Ambtelijke Binding - VGVZ
Ambtelijke Binding - VGVZ
Ambtelijke Binding - VGVZ
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1.5. ‘RELIGIE EN ZORG IN HET PUBLIEKE DOMEIN’ 47<br />
de grenzen van moreel handelen. Aan elk handelen zijn nu eenmaal actieve én<br />
passieve aspecten te onderkennen waardoor motieven en gevolgen van gedrag<br />
lang niet altijd overzichtelijk zijn, maar juist gekenmerkt worden door fragiliteit,<br />
gebrokenheid en tragiek. Religies kunnen spreken waar een moraal moet<br />
zwijgen.<br />
Een derde functie van religie betreft de veel bediscussieerde notie van ‘contingentie-erkenning’.<br />
Contingentie is toeval: alles wat aan de regievoering<br />
van het leven ontsnapt en daarmee de openheid en ongewisheid van menselijke<br />
ervaring blootlegt en de relativiteit aantoont van kennis en handelen voor<br />
de realisering van primaire levensdoelen. Religieus kapitaal vertegenwoordigt<br />
een ‘Kultur des Verhaltens zum Unverfügbaren’ en maakt het dus mogelijk dat<br />
mensen niet resigneren voor toeval of noodlot, maar dit juist in vrijheid aanvaarden<br />
als mogelijkheid tot zingeving (Lübbe 1986; Dalferth 2000). Contingentie<br />
wordt van oudsher ook in referentie aan de theodiceeproblematiek<br />
geïnterpreteerd (hoe goddelijke predicaten van almacht en goedheid te verbinden<br />
met de overmacht van menselijk leed?), en geldt ten minste vanaf Leibniz<br />
en Weber ook als probleem van de moderne tijd. De onmogelijkheid om in dat<br />
type omstandigheden van leed en gebrek oorzaak of betekenis toe te kennen<br />
tast overtuigingen weliswaar aan maar doet er ook een beroep op. Confrontatie<br />
met contingentie roept latente waarden wakker en betekenisverlening op,<br />
zij het in de vorm van een religieuze belijdenis of als een spirituele zoektocht.<br />
Deze contingentie is overigens een maatschappelijke realiteit die niet losstaat<br />
van de ontwikkeling van wetenschap en techniek. Zo wordt het gebrek aan<br />
levensregie op beslissende wijze beïnvloed door de voortgang van sociale en<br />
medische technieken en heeft zo ook gevolgen voor de maatschappelijke functie<br />
van religies en kerken.<br />
Er is nog een vierde functie van religie, namelijk sociaal-rituele integratie<br />
die ze vervult door legitimaties te bieden die verder reiken dan de solidariteit<br />
die in die sociale functie zelf besloten ligt. Religieuze overtuigingen worden<br />
in rituele praktijken betrokken op heilige plaatsen en tijden en smeden daarin<br />
mensen tot een morele gemeenschap aaneen. Riten richten de aandacht op een<br />
gemeenschappelijke focus waardoor het handelen van deelnemers, althans in<br />
hun beleving op dat moment, getransformeerd raakt en als deelname aan een<br />
goddelijk gebeuren ervaren kan worden. Het profane karakter van de groep<br />
wordt opgeheven en als een heilige presentie opgevat, waardoor de aanvankelijke<br />
zelftoeschrijving als sociaal verband een sacrale betekenis krijgt (Durkheim<br />
1912). Een dergelijke, vaak als ‘primitief’ aangeduide rituele functie van<br />
religie staat weliswaar onder de rationaliseringsdruk van functionele differentiatieprocessen<br />
in samenlevingen, maar blijft in veel specifieke of afgezwakte<br />
vormen aantoonbaar in moderne contexten.<br />
Een vijfde functie van religie verwijst naar de basale vraag van de uiteindelijke<br />
betekenis van de samenleving. In hoeverre kan de samenleving een ‘kosmos’<br />
bieden, dat wil zeggen een orde die door ieder die er deel van uitmaakt<br />
als zingevende eenheid beleefd kan worden? Religies bieden hiervoor universele<br />
modellen aan die het mogelijk maken om de samenleving als één geheel te<br />
ervaren dwars door de chaos van alledag heen. Die ervaring heeft ‘eschatologische’<br />
kenmerken: de functie stelt althans in staat om een geviseerde (geloofde,