Ambtelijke Binding - VGVZ
Ambtelijke Binding - VGVZ
Ambtelijke Binding - VGVZ
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
46 1. EXPERTMEETING<br />
buitenperspectief de vraag naar religieuze functies blijven stellen. Zo komt tenminste<br />
de mogelijkheid van religieuze disfuncties ter discussie te staan en worden<br />
de belijdenis, traditie en missie van een religie argumentatief in verband<br />
gebracht met de vraag of, wanneer, waar en hoe religie de maatschappelijke<br />
betekenis krijgt die ze kennelijk beoogt.<br />
De motieven om de functies van religie niet te agenderen zijn dus inzichtelijk,<br />
maar bevatten ook het risico dat het debat over religie in het publieke<br />
domein slechts in staatrechtelijke of ideologische zin gevoerd wordt. Daarom<br />
is de vraag gerechtvaardigd welke maatschappelijke functies religie vervult en<br />
of religieus kapitaal – het erfgoed dat religies in sociaal initiatief vertegenwoordigen<br />
– in voorkomende gevallen goed geïnvesteerd wordt. Daarom blijft de<br />
vraag van belang welke de specialiteit van religie is in het publieke domein van<br />
de samenleving. Op grond van godsdienstsociologische literatuur kan daarbij<br />
onderscheid gemaakt worden naar een zestal generieke functies van religie<br />
(Kaufmann 1989; Pollack 2000: 55–81).<br />
Een eerste functie is dat religie identiteit sticht. Religies verhelderen voor<br />
personen en groepen dat ze een eenheid vertegenwoordigen. Die eenheid heeft<br />
allereerst betrekking op een historische continuïteit die verder gaat dan het<br />
generatief vermogen van families. Religies bieden referentiekaders in de overdracht<br />
van cultureel erfgoed en baseren de geschiedenis zelf op symbolische<br />
en motivationele noties van archaïsche oorsprong en uiteindelijke bestemming.<br />
Die identiteit is bovenal sociaal van karakter. Religies maken ervaring van toebehoren<br />
mogelijk en bieden socialisatiekaders voor de groepsvorming die ervoor<br />
nodig is. Bovendien bieden ze overtuigingen met een vocabulaire voor de<br />
interiorisatie en expressie van die collectieve identiteit. De identiteitsstichting<br />
is dan ook een morele categorie. Religies installeren personen en groepen als<br />
morele actoren die over de tijd heen aanspreekbaar blijven op hun verantwoordelijkheid<br />
voor eigen keuzes en gedrag, en wel op grond van kernovertuigingen<br />
ten aanzien van die identiteit zelf (‘geweten’, ‘goddelijke vonk’, ‘ziel’). Deze<br />
identiteitsstichting door religies is institutioneel verankerd waardoor de affecten<br />
van ‘kleine zielen’ normatief gebonden raken aan eeuwenoude collectieve<br />
zelfbepalingen (Gehlen 1975).<br />
Een tweede functie van religie is eveneens van normatieve aard. Typisch<br />
voor religies is dat ze leiding bieden aan handelen in buitengewone omstandigheden.<br />
Ofschoon religies vaak afgeschilderd worden als slaafse dragers van<br />
conventies bieden ze in hun tradities vaak meer en ook wat anders dan gangbare<br />
moraliteit (Ricoeur 1992; Van der Ven 1998: 13–21). Religie biedt gelovigen<br />
de vrijheid om te handelen ‘vor Gut und Böse’. In religieuze verhalen<br />
blijkt telkens dat een gevestigde moraal mensen niet ontslaat van de oproep<br />
om vrijmoedig te zijn door in keuzesituaties ook een premoreel perspectief in<br />
te nemen. De plausibiliteit en geldigheid van gangbare waarden en normen<br />
wordt namelijk in religieuze gelijkenissen geregeld op losse schroeven gezet,<br />
waardoor juist een beroep gedaan wordt op contra-intuïtief handelen in dergelijke<br />
situaties. Het morele – richtinggevende – karakter van handelen wordt<br />
dan niet in termen van vanzelfsprekendheden bevestigd maar juist ter discussie<br />
gesteld, waardoor religies althans in potentie bijdragen tot innovatie van een<br />
moraal. Daarbij komt dat religieuze tradities doorgaans doordrongen zijn van