagsysteem werden op een perceel het eerste jaar w<strong>in</strong>tergranen<br />

(rogge en tarwe) geoogst, het tweede jaar zomergraan<br />

(haver en gerst) en het derde jaar lag het perceel braak. Dit<br />

drieslagstelsel werd spoedig opgegeven: men won het derde<br />

jaar rapen, klavers, koolzaad, hennep, vlas en verfplanten. Deze<br />

techniek werd voor het eerst <strong>in</strong> het Waasland <strong>in</strong> de 17de eeuw<br />

toegepast en gold als toonaangevend voor Europa. Zo werd de<br />

landbouw voor het eerst geïntensiveerd.<br />

Belangrijk waren de vernieuw<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de tweede helft van de<br />

19de eeuw: alternatieve bemest<strong>in</strong>gssystemen (kunstmeststoffen)<br />

en het w<strong>in</strong>nen van veevoeders lieten de boeren toe de veestapel<br />

te vergroten, de akkers uit te breiden en ze <strong>in</strong>tensief te<br />

bebouwen. De mechaniser<strong>in</strong>g van het bedrijf had arbeidsbesparende<br />

effecten op de bedrijfsvoer<strong>in</strong>g <strong>tot</strong> gevolg. In de tweede<br />

helft van de 19de eeuw stortte de graanprijs <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong> <strong>in</strong><br />

door goedkoper geïmporteerd graan uit de Verenigde Staten.<br />

Het gevolg daarvan was dat het gesloten mestkr<strong>in</strong>gloopsysteem<br />

doorbroken werd en dat de bedrijven zich g<strong>in</strong>gen specialiseren<br />

als slachtvee-, tu<strong>in</strong>bouw- of pluimveebedrijf. De fruitteelt deed<br />

zijn <strong>in</strong>trede en men begon varkens op het erf te kweken. Men<br />

hield geen vee meer <strong>in</strong> functie van akkerbouw, maar bewerkte<br />

de gronden <strong>in</strong> functie van de specialisatie.<br />

Men g<strong>in</strong>g uite<strong>in</strong>delijk zover dat men uitsluitend <strong>in</strong>dustrieel vervaardigd<br />

veevoeder kocht en het bedrijf voerde zonder nog<br />

gronden uit te baten. Ten slotte hadden ook de nationale wetgev<strong>in</strong>g<br />

en <strong>in</strong>ternationale richtlijnen een <strong>in</strong>vloed en werd aan<br />

ecologische optimaliser<strong>in</strong>g gewerkt.<br />

Op de boerderijen werden stallen en schuren aangepast, uitgebreid,<br />

vernieuwd en vervangen. Er werden nieuwe functionele<br />

constructies als silo’s, loodsen en stallen gebouwd, waarvan de<br />

bouwwijze alle regionaliteit mist.<br />

GEBOUWEN OP HET ERF<br />

Het uitzicht van de gebouwen wordt door verschillende factoren<br />

bepaald: de sociale status van de boer, de regionale bouwtradities,<br />

de functionele behoeften van de woon- en bedrijfsruimten,<br />

de kapitaalkracht van de eigenaar en de fysische of topografische<br />

aspecten van het cultuurlandschap.<br />

De grote boerderijen waren meestal eigendom van grootgrondbezitters:<br />

abdijen, heerlijkheden, commanderijen. Zelden baat-<br />

1 OPEN MONUMENTENDAG VLAANDEREN – 2007


WO<br />

NEN<br />

Wagenhuis, stall<strong>in</strong>gen<br />

en schuur van de<br />

boerderij van de abdij<br />

van Herkenrode, 17de<br />

en 18de eeuw, Hasselt.<br />

[Stefan Dewickere,<br />

© Erfgoed <strong>Vlaanderen</strong><br />

vzw]<br />

Vaerenthoekhoeve,<br />

hoeve met losse<br />

bebouw<strong>in</strong>g uit het<br />

Waasland, Kruibeke<br />

(Bazel).<br />

ten zij <strong>in</strong> eigen beheer een boerderij uit (Grangia).<br />

Ze verpachtten hun bedrijven en <strong>in</strong>den de tien-<br />

den van de opbrengst. Die werd opgeborgen <strong>in</strong><br />

“Tiendeschuren”. Abdijen als ‘ter Doest’ (Lissewege),<br />

‘ter Du<strong>in</strong>en’ (Koksijde) of de S<strong>in</strong>t-Pietersabdij<br />

(Oudenburg) bezaten netwerken van hofsteden<br />

<strong>in</strong> de Brugse polders. De abdijen van Averbode, Tongerlo en<br />

Postel ontgonnen de Antwerpse en Limburgse Kempen. Onder<br />

meer de abdij van S<strong>in</strong>t-Trudo <strong>in</strong> S<strong>in</strong>t-Truiden en de abdij van<br />

Herkenrode <strong>in</strong> Hasselt exploiteerden dan weer de rijke leem-<br />

bodems van Limburgs Haspengouw. In de schaduw van deze<br />

grote bedrijven stonden kle<strong>in</strong>e bedrijfjes of won<strong>in</strong>gen van dag-<br />

loners. Ze waren kle<strong>in</strong>er van omvang en werden gewoonlijk <strong>in</strong><br />

andere bouwmaterialen en met andere technieken gebouwd<br />

dan de grote boerderijen. Daarnaast leefden ook onafhankelijke<br />

boeren <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e <strong>tot</strong> middelgrote bedrijven.<br />

Men bouwde de hoeven planmatig gespreid <strong>in</strong> het cultuurland-<br />

schap: soms op hoogten omwille van de veiligheid of op kunst-<br />

matige heuvels (motten), soms <strong>in</strong> dalen bij water.<br />

Er stonden ook boerderijen <strong>in</strong> dorpsgemeenschap-<br />

pen, die volgens een bepaald aanlegpatroon rond<br />

een dries werden gebouwd. In Haspengouw is de<br />

bewon<strong>in</strong>g erg geconcentreerd op de m<strong>in</strong>st vruchtbare plekken<br />

rond de kerk en het kasteel. De boerderijen van de gesloten<br />

dorpskernen zijn van de akkers gescheiden door een reeks<br />

boomgaarden met hoogstamfruit. De topografische beperk<strong>in</strong>gen<br />

die de percelenstructuur van de Haspengouwse dorpen<br />

oplegde heeft de vierkante aanlegvorm van deze boerderijen<br />

nog verscherpt. Ook <strong>in</strong> de historische steden bevonden zich<br />

boerderijen. Zij hadden doorgaans dezelfde structuur als de<br />

dorpsboerderijen. De meeste zijn uit het stadsbeeld verdwenen,<br />

maar <strong>in</strong> sommige historische steden met een landelijk verleden<br />

v<strong>in</strong>dt men er nog. Ze werden omgebouwd <strong>tot</strong> stadswon<strong>in</strong>gen.<br />

Een boer moest op zijn erf woon- en bedrijfsfuncties huisvesten.<br />

Vooreerst een gez<strong>in</strong>swon<strong>in</strong>g en – <strong>in</strong> het geval van grotere<br />

boerderijen – een huis voor zijn personeel. Voor het vee had hij<br />

stallen nodig, waar<strong>in</strong> de koeien gestald, gevoederd en gemolken<br />

werden en waar<strong>in</strong> mest vergaard werd vooraleer die op de<br />

mestvaalt gestapeld werd. De oude koeienstallen waren voorzien<br />

van voedergangen en voederbakken waar<strong>in</strong> het<br />

veevoer toegediend werd. De oudste bedden waren<br />

<strong>in</strong> baksteenmetselwerk gemetst en waren onge-<br />

Stallen van de hoeve<br />

veer 2,20 m lang. Vanaf 1950 werden omwille van Roden Duifhuize,<br />

vierkantshoeve<br />

met duiventoren,<br />

Zwevegem<br />

(S<strong>in</strong>t-Denijs). [Cel<br />

Onroerend Erfgoed<br />

Prov<strong>in</strong>cie West-<br />

<strong>Vlaanderen</strong>]<br />

2 OPEN MONUMENTENDAG VLAANDEREN – 2007


WO<br />

NEN<br />

Hoeve Roden<br />

Duifhuize, stal met<br />

ruiven en voederbakken,<br />

Zwevegem<br />

(S<strong>in</strong>t-Denijs). [Cel<br />

Onroerend Erfgoed<br />

Prov<strong>in</strong>cie West-<br />

<strong>Vlaanderen</strong>]<br />

hygiënische en arbeidsbesparende redenen ‘b<strong>in</strong>ds-<br />

tallen’ met kortere bedden <strong>in</strong>gevoerd of werden<br />

‘loopstallen’ gepropageerd.<br />

Paardenstallen werden <strong>in</strong> de arme heidestreek van<br />

de Limburgse en Antwerpse Kempen <strong>in</strong> de schuur<br />

of <strong>in</strong> de koeienstal <strong>in</strong>gebouwd. In deze streek waren aparte<br />

paardenstallen zeldzaam. Soms werden paardenstallen aan de<br />

langgevelboerderijen toegevoegd en bevonden zij zich op één<br />

lijn met de koeienstal en het woonhuis. In de rijkere gebieden<br />

waren paardenstallen aparte imposante gebouwen met ruiven<br />

<strong>in</strong> ijzersmeedwerk en voederbakken <strong>in</strong> Maaskalksteen op<br />

sokkels <strong>in</strong> baksteenmetselwerk. De vloeren waren meestal van<br />

kassei omdat de paarden bakstenen vloeren stuk trappen. De<br />

paardenstallen bevonden zich meestal dicht bij<br />

de won<strong>in</strong>g van de boer omdat paarden het kapi-<br />

Schuur van de<br />

hoeve Groot taal van het bedrijf vormden en men <strong>in</strong> geval van<br />

Schoer<strong>in</strong>ge van het problemen onmiddellijk moest kunnen <strong>in</strong>grijpen.<br />

S<strong>in</strong>t-Janshospitaal<br />

Rijkere boeren hadden een paardenknecht die<br />

Brugge <strong>in</strong> het<br />

<strong>Open</strong>luchtmuseum <strong>in</strong> een alkoof of op de hooizolder bij de paarden<br />

Bokrijk, kern uit<br />

de 14de eeuw,<br />

verbouw<strong>in</strong>gen uit de<br />

16de en 18de eeuw.<br />

sliep. Sommige van die alkoven of knechtenkamers zijn nog<br />

bewaard.<br />

In sommige historische boerderijen werden ook schapen<br />

geteeld. Schaapsstallen zijn echter door de historische ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van de bedrijven vrijwel verdwenen. In de 19de eeuw<br />

begon men varkens op de erven te houden. Voordien liepen varkens<br />

los <strong>in</strong> de weide of <strong>in</strong> bossen. Deze dieren werden meestal<br />

<strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e stallen ondergebracht, die dikwijls het sluitstuk van<br />

de vierkantvorm uitmaakten. In vele gevallen werden de dieren<br />

van buiten uit via een voederluik gevoederd. In andere gevallen<br />

werd het varkenshok verdeeld door een kle<strong>in</strong>e voedergang, met<br />

aan weerszijden op manshoogte zichtbare, beplankte varkensstallen.<br />

Pluimvee liep los over het erf. Het had meestal zijn plek<br />

<strong>in</strong> de schuur.<br />

Een belangrijke component van de boerderij was de schuur. In<br />

de schuur werd de oogst <strong>in</strong> tasruimten bewaard. In dit gebouw<br />

werd ook het graan gedorst op een lemen dorsvloer of houten<br />

werkvloer (Brugse polders). Dorsen gebeurde aanvankelijk met<br />

dorsvlegels, later met dorsmach<strong>in</strong>es, die aangedreven werden<br />

door een ‘paardenmanège’, één paard dreef de dorsmach<strong>in</strong>e<br />

buiten de schuur aan. Schuren werden soms ook gebruikt als<br />

aardappelkelders, voor zover die niet <strong>in</strong> aparte aardappelkelders<br />

op het erf (Vlaamse zandleemstreek) of <strong>in</strong> de grond afgedekt<br />

met stro (Kempen) werden bewaard.<br />

Schuren konden op verschillende manieren gebouwd worden:<br />

<strong>in</strong> de dwarsgerichte schuren bevond zich de dorsvloer haaks<br />

op de lengteas van het gebouw. In vele gevallen is er meer dan<br />

één dwarsgerichte dorsvloer <strong>in</strong> dit schuurtype (Vlaamse zandstreek,<br />

Vlaamse zandleemstreek en Limburgs Haspengouw).<br />

Dat h<strong>in</strong>g af van het cultuurareaal en de opbrengsten van de<br />

grond.<br />

Daarbij moet worden opgemerkt dat <strong>in</strong> sommige streken koeienstallen<br />

<strong>in</strong> dwarsgerichte schuren <strong>in</strong>gebouwd werden. In het<br />

Waasland en het Meetjesland en ook <strong>in</strong> Vochtig<br />

Haspengouw zijn tal van voorbeelden bekend Langsgerichte<br />

Kempische<br />

schuur van de<br />

Graevenhoeve,<br />

17de of 18de eeuw,<br />

Merksplas.<br />

3 OPEN MONUMENTENDAG VLAANDEREN – 2007


WO<br />

NEN<br />

van bescheiden stal-schuren, waarbij zich aan één zijde van<br />

de dorsvloer de tasruimte bev<strong>in</strong>dt en aan de andere kant de<br />

koeienstal. In andere streken werd de oogst <strong>in</strong> langsgerichte<br />

schuren opgeborgen. In deze gevallen lag de dorsvloer parallel<br />

met de lengteas van het gebouw langs een berekende reeks<br />

tasruimten. Hij had aan één kant een opgehoogde <strong>in</strong>gang om<br />

de volgeladen oogstkar b<strong>in</strong>nen te laten, en aan de andere kant<br />

een veel lagere uitgangspoort. Deze schuren kwamen vooral <strong>in</strong><br />

Brabant, <strong>in</strong> grotere Kempische hoeven en <strong>in</strong> abdijhoeven voor.<br />

Dorsvloeren waren geflankeerd door een geb<strong>in</strong>t en waren van<br />

de tasruimten gescheiden door een beplank<strong>in</strong>g, waarop soms<br />

gekerfde <strong>in</strong>scripties met data en namen van knechten bewaard<br />

zijn. Soms werd de tas van de dorsvloer gescheiden door een<br />

laag muurtje.<br />

In de Brugse polders kwam een bijzonder schuurtype voor: de<br />

Bergschuur, een schuur onder een tentdak met een centrale<br />

tasruimte en <strong>in</strong> de zijbeuken een dorsvloer, koeienstallen en<br />

paardenstal. Deze schuur/stal volgde <strong>in</strong> de streek op de monumentale<br />

abdijschuren uit de middeleeuwen, zoals die van de<br />

abdij ‘ten Bogaerde’ <strong>in</strong> Koksijde en ‘ter Doest’ <strong>in</strong> Lissewege uit de<br />

13de en 14de eeuw. De schuren van de hoeve ‘Groot Schoer<strong>in</strong>ge’<br />

uit de 14de eeuw(?) <strong>in</strong> Zuienkerke (<strong>Open</strong>luchtmuseum Bokrijk)<br />

en van ‘de Schamele Weke’ uit 1390 <strong>in</strong> Vlissegem behoren nog<br />

<strong>tot</strong> die familie. Vooral ‘Groot Schoer<strong>in</strong>ge’ heeft een vorm die de<br />

bergschuren met tentdak uit de 17de en 18de eeuw <strong>in</strong>leidt.<br />

Stallen en schuren werden <strong>in</strong> baksteenmetselwerk gebouwd,<br />

met <strong>in</strong>rijpoorten en met speklagen (<strong>in</strong>dien voorradig) <strong>in</strong> natuursteen<br />

(Maaskalksteen, Maastrichtersteen, Gobertangesteen<br />

of Diestiaan), of werden <strong>in</strong> vakwerktechniek (Kempen) of met<br />

beplank<strong>in</strong>g (Vlaamse zandstreek) uitgevoerd. Ook voor de<br />

bouw van won<strong>in</strong>gen werd baksteenmetselwerk, natuursteen of<br />

vakwerktechniek gebruikt.<br />

Om alaam en wagenpark onder te brengen gebruikten de boeren<br />

wagenkoten die als afzonderlijke gebouwen op of buiten<br />

het erf stonden of <strong>in</strong> het verlengde van dwarsgerichte schuren<br />

gebouwd werden. Soms werd een eenvoudig lessenaarsdak<br />

voor wagens en alaam aan bestaande gebouwen toegevoegd.<br />

Al naargelang de streek werden ze <strong>in</strong> baksteenmetselwerk of<br />

<strong>in</strong> hout gebouwd. In het laatste geval waren ze voorzien van<br />

een beplank<strong>in</strong>g. Verder bouwden de boeren <strong>in</strong>frastructuren<br />

voor de verwerk<strong>in</strong>g van hun producten. Bakhuizen vond men<br />

<strong>in</strong> elke boerderij terug. Ze stonden veilig apart omwille van het<br />

brandgevaar. Ze bestonden uit een werkruimte met de baktrog<br />

en een oven met schoorsteen. Meestal waren ze <strong>in</strong> baksteenmetselwerk<br />

gebouwd. In de streken waar vakwerktechniek<br />

werd toegepast, vond men ze <strong>in</strong> hout en leem.<br />

Voorbeelden van deze vakwerkbakhuizen zijn<br />

Hoeve Cassenbroek,<br />

erg zeldzaam geworden. Verder konden op een<br />

Bonheiden. [Prov<strong>in</strong>cie<br />

erf rosmolens voorkomen. Dit was vooral het<br />

Antwerpen]<br />

geval <strong>in</strong> het Vlaamse vruchtbare laagland van West-<strong>Vlaanderen</strong>.<br />

Ook <strong>in</strong> de Limburgse Kempen en Haspengouw kwamen ze<br />

voor. Deze vierkante, ronde of achthoekige en <strong>in</strong> hout of baksteenmetselwerk<br />

gebouwde molens bevatten maal<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen<br />

en zelfs boter<strong>in</strong>stallaties, die door een paard b<strong>in</strong>nen of buiten<br />

met een dissel werden aangedreven. Ze konden w<strong>in</strong>dmolens<br />

bij w<strong>in</strong>dstilte aflossen en braken granen voor het aanmaken<br />

van veevoer. Op sommige boerderijen werden ook vlaskoten of<br />

zw<strong>in</strong>gelkoten, hopasten of cichorei-asten gebouwd.<br />

Tenslotte moet nog worden aangehaald dat boerderijen die<br />

van heerlijkheden of abdijen afh<strong>in</strong>gen, duifrecht bezaten. Dat<br />

was een heerlijk recht, voorbehouden voor de boerderijen van<br />

grootgrondbezitters. Duiven houden was belangrijk voor communicatie,<br />

voor het vlees en voor de mest. Het duifrecht werd<br />

uitgedrukt <strong>in</strong> prestigieuze, statische duiventorens op het erf of<br />

door een duiventil <strong>in</strong> het monumentale poortgebouw van de<br />

vierkanthoeven <strong>in</strong> Brabants, Limburgs en Luiks Haspengouw en<br />

<strong>in</strong> Nederlands Zuid-Limburg.<br />

Een aspect dat <strong>in</strong> de literatuur nogal verwaarloosd wordt, is het<br />

erf zelf. De boerderijen waren omgeven door een haag (haagbeuk<br />

of meidoorn) en voorzien van een afgeboorde mestvaalt<br />

<strong>in</strong> het midden van het erf, een mutsaardenmijt,<br />

een dr<strong>in</strong>kpoel voor de dieren en een boomgaard<br />

Poortgebouw van<br />

met hoogstamfruit (appelen, peren, pruimen en<br />

de Carolushoeve<br />

met duiventil uit<br />

1760, Hoegaarden<br />

(Meldert). [Toerisme<br />

Vlaams-Brabant, Harrie<br />

Spelmans]<br />

4 OPEN MONUMENTENDAG VLAANDEREN – 2007


WO<br />

NEN<br />

kersen) waaronder varkens en vaarzen een buitenloop hadsche argumenten voor een vlotte en makkelijke bedrijfsvoer<strong>in</strong>g.<br />

den. Naast de bloemen (ser<strong>in</strong>gen, pioenen, daglelies, violieren, Door al deze aspecten heen moet men de economische, maat-<br />

boerenwormkruid en tu<strong>in</strong>hortensia) kweekte men groenten en schappelijke en culturele evolutie weven om het uite<strong>in</strong>delijke<br />

kruiden (bonen, wortelen en koolsoorten) en zorgden bomen<br />

(wilg en es) en struiken (hazelaar) voor kaphout en w<strong>in</strong>dvang,<br />

overgebleven resultaat te kunnen <strong>in</strong>terpreteren.<br />

voor ambachtelijk materiaal (mandenvlechterij, strodekkerij, De eerste aanlegvorm is de langgevelhoeve. In dit type zijn<br />

klompenmakerij), voor bescherm<strong>in</strong>g tegen <strong>in</strong>secten (notelaar), woon- en bedrijfsfuncties onder één dak gegroepeerd. Het<br />

voor dra<strong>in</strong>er<strong>in</strong>g van overtollig water (knotwilgen, knoteiken, gaat om één- of gedeeltelijk tweebeukige boerderijen met een<br />

canadabomen) en voor palm voor volksdevotie en -geloof (ter bestudeerde oriëntatie. De voorgevel is gewoonlijk naar het<br />

bescherm<strong>in</strong>g van de oogst). De toegang <strong>tot</strong> de boerenerven zuiden gericht. Woonfuncties bev<strong>in</strong>den zich doorgaans aan de<br />

werd dikwijls geflankeerd door wilgen of es.<br />

oostkant. Deze zijn tweeledig: een ‘huis’ (keuken) en een kamer,<br />

van elkaar gescheiden door een wandhaard. Aan de noordkant<br />

DE AANLEGVORMEN<br />

sluiten slaapruimten en logistieke functies (bewaren van voed-<br />

Er kunnen drie grote boerderijtypen onderscheiden worden. Ze sel) aan. Bij de woonfuncties sluiten aan de westkant de stallen<br />

komen <strong>in</strong> elk van de cultuurlandschappen <strong>in</strong> eigen regionale en de schuur aan.<br />

vormen voor.<br />

In de Limburgse en Antwerpse Kempen, <strong>in</strong> Limburgs Vochtig<br />

Bij de aanlegvorm van de boerderijen spelen sociale status, geo- Haspengouw en <strong>in</strong> het Hageland v<strong>in</strong>dt men deze eenvoudige<br />

fysische en topografische aspecten van de site een belangrijke vorm van de langgevelhoeve. De meest primitieve voorbeel-<br />

rol. Bovendien zorgde men voor de nodige veiligheid, vooral den zijn <strong>in</strong> deze streken <strong>in</strong> vakwerktechniek uitgevoerd. De<br />

omdat <strong>in</strong> de 16de <strong>tot</strong> 18de eeuw <strong>in</strong> de Nederlanden voortdurend bewaarde voorbeelden uit de 19de eeuw werden <strong>in</strong> baksteen-<br />

oorlog woedde. Ook de status bepaalde het uitzicht van de metselwerk gebouwd. De Kempische langgevelhoeven onder-<br />

gebouwen en ten slotte werd de vorm ook bepaald door praktischeiden zich van de Brabantse en Oost-Vlaamse specimen<br />

door hun stal-systeem: de potstallen die vanaf de middeleeuwen<br />

<strong>in</strong> deze regio <strong>tot</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g gebracht werden<br />

Langgevelhoeve <strong>in</strong> om de onvruchtbare zandige bodems rendabel te maken,<br />

vakwerk, Hasselt.<br />

wat ook gebeurde. Ook <strong>in</strong> het Meetjesland komt de vrij<br />

eenvoudige vorm voor, zij het kleurrijk uitgevoerd <strong>in</strong> wit<br />

gekalkt baksteenmetselwerk met kruisramen en beschilderde<br />

luiken. De ontwikkelde vormen van de langgevel-<br />

Langgevelboerderij,<br />

hoeve v<strong>in</strong>dt men <strong>in</strong> het vruchtbare Vlaamse laagland. In<br />

De<strong>in</strong>ze (Meigem). deze gevallen gaat het om lange complexen met woon-<br />

[Prov<strong>in</strong>cie Oosthuis,<br />

paardenstallen, koeienstallen en dwarsgerichte schu-<br />

<strong>Vlaanderen</strong>]<br />

ren op één lijn, eventueel nog aangevuld met extra stallen.<br />

Interieur uit de De bedrijfsgebouwen zijn er telkens van buiten toeganke-<br />

20ste eeuw van de<br />

Kempische hoeve<br />

lijk. In de Brugse polders komen voorbeelden voor waar<br />

Ezaert, 1985, Mol.<br />

de bergschuren <strong>in</strong> deze lijn zijn opgenomen.<br />

5 OPEN MONUMENTENDAG VLAANDEREN – 2007


WO<br />

NEN<br />

L-vormige boerderij<br />

uit de 19de eeuw,<br />

Hasselt.<br />

De tweede aanlegvorm is de hoeve met losse<br />

bestanddelen. Het woonhuis, de schuur, de stal en<br />

het wagenschob staan los van elkaar m<strong>in</strong> of meer<br />

<strong>in</strong> een vierkant opgesteld. De positie van de bedrijfsgebouwen<br />

hangt veelal af van de plaats van het woonhuis, waarvoor de zui-<br />

delijke oriëntatie van de voorgevel de stelregel is. Op de meeste<br />

boerderijen met losse bestanddelen vormen woonhuis, stallen<br />

en schuur een L-vorm of een U-vorm. Deze boerderijvorm komt<br />

voor <strong>in</strong> het Vlaamse vruchtbare laagland, de Vlaamse zand-<br />

streek, de Kempen en de overgangsgebieden naar de vrucht-<br />

bare leemstreek van Brabants, Limburgs en Luiks Haspengouw.<br />

Toch zijn er <strong>in</strong> deze streken verschillen merkbaar.<br />

In de vochtige bodems van West- en Oost-<strong>Vlaanderen</strong> worden<br />

deze boerderijen <strong>in</strong> vele gevallen omwald. De vorm van deze<br />

omwall<strong>in</strong>g kan verscheidene vormen aannemen en zelfs op<br />

bepaalde plaatsen een dubbel tracé hebben. Het erf wordt <strong>in</strong><br />

deze gevallen dikwijls toegankelijk gemaakt via een dubbele<br />

monumentale poort <strong>in</strong> baksteenmetselwerk. In droge gebieden<br />

zoals de Antwerpse en Limburgse Kempen komt de boerde-<br />

rij met losse bestanddelen naast de langgevelboerderij vooral<br />

voor bij grote boerderijen. Maar ook bescheidener uitbat<strong>in</strong>gen<br />

uit de 19de eeuw werden <strong>in</strong> losse bestanddelen gebouwd.<br />

De woonhuizen <strong>in</strong> deze streken verschillen <strong>in</strong> bouwmaterialen,<br />

bouwtechnieken en grondplan. De waterrijke gronden van de<br />

Brugse polders en het Veurnse houtland verplichten de boeren<br />

de kelders half boven de grond te bouwen, zodat het woon-<br />

huis een drieledige structuur krijgt: kelder met voutenkamer,<br />

kamer en ‘huis’. ‘Kamer’ en ‘huis’ worden zoals elders van elkaar<br />

gescheiden door een dubbele wandhaard. De voutenkamer is<br />

op haar beurt verwarmd. Daar waar <strong>in</strong> de polderstreek deze<br />

huizen <strong>in</strong> baksteenmetselwerk gebouwd werden is de bouwtechniek<br />

<strong>in</strong> de Westhoek vakwerk van het West-Vlaamse type.<br />

De woonhuizen <strong>in</strong> het Meetjesland en het Waasland hebben een<br />

zeer pittoresk uitzicht: veelal witgekalkt baksteenmetselwerk,<br />

kruisramen voorzien van luiken, dakvensters met trapgeveltjes.<br />

In de Kempen treft men het zogenaamde driebeukig Hallenhuis,<br />

dat men Nedersaksisch noemde, maar <strong>in</strong> feite de Kempische<br />

variante is van een woonstalhuistype dat <strong>in</strong> bepaalde gebieden<br />

van Nederland en Neder-Duitsland nogal werd toegepast. Het<br />

gaat <strong>in</strong> wezen om een comb<strong>in</strong>atie van de woonfunctie (ook<br />

<strong>in</strong> dit geval een dubbele functie: ‘huis’ en ‘kamer’, gescheiden<br />

door een wandhaard) en de stalfunctie voor de koeien. Aan<br />

de oostkant van dit gebouwtype bev<strong>in</strong>den zich het ‘huis’ en<br />

de ‘kamer’. Westwaarts sluit daar de koeienstal op aan, die van<br />

het potstaltype is. Potstallen zijn kuilstallen, waarvan de functie<br />

vermoedelijk <strong>in</strong> de middeleeuwen op punt werd gesteld door<br />

de abdijen die de ontg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen voor hun reken<strong>in</strong>g namen. De<br />

dieren bleven op stal staan om zoveel mogelijk mest op te vangen,<br />

deze aan te rijken met strooisel van stro, onkruid en grasof<br />

heideplaggen. Het aanstampen van de mest door de dieren<br />

zorgde voor een compacte massa, die uitstekend geschikt was<br />

om de akkers van de nodige mest te voorzien. Belangrijk was<br />

dat de dieren, die tussen koeienstaken (‘stalreipels’) <strong>in</strong> de stal<br />

stonden, warm voer kregen. Het voer werd <strong>in</strong> het ‘huis’ van het<br />

woongedeelte <strong>in</strong> koeketels bereid (wortelen, rapen, bieten, kaf,<br />

zemelen, ...) en met draaipalen <strong>tot</strong> op de voedergang van de<br />

potstal gebracht. Dit woonstalhuis is geen eigen boerderijtype<br />

als men de schikk<strong>in</strong>g van de bestanddelen als onderscheidend<br />

criterium neemt. Het is een gebouw met dubbele, elkaar aanvullende<br />

functies. Het stalsysteem is een regionale variant van<br />

een breder verspreid gebouwentype en maakt hier deel uit<br />

van een boerderij met losse bestanddelen. Woonstalhuizen<br />

waren <strong>in</strong> de 16de eeuw net als de schuren <strong>in</strong> vakwerktechniek<br />

gebouwd. Schilderijen van Pieter Brueghel en Joachim Patenier<br />

en bewaard gebleven voorbeelden als ‘Grote Hoef’ <strong>in</strong> Lommel<br />

zijn daarvan het sprekend bewijs. In de 17de en 18de eeuw werden<br />

de woonstalhuizen <strong>in</strong> baksteenmetselwerk gebouwd, terwijl<br />

de schuren nog <strong>in</strong> vakwerktechniek werden uitgevoerd.<br />

De vierkanthoeve is het derde boerderijtype. Men heeft ten<br />

onrechte de oorsprong van dit type willen terugvoeren naar de<br />

structuur van de Rome<strong>in</strong>se villa’s <strong>in</strong> de vruchtbare leemstreek. De<br />

streek is een van de beste landbouwgronden door het lösspakket,<br />

de fijne leem die tijdens het Würmtardiglaciaal<br />

door de w<strong>in</strong>den werd neergezet. In deze streek en Vierkantshoeve,<br />

Hasselt (S<strong>in</strong>t-<br />

Lambrechts-Herk).<br />

6 OPEN MONUMENTENDAG VLAANDEREN – 2007


WO<br />

NEN<br />

Kasteelhoeve met<br />

woonhuis en poortgebouw<br />

uit 1736<br />

en noordoostelijke<br />

stalvleugel uit de<br />

19de eeuw, Landen<br />

(Wange). [Toerisme<br />

Vlaams-Brabant<br />

- Dom<strong>in</strong>ic Verhulst]<br />

<strong>in</strong> de Condroz werd meermaals w<strong>in</strong>terharde rogge<br />

geteeld <strong>in</strong> plaats van de delicate tarwe. Na de ‘w<strong>in</strong>-<br />

terl<strong>in</strong>g’ werd zomergraan (haver en gerst) geteeld.<br />

Na de ‘zomerl<strong>in</strong>g’ volgde b<strong>in</strong>nen het drieslagstelsel<br />

de ’brakel<strong>in</strong>g’.<br />

Omwille van de verdedig<strong>in</strong>g en het praktisch voor-<br />

deel om gebouwen rond een centrale koer uit te baten, werd<br />

de gesloten aanlegvorm toegepast. Men betreedt een vierkantboerderij<br />

via een monumentaal poortgebouw, meestal<br />

hoger boven de aanpalende stallen uitstekend en voorzien van<br />

duiventillen die naar het duifrecht verwijzen. L<strong>in</strong>ks en rechts<br />

bev<strong>in</strong>den zich stallen of een wagenschuur. Het woonhuis staat<br />

meestal haaks op de weg. Tegenover het woonhuis zijn de<br />

koeienstallen gebouwd. Het vierkant wordt afgesloten met een<br />

dwarsgerichte schuur, meestal met twee dorsvloeren, of een<br />

langsgerichte schuur.<br />

Er zijn verschillende schikk<strong>in</strong>gen mogelijk. De lokale topografie<br />

bepaalt meestal de dispositie van de gebouwen. De gebouwen<br />

dateren uit de 16de <strong>tot</strong> 19de eeuw. Ze werden <strong>in</strong> baksteenmetselwerk<br />

gebouwd met omlijst<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> regionale natuursteen.<br />

De kle<strong>in</strong>ere vakwerkboerderijen <strong>in</strong> Vochtig en Droog<br />

Haspengouw zijn boerderijen die <strong>in</strong> de loop van hun geschiedenis<br />

naar de vierkantvorm toegroeien. Gedetailleerde analyses<br />

hebben aangetoond dat de oorsprong van deze boerderijen<br />

een langgevelboerderij is, waarvan de uitbreid<strong>in</strong>g zich niet <strong>in</strong><br />

de lengtericht<strong>in</strong>g voordeed zoals <strong>in</strong> Oost- en West-<strong>Vlaanderen</strong>,<br />

maar over de L-vorm en de U-vorm naar de vierkantvorm. De<br />

vierde sluitende zijde wordt meestal bewerkt door de uitbreid<strong>in</strong>g<br />

van de bedrijfjes <strong>in</strong> de 19de eeuw met varkensteelt, waarvoor<br />

stallen gebouwd werden die het vierkant afsloten.<br />

Beknopte bibliografie<br />

Bouwen door de eeuwen heen, Inventaris van het cultuurbezit <strong>in</strong> België,<br />

<strong>architectuur</strong>, Uitgave van het M<strong>in</strong>isterie van de Vlaamse Gemeenschap,<br />

Rijksdienst voor Monumenten- en landschapszorg, Gent.<br />

BUELENS, H., Landbouwstructuren voor de mens, Uitgave van de<br />

Belgische Boerenbond, Leuven, 1971.<br />

CLAERHOUT, J., L’habitation rurale de la West-Flandre, <strong>in</strong> Ann. Soc.<br />

Scient .Brux., 35, 1910-1911, p 246-265.<br />

DE GROODT, A. en F., Oude hoeven <strong>in</strong> het land van Waas, Antwerpen,<br />

1955.<br />

DE MAESSCHALCK, R., Boerderijen <strong>in</strong> België, Brussel, 1942.<br />

DE MAYER, R., De Rome<strong>in</strong>sche villa ’s <strong>in</strong> België, Antwerpen, 1942.<br />

DE MEY, A., Boeren en hun hofsteden, Uitgave van de Kultuurdienst van<br />

de Belgische Boerenbond, Leuven, 1967.<br />

DEVLIEGHER, L., Rosmolens <strong>in</strong> de Westvlaamse kuststreek, overdruk uit<br />

Biekorf, 7 , 1975-1976.<br />

D’HOOGHE, De bergschuren <strong>in</strong> de Vlaamse noordzeepolders,<br />

Diss. UGent, (Varsenare) 1978.<br />

DRIESEN, W., Het hoevewoonhuis <strong>in</strong> Millen (16de eeuw – 1940), <strong>in</strong><br />

speciaalnummer “Duizend jaar bouwen <strong>in</strong> Millen”, <strong>in</strong> Volkskunde, 87,4,<br />

Antwerpen, 1986., p. 346-382.<br />

FRANQUINET, E., Boerderijtypen <strong>in</strong> Limburg, Maastricht, 1931.<br />

GOEDSEELS, V., Agrarische Bouwkunde, deel 2, Hoevebouw, Faculteit<br />

Landbouwwetenschappen, KULeuven, Leuven, 1974.<br />

GOEDSEELS, V. en VANHAUTE, L., Hoeven op het land gebouwd,<br />

Uitgave van de Belgische Boerenbond, Tielt – Amsterdam, 1978.<br />

HEKKER, R.C., ‘De ontwikkel<strong>in</strong>g van boerderijvormen <strong>in</strong> Nederland’,<br />

<strong>in</strong> Duizend jaar bouwen <strong>in</strong> Nederland, 2, De bouwkunst na de<br />

middeleeuwen, Amsterdam, 1957.<br />

7 OPEN MONUMENTENDAG VLAANDEREN – 2007<br />

Landschapsfoto,<br />

Landen. [Prov<strong>in</strong>cie<br />

Vlaams-Brabant,<br />

Stefan Dewickere]


WO<br />

NEN<br />

LAENEN, M., <strong>Open</strong>luchtmuseum Bokrijk, Cultura Nostra, Musea <strong>in</strong><br />

België, Brussel, 1986.<br />

LAENEN, M., Gids van het <strong>Open</strong>luchtmuseum Bokrijk, Brussel, 1989.<br />

LEVEVRE, M.A., L’Habitat rural en Belgique – Etude de géographie<br />

huma<strong>in</strong>e, Bib. Sém<strong>in</strong>aire de Géographie de l’Université de Louva<strong>in</strong>,<br />

Liège, 1926.<br />

LINDEMANS, P., Geschiedenis van de landbouw <strong>in</strong> België, 2 vol.,<br />

Antwerpen, 1952.<br />

PRIMS, F., Kempische landschapsgeschiedenis – De hoeven – Van<br />

schrans <strong>tot</strong> kasteel, Antwerpen, 1937.<br />

RONSE, A. en RAISON, T., Fermes types et constructions rurales en<br />

West-Flandre, 2 vol., Brugge, 1918.<br />

TREFOIS, C.V., De bouw der boerenhoeven <strong>in</strong> de Zuidelijke Nederlanden,<br />

Antwerpen, 1941.<br />

TREFOIS, C.V., Ontwikkel<strong>in</strong>gsgeschiedenis van onze <strong>landelijke</strong><br />

<strong>architectuur</strong>, Antwerpen, 1950, tweede uitgave, S<strong>in</strong>t Niklaas, 1978.<br />

TREFOIS, C.V., Het Boerendak, S<strong>in</strong>t-Niklaas, 1980.<br />

Moriaanhoeve,<br />

woonhuis gedateerd<br />

<strong>in</strong> moerbalk, 1753,<br />

Zottegem (Velzeke).<br />

[Prov<strong>in</strong>cie Oost-<br />

<strong>Vlaanderen</strong>]<br />

VAN BATH, S.B., De agrarische geschiedenis van West-Europa, Utrecht-<br />

Antwerpen, 1976.<br />

WEYNS, J., ‘De Uitschoolhoeve uit Oevel’, Bokrijkse Berichten, 2,<br />

overdruk uit Tijdschrift voor Geschiedenis en Folklore, Prov<strong>in</strong>cie<br />

Antwerpen, XVIII, 1955.<br />

WEYNS, J., ‘Het Kempisch Boerenhuis’, Bokrijkse Berichten, 6, s.l., 1960.<br />

WEYNS, J., Bakhuis en broodbakken <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong>, Uitgave van het<br />

Verbond voor Heemkunde, S<strong>in</strong>t Martens Latem, 1963.<br />

WEYNS, J., Bokrijk z<strong>in</strong> en zijn, Tielt-Utrecht, 1970.<br />

WEYNS, J., Bokrijk, tu<strong>in</strong> van de Vlaamse Volkscultuur, Vlaamse Pockets<br />

44, Hasselt, 1961.<br />

WEYNS, J., Het Vlaamse <strong>Open</strong>luchtmuseum na 20 jaar, Volkskunde, 74,<br />

3, 1973.<br />

Voor grondplans raadpleegt men best de werken van C.V Trefois ,<br />

V. Goedseels-L. Vanhaute en J. Weyns.<br />

Monnikenhoef,<br />

vierkantshoeve uit<br />

Zuid-Limburg,<br />

Heers (Heks).<br />

[Prov<strong>in</strong>cie Limburg]<br />

8 OPEN MONUMENTENDAG VLAANDEREN – 2007

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!