22.09.2013 Views

Wettelijke pensioenen werkne(e)m(st)ers vanuit genderperspectief

Wettelijke pensioenen werkne(e)m(st)ers vanuit genderperspectief

Wettelijke pensioenen werkne(e)m(st)ers vanuit genderperspectief

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Figure 1 logo vrouwenraad<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong><br />

<<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong><br />

genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Stand van zaken en Vrouwenraadcommentaar 2012


INHOUDSTAFEL<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Inleiding .................................................................... 4<br />

Recente overheidsingrepen ....................................... 4<br />

Afremming van de pensioenuitgaven ........................................... 4<br />

Pensioenhervorming van 1997 .................................................................. 5<br />

Zilverfonds ................................................................................................ 7<br />

2011-2012 ................................................................................................. 7<br />

Maatregelen voor een betere pensioenbescherming .................. 15<br />

Pensioenleeftijd ...................................................... 17<br />

Soorten wettelijke <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> ................................ 18<br />

Berekening .............................................................. 18<br />

Gelijkge<strong>st</strong>elde periodes ........................................... 21<br />

Individuele en afgeleide rechten .............................. 23<br />

Cijf<strong>ers</strong> ...................................................................... 28<br />

Loopbanen van <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> ............................................. 28<br />

Aantal pensioengerechtigden ..................................................... 30<br />

Intredeleeftijd ............................................................................ 33<br />

Pensioenuitgaven ...................................................................... 33<br />

Pagina 2


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Pensioeninkomens ..................................................................... 34<br />

Gemiddelde pensioenbedragen <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> ..................... 38<br />

Gelijkge<strong>st</strong>elde dagen in de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> ....................................... 41<br />

Aanbevelingen ........................................................ 45<br />

Ver<strong>st</strong>erking eer<strong>st</strong>e pijler ............................................................. 45<br />

Individuele rechten .................................................................... 45<br />

Gelijkge<strong>st</strong>elde periodes .............................................................. 46<br />

Pagina 3


Inleiding<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

De wettelijke <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> of de zogenaamde eer<strong>st</strong>e pensioenpijler is wat de mee<strong>st</strong>e mensen nog<br />

<strong>st</strong>eeds onder 'het pensioen' ver<strong>st</strong>aan.<br />

Iedereen geniet na de beroepsloopbaan een wettelijk ru<strong>st</strong>- of overlevingspensioen.<br />

De federale overheid beheert de wettelijke <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>. Ze worden gefinancierd met verplichte<br />

bijdragen van <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>, werkgev<strong>ers</strong> en zelf<strong>st</strong>andigen aan de sociale zekerheid/sociaal <strong>st</strong>atuut der<br />

zelf<strong>st</strong>andigen. De werkenden van vandaag betalen voor de gepensioneerden van vandaag (het<br />

zogenaamde repartitiesy<strong>st</strong>eem). Voor <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>, zelf<strong>st</strong>andigen en ambtenaren zijn er aparte<br />

pensioenregimes.<br />

De wettelijke <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> zijn de laat<strong>st</strong>e drie decennia aan het verglijden naar een<br />

“minimumpensioen of een basispensioen”. Ze behoren tot de laag<strong>st</strong>e in Europa. België heeft ook het<br />

hoog<strong>st</strong> aantal armen onder zijn gepensioneerden.<br />

Voor vele pensioengerechtigden valt het wettelijk pensioen ook lager uit dan ze dachten. Eén op vijf<br />

65-pluss<strong>ers</strong> (20,6%) leeft onder de armoedegrens. Dat is meer dan bij de re<strong>st</strong> van de bevolking.<br />

Vrouwelijke 65-pluss<strong>ers</strong> worden nog meer getroffen (21,5%). Bij 75-pluss<strong>ers</strong> heeft één op vier<br />

(24,6%) een inkomen onder de armoedegrens 1 .<br />

Ambtenaren hebben gemiddeld dubbel zoveel wettelijk pensioen als <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> uit de privé sector.<br />

Het ambtenarenpensioen wordt fiscaal and<strong>ers</strong> behandeld. Het <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>pensioen is op zijn beurt<br />

gemiddeld het dubbele van het gemiddelde zelf<strong>st</strong>andigenpensioen.<br />

We hebben te maken met een ‘pensioenkloof’ tussen vrouwen en mannen.<br />

De v<strong>ers</strong>chillen in de pensioenbedragen tussen vrouwen en mannen zijn een gevolg van de<br />

loopbaankloof v/m.<br />

In dit dossier hebben we aandacht voor de wettelijke <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> van <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>. Bepaalde<br />

aspecten komen aan bod zoals de recent<strong>st</strong>e pensioenhervormingen, de pensioenberekening, de<br />

gelijkge<strong>st</strong>elde perioden, de individuele en afgeleide rechten, div<strong>ers</strong>e cijfergegevens.<br />

Recente overheidsingrepen<br />

Overheidsingrepen van de laat<strong>st</strong>e decennia worden gekenmerkt door afremmingen van de<br />

pensioenuitgaven en tegelijk ook door maatregelen voor een betere pensioenbescherming.<br />

Afremming van de pensioenuitgaven<br />

De overheid sleutelt al enige tijd aan de afremming van de pensioenuitgaven:<br />

1 FOD Economie, Studiecommissie Vergrijzing, Jaarlijks v<strong>ers</strong>lag 2007, p. 20.<br />

Pagina 4


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Vanaf de jaren 1980 zijn er een aantal pensioenhervomingen gewee<strong>st</strong>: de loongrens voor de<br />

bijdragen werd doorbroken (bijdragen op het volledige loon, terwijl de hoog<strong>st</strong>e loondelen niet<br />

meetellen voor de pensioenberekening); de bevriezing van het plafond van het pensioenbedrag; de<br />

welvaartsaanpassingen die enkel gelden voor de laag<strong>st</strong>e <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>; de aanvullende <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> via<br />

een kapitalisatiesy<strong>st</strong>eem.<br />

Pensioenhervorming van 1997<br />

Vrouwen droegen hun <strong>st</strong>eentje bij in de besparing op de pensioenuitgaven via de verhoging van de<br />

pensioenleeftijd van 60 tot 65 jaar en de berekeningsbreuk van 40<strong>st</strong>en naar 45<strong>st</strong>en. Deze<br />

maatregel, opgelegd door een Europese richtlijn 2 , betekende een gelijkschakeling van de<br />

pensioenleeftijd en -berekening met die van mannen. In de praktijk hebben/zullen vele vrouwen die<br />

beroepsactief waren/zijn daardoor hun pensioenuitkeringen zien verminderen. De belangrijk<strong>st</strong>e<br />

kritieken van de Vrouwenraad (<strong>st</strong>andpunt sociale zekerheid 2001), de Raad van de Gelijke Kansen<br />

voor mannen en vrouwen en andere vrouwenorganisaties waren:<br />

- m.b.t. de gelijkmaking van de berekeningswijze van de ru<strong>st</strong><<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> voor mannen en vrouwen<br />

door voortaan een berekening in 45<strong>st</strong>en te hanteren, middels een overgangsperiode van 13 jaar (van<br />

1997 tot 2010, met een <strong>st</strong>ap om de 3 jaar) dat deze overgangsperiode onvoldoende lang was en dat<br />

de compensatiemechanismen onvoldoende waren; 3<br />

- het minimumjaarrecht per loopbaanjaar op zich is interessant maar het geldt enkel voor<br />

<<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> die min<strong>st</strong>ens halftijds zijn tewerkge<strong>st</strong>eld;<br />

- de mogelijkheid om vervroegd op pensioen te gaan op 60 jaar is minder toegankelijk voor vrouwen<br />

omdat ze moeilijker aan de loopbaanvoorwaarde kunnen vervullen.<br />

Het Advies nr. 15 van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen 4 over deze<br />

pensioenhervorming maakt een berekening van wat deze hervoming de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>em<strong>st</strong><strong>ers</strong> gaat ko<strong>st</strong>en:<br />

PENSIOENHERVORMING : WAT GAAT DIT DE WERKNEEMSTERS KOSTEN ?<br />

De pensioenhervorming omvat in hoofdzaak drie luiken, waarvan het globaal financieel impact werd<br />

geraamd tot in 2009. Het impact van deze hervorming is geventileerd per geslacht tot in 2005. Dit<br />

wordt vergeleken met de bedragen van de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> die, bij een ongewijzigde wetgeving, vanaf 1997<br />

genomen zouden worden.<br />

De eer<strong>st</strong>e twee luiken zijn cumulatief; het derde luik komt bovenop de verminderingen die het gevolg<br />

zijn van de eer<strong>st</strong>e twee luiken. De verminderingen komen hoofdzakelijk op de schoud<strong>ers</strong> van de<br />

vrouwen terecht. De <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> van de mannen en de afgeleide rechten worden niet of nauwelijks<br />

geraakt.<br />

De drie luiken Tegen 2009 Tegen 2005<br />

1. verhoging van de normale<br />

pensioenleeftijd, berekening<br />

laat een besparing toe van 24<br />

miljard.<br />

* de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>em<strong>st</strong><strong>ers</strong> verliezen<br />

17,7 miljard, of 29,2 % van de bij<br />

2 Europese richtlijn 79/7 betreffende de gelijkheid in de wettelijke <strong>st</strong>elsels van de sociale zekerheid.<br />

3 De Raad van de Gelijke Kansen voor mannen en vrouwen formuleert aanbevelingen inzake de<br />

compensatiemechanismen in zijn Aanbeveling van 31 maart 1995.<br />

4 Het Advies nr. 15 van de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen van 21 maart 1997<br />

betreffende bepaalde maatregelen goedgekeurd in het kader van de modernisering van de sociale zekerheid;<br />

p. 4-5, p. 13-14.<br />

Pagina 5


in 45<strong>st</strong>en en loopbaanvoorwaarde<br />

ingeval van toepassing<br />

van de flexibiliteit.<br />

2. progressieve afbouw van de<br />

herwaard<strong>ers</strong>coëfficient<br />

(momenteel 1,036 %).<br />

3. invoeren van een geplafonneerd<br />

minimumjaarrecht voor<br />

hen die een loopbaan hebben<br />

van minimum 15 jaar.<br />

Totaal van de drie luiken :<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

brengt een vermindering van 10,2<br />

miljard met zich mee.<br />

brengt een verhoging van de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong><br />

met 7,6 miljard met zich<br />

mee.<br />

Het pensioen<strong>st</strong>elsel zal 26,6 miljard<br />

verliezen.<br />

ongewijzigde wetgeving te<br />

verwachten massa. Alleen al de<br />

loopbaanvoorwaarde doet hen<br />

5,8 miljard verliezen.<br />

* de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> van de mannen<br />

worden niet geraakt door dit<br />

eer<strong>st</strong>e luik, de afgeleide rechten<br />

bijgevolg ook niet.<br />

vertegenwoordigt een vermindering<br />

van 7,1 miljard, hetzij :<br />

* een vermindering van 5,6 miljard<br />

van de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> van de<br />

mannen (of 4,1 % van de bij<br />

ongewijzigde wetgeving te verwachten<br />

massa);<br />

* een vermindering van 1,48<br />

miljard van de vrouwen<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong><br />

(of 2,4 % van de bij ongewijzigde<br />

wetgeving te verwachten<br />

<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>).<br />

brengt een vermeerdering met<br />

zich mee van :<br />

* 1,8 miljard voor de mannen (of<br />

1,3 % van het te verwachten bedrag);<br />

* 3,2 miljard voor de vrouwen (of<br />

5,3 % van het te verwachten<br />

bedrag).<br />

Het <strong>st</strong>elsel zal 19,7 miljard verliezen,<br />

of 10 % van het te verwachten<br />

totaalbedrag.<br />

Deze vermindering valt voor 80,7 % ten la<strong>st</strong>e van de vrouwen<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> en voor 19,3 % van die<br />

van de mannen. Concreet betekent dit dat de vrouwen 15,9 miljard zullen verliezen, of 26,2 % van<br />

het te verwachten bedrag. De mannen zullen 3,8 miljard, of 2,7 % van het te verwachten bedrag,<br />

verliezen. De afgeleide rechten, die hieraan verbonden zijn, volgen diezelfde ontwikkeling.<br />

Opmerking : deze raming van het impact van de hervorming houdt geen rekening met de gelijkge<strong>st</strong>elde<br />

perioden.<br />

./...<br />

Pagina 6


Zilverfonds<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Voor de financiering van de wettelijke <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> is de federale overheid ge<strong>st</strong>art met het Zilverfonds<br />

in 2002. Dat fonds reserveert een percentage (tot 0,3%) van eventuele ov<strong>ers</strong>chotten op de begroting<br />

en de sociale zekerheid.<br />

2011-2012<br />

Regeerakkoord van december 2011 - wet van 28 december 2011 houdende div<strong>ers</strong>e<br />

bepalingen - aanpassingen februari 2012<br />

De afremming van de pensioenuitgaven wordt aangescherpt door volgende ingrepen:<br />

Verhoging van de effectieve leeftijd om op vervroegd pensioen te gaan<br />

Onder<strong>st</strong>aande maatregelen hebben geen terugwerkende kracht en zijn van toepassing op de<br />

<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> die ten vroeg<strong>st</strong>e op 1 januari 2013 ingaan. Ze hebben in eer<strong>st</strong>e in<strong>st</strong>antie betrekking op de<br />

leeftijd waarop het pensioen vervroegd kan ingaan.<br />

De minimumleeftijd voor toegang tot het vervroegd pensioen op 60 jaar wordt gefaseerd<br />

opgetrokken als volgt:<br />

Datum Minimumleeftijd Loopbaanvoorwaarde (*) Uitzonderingen lange loopbanen<br />

2012 60 jaar 35 jaar /<br />

2013 60,5 jaar 38 jaar 60 jaar, indien 40 jaar loopbaan<br />

2014 61 jaar 39 jaar 60 jaar, indien 40 jaar loopbaan<br />

2015 61,5 jaar 40 jaar 60 jaar, indien 41 jaar loopbaan<br />

2016 62 jaar 40 jaar<br />

60 jaar, indien 42 jaar loopbaan<br />

61 jaar, indien 41 jaar loopbaan<br />

(*) Tijdsvakken van binnen- en buitenlandse pensioenverzekering (periodes gewerkt als <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer,<br />

zelf<strong>st</strong>andige of ambtenaar met inbegrip van gelijkge<strong>st</strong>elde periodes zoals ziekte, brugpensioen, werkloosheid<br />

enzovoort) tellen mee om aan de loopbaanvoorwaarde te voldoen<br />

Er worden overgangsmaatregelen voorzien voor de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> :<br />

- van wie de opzegtermijn ingaat voor 1 januari 2012 en eindigt na 31 december 2012.<br />

- Er zijn ook overgangsmaatregelen voorzien voor de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> die vóór 28 november 2011<br />

in onderling overleg met hun werkgever een overeenkom<strong>st</strong> van vervroegde uittreding op de<br />

leeftijd van 60 jaar hebben afgesloten terwijl ze, bij gebrek aan voldoende loopbaanjaren op<br />

dat ogenblik, geen aanspraak kunnen maken op hun wettelijk pensioen. Dat kan enkel voor<br />

zover deze <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> op de leeftijd van 60 jaar min<strong>st</strong>ens een loopbaan van 35 jaren<br />

bewijzen.<br />

Pagina 7


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Wie in 2012 60 jaar is en 35 jaar gewerkt heeft, voldoet aan de voorwaarden om in 2012 op<br />

vervroegd pensioen te gaan. In2013 schuift die loopbaanvoorwaarde op naar 38 jaar.<br />

Om te vermijden dat:<br />

- Diegenen die langer willen werken ge<strong>st</strong>raft worden terwijl ze op een bepaald ogenblik<br />

voldoen aan de voorwaarden verei<strong>st</strong> voor het vervroegd pensioen<br />

- Ofwel dat ze worden aangezet om hun loopbaan voortijdig <strong>st</strong>op te zetten om recht te<br />

hebben op het vervroegd pensioen<br />

Zullen de p<strong>ers</strong>onen die op een bepaald ogenblik voldoen aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden<br />

om op vervroegd pensioen te gaan, de mogelijkheid behouden om hun aanvraag voor een vervroegd<br />

pensioen in te dienen (ongeacht de datum waarop het pensioen later daadwerkelijk ingaat).<br />

De <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer die ten laat<strong>st</strong>e op 31 december 2012 de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden vervult<br />

om het vervroegd pensioen op te nemen, volgens zijn eigen keuze en op zijn vraag, zal ten vroeg<strong>st</strong>e<br />

een vervroegd pensioen kunnen bekomen vanaf 1 januari 2013.<br />

Wie in 2012 niet aan de loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden voldoet en onder de oude regeling op<br />

één, twee of drie jaar van zijn vervroegd pensioen <strong>st</strong>ond zal door de nieuwe regeling in een aantal<br />

gevallen drie tot vijf jaar langer moeten werken dan voorzien.<br />

Leeftijd Loopbaan Oude regeling Nieuwe regeling Overgangsregeling<br />

61 34 62 65 ( +3) 64<br />

60 34 61 65 (+4) 63<br />

60 33 62 65 (+3) 64<br />

59 36 60 63 (+3) 62<br />

59 35 60 64 (+4) 62<br />

59 34 60 65 (+5) 62<br />

59 33 61 65 (+4) 63<br />

59 32 62 65 (+3) 64<br />

58 35 60 63 (+3) 62<br />

58 34 60 64 (+4) 62<br />

58 33 60 65 (+5) 62<br />

58 32 61 65 (+4) 63<br />

58 31 62 65 (+3) 64<br />

57 34 60 63 (+3) 62<br />

57 33 60 64 (+4) 62<br />

57 32 60 65 (+5) 62<br />

Het voor<strong>st</strong>el van overgangsregeling luidt als volgt: voor wie op 31 december 2012 tussen 57 en 61<br />

jaar is en wegens een te korte loopbaan drie tot vijf jaar langer zal moeten werken dan onder de<br />

oude regeling, wordt het aantal bijkomend te werken jaren beperkt tot twee.<br />

Commentaar Vrouwenraad:<br />

Deze maatregel van de verhoging van de effectieve leeftijd om op vervroegd pensioen te gaan treft<br />

vooral vrouwen: op 62 jaar vervroegd met pensioen gaan is voor hen minder toegankelijk dan voor<br />

mannen omdat ze moeilijker de loopbaan- en leeftijdsvoorwaarde kunnen vervullen.<br />

Pagina 8


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Bij de pensioenberekening het werk meer laten doorwegen ten opzichte van de periodes<br />

van inactiviteit<br />

- De regering zal de mogelijkheid onderzoeken om de uitvoeringsregels voor de gelijk<strong>st</strong>elling<br />

van de voor alle pensioen<strong>st</strong>elsels gemeenschappelijke periodes op elkaar af te <strong>st</strong>emmen<br />

- De werkloosheid van de 3e periode en de brugpensioenperioden vóór 60 jaar zullen in de<br />

pensioenberekening gevaloriseerd worden op basis van het minimumrecht per loopbaanjaar,<br />

met uitzondering van de brug<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> in geval van een bedrijf in moeilijkheden of<br />

her<strong>st</strong>ructurering, evenals die welke ingevolge de collectieve arbeidsovereenkom<strong>st</strong> nr. 96<br />

werden genomen. 5<br />

- De periodes van vrijwillige werkonderbreking, buiten het gemotiveerde tijdskrediet en de<br />

thematische verloven, zullen bij de pensioenberekening nog voor maximum een jaar<br />

gevaloriseerd worden. In geval van een arbeidsduurvermindering van 1/5de tijd zal deze<br />

gelijk<strong>st</strong>elling in dagen kunnen worden geteld<br />

- Deze maatregelen zullen voor de betrokken periodes vanaf 2012 in werking treden.<br />

Concreet volgens de wet van 28 december 2011<br />

Brugpensioen vóór 60 jaar:<br />

- Gelijk<strong>st</strong>elling wordt beperkt tot het bedrag van het minimumjaarrecht.<br />

- P<strong>ers</strong>onen die al in het <strong>st</strong>elsel van brugpensioen zitten of vóór 28.11.2011 een toezegging<br />

hadden, vallen niet onder de maatregel.<br />

- Brugpensioen na 60 jaar blijft volledig vrijge<strong>st</strong>eld.<br />

Het halftijds brugpensioen dooft uit. 6<br />

Vrijwillige loopbaanonderbreking of tijdskrediet vóór de leeftijd van 60 jaar:<br />

- Gelijk<strong>st</strong>elling wordt beperkt tot maximum 1 jaar.<br />

- De onderbrekingen van de loopbaan met een bepaald motief (tijdskrediet voor opvoeding,<br />

zorg of opleiding, oud<strong>ers</strong>chapsverlof, palliatief verlof, zorgverlof) blijven volledig<br />

gelijkge<strong>st</strong>eld.<br />

- P<strong>ers</strong>onen die al in het <strong>st</strong>elsel van tijdskrediet zitten of vóór 28.11.2011 een aanvraag<br />

ingediend hebben, vallen niet onder de maatregel.<br />

Voor mensen die in de toekom<strong>st</strong> in een landingsbaan intreden of een aanvraag na 28 november<br />

2011 indienen:<br />

- Vóór de leeftijd van 60 jaar wordt een gelijk<strong>st</strong>elling voorzien zoals voor brugpensioen (dus op<br />

basis van het minimumrecht = minimumpensioen voor die periodes).<br />

5<br />

De naam brugpensioen wordt gewijzigd in werkloosheid met bedrijf<strong>st</strong>oeslag. De loopbaanverei<strong>st</strong>e en leeftijd<br />

wordt <strong>st</strong>elselmatig opgetrokken. Daarbij wordt een ond<strong>ers</strong>cheid gemaakt tussen CAO’s die of collectieve<br />

akkoorden die na of voor 31/12/2011 werden gesloten. Volgens de algemene regel moe<strong>st</strong> de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer 60<br />

jaar bereikt hebben en een loopbaar van 30 jaar kunnen aantonen. Hierop zijn talrijke uitzonderingen gemaakt<br />

via CAO’s. Vanaf 1 januari is de algemene regel 60 jaar met een loopbaan van 40 jaar en er worden<br />

overgangsmaatregelen ingevoerd en uitzonderingsregelingen.<br />

6<br />

Vanaf 1 januari 2012 wordt het KB van 30 juli 1994 inzake het halftijds brugpensioen opgeheven via de wet<br />

van 28 december 2011 houdende div<strong>ers</strong>e bepalingen.<br />

Pagina 9


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

- Na de leeftijd van 60 jaar wordt er in een volledige gelijk<strong>st</strong>elling voorzien voor de duurtijd<br />

van 1 jaar VTE (dus 2 jaar 1/2de landingsbaan of 5 jaar 1/5de landingsbaan). Voor de<br />

periodes daarnaa<strong>st</strong> gebeurt de gelijk<strong>st</strong>elling op basis van het minimumrecht.<br />

- Uitzonderingen:<br />

o Brugpensioen, tijdskrediet, loopbaanonderbreking en landingsbanen vanaf 60 jaar.<br />

o P<strong>ers</strong>onen ouder dan 50 jaar die vóór 28.11.2011 al in een <strong>st</strong>elsel van tijdskrediet of<br />

loopbaanonderbreking zaten.<br />

Aanpassingen februari 2012<br />

Basi<strong>st</strong>ijdskrediet<br />

Het basi<strong>st</strong>ijdskrediet opgenomen voor erkende motieven: 1 jaar gelijk<strong>st</strong>elling proportioneel voor<br />

1/2 de tijdskrediet.<br />

Eindeloopbaan<br />

Voor het tijdskrediet en de specifieke loopbaanonderbreking op het einde van de loopbaan wordt de<br />

toegang tot en het recht op verhoogde uitkeringen op 55 jaar gebracht voor het 1/5 de tijdskrediet en<br />

voor het halftijdse tijdskrediet. Er worden uitzonderingen voorzien voor de zware beroepen die<br />

tegelijk knelpuntberoepen 7 zijn. Na besprekingen met de sociale partn<strong>ers</strong> wordt de leeftijdsgrens<br />

naar 50 jaar gebracht om een 1/5 de landingsbaan te kunnen nemen; of:<br />

- Indien men een zwaar beroep 8 uitoefent conform het KB van 28 december 2011 (en op<br />

advies van de NAR kan de definitie van een zwaar beroep worden aangepa<strong>st</strong>);<br />

- Indien men <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)er in een bouwbedrijf is 9 ;<br />

- Indien met op 50 jaar 28 jaar effectieve loopbaanjaren heeft waarbij enkel<br />

moed<strong>ers</strong>chapsverlof, vad<strong>ers</strong>chapsverlof en adoptieverlof gelijkge<strong>st</strong>eld wordt 10 ;<br />

- Voor ondernemingen in moeilijkheden of her<strong>st</strong>ructurering indien dit het aantal<br />

ontslagen/brug<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> beperkt; deze landingsbanen worden volledig gelijkge<strong>st</strong>eld.<br />

De sociale partn<strong>ers</strong> zullen ook onderzoeken hoe landingsbanen tot langer werken kunnen leiden.<br />

Tabel Overzicht hervormingen tijdskrediet en loopbaanvermindering en gelijk<strong>st</strong>elling voor de<br />

<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong><br />

2011 2012<br />

Tijdskrediet privé-sector<br />

Tijdskrediet voor een volledige schorsing van de<br />

arbeidspre<strong>st</strong>aties voor alle <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> jonger of<br />

ouder dan 50 jaar:<br />

Algemeen <strong>st</strong>elsel zonder motief (1)<br />

De <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer met 5 jaar loopbaan als loontrekkende<br />

en 2 jaar anciënniteit bij de werkgever heeft recht op:<br />

- ofwel 12 maanden volledige onderbreking<br />

7<br />

Elke gewe<strong>st</strong>elijke dien<strong>st</strong> voor arbeidsbemiddeling werkt regelmatig een lij<strong>st</strong> met knelpuntberoepen bij. Dat<br />

zijn beroepen waarvoor er een belangrijk tekort aan arbeidskrachten be<strong>st</strong>aat. Op grond van deze lij<strong>st</strong>en<br />

publiceert de Rijksdien<strong>st</strong> voor Arbeidsvoorziening (RVA) een officiële lij<strong>st</strong> met knelpuntberoepen: Raadpleeg de<br />

"Lij<strong>st</strong> van <strong>st</strong>udies die voorbereiden op beroepen waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten be<strong>st</strong>aat"<br />

.<br />

8<br />

Wisselende ploegen, onderbroken dien<strong>st</strong>en, nachtarbeid gedurende laat<strong>st</strong>e 5/10 jaar of 7/15 jaar.<br />

9<br />

Verminderde arbeidsgeschiktheid en 10 jaar in bouw.<br />

10<br />

Loopbaanjaar is minimum 285 dagen gedekt door loon; alleen mogelijk mits sectorale CAO; wordt de<br />

budgettaire doel<strong>st</strong>elling niet gehaald dan wordt de loopbaanvoorwaarde verhoogd tot 29 of 30 jaar.<br />

Pagina 10


- voor gerechtigden op een<br />

onderbrekingsuitkering is de gelijk<strong>st</strong>elling<br />

beperkt tot 12 maanden;<br />

- de sector of de onderneming kan het voltijds<br />

tijdskrediet tot maximum 60 maanden<br />

optrekken; in dit geval zijn de eer<strong>st</strong>e 36 maanden<br />

gratis gelijkge<strong>st</strong>eld en zijn de overige 24<br />

maanden niet regulariseerbaar door vrijwillige<br />

bijdragen te betalen.<br />

Thematische verloven<br />

Verlof voor de verzorging van een zwaar ziek gezinsof<br />

familielid:<br />

- vorm: volledige onderbreking, halftijds of 1/5 de<br />

- duur: max. 12 maanden volledig of max. 2-4<br />

maanden deeltijds per periode van min. 1 maand<br />

en max. 3 maanden<br />

- tewerk<strong>st</strong>ellingsvoorwaarde: voltijds werken voor<br />

volledige onderbreking of 1/5 de vermindering,<br />

min<strong>st</strong>ens 3/4 de werken in geval van vermindering<br />

tot halftijds.<br />

Verlof voor palliatieve zorgen:<br />

- vorm: idem<br />

- duur: max. 1 maand, verlengbaar met 1 maand<br />

- tewerk<strong>st</strong>ellingsvoorwaarde: voltijds werken op<br />

moment van aanvraag in geval van vermindering<br />

tot halftijds of voor 1/5 de vermindering.<br />

Tijdskrediet voor een vermindering van de<br />

tewerk<strong>st</strong>elling tot een halftijdse baan voor<br />

<<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> jonger dan 50 jaar<br />

Tijdskrediet voor een vermindering van de<br />

tewerk<strong>st</strong>elling tot een halftijdse betrekking voor<br />

<<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> jonger dan 50 jaar:<br />

- het voltijds of halftijds tijdskrediet is toekenbaar<br />

tot maximum 60 maanden gedurende de hele<br />

loopbaan<br />

- het tijdskrediet kan slechts tot maximum 36<br />

maanden gelijkge<strong>st</strong>eld worden<br />

- een <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer die gedurende 5 jaar halftijds<br />

tijdskrediet verkrijgt, bekomt slechts de eer<strong>st</strong>e 3<br />

jaar gelijk<strong>st</strong>elling; dit komt dus neer op een gratis<br />

gelijk<strong>st</strong>elling van 3 x 6 maanden = 18 maanden<br />

- ook hier is geen regularisatie mogelijk voor de<br />

laat<strong>st</strong>e 2 jaar halftijds tijdskrediet<br />

- de beperking tot 36 maanden gratis gelijk<strong>st</strong>elling<br />

geldt gezamenlijk voor de perioden bedoeld<br />

onder de twee eer<strong>st</strong>e <strong>st</strong>reepjes.<br />

Tijdskrediet voor een vermindering van de<br />

tewerk<strong>st</strong>elling met 1/5 de voor <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> jonger<br />

dan 50 jaar<br />

- een gratis gelijk<strong>st</strong>elling voor een periode van<br />

maximum 5 jaar wanneer de tewerk<strong>st</strong>elling met<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

- ofwel 24 maanden halftijdse vermindering<br />

- ofwel 60 maanden 1/5 vermindering<br />

- of een combinatie van deze <strong>st</strong>elsels tot een<br />

voltijds equivalent van 12 maanden<br />

→1 jaar gelijk<strong>st</strong>elling<br />

Algemeen <strong>st</strong>elsel met motief zorg en opleiding (1)<br />

De <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer met 2 jaar anciënniteit bij de<br />

werkgever heeft recht op een bijkomend recht op<br />

onderbrekingsuitkeringen van maximaal 36 maanden<br />

volledige onderbreking, halftijdse vermindering of<br />

1/5 vermindering (2):<br />

- om zorg te dragen voor zijn kind tot 8 jaar<br />

- om palliatieve zorgen toe te dienen<br />

- om een zwaar ziek gezins- of familielid bij te<br />

<strong>st</strong>aan of te verzorgen<br />

- om een opleiding te volgen.<br />

→volledige gelijk<strong>st</strong>elling<br />

Algemeen <strong>st</strong>elsel met motief ziek kind (1)<br />

De <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer met 2 jaar anciënniteit bij de<br />

werkgever heeft recht op een bijkomend recht op<br />

onderbrekingsuitkeringen van maximaal 48 maanden<br />

volledige onderbreking, halftijdse vermindering of<br />

1/5 vermindering (3):<br />

- om zorg te dragen voor zijn gehandicapt kind<br />

tot 21 jaar;<br />

- om zijn zwaar ziek kind of een zwaar ziek<br />

kind dat deel uitmaakt van het gezin bij te<br />

<strong>st</strong>aan of te verzorgen.<br />

→volledige gelijk<strong>st</strong>elling<br />

Pagina 11


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

1/5 de verminderd wordt;<br />

- deze gelijk<strong>st</strong>elling kan boven op de gelijk<strong>st</strong>elling<br />

van 3 jaar worden verkregen;<br />

- <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> die de leeftijd van 50 jaar bereikt<br />

hebben en hun tewerk<strong>st</strong>elling tot 50% of met<br />

1/5 de verminderen;<br />

- gratis gelijk<strong>st</strong>elling tot de wettelijke<br />

pensioenleeftijd zoals dit voordien al het geval<br />

was in het <strong>st</strong>elsel van loopbaanonderbreking.<br />

Kortom:<br />

Sinds 1 januari 2012 hebben <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> recht op 11 :<br />

- 1 jaar basiskrediet en 3 jaar gemotiveerd krediet;<br />

- anciënniteitsvoorwaarde niet-gemotiveerd tijdkrediet van 2 naar 5 jaar;<br />

- voor het basi<strong>st</strong>ijdkrediet (1 jaar pro rata) nog maar 1 kalenderjaar gelijk<strong>st</strong>elling voor pensioen (5 jaar voor<br />

4/5) en dit voor alle periodes (ook de lopende) vanaf 1 januari [...]<br />

Eindeloopbaan<br />

De <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer met 25 jaar beroepsloopbaan (i.p.v.<br />

20 jaar voordien) heeft recht op een<br />

onderbrekingsuitkering vanaf 55 jaar (i.p.v. 50 jaar<br />

voordien) in het kader van een halftijdse en 1/5<br />

vermindering tot aan de pensioenleeftijd<br />

Afwijking: vanaf 50 jaar:<br />

- voor de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> die een zwaar beroep<br />

hebben uitgeoefend;<br />

- en op voorwaarde dat het zwaar beroep<br />

voorkomt op de lij<strong>st</strong> van knelpuntberoepen.<br />

Uitzondering: De <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> die reeds in het <strong>st</strong>elsel<br />

zitten en die niet aangevraagd hebben tot aan de<br />

pensioenleeftijd, kunnen genieten van de oude<br />

bepalingen indien zij een nieuw aanvraagformulier<br />

met de pensioenleeftijd als einddatum indienen.<br />

1) in het verleden opgenomen krediet wordt verrekend<br />

(2) 12 maanden zonder motief + 36 maanden met motief zorg en opleiding. De genoten periodes met motief<br />

ziek kind, met uitzondering van de eer<strong>st</strong>e 12 maanden, worden in mindering gebracht van de 36 maanden. Het<br />

betreft kalenderperiodes die niet gerekend worden in voltijdse equivalenten.<br />

(3) 12 maanden zonder motief + 48 maanden met motief ziek kind. De genoten periodes met motief zorg en<br />

opleiding worden in mindering gebracht van de 48 maanden. Het betreft kalenderperiodes die niet gerekend<br />

worden in voltijdse equivalenten.<br />

Bron 2012: http://www.rva.be/frames/frameset.aspx?Path=D_opdracht_LBO/&Items=1&Language=NL<br />

Commentaar Vrouwenraad<br />

→over bij de pensioenberekening het werk meer laten doorwegen ten opzichte van de periodes van<br />

inactiviteit:<br />

11 http://www.dereparaties.be/?utm_source=acvonline&utm_medium=presslinkfront&utm_campaign=pressacvonline<br />

Pagina 12


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Het onderzoek om de uitvoeringsregels voor de gelijk<strong>st</strong>elling van de voor alle pensioen<strong>st</strong>elsels<br />

gemeenschappelijke periodes op elkaar af te <strong>st</strong>emmen biedt de mogelijkheid om ongelijke<br />

behandelingen weg te werken (zoals de Vrouwenraad voor<strong>st</strong>elt in zijn dossier over de Gelijkge<strong>st</strong>elde<br />

periodes ).<br />

De werkloosheid van de derde periode en de brugpensioenperioden vóór 60 jaar zullen in de<br />

pensioenberekening gevaloriseerd worden op basis van het minimumrecht 12 per loopbaanjaar: zeker<br />

wat de werkloosheid van de derde periode betreft, zal dit vooral vrouwen treffen omdat zij als<br />

‘samenwonende’ het mee<strong>st</strong> in deze categorie vertegenwoordigd zijn en daardoor ook al een lagere<br />

werkloosheidsuitkering ontvangen (in verhouding tot wat ze voor hun werkloosheidsperiode<br />

bijgedragen hebben).<br />

De combinatie van beroeps- en gezinsleven komt onder druk te <strong>st</strong>aan. De totale duur via de<br />

combinatie van de v<strong>ers</strong>chillende onderbrekingsmogelijkheden (vóór 2012 : tijdskrediet en thematische<br />

verloven) vermindert tot 4 jaar (basi<strong>st</strong>ijdskrediet + gemotiveerd tijdskrediet). De<br />

anciënniteitsvoorwaarden verhogen en de gelijk<strong>st</strong>elling voor het pensioen vermindert voor het<br />

basi<strong>st</strong>ijdskrediet. Het risico be<strong>st</strong>aat dat vooral vrouwen de combinatie dan zullen ‘oplossen’ door<br />

(meer) deeltijds te gaan werken: dit heeft een negatieve impact voor de opbouw van hun<br />

pensioenrechten.<br />

Er zijn meer loopbaanjaren verei<strong>st</strong> voor de toegang tot eindeloopbaan<strong>st</strong>elsels: vrouwen hebben het<br />

moeilijker dan mannen om aan deze nieuwe voorwaarde te voldoen.<br />

De koppeling van zware beroepen met knelpuntberoepen betekent een beperking van het aantal<br />

zware beroepen dat in aanmerking komt voor een landingsbaan op 50 jaar.<br />

Brugpensioen<br />

De minimumleeftijd wordt verhoogd naar 60 jaar en de anciënniteit naar 40 jaar voor nieuwe cao’s<br />

vanaf 1 januari 2012 en voor be<strong>st</strong>aande cao’s vanaf 2015.<br />

Het recht op brugpensioen op 56 jaar met een loopbaan van 40 jaar wordt verlengd tot 2015 en de<br />

voorwaarde dat men 78 arbeidsdagen moet kunnen aantonen voor de leeftijd van 17 jaar wordt<br />

geschrapt.<br />

Voor zware beroepen (wisselende ploegen, nachtarbeid en onderbroken dien<strong>st</strong>en) zal brugpensioen<br />

verder mogelijk blijven vanaf 58 jaar na 35 loopbaanjaren: hier geldt dus geen ver<strong>st</strong>renging van<br />

leeftijds- en loopbaanvoorwaarden tot 60 jaar en 40 jaar.<br />

Inzake gelijk<strong>st</strong>ellingen zijn er wijzigingen ten aanzien van de ver<strong>st</strong>rengingen in het regeerakkoord;<br />

volledig gelijkge<strong>st</strong>eld zijn nu:<br />

- Brugpensioen ondernemingen in moeilijkheden of her<strong>st</strong>ructurering, 56 jaar lange loopbaan<br />

40 jaar, 56 jaar nachtarbeid, 56 jaar bouw, 58 jaar zware beroepen en 58 jaar mindervaliden<br />

of ern<strong>st</strong>ig lichamelijk letsel;<br />

12 i.p.v. op basis van het fictieve loon: de hoogte van het <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>pensioen hangt af van het jaarlijks<br />

verdiende of fictieve loon. Een fictief loon is een loon dat wordt toegekend in een periode van gelijk<strong>st</strong>elling.<br />

Het wordt in principe berekend op het gemiddelde loon van het afgelopen kalenderjaar.<br />

Pagina 13


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

- Brugpensioen 58 jaar en lange loopbaan 38 jaar of regelingen 55/56/57 jaar ononderbroken<br />

verlengd (=uitdovend <strong>st</strong>elsel): tot 59 jaar gelijk<strong>st</strong>elling aan minimumrecht, vanaf 59 jaar<br />

volledig gelijkge<strong>st</strong>eld;<br />

- Pseudobrugpensioen: tot 59 jaar gelijk<strong>st</strong>elling aan minimumrecht, vanaf 59 jaar volledig<br />

gelijkge<strong>st</strong>eld.<br />

Tabel ‘Brugpensioen’ vanaf 1 januari 2012<br />

Minimumleeftijd CAO's gesloten en<br />

neergelegd vóór<br />

01.01.2012 of na<br />

deze datum<br />

verlengd<br />

60 jaar CAO nr. 17 (van<br />

toepassing in alle<br />

ondernemingen<br />

van de privésector)<br />

58 Sectorale of<br />

ondernemings-CAO<br />

58 Sectorale of<br />

ondernemings-CAO<br />

Verei<strong>st</strong> minimum<br />

beroepsverleden<br />

Verei<strong>st</strong> minimum<br />

beroepsverleden<br />

2012 2013 2014<br />

M :35 jaar<br />

V : 28 jaar<br />

M :35 jaar<br />

V : 28 jaar<br />

Verei<strong>st</strong> minimum<br />

beroepsverleden<br />

M :35 jaar<br />

V : 28 jaar<br />

M :38 jaar<br />

M :38 jaar<br />

M :38 jaar<br />

V : 35 jaar<br />

V : 35 jaar<br />

V : 38 jaar<br />

35 jaar waaronder 35 jaar waaronder 35 jaar waaronder<br />

een aantal jaren in een aantal jaren in een aantal jaren in<br />

een zwaar beroep een zwaar beroep een zwaar beroep<br />

Uitleg :<br />

Voor de algemene <strong>st</strong>elsels (zie tabel) zullen de toegangsvoorwaarden (leeftijd en aantal jaren<br />

beroepsverleden) geleidelijk aan verhoogd worden.<br />

Voor de CAO's die al be<strong>st</strong>onden op 31 december 2011 (*) en voor de CAO's die deze verlengen, zal<br />

deze verhoging pas gevolgen hebben vanaf 1 januari 2015.<br />

(*) gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012<br />

De specifieke <strong>st</strong>elsels (58 jaar met 35 jaar beroepsverleden voor de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer met zware medische<br />

problemen, 56 jaar met 33 jaar beroepsverleden waarvan 20 jaar nachtarbeid, het <strong>st</strong>elsel op 56 jaar<br />

in de bouwsector, het <strong>st</strong>elsel op 56 of 57 jaar met 38 jaar beroepsverleden, het <strong>st</strong>elsel van de CAO 92<br />

op 56 jaar met 40 jaar beroepsverleden) blijven ongewijzigd.<br />

Voor de ondernemingen erkend als onderneming in moeilijkheden zal de leeftijdsvoorwaarde<br />

geleidelijk aan verhoogd worden tot 55 jaar in 2018. Zo wordt de leeftijd vanaf 1 januari 2012 op 52<br />

jaar gebracht, maar enkel voor de ondernemingen waarvan de periode van erkenning als<br />

onderneming in moeilijkheden aanvangt na 31 december 2011.<br />

Met andere woorden, de erkenning als onderneming in moeilijkheden die is aangevangen vóór 1<br />

januari 2012 kan toegepa<strong>st</strong> worden onder de leeftijdsvoorwaarden zoals va<strong>st</strong>gelegd in de<br />

mini<strong>st</strong>eriële beslissing.<br />

Voor de ondernemingen erkend als onderneming in her<strong>st</strong>ructurering wordt de leeftijdsvoorwaarde<br />

vanaf 1 januari 2013 op 55 jaar gebracht (het betreft enkel de periodes van erkenning die ingaan<br />

vanaf 1 januari 2013).<br />

Pagina 14


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Bron :<br />

http://www.rva.be/frames/Frameset.aspx?Path=D_opdracht_BP/Regl/Reglementering/&Language=NL&Items=<br />

1/1/2<br />

De overlevings<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> beperken<br />

De mensen die hun partner verliezen zullen een ‘overgangsuitkering’ ontvangen waarvan de duur zal<br />

afhangen van de leeftijd, het aantal kinderen en het aantal jaren van wettelijk samenwonen of<br />

huwelijk.<br />

Na afloop van de overgangsuitkering en bij gebrek aan een baan zal er onmiddellijk een recht op<br />

werkloosheidsuitkering geopend worden, zonder wachttijd en met een aangepa<strong>st</strong>e en vroegtijdige<br />

begeleiding.<br />

Om een overgang tussen het oude en het nieuwe <strong>st</strong>elsel te garanderen, zal de regering ervoor zorgen<br />

dat voor de mensen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 30 jaar hebben bereikt, in geval hun partner<br />

overlijdt, het ru<strong>st</strong>pensioen zal worden verhoogd met een bedrag ter waarde van wat ze<br />

in het kader van het huidige overlevingspensioen<strong>st</strong>elsel zouden hebben ontvangen.<br />

De regels om een pensioen en een beroepsinkomen te cumuleren zullen worden v<strong>ers</strong>oepeld,<br />

teneinde de werkloosheidsvallen te be<strong>st</strong>rijden.<br />

Commentaar Vrouwenraad:<br />

Het principe van de beperking van de overlevings<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>, de invoering van een<br />

overgangsuitkering en het onmiddellijk recht op een werkloosheidsuitkering sluit aan bij de visie van<br />

de Vrouwenraad in het kader van de individualisering van de socialezekerheidsrechten. Positief is ook<br />

dat wettelijk samenwonenden gelijk zullen worden behandeld als gehuwden.<br />

De Vrouwenraad is alert voor concretere maatregelen die nog zullen genomen worden.<br />

Vraag: Wat gaat de pensioenhervorming 2011-2012 de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>em<strong>st</strong><strong>ers</strong> ko<strong>st</strong>en in<br />

vergelijking met de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>?<br />

Maatregelen voor een betere pensioenbescherming<br />

In het verleden zijn een aantal maatregelen genomen die een betere pensioenbescherming voor<br />

vrouwen/mannen voor ogen hebben:<br />

- midden jaren 1970: echtscheidingspensioen;<br />

- 1984: het overlevingspensioen wordt ook toegankelijk voor mannen;<br />

- 1997: ter compensatie van het geleidelijk optrekken van de pensioenleeftijd van vrouwen naar<br />

65 jaar: invoering van het minimumrecht per loopbaanjaar (pensioen opgebouwd tijdens een<br />

bepaald loopbaanjaar kan niet lager zijn dan een bepaald minimum);<br />

- 2005-2007: vier conferenties 'Vrouw en Pensioen', op initiatief van de mini<strong>st</strong>er van Pensioenen.<br />

En verder:<br />

Aanpassing aan de levensduurte (indexering)<br />

Het bedrag van de toegekende <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> is verbonden aan de zogenaamde gezondheidsindex<br />

(prijsindexcijfer waaruit de prijs<strong>st</strong>ijgingen van producten, zoals sigaretten, alcohol, benzine ...<br />

Pagina 15


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

verwijderd zijn). Als de afgevlakte index de volgende spilindex bereikt, verhoogt de RVP de bedragen<br />

die hij uitbetaalt met 2 %.<br />

Aanpassing aan het welvaartspeil<br />

Onafhankelijk van de indexaanpassing, pa<strong>st</strong> de wetgever de pensioenbedragen aan de evolutie van<br />

het algemeen welzijn aan, het zogenaamde welvaartspeil. Dit was één van de maatregelen uit het<br />

Generatiepact om het langer werken aan te moedigen. 13 Andere maatregelen waren de<br />

pensioenbonus en de welvaartsbonus. De maatregel over de pensioenbonus wordt met een<br />

jaar verlengd (wet van 28 december 2011 houdende div<strong>ers</strong>e bepalingen).<br />

Cijf<strong>ers</strong> over wie de pensioenbonus ontvangt: zie RVP, Jaarlijkse <strong>st</strong>ati<strong>st</strong>ieken 2011, p. 87-148.<br />

De impact van het Generatiepact 2005<br />

In het Vrouwenraaddossier ‘Generatiepact en eindeloopbaan’(2005) 14 geven we een overzicht van de<br />

positieve maatregelen:<br />

Positieve maatregelen voor oudere vrouwen:<br />

- voor de berekening van het minimumpensioen zal rekening gehouden worden met de deeltijds<br />

gewerkte jaren<br />

- 15 miljoen euro voor maatregelen ter verbetering van het pensioen van diegenen met een<br />

atypische loopbaan<br />

- een nieuwe definitie van zware arbeid zou moeten kansen bieden voor vrouwen<br />

- cumul overlevingspensioen/toegelaten arbeid: het gaat hier slechts om een kleine minderheid<br />

van vrouwen die genieten van afgeleide rechten (>< <strong>st</strong>andpunt Vrouwenraad individuele<br />

rechten)<br />

Maatregelen die vooral ten goede komen aan oudere mannen:<br />

- de afzwakking van de leeftijds- en anciënniteitslogica in ruil voor de zogenaamde secundaire<br />

arbeidsvoorwaarden (extra vakantiedagen, verruimde toegang tot deeltijds tijdskrediet,…)<br />

- lichtere job voor <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> boven 45 jaar met zwaar beroep<br />

- bonussy<strong>st</strong>eem voor extra pensioenrechten voor wie na 60 jaar blijft werken<br />

- gun<strong>st</strong>iger fiscale behandeling tweede pensioenpijler<br />

- 4/5 de tijdskrediet voor 55-pluss<strong>ers</strong><br />

Regeerakkoord van december 2011 en wet van 28 december 2011 houdende div<strong>ers</strong>e<br />

bepalingen<br />

De inkomens van gepensioneerden optrekken en hen beter informeren<br />

De <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> van de zelf<strong>st</strong>andigen en van de loontrekkenden zullen in het kader van de<br />

welvaartsenveloppe worden opgewaardeerd.<br />

Alle werkenden zullen zeer regelmatig, en vanaf het begin van hun loopbaan, een raming van hun<br />

toekom<strong>st</strong>ige pensioenrechten ontvangen.<br />

13 Wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact.<br />

14 Dit dossier kan bij de Vrouwenraad opgevraagd worden via info@vrouwenraad.be<br />

Pagina 16


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

De loopbaangegevens over de drie pensioen<strong>st</strong>elsels en de aanvullende <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> zullen in één<br />

databank worden bijeengebracht waarin de gegevens onder een format zullen zijn opgeslaan dat<br />

voor alle takken van de sociale zekerheid bruikbaar is. Zo zal er maar één aanspreekpunt zijn<br />

om de gepensioneerden en de toekom<strong>st</strong>ige gepensioneerden over hun toe<strong>st</strong>and en rechten te<br />

informeren.<br />

Commentaar Vrouwenraad:<br />

Er wordt geen herwaardering of verhoging van het minimumpensioen voorzien en dit treft vooral<br />

vrouwen want zij hebben gemiddeld de laag<strong>st</strong>e <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>.<br />

Vraag: zal de regering compensatiemechanismen voor <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>em<strong>st</strong><strong>ers</strong> voorzien?<br />

Wat met de zware beroepen?<br />

In de loop van 2012 zullen een aantal maatregelen van het Generatiepact worden geëvalueerd, zoals<br />

de zware beroepen, solidarisering van de brug<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>, enzovoort en zullen de nodige<br />

correctiemaatregelen worden getroffen.<br />

Commentaar Vrouwenraad:<br />

De Vrouwenraad vraagt een duidelijke definitie/criteria inzake ‘zware beroepen’. Er moet rekening<br />

gehouden worden met de arbeidsvoorwaarden en de gezondheid<strong>st</strong>oe<strong>st</strong>and bij de eindeloopbaan. Wij<br />

pleiten voor div<strong>ers</strong>e uittredingsmogelijkheden/landingsformul<strong>ers</strong> al naargelang de loopbanen en de<br />

beroepen van de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong>. Dit moet opgevangen worden via de gelijkge<strong>st</strong>elde periodes op<br />

een zodanige wijze dat <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> er niet financieel bij inboeten.<br />

Pensioenleeftijd<br />

De pensioenleeftijd is 65 jaar voor iedereen. Voor vrouwen gold sinds de gelijkschakeling met de<br />

pensioenleeftijd van mannen in 1997 een overgangsfase tot 2009. Tot 1 december 2005 konden ze<br />

nog op 63 jaar met pensioen, tot 1 december 2008 op 64 jaar en vanaf 1 januari 2009 op 65 jaar.<br />

Vervroegd pensioen<br />

In het kader van het vervroegd pensioen of de zogenaamde de flexibele pensioenleeftijd konden<br />

<<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> tot het pensioen<strong>st</strong>elsel toetreden tussen 60 en 65 jaar mits een loopbaan van 35 jaar en<br />

in elk van die 35 jaar moet je min<strong>st</strong>ens 1/3 de gewerkt hebben als <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer of 4 maanden<br />

bijgedragen als zelf<strong>st</strong>andige. Bij zelf<strong>st</strong>andigen wordt het bedrag van het ru<strong>st</strong>pensioen verminderd<br />

met 5% per jaar vervroeging. Voor <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> die ingaan vanaf 1 januari 2003 wordt de<br />

vermindering wegens vervroeging niet toegepa<strong>st</strong> indien je een (gemengde) loopbaan van 45 jaar kan<br />

bewijzen. Vanaf 1 januari 2006 wordt geen malus meer toegepa<strong>st</strong> voor de nieuw gepensioneerden<br />

met een (gemengde) loopbaan van min<strong>st</strong>ens 44 jaar. Vanaf 1 januari 2007 neemt de vermindering af<br />

in functie van de leeftijd van de gerechtigde op het ogenblik waarop het pensioen ingaat.<br />

Voor de nieuwe regeling inzake de verhoging van de effectieve leeftijd om vervroegd op pensioen te<br />

gaan (60→62 jaar): zie p. 7.<br />

Voortijdige uittreding<br />

Er be<strong>st</strong>aan een aantal uitzonderingsregimes waarlangs men de voortijdige uittreding kan<br />

organiseren. Hier volgen enkele mogelijkheden voor 55-pluss<strong>ers</strong>:<br />

Pagina 17


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

- de over<strong>st</strong>ap naar deeltijds werk;<br />

- de mogelijkheid om de loopbaan deeltijds te onderbreken met een premie (tijdskrediet,<br />

landingsbanen);<br />

- ontslagen <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> die van de werkgever aanvullingen krijgen bovenop de<br />

werkloosheidsuitkering: het brugpensioen dat met de pensioenhervorming van 2011-2012<br />

werkloosheid met bedrijf<strong>st</strong>oeslag wordt.<br />

Soorten wettelijke <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong><br />

Ru<strong>st</strong>pensioen<br />

Overlevingspensioen<br />

Pensioen voor deeltijdse arbeid<br />

Feitelijke scheiding<br />

Pensioen van de uit de echt gescheidene<br />

Subgroepen<br />

- zuiver ru<strong>st</strong>gepensioneerde <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong><br />

- zuiver ru<strong>st</strong>gepensioneerde zelf<strong>st</strong>andigen<br />

- zuiver ru<strong>st</strong>gepensioneerde ambtenaren<br />

- ru<strong>st</strong>gepensioneerden met een gemengde loopbaan<br />

- zuiver overlevingsgepensioneerden<br />

- gepensioneerden die een inkomensgarantie ontvangen<br />

- gepensioneerden met een ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen<br />

- gepensioneerden met een ru<strong>st</strong>pensioen en een inkomensgarantie<br />

- gepensioneerden met een overlevingspensioen en een inkomensgarantie<br />

- gepensioneerden met een ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen en een inkomensgarantie<br />

Berekening<br />

Berekening van ru<strong>st</strong>pensioen (voltijds en deeltijds)<br />

Berekening van overlevingspensioen<br />

Berekening van pensioen in geval van feitelijke scheiding<br />

Berekening van pensioen in geval van echtscheiding<br />

Het wettelijk pensioen wordt berekend op basis van:<br />

Het aantal loopbaanjaren: een volledige loopbaan die recht geeft op een volledig wettelijk<br />

ru<strong>st</strong>pensioen bedraagt 45 jaar. Vanaf 2009 is dat ook zo voor vrouwen. Na 2/3 de van de loopbaan<br />

(dus 30 jaar) kan je aanspraak maken op een minimumpensioen. Een loopbaanjaar is volledig<br />

wanneer je 285 dagen per jaar en minimaal 6u per dag hebt gewerkt. In bepaalde gevallen worden<br />

bepaalde periodes van inactiviteit meegerekend, dat zijn de zogenaamde gelijkge<strong>st</strong>elde dagen<br />

(bijvoorbeeld periodes van werkloosheid, moed<strong>ers</strong>chapsverlof, oud<strong>ers</strong>chapsverlof,…);<br />

Pagina 18


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Het bruto-inkomen dat je tijdens de loopbaan hebt verdiend. Er be<strong>st</strong>aat wel een maximumpensioen<br />

omdat het inkomen maar tot een bepaald plafond wordt meegerekend.<br />

Afhankelijk van je gezinssituatie ontvang je een gezinspensioen of een alleen<strong>st</strong>aande pensioen. Er<br />

wordt automatisch berekend wat het voordelig<strong>st</strong> voor jou is.<br />

Het gezinspensioen is een verhoging van het ru<strong>st</strong>pensioen met 25% die je krijgt wanneer je<br />

echtgeno(o)t(e):<br />

- aanspraak kan maken op een pensioen dat minder bedraagt dan de toeslag van 25% of zelfs<br />

helemaal geen pensioen ontvangt;<br />

- een beroepsinkomen heeft dat lager is dan een bepaald bedrag<br />

Wanneer beide echtgenoten ru<strong>st</strong><<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> hebben die samen meer bedragen dan het verhoogde<br />

pensioen van één van beiden, dan krijgen ze elk hun eigen ru<strong>st</strong>pensioen, dat ook het alleen<strong>st</strong>aande<br />

pensioen wordt genoemd.<br />

Onder bepaalde voorwaarden kan je ook pensioenrechten krijgen op basis van het voorbije huwelijk,<br />

nl. een overlevingspensioen of een pensioen bij feitelijke scheiding of echtscheiding.<br />

Herwaardering van het loon<br />

De Rijksdien<strong>st</strong> voor Pensioenen houdt bij hoeveel we jaarlijks verdienen. Op het einde van de<br />

loopbaan wordt elk jaarloon aangepa<strong>st</strong> aan de evolutie van de levensduurte. Het loon van toen<br />

wordt dus geherwaardeerd om een redelijk pensioen te kunnen samen<strong>st</strong>ellen.<br />

Meer over: de herwaardering van het loon voor de pensioenberekening; over aanpassings- en<br />

herwaarderingscoëfficiënten.<br />

Loongrens<br />

Er is ook een loongrens of een plafond. Verdien je meer dan een bepaald bedrag, dan loopt je<br />

bijdrage wel op maar het deel van het loon dat boven die grens ligt wordt niet meegenomen in de<br />

berekening van je pensioen. Hier speelt het solidariteitsprincipe. Deze loongrens wordt ook jaarlijks<br />

va<strong>st</strong>gelegd en bedraagt voor <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> 47.171,84 euro (2009). Na de herwaarderingen wordt elk<br />

aangepa<strong>st</strong> en eventueel geplafonneerd jaarloon gedeeld door 45 omdat een volledige loopbaan<br />

bepaald is op 45 jaar. Veel <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> komen niet aan een loopbaan van 45 jaar. Voor hen wordt<br />

een pensioenbreuk toegepa<strong>st</strong>. Wie bijvoorbeeld 39 jaar gewerkt heeft, krijgt 39/45 <strong>st</strong>e van zijn<br />

potentieel pensioen. Wie alleen<strong>st</strong>aande is of wiens partner een eigen inkomen heeft krijgt 60% van<br />

het bedrag dat via de pensioenbreuk wordt berekend effectief uitgekeerd. Wanneer er een<br />

gezinspensioen is waarvan twee partn<strong>ers</strong> moeten leven, dan wordt 75% uitgekeerd. Ook het<br />

resultaat van al die optellingen wordt beperkt tot jaarlijks ongeveer 20.000 euro voor een<br />

alleen<strong>st</strong>aande en 25.000 euro voor een gezin.<br />

Minimumpensioen<br />

Om recht te hebben op een minimumpensioen moet een <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer (of zelf<strong>st</strong>andige) ten min<strong>st</strong>e<br />

2/3 de van een volledige loopbaan gewerkt hebben (30 jaar) en die loopbaan moet samenge<strong>st</strong>eld zijn<br />

uit jaren waarin telkens ten min<strong>st</strong>e het equivalent van 208 voltijdse dagen arbeid wordt gehaald.<br />

Heeft men aan die voorwaarden voldaan, dan heeft men ten min<strong>st</strong>e recht op een deel van het<br />

wettelijk minimumpensioen.<br />

Tabel: Jaarbedragen minimum ru<strong>st</strong>pensioen voor een volledige loopbaan vanaf 1 september 2011<br />

Pagina 19


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

gezinsbedrag alleen<strong>st</strong>aande overlevingspensioen<br />

Werknem<strong>ers</strong> 15.989,96 12.796,00 12.594,10<br />

Wie geen 30 jaar gewerkt heeft, krijgt het bedrag dat met zijn pensioenbreuk overeenkomt.<br />

Deze vermelde bedragen zijn bruto. Er gaan nog bijdragen voor de sociale zekerheid en voor de<br />

bela<strong>st</strong>ingen af. Er is een bela<strong>st</strong>ingvrij<strong>st</strong>elling op de eer<strong>st</strong>e inkomensschijf. Deze limiet geldt voor het<br />

gezin. De netto-inkomens van beide partn<strong>ers</strong> worden samengeteld.<br />

Gemengd minimum<br />

Indien de loopbaan van betrokkene niet aan het criterium van 2/3de loopbaan voldoet in de<br />

<<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>regeling, maar ook jaren als zelf<strong>st</strong>andige bevat, dan worden de perioden van<br />

tewerk<strong>st</strong>elling die erkend worden in het pensioen<strong>st</strong>elsel voor zelf<strong>st</strong>andigen toegevoegd aan de<br />

loopbaan als <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer om aan de 2/3de loopbaanvoorwaarde te voldoen. Dit noemt men het<br />

gemengd minimim.<br />

Jaarbedragen minimumpensioen voor een volledige gemengde loopbaan<br />

Ru<strong>st</strong>pensioen gezinsbedrag 13.492,10<br />

Ru<strong>st</strong>pensioen bedrag alleen<strong>st</strong>aande 10.370,11<br />

Overlevingspensioen 10.370,11<br />

Maximumpensioen<br />

Wanneer je een volledige loopbaan als bediende bewij<strong>st</strong> en de bezoldigingen bereiken <strong>st</strong>eeds - sinds<br />

1958 - het grensbedrag voor de berekening van het pensioen, dan bedraagt het maximumpensioen :<br />

Mannen Vrouwen<br />

Datum Index Ru<strong>st</strong>pensioen Ru<strong>st</strong>pensioen Ru<strong>st</strong>pensioen gezin Ru<strong>st</strong>pensioen<br />

gezin<br />

alleen<strong>st</strong>aande<br />

alleen<strong>st</strong>aande<br />

01.05.2008 123,26 2.212,24 EUR 1.769,79 EUR 2.241,06 EUR 1.792,85 EUR<br />

01.09.2010 128,24 Ru<strong>st</strong>pensioen gezin: 2.391, 25 Ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande: 1.913,00<br />

01.01.2012 130,80 Ru<strong>st</strong>pensioen gezin: 2.530,82 Ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande: 2.024,66<br />

N.B. : omwille van de inhoudingen, kan het bedrag dat je zult ontvangen lager zijn dan de hierboven vermelde<br />

Vakantiegeld<br />

Elk jaar wordt in mei een vakantiegeld uitbetaald aan de gepensioneerden die een<br />

<<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>pensioen ontvangen (ru<strong>st</strong>- en/of overlevingspensioen).<br />

Dit vakantiegeld wordt bij het maandelijks bedrag van het pensioen gevoegd en samen uitbetaald.<br />

Bedragen mei 2010:<br />

Datum Index Pensioen gezinsbedrag Pensioen bedrag alleen<strong>st</strong>aande of<br />

overlevingspensioen<br />

1 mei 2010 771,01 568,80<br />

1 mei 2011 130,80 739,70 591,75<br />

Het bedrag van het vakantiegeld mag niet hoger zijn dan het voor de maand mei te betalen<br />

maandbedrag <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer.<br />

Omwille van een eventuele fiscale inhouding, kan het ontvangen bedrag lager zijn dan wat hierboven<br />

is vermeld.<br />

Pagina 20


Gelijkge<strong>st</strong>elde periodes<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Zowel periodes van tewerk<strong>st</strong>elling als gelijkge<strong>st</strong>elde dagen en gelijkge<strong>st</strong>elde periodes worden<br />

meegeteld bij het bepalen van de lengte van de beroepsloopbaan. De lengte van de loopbaan<br />

bepaalt mee de hoogte van het opgebouwde pensioen en het recht op een minimumpensioen<br />

verei<strong>st</strong> een beroepsloopbaan die min<strong>st</strong>ens twee derde van een volledige loopbaan bedraagt.<br />

De hoogte van het <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>pensioen hangt af van het jaarlijks verdiende of fictieve loon. Een<br />

fictief loon is een loon dat wordt toegekend in een periode van gelijk<strong>st</strong>elling. Het wordt in principe<br />

berekend op het gemiddelde loon van het afgelopen kalenderjaar. Een onderbreking op de<br />

arbeidsmarkt zal dus omwille van die gelijkge<strong>st</strong>elde periodes niet noodzakelijk een vermindering van<br />

de pensioenhoogte betekenen.<br />

Overzicht gelijk<strong>st</strong>ellingen voor <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> volgens de Rijksdien<strong>st</strong> voor Pensioenen<br />

1. perioden van onvrijwillige werkloosheid en van beroepsopleiding<br />

2. periode van tewerk<strong>st</strong>elling als werkloze door de provincies, de gemeenten en de openbare<br />

in<strong>st</strong>ellingen<br />

3. perioden van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of invaliditeit en de perioden van<br />

moed<strong>ers</strong>chapsbescherming<br />

4. perioden van loopbaanonderbreking (mits te voldoen aan bepaalde voorwaarden)<br />

5. recht op tijdskrediet of loopbaanvermindering<br />

voor deze periodes wordt de gelijk<strong>st</strong>elling slechts aanvaard zo men de wettelijk<br />

voorziene uitkeringen heeft genoten<br />

6. arbeidsbeperking wegens herverdeling van de arbeid<br />

7. deeltijds <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer met behoud van rechten (met en zonder inkomensgarantieuitkering)<br />

8. perioden dat men een wettelijke vergoeding genoot wegens arbeidsongeval of beroepsziekte en<br />

men ten min<strong>st</strong>e 66% arbeidsongeschikt was<br />

9. perioden van inactiviteit van een gebrekkige of verminkte of van een mindervalide die tenmin<strong>st</strong>e<br />

65% arbeidsongeschikt was, evenals de periode van inactiviteit van een gehandicapte wiens<br />

verdienvermogen tot één derde of minder van die van een niet-gehandicapte werd verminderd<br />

10. perioden van vakantie beoogd bij de wetgeving betreffende het jaarlijks verlof van de<br />

loonarbeid<strong>ers</strong><br />

11. periode van <strong>st</strong>aking erkend door de vakorganisaties en de perioden van arbeidsonderbreking<br />

wegens uitsluiting<br />

12. periode van militaire dien<strong>st</strong> bij het Belgisch leger en de erkende perioden als<br />

gewetensbezwaarden op voorwaarde dat voor die perioden geen pensioen wordt toegekend in<br />

een ander pensioen<strong>st</strong>elsel,…<br />

13. perioden van voortgezette verzekering zoals voorzien bij de wetgeving betreffende de ziekte- en<br />

invaliditeitsverzekering, gedekt door een atte<strong>st</strong>. Dit is onder meer van toepassing op:<br />

- de werkloze <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer aan wie het voordeel van de werkloosheidsvergoeding geweigerd is<br />

omdat hij niet de verei<strong>st</strong>e arbeidspre<strong>st</strong>aties heeft geleverd of omdat zijn loon te laag was<br />

- de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer wiens arbeidsovereenkom<strong>st</strong> na akkoord tussen de partijen is geschor<strong>st</strong><br />

- de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>em<strong>st</strong>er die haar kind zoogt<br />

Meer info:<br />

RVP: Perioden van gelijk<strong>st</strong>elling<br />

Pagina 21


Vrouwenraaddossier gelijkge<strong>st</strong>elde periodes<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

In het kader van de pensioenhervorming 2011-2012 (wet van 28 december 2011, vanaf 1 januari<br />

2012) worden de toekennings- en berekeningsregels gewijzigd voor de met arbeidsperiodes<br />

gelijkge<strong>st</strong>elde tijdvakken die betrekking hebben op:<br />

- de periodes van werkloosheid van de derde periode;<br />

- de periodes van brugpensioen toegekend voor de leeftijd van 60 jaar, met uitzondering van de<br />

brug<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> in geval van ondernemingen in moeilijkheden of ondernemingen in<br />

her<strong>st</strong>ructurering;<br />

- de periodes van tijdskrediet op het einde van de loopbaan opgenomen voor de leeftijd van 60<br />

jaar;<br />

- de periodes van tijdskrediet op het einde van de loopbaan opgenomen na 60 jaar, uitgezonderd<br />

twee jaar halftijds tijdskrediet en 5 jaar 1/5 de tijdskrediet;<br />

- de periodes van gehele of gedeeltelijke vrijwillige loopbaanonderbreking en tijdskrediet, buiten<br />

het gemotiveerde tijdskrediet en de thematische verloven.<br />

Zie ook: Tabel Tijdskrediet en loopbaanvermindering en gelijk<strong>st</strong>elling voor de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>, p. 11.<br />

Pagina 22


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Individuele en afgeleide rechten 15<br />

De wettelijke <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> zijn gebaseerd op de individuele verloning en zouden sociaal herverdelend<br />

moeten zijn.<br />

De bijdragen worden ingehouden op lonen zonder dat er plafonds aan te pas komen.<br />

De <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> (uitkeringen) zelf worden wel berekend op geplafonneerde verloningen. De effectieve<br />

vervangingsratio van het pensioen in verhouding tot het loon is daardoor hoger wanneer het loon<br />

laag is en lager wanneer het loon hoog is. Dit herverdelend principe zou in het voordeel van vrouwen<br />

moeten spelen omdat hun lonen gemiddeld 24% (berekend op het bruto-jaarloon) lager liggen dan<br />

die van mannen en bijna altijd onder het berekeningsplafond liggen. De <strong>st</strong>elling dat de lage lonen van<br />

vrouwen de oorzaak zijn van hun lage <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> klopt echter niet wanneer men dit bekijkt <strong>vanuit</strong><br />

de problematiek van de individuele (opgebouwd op basis van de eigen beroepsarbeid) en afgeleide<br />

rechten.<br />

Om eigen pensioenrechten op te bouwen spelen zijn volgende elementen van wezenlijk belang:<br />

- Een beroepsactiviteit uitoefenen met onderwerping aan een pensioen<strong>st</strong>elsel:<br />

15 Vanuit een financieel-technische benadering (hoe het recht wordt gefinancieerd) wordt een ond<strong>ers</strong>cheid<br />

gemaakt tussen contributieve rechten (bijdrage) en niet-contributieve rechten (geen bijdrage). Zie<br />

Dossier/Standpunt Vrouwenraad over Sociale zekerheid (12 september 2001), p. 10. Zo zijn er vier categorieën<br />

rechten die elkaar uitsluiten en waarin alle sociale uitkeringen kunnen ondergebracht worden:<br />

- de contributieve eigen rechten<br />

- de niet-contributieve eigen rechten<br />

- de afgeleide rechten<br />

- de niet-ontvangen eigen rechten<br />

contributief eigen recht: recht op een sociale uitkering toegekend aan een individu omdat hij/zij bijdragen<br />

betaalt in de socialezekerheidsregeling waartoe hij/zij behoort. Dit geeft recht op een bedrag dat<br />

overeen<strong>st</strong>emt met het bedrag van de uitkering dat het individu zou ontvangen indien hij/zij een<br />

alleen<strong>st</strong>aande zou zijn en indien hij/zij slechts over een enig inkomen zou kunnen beschikken;<br />

niet-contributief eigen recht: recht op een sociale uitkering toegekend aan een individu zonder dat door<br />

hem/haar of voor hem/haar een bijdrage werd of wordt betaald en zonder dat er een band als<br />

bloedverwant, als aanverwant of als samenwonende met een individu dat bijdragen heeft betaald of<br />

betaalt wordt verei<strong>st</strong>. Dit zijn rechten erkend in de residuaire sociale beschermingsregelingen of<br />

voortkomend uit perioden gelijkge<strong>st</strong>eld met perioden van arbeid;<br />

afgeleid recht: recht op een sociale uitkering toegekend aan een individu op basis van een band als<br />

bloedverwant, als aanverwant of als samenwonende met een individu dat eigen al dan niet contributieve<br />

rechten heeft, ongeacht deze gerechtigde nog leeft of niet. Deze p<strong>ers</strong>onen zijn of waren dus ten la<strong>st</strong>e van<br />

iemand met eigen rechten.<br />

Een afgeleid recht is ook de eventuele verhoging van een eigen recht, aan de gerechtigde toegekend<br />

wegens zijn/haar toe<strong>st</strong>and als niet-alleen<strong>st</strong>aande of wegens het hebben van p<strong>ers</strong>onen ten la<strong>st</strong>e.<br />

Afgeleide rechten kunnen uitgesplit<strong>st</strong> worden in:<br />

- contributieve afgeleide rechten<br />

- niet-contributieve afgeleide rechten<br />

naargelang het eigen recht waarvan zij afgeleid zijn, een al dan niet contributief recht is (was)<br />

de niet-ontvangen eigen rechten: vermindering van het eigen recht wegens een toe<strong>st</strong>and als<br />

samenwonende, waaruit kan worden afgeleid dat het individu niet over enig inkomen beschikt.<br />

Pagina 23


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Werknem<strong>ers</strong> krijgen dan via het betalen van bijdragen recht op een individueel pensioen. De<br />

effectief verrichte arbeid opent ook recht op pensioen voor bepaalde tijdvakken van inactiviteit.<br />

Het gaat om de gelijkge<strong>st</strong>elde periodes. De ontvangen bezoldigingen en de loopbaan duur<br />

bepalen de hoogte van het pensioenbedrag.<br />

- Loopbaanduur en arbeidsintensiteit:<br />

Je ontvangt een volledig pensioen na een tewerk<strong>st</strong>elling van 45 jaar, wat niet wil zeggen dat je<br />

pensioen voldoende hoog zal zijn. Verder speelt de arbeidsintensiteit een rol. Afhankelijk<br />

daarvan kan je recht hebben op een vervroegd pensioen. Tot voor kort was dat 60 jaar in geval<br />

van min<strong>st</strong>ens 35 loopbaanjaren met elk ten min<strong>st</strong>e een derde van een voltijdse tewerk<strong>st</strong>elling.<br />

Bovendien moeten <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> een minimumtewerk<strong>st</strong>elling in voltijdse equivalenten bewijzen<br />

om recht te hebben op het minimumpensioen of op het minimumrecht per loopbaanjaar.<br />

Hoewel een deel va n de vrouwen 45 jaar of langer gewerkt heeft, is hun loopbaan vaak niet<br />

voldoende om aan de voorwaarden te voldoen;<br />

- De loonkloof:<br />

Vrouwen die niet dezelfde kansen als mannen krijgen om door te <strong>st</strong>romen; de zogenaamde<br />

vrouwenberoepen die financieel minder gewaardeerd worden,…;<br />

- De gelijkge<strong>st</strong>elde periodes: bepaalde onderbrekingen (deeltijdse arbeid, loopbaanonderbreking,<br />

tijdskrediet) van de beroepsloopbaan zijn niet volledig gelijkge<strong>st</strong>eld.<br />

Men kan ook een pensioenuitkering verwerven op grond van de relatie met een p<strong>ers</strong>oon die<br />

onderworpen is aan een pensioen<strong>st</strong>elsel. Dit is het afgeleid recht. Bij alle wettelijke pensioen<strong>st</strong>elsels<br />

doet alleen het huwelijk afgeleide rechten ont<strong>st</strong>aan.<br />

De groot<strong>st</strong>e v<strong>ers</strong>chillen tussen de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> van vrouwen en mannen komen voort uit de<br />

toekenning van afgeleide rechten (gezins-, overlevings- en echtscheidingspensioen) die mee<strong>st</strong>al<br />

berekend worden op de verloningen van de mannen, zonder dat ze daar ooit een extra bijdrage<br />

hebben voor betaald.<br />

Wanneer we de financieel-technische benadering van individuele/afgeleide rechten toepassen op de<br />

<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> komen we tot volgend resultaat:<br />

Contributief eigen recht<br />

- ru<strong>st</strong>pensioen<br />

- specifieke uitkeringen (zie verder ook bij contributief afgeleid recht):<br />

- gewaarborgd minimumpensioen: bedrag alleen<strong>st</strong>aande<br />

- gemengd minimum: ru<strong>st</strong>pensioen bedrag alleen<strong>st</strong>aande<br />

- vakantiegeld: bedrag alleen<strong>st</strong>aande<br />

- bijzondere verwarming<strong>st</strong>oelage: bedrag alleen<strong>st</strong>aande<br />

- maximum bediendenpensioen: bedrag ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande/mannen en vrouwen<br />

- andere pensioenvoordelen: pensioenbonus<br />

Contributief afgeleid recht<br />

Het gezinspensioen (v<strong>ers</strong>chil gezinsbedrag - bedrag ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande). Het pensioen voor<br />

de gehuwde p<strong>ers</strong>oon waarvan de echtgenote of echtgenoot geen of een geringe beroepsactiviteit<br />

uitoefent of uitoefende of geen vervangingsinkomen geniet, wordt berekend op 75% van de<br />

werkelijk (geplafonneerde) lonen in plaats van op basis van 60% in het geval van een alleen<strong>st</strong>aande.<br />

Het zogenaamde gezinssupplement is een verhoging van 25%. Mee<strong>st</strong>al gaat het om de echtgenote<br />

Pagina 24


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

die nooit beroepsactief gewee<strong>st</strong> is en er ook geen extra bijdrage betaalt voor het surplus van die<br />

25%, ofwel is ze in geringe mate beroepsactief gewee<strong>st</strong> zodanig dat een gezinspensioen financieel<br />

voordeliger is dan twee ru<strong>st</strong><<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>. In dit laat<strong>st</strong>e geval heeft de echtgenote wel ooit wat<br />

bijdragen betaald maar ze ziet er zelf niets van terug als een eigen recht.<br />

Gemiddeld tien loopbaanjaren vol<strong>st</strong>aan ongeveer om een individueel pensioenbedrag te verwerven<br />

dat hoger is dan het gezinssupplement. 16 Door de <strong>st</strong>ijgende arbeidsparticipatie van de vrouw van de<br />

afgelopen dertig jaar bouwen beide partn<strong>ers</strong> eigen pensioenrechten op en de ‘ontdubbeling’ van de<br />

<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> gebeurt dan ook in toenemende mate. Maar die ‘tweede’ pensioen is daarom nog geen<br />

behoorlijk pensioen.<br />

Het overlevingspensioen 17 : mee<strong>st</strong>al zijn het vrouwen die van een overlevingspensioen genieten. Ze<br />

waren nooit of nauwelijks beroepsactief en ze zijn vaak financieel beter af dan vrouwen die wel altijd<br />

beroepsactief gewee<strong>st</strong> zijn en een eigen ru<strong>st</strong>pensioen ontvangen. Vrouwen met een<br />

overlevingspensioen hebben hogere gemiddelde <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> dan vrouwen met enkel een<br />

ru<strong>st</strong>pensioen. Het bedrag van het overlevingspensioen is in beginsel gelijk aan 80 % van het<br />

ru<strong>st</strong>pensioen gezinsbedrag. In de praktijk is dat 60% =80% van 75% (= bedrag gezinspensioen).<br />

Een ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen kan gecombineerd worden. Het pensioen bedraagt dan maximaal<br />

110% van het bedrag van het overlevingspensioen.<br />

Het pensioengedeelte van de feitelijk gescheiden echtgenoot<br />

Als je gescheiden leeft van je echtgeno(o)t(e), kun je onder bepaalde voorwaarden een deel van<br />

zijn/haar pensioen genieten. Het afgeleid recht be<strong>st</strong>aat uit een gezinssupplement. Het recht ont<strong>st</strong>aat<br />

wanneer de andere partner zijn/haar recht op pensioen verkrijgt.<br />

Het pensioen van de uit de echtgescheiden echtgenoot<br />

Als uit de echt gescheiden p<strong>ers</strong>oon kun je, naa<strong>st</strong> je pensioen uit eigen tewerk<strong>st</strong>elling, onder bepaalde<br />

voorwaarden ook een pensioen krijgen voor de beroepsbezigheden die je ex-echtgeno(o)t(e) tijdens<br />

de huwelijksperiode heeft uitgeoefend. Dat pensioen wordt toegekend alsof je die beroepsbezigheid<br />

hebt uitgeoefend. Een percentage (62,5%) van de lonen (of beroepsinkom<strong>st</strong>en) van de partner dient<br />

voor de berekening van het pensioen als echtgescheidene. In de praktijk komt dat neer op 37,5%<br />

=62,5% van 60% (= bedrag ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande). Wanneer de betrokkene zelf in die periode<br />

een beroepsactiviteit heeft uitgeoefend, worden de eigen lonen in mindering gebracht. Het recht<br />

ont<strong>st</strong>aat wanneer de rechthebbende zelf aan de leeftijdsvoorwaarden voldoet. Dit pensioen heeft<br />

wel de kenmerken van een individueel pensioen. Met noemt het daarom ook een geïndividualiseerd<br />

afgeleid recht. Dezelfde cumulatieregels gelden. Net zoals een eigen ru<strong>st</strong>pensioen kan het<br />

16 Yvette Raes, Individuele en afgeleide rechten in het pensioensy<strong>st</strong>eem van de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>, toegespit<strong>st</strong> op de<br />

situatie van de vrouwen, in Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 2 de trime<strong>st</strong>er 2009, 51 e jaargang, p. 299.<br />

17 Sedert 1984 hebben echtgenoten ook toegang tot dit afgeleid recht. Aan het overlevingspensioen zijn<br />

voorwaarden inzake leeftijd en duur van het huwelijk verbonden. De weduwe of weduwnaar moet in principe<br />

45 jaar zijn. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ook jongere weduwen/weduwnaars het<br />

overlevingspensioen ontvangen. Het huwelijk moet in principe één jaar geduurd hebben. Ook hier gelden<br />

voorwaarden en wanneer men er niet aan voldoet be<strong>st</strong>aat nog de mogelijkheid om een tijdelijk<br />

overlevingspensioen (één jaar) te genieten. Wanneer een gerechtigde op een bepaald moment niet meer aan<br />

de voorwaarden voldoet, kan deze gedurende een jaar ook nog verder het overlevingspensioen genieten,<br />

namelijk het voortgezet overlevingspensioen. Het tijdelijk en het voortgezet pensioen willen de herintegratie<br />

op de arbeidsmarkt <strong>st</strong>imuleren.<br />

Pagina 25


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

gecumuleerd worden met een overlevingspensioen uit een ander huwelijk. Het overlijden van de expartner<br />

heeft geen gevolg voor het pensioen van de uit de echtgescheidene. Er is dus een v<strong>ers</strong>chil<br />

met het pensioen van de feitelijk echtgescheiden. Er is namelijk geen sprake van een vermindering<br />

van het ru<strong>st</strong>pensioen van de partner uit wiens hoofde de rechten voor de ex-partner ont<strong>st</strong>aan. De<br />

ene ex-partner heeft geen recht meer op een overlevingspensioen wanneer de andere partner<br />

overlijdt. Hertrouwen kan het recht op een echtscheidingspensioen doen vervallen. Maar anderzijds<br />

kunnen meerdere ontbonden huwelijken meerdere <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> als echtgescheidene genereren,<br />

telkens voor de betrokken huwelijksjaren maar zonder dat er ooit een extra bijdrage werd voor<br />

betaald.<br />

Overzicht van de pensioenuitkeringen zonder extra bijdragebetalingen:<br />

- als echtpaar met gezinssupplement/gezinspensioen;<br />

- als echtgescheiden echtgenote/echtgenoot;<br />

- als nieuw echtpaar bij hertrouw: het pensioen van de ene partner heeft geen invloed op het<br />

individueel pensioen van de ex-partner en daarom kan er bij hertrouw aanspraak gemaakt<br />

worden op een gezinssupplement;<br />

- bij overlijden van de titularis: overlevingspensioen, zonder dat er impact is op het eventueel<br />

toegekend pensioen aan de echtgescheiden partner.<br />

De som van de individuele pensioenrechten voor de tweeverdien<strong>ers</strong> evenals het desgevallend toe te<br />

kennen afgeleid pensioenrecht aan een van hen (overlevingspensioen, echtscheidingspensioen) kan<br />

lager liggen dan het gezinspensioen van de eenverdiener of lager dan het overlevingspensioen.<br />

De individuele pensioenrechten voor de tweeverdien<strong>ers</strong> of de som ervan zijn vaak niet beter dan het<br />

pensioen dar aan iemand wordt toegekend uit hoofde van een huwelijksrelatie met een goed<br />

verdienende partner.<br />

De afgeleide rechten worden zonder extra-bijdragen toegekend. Ze worden geopend door het<br />

huidige of het voorbije huwelijk en ze komen ten goede aan:<br />

- de gerechtigde zelf (gezinspensioen);<br />

- de overlevende echtgeno(o)t(e) (overlevingspensioen) of de ex-echtgenoot (pensioen als uit de<br />

echtgescheidene) van deze gerechtigde. Het bedrag wordt berekend op basis van het huidige of<br />

toekom<strong>st</strong>ige ru<strong>st</strong>pensioen van de gerechtigde in kwe<strong>st</strong>ie.<br />

Twee van deze van het huwelijk afgeleide rechten worden beperkt of afgeschaft: wanneer de<br />

echtgeno(o)t(e) van de gerechtigde zelf een beroeps- of vervangingsinkomen ontvangt:<br />

- de cumulatie van een overlevingspensioen met een pensioen is toegelaten tot een plafond gelijk<br />

aan 110% van het overlevingspensioen (voor een volledige loopbaan). Ligt het<br />

overlevingspensioen van de overlevende hoger dan deze 110%, dan vervalt het<br />

overlevingspensioen. Dat gebeurt bij heel wat weduwnaars en ook bij een aantal weduwen;<br />

- het pensioen voor de uit de echtgescheiden echtgenoot wordt berekend op basis van het<br />

ru<strong>st</strong>pensioen van de rechthebbende ex-echtgeno(o)t(e) en van het aantal huwelijksjaren.<br />

Wanneer de uit de echtgescheiden rechthebbende zelf beroepsactief is en recht<strong>st</strong>reekse rechten<br />

heeft op het ru<strong>st</strong>pensioen, dan wordt voor zijn/haar rechten op het pensioen als uit de<br />

echtgescheidene met deze jaren geen rekening gehouden.<br />

Het gezinspensioen haalt voordeel uit het feit dat de volledige loopbaan van de gerechtigde wordt<br />

gelijkge<strong>st</strong>eld met de situatie die op het ogenblik van het pensioen wordt aangegeven. Het gaat om de<br />

verhoging van 25% bij de berekening van het pensioen van de gerechtigde voor elk jaar van de<br />

Pagina 26


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

loopbaan, zelfs voor de jaren waarin hij/zij niet gehuwd was of voor periodes waarin hij/zij met een<br />

echtgeno(o)t(e) leefde die niet ten la<strong>st</strong>e was. Ca. 27% vrouwen laten het individuele ru<strong>st</strong>pensioen<br />

vallen omdat het gezinspensioen voordeliger is. Ze hebben voor niets bijgedragen wat hun eigen<br />

situatie betreft want het gezinspensioen zou even hoog liggen als ze niet beroepsactief zouden<br />

gewee<strong>st</strong> zijn. Deze bijdrage komt dan wel de solidariteit ten goede.<br />

Het feit dat vooral vrouwen afgeleide pensioenrechten genieten, beschouwen we als een<br />

onrecht<strong>st</strong>reekse discriminatie.<br />

Er is ook sprake van v<strong>ers</strong>chillende behandeling van vrouwen (mannen) onderling.<br />

Het gaat om vrouwen (mannen)die zich in dezelfde feitelijke situatie bevinden maar die v<strong>ers</strong>chillend<br />

behandeld worden, afhankelijk van hun <strong>st</strong>atus: huwelijk v<strong>ers</strong>us alleen<strong>st</strong>aand of huwelijk v<strong>ers</strong>us<br />

samenwonend.<br />

Het mee<strong>st</strong>e sprekende voorbeeld zijn de afgeleide rechten in de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> die worden berekend op<br />

basis van het pensioen van de titularis, mee<strong>st</strong>al de man. Daarom zijn ze vaak hoger dan de<br />

recht<strong>st</strong>reeks door beroepsarbeid verworven rechten van vrouwen, bijvoorbeeld het zuivere<br />

overlevingspensioen voor iemand die nooit gewerkt heeft dat hoger is dan het eigen ru<strong>st</strong>pensioen<br />

van een vrouw voor een volledige loopbaan.<br />

Een ander voorbeeld is de pensioenbescherming van gescheiden p<strong>ers</strong>onen en van weduwen(aars):<br />

door de toepassing van een andere berekeningsformule worden weduwen(aars) bevoordeeld.<br />

Er be<strong>st</strong>aat geen overlevingspensioen, noch een echtscheidingspensioen voor wettelijk of feitelijk<br />

samenwonenden.<br />

Zie ook Vrouwenraaddossier Individuele rechten in de sociale zekerheid, p. 19-21, p. 55, p. 67.<br />

Pagina 27


Cijf<strong>ers</strong><br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Vrouwen en mannen op pensioengerechtigde leeftijd (vanaf 65 jaar) maken ongeveer een<br />

zesde van de bevolking uit. De v<strong>ers</strong>chillen in loopbanen en de loopbaankloof tussen vrouwen<br />

en mannen resulteert in een pensioenkloof. Dit betekent dat vrouwen gemiddeld lagere<br />

pensioenmaandbedragen ontvangen dan mannen.<br />

In het volgende cijferoverzicht kijken we naar vrouwen en mannen in de eindeloopbanen,<br />

naar het aantal pensioengerechtigden, hun intredeleeftijd, de pensioenuitgaven van de<br />

overheid , de pensioeninkomens per inkomensschijf, de gemiddelde maandelijkse<br />

pensioenbedragen en de gelijkge<strong>st</strong>elde periodes voor de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>.<br />

Loopbanen van <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong><br />

Voltijdse en deeltijdse tewerk<strong>st</strong>elling per geslacht en leeftijdsgroep<br />

Mannen Vrouwen<br />

Leeftijdsgroep voltijds deeltijds voltijds deeltijds<br />

Totaal in % 95 5 38 62<br />

60-64 88 12 48 52<br />

55-59 93 7 46 54<br />

50-54 94 6 45 55<br />

45-49 97 3 43 57<br />

40-44 96 4 44 56<br />

35-39 96 4 45 55<br />

30-34 96 4 37 63<br />

25-29 96 4 25 75<br />

20-24 92 8 23 77<br />

15-19 75 25 47 53<br />

Bron: Rijksdien<strong>st</strong> voor Pensioenen, Stati<strong>st</strong>ische <strong>st</strong>udies, april 2005 (tabel: gegevens van het N.I.S.)<br />

Commentaar Vrouwenraad<br />

Deeltijdse tewerk<strong>st</strong>elling is een vrouwelijk fenomeen, vooral in de jongere leeftijdsgroepen tussen 20<br />

en 29 jaar met ca. 75%. Daarna neemt het percentage van deeltijdse tewerk<strong>st</strong>elling geleidelijk af tot<br />

52 % bij de 60-64-jarigen. Bij mannen is er weinig deeltijdse arbeid, ca. 5% en enkel in de hoog<strong>st</strong>e<br />

leeftijdsgroep 60-64 jaar bedraagt het percentage 12%.<br />

De gemiddelde loopbaanduur van <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> van 55 jaar bedraagt voor mannen 23,4 jaar en voor<br />

vrouwen 17,3 jaar. Uit de vergelijking met de jongere cohorten van 45 en 34 jaar blijkt wel dat<br />

mannen en vrouwen naar elkaar toegroeien. Vrouwen hebben dus een inhaalbeweging ingezet<br />

omdat de gemiddelde loopbaanduur van mannen weinig evolueert.<br />

Loopbaanprofiel tussen 50 jaar en pensioen<br />

Pagina 28


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Profielen Activiteit op 50 jaar Activiteit laat<strong>st</strong>e loopbaanjaren Mannen % Vrouwen<br />

1 Voltijds Voltijds 25,76 12,61<br />

2 Voltijds Deeltijds<br />

Gelijkge<strong>st</strong>elde jaren (z, w, b, t)<br />

Vervroegde uittrede<br />

62,88 19,33<br />

3 Deeltijds Deeltijds<br />

Gelijkge<strong>st</strong>elde jaren (z, w, b, t)<br />

Vervroegde uittrede<br />

1,59 12,61<br />

4 Volledig vrijge<strong>st</strong>elde<br />

jaren<br />

Volledig vrijge<strong>st</strong>elde jaren (z, w, t) 9,77 27,73<br />

5 Inactief vóór 50 jaar 0,00 27,73<br />

Z: ziekte, w: werkloosheid, b: brugpensioen, t: tijdskrediet<br />

Bron: RVP, Stati<strong>st</strong>ische Studies, april 2005<br />

Deze tabel betreft gerechtigden die van 1999 tot 2002 gepensioneerd zijn en die zowel een volledige<br />

loopbaan als <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer, een gemengde loopbaan <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer/zelf<strong>st</strong>andige en/of openbaar be<strong>st</strong>uur<br />

kunnen hebben.<br />

Bij profiel 1 beëindigt het groot<strong>st</strong>e deel zijn loopbaan als <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer (mannen 39% - vrouwen 42%).<br />

36% van de mannen eindigt als ambtenaar en 25% als zelf<strong>st</strong>andige. Bij vrouwen is de overige 58%<br />

evenredig verdeeld tussen ambtenaar en zelf<strong>st</strong>andige. Een deel vrouwen begint de loopbaan op<br />

latere leeftijd.<br />

Bij profiel 2 ziet de verdeling naar het type gelijk<strong>st</strong>elling er als volgt uit:<br />

Mannen Vrouwen<br />

Ziekte 19,27 17,50<br />

Werkloosheid 19,73 37,50<br />

Brugpensioen 60,77 42,50<br />

Tijdskrediet 0,23 2,50<br />

Bron: Rijksdien<strong>st</strong> voor Pensioenen, Stati<strong>st</strong>ische <strong>st</strong>udies, april 2005.<br />

In loopbaanprofiel 5 zijn enkel vrouwen terug te vinden. Zij worden inactief op de gemiddelde leeftijd<br />

van 36 jaar na een gemiddelde loopbaan van 17 jaar.<br />

Vooral de <strong>st</strong>atuten van brugpensioen en werkloosheid maken dat ouderen voor de wettelijke<br />

pensioenleeftijd afhaken van de arbeidsmarkt.<br />

Statuut einde loopbaan<br />

Statuut Mannen Vrouwen<br />

Actief (tewerk<strong>st</strong>elling of gelijk<strong>st</strong>elling) als<br />

Werknemer 12,21 14,57<br />

Zelf<strong>st</strong>andige 7,20 4,20<br />

Ambtenaar 9,89 4,48<br />

Buitenland 0,73 0,00<br />

ZIV 14,29 9,24<br />

Werkloos 15,87 24,65<br />

Brugpensioen 36,14 9,52<br />

Totaal 96,34 66,67<br />

Pagina 29


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Inactief (geen tewerk<strong>st</strong>elling of gelijk<strong>st</strong>elling) geëindigd<br />

als<br />

Werknemer 0,73 30,81<br />

Zelf<strong>st</strong>andige 0,49 1,68<br />

Ambtenaar 2,44 0,84<br />

Totaal 3,66 33,33<br />

Bron: Rijksdien<strong>st</strong> voor Pensioenen, Stati<strong>st</strong>ische <strong>st</strong>udies, april 2005.<br />

Van alle mannen die nog ‘actief’ zijn in het laat<strong>st</strong>e loopbaanjaar geniet bijna 70% een sociale<br />

uitkering en worden deze jaren in de pensioenberekening gelijkge<strong>st</strong>eld met actieve loopbaanjaren.<br />

Bij de vrouwen is een derde al ge<strong>st</strong>opt na een korte loopbaan en van de ‘beroepsactieve’ vrouwen<br />

geniet 65% een sociale uitkering in het laat<strong>st</strong>e loopbaanjaar (gelijkge<strong>st</strong>elde jaren).<br />

Zowel mannen als vrouwen bevinden zich in hun laat<strong>st</strong>e loopbaanjaar grotendeels in gelijk<strong>st</strong>elling<br />

maar bij mannen ligt het accent op brugpensioen (36% van de nog actieven) en bij vrouwen op<br />

werkloosheid (24% van de nog actieven).<br />

Vraag: situatie van de loopbanen van <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> in 2011?<br />

Volgens onderzoek 18 ligt de gewen<strong>st</strong>e pensioenleeftijd in Vlaanderen rond 57 jaar maar de<br />

meerderheid beseft dat men langer moet werken. Er is een klein aandeel ouderen dat het ziet zitten<br />

om na 65 jaar te blijven werken. Deze ouderen behoren tot degenen met de meer aangename en<br />

minder fysiek inspannende jobs. Het aantal voor<strong>st</strong>and<strong>ers</strong> van een vrij te kiezen pensioenleeftijd is<br />

maar een klein beetje hoger dan het aantal tegen<strong>st</strong>and<strong>ers</strong>. Een kwart is voor<strong>st</strong>ander van een va<strong>st</strong>e<br />

pensioenleeftijd. Vooral ouderen <strong>st</strong>aan achter de idee dat ze hun plaats moeten af<strong>st</strong>aan aan<br />

jongeren.<br />

Aantal pensioengerechtigden<br />

18 VRIND, 2004<br />

Pagina 30


Bron: RVP, Jaarlijkse <strong>st</strong>ati<strong>st</strong>ieken 2011, p. 14<br />

Aantal pensioengerechtigde <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> in 2011.<br />

Bron: RVP, Jaarlijkse <strong>st</strong>ati<strong>st</strong>ieken 2011, p. 23<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Het be<strong>st</strong>and van de uitkeringsgerechtigden zag er op 1 januari 2011 uit als volgt 19 :<br />

- totaal aantal uitkeringsgerechtigden: 1.884.221; maandelijkse uitgave: 1.777.887.909,88<br />

- totaal aantal pensioengerechtigden: 1.817.262: maandelijkse uitgave: 1.727.445.755,15<br />

- totaal aantal <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>: 1.697.755; maandelijkse uitgave: 1.490.271.616,05<br />

- Ru<strong>st</strong><<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>: 1.461.865; maandelijkse uitgave: 1.128.360,65<br />

- Overlevings<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>: 480.852; maandelijkse uitgave: 353.419.929,47<br />

Aantal gerechtigden op 1 januari 2005, op 1 januari 2008, op 1 januari 2011<br />

Categorie Werknem<strong>ers</strong> 1 januari<br />

2005<br />

2008<br />

2011<br />

Mannen 739.368 765.404 808.840<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen gezin<br />

312.129 307.352 300.212<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

251.600 271.846 304.083<br />

19 RVP, Jaarlijkse <strong>st</strong>ati<strong>st</strong>iek van de uitkeringsgerechtigden, 2011, p. 6<br />

Pagina 31


Niet gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen<br />

Overlevingspensioen<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

162.746<br />

10.911<br />

1.982<br />

173.476<br />

10.416<br />

2.314<br />

190.609<br />

11.133<br />

2.803<br />

Vrouwen 867.151 871.048 888.915<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen gezin<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Niet gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen<br />

Overlevingspensioen<br />

907<br />

229.114<br />

139.105<br />

268.457<br />

229.568<br />

864<br />

234.670<br />

148.979<br />

264.684<br />

221.851<br />

926<br />

248.630<br />

162.918<br />

263.512<br />

212.929<br />

Mannen + Vrouwen 1.606.519 1.636.452 1.697.755<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen gezin<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Niet gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen<br />

Overlevingspensioen<br />

313.036<br />

480.714<br />

301.851<br />

279.368<br />

231.550<br />

308.216<br />

506.516<br />

322.455<br />

275.100<br />

224.165<br />

Bron: RVP, Jaarlijkse <strong>st</strong>ati<strong>st</strong>iek van de uitkeringsgerechtigden, 2005, 2008, 2011.<br />

301.138<br />

552.713<br />

353.527<br />

274.645<br />

215.732<br />

Commentaar Vrouwenraad<br />

Het aantal gepensioneerde <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> <strong>st</strong>ijgt met 29.933 p<strong>ers</strong>onen tussen 2005 en 2008 en met<br />

61.303 p<strong>ers</strong>onen tussen 2008 en 2011. De <strong>st</strong>ijging is groter bij mannen dan bij vrouwen maar in de<br />

totaliteit zijn er meer gepensioneerde vrouwen dan mannen. Uit boven<strong>st</strong>aande figuur (<strong>st</strong>aafdiagram)<br />

blijkt dat het aantal gepensioneerde vrouwen in de categorie <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> groter wordt dan het<br />

aantal mannen vanaf de leeftijdsgroep 75-79 jaar.<br />

Mannen blijven de groot<strong>st</strong>e ontvang<strong>ers</strong> van het gezinspensioen, hoewel hun aantal in deze categorie<br />

lichtjes afneemt. Vrouwen blijven de groot<strong>st</strong>e ontvang<strong>ers</strong> van het overlevingspensioen maar hun<br />

aantal neemt in deze categorie lichtjes af en <strong>st</strong>ijgt bij de eigen ru<strong>st</strong><<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>.<br />

Vergelijking vrouwen onderling en mannen onderling:<br />

Verhouding tussen onder<strong>st</strong>aande categorieën vrouwen ten opzichte van het totaal aantal vrouwen<br />

en tussen onder<strong>st</strong>aande categorieën mannen ten opzichte van het totaal aantal mannen in 2005 en<br />

2011.<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen gezin<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Niet gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen<br />

Overlevingspensioen<br />

vrouwen in % mannen<br />

2005 2011 2005 2011<br />

0,10<br />

0,10<br />

42,21<br />

26,42<br />

27,97<br />

34,02<br />

16,04<br />

18,32<br />

22,01<br />

30,95<br />

29,64<br />

1,47<br />

26,47<br />

23,95<br />

0,27<br />

Commentaar Vrouwenraad<br />

Gepensioneerde vrouwen met een gezinspensioen en dus een afgeleid recht voor hun echtgenoot<br />

zijn er nauwelijks. Gepensioneerde weduwen die een ru<strong>st</strong>- en een overlevingspensioen combineren<br />

maken bijna 1/3 de uit van het totaal gepensioneerde vrouwen. Ruim 1/4 de van de gehuwde<br />

gepensioneerde vrouwen heeft een eigen ru<strong>st</strong>pensioen en we zien een lichte <strong>st</strong>ijging tussen 2005 en<br />

2011. Ongeveer 1/4 de vrouwen ontvangt een overlevingspensioen en het aantal daalt licht tussen<br />

2005 en 2011. Ongeveer 1/5 de vrouwen ontvangt een eigen ru<strong>st</strong>pensioen als niet gehuwde<br />

(alleen<strong>st</strong>aande) en tussen 2005 en 2011 is een lichte <strong>st</strong>ijging merkbaar.<br />

Pagina 32<br />

37,11<br />

37,59<br />

23,56<br />

1,37<br />

0,34


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Gepensioneerde mannen met een gezinspensioen zijn met hun ca. 40 % de groot<strong>st</strong>e groep. Deze<br />

groep verkleint met 5% tussen 2005 en 2011. De tweede groot<strong>st</strong>e groep zijn gepensioneerden<br />

mannen met een eigen ru<strong>st</strong>pensioen, hun aantal neemt licht toe tot ruim 37% in 2011. De<br />

alleen<strong>st</strong>aande ongehuwde mannen maken bijna 1/4 de uit. Mannen met een ru<strong>st</strong>- en<br />

overlevingspensioen of enkel een overlevingspensioen zijn er nauwelijks.<br />

Intredeleeftijd<br />

Volgens een <strong>st</strong>udie van de RVP van 2005 ligt de gemiddelde intredeleeftijd bij mannen op 63 jaar en<br />

bij vrouwen op 60 à 61 jaar. De verhouding tussen de vervroegde of wettelijke intrede ligt op 37-63%<br />

bij mannen en op 28-72% bij vrouwen. De wettelijke intrede ligt hoger bij vrouwen door de invoering<br />

van de loopbaanvoorwaarde (minimum aantal loopbaanjaren voor vervroegde toetreding) die<br />

momenteel door veel vrouwen niet gehaald wordt.<br />

Gevolgen van de pensioenhervorming van 1997 (gelijkschakeling pensioenleeftijd m/v op 65 jaar en<br />

berekeningsbreuk m/v op 45 jaar): toename (langere) tewerk<strong>st</strong>elling van vrouwen.<br />

Tabel: Gemiddelde pensioenleeftijd m/v<br />

Geboortejaren en gemiddelde pensioenleeftijd<br />

vrouwen 1936 1937 1938 1939 1940<br />

60,23 60,49 60,82 61,46 61,56<br />

mannen 1931 1932 1933 1934 1936<br />

63,56 63,50 63,48 63,45 63,44<br />

Bron: RVP, Financiële Studies, Vrouw en Pensioen - december 2005<br />

De gemiddelde pensioenleeftijd <strong>st</strong>ijgt licht bij vrouwen en daalt wat bij mannen.<br />

Vraag: welke is de gemiddelde intredeleeftijd anno 2011?<br />

Pensioenuitgaven<br />

Categorie <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> 2005 2011<br />

Mannen<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen gezin<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Niet gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen<br />

Overlevingspensioen<br />

308.240.435,55<br />

167.575.445,79<br />

117.178.330,25<br />

7.114.198,14<br />

1.261.948,01<br />

359.368.965,50<br />

254.491.186,10<br />

166.506.173,36<br />

10.105.001,95<br />

2.097.472,23<br />

Totaal mannen 601.370.357,74 792.568.799,14<br />

Vrouwen<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen gezin<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Niet gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen<br />

Overlevingspensioen<br />

457.112,13<br />

103.373.040,39<br />

71.945.918,50<br />

216.746.049,73<br />

151.094.743,72<br />

714.646,53<br />

150.271.993,76<br />

103.181.039,91<br />

263.428.523,46<br />

167.422.734,98<br />

Pagina 33


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Totaal vrouwen 543.616.864,47 685.018.947,64<br />

Mannen + Vrouwen<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen gezin<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Niet gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen<br />

Overlevingspensioen<br />

308.697.547,68<br />

270.948.486,18<br />

189.124.248,75<br />

223.860.247,87<br />

152.356.691,73<br />

360.083.612,03<br />

404.763.179,86<br />

269.687.213,27<br />

273.533.525,41<br />

169.520.216,21<br />

Totaal mannen + vrouwen 1.144.987.222,21 1.477.587.746,78<br />

Niet-verdeelde gevallen 18.291,51<br />

Algemeen totaal 1.145.005.513,72<br />

Bron: RVP, Jaarlijkse <strong>st</strong>ati<strong>st</strong>iek van de uitkeringsgerechtigden, 2005, 2011<br />

Vergelijking vrouwen onderling en mannen onderling:<br />

Verhouding tussen onder<strong>st</strong>aande categorieën gepensioneerde vrouwen ten opzichte van het totaal<br />

aantal gepensioneerde vrouwen en tussen onder<strong>st</strong>aande categorieën gepensioneerde mannen ten<br />

opzichte van het totaal aantal gepensioneerde mannen in 2005 en 2011.<br />

Uitgaven<br />

vrouwen % mannen<br />

2005 2011 2005 2011<br />

euro 534.616.864,47 685.018.947,64 601.370.357,74 792.568.799,14<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen gezin<br />

Gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Niet gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande<br />

Ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen<br />

Overlevingspensioen<br />

0,084<br />

19,01<br />

13,23<br />

39,87<br />

27,79<br />

0,002<br />

21,93<br />

15,06<br />

38,45<br />

24,44<br />

51,25<br />

27 ,86<br />

19,48<br />

1 ,18<br />

0,20<br />

Commentaar Vrouwenraad<br />

De hoog<strong>st</strong>e pensioenuitgaven gaan bij mannen naar de categorie ‘gehuwd, ru<strong>st</strong>pensioen gezin’ maar<br />

deze uitgaven dalen tussen 2005 en 2011 met ca. 6%. Dit v<strong>ers</strong>chil wordt gedeeltelijk gecompenseerd<br />

door een <strong>st</strong>ijging van de pensioenuitgaven voor alleen<strong>st</strong>aande mannen met ruim 4%. Bij vrouwen<br />

gaan de hoog<strong>st</strong>e uitgaven naar de ru<strong>st</strong>- en overlevings<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> en naar de overlevings<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong><br />

maar we <strong>st</strong>ellen bij de overlevings<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> een daling van ruim 3% va<strong>st</strong>. Met andere woorden, de<br />

pensioenuitgaven gaan nog voor een behoorlijk deel naar de zogenaamde afgeleide rechten: grosso<br />

modo gaat bij vrouwen 1/4 de van de pensioenuitgaven naar het overlevings<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>, een kleine<br />

40% naar de combinatie van ru<strong>st</strong>- en overlevings<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>. De afgeleide rechten blijven een<br />

belangrijk pakket bij de pensioenuitgaven voor vrouwen.<br />

Pensioeninkomens<br />

Aantal pensioengerechtigde <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> naar geslacht en omvang van maandbedrag 2004<br />

Maandbedrag Vrouwen Mannen Totaal<br />

0,01-249,99<br />

133.050<br />

65.332<br />

198.382<br />

250,00-499,99<br />

91.009<br />

35.206<br />

126.215<br />

5000,00-749,99<br />

185.678<br />

102.243<br />

287.921<br />

750,00-999,99<br />

292.256<br />

198.206<br />

490.464<br />

1000,00-1249,99<br />

130.198<br />

162.727<br />

292.925<br />

Pagina 34<br />

45,34<br />

32,10<br />

21,00<br />

1,27<br />

0,26


1250,00-1499,99<br />

1500,00-1749,99<br />

1750,00-1999,99<br />

2000,00 en meer<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

59.360<br />

19.718<br />

7.680<br />

12.735<br />

107.521<br />

67.207<br />

24.580<br />

32.564<br />

166.881<br />

86.925<br />

32.260<br />

45.299<br />

Totaal 931.686 795.586 1.727.272<br />

Bron: RVP, toe<strong>st</strong>and op 1 januari 2004<br />

Commentaar Vrouwenraad<br />

Gepensioneerde vrouwen bevinden zich vooral in de categorieën met de laag<strong>st</strong>e maandbedragen.<br />

Gepensioneerde mannen zijn oververtegenwoordigd in de categorieën met de hoog<strong>st</strong>e<br />

maandbedragen. Vanaf 1000,00 euro per maand zijn de mannen in de meerderheid. 63% van de<br />

Belgen ontvangt minder dan 1.000,00 euro per maand; bij vrouwen is dat 75% en bij mannen 50%.<br />

De gemiddelde kloof tussen de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> van vrouwen en die van mannen is nog groter dan die<br />

tussen hun verloningen. Heel wat elementen zijn hiervan de oorzaak, zoals het gemiddeld minder<br />

aantal gewerkte jaren van vrouwen, de degradatie van de berekening van het pensioen bij vrijwillig<br />

deeltijds werk, de niet-gelijk<strong>st</strong>elling van bepaalde wettelijke periodes van loopbaanonderbreking, de<br />

pensioenhervorming van 1997, uitsluitingen van de werkloosheid, de toekenning van het<br />

gezinspensioen aan ruim 40% van de mannen en nauwelijks aan de vrouwen.<br />

Aantal pensioengerechtigde <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> naar geslacht en omvang van maandbedrag 2011<br />

Maandbedrag Vrouwen Mannen Totaal<br />

aantal bedrag aantal bedrag aantal bedrag<br />

totaal 575.106 530.623.461,24 523.927 651.393.890,39 1.099.033 1.182.017.351,63<br />

0,01-124,99<br />

125,00-249,99<br />

250,00-374,99<br />

375,00-499,99<br />

500,00-625,99<br />

625,00-749,99<br />

750,00-874,99<br />

875,00-999,99<br />

1.000,00-1.124,99<br />

1.250,00-1.249,99<br />

1.250,00-1.374,99<br />

1.375,00-1.499,99<br />

1.500,00-1.624,99<br />

1.625,00-1.749,99<br />

1.750,00-1.874,99<br />

1.875,00-1.999,99<br />

2.000,00-2.124,99<br />

2.125,00-2.249,99<br />

2.250,00-2.374,99<br />

2.375,00-2.499,99<br />

2.500,00-2.624,99<br />

2.625,00-2.749,99<br />

58.007<br />

30.059<br />

23.733<br />

22.580<br />

20.845<br />

20.163<br />

26.169<br />

35.512<br />

136.596<br />

64.897<br />

46.477<br />

34.422<br />

25.810<br />

17.289<br />

7.872<br />

2.938<br />

1.046<br />

354<br />

144<br />

52<br />

28<br />

27<br />

3.385.276,26<br />

5.433.412,52<br />

7.438.500,08<br />

9.863.438,88<br />

11.721.932,60<br />

13.924.017,36<br />

21.343.570,94<br />

33.507.853,90<br />

144.035.798,75<br />

76.734.936,07<br />

60.804.674,62<br />

49.377.259,91<br />

40.242.931,61<br />

29.070.197,40<br />

14.198.614,91<br />

5.661.501,68<br />

2.145.517,95<br />

770.940,99<br />

331.280,05<br />

126.317,63<br />

71.854,97<br />

72.719,73<br />

42.722<br />

16.2769<br />

9.486<br />

6.602<br />

6.197<br />

6.835<br />

8.510<br />

14.660<br />

62.105<br />

57.600<br />

56.640<br />

58.380<br />

50.131<br />

42.817<br />

27.931<br />

21.604<br />

19.072<br />

10.357<br />

4.221<br />

867<br />

252<br />

146<br />

2.289.561,22<br />

2.936.741,57<br />

2.924.054,72<br />

2.872.404,08<br />

3.491.366,68<br />

4.704.286,37<br />

6.942.154,46<br />

13.847.768,70<br />

65.868.055,65<br />

68.054.561,66<br />

74.233.926,38<br />

83.911.396,07<br />

78.314.492,14<br />

72.095.387,10<br />

50.526.052,68<br />

41.849.382,49<br />

39.304 .555,29<br />

22.569.365,21<br />

9.708.209,79<br />

2.100.942,75<br />

643.409,70<br />

392.088,27<br />

100.729<br />

46.355<br />

33.219<br />

29.182<br />

27.042<br />

26.998<br />

34.679<br />

50.172<br />

198.701<br />

122.497<br />

103.087<br />

92.802<br />

75.941<br />

60.106<br />

35.803<br />

24.542<br />

20.118<br />

10.711<br />

4.365<br />

919<br />

280<br />

173<br />

5.674.837,48<br />

8.370.154,09<br />

10.362.554,80<br />

12.735.842,96<br />

15.213.299,28<br />

18.628.303,73<br />

28.285.725,40<br />

47.355.622,60<br />

209.903.854,40<br />

144.789.497,73<br />

135.038.601,00<br />

133.288.655,98<br />

118.557.423,75<br />

101.165.584,50<br />

64.724.66,59<br />

47.510.884,17<br />

41.450.073,24<br />

23.340.306,20<br />

10.039.489,84<br />

2.227.260,38<br />

715.264,67<br />

464.808,00<br />

Pagina 35


2.750,00-2.874,99<br />

2.875,00-2.999,99<br />

3.000,00-3.124,99<br />

3,124,00 en ><br />

26<br />

24<br />

19<br />

47<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

73.345,74<br />

69.795,87<br />

57.960,62<br />

159.810,20<br />

Bron: RVP, Jaarlijkse <strong>st</strong>ati<strong>st</strong>ieken 2011, p. 58-60.<br />

102<br />

39<br />

34<br />

341<br />

286.632,67<br />

114.082,79<br />

103.948,98<br />

1.309.062,97<br />

128<br />

63<br />

53<br />

388<br />

359.978,41<br />

183.878,66<br />

161.909,60<br />

1.468.873,17<br />

Commentaar Vrouwenraad<br />

52 % van de gepensioneerde <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> zijn vrouwen en ze ontvangen 45% van het uitgekeerde<br />

maandelijks pensioenbedrag. 48% van de gepensioneerde <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> zijn mannen en ze ontvangen<br />

55% van het uitgekeerde maandelijks pensioenbedrag. Vrouwen zijn vooral oververtegenwoordigd in<br />

de lagere inkomenscategorieën.<br />

In de jaarlijkse <strong>st</strong>ati<strong>st</strong>ieken van de RVP zijn boven<strong>st</strong>aande cijf<strong>ers</strong> ook gedetailleerder te vinden, zoals<br />

de verdeling per schijven van maandbedragen uitgesplit<strong>st</strong> naar gehuwd (ru<strong>st</strong>pensioen gezinsbedrag<br />

en ru<strong>st</strong>pensioen bedrag alleen<strong>st</strong>aande) en niet gehuwd (ru<strong>st</strong>pensioen alleen<strong>st</strong>aande, ru<strong>st</strong>- en<br />

overlevingspensioen, overlevingspensioen). Bovendien zijn deze cijf<strong>ers</strong> ook opgedeeld naar zuivere<br />

loopbanen en gemengde loopbanen.<br />

Voor de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong><<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> zijn er tabellen met de verdeling van het aantal gerechtigden v/m<br />

per ingangsjaar en categorie, meer bepaald over de ru<strong>st</strong><<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>, de overlevings<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>, de<br />

uit de echt gescheiden echtgenoten, de vervroegde ru<strong>st</strong><<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>, de gerechtigden op een<br />

overlevingspensioen jonger dan 45 jaar.<br />

Pagina 36


Bron: RVP, Jaarlijkse <strong>st</strong>ati<strong>st</strong>ieken 2011, p. 51<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Deze <strong>st</strong>aafdiagram omvat <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>, zelf<strong>st</strong>andigen en ambtenaren. Vrouwen zijn in de<br />

meerderheid bij de lagere maandelijkse pensioenbedragen. Vanaf 1.1250 euro en hoger zijn<br />

gepensioneerden mannen in de meerderheid.<br />

Pagina 37


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Gemiddelde pensioenbedragen <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong><br />

2006<br />

Wettelijk pensioenbedrag op maandbasis naar leefsituatie, geslacht en soort pensioen, gemiddelde<br />

en mediaan, 2006<br />

alleen<strong>st</strong>aand koppelverband<br />

mannen<br />

bedrag mediaan bedrag mediaan<br />

Ru<strong>st</strong>pensioen 1.330 1.119 1.446 1.273<br />

Overlevingspensioen 734 896 576 471<br />

Inkomensgarantie 649 697 490 465<br />

RP+OP 1.282 1.054 1.389 1.156<br />

RP+IGO 760 765 746 764<br />

OP+IGO 704 724 759 756<br />

RP+OP+IGO 767 773 759 760<br />

Vrouwen<br />

Ru<strong>st</strong>pensioen 1.312 1.040 799 670<br />

Overlevingspensioen 1.100 1.006 1.002 980<br />

Inkomensgarantie 635 698 127 96<br />

RP+OP 1.240 1.123 1.227 1.133<br />

RP+IGO 742 759 443 402<br />

OP+IGO 771 769 765 773<br />

RP+OP+IGO 806 783 818 809<br />

RP= ru<strong>st</strong>pensioen, OP=overlevingspensioen, IGO= inkomensgarantie voor ouderen.<br />

Bron: Federale Overheidsdien<strong>st</strong> Sociale Zekerheid. Working Paper. Nr 10. Toereikende <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> voor<br />

gepensioneerde huishoudens. Centrum voor Sociologisch Onderzoek (CeSO). Katholieke Univ<strong>ers</strong>iteit Leuven.<br />

Jos Berghman, Giselda Curv<strong>ers</strong>, Sofie Palmans, Hanne Vanderme<strong>ers</strong>chen, Rika Verpoorten, p. 45.<br />

Het gemiddelde wettelijk pensioen van de alleen<strong>st</strong>aande ru<strong>st</strong>gepensioneerden ligt iets hoger dan dat<br />

van de ru<strong>st</strong>gepensioneerden in koppelverband. Op het eer<strong>st</strong>e zicht lijken de v<strong>ers</strong>chillen v/m bij de<br />

alleen<strong>st</strong>aande ru<strong>st</strong>gepensioneerden niet zo groot te zijn. Maar uit bovenvermeld onderzoek blijkt dat<br />

een derde van de alleen<strong>st</strong>aande ru<strong>st</strong>gepensioneerde vrouwen een wettelijk pensioen ontvangt dat<br />

lager ligt dan 900 euro per maand. Bij de samenwonende ru<strong>st</strong>gepensioneerden is er een belangrijke<br />

groep vrouwen met een zeer laag eigen ru<strong>st</strong>pensioen. In de mee<strong>st</strong>e gevallen wordt dit wel<br />

gecompenseerd door het ru<strong>st</strong>pensioen van hun echtgenoot.<br />

2008<br />

Gepensioneerde <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>em<strong>st</strong><strong>ers</strong> hebben een gemiddeld pensioen van 682 euro per maand. Dat is<br />

ongeveer 1/3 de minder dan het pensioen van <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> (939 euro). Mannen zitten daarmee boven<br />

de armoedegrens van 777 euro per maand.<br />

De gemiddelde bedragen verbergen echter grote v<strong>ers</strong>chillen tussen vrouwen onderling. Dit heeft te<br />

maken met de spanning tussen eigen opgebouwde rechten v<strong>ers</strong>us afgeleide rechten.<br />

Het wettelijk opgebouwde ru<strong>st</strong>pensioen van vrouwen bedraagt 537 euro per maand en het<br />

overlevingspensioen (al dan niet in combinatie met een ru<strong>st</strong>pensioen) 916 euro. Vrouwen genieten<br />

Pagina 38


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

duidelijk een betere pensioenbescherming als ze een beroep kunnen doen op afgeleide rechten<br />

(pensioenrechten verkregen op basis van de gepre<strong>st</strong>eerde arbeid<strong>st</strong>ijd van de echtgenoot). 20<br />

2.1 Eer<strong>st</strong>e pijler<br />

Grafiek 1. Gemiddeld maandelijks netto eer<strong>st</strong>epijlerpensioen in decielen en naar gender, 2008<br />

2200<br />

2000<br />

1800<br />

1600<br />

1400<br />

1200<br />

1000<br />

800<br />

600<br />

400<br />

200<br />

0<br />

D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7 D8 D9 D10<br />

Totaal Man Vrouw<br />

20 Van den Troo<strong>st</strong>, A., en Peet<strong>ers</strong>, H., Een slimme overheid denkt aan 'haar' pensioen op tijd. Over de<br />

pensioenberekening van vrouwen in België, in Geron, Tijdschrift over ouder worden & maatschappij, juli 2008,<br />

10 de jaargang, nr. 2.<br />

Pagina 39


2.1 Eer<strong>st</strong>e pijler<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Grafiek 2. Gemiddeld maandelijks netto eer<strong>st</strong>epijlerpensioen naar leeftijd en gender, 2008<br />

1600<br />

1400<br />

1200<br />

1000<br />

800<br />

600<br />

400<br />

200<br />

0<br />

60-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85+<br />

Totaal Man Vrouw<br />

2.1 Eer<strong>st</strong>e pijler<br />

Grafiek 3. Gemiddeld maandelijks netto eer<strong>st</strong>epijlerpensioen naar type pensioen en gender, 2008<br />

1600<br />

1400<br />

1200<br />

1000<br />

800<br />

600<br />

400<br />

200<br />

0<br />

RP OP RP + OP<br />

Totaal Man Vrouw<br />

Bron: Presentatie Prof. Jos Berghman ‘Pensioenen voor vrouwen en uitdagingen voor het Belgische<br />

pensioenbeleid’, Studievoormiddag Gender en Pensioenen, Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en<br />

Vrouwen i.s.m. Vrouwenraad,14 februari 2012 14 februari 2012.<br />

Pagina 40


Boven<strong>st</strong>aande figuren tonen dat:<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

- het gemiddeld maandelijks netto pensioenbedrag dat vrouwen ontvangen in elk inkomensdeciel<br />

lager ligt dan dat van mannen en het v<strong>ers</strong>chil is het groot<strong>st</strong> in de laag<strong>st</strong>e decielen;<br />

- het gemiddeld maandelijks netto pensioenbedrag dat vrouwen ontvangen in elke leeftijdsgroep<br />

(tussen 60 en 85+) lager ligt dan dat van mannen; en het hoog<strong>st</strong> in de jong<strong>st</strong>e en oud<strong>st</strong>e<br />

leeftijdsgroep;<br />

- het gemiddeld maandelijks netto pensioenbedrag dat vrouwen ontvangen bij het pensioentype<br />

ru<strong>st</strong>pensioen lager ligt dan dat van mannen, bij het overlevingspensioen hoger dan dat van<br />

mannen en bij de combinatie van ru<strong>st</strong>- en overlevingspensioen even hoog als dat van mannen.<br />

Het In<strong>st</strong>ituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen 21 berekende dat de pensioenkloof tussen<br />

vrouwen en mannen 23% bedraagt, zonder ond<strong>ers</strong>cheid naar regeling. 59% van de<br />

pensioengerechtigde vrouwen en 33% van de pensioengerechtigde mannen ontvangt maandelijks<br />

een bedrag van minder dan 1.000 euro.<br />

Gelijkge<strong>st</strong>elde dagen in de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong><br />

Zie: Vrouw en pensioen, RVP – Financiële <strong>st</strong>udies 2005:<br />

Figuur: Belang van de gelijk<strong>st</strong>elbare dagen per aard en geslacht<br />

21<br />

In<strong>st</strong>ituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen , Vrouwen en mannen in België. Gender<strong>st</strong>ati<strong>st</strong>ieken en<br />

genderindicatoren. Tweede editie, Brussel, 2011, p. 69-73.<br />

Pagina 41


Bron: RVP, Financiële <strong>st</strong>udies, 2005<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Hieruit blijkt dat het gros van de gelijk<strong>st</strong>elbare dagen voor de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> in 2005 in de werkloosheid<br />

te situeren is met bijna 60% voor vrouwen en 45% voor mannen.<br />

Loopbaanonderbreking/tijdskrediet scoren het laag<strong>st</strong> (met ca. 7% voor vrouwen en ca. 2% voor<br />

mannen).<br />

Vraag: hoe liggen de v/m verhoudingen van de gelijk<strong>st</strong>elbare dagen per sector/aard in<br />

2011?<br />

In deze <strong>st</strong>udie <strong>st</strong>aan ook volgende figuren:<br />

- Figuur: Belang van de gelijkge<strong>st</strong>elde dagen in de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>. Verdeling van de toegekende<br />

loopbanen in gewerkte of gelijkge<strong>st</strong>elde dagen. Bedienden /mannen op 65 jaar en vrouwen op<br />

alle leeftijden<br />

- Figuur: Belang van de gelijkge<strong>st</strong>elde dagen in de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>. Verdeling van de toegekende<br />

loopbanen in gewerkte of gelijkge<strong>st</strong>elde dagen. Arbeid(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong>/ mannen op 65 jaar en vrouwen op<br />

alle leeftijden<br />

Pagina 42


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

3.1 Gelijkge<strong>st</strong>elde periodes<br />

Grafiek 9. Percentage gelijkge<strong>st</strong>elde dagen in pensioenopbouw naar leeftijd bij mannelijke arbeid<strong>ers</strong> en<br />

bedienden, geboortecohorte 1937 (pensioenleeftijd in 2002)<br />

Age<br />

64<br />

59<br />

54<br />

49<br />

44<br />

39<br />

34<br />

100<br />

75<br />

50<br />

25<br />

0<br />

Bedienden Arbeid<strong>ers</strong><br />

3.1 Gelijkge<strong>st</strong>elde periodes<br />

Grafiek 10. Percentage gelijkge<strong>st</strong>elde dagen in pensioenopbouw naar leeftijd bij vrouwelijke arbeid<strong>ers</strong> en<br />

bedienden, geboortecohorte 1942 (pensioenleeftijd in 2002)<br />

Age<br />

59<br />

54<br />

49<br />

44<br />

39<br />

34<br />

29<br />

100<br />

75<br />

50<br />

25<br />

0<br />

Bedienden Arbeid<strong>ers</strong><br />

25<br />

25<br />

Bron grafieken: Presentatie Prof. Jos Berghman ‘Pensioenen voor vrouwen en uitdagingen voor het Belgische<br />

pensioenbeleid’, Studievoormiddag Gender en Pensioenen, Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en<br />

Vrouwen i.s.m. Vrouwenraad, 14 februari 2012<br />

50<br />

50<br />

75<br />

75<br />

100<br />

100<br />

Pagina 43


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Uit deze grafieken blijkt dat zowat 1/3 de van de pensioenrechten gebaseerd zijn op gelijkge<strong>st</strong>elde<br />

periodes.<br />

Meer info<br />

Vrouw en pensioen. Wat je nu moet doen voor later (zie: Vrouw en pensioen – 2006)<br />

RVP, Jaarlijkse <strong>st</strong>ati<strong>st</strong>iek van de uitkeringsgerechtigden, 2011: zie:<br />

http://www.onprvp.fgov.be/NL/profes/legal/<strong>st</strong>ati<strong>st</strong>ics/annual/Pages/default.aspx<br />

Wil je weten hoeveel je wettelijk pensioen zal bedragen, surf naar www.kenuwpensioen.be .<br />

Pagina 44


Aanbevelingen<br />

Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

We geven een beknopt overzicht van aanbevelingen die we de voorbije jaren voorge<strong>st</strong>eld<br />

hebben:<br />

Ver<strong>st</strong>erking eer<strong>st</strong>e pijler<br />

Elke hervorming van het pensioen<strong>st</strong>elsel van de eer<strong>st</strong>e pijler moet tegemoetkomen aan de realiteit<br />

van de loopbanen van vrouwen en mannen. Concreet betekent dit een gender (en<br />

duurzaamheids)toets bij elke nieuwe beleidsmaatregel die voorge<strong>st</strong>eld wordt. Dit vragen we ook<br />

voor de hervormingen die in het regeerakkoord van 1 december 2011<br />

Er moeten voldoende reserves aangelegd worden om prioritair de wettelijke <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> te blijven<br />

garanderen.<br />

Een regelmatige herwaardering van de laag<strong>st</strong>e en oud<strong>st</strong>e <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> en deze welvaartsva<strong>st</strong> houden<br />

is noodzakelijk.<br />

Het automatisch optrekken van het refertebedrag dat toegang geeft tot voordelen en rechten<br />

(Omnio, Maf, berekening huishuur sociale woning, …) en dit bij elke verhoging van het<br />

pensioenbedrag naar aanleiding van welvaartsaanpassingen; indexering om te vermijden dat de<br />

positieve gevolgen eld<strong>ers</strong> worden geneutraliseerd.<br />

Vrouwen moeten blijvend geïnformeerd worden over de gevolgen van hun keuzes inzake<br />

loopbaanonderbreking of –vermindering voor de combinatie van beroeps- en gezinsleven op hun<br />

<<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>.<br />

Individuele rechten<br />

Het Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid - nr. 2 van 2009 22 - was gewijd aan de individualisering<br />

van de rechten in de sociale zekerheid. Het bevat de referaten van de gelijknamige <strong>st</strong>udiedag,<br />

georganiseerd door de Vrouwenraad, het Comité de Liaison des Femmes en het In<strong>st</strong>ituut voor de<br />

gelijkheid van vrouwen en mannen (15 december 2008). Deze publicatie bevat een hoofd<strong>st</strong>uk over<br />

de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>.<br />

Zie: Vrouwenraaddossier en aanbevelingen 2011: Individuele rechten in de sociale zekerheid (p. 67-<br />

70):<br />

Afbouw afgeleide rechten<br />

Men kan de be<strong>st</strong>aande afgeleide rechten (gezinssupplement, overlevingspensioen na het overlijden<br />

van de gepensioneerde echtgeno(o)t(e)e, ru<strong>st</strong>pensioen voor de uit de echtgescheiden<br />

echtgenoten/s) laten uitdoven: ze verdwijnen bij het overlijden van degenen die er momenteel van<br />

genieten.<br />

Individuele rechten voor iedere afge<strong>st</strong>udeerde<br />

22 http://socialsecurity.fgov.be/nl/nieuws-publicaties/publicaties/btsz/numm<strong>ers</strong>.htm<br />

Pagina 45


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

We <strong>st</strong>ellen voor om dit sy<strong>st</strong>eem in de nabije toekom<strong>st</strong> in te voeren: iedere afge<strong>st</strong>udeerde bouwt<br />

eigen pensioenrechten op.<br />

Maar om de pensioenkloof tussen vrouwen en mannen als gevolg van de loopbaankloof op te vangen<br />

vragen we om volgende pi<strong>st</strong>es te onderzoeken:<br />

Verdeling van de beroepsinkom<strong>st</strong>en over de partn<strong>ers</strong> voor de duur van hun relatie: splitting<br />

Het loon of de beroepsinkom<strong>st</strong>en die in aanmerking komen voor de berekening van het pensioen van<br />

de mee<strong>st</strong> verdienende partner wordt voor een deel overgeheveld naar de andere partner in functie<br />

van de opbouw van pensioenrechten/berekening.<br />

Het kan gaan om een automatische 50/50-regeling (voorkeur Vrouwenraad);<br />

Of, de partn<strong>ers</strong> kunnen voor dit sy<strong>st</strong>eem kiezen (dit sy<strong>st</strong>eem be<strong>st</strong>aat dan parallel naa<strong>st</strong> het huidige:<br />

elk zijn eigen opgebouwde rechten) en beve<strong>st</strong>igen die keuze (jaarlijks) ten aanzien van de<br />

pensioenin<strong>st</strong>ellingen of de databanken die de basisgegevens regi<strong>st</strong>reren. De verdeling kan zelf door<br />

het koppel bepaald worden: bijvoorbeeld alles wat tussen 50/50 en 40/60 ligt. Als incentive om in dit<br />

sy<strong>st</strong>eem te <strong>st</strong>appen kan het berekeningsplafond voor de hogere inkomens doorbroken worden.<br />

Op die manier kan:<br />

een onderbreking van de loopbaan of vermindering van de arbeidsduur van de ene partner worden<br />

opgevangen op het vlak van de pensioenrechten;<br />

en/of een loonv<strong>ers</strong>chil als gevolg van sectorale loonsegregaties worden opgevangen.<br />

In dit sy<strong>st</strong>eem be<strong>st</strong>aan geen afgeleide rechten meer.<br />

We vragen de beleidsmak<strong>ers</strong> om na te gaan of:<br />

- dit splittingsy<strong>st</strong>eem in het nadeel zou zijn van de lagere inkomensklassen (in vergelijking met het<br />

huidig sy<strong>st</strong>eem);<br />

- partn<strong>ers</strong> van p<strong>ers</strong>onen uit de hoog<strong>st</strong>e inkomensklassen daardoor aangemoedigd zouden worden<br />

om niet beroepsactief te zijn;<br />

- het splittingsy<strong>st</strong>eem zowel in de eer<strong>st</strong>e pijler als in de tweede pijler (die ook veralgemeend moet<br />

worden) een optie is, ofwel enkel in de eer<strong>st</strong>e of enkel in de tweede pijler;<br />

- een dubbele of extra bijdrage van de beroepsactieve partner van een eenverdien<strong>ers</strong>gezin ook<br />

een keuzemogelijkheid kan zijn naa<strong>st</strong> het splittingsy<strong>st</strong>eem.<br />

Inzake de berekening van het pensioenbedrag:<br />

We verwijzen naar het voor<strong>st</strong>el van het Raadgevend Comité van de pensioensector (9 juni 2009): het<br />

bedrag van het eigen ru<strong>st</strong>pensioen zou worden va<strong>st</strong>ge<strong>st</strong>eld op 75% van het gemiddelde van het<br />

beroepsinkomen van de 25 be<strong>st</strong>e jaren. Dit is een te overwegen pi<strong>st</strong>e en deze maakt het be<strong>st</strong>aan van<br />

het gezinsbedrag overbodig.<br />

Gelijkge<strong>st</strong>elde periodes<br />

Zie Vrouwenraaddossier en aanbevelingen 2011: Gelijkge<strong>st</strong>elde periodes (p. 75-80):<br />

Uit de analyse van de gelijkge<strong>st</strong>elde periodes kunnen we besluiten dat ze op v<strong>ers</strong>chillende momenten<br />

in het verleden en <strong>vanuit</strong> v<strong>ers</strong>chillende invalshoeken tot <strong>st</strong>and gekomen zijn. De doel<strong>st</strong>ellingen zijn<br />

Pagina 46


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

v<strong>ers</strong>chillend, net als de variabelen (sekse, leeftijd, sociaal <strong>st</strong>atuut, ...) en de sociale voordelen. Globaal<br />

gezien nemen meer vrouwen dan mannen onderbrekingen, met alle gevolgen voor hun inkomen.<br />

We hebben nu te maken met ongelijkheid in de uitkeringen en bij de gelijk<strong>st</strong>ellingen.<br />

Er worden bijvoorbeeld bij deze uitkeringen v<strong>ers</strong>chillende technieken toegepa<strong>st</strong>:<br />

- een bepaald percentage (bv. 60%, 75%, 78,273%) van het gemiddeld bruto-dagloon, beperkt tot<br />

het ZIV-plafond (deze plafonds variëren ook: ze liggen bijvoorbeeld hoger bij vad<strong>ers</strong>chaps- en<br />

adoptieverlof dan bij moed<strong>ers</strong>chaps- en profylactisch bor<strong>st</strong>voedingsverlof)<br />

- een bepaald percentage (bv. 82%) van het niet-geplafonneerde bruto-dagloon<br />

- een bepaald percentage (bv. 82%) van het niet-begrensd bruto-uurloon<br />

- eer<strong>st</strong>e 3 dagen behoud van normaal loon (door werkgever): vad<strong>ers</strong>chapsverlof en adoptieverlof<br />

Is het te rechtvaardigen dat onderbrekingsperiodes die bijvoorbeeld genomen worden om kinderen<br />

op te voeden later bij de pensionering negatief in rekening worden gebracht (vooral vrouwen)? We<br />

<strong>st</strong>ellen dit tegenover de zogenaamde landingsbanen voor 50-pluss<strong>ers</strong> die hogere uitkeringen<br />

ontvangen (vooral mannen). Momenteel heeft ook niet iedereen gelijke toegang tot het sy<strong>st</strong>eem van<br />

gelijk<strong>st</strong>elling want niet iedereen kan tijdskrediet of de thematische verloven opnemen omdat er geen<br />

automatische toegang tot het sy<strong>st</strong>eem is en/of omwille van p<strong>ers</strong>oonlijke financiële redenen.<br />

De be<strong>st</strong>aande regelgeving aanpassen in die zin dat alle onderbrekingen recht geven op volledige<br />

gelijk<strong>st</strong>elling voor de <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> en dat iedereen er op een gelijke manier toegang toe heeft.<br />

De Vrouwenraad vraagt zich af of alle perioden van inactiviteit op dezelfde manier vergoed en<br />

gelijkge<strong>st</strong>eld moeten worden?<br />

Moet er misschien een ond<strong>ers</strong>cheid gemaakt worden tussen:<br />

- De perioden van inactiviteit voor de echte sociale risico's (de onvrijwillige en deze die inherent<br />

zijn aan de arbeid); we denken hier aan ziekte- en invaliditeitsverzekering, werkloosheid 23 ,<br />

beroepsziekten, arbeidsongevallen, <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong>.<br />

- Zwang<strong>ers</strong>chap, k<strong>ers</strong>v<strong>ers</strong> moed<strong>ers</strong>chaps- en vad<strong>ers</strong>chapsverlof, adoptieverlof;<br />

- De andere - vrijwillige - onderbrekingen die eerder gelinkt zijn aan de keuzes om beroeps- en<br />

gezinsarbeid beter te kunnen combineren: loopbaanonderbreking (vroeger sy<strong>st</strong>eem),<br />

tijdskrediet, oud<strong>ers</strong>chapsverlof,... deeltijds werk 24<br />

23<br />

Verlies van gelijkge<strong>st</strong>elde dagen: door schorsing; <strong>st</strong>atuut deeltijds werkende met behoud van rechten zonder<br />

inkomensgarantie-uitkering.<br />

24<br />

Deeltijds werk kan zowel vrijwillig als onvrijwillig zijn. Veel vrouwen maken deze keuze (zowel vrijwillig als onvrijwillig)<br />

omdat ze geen voltijds werk vinden, omdat ze hun beroeps- en gezinsarbeid enkel op die manier kunnen combineren of<br />

omdat hen door de werkgever enkel deeltijds werk wordt aangeboden (17%). Dit laat<strong>st</strong>e is ook vaak gelinkt aan bepaalde<br />

sectoren, bv. de di<strong>st</strong>ributiesecor en de schoonmaaksector. Deeltijds werkende vrouwen, die verklaard hebben dit<br />

onvrijwillig te doen, maken 11% uit van het geheel van deeltijds werkenden (10,7% van de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>em<strong>st</strong><strong>ers</strong> en 11,7% van<br />

alle <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong>) Maar slechts 11% van de deeltijds werkende <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>em<strong>st</strong><strong>ers</strong> wil niet voltijds werken. (Bron: Hoge Raad<br />

van de Arbeid – Rapport 2011). Deze vrouwen zijn er niet altijd van op de hoogte om zich in te schrijven in het <strong>st</strong>elsel van<br />

deeltijdse <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>mer met behoud van rechten. Bijgevolg moeten deeltijds werkende vrouwen beter ingelicht worden over<br />

deze <strong>st</strong>elsels.<br />

Pagina 47


Dossier 2012<br />

<<strong>st</strong>rong>Wettelijke</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>pensioenen</<strong>st</strong>rong> <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>(e)m(<strong>st</strong>)<strong>ers</strong> <strong>vanuit</strong> genderp<strong>ers</strong>pectief<br />

Een <strong>st</strong>ap verder dan enkel sleutelen aan het huidig sy<strong>st</strong>eem is het hertekenen van het sy<strong>st</strong>eem van<br />

deze verlofregelingen/onderbrekingsperiodes 'bric à brac' in functie van de loopbaanregeling en de<br />

evolutie naar een levensloopregeling 25 .<br />

Moeten we in de toekom<strong>st</strong> dan nog nieuwe verlofregelingen bij creëren of de huidige uitbreiden of<br />

inkrimpen of h<strong>ers</strong>chikken? Voltijds werken is imm<strong>ers</strong> de norm en op basis daarvan werden allerlei<br />

verlofregelingen ingevoerd.<br />

Of moeten we bijvoorbeeld sleutelen aan werktijdregelingen 26 ?<br />

25<br />

De keuze voor een bepaalde levensloopregeling, met tijdskrediet enz… moet kaderen in de algemene keuze van de soort<br />

arbeidsverdeling.<br />

26<br />

Vermits bedrijven voltijds en halftijds werk aanbieden, gaan <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> verlofregelingen aanvragen, die in de loop van<br />

de laat<strong>st</strong>e decennia zijn bijgecreëerd. In goed scorende bedrijven inzake work & life balance, blijkt duidelijk dat zij in de<br />

eer<strong>st</strong>e plaats goede werktijden organiseren op maat van de individuele geschiedenissen van de gezinnen maar toch met<br />

een collectief karakter eraan. Deze bedrijven zitten niet meer met jaarlijkse aanvragen van zoveel onderbrekingen/verloven<br />

want de <<strong>st</strong>rong>werkne</<strong>st</strong>rong>m<strong>ers</strong> hebben veel minder nood aan die verloven. We moeten de werktijdregelingen plaatsen tegenover de<br />

nog nodige verlofregelingen. Bedrijven beginnen met voltijds en dan zien ze wel, tot alle rechten er zijn die afgedwongen<br />

zijn in overleg met de sociale partn<strong>ers</strong> en dan komen ze in de problemen.<br />

Pagina 48

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!