Leerkracht - Nationaal Park Schiermonnikoog
Leerkracht - Nationaal Park Schiermonnikoog
Leerkracht - Nationaal Park Schiermonnikoog
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
VAN SCHOOL NAAR<br />
SCHIERMONNIKOOG<br />
Voorbereiding op een bezoek aan <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Doelgroep: leerkrachten en leerlingen bovenbouw basisonderwijs en onderbouw voortgezet onderwijs<br />
Gefeliciteerd met jullie keus om <strong>Schiermonnikoog</strong> te gaan bezoeken!! Het is het eiland<br />
waar je nog heel veel ongetemde natuur vindt en waar veel te beleven is. Om jullie nieuwsgierig te maken, lichten<br />
we hier en daar alvast een tipje van de sluier op. Maar echt beleven doe je het pas, wanneer je op het eiland bent<br />
aangekomen.<br />
Wormendrollen tellen, het verschil tussen mannetjes- en vrouwtjeskrabben ontdekken, moddergeulen<br />
oversteken, woestijnplanten in zee zoeken, steenkool uit wrakken van vergane stoomschepen vinden: het<br />
kan allemaal op <strong>Schiermonnikoog</strong>.<br />
Om jullie alvast een beetje te laten “proeven” aan <strong>Schiermonnikoog</strong> en om jullie behulpzaam te zijn bij jullie<br />
ontdekkingstochten hebben we alvast een hoeveelheid basisinformatie over het eiland en het waddengebied<br />
bijelkaar gezocht. Het bestaat uit:<br />
A. INFORMATIE VOOR LEERKRACHTEN/BEGELEIDERS met<br />
achtergrondinformatie en informatie over de mogelijkheden ter plaatse<br />
B. INFORMATIE VOOR LEERLINGEN met materiaal dat kan worden<br />
gebruikt voor spreekbeurten en verslagen<br />
1
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
A. INFORMATIE VOOR LEERKRACHTEN/BEGELEIDERS<br />
- activiteiten-overzicht<br />
De volgende begeleide en niet-begeleide activiteiten zijn mogelijk.<br />
Begeleide activiteiten (duur: ca. anderhalf uur):<br />
wad-excursie<br />
Het wad lijkt op het eerste gezicht een stinkende moddervlakte. Maar wie even verder kijkt ziet dat de<br />
wadbodem boordevol leven zit: wormen, garnalen, schelpen en nog veel meer. Tijdens de wad-excursie gaan<br />
we met greep en schepnet op onderzoek uit.<br />
strand en duin-excursie<br />
Hoe ontstaan duinen; wat is het verschil tussen oude en jonge duinen; wat spoelt er allemaal aan op het<br />
strand? Dit zijn maar enkele van de vele vragen die aan de orde komen tijdens een excursie naar strand en<br />
duin. We wandelen door oude en jonge duinen en langs het strand.<br />
jutters-excursie<br />
Wanneer de storm over het eiland raast gaat het bloed van de jutter sneller stromen: wat zal er nu weer<br />
aanspoelen? Tijdens deze excursie hoor je iets over het jutten, vroeger en nu. We gaan naar het strand, op<br />
zoek naar aangespoelde schatten uit de zee. Schelpen, krabben en zeewier, maar wie weet ook wel resten van<br />
geheimzinnige wrakken.…<br />
wandelen “om de west”<br />
Vlak bij het dorp vinden we een heleboel verschillende landschappen: wad, kwelder, duin en zoetwaterplas<br />
liggen er binnen handbereik. In elk jaargetijde is daar wel iets te beleven wat de moeite waard is. De<br />
excursie voert door de verscheidenheid aan landschappen.<br />
broedvogel-excursie<br />
Van ongeveer half mei tot eind juni is het mogelijk om onder leiding van een gids van Natuurmonumenten<br />
op kraamvisite te gaan bij vogels die op de kwelder broeden. Het is een geweldige ervaring om te zien hoe<br />
een nieuwe generatie vogels van start gaat.<br />
kwelder-excursie<br />
Een tocht onder leiding van een gids van Natuurmonumenten, waarbij o.a. landschap en de begroeiing, die<br />
zich heeft aangepast aan het bijzondere milieu, aan de orde komen.<br />
Niet-begeleide activiteiten:<br />
veldwerk wad (bovenbouw basisonderwijs en onderbouw voortgezet onderwijs)<br />
Met de wadkar naar het wad en daar dan enkele onderzoekjes doen aan de hand van vragen en opdrachten.<br />
Werken op het wad betekent: vies worden. Doe dus oude kleren en laarzen of stevig zittende oude schoenen<br />
aan en maak goede afspraken met je kampeerboerderij over het schoonmaken na terugkeer.<br />
Lees de uitgebreide beschrijving voor meer informatie.<br />
veldwerk kwelder (onderbouw voortgezet onderwijs)<br />
Met de nodige materialen naar de kwelder om daar onderzoek te doen naar de begroeiing. Lees de<br />
uitgebreide beschrijving voor meer informatie.<br />
veldwerk duinen (onderbouw voortgezet onderwijs)<br />
Hoe zijn de duinen eigenlijk ontstaan? Gewapend met kompas, thermometer en windmeter ga je aan de slag:<br />
eerst op het strand, waar je een beginnend duin gaat onderzoeken. Dan naar de hogere duinen om te kijken of<br />
er verschil is tussen een noord- en een zuidhelling van een duin.<br />
veldwerk zee en strand (bovenbouw basisonderwijs en onderbouw voortgezet onderwijs)<br />
Komt het water nu op of wordt het juist laag water. En hoe snel gaat dat dan? Wat ligt er allemaal in de<br />
vloedlijn? En…….wat gaan we vangen met het schepnet???? Een altijd boeiende ochtend of middag aan het<br />
strand, waarbij niet alleen het aanspoelsel aandacht krijgt, maar ook de eb- en vloedbeweging en<br />
duinvorming aan de orde komen.<br />
2
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
vissen met het kornet<br />
De spanning loopt op naarmate het net dichter bij het strand komt: wat hebben we gevangen?? Met het<br />
korren langs het strand komen we allerlei zeebeesten tegen, zoals garnalen en platvissen, maar misschien ook<br />
heremietkreeften.<br />
zwerfvuil-actie<br />
Om de natuur van <strong>Schiermonnikoog</strong> schoon te houden gebruiken we graag jullie hulp. Samen met je groep<br />
maak je een stuk strand van een kilometer schoon. Van ons krijgen jullie te horen om welk gedeelte het gaat.<br />
Ook krijgen jullie de nodige spullen mee. Wat is er mooier dan achterom te kijken en een kilometer puur<br />
strand te zien!!. Na afloop is er een traktatie.<br />
fietsroutes<br />
Speciaal voor jullie heeft het Bezoekerscentrum twee oriëntatie-tochten gemaakt: “ Fietsen om de oost” en “<br />
Fietsen om de west”. In een dagdeel per tocht ontdek je het eiland aan de hand van vragen en opdrachten.<br />
Aan de balie zijn nog meer fiets- en wandeltochten verkrijgbaar. Niet speciaal gemaakt voor het onderwijs,<br />
maar vaak wel bruikbaar als je er creatief mee omgaat.<br />
- fietskaart van <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Door deze kaart in de klas op te hangen, wordt de nieuwsgierigheid van de leerlingen geprikkeld: waar<br />
slapen we, hoe ver is het naar het strand, waar komen we aan met de boot?<br />
- gedragsregels op <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Poster met daarop de gedragsregels zoals die op <strong>Schiermonnikoog</strong> gelden op een ludieke wijze (met<br />
tekeningen) in beeld gebracht<br />
- overige educatieve informatie<br />
- achtergrondinformatie met tips voor het verwerken van de aangeboden stof, zowel voorafgaand aan<br />
het bezoek als na afloop<br />
- handleiding & veldwerkformulier wad (basis- en voortgezet onderwijs)<br />
- handleiding & veldwerkformulier kwelder (voortgezet onderwijs)<br />
- handleiding & veldwerkformulier duinen (voortgezet onderwijs)<br />
- handleiding & veldwerkformulier zee en strand (basisonderwijs)<br />
- handleiding & veldwerkformulier zee en strand (voortgezet onderwijs)<br />
- programmavoorstel: 3 dagen naar <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
- programmavoorstel: 1 dag naar <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
- evaluatieformulier<br />
3
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Prijzen (exclusief verzendkosten):<br />
- fietskaart: € 2,00<br />
- poster met gedragsregels: gratis<br />
- huur kar met materiaal voor veldwerk wad/kwelder/duin/zee<br />
en strand: € 20,00 per dagdeel<br />
- excursie: € 3,50 per leerling/begeleider<br />
- bezoek Bezoekerscentrum: gratis voor leerlingen en<br />
begeleiders; van tevoren afspreken verplicht; per groepje van<br />
5 leerlingen afname van 1 verkenningstocht (€ 0,75) verplicht.<br />
4
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Achtergrondinformatie<br />
De hierna volgende hoofdstukken geven informatie over <strong>Schiermonnikoog</strong>, te gebruiken bij het<br />
voorbereiden van een bezoek aan het eiland. De informatie is onderverdeeld in de volgende hoofdstukken:<br />
1. Een <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong>: wat is dat?<br />
2. Geschiedenis van een eiland<br />
3. Wat doen de inwoners voor de kost?<br />
4. Wat is er te zien en te beleven<br />
5. Wad<br />
6. Kwelder<br />
7. Strand<br />
8. Duinen<br />
9. Bos<br />
Aan het eind van een hoofdstuk vindt u steeds enkele suggesties voor het verwerken van de stof.<br />
Na het laatste hoofdstuk zijn tevens enkele tips opgenomen voor verwerking na afloop van de reis.<br />
1. Een <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong>: wat is dat?<br />
1.1 Algemeen<br />
In 1872 werd het eerste <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong> ter wereld opgericht. Dit was het Yellowstone <strong>Park</strong> in de Verenigde<br />
Staten. Daarna begonnen ook andere landen met het instellen van nationale parken. Vaak werden hiervoor<br />
enorme gebieden ongerepte natuur aangewezen, zoals fjorden, berggebieden en uitgestrekte bossen.<br />
Anders dan landen als bijvoorbeeld Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland heeft Nederland al<br />
honderden jaren een behoorlijk hoge bevolkingsdichtheid. Veel ongerepte natuurgebieden werden al in de<br />
Middeleeuwen ontgonnen. Natuurgebieden waar de mens niet heeft ingegrepen, bestaan in Nederland niet. Dat<br />
wil niet zeggen dat er in Nederland geen waardevolle natuur te vinden is. Dankzij het voortdurende ingrijpen van<br />
de mens, is er in Nederland een grote afwisseling aan landschappen ontstaan. Heel veel verschillende dieren en<br />
planten voelen zich hierin thuis. Sommige gebieden in Nederland zijn zo waardevol dat ze de titel <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong><br />
gekregen hebben. Nationale <strong>Park</strong>en zijn ingesteld door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.<br />
Beheerders, eigenaren en andere direct betrokken organisaties en instanties proberen de waardevolle natuur in het<br />
<strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong> te behouden en waar mogelijk nog te verbeteren.<br />
Nu kun je er vervolgens met het oog op natuurbehoud natuurlijk een groot hek omheen zetten en er nooit meer<br />
iemand binnenlaten, maar dat is bij een <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong> juist niet de bedoeling. Nationale <strong>Park</strong>en zijn de krenten<br />
in de pap van de Nederlandse natuur. Door hun schoonheid en hun omvang (Nationale <strong>Park</strong>en zijn allemaal<br />
minimaal 1000 ha groot) zijn de parken zeer geschikt om mensen van de natuur te laten genieten. In de Nationale<br />
<strong>Park</strong>en zijn dan ook voldoende wandel- en fietsmogelijkheden en excursies onder leiding van deskundige gidsen.<br />
Verder wordt er ruimte geboden voor wetenschappelijk onderzoek. Nationale <strong>Park</strong>en zorgen er niet alleen voor<br />
dat natuur in grotere gebieden beschermd wordt, maar ook dat mensen de gelegenheid krijgen kennis met de<br />
natuur te maken.<br />
Er zijn in Nederland nu 20 Nationale <strong>Park</strong>en, waaronder <strong>Schiermonnikoog</strong>, Lauwersmeer, Duinen van Texel,<br />
Biesbosch, Hoge Veluwe en Groote Peel. De nationale parken vormen samen een stelsel, waarin alle belangrijke<br />
Nederlandse landschappen vertegenwoordigd zijn, zoals duinen, kwelder, heide, hoog- en laagveen, bos,<br />
stuifzand en moeras.<br />
5
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
1.2 <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong> <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Ook <strong>Schiermonnikoog</strong> bezit enkele waardevolle landschapstypen. Waddengebieden zijn in internationaal opzicht<br />
behoorlijk zeldzaam. Hetzelfde kan worden gezegd over kwelders en duinen. En niet alleen de landschappen zijn<br />
bijzonder, ook de dieren en planten die zich in dat milieu thuis voelen zijn vaak erg zeldzaam.<br />
Het grootste gedeelte van <strong>Schiermonnikoog</strong> is <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong>: het bos, de kwelders, de duinen, het strand. Het<br />
dorp en de polder vallen buiten het <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong>. Ook het gedeelte met vakantiehuisjes ten noorden van het<br />
dorp, de omgeving van de Badweg, de IJsbaan en de Berkenplas vallen buiten het <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong>. Een deel van<br />
de Waddenzee ten zuiden van het eiland behoort er wel toe.<br />
Vier doelstellingen<br />
Nationale <strong>Park</strong>en in Nederland hebben vier doelstellingen:<br />
natuurbehoud en –ontwikkeling<br />
voorlichting en educatie<br />
(wetenschappelijk) onderzoek<br />
natuurgerichte recreatie<br />
De doelstelling van het natuurbehoud en de natuurontwikkeling is de belangrijkste. De andere doelstellingen<br />
mogen nooit ten koste gaan van dit belangrijkste doel.<br />
In 1975 werd een aantal Nederlandse natuurgebieden aangewezen die het waard zouden zijn een <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong><br />
te worden. In 1984 ging het ministerie van LNV over tot het oprichten van het eerste park. Dit was<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>. Vijf jaar later, in 1989, werd <strong>Schiermonnikoog</strong> definitief het eerste <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong> (nieuwe<br />
stijl) van Nederland. Inmiddels zijn er in Nederland 20 Nationale <strong>Park</strong>en.<br />
Overlegorgaan<br />
Bij een <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong> hoort een Overlegorgaan. In dit Overlegorgaan zitten verschillende partijen die<br />
betrokken zijn bij het <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong>. Ze proberen het eens te worden over het beheer van het natuurgebied, maar<br />
ook over zaken die gaan over recreatie, voorlichting en educatie en onderzoek. Op <strong>Schiermonnikoog</strong> komt het<br />
Overlegorgaan drie keer per jaar bij elkaar.<br />
Een belangrijke taak van het Overlegorgaan is het vaststellen van een Beheer- en Inrichtingplan (BIP). Zo’n<br />
BIP wordt iedere tien jaar opgesteld. In het plan staan verschillende doelstellingen die in de komende tien jaar in<br />
het <strong>Nationaal</strong> park gehaald zouden moeten worden. Ook staan er praktische zaken in, zoals waar welke vormen<br />
van recreatie zijn toegestaan.<br />
In 1999 is het huidige BIP voor <strong>Schiermonnikoog</strong> opgesteld. Het is tot en met 2008 geldig.<br />
Lessuggesties:<br />
1. Een <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong> is onder meer bedoeld om de natuur in dat gebied te beschermen tegen bedreigingen.<br />
- Beschrijf welk stuk(je) natuur in de buurt van jouw woonplaats volgens jou het mooiste is en waarom.<br />
- Vertel waardoor dat gebied(je) bedreigd wordt (of kan worden in de toekomst).<br />
2. Geschiedenis<br />
Tijdens de laatste ijstijd stond de zeespiegel tientallen meters lager dan nu. Toen het klimaat warmer werd, begon<br />
het ijs te smelten en steeg de zeespiegel, ook in de Noordzee. Door wind en stroom werden, ongeveer op de<br />
plaats van de huidige waddeneilanden, langgerekte zandbanken gevormd. Toen het water nog verder steeg,<br />
sloegen daar op enkele plekken gaten in, en ontstonden de voorlopers van de huidige eilanden.<br />
Doordat het water in de waddenzee minder snel stroomt dan in de Noordzee, zakken hier ook de kleinste<br />
zanddeeltjes (klei, slib) neer. Dat zorgt weer voor ophoging van het waddengebied. Zo is een gebied ontstaan dat<br />
de ene keer land is en 6 uur later weer zee: het waddengebied. Dat het waddengebied niet totaal verlandt (het<br />
slibt immers aan) komt doordat de zeespiegel nog steeds iets stijgt. Opslibbing en zeespiegelstijging gaan<br />
ongeveer even snel.<br />
6
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Wie de eerste bewoners van <strong>Schiermonnikoog</strong> waren, is niet bekend. Wel weten we dat Cistercienzer monniken<br />
van het Friese klooster Klaarkamp (bij Rinsumageest) in de vijftiende eeuw al min of meer vaste bewoners van<br />
het eiland waren. Vandaar ook de naam van ons eiland: <strong>Schiermonnikoog</strong> (schier = grijs; monnik = monnik;<br />
oog = eiland). Lopend over het wad konden ze vanaf de Friese kust het eiland bereiken. Later lukte dat niet meer,<br />
omdat het eiland zich naar het oosten verplaatste en er zich een geul vormde tussen het eiland en de Friese kust.<br />
Het eiland is nu over het wad bereikbaar vanaf de noordkust van Groningen. Er zijn op het eiland geen tastbare<br />
herinneringen aan deze periode.<br />
±1580<br />
Het eiland wordt eigendom van de Staten van Friesland.<br />
±1640<br />
Vanwege geldnood verkopen de Staten van Friesland het eiland. Het komt uiteindelijk in handen van de adellijke<br />
familie Stachouwer. Uit hun tijd stamt o.a. de bouw van het huidige dorp, Rijsbergen (verblijfplaats van de<br />
eigenaren van het eiland) en Pathmos (boerderij van de Stachouwers).<br />
±1700<br />
Voor 1700 bestond het huidige dorp nog niet. Ter hoogte van het huidige Rif, op de westpunt van het eiland, lag<br />
toen het oude dorp. Door stormvloeden en voortdurende overstuiving (de buitenduinen waren toen nog veel<br />
minder begroeid dan nu), waarbij de zee steeds meer strand en duinen opslokte, waren de inwoners genoodzaakt<br />
hun huizen af te breken. Verder naar het oosten werd, vanaf ongeveer 1720, begonnen met de bouw van de eerste<br />
huizen van het huidige dorp. Nog steeds is dat te zien aan de jaartallen in de muur-ankers op veel eilander<br />
huizen.<br />
±1860<br />
De welgestelde Haagse planterszoon mr. Banck koopt het eiland van de Stachouwers. Hij legt de eerste echte<br />
zeedijk aan, waarvan nog een deel is te zien ten noorden van de Westerplas. Voordat hij die dijk aanlegde,<br />
stroomde het water bij hoge vloeden tot aan de rand van het dorp. Zijn naam leeft voort in de Banckspolder en de<br />
Bank van Banck (monument op de zeedijk).<br />
±1890<br />
Mr. Banck verkoopt <strong>Schiermonnikoog</strong> aan de Duitse graaf Von Bernstorff. De Duitse graaf legt de dennenbossen<br />
Eerste en Tweede Dennen aan, met als doel de stuivende duinen vast te leggen en het hout te verkopen, o.a. als<br />
stuthout voor de steenkoolmijnen.<br />
1945<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> ging als vijandig vermogen, krachtens een door de regering te Londen genomen besluit, over<br />
op de Nederlandse Staat. Het beheer werd uitgevoerd door de Dienst der Domeinen (= ministerie van Financiën).<br />
1989<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> wordt <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong>. Het grootste gedeelte van het eiland, behalve de polder en het dorp, valt<br />
binnen het <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong>. Natuurmonumenten gaat het beheren.<br />
Lessuggesties:<br />
1. Wat betekent de naam: <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
2. <strong>Schiermonnikoog</strong> is een “wandelend” eiland: het groeit aan in het oosten. Dat komt door de zeestroming.<br />
Die gaat van west naar oost langs het eiland en verplaats ook het zand in die richting. Dat betekent dat van<br />
tijd tot tijd van de westkant van het eiland zand verdwijnt. Aan de oostkant wordt het eiland langer. Leg de<br />
volgende plaatjes in de goede volgorde, van vroeger tot nu.<br />
7
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Afbeelding 1: <strong>Schiermonnikoog</strong>: vormverandering 4 eeuwen<br />
3. Wat doen de inwoners voor de kost?<br />
3.1 Toen<br />
Toerisme<br />
Pas na 1950 is het toerisme een steeds belangrijker bron van bestaan geworden. Nu verdient de overgrote<br />
meerderheid van de beroepsbevolking haar geld in de toeristische sector; vroeger was dat een te verwaarlozen<br />
inkomstenbron.<br />
Zeevaart en visserij<br />
Voor 1950 was met name de zeevaart een belangrijke bron van inkomsten voor veel eilanders. <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
had van 1872 tot 1934 een eigen zeevaartschool. Veel Schiermonnikogers waren dan ook gezagvoerder of<br />
stuurman en zwierven over de wereldzeeen.<br />
Gedurende een aantal jaren na de Tweede Wereldoorlog gingen veel eilanders mee op de walvisvaart. Kapitein<br />
Klaas Visser van de Willem Barentsz was een Schiermonnikoger. Hij bracht de walviskaken mee die in het<br />
centrum van het dorp staan.<br />
Landbouw en veeteelt<br />
Voor de aanleg van de zeedijk in 1860 was het moeilijk om goede landbouw te bedrijven: regelmatig werd het<br />
gebied door zout zeewater overstroomd. Na de aanleg van de dijk werd de bodem zoet en kon er landbouw<br />
worden bedreven.<br />
3.2 Nu<br />
Toerisme<br />
De meeste van de ca. 1000 inwoners van <strong>Schiermonnikoog</strong> verdienen hun brood in het toerisme. Hotels,<br />
restaurants en appartementen, de winkels, de jachthaven en het kampeerterrein: allemaal kunnen ze bestaan bij de<br />
gratie van de toeristen die het eiland bezoeken. Het overgrote deel van die toeristen bezoekt het eiland vanwege<br />
de rust en natuur.<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> beschikt in het hoogseizoen over zo’n 5000 slaapplaatsen. Daarnaast komen er op mooie dagen<br />
tot 3000 dagtoeristen naar het eiland. Jaarlijks bezoeken ongeveer 300.000 mensen het eiland.<br />
Landbouw/veeteelt<br />
Er zijn 7 agrarische bedrijven op het eiland, die uitsluitend veeteelt beoefenen. Al deze bedrijven bevinden zich<br />
in de Banckspolder. Gedurende een deel van het jaar weiden zij het gezamenlijke jongvee in de kwelder ten<br />
8
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
oosten van de polder. Behalve voor grasland wordt de polder ook gebruikt voor de verbouw van mais. Veel van<br />
de boerderijen bieden plaats aan toeristen, vnl. groepen.<br />
Overige<br />
Naast bovenvermelde aktiviteiten hebben inwoners een taak in het beheer van het eiland en het leveren van<br />
diensten: zo maken o.a. gemeente- en politieambtenaren, medewerkers van Rijkswaterstaat en<br />
Natuurmonumenten, leraren, artsen en zorgverleners deel uit van de werkende eilandbevolking.<br />
Lessuggesties:<br />
1. De meeste bewoners van <strong>Schiermonnikoog</strong> verdienen geld aan de toeristen. Dat kan op allerlei manieren.<br />
Beschrijf 3 mogelijkheden. Geef aan wat jij het liefste zou doen en waarom.<br />
4. Wat is er te zien en te beleven<br />
Resten van voor 1700<br />
Het enige wat nog rest van het in zee verdwenen dorp zijn:<br />
- Een wapensteen van de familie Stachouwer (Hotel Van der Werff)<br />
- Een grafsteen (Got Tjark)<br />
De streken<br />
De eerste huizen in het “nieuwe” dorp werden omstreeks 1720 gebouwd. De toenmalige eigenaresse van het<br />
eiland was de familie Stachouwer en die verordonneerde dat de huizen volgens een vooraf bepaald patroon<br />
moesten worden gebouwd. Daaraan dankt het dorp het huidige patroon van “streken” (Langestreek, Voorstreek,<br />
Middenstreek).<br />
Iepen horen ook al vanaf het begin bij het dorp. Bij de bouw moesten voor ieder huis twee iepen worden geplant.<br />
De oudste iepen van nu zijn zo’n 100 jaar oud. De iepziekte heeft er vele geveld. De iepespintkever brengt de<br />
ziekte over. De enige oplossing is: kappen en iepen herplanten die resistent zijn tegen de ziekte.<br />
De eilander huizen<br />
Het dak begint laag en heeft een flauwe helling, waarna het in een steiler dak overgaat. Oorspronkelijk had ieder<br />
huis een hijsbalk voor het ophijsen van de turf. Veel huizen zijn nog in het bezit van een “lytj hús”, een aanbouw<br />
die in de zomer door het gezin werd bewoond wanneer de mannen en zonen op zee voeren.<br />
Hotel Van der Werff<br />
Het huidige hotel Van der Werff is in 1726 begonnen als Recht- en Raadhuis (zie ook de gevelsteen boven de<br />
deur van de gelagkamer). Bovendien waren er twee bedsteden. Wanneer er meer slapers waren werd stro op de<br />
vloer van de gelagkamer gelegd. In 1913 kocht Sake van der Werff het hotel en pakte de zaken meteen flink aan:<br />
hij adverteerde veel en de gasten stroomden toe. <strong>Schiermonnikoog</strong> werd wijd en zijd bekend en trok veel gasten,<br />
waaronder Prins Bernard.<br />
Pathmos<br />
In 1762 bouwde de familie Stachouwer een schuur op de plaats van het huidige Pathmos. In 1787 werd die<br />
vervangen door een boerderij. Tot 1954 bewoonden nazaten van de familie Stachouwer de boerderij Pathmos.<br />
Rijsbergen<br />
Gebouwd rond 1760 als domicilie van de familie Stachouwer. Daarna de residentie van de opeenvolgende<br />
eigenaren van <strong>Schiermonnikoog</strong>, met als laatste de familie Von Bernstorff. Na de tweede wereldoorlog werd<br />
Rijsbergen verbouwd tot Jeugdherberg. Tegenwoordig is Rijsbergen een verblijfsaccommodatie met kamers voor<br />
twee tot vier personen.<br />
Vanuit Rijsbergen loopt het Kerkelaantje in westelijke richting en komt uit op de Nieuwestreek; vroeger op de<br />
oostgevel van de kerk. Hierlangs liepen de eigenaren van het eiland met hun gevolg naar de kerk<br />
9
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
De kerk<br />
In 1465 werd de toen aanwezige kapel verheven tot parochiekerk. Deze kerk lag op het huidige Westerstrand,<br />
zo’n kilometer naar het westen, het strand op. Door stormvloeden die de duinen wegsloegen kwam de kerk<br />
uiteindelijk op het strand te liggen en toen in 1717 het water een keer anderhalve meter hoog in de kerk stond<br />
werd besloten een nieuwe kerk te bouwen op een plek ca. 1 km naar het oosten (waar nu het Rif begint). Dat was<br />
niet zo,n goede keus, want ook hier vrat de zee in korte tijd zoveel land weg, dat in 1762 alweer een nieuwe plek<br />
werd gekozen: ditmaal midden in het (nieuwe) dorp op de plaats waar, ook nu nog, de Got Tjark (Grote kerk)<br />
staat.<br />
Witte toren en vuurtoren<br />
Voordat de witte en rode toren werden gebouwd stonden er op het eiland meerdere houten kapen. Deze dienden<br />
ter navigatie voor de scheepvaart.<br />
In 1853 werd een begin gemaakt met de bouw van twee vuurtorens: de noorder- (huidige vuurtoren) en zuider<br />
vuurtoren (de witte toren). Ze vormden een baken voor in- en uitgaande scheepvaart. De lampen in deze torens<br />
brandden op olie. Hiervoor werd een olieschuurtje gebouwd. Bij de torenwachterswoning (Duinoord) naast de<br />
witte toren staat dat schuurtje nog.<br />
Rond 1910 kreeg de rode toren een draaiend licht en werd het licht van de witte toren voorgoed gedoofd.<br />
De vuurtoren is bemand en beschikt over moderne communicatie-apparatuur. Hij laat in 10 seconden 4<br />
schitteringen zien, waarna 10 seconden rust. De toren is niet toegankelijk voor bezoekers. Beide torens zijn ca.<br />
40 meter hoog.<br />
Overige informatie:<br />
- scholen/vakanties<br />
Jonge Schiermonnikogers volgen basis-onderwijs op het eiland. Daarna kunnen ze naar de Inspecteur<br />
Boelensschool (VMBO). Hierna moeten de leerlingen naar de wal voor vervolg-onderwijs. Dat betekent<br />
voor de meeste van hen dat ze vanaf dat moment alleen in het weekend en tijdens vakanties op het<br />
eiland zijn.<br />
- gezondheidszorg<br />
Op het eiland is een Zorgcentrum met huisarts, apotheek, tandarts en fysiotherapeut. Indien noodzakelijk<br />
kan een patiënt met de reddingboot naar Lauwersoog worden vervoerd. In ernstiger gevallen wordt een<br />
patiënt per helikopter overgebracht naar een ziekenhuis.<br />
- gas-/elektriciteits-/watervoorziening<br />
Gas: vanaf het Friese vasteland loopt een aardgasleiding naar het eiland.<br />
Elektriciteit: vanaf het Friese vasteland loopt een elektriciteitsleiding naar het eiland. Watervoorziening:<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> voorziet in haar eigen drinkwaterbehoefte door middel van een pompstation in de<br />
duinen.<br />
- afvalverwerking/afvalwater<br />
Huisvuil en alle andere vaste afval wordt naar de vaste wal vervoerd. Afvalwater wordt in het riool<br />
opgevangen en in de waterzuiveringsinstallatie op het eiland gezuiverd. Het restwater wordt in de<br />
Waddenzee geloosd.<br />
- vervoer<br />
Dagelijks is er een veerverbinding met Lauwersoog. De eerste boot vertrekt om 07.30 uur van het<br />
eiland, de laatste om 19.30 uur. Zie ook: WWW.WPD.NL<br />
- taal<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> heeft een eigen dialect dat door nog slechts enkele tientallen, merendeels oudere<br />
eilanders wordt gesproken. De taal lijkt op Fries, maar kent een aantal andere klanken en veel<br />
afwijkende woorden, die voor een deel afkomstig zijn uit Scandinavische talen. De oorzaak daarvan ligt<br />
in de contacten die het eiland vroeger vanwege de zeevaart met de noordelijke landen had.<br />
10
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
- feesten<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> kent twee unieke feesten: klozum en kallemooi.<br />
Klozum is een feest waarbij op de avond van 3 en 4 december de schooljeugd en op 5 december de<br />
volwassenen zich onherkenbaar verkleden en met een masker voor een stukje opvoeren in huizen<br />
waarvan de voordeur openstaat en het licht in de gang brandt. De volwassen klozums voeren een stukje<br />
op over een actueel onderwerp of persoon. Om 24.00 uur verzamelen de klozums zich in het dorpshuis<br />
en worden de maskers afgedaan.<br />
Kallemooi wordt met pinksteren gevierd. Op zaterdagnacht wordt om middernacht de Kallemooimast<br />
midden in het dorp opgericht, met in de top een meitak en daaronder een haan in een rieten mand,<br />
voorzien van een in melk gedrenkt brood. De haan is de bewuste nacht gestolen uit een eilander<br />
kippenhok. Op derde pinksterdag wordt de mast gestreken en wordt de haan teruggebracht naar de<br />
eigenaar. Voor de jeugd zijn er kinderspelen en er is het pinksterrijden op een boerenkar door het dorp.<br />
Lessuggestie:<br />
Op dit kaartje zie je de hele Waddenzee met alle eilanden. In welke drie landen liggen de eilanden?<br />
Kleur de eilanden die bij een land horen in dezelfde kleur (gebruik je atlas).<br />
Afbeelding 2: de Nederlandse, Deense en Duitse waddeneilanden<br />
1. Dit zijn de Nederlandse eilanden. Zet de goede naam bij elk eiland. Zoek op de atlas de naam op van de<br />
haven waarvandaan de boot naar <strong>Schiermonnikoog</strong> vertrekt.<br />
Afbeelding 3: Nederlandse waddeneilanden<br />
11
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
5. Het wad<br />
5.1 Algemeen<br />
Het wad is enkele duizenden jaren geleden ontstaan. De eilanden bestonden toen nog niet, maar in plaats daarvan<br />
lag er een strandwal ten noorden van het vasteland. In het gebied dat ten zuiden van de strandwal lag ontstonden<br />
moeras- en veengebieden. Toen het Noordzee-water steeg brak dat op een gegeven moment door de strandwal<br />
heen. Het zeewater bedekte het achterliggende gebied in de loop der tijd met lagen zand en slib.<br />
Nog steeds wordt tijdens vloed door het zeewater veel zand en slib meegenomen, de Waddenzee in. Wanneer het<br />
eb is, neemt de zee minder zand en slib weer mee terug. Er is dus een netto ophoping van zand en slib in de<br />
Waddenzee. De zeespiegel stijgt echter ook en houdt gelijke tred met de ophoging door zand- en slibaanvoer.<br />
Met het water komen ook allerlei minuscule levende en dode dieren- en planten(resten) mee. Dit is ideaal voedsel<br />
voor wormen en schelpdieren. Ze verzamelen het voedsel elk op hun eigen manier. De wormen, krabben en<br />
schelpdieren vormen op hun beurt weer voedsel voor grotere dieren zoals vogels. De Waddenzee is dan ook een<br />
geweldig belangrijk gebied voor vogels. In de herfst strijken er duizenden vogels neer die onderweg zijn naar hun<br />
overwinteringsgebieden. In de bodem van de Waddenzee vinden ze dan voldoende voedsel om hun vetvoorraad<br />
aan te vullen, zodat ze genoeg energie hebben om de lange tocht naar Afrika te maken. In het voorjaar, wanneer<br />
ze terugkeren naar hun broedgebieden in het hoge noorden, gebruiken ze de Waddenzee weer als tussenstation<br />
om hun energievoorrad (vet) aan te vullen.<br />
Er zit ontzettend veel leven in de wadbodem (gemeten als hoeveelheid levend materiaal), meer dan in bossen,<br />
weiden en meren. Er kunnen echter maar een paar soorten standhouden, omdat de omstandigheden nogal zwaar<br />
zijn. Ten eerste is er de stroming en de wisseling van eb en vloed. Bij storm wordt de wadbodem omgewoeld.<br />
De bodem, waarin ze leven is zout en erg zuurstofloos (de dikke sliblaag voorkomt goede doorluchting van de<br />
bodem. Speciale bacteriën die geen zuurstof nodig hebben zorgen ervoor dat de modder zwart ziet en naar rotte<br />
eieren ruikt. Bovendien kan de zon tijdens eb gemeen branden op de wadbodem en in de winter wordt het erg<br />
koud.<br />
Het wad kenmerkt zich dus door twee opvallende milieu-omstandigheden:<br />
- Dynamiek: zout/zoet(regenbuien, spuisluizen), droog/nat(eb/vloed), zand/zuurstofloos slik(sterke/zwakke<br />
stroming; helder/troebel water), koud/warm(winter/zomer); storm/windstil (wel/geen stroming)<br />
- Voedselrijkdom: bij elke vloed stromen er grote hoeveelheden levende en dode voedingsstoffen de Waddenzee<br />
in<br />
Door de dynamiek kunnen er maar weinig soorten in de Waddenzee leven. Door de voedselrijkdom komen die<br />
soorten in enorme aantallen voor.<br />
Dieren en planten hebben zich daarom op allerlei manieren aangepast aan het leven op en in het wad.:<br />
- zout/zoet: ingraven (kokkel); zout uitscheiden (lamsoor); zoet water opslaan (zeekraal)<br />
- droog/nat: huisje afsluiten bij droogte (mossel, alikruik, zeepok)<br />
- zand/zuurstofloos slik: zuurstofrijk water door gang pompen (zeepier); lange sipho om boven zand/slik uit<br />
te komen (strandgaper); hemoglobine (zuurstofbindend) bloed (zeepier, rode draadworm)<br />
- koud/warm: dieper ingraven (nonnetje); wegtrekken naar warmere Noordzee (garnaal, krab)<br />
- storm/windstil: hechtdraden (mossel); diep ingraven (strandgaper); snel kunnen ingraven (kokkel)<br />
In de winter graven veel bodemdieren zich dieper in. Anderen, zoals garnalen, vissen en krabben, trekken in de<br />
winter naar het diepere (en dan warmere) water van de Noordzee.<br />
Al deze wormen en schelpdieren vormen het voedsel voor talloze wadvogels. De Waddenzee doet dienst als<br />
‘wegrestaurant’ voor doortrekkende vogels (richting Spanje of Afrika of juist naar Scandinavië of Siberië),<br />
overwinterplaats of broedgebied. Vooral in de trektijd houden zich in het waddengebied tienduizenden vogels op.<br />
12
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
5.2 Wat is er te zien?<br />
- Wieren en algen: Op de wadbodem zie je vaak algengroei (dunne bruine en groene laag). Dit zijn bodemalgen<br />
(diatomeeen of kiezelwieren), die in een dun, netvormig laagje op de bodem van het wad groeien. Ook<br />
liggen er groene en witte vellen zeewier. Dat is zeesla: de groene vellen zijn vers, de witte oud en gebleekt<br />
door zon en regen.<br />
- Wormen: Op het wad liggen duizenden “tandpasta”- hoopjes, afkomstig van de wadpier. Deze wormen<br />
leven in U-vormige buizen en filteren uit zand en water de dode plant- en dierresten. Als het water en zand<br />
gefilterd is, poepen ze het aan de andere kant van de buis weer uit, gemiddeld 1 keer per uur. Op zo’n<br />
moment is hij extra kwetsbaar voor predatie, maar met sterke borstelharen zet hij zich schrap in z’n buis,<br />
waardoor een vogel vaak alleen maar een klein stukje staart te pakken krijgt.<br />
De zeeduizendpoot (groenbruin, rode streep over lichaam) en zandzager (lichtroze, beweeglijker)zijn echte<br />
jagers en leven van wormen en garnalen die ze opeten met hun sterke kaken. Ze kunnen echter ook leven<br />
van algen en dode resten, die ze dan stofzuigerend van de bodem halen. De draadworm is een 1mm dunne<br />
worm die rood van kleur is en vaak als een dun draadje tussen twee stukken wadbodem is te zien wanneer je<br />
aan het graven bent. De schelpkokerworm leeft in een koker gemaakt van zand, schelpgruis en slijm met<br />
bovenop een soort boomkroon van zandkorrels. Dat dient als vangnet voor plankton.<br />
- Slakken: Het wadslakje en de alikruik grazen alle dode resten en algen van de wadbodem af met hun<br />
tongetjes. Het wadslakje kan zich gemakkelijk ingraven of mee laten stromen op het wad. Alikruiken leven<br />
vooral op dijken, paalbeschoeiingen en mosselbanken.<br />
- Tweekleppigen: Mossels leven op de wadbodem in grote mosselbanken. Kleine mossels hechten zich met<br />
behulp van byssusdraden al aan andere mosselen, schelpen of stenen om te voorkomen dat ze weggespoeld<br />
worden. Zo’n mosselbank vormt een goede hechtplek voor zeewier en ook een ideale schuilplaats voor<br />
krabben en andere beestjes. Al het water van de Waddenzee wordt in twee weken door de totale<br />
mosselpopulatie gefilterd. Strandgaper en kokkels zijn ook waterzevers en kunnen alleen maar voedsel<br />
zoeken als ze overstroomd zijn. Kokkels zitten ondiep ingegraven in het wad en gapers (die veel groter zijn)<br />
wat dieper. Op de schelp zie je duidelijke groeiringen. De slijkgaper graaft zich diep in, maar beschikt over<br />
twee sipho’s die tussen de licht geopende kleppen naar boven worden gestoken. Met de instroomsipho zuigt<br />
het schelpdier water en dode resten aan (als een soort stofzuiger over het wad), filtert hen binnen in zijn<br />
schelp en via de uitstroomopening komt het water weer naar buiten. Het nonnetje doet hetzelfde, alleen zit<br />
minder diep. Met de stofzuigermethode verzamel je veel meer voedsel dan met alleen filteren, maar de sipho<br />
steekt ook veel verder uit. Die wordt dan ook regelmatig opgegeten door vissen of krabben, maar de<br />
sipohobuis heeft het vermogen om te regenereren (weer aan te groeien).<br />
- Geleedpotigen: Garnalen vind je vooral in geulen. Overdag zijn ze ingegraven in de bodem (met<br />
pigmentcellen zijn ze goed gecamoufleerd).’s Nachts gaan ze op zoek naar voedsel; het zijn alleseters. Er<br />
wordt op garnalen gevist. In de winter leven ze in de Noordzee, waar ze eitjes afzetten. De jonge garnalen,<br />
die hieruit ontstaan, trekken ’s zomers naar de Waddenzee. De strandkrab zie je in allerlei groottes; dat zijn<br />
dieren van verschillende leeftijd. De jonge dieren leven veel op het wad; ouderen alleen in de geulen. Een<br />
groeiende krab moet vaak vervellen, omdat zijn harde pantser niet meegroeit. Bij elke vervelling groeit hij<br />
een stukje. Tijdens zo’n vervelling is hij erg kwetsbaar. Een vrouwtjeskrab kan alleen paren tijdens de<br />
vervelling. Zeepokken zijn kreeftachtigen die vastzitten op stenen, hout of schelpen. Ze zijn beschermd door<br />
een huisje van kalk, waarvan de bovenste twee platen open en dicht kunnen. Met borstelige pootjes filteren<br />
ze plankton en dode resten uit het zeewater.<br />
- Vissen: De ondiepe (en warmere), voedselrijke Waddenzee vormt de kraamkamer voor veel vissen uit de<br />
Noordzee, zoals schol, bot, haring en wadgrondel. Zeehonden en sterns profiteren hiervan.<br />
- Vogels: Talloze vogelsoorten tref je aan op het wad, afhankelijk van het seizoen. De prooidieren van veel<br />
vogels zijn alleen te pakken als het laagwater is, omdat ze met hun snavel in de wadbodem prikken op zoek<br />
naar voedsel (tastjagers) of op het zicht jagen (oogjagers). De tastjagers hebben een gevoelige snavelpunt,<br />
waarmee ze de prooi waarnemen. Oogjagers hebben grote ogen en een sterke, korte snavel en eten prooien<br />
die direct zichtbaar zijn.<br />
De meeste vogels eten hun voedsel met schelp en al op en verpulveren de schelp met hun sterke maag. Hun<br />
poep bevat dan ook nog veel schelpresten. De scholekster wrikt de schelp open of hamert hem kapot.<br />
Tijdens hoog water verblijven de vogels op zogenaamde hoogwater-vluchtplaatsen (op <strong>Schiermonnikoog</strong> bij<br />
het Rif en op de Oosterkwelder). Het is belangrijk dat ze dan niet gestoord worden, omdat dit het enige<br />
tijdstip is dat ze even bij kunnen komen.<br />
Met alle prooidieren die ze eten, krijgen ze ook veel zout binnen. De meeste vogels hebben bij hun ogen<br />
klieren die goed in staat zijn het zout uit het bloed te halen en het daarna uit te scheiden. Vogels schudden<br />
met hun kop om deze zoute druppels kwijt te raken.<br />
13
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
In de zomer en het najaar kun je langs de vloedlijn enorme hoeveelheden veren zien. Deze zijn afkomstig<br />
van vogels in de rui. Elk jaar vernieuwen vogels hun verenkleed.<br />
5.3 Het wad ontdekken<br />
Het is verboden zonder begeleiding het wad op te gaan en bovendien ook niet verstandig, omdat er overal diepe<br />
moddergeulen zijn. Bovendien bestaat het gevaar te verdwalen; zeker wanneer het weer zodanig wordt dat je niet<br />
meer ver kunt zien. Verder moet je heel goed rekening houden met het eb en vloed.<br />
Het Bezoekerscentrum biedt zeer regelmatig wadexcursies aan, waarbij u met een ervaren gids het wad op gaat,<br />
op zoek naar alle leven dat in en op de wadbodem is te vinden.<br />
Meer informatie<br />
Braat, C.W. (red.), 1999. Beheer- en inrichtingsplan 1999-2008.<br />
Van der Kam, J., e.a., 1999. Ecologische atlas van de Nederlandse wadvogels.<br />
Abrahamse, J. e.a., 1976. Waddenzee.<br />
Van der Kam, J., 1990. De wadden – wereld tussen eb en vloed.<br />
Lohmann, M., 1993. Gids voor planten en dieren van de kust.<br />
Lessuggesties:<br />
De Waddenzee in het klein: elke 6 uur stroomt de Waddenzee vol met miljoenen liters (zee)water en in de<br />
volgende 6 uur stroomt de Waddenzee weer leeg. De sterke stroming die hierdoor ontstaat woelt de zeebodem<br />
om. Het zeewater stroomt vanuit de Noordzee de Waddenzee in via diepe geulen tussen de eilanden. Hier is de<br />
stroming het sterkst en wordt het (zware) zand afgezet. Langs de waddenkust van de eilanden en langs de kust<br />
van het vasteland is weinig stroming en ook op het wad ten zuiden van het eiland, waar de vloedstromen elkaar<br />
tegenkomen stroomt het water nauwelijks. Op deze plekken zakt het (lichte) slib naar beneden.<br />
1. Wat er op de wadbodem gebeurt als het water de Waddenzee is ingestroomd, gaan we (in het klein)<br />
nadoen:<br />
Neem een jampotje en vul dat voor een kwart met grof zand en voor een kwart met klei/modder. Vul het<br />
potje tot de rand met water. Doe het deksel erop en schudt het goed (stroming). Zet het jampotje neer en<br />
schrijf op wat je ziet wanneer het water tot rust komt (wanneer het niet meer stroomt; als de vloed haar<br />
hoogste punt heeft bereikt):<br />
na 1 minuut (water troebel(grijs) of helder; zand of klei op de bodem?)<br />
na 5 minuten (wat gaat het eerst naar de bodem, wat het laatst?)<br />
na 30 minuten (welke lagen zie je?)<br />
2. Met vloed, als het water de Waddenzee instroomt, komt het water vanuit het westen en stroomt om het<br />
eiland heen de Waddenzee in. De vloedstroom bereikt dus eerst aan de westkant van het eiland en<br />
stroomt dan verder naar het oosten. Even later stroomt het ook om de oostpunt van het eiland heen. Op<br />
het wad ten zuiden van het eiland bereiken beide stromen elkaar (zie tekening). Het wad is hier het<br />
hoogst en er lopen geen diepe geulen. We noemen dit het wantij.<br />
Verklaar hoe het komt dat het wad hier het hoogst is.<br />
14
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Afbeelding 4: Vloedstromen en wantij<br />
1. Teken op dit kaartje wat volgens jou de beste route is om van de vaste wal (Pieterburen) naar<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> te wadlopen. Verklaar waarom je die route zou nemen.<br />
Afbeelding 5: Wadlopen naar <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
2. De Waddenzee en de wadbodem is rijk aan voedsel. Toch komen er, vergeleken met de Noordzee, veel<br />
minder soorten dieren (schelpen, krabben, wormen) in de bodem voor. Die (enkele) soorten komen wel in<br />
hele grote aantallen voor. Hoe zou dat kunnen, denk je? Denk daarbij aan de invloed van: zout/zoet,<br />
droog/nat, zand/zuurstofloos slik, koud/warm, storm/windstil.<br />
3. Eten en gegeten worden. Daar draait het om bij alle dieren in de Waddenzee. Bekijk het plaatje van de<br />
wadbodem met de wadvogels. Teken rode lijnen van de snavels naar het voedsel dat elke vogel eet. Let<br />
goed op de lengte van de snavel. In werkelijkheid is ook de dikte van de snavel van belang voor de keuze<br />
van het voedsel: zo kan een scholekster met zijn dikke snavel bijvoorbeeld een mossel openbeitelen, maar<br />
dat kan een wulp met zijn dunne snavel niet! De vogels zijn: kanoetstrandloper, wulp en scholekster<br />
Afbeelding 6: <strong>Schiermonnikoog</strong>: wie eet wie?<br />
15
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
4. Graankorrels worden gegeten door muizen. Muizen worden gegeten door uilen. We noemen dit een<br />
voedselketen: graankorrels – muis – uil.<br />
Ook in de Waddenzee kennen we dergelijke voedselketens. Leg de volgende plaatjes zo neer, dat ze twee<br />
voedselketens vormen (begin onderaan met het eerste onderdeel van de keten):<br />
Afbeelding 7: <strong>Schiermonnikoog</strong>: voedselpiramiden op het wad<br />
6. Kwelder<br />
6.1 Ontstaan en algemene informatie<br />
Tijdens vloed wordt door het zeewater veel zand en slib meegenomen, de Waddenzee in. Wanneer het eb is,<br />
neemt de zee minder zand en slib weer mee terug. Er is dus een netto ophoping door zand en slib in de<br />
Waddenzee. De meeste ophoping vindt plaats, waar het water het minst hard stroomt; dit is vaak dicht bij het<br />
eiland. Daar vind je dus de overgang van land naar zee, die we kwelder noemen. Het ophogingproces wordt<br />
versterkt doordat verschillende wieren- en plantensoorten die daar groeien, slib vasthouden. Landinwaarts wordt<br />
het land hierdoor steeds hoger. Tijdens storm en/of hoog water wordt de kwelder soms overspoeld met zeewater;<br />
het laagste deel meer dan de hogere delen. Alle plantensoorten hebben dus in bepaalde mate te maken met een<br />
zoute omgeving, die landinwaarts afneemt. Planten kunnen niet leven van zout water en ze moeten zich<br />
aanpassen aan deze moeilijke omstandigheden. Dat doen ze op verschillende manieren, die hieronder beschreven<br />
staan.<br />
Naast verschillen in zoutgehalte verandert ook de hoeveelheid stikstof in de bodem; hoe dikker de kleilaag, hoe<br />
meer stikstof de planten tot hun beschikking hebben. Stikstofgehalte, hoogte van het land en zoutgehalte zorgen<br />
voor een grote variatie in het voorkomen van planten.<br />
In de kwelder liggen uitlopers van de Waddenzee, die slenken genoemd worden. In de buurt van slenken ziet u<br />
dan ook de planten die goed tegen zout kunnen.<br />
Het grootste kweldergebied op <strong>Schiermonnikoog</strong> ligt in het oosten, de Oosterkwelder (zie kaart). Noordelijk<br />
van de Oosterkwelder ligt, tussen paal 7 en 10, de stuifdijk. Na paal 10 zijn het nog slechts losse duinpartijen die<br />
de afscheiding vormen tussen kwelder en strand. Bij hoge springvloeden loopt het water hier, tussen de duinen<br />
door, dwars over het eiland van de Noordzee naar de Waddenzee en omgekeerd.<br />
Er is ook een klein stukje kwelder ten zuiden van de Bank van Banck. Dit wordt het Aanwas genoemd.<br />
16
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Tussen 15 april en 15 juli is de Oosterkwelder i.v.m. broedende vogels niet toegankelijk voor publiek; soms<br />
wat langer als de vogels na een overstroming nog een broedpoging ondernemen. Geïnteresseerden kunnen wel<br />
mee met een excursie van Natuurmonumenten.<br />
Op warme, drukkende dagen kunnen wandelaars nog wel eens gepest worden door dazen: stekende insecten die<br />
je niet hoort aankomen. Lange kleding dragen is de beste remedie.<br />
6.2 Wat is er te zien?<br />
Planten<br />
Vanaf het wad is er een zonering in plantensoorten, bepaald door het zout- en stikstofgehalte. Naar de kust toe<br />
volgen de onderstaande soorten elkaar op:<br />
- wieren en algen: deze primitieve “planten” leven op de wadbodem..<br />
- zeekraal: deze plant is een pionier en kan veel zout verdragen. Dit eenjarige plantje gebruikt daarvoor de<br />
vetplant-methode: het slaat zout op en zuigt hiermee zoet regenwater op. Daarnaast verbruikt het zo min<br />
mogelijk water, door verdamping tegen te gaan (geen blaadjes en een dikke huid). In de herfst zit er toch<br />
teveel zout in de planten en sterven ze af. Het plantje is eetbaar (smaakt uiteraard wat zoutig), wordt<br />
gekweekt langs de Friese kust en duur verkocht.<br />
- engels slijkgras: dit stugge gras kan ook veel zout verdragen. Het heeft zich aangepast door het opgenomen<br />
zout uit te scheiden met zoutkliertjes (goed zichtbaar!). Het is een plant die het slib goed vasthoudt.<br />
- schijnspurrie: een “vetplant”, die z’n meeldraden drooghoudt bij overstroming door de bloemblaadjes er<br />
omheen te vouwen.<br />
- zulte of zeeaster: een plant met prachtige paarse-gele bloemen in augustus. Hoe meer stikstof in de bodem,<br />
hoe groter de plant. In Zeeland en Noord-Friesland wordt deze plant gekweekt en verkocht onder de naam<br />
lamsoor.<br />
- lamsoor: deze plant heeft ook zoutklieren en is bovendien licht van kleur, waardoor de verdamping beperkt<br />
wordt. In augustus bloeit ze prachtig paars.<br />
- zeealsem: zeelalsem beperkt de verdamping door grijzige bladeren. Vroeger werd deze kruidige plant<br />
gebruikt om luizen te verdrijven uit hondenhokken of bedsteden.<br />
Dieren<br />
Tussen de planten leven vele insectensoorten. Hazen leven overal op de kwelder; konijnen blijven wat dichter bij<br />
de duinen. Af en toe wordt een verwilderde kat gesignaleerd.<br />
Brakke, natte binnenvalleien van de kwelders zijn begroeid met riet en vormen een geschikt leefgebied voor<br />
rietvogels, zoals bruine kiekendief, rietzanger en grauwe gans.<br />
De kwelder is een broedgebied voor kustvogels als eidereend, kluut, noordse stern en visdief. Ook broeden er<br />
sinds 1991 steeds meer lepelaars.<br />
In de begraasde delen broeden steltlopers, met name tureluur en wulp. De lage duintjes zijn erg geschikt als<br />
broedgebied voor zilvermeeuwen (7500 paar) en kleine mantelmeeuwen (4500 paar).<br />
Aan de noordkant van de kwelder zingen in het voorjaar veel leeuweriken en graspiepers. Kuifeenden, tafeleend,<br />
slobeenden en dodaars scharrelen hun kostje bij elkaar in de voedselrijke slenken. Blauwe en bruine<br />
kiekendieven zweven boven de kwelder en jagen er op konijnen en jonge vogels.<br />
In de herfst en winter leven er duizenden rot- en brandganzen op de kwelder, die zich vol eten om de tocht naar<br />
hun broedgebieden in Noord-Europa weer te kunnen ondernemen. Ze grazen “duurzaam”: na intensief grazen<br />
laten ze het stukje kwelder voor een paar dagen met rust, waardoor het kan herstellen en nieuwe blaadjes<br />
aanmaken. Vervolgens komen de ganzen weer terug.<br />
Bakens<br />
Bij Kobbeduinen en bij Willemsduin staan grote houten bouwwerken, die wel iets van een baken hebben (ook<br />
wel zeekaap genoemd). Zeekapen werden op het eiland vroeger, tot de bouw van de vuurtorens rond 1850,<br />
gebruikt als navigatiepunten voor de zeevaart (zo dankt het Kapeglop, oostelijk van de Badweg, haar naam aan<br />
de zeekaap die hier stond totdat de vuurtorens werden gebouwd; glop = duinvallei).<br />
De bakens van Kobbeduinen en Willemsduin zijn daar in een recenter verleden echter neergezet voor<br />
meetdoeleinden. Nu zijn het, naast markante herkenningspunten in het landschap, tevens waardevolle<br />
cultuurhistorische objecten geworden.<br />
17
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Van 15 april tot 15 juli is het gebied afgesloten vanwege de vele broedende vogels. Wel kunt u dan met één<br />
van de excursies meegaan die in deze tijd naar het gebied worden georganiseerd (informatie bij het<br />
Bezoekerscentrum).<br />
Om verder te lezen:<br />
Braat, C.W. (red.), 1999. Beheer- en inrichtingsplan 1999-2008.<br />
Looman, J. en Oosterbaan, A., 2000. Wieren en kwelderplanten.<br />
Abrahamse, J. en Koning, H., ± 1983. <strong>Schiermonnikoog</strong>.<br />
Lessuggesties:<br />
1. Vogels die op de kwelder van <strong>Schiermonnikoog</strong> broeden hebben niet veel natuurlijke vijanden. Zo komen er<br />
bijvoorbeeld geen vossen voor op het eiland. Toch is broeden op de kwelder niet zonder gevaar. Met name storm<br />
kan een gevaar zijn voor de broedende vogels. Waarom?.<br />
7. Strand<br />
7.1 Ontstaan en algemene informatie<br />
Gedurende de laatste ijstijd, toen de Noordzee grotendeels droog lag, werd het gebied ten noorden van de huidige<br />
waddeneilanden bedekt met zand dat vanuit het noorden hierheen woei. Het strand van <strong>Schiermonnikoog</strong> is<br />
opgebouwd uit dat zand. Met het stijgen van de zeespiegel ontstonden, door de branding en de wind, langgerekte<br />
strandwallen ter hoogte van de huidige Waddeneilanden. Achter de strandwallen ontstonden veengebieden.<br />
Zo’n 2000 jaar geleden brak de strandwal op verschillende plaatsen door en ontstonden eilanden.<br />
Door de eb- en vloedstroom wordt zand aan- en afgevoerd en door de wind wordt het zand over het strand<br />
verspreid en ontstaan duinen. Het strand is een zeer dynamisch gebied: het ene jaar is er een grote aanvoer van<br />
zand, een ander jaar verdwijnt er weer zand naar zee toe. In rustige jaren groeien de duintjes op het strand flink<br />
aan, terwijl na een flinke storm met hoog water weer hele stukken duin in zee verdwijnen en de strandduintjes<br />
weer helemaal verdwenen kunnen zijn.<br />
De laatste jaren is een zandbank aan de noordwestzijde van het eiland bezig om aan het strand vast te groeien.<br />
Tussen het “oude” strand en de zandbank ligt een geul. Hierdoor vindt geen overstuiving met zand meer plaats<br />
vanaf de bank, waardoor op het “oude” strand een wad-achtig milieu ontstaat en er algen en zoutminnende<br />
wadplanten gaan groeien. De zandbank is rustplaats voor zeehonden. De geul die de zandbank van het strand<br />
scheidt is gevaarlijk vanwege sterke stroming, drijfzand en slikvelden: niet oversteken dus!!<br />
7.2 Beheer en gebruik<br />
Op mooie zomerdagen gaan veel mensen naar het strand om te zwemmen en te zonnen. De meeste mensen treft<br />
u dan aan op het strand bij de strandovergangen van de Badweg en de Prins Bernhardweg. Minder druk is het bij<br />
de andere overgangen. Het hele jaar door is het strand een geliefde plek om te wandelen en schelpen en andere<br />
aangespoelde zaken te zoeken. Of zandkastelen te bouwen, te vliegeren of te strandzeilen. Voor de laatste twee<br />
aktiviteiten en voor het rijden met een voertuig op het strand zijn regels opgesteld door de gemeente:<br />
- vliegers die met twee of meer lijnen worden bestuurd mogen alleen worden gebruikt tussen de<br />
strandovergangen Jacobspad (paal 5) en Westerhofpad (paal 4)<br />
- strandzeilen is alleen toegestaan op het strandgedeelte tussen de strandovergang Westerburenweg en<br />
de strandovergang bij de vuurtoren<br />
- voertuigen: van 1 mei t/m 15 september mag tussen 20.00 en 07.00 uur op het strand worden gereden;<br />
daarbuiten de gehele dag<br />
-<br />
18
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Het maken van een kampvuur is natuurlijk ook een erg leuke bezigheid. Daarvoor zijn speciale plaatsen op het<br />
strand aangewezen en er moet een vergunning voor worden aangevraagd op het gemeentehuis.<br />
Op het strand is, met name bij wind vanuit zee, van alles te vinden. Soms ook vaten of jerrycans met gevaarlijke<br />
stoffen. Het aanspoelen van gevaarlijke stoffen moet bij de gemeente worden gemeld. Ook wanneer je een dode<br />
of zieke zeehond vindt, moet je dat aan de gemeente doorgeven. Zij zorgt ervoor dat gevaarlijke stoffen en<br />
zeehonden worden opgehaald.<br />
Op <strong>Schiermonnikoog</strong> is het strand zo breed, dat tot nu toe geen beheersmaatregelen zoals het leggen van dammen<br />
of zandsuppleties noodzakelijk zijn. Rijkswaterstaat houdt de dynamiek van het strand en de zeebodem voor de<br />
kust in de gaten. Doelstelling is om de eblijn (tot waar het water zich tijdens eb terugtrekt) te handhaven op<br />
de huidige plaats. Tot nu toe gaat dat vanzelf. Achterliggende gedachte is, dat wanneer het strand de huidige<br />
breedte houdt, er weinig onderhoud aan de duinen nodig is.<br />
7.3 Wat is er te zien<br />
Het strand van <strong>Schiermonnikoog</strong> is het breedste strand van Europa. Het is op dit moment te verdelen in vier<br />
stukken:<br />
- het Rif (westpunt van <strong>Schiermonnikoog</strong>)<br />
- het strand ten westen van paal 5<br />
- het strand ten oosten van paal 5<br />
- de Balg (oostpunt van <strong>Schiermonnikoog</strong>)<br />
7.3.1 Het Rif<br />
Het Rif is het strand dat de westpunt van <strong>Schiermonnikoog</strong> vormt. Het begint ten zuiden van de Westerkwelder<br />
(Bank van Banck) en strekt zich haast twee kilometer in westelijke en zuidwestelijke richting uit. Het is een<br />
belangrijke hoogwatervluchtplaats: bij vloed verzamelen zich hier duizenden en in de trektijd tienduizenden<br />
vogels, met name steltlopers en meeuwen. Wanneer het water zich terugtrekt verspreiden de vogels zich weer<br />
over het droogvallende wad om daar voedsel te gaan zoeken.<br />
Het is van belang om de grote groepen vogels op hun hoogwatervluchtplaatsen niet te verstoren. Ze raken<br />
dan de energie kwijt die ze net hebben opgebouwd voor de lange reis naar hun overwinteringsgebied<br />
(herfst) of broedgebied (voorjaar).<br />
7.3.2 Het strand ten westen van paal 5<br />
Het strand ten westen van paal 5 wordt doorsneden door een geul. Deze geul scheidt het “oude” strand van de<br />
zandbank ten noorden ervan. Dit gedeelte van het strand is bereikbaar via de volgende strand-overgangen:<br />
- Westerpad aan het einde van de Westerburenweg (fiets)<br />
- Bergweg; afslag van het Westerduinenpad (wandelen)<br />
- Vuurtoren (fiets)<br />
- Afslag halverwege het Vuurtorenpad (wandelen)<br />
- Badweg; hier is in de zomer een strandpaviljoen (fiets)<br />
- Westerhofpad (wandelen)<br />
- Paal 5, Jacobspad (fiets)<br />
Het strand hier is in twee stukken gedeeld door een geul die van west naar oost loopt. Het eerste gedeelte van het<br />
strand, tussen de duinen en de geul, is deels begroeid met algen en zoutminnende planten zoals zeekraal en<br />
melkkruid. De bodem hier is vaak bedekt met een laagje slib.<br />
De geul oversteken die de zandbank van het strand scheidt, is zeer gevaarlijk. Behalve een sterke eb-<br />
en vloedstroom zitten er hier en daar diepe gaten in de geul. Bovendien zijn er enkele plekken met een<br />
dikke sliblaag en drijfzand.<br />
De randen van deze geul trekken veel vogels. Altijd zijn er meeuwen te zien, maar, afhankelijk van de tijd van<br />
het jaar, ook allerlei steltlopers en eenden.<br />
De bank achter de geul is het domein van vogels en zeehonden. Met name op de zandruggen langs de geul<br />
tegenover het einde van de Badweg liggen vaak zeehonden te rusten. Ze zijn dan goed te bekijken vanaf het<br />
strand aan het einde van de Badweg.<br />
Wanneer je daarbij aan de rand van het water blijft, verstoor je de zeehonden niet.<br />
19
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
7.3.3. Het strand ten oosten van paal 5<br />
Het strand ten oosten van paal 5 is momenteel grofweg in twee onderdelen te verdelen: het met duintjes<br />
begroeide strand over een breedte van enkele honderden meters (vanaf de duinrand richting zee) en het<br />
zandstrand ten noorden daarvan. Het is te bereiken via de volgende strandovergangen:<br />
- Badstrand; De Marlijn (einde Prins Bernhardweg)<br />
- Paal 7 (einde Reddingsweg)<br />
- Vanaf het Waterstaatspad aan de zuidzijde van de stuifdijk tussen paal 7 en 10 (diverse plaatsen)<br />
De duintjes die we hier zien zijn het resultaat van stuivend zand dat op dit deel van het strand is vastgelegd door<br />
biestarwegras. Dit gras kan, in tegenstelling tot helmgras, goed tegen zout grondwater. Het is een van de eerste<br />
planten die zich vanaf de zeekant op het strand vestigt. Het is de eerste belangrijke vastlegger van het stuivende<br />
zand.<br />
Het niet-begroeide strand is het meest onderhevig aan veranderingen: door de werking van eb- en vloedstromen<br />
en stormen wijzigen de geulen en banken zich in dit gebied het snelst. Bovendien vormt de wind hier heuvels en<br />
dalen van zand. Het is het meest dynamische gebied op het eiland.<br />
Hier zijn met noordelijke winden de vloedlijnen te vinden met daarin allerhande aangespoeld materiaal. Dit<br />
materiaal bestaat uit een natuurlijke component in de vorm van schelpen, wieren, krabben en vele andere<br />
zeedieren en –planten. Zo zijn er alleen al zo’n 150 verschillende soorten schelpen te vinden.<br />
Van de niet-natuurlijke component zijn de stukken hout van allerlei vorm, maar ook de lampen, flessen, viskisten<br />
en andere verpakkingsmaterialen van overal ter wereld het meest in het oog springend. Een ander niet-natuurlijk<br />
aanspoelsel vormen de vele stukken net en touw. Dit materiaal, meestal kunststof, heeft de nare eigenschap dat<br />
het niet vergaat. Het blijft daardoor zeer langdurig in zee drijven, waardoor vogels en soms zelfs bruinvissen (een<br />
kleine soort dolfijn) erin verstrikt raken en sterven.<br />
Stookolie van schepen spoelt gelukkig nog maar zelden aan. Een klein plekje is al dodelijk voor een vogel, omdat<br />
de veren aanelkaar gaan plakken en daardoor niet meer voldoende isoleren. Water dringt door tot de huid van de<br />
vogel, die dood gaat aan longontsteking.<br />
Wanneer de wind uit zuidelijke richtingen waait liggen er bij laagwater soms veldjes met aanspoelsel tegen de<br />
rand van de geulen. Wanneer deze veldjes zwart zijn, bestaan ze voor een groot gedeelte uit veenresten die uit de<br />
oude bodemlagen worden gespoeld. Hiertussen is soms barnsteen te vinden, een fossiele, goudgele tot<br />
oranjebruine hars, die tot fraaie sieraden is te verwerken.<br />
Zowel aan de eb- als vloedlijn zijn bij deze windrichting vaak de lege sliertjes te vinden van de<br />
schelpkokerworm: een beschermend omhulsel voor de worm, dat bestaat uit aanelkaar gelijmde zandkorrels en<br />
schelpstukjes.<br />
7.3.4 De Balg<br />
De Balg is de meest oostelijke punt van <strong>Schiermonnikoog</strong>. In de afgelopen decennia is het eiland hier dermate<br />
aangegroeid, dat het meest oostelijke deel buiten de gemeentegrens op terrein van de provincie Groningen kwam<br />
te liggen. ligt! Inmiddels is een grenscorrectie uitgevoerd.<br />
De Balg is een enorm zandstrand met een breedte van ca. 2 kilometer. Het is een goede vindplaats van veel grote<br />
schelpen, die hier door de sterke stroming aanspoelen. Enkele soorten: strandgaper, oester, noordkromp en wulk.<br />
Op de Balg zijn vaak zeehonden te zie, evenals op de zandplaten aan de oostzijde van het eiland.<br />
Om verder te lezen:<br />
Ruijter, E. de, 1989. Zeeboek.<br />
Bruyne, R.H. de, 1994. Schelpen van de Nederlandse kust.<br />
Boer, Th.W. de & R.H. de Bruyne, 1991. Schelpen van de Friese Waddeneilanden.<br />
Lessuggesties<br />
1. Op het strand kun je allerlei “spullen” vinden. Verdeel de aangespoelde spullen in twee groepen: natuurlijke<br />
en niet-natuurlijke spullen. Boomtak, emmer, vogelpoot, mossel, tube tandpasta, plank, krabbeschild,<br />
zeewier, fles, plastic zak, steenkool, stuk visnet.<br />
20
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
natuurlijke spullen: niet-natuurlijke spullen:<br />
__________________ __________________<br />
__________________ __________________<br />
__________________ __________________<br />
__________________ __________________<br />
__________________ __________________<br />
8. Duinen<br />
8.1 Ontstaan en algemene informatie<br />
Ooit zijn de eerste duintjes ontstaan op strandwallen voor de kust (zie “Strand”), waarop op een gegeven moment<br />
biestarwegras (zoutminnend) ging groeien. Samen met vanaf het strand waaiend zand zorgde dat er voor dat de<br />
duintjes snel hoger werden. Wanneer een duin hoog genoeg is, houdt het regenwater vast en kunnen er meer<br />
planten op gaan groeien. Meestal is dat eerst helmgras, gevolgd door andere duinplanten.<br />
Vooral wanneer de wind bij droog weer stevig waait, kun je het zand laag over het strand zien stuiven. Zodra er<br />
een obstakel ligt (schelp, kist), valt het zand aan de lij-zijde neer en begint een duintje te vormen. Meestal<br />
verdwijnt dat duintje weer bij een hoge vloed of wanneer de wind vanuit een andere hoek gaat waaien. Maar<br />
soms gebeurt het ook dat het duintje steeds hoger wordt en zelfs zo hoog, dat er planten op kunnen gaan groeien.<br />
De planten die dat als eerste doen zijn biestarwegras en helmgras. Deze planten kunnen goed tegen de wind, de<br />
droogte, de hitte en de zoute lucht. Ze vormen bovendien een stevig en diep wortelstelsel, waardoor ze zich<br />
stevig verankeren in het nieuwe duintje. Door de graspol blijft er bij een volgende storm gemakkelijk weer zand<br />
liggen en zo groeit het duintje opeens veel sneller!!<br />
De oudste duinen op <strong>Schiermonnikoog</strong> zijn de duinen die direkt noordelijk van het dorp en de polder liggen. Zij<br />
zijn grofweg tussen 1000 en 1500 ontstaan.<br />
Noordelijk en oostelijk daarvan zijn in de loop der jaren steeds weer nieuwe duincomplexen ontstaan, waardoor<br />
de duinenrij op veel plaatsen bijna twee kilometer breed is.<br />
De buitenste duinen bevatten relatief de meeste kalk omdat hierin nog kalkresten van schelpen aanwezig is. Deze<br />
kalk wordt echter door de regen (en extra snel door de zure regen!) opgelost en spoelt naar diepere lagen. Een<br />
deel van de kalk lost op. Hoe ouder de duinen, hoe meer kalk er uit is geregend en hoe zuurder de bodem is. Dat<br />
heeft gevolgen voor de planten die er groeien: kalkminnende soorten vooral in de buitenduinen;<br />
kalkmijdende/zuurminnende soorten vooral in de oude binnenduinen.<br />
8.2 Beheer en gebruik<br />
De duinen van <strong>Schiermonnikoog</strong> zijn, in tegenstelling tot duinen in veel andere gebieden, vrij toegankelijk,<br />
afgezien van het oostelijk van de Prins Bernhardweg gelegen gebied: dat is i.v.m. het broedseizoen van 15 april<br />
tot 15 juli alleen toegankelijk via de fietspaden.<br />
Op <strong>Schiermonnikoog</strong> zijn allerlei stadia van duinvorming dan ook van dichtbij te bekijken: van het ontstaan van<br />
prille stuifduintjes op het strand tot de begroeide duinen en duinvalleien in de oudere duinen. Ook het verschil in<br />
begroeiing tussen jonge, kalkrijke en oude, kalkarme duinen is goed te zien. Verder is er een groot verschil tussen<br />
de droge duinen en de natte valleien daartussen en de begroeiing van noordhellingen en zuidhellingen<br />
Zeewerende functie<br />
Een gedeelte van de duinen op <strong>Schiermonnikoog</strong> heeft een zeewerende functie. Het betreft een ring van duinen<br />
die aan de west- en oostkant aansluit op de Waddendijk.<br />
De buitenduinen tussen paal 5 en 7 worden onderhouden met als doel het tegengaan van verstuiving bij<br />
strandpaviljoen De Marlijn.<br />
21
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Het onderhoud van de buitenste duinen bestaat vooral uit het aanplanten van helmgras, met name aan de<br />
duinvoet. Dit om deze duinen zo stevig mogelijk vast te leggen.<br />
De duinen ten oosten van paal 7 hebben geen zeewerende functie en bij hoge waterstanden kan het zeewater<br />
vrijelijk van Noord- naar Waddenzee stromen en omgekeerd.<br />
Maaien/plaggen/begrazen<br />
Door de zure, voedselrijke regen komen er veel voedingsstoffen in de grond terecht waardoor in veel gebieden<br />
een versnelde groei van met name grassen ontstaat. Bovendien is de konijnenstand op het eiland de laatste jaren<br />
gedecimeerd door enerzijds myxomatose en anderzijds een nieuwe virusziekte, waardoor nu vrijwel geen<br />
natuurlijke begrazing meer plaatsvindt.<br />
Enkele duinvalleien worden af en toe gemaaid en worden berken en elzen weggestoken. Reden is dat zonder dit<br />
beheer een aantal plantensoorten zich niet kan handhaven. Het betreft vooral “Rode-lijst soorten”(*), zoals<br />
pionierplanten (planten die als eerste gaan groeien op de kale zandbodem van duinvalleiën) en bepaalde soorten<br />
orchideeën die in een (te) dichte grasbegroeiing niet meer gedijen. Ook gebieden die dichtgroeien met bos zijn<br />
niet meer aantrekkelijk voor deze planten.<br />
Een andere vorm van beheer vindt plaats in de vorm van plaggen. Hierbij wordt de bovenste laag van een<br />
duinvallei afgegraven en in zijn geheel afgevoerd. Doel is hier om de pionierplanten, die alleen gedijen op<br />
voedselarme grond, weer een kans te geven zich te ontwikkelen.<br />
Begrazing door vee is een beheersmaatregel met als doel verruiging te voorkomen en de diversiteit aan<br />
plantengroei te vergroten.<br />
Al deze beheersmaatregelen dragen bij aan het behoud van waardevolle duin-vegetaties met veel bijzondere<br />
soorten.<br />
(*) Rode-lijst soorten: planten die op steeds meer plaatsen verdwijnen. Het zijn planten die specifieke groei-omstandigheden nodig hebben.<br />
8.3 Wat is er te zien<br />
Vredenhof<br />
Vroeger werden aangespoelde drenkelingen op het strand of in de duinen begraven. Door enkele eilanders werd<br />
een initiatief ontplooid om voor deze slachtoffers van de zee een plekje in de duinen te reserveren. In 1906 werd<br />
op Vredenhof de eerste drenkeling begraven. Later waren het vooral aangespoelde oorlogsslachtoffers die hier<br />
werden begraven. Vredenhof ligt aan de Reddingsweg, ten zuidoosten van de bunker Wassermann.<br />
Bunker Wassermann<br />
Op een van de hoogste duinen van het eiland ligt de bunker Wassermann. Vanaf dit restant van de Tweede<br />
Wereldoorlog heb je bij helder weer een prachtig uitzicht over het eiland en de omringende zee. Op en bij de<br />
bunker staan informatieborden met wat er is te zien. Ook is het mogelijk de bunker van binnen te bekijken.<br />
Berkenplas<br />
In het duingebied ten noorden van de splitsing Reddingsweg-Prins Bernardweg ligt de Berkenplas. Deze plas,<br />
gegraven voor zandwinning, wordt in de zomer drukbezocht door ouders met kinderen, die zich in het ondiepe<br />
water heerlijk kunnen vermaken.<br />
Planten<br />
De buitenste duinen met de meeste kalk zijn het domein van het helmgras, dat hier in optimale vorm is te zien.<br />
Bij vochtig weer is het blad van het helmgras vlak; bij droogte krullen de randen naar binnen toe om verdamping<br />
tegen te gaan. Direkt daarachter voelt de duindoorn zich prima thuis; vooral in de herfst schitterend vanwege de<br />
oranje, vitaminerijke bessen.<br />
In de relatief jonge duinvalleien zoals westelijk van de vuurtoren komen kalkminnende vegetaties voor met o.m.<br />
orchideeen en parnassia. Vooral op noordhellingen in de duinen vinden we rondbladig wintergroen en het<br />
eikvarentje.<br />
Op de wat oudere duinen komt overal de kruipwilg voor met zijn groengrijze ovale blaadjes.<br />
Gaan we verder van de kust af dan komen we in de meer verzuurde (= ontkalkte) duinvalleien. Kenmerkend<br />
voor echt ontkalkte, zure duinvalleien zijn veenmos, veenpluis, heide en zonnedauw.<br />
22
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
In april zijn op veel plaatsen in het duin bloeiende appelbomen te zien: het resultaat van weggegooide<br />
klokhuizen. Iets later zijn het de meidoorns die uitbundig wit tot roze bloeien en weer even later staan de vlieren<br />
in volle bloei. In juni bloeien overal in het duin de roze hondsrozen. In de herfst kunnen we van veel struiken nog<br />
een keer genieten: nu van de vruchten van bijvoorbeeld meidoorn, lijsterbes en hondsroos.<br />
Andere kenmerkende planten in de duinen zijn: echt walstro (geel), glad walstro (wit), duinviooltje,<br />
schermhavikskruid en jacobskruiskruid. Deze laatste plant heeft op <strong>Schiermonnikoog</strong> geen straalbloempjes, in<br />
tegenstelling tot zijn soortgenoten in het binnenland.<br />
Dieren<br />
In het voorjaar zijn op veel plaatsen bergeenden te zien. Terwijl de mannetjes op een duintop in de buurt staan,<br />
broedt het vrouwtje in een verlaten konijnehol de eieren uit. Verder is dan ook vaak de kiekendief te zien, die met<br />
zijn vleugels in een v-vorm over de duintoppen scheert. Overal op het eiland en dus ook in de duinen broedt de<br />
scholekster. Waar struiken groeien broeden allerlei soorten zangvogels. De fazanten zijn in het verleden uitgezet<br />
voor de jacht, maar sinds 2000 wordt er niet meer gejaagd.<br />
Met name ’s ochtends vroeg en tegen de avond laten de konijnen zich zien. Hun aantal is de laatste jaren echter<br />
sterk gedaald vanwege ziekten.<br />
Door de teruggang van het aantal konijnen is de begrazing van de duinen sterk afgenomen. Ook hazen zijn af en<br />
toe in de duinen te zien, maar zij houden meer van open gebieden zoals polder, kwelder en strandvlakte.<br />
In tegenstelling tot bijvoorbeeld Ameland komen op <strong>Schiermonnikoog</strong> geen reeën voor. Vossen zijn ook niet<br />
aanwezig, zodat de vele op de grond broedende vogels hiervan geen gevaar hebben te duchten.<br />
Een opvallend insekt in het duin is de Sint Jacobsvlinder. Dit rood-met-zwarte vlindertje fladdert van april tot<br />
juni veel in de duinen rond. Vanaf juni zijn de oranje-zwart geringde rupsen van deze vlinder overal op het<br />
Jacobskruiskruid te vinden. De pop overwintert.<br />
In vooral duindoornstruiken zijn van herfst tot voorjaar de spinsels van de bastaardsatijnvlinder te vinden. De<br />
rupsen overwinteren hierin en in het voorjaar verpoppen ze, waarna in de zomer de vlinder uitvliegt.<br />
Landschap<br />
Op diverse plaatsen op het strand is te zien hoe de eerste duintjes zich vormen en uitbreiden. Vooral wanneer<br />
het biestarwegras er op gaat groeien worden ze snel groter. Mooi voorbeelden van grootschalige natuurlijke<br />
duinvorming (en afkalving bij hoge vloed) zijn te vinden ten oosten van paal 10. Het laatste grote duin is het<br />
Willemsduin, ter hoogte van paal 14. Op kleinere schaal is beginnende duinvorming ook goed te zien op het<br />
strand ten oosten van paal 5 en hier en daar langs de duinrand ten zuidwesten van de Westerplas.<br />
Westelijk van de vuurtoren liggen in de Westerduinen enkele prachtige stuifduinen: een opstaande rand als van<br />
een vulkaankegel, met binnenin een holte van alleen wit duinzand. Wanneer het stormt, waait het zand over de<br />
rand en wordt de kuil steeds dieper, tot het grondwater is bereikt: dan begint weer een duinvallei met een<br />
pioniervegetatie te ontstaan. Soortgelijke stuifduinen zijn ook te vinden ten oosten van het Bospad tussen<br />
Badweg en Westerhofpad.<br />
Het Hertenbos is een langgerekte duinvallei met een heel diverse begroeiing van allerlei duinplanten en –<br />
struiken, waaronder enkele zuurminnende soorten zoals dopheide en rondbladige zonnedauw, een vleesetend<br />
plantje dat insecten vangt met lijmdragende haren op haar blaadjes.<br />
In de duinen ten westen van de Westerplas is goed te zien welke invloed de zeewind heeft op struiken en bomen:<br />
sommige zijn geheel met de overheersende noordwestenwind meegegroeid: hun takken wijzen in zuidoostelijke<br />
richting.<br />
De buitenste duinen langs de zeereep en de Stuifdijk ten oosten van paal 7 zijn grotendeels begroeid met<br />
duindoorn, vanwege de relatief kalkrijke bodem.<br />
Om verder te lezen:<br />
Westhoff, V. & M.F. van Oosten, 1991. De plantengroei van de Waddeneilanden.<br />
Borsje, H. e.a., 1996. Beleef het duin.<br />
23
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Lessuggesties<br />
1. Hoe duinen ontstaan. Leg de volgende plaatjes in de goede volgorde.<br />
Afbeelding 8: <strong>Schiermonnikoog</strong>: hoe duinen ontstaan<br />
9. Bos<br />
9.1 Ontstaan en algemene informatie<br />
Als je plantengemeenschappen ongestoord hun gang laat gaan, krijg je uiteindelijk op de meeste plaatsen bos.<br />
Dat zal ook op veel plaatsen op de Waddeneilanden gebeuren. Maar de groei-omstandigheden hier zijn wel erg<br />
zwaar. Het waait er bijna altijd en de wind voert een zoute ‘spray’ mee, die funest is voor veel jonge knoppen en<br />
blaadjes. Bovendien bevat de zandige bodem niet veel voedingsstoffen.<br />
De dennenbossen op <strong>Schiermonnikoog</strong> zijn tussen 1910 en 1920 aangelegd door de laatste particuliere eigenaar<br />
van <strong>Schiermonnikoog</strong>, graaf Von Bernstorff. Redenen voor de aanleg waren het vastleggen van de stuivende<br />
duinen en houtwinning (o.a. voor de mijnbouw). De bomen groeiden echter langzaam en de vervoerskosten<br />
waren zo hoog, dat kappen niet loonde. Bovendien waren, toen de bomen gekapt konden worden, de<br />
steenkoolmijnen inmiddels gesloten (o.a. als gevolg van de aardgasvondsten).<br />
9.2 Beheer en gebruik<br />
Het bos is destijds in korte tijd aangeplant, waardoor alle bomen nu ongeveer even oud zijn. Het bos zal dus ook<br />
in een betrekkelijk korte periode vanzelf sterven. Om dat te voorkomen wordt reeds gewerkt aan pleksgewijze<br />
verjonging van het bos. Natuurmonumenten doet dit door jaarlijks een kleine open plek in het bos te kappen, die<br />
daarna vanzelf weer dicht gaat groeien met loofbomen. Om een zo natuurlijk mogelijk bos te krijgen blijft ca.<br />
25% van het dode hout in het bos achter: een uitgelezen plek voor allerhande kleine beestjes en plantjes, die op<br />
hun beurt weer vogels en andere dieren aantrekken.<br />
Het bosbeheer op <strong>Schiermonnikoog</strong> is gericht op een meer gevarieerd bos. Uiteindelijk streeft<br />
Natuurmonumenten naar een gemengd bos met naald- en loofbomen. Hierdoor ontstaat meer variatie in structuur<br />
en samenstelling van het bos. Onder loofbomen staan bv. meer planten dan onder naaldbomen, waar de<br />
afgevallen naalden een haast ondoordringbare laag vormen op de bodem. Naaldbomen verdampen bovendien<br />
meer water dan loofbomen. Hierdoor verdroogt het duingebied dus meer. Ook om deze reden wordt het<br />
naaldhout omgezet in loofbos. Op den duur zal dit loofbos zich zelf in stand houden. Het bos heeft een<br />
belangrijke recreatieve functie. Je kunt er goed fietsen, wandelen, de schaduw opzoeken of even uit de wind zijn.<br />
24
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
9.3 Wat is er te zien<br />
Met name aan de noordwestrand van de bossen zijn bomen te zien die zijn meegegroeid met de heersende<br />
westelijke winden. In veel berken groeien zogenaamde heksenbezems. De wildgroei van deze takken is<br />
veroorzaakt door een schimmel-infectie, die bomen gemakkelijker oplopen wanneer de groei-omstandigheden<br />
niet ideaal zijn. De schimmel verstoort de celgroei, waardoor op een plek tientallen takken gaan uitlopen. Een<br />
heksenbezem is iets anders dan de maretak: die komt hier niet voor. Mythische verklaringen voor de<br />
heksenbezem zijn er ook, uiteenlopend van dronken heksen die na de jaarlijkse bijeenkomst hun bezem zijn<br />
kwijtgeraakt tot jonge, onervaren heksen die nog niet goed kunnen vliegen en zo hun bezem kwijtraakten.<br />
De naaldbomen die in het bos voorkomen zijn de Sitka-spar, die snel groeit en scherpe, van onderen<br />
zilverkleurige naalden heeft en de Corsicaanse den, die ook snel groeit en bestand is tegen zoute lucht.<br />
Loofbomen zijn vooral berk, eik, els en lijsterbes. Onder de bomen groeien veel bramen en varens en de<br />
kamperfoelie slingert zich om verschillende bomen heen.<br />
Het bos is ook een plek waar bepaalde vogels zich erg goed thuis voelen: denk aan buizerd en specht. Ook de<br />
tjiftjaf, vink, zanglijster en nachtegaal zijn typische bosvogels.<br />
In de herfst vind je er veel paddenstoelen, zoals russula’s (vaak opvallend rood, geel of paars) en de vliegenzwam<br />
(vooral onder berken). Op dode berkenstammen zie je vaak de lichtbruine hoed van de berkenzwam zitten.<br />
Dode en zieke bomen blijven in het bos en vormen zo ideale groeiplekken voor mossen en paddenstoelen. Onder<br />
de schors en op de bodem onder deze stammen leven pissebedden en slakken.<br />
Om verder te lezen:<br />
Braat, C.W. (red.), 1999. Beheer- en inrichtingsplan 1999-2008.<br />
Kam, J. van der, 1995. De wadden – wereld tussen eb en vloed.<br />
Philips, R., 1981. Paddenstoelen en schimmels van West-Europa.<br />
Lessuggesties na afloop van het bezoek:<br />
1. Maak een tentoonstelling van allerlei zaken die de leerlingen hebben meegenomen van het eiland. Te denken<br />
valt aan strandvondsten, botjes, veren, allerlei “juttersgoed”, e.d.<br />
2. Maak een collage. Bovenstaande materialen kunnen daarin worden gebruikt, maar ook foto’s, ansichtkaarten<br />
etc.<br />
3. Schrijf een verhaal waarbij je je verplaatst in een dier dat in/op het wad leeft en daar in alle jaargetijden van<br />
alles meemaakt: koud/warm, eb/vloed, winter/zomer, storm/windstil, predatoren/excursiedeelnemers<br />
4. Maak een verhaal waarbij je vertelt welk plekje/welke gebeurtenis je het leukst vond tijdens je verblijf op<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>, en waarom.<br />
25
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Handleiding & veldwerkformulier wad<br />
(bovenbouw basisonderwijs & onderbouw voortgezet onderwijs)<br />
Via het Bezoekerscentrum kunnen scholen materiaal huren om op het wad van <strong>Schiermonnikoog</strong> veldwerk te<br />
gaan doen. Hiervoor is deze handleiding ontwikkeld. De bijbehorende materialen kunt u huren bij het<br />
Bezoekerscentrum (0519-531641)<br />
Voorbereiding:<br />
- benodigde tijd voor het uitvoeren van de opdrachten: ca. 2 uur<br />
- zorg dat de leerlingen zich voldoende warm hebben gekleed<br />
- zorg ervoor dat de kinderen kleding dragen die vies mag worden. Het is beslist nodig dat ze laarzen<br />
of gymschoenen dragen. Scherpe kapotte schelpen zorgen snel voor verwonding van blote voeten<br />
- na afloop het materiaal en laarzen afspoelen in een wadplas of in de bermsloot achter de dijk. Dit<br />
kan ook bij het bezoekerscentrum. Je neemt dan zo weinig mogelijk slik mee naar je logeeradres<br />
- neem de opdrachten van tevoren met de leerlingen door<br />
- plan het veldwerk goed: vraag bij het bezoekerscentrum (0519-531641) de laagwatertijden voor de<br />
wadkant van het eiland. U kunt het wad op vanaf 2 uur vóór laagwater tot 2 uur ná laag water<br />
- maak groepjes van 4 of 5 leerlingen en geef ze de benodigde materialen<br />
Benodigde materialen (per groepje van 4 of 5 leerlingen):<br />
U heeft nodig: grepen, zeven, emmers, zoekkaarten, werkbladen, potloden, schrijfplankjes, jalons en<br />
garnalennetjes. Deze materialen krijgt u mee in een fietskar.<br />
Plaats van het veldwerk:<br />
De plaats voor veldwerk op het wad is ten oosten van de oude veerdam (= jachthaven). Er is daar geen<br />
sprake van veel slik waar je ver in wegzakt en de verstoring blijft zo tot een één gebied beperkt. Het<br />
ideale startpunt (opdracht 1) bevindt zich op de dijk, ongeveer 300 meter oostwaarts vanaf de oude<br />
veerdam, waar de eerste verlaagde doorgang in de steenstort aan de voet van de dijk is. Er kan dan<br />
naar het zuidwesten gewerkt worden tot aan het geultje dat de toegang tot de jachthaven vormt (deze is<br />
gemerkt met houten staken aan weerszijden). In dit geultje kan opdracht 6 worden gedaan.<br />
Doel van de opdrachten:<br />
De leerlingen hebben na afloop:<br />
- het wad gezien, gehoord, geroken en gevoeld<br />
- enige kennis van de voedselketens van het wad<br />
- een beeld van de rijkdom aan dierlijk en plantaardig leven in en op de wadbodem en in de geultjes<br />
- dieren en planten gedetermineerd met behulp van plaatjes<br />
Samenvatting en verwerking:<br />
U kunt de opdrachten door de groepjes laten uitwerken op een aantal verschillende manieren:<br />
- verslag op grote vellen papier met tekeningen.<br />
- poster van het wad.<br />
- tentoonstelling.<br />
- opdracht in groepjes voor het ontwerpen van een zelf verzonnen wadbeest op een groot vel<br />
papier. Hoe ziet hij er uit/ hoe komt hij aan z'n voedsel/ hoe kan hij ademhalen als het vloed is/<br />
hoe overleeft hij een storm enz.<br />
Een sfeervolle inleiding over het barre leven van een waddier is hierbij natuurlijk inspirerend.<br />
Informatie bij de opdrachten:<br />
Algemeen:<br />
Het leven op het wad is zwaar: stroming, zout water/zoet regenwater, zomer/wintertemperatuur.<br />
26
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Alikruiken: Hebben een scherp rasptongetje, waarmee ze de droge wadbodem afzoeken naar<br />
algen. Tijdens laag water droogt hij niet uit, omdat hij veel water in zijn schelp meeneemt.<br />
Zeepokken: Kreeftachtige, leeft op schelpen of stenen. Vangt plankton met grijparmpjes.<br />
Wadslakjes: Worden maximaal 6 mm groot; per vierkante meter tot 50.000 dieren! Ze hebben<br />
een rasptong om voedsel te vergaren. Bij laag water kruipen ze 1 cm in het wad om te overtijen.<br />
Mosselen: Horen tot de tweekleppigen. Leeft vastgehecht aan een harde ondergrond met<br />
zelfgesponnen byssus-draden. Via een instroomopening wordt water met plankton naar binnen<br />
gezogen en verteerd in de darmen. Via een uitstroomopening gaat het weer naar buiten. Ze<br />
filteren elke 2 weken de totale hoeveelheid water in de Waddenzee.<br />
Wadpier: Leeft in U-vormige buis, met slijm verstevigd. Eet zand, zeeft zijn voedsel daaruit<br />
(trechters in de bodem). Aan het uiteinde van de buis poept hij zand uit (hoopjes op het wad).<br />
Rode draadworm: Dunne worm die plankton uit het water filtert.<br />
Zeeduizendpoot: Leeft in gangen in de bodem en verlaat deze als hij voedsel gaat zoeken; dat<br />
zijn andere waddiertjes. Hij pakt ze met zijn kaken en trekt de prooi dan naar binnen.<br />
Kokerworm: Verzamelnaam voor wormen die in zelfgemaakte buizen leven. De buizen zijn<br />
gemaakt van zand of schelpgruis. Maakt een netje van draden en vangt daarmee plankton.<br />
Kokkels: Dit tweekleppige dier leeft een paar cm diep ingegraven. Heeft 2 slurfjes (sipho’s) waar<br />
water in- en uitstroomt. Haalt zuurstof en voedsel uit het water. Kan zich ingraven met een voet.<br />
De scholekster eet 200-300 kokkels per dag.<br />
Nonnetjes: Leeft net als de kokkel, maar heeft langere sipho’s, omdat hij dieper in de bodem<br />
leeft. Hierdoor wordt hij ook gegeten door andere vogels (met een langere snavel).<br />
Strandgapers: Deze grote tweekleppige heeft zulke grote sipho’s ontwikkeld, dat de schelpen<br />
niet meer precies op elkaar passen (gapen dus). Ze leven over het algemeen diep in de bodem.<br />
Strandkrabben: Een krab is een schaaldier en moet vervellen als hij uit zijn harde jasje is<br />
gegroeid, ongeveer 5 keer per jaar. Vangt wormen e.d en eet aas; ademt door kieuwen.Op zijn<br />
kop zitten ogen en voelsprieten. Soms vind je een krab met 7 of minder poten.Hij is in staat om<br />
deze zelf af te snoeren bij gevaar. Er komt dan een hard korstje op. Bij een volgende vervelling<br />
groeien de poten en scharen weer aan (maar wel iets kleiner). Vogels eten krabben.<br />
Garnaal: Garnalen zijn kreeftachtigen en kunnen lopen, zwemmen en zich achteruit schieten.<br />
Overdag graven ze zich in. ’s Nachts gaan ze jagen op kleine planktondiertjes.<br />
Opdracht 1 Spreekt voor zich.<br />
Opdracht 2 Zie zoekkaart wad.<br />
Opdracht 3 In of op de wadbodem zitten: zeepieren, zeeduizendpoten, rode-draadwormen,<br />
nonnetjes, strandgapers, wadslakjes, kokkels, strandkrabben, kokerwormen. Let erop dat de<br />
kinderen de hele kleine dieren in de zeef niet over het hoofd zien. Van de dieren die in een plasje<br />
water worden gezet, graven zeeduizendpoot en wadpier zich ogenblikkelijk in. Voor<br />
schelpdieren is wat meer geduld nodig. Het is aan te raden om meerdere (liefst jonge) kokkels<br />
bij elkaar in het plasje te leggen. De kans dat er zich één na een paar minuten gaat ingraven is<br />
dan groter. Het ingraven van een schelp is een leuk gezicht. Door middel van een 'voetje' dat<br />
naar buiten komt zet de schelp zich rechtop en 'wrikt' zich daarna schoksgewijs de bodem in.<br />
Opdracht 4 De aanwijzingen op het opdrachtvel volstaan.<br />
Opdracht 5 Spreekt voor zich.<br />
Opdracht 6 Loop nu door tot het geultje (aangegeven met staken). Hier kunnen de leerlingen<br />
goed vissen met de schepnetten.<br />
27
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Veldwerk wad<br />
Werkblad bovenbouw basisonderwijs/onderbouw voortgezet onderwijs<br />
Wat een goed idee van jullie om naar <strong>Schiermonnikoog</strong> te gaan!! Het eiland waar je nu bent,<br />
is ontstaan uit de zee. Eerst was het een zandplaat. Later groeiden er lage duintjes. Aan de<br />
zuidkant van de eilanden ontstond de Waddenzee. Nou ja, zee…….. ? De helft van de tijd<br />
staat de Waddenzee gedeeltelijk droog. Voor schepen vervelend, maar voor jullie heel leuk!<br />
Nu kan je namelijk zelf gaan kijken wat er allemaal op en in de wadbodem leeft. En in de<br />
geultjes. Nieuwsgierig geworden? Ga dan maar aan de slag. Enne……….zorg dat je niet vies<br />
wordt (????)<br />
<br />
1.<br />
In de buurt van het wad is altijd veel te zien. Maar ook te horen en te ruiken! Maak de<br />
volgende opdracht.<br />
Opdracht:<br />
Ga met je groepje op de dijk zitten. Wees muisstil. Kijk goed om je heen en schrijf iets<br />
op wat je opvalt.<br />
Ik zie: _____________________________________________________________________<br />
Doe nu je ogen 1 minuut dicht en luister goed naar de natuurgeluiden die je om je heen<br />
hoort.<br />
Ik hoor:____________________________________________________________________<br />
Ga naar beneden tot waar het wad begint. Gebruik nu je neus.<br />
Ik ruik: ____________________________________________________________________<br />
<br />
28
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
2.<br />
Tussen de stenen, waar je nu staat, leven verschillende soorten dieren.<br />
Opdracht:<br />
Zoek 3 verschillende diersoorten op. Gebruik de zoekkaart voor hun namen. Wanneer<br />
het een dier is dat er niet op staat, mag je het beschrijven bij ‘Onbekend dier’.<br />
1 ___________________________________________<br />
2 ___________________________________________<br />
3 ___________________________________________<br />
Onbekend dier (beschrijving):<br />
_______________________________________________________________________<br />
_______________________________________________________________________<br />
_______________________________________________________________________<br />
Heb je een krab gevonden? Kijk dan maar eens of het een ‘hij’ of een ‘zij’ is. Op de tekening<br />
hieronder zie je het verschil. Kruis aan wat je hebt gevonden.<br />
O Ik heb een mannetjeskrab gevonden O Ik heb een vrouwtjeskrab gevonden<br />
mannetjeskrab vrouwtjeskrab<br />
<br />
29
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
3.<br />
Niet alleen op en onder de stenen aan de rand van het wad kom je allerlei beestjes tegen. In de<br />
wadbodem zelf leven er nog veel meer. Welke? Dat ga je nu ontdekken!<br />
Opdracht:<br />
Loop vanaf de onderkant van de dijk 100 stappen het wad op. Steek met de greep een<br />
stuk wadbodem uit en doe dit in de zeef. Zoek een geultje of plas op en kijk wat er in de<br />
zeef achterblijft. Doe deze dieren in een laagje water in je emmer.<br />
Zoek nu een plasje op met schoon, helder water. Laat hierin steeds één diersoort vrij.<br />
Kijk goed wat het dier doet en schrijf dit op in het schema hieronder. Gebruik de<br />
zoekkaart.<br />
Soort dier Wat doet het dier<br />
<br />
4.<br />
Overal op de wadbodem zijn sporen: van wadpieren, van slakken, van vogels.<br />
Opdracht:<br />
Zoek een vogelspoor en teken het hier. Kijk goed of er zwemvliezen te zien zijn: dan is<br />
het van een eend of meeuw. Zo niet, dan is het van een steltloper (b.v. scholekster).<br />
spoor<br />
Dit spoor is van een: O steltloper O eend of meeuw (kruis de juiste aan)<br />
<br />
30
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
5.<br />
Een dier dat veel in de wadbodem voorkomt is de wadpier. Deze wadpier kan wel 20 cm lang<br />
worden en leeft in een gang die de vorm heeft van de letter U. Ze eten wadbodem en filteren<br />
daar hun voedsel uit. Op de plek waar hun kop zit, zie je dan ook een trechtertje in de<br />
wadbodem. Het zand wordt weer uitgepoept en vormt de spagetti-hoopjes die je hier overal<br />
ziet. Daaronder zit dus hun achtereind.<br />
Opdracht:<br />
Zoek een plek op waar je veel pierenhoopjes ziet. Teken een stuk van 1 bij 2 meter af<br />
met de jalon (rood-wit gestreepte stok, die 1 meter lang is). De oppervlakte van de<br />
rechthoek is ____ vierkante meter. Tel het aantal pierenhoopjes in deze rechthoek<br />
(rechthoek 1)<br />
Loop 50 meter verder en doe hier hetzelfde (rechthoek 2). Loop weer 50 meter verder<br />
en doe hier nogmaals hetzelfde (rechthoek 3). Vul het schema hieronder in.<br />
___________________________________<br />
Wadpieren in rechthoek 1<br />
__________________________________________<br />
Wadpieren in rechthoek 2<br />
__________________________________________<br />
Wadpieren in rechthoek 3<br />
__________________________________________<br />
Gemiddeld per rechthoek<br />
___________________________________<br />
Graaf nu één wadpier uit, spoel hem schoon en teken hem na. Let op de borstelharen op zijn lichaam en<br />
op de slanke staart.<br />
Wadpier<br />
<br />
Klaar? Vul dan hieronder jullie namen in en lever dit formulier bij je begeleider in.<br />
NAMEN:<br />
_______________________________________ _______________________________________<br />
_______________________________________ _______________________________________<br />
_______________________________________ _______________________________________<br />
Zorg dat alle spullen die je hebt gebruikt schoon zijn wanneer je ze weer terugbrengt naar het<br />
Bezoekerscentrum<br />
31
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Handleiding & veldwerkformulier<br />
kwelder (onderbouw voortgezet onderwijs)<br />
Via het Bezoekerscentrum kunnen scholen materiaal huren om op de kwelder van <strong>Schiermonnikoog</strong> veldwerk te<br />
gaan doen. Hiervoor is deze handleiding ontwikkeld. De bijbehorende materialen kunt u huren bij het<br />
Bezoekerscentrum (0519-531641)<br />
Voorbereiding:<br />
- benodigde tijd voor het uitvoeren van de opdrachten: ca. 2 uur<br />
- zorg dat de leerlingen zich voldoende warm hebben gekleed<br />
- zorg dat de leerlingen kleding en schoeisel dragen dat vuil mag worden (modder)<br />
- vertel de leerlingen voor vertrek wat de bedoeling is<br />
- plan het veldwerk goed; vraag bij het bezoekerscentrum (0519-531641) de laagwatertijden voor<br />
de wadkant van het eiland voor de periode dat u op het eiland bent; u kunt op de kwelder zijn van<br />
3 uur vóór laag water tot 3 uur na laag water<br />
- maak groepjes van 4 of 5 leerlingen en geef ze de benodigde materialen<br />
Benodigde materialen (per groepje van 4 of 5 leerlingen):<br />
- touw (40 m) met om de 5 meter een knoop<br />
- ring met een doorsnee van 50 cm<br />
- zoekkaart kwelderplanten<br />
- 5 zakjes met 18 kleurpotloden + puntenslijper<br />
- kompas<br />
Plaats van het veldwerk:<br />
De plaats voor het veldwerk op de kwelder ligt ten westen van de oude veerdam (jachthaven). Er ligt<br />
daar een stukje kwelder waar plantensoorten van verschillende successiestadia vlakbij elkaar<br />
voorkomen. De verstoring blijft zo tot één gebied beperkt. Startpunt is Banck’s monument (Bank van<br />
Banck).<br />
Doel van de opdrachten:<br />
De leerlingen hebben na afloop:<br />
- de kwelder en het wad met oren, ogen en neus ervaren<br />
- geleerd hoe bepaalde planten zich aangepast hebben aan overstroming door zeewater, wind en<br />
zout<br />
- geleerd dat er een opeenvolging van plantensoorten is van de lage naar de hoge kwelder<br />
- de verscheidenheid in kleuren op de kwelder ervaren<br />
- planten gedetermineerd met behulp van plaatjes<br />
- één plant nader bekeken, getekend en “besnuffeld”<br />
- geleerd hoe een kompas werkt<br />
Informatie bij de opdrachten:<br />
Algemeen:<br />
De waddeneilanden zijn enkele duizenden jaren geleden (pas) ontstaan. Na de laatste IJstijd (de<br />
Noordzee stond toen droog) begon de zeespiegel te stijgen. Er ontstonden zandbanken, waarop duinen<br />
gingen groeien en zo is ook <strong>Schiermonnikoog</strong> ontstaan. Aan de zuidzijde van de eilanden ontstonden<br />
kwelders, die door de kleideeltjes in het zeewater dat de kwelder af en toe overstroomde, werden<br />
opgehoogd. Het bijzondere is, dat je dat proces nog steeds ziet gebeuren. Omdat niet alleen het wad<br />
en de kwelder een natuurlijke dynamiek vertonen, maar ook andere gebieden op het eiland in een<br />
grotendeels natuurlijke staat verkeren, is het eiland in 1989 uitgeroepen tot het eerste Nationale <strong>Park</strong><br />
(nieuwe stijl) van ons land.<br />
32
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Bij elke opdracht vindt u enige basis-informatie. Mocht u meer willen weten, dan kunt u terecht bij<br />
het Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong>. Ook op internet ( www.np-schiermonnikoog.nl) vindt u veel<br />
informatie over het eiland.<br />
Opdracht 1:<br />
Vooral de eerste opdracht (a) moet in alle rust gebeuren, niet alleen vanwege de opdracht,<br />
maar ook om een rustpunt te creëren. Hierdoor kunnen de leerlingen geconcentreerd aan het<br />
werk gaan. Doel van de opdracht is om leerlingen verschillende zintuigen te laten gebruiken.<br />
Bij opdracht b moeten de leerlingen een kompas gebruiken om het noorden te bepalen. Bij<br />
deze opdracht leren ze goed te letten op verschillen in het terrein (overgang wad/kwelder) en<br />
in kleuren op de kwelder.<br />
Opdracht 2:<br />
Het is raadzaam om de leerlingen te begeleiden bij het uitleggen van het touw (juiste<br />
beginpunt). Bij deze opdracht gaan de leerlingen de verschillende planten onderscheiden en<br />
ervaren ze dat verschillende planten op verschillende groeiplaatsen voorkomen.<br />
Er is een zonering in plantensoorten van wad naar de dijk. Deze zonering is niet op elke plek<br />
even duidelijk, maar wanneer de resultaten van alle groepen samen genomen worden, wordt<br />
een goed beeld verkregen. De zonering wordt met name veroorzaakt door de hoeveelheid zout<br />
in de bodem (en dus de afstand tot de zee) en de hoogte van kwelder. De planten die het<br />
dichtst bij het wad staan (zeekraal, schorrezoutgras en Engels slijkgras) kunnen tegen<br />
overstroming met zout water. Deze soorten houden met hun wortels ook slib vast, waardoor er<br />
slibophoping (en dus landophoging) plaatsvindt. Dit hoger gelegen land wordt minder vaak<br />
overspoeld en er komt ruimte voor planten die minder goed tegen overstroming kunnen, zoals<br />
kweldergras, schorrekruid, zeeaster en zoutmelde. Deze planten sterven en stikstof uit het<br />
dode materiaal komt in de bodem. Ook doordat de kleilaag steeds dikker wordt, neemt de<br />
hoeveelheid voedingsstoffen toe. Andere plantensoorten die sneller kunnen groeien en nog<br />
minder goed tegen zout kunnen, hebben groot voordeel bij deze stikstofvoorraad en<br />
overgroeien de tweede zone. Dit zijn lamsoor, gerande schijnspurrie, zeeweegbree, zeealsem,<br />
melkkruid, Engels gras en rood zwenkgras. In het voorjaar zal het soms lastig zijn om de<br />
verschillende soorten van elkaar te onderscheiden, omdat de planten klein zijn en nog niet<br />
bloeien, maar met de zoekkaart zal het meestal wel lukken.<br />
Opdracht 3:<br />
Alle planten op de kwelder hebben zich op de een of andere manier aangepast aan het<br />
extreme milieu (zout water, wind). Daarom hebben veel planten aanpassingen zoals geen<br />
blad (zeekraal) of juist dikke stevige bladen (lamsoor, Engels slijkgras). Bij deze opdracht<br />
bekijken de leerlingen enkele planten op hun (zichtbare en voelbare) aanpassingen aan het<br />
kweldermilieu.<br />
Opdracht 4:<br />
Bij deze opdracht gaan de leerlingen elk een plant tekenen met alle onderdelen en kleuren.<br />
Veel plezier!!!<br />
33
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Veldwerk Kwelder<br />
Werkblad onderbouw voortgezet onderwijs<br />
Wat een goed idee van jullie om naar <strong>Schiermonnikoog</strong> te gaan!! Het eiland waar je nu bent, is ontstaan uit de<br />
zee. Eerst was het een zandplaat. Later groeiden er lage duintjes. Aan de zuidkant ontstonden kwelders: gebieden<br />
waar klei wordt afgezet en die, afhankelijk van de hoogte, vaak of minder vaak door de zee worden overspoeld.<br />
Op de kwelders van <strong>Schiermonnikoog</strong> is altijd veel te beleven. Wat? Wanneer je de volgende opdrachten hebt<br />
gedaan, weet je dat. Succes!<br />
<br />
De kwelder is een overgangsgebied; geen wad en soms ook geen vasteland. Met extra hoog<br />
water en/of storm zal het zeewater er overheen stromen. De planten die er groeien kunnen<br />
daar tegen en hebben op verschillende manieren een oplossing bedacht. Er leven ook dieren<br />
op de kwelder. Vooral vogels zie en hoor je er. De kwelder kent ook haar eigen geuren: van<br />
lekker tot vies!<br />
1.<br />
Ga met je groepje op de dijk zitten. Probeer zo stil mogelijk te zijn en doe je ogen één minuut<br />
dicht.<br />
Opdracht a:<br />
Luister en ruik goed en schrijf op wát je hoort en ruikt.<br />
Ik hoor: _____________________________________________________________<br />
Ik ruik: _____________________________________________________________<br />
Vanaf deze plek kun je de kwelder goed zien. De kwelder is groen-bruin. Maar wanneer je<br />
goed kijkt, zie je een heleboel verschillende kleuren groen en bruin!<br />
Nodig: kompas, potlood, kleurpotloden<br />
Opdracht b:<br />
Teken op het lege vel een plattegrond van een stukje kwelder. Zoek met je kompas op<br />
waar het noorden is.<br />
Zo gebruik je het kompas op de juiste manier:<br />
Houd het kompas horizontaal. De kompasnaald wijst nu naar de (magnetische) noordpool. Zorg dat de<br />
punt van de naald naar de N van NOORD wijst. Je kunt nu precies aflezen waar het OOSTEN, WESTEN<br />
en ZUIDEN liggen.<br />
Zet in de tekening een N bij noord, een Z bij zuid, een W bij west en een O bij oost.<br />
Teken ook de slenken (geulen vanuit het wad). Welke kleuren zie je allemaal? Teken de<br />
verschillende kleuren in je plattegrond. Bij normaal hoog water komt het zeewater tot<br />
aan de rand waar de planten groeien. We noemen dit de “hoogwaterlijn”. Teken ook de<br />
hoogwaterlijn erin en kleur het gebied dat met hoog water onder water loopt blauw.<br />
<br />
34
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
2.<br />
Het deel van de kwelder dat tegen de dijk aanligt, is hoger dan het stuk kwelder dat<br />
aan het wad grenst. Het hoge deel wordt daardoor minder vaak met zeewater<br />
overspoeld dan het lage deel. We gaan kijken of op het hoge deel andere soorten<br />
planten groeien dan op het lage deel van de kwelder.<br />
Nodig: touw, plastic ring, zoekkaart kwelderplanten<br />
Opdracht:<br />
- Loop vanaf de Bank van Banck in de richting van het uiteinde van de Oude<br />
steiger (Jachthaven). Leg het touw uit. Begin op het kale wad en leg het dan van<br />
hieruit in een rechte lijn in de richting van de kwelder..<br />
- Leg rond de eerste knoop op het wad (“0 meter”) de plastic ring, waarbij de<br />
knoop het middelpunt is.<br />
- Pak de plantenzoekkaart erbij en schrijf op welke plantensoort het meest in de<br />
cirkel voorkomt. Zoek dan de plant die daarna het meest voorkomt en tenslotte<br />
de plant die als derde het meest voorkomt. De plant die het meest voorkomt,<br />
schrijf je op bij meest, de plantensoort die daarna het meest voorkomt bij minder<br />
en tenslotte de plantensoort die daarna het meest voorkomt bij nog minder. Als je<br />
maar één of twee soorten in de cirkel ziet, schrijf je alleen die op. Op de<br />
zoekkaart staan soms de bloemen van de planten er ook bij getekend. In het<br />
voorjaar bloeien bepaalde planten nog niet; kijk dan vooral naar de blaadjes.<br />
Dit herhaal je bij elke knoop van het touw (elke 5 meter) tot je bij de laatste<br />
knoop bent.<br />
Voorbeeld:<br />
Afstand Plantensoort Plantensoort Plantensoort<br />
meest minder nog minder<br />
20 m 11 12 10<br />
Invullen:<br />
Afstand<br />
0 m<br />
5 m<br />
10 m<br />
15 m<br />
20 m<br />
25 m<br />
30 m<br />
35 m<br />
40 m<br />
Plantensoort<br />
meest<br />
Plantensoort<br />
minder<br />
35<br />
Plantensoort<br />
nog minder
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
3.<br />
Als je kijkt naar het schema dat je ingevuld hebt, zie je dat planten die bij “0 meter”<br />
groeien, haast niet meer voorkomen bij “40 meter”. De “40 meter”- planten kunnen<br />
niet zo goed tegen zout water als de “0 meter”- planten. De “0 meter”- planten zijn<br />
goed aangepast aan zout water. De planten op de kwelder zijn zo gebouwd dat ze<br />
tegen de omstandigheden, zoals zeewater, storm en zout zijn opgewassen. Dat kun je<br />
vaak zien en voelen (stevig, sappig dik blad). Er zijn zelfs planten, die het overtollige<br />
zout “uitzweten” aan de onderkant van hun blad (lamsoor, Engels slijkgras). Lik maar<br />
eens aan de onderkant van dat blad!<br />
Nodig: zoekkaart kwelderplanten<br />
Opdracht:<br />
Zoek met de zoekkaart de volgende planten op en noteer in het onderstaande<br />
schema kenmerken van elke plant. Schrijf ook op hoe de plant ruikt (wrijf een<br />
blad fijn tussen je vingers). Zeekraal is eetbaar: proef maar eens.<br />
Zeekraal<br />
Soort: Wel blad<br />
of<br />
geen blad<br />
Engels slijkgras<br />
Lamsoor<br />
Zeealsem<br />
Wel blad:<br />
dik/sappig<br />
of<br />
dun/droog<br />
36<br />
Stengel:<br />
hoog/stevig<br />
of<br />
laag/slap<br />
Geur:<br />
geen/vies/<br />
lekker
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
4.<br />
Wanneer je goed naar een plant kijkt, zie je dat de bladen en bloemen vaak heel<br />
verschillend van vorm zijn. En groen is er ook in heel veel variaties! In de volgende<br />
opdracht ga je een plant nader bekijken.<br />
Nodig: zakje met kleurpotloden<br />
Opdracht:<br />
- Bespreek met je groepje welke planten je beter wilt gaan bestuderen en kies er<br />
ieder eentje uit (ieder neemt een andere soort!).<br />
- Zoek je plant op en teken hem zo goed mogelijk na op de achterkant van je<br />
kwelder-plattegrond.<br />
- Let bij het tekenen op de volgende dingen:<br />
zet je naam, klas en de datum rechts bovenaan<br />
zet de naam van de plant die je tekent links bovenaan<br />
vorm van de blaadjes (lang of kort, dik en vlezig of dun en plat)<br />
kleur van de blaadjes (groen of grijs)<br />
kleur van de bladnerf en steel<br />
bloem, als die er is (kleur bloemhart; kleur kroonblaadjes)<br />
zet linksboven, onder de naam van de plant, de vergroting (bijv. 1x vergroot<br />
(ware grootte); 4x vergroot; 6x vergroot)<br />
<br />
Klaar? Vul dan hieronder jullie namen in en lever de formulieren in bij je<br />
begeleider.<br />
Namen:<br />
______________________________________________________<br />
______________________________________________________<br />
______________________________________________________<br />
______________________________________________________<br />
______________________________________________________<br />
Zorg dat alle spullen die je hebt gebruikt schoon zijn wanneer je ze weer terugbrengt naar het Bezoekerscentrum<br />
37
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Teken op dit blad de plattegrond van de kwelder (zie opdracht b bij 1)<br />
38
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Teken op dit blad een plant (zie opdracht bij 4)<br />
Naam plant: Naam leerling: ____________________<br />
________________________ Klas: ____________________________<br />
Vergroting: __________ x Datum: __________________________<br />
39
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Handleiding & veldwerkformulier<br />
duinen (onderbouw voortgezet onderwijs)<br />
Via het Bezoekerscentrum kunnen scholen materiaal huren om in de duinen van <strong>Schiermonnikoog</strong> veldwerk te<br />
gaan doen. Hiervoor is deze handleiding ontwikkeld. De bijbehorende materialen kunt u huren bij het<br />
Bezoekerscentrum (0519-531641)<br />
Voorbereiding:<br />
- benodigde tijd voor het uitvoeren van de opdrachten: ca. 2 uur<br />
- zorg dat de leerlingen zich voldoende warm hebben gekleed<br />
- vertel de leerlingen voor vertrek wat de bedoeling is<br />
BELANGRIJK:<br />
Geef duidelijk aan dat de leerlingen NIET MOGEN ZWEMMEN. Dit vanwege mogelijke<br />
gevaarlijke stromingen.<br />
Benodigde materialen (per groepje van 5 leerlingen):<br />
- 1 kompas - 1 bodemthermometer<br />
- 1 liniaal - 1 vergrootglas<br />
- 1 windmeter - 1 schepje<br />
Plaats van het veldwerk:<br />
Het veldwerkprogramma kan worden uitgevoerd bij de strandovergang Jacobspad (t.h.v. strandpaal 5).<br />
De eerste twee opdrachten moeten worden uitgevoerd in de eerste duintjes, vlak bij zee. Opdracht 3<br />
moet worden uitgevoerd in de strandvlakte tussen de zee en de hoge duinen en opdracht 4 aan de voet<br />
van de hoge duinen. De opdrachten 5 t/m 8 kunnen worden uitgevoerd in het (binnen)duin aan de rand<br />
van het dennenbos (voor de juiste plek: zie opdracht 5).<br />
Doel van de opdrachten<br />
De leerlingen hebben na afloop:<br />
- de processen die samenhangen met de vorming van primaire duinen en de rol van bepaalde<br />
planten daarin ervaren en gemeten<br />
- ervaring in het gebruiken van een kompas<br />
- ervaren dat er op bepaalde delen van het strand klei ligt en weten hoe dat komt<br />
- de verschillen gemeten tussen helmgras en biestarwegras<br />
- ervaren dat er verschil is tussen plantengroei op een noordhelling en op een zuidhelling en ze<br />
hebben één van de veroorzakende factoren gemeten<br />
- ervaring in het gebruiken van een windmeter<br />
- ervaren dat veel dieren die in de duinen leven klein zijn<br />
Informatie bij de opdrachten<br />
Algemeen:<br />
De waddeneilanden zijn enkele duizenden jaren geleden (pas) ontstaan. Na de laatste IJstijd (de<br />
Noordzee stond toen droog) begon de zeespiegel te stijgen. Er ontstonden zandbanken, waarop duinen<br />
gingen groeien en zo is ook <strong>Schiermonnikoog</strong> ontstaan. Het bijzondere is, dat je op het strand dat<br />
proces nog steeds ziet gebeuren. Omdat niet alleen het strand een natuurlijke dynamiek vertoont, maar<br />
ook andere gebieden op het eiland in een grotendeels natuurlijke staat verkeren, is het eiland in 1989<br />
uitgeroepen tot het eerste Nationale <strong>Park</strong> (nieuwe stijl) van ons land.<br />
40
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Bij elke opdracht vindt u enige basis-informatie. Mocht u meer willen weten, dan kunt u terecht bij<br />
het Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong>. Ook op internet (www.np-schiermonnikoog) vindt u veel<br />
informatie over het eiland.<br />
Opdracht 1:<br />
De wind is een belangrijke factor bij duinvorming. Op het strand van <strong>Schiermonnikoog</strong> is dicht bij de<br />
zeereep goed te zien hoe de allereerste duintjes op een strand ontstaan. Factoren die van belang zijn<br />
bij dit proces zijn zon en wind. De zon droogt het zand. Bij voldoende wind wordt het zand over het<br />
strand geblazen. In de luwte van voorwerpen of begroeiing valt het zand neer en ontstaan de eerste<br />
duintjes. Wanneer die gaan begroeien, versterkt het proces zich en bovendien spoelen vastgelegde<br />
duintjes minder gemakkelijk weer weg. De enige grassoort die zich in dit zoute en gure milieu kan<br />
handhaven is het biestarwegras. Helmgras groeit alleen op plaatsen met voldoende zoet water in de<br />
bodem, dus vrijwel niet op het strand.<br />
Bij deze opdracht leren de leerlingen om de windrichting te bepalen met behulp van een kompas.<br />
Opdracht 2:<br />
Biestarwegras groeit als eerste plant (gezien vanuit zee) op het strand. Wanneer het gedeeltelijk<br />
onderstuift groeit het weer boven het zand uit. Zo kunnen de wortels van biestarwegras flink lang<br />
worden. Bij deze opdracht ervaren de leerlingen hoe biestarwegras wortelt en stevigheid geeft aan een<br />
duintje.<br />
Opdracht 3:<br />
Bij storm komt het vlakke gedeelte tussen zeereep en duinen soms onder water te staan. Omdat het<br />
water hier wordt afgeremd door de plantengroei en duintjes, bezinkt er klei. Hier kunnen de leerlingen<br />
dat zien, maar ook voelen.<br />
Opdrachten 4:<br />
Helmgras is een andere grassoort uit de duinen. Het groeit alleen op plaatsen waar de wortels het<br />
zoete water kunnen bereiken. Dat zoete water is regenwater dat in het duinzand zit. De leerlingen<br />
leren hier het verschil met biestarwegras door te meten (zie ook opdracht 2) en te kijken naar de<br />
groeiplaats.<br />
Opdracht 5:<br />
Hierbij leren de leerlingen dat het eikvarentje het liefst op noordelijk gelegen hellingen voorkomt.<br />
Opdracht 6:<br />
Als vervolg op de vorige opdracht gaan de leerlingen nu de bodem- en luchttemperatuur op een<br />
noordelijke en een zuidelijke helling meten en vergelijken. Doel is de leerlingen laten ervaren dat de<br />
omstandigheden in een duingebied van plaats tot plaats sterk kunnen verschillen. Daarom groeien er<br />
op noordhellingen vaak andere planten dan op zuidhellingen.<br />
Opdracht 7:<br />
De leerlingen ervaren hier dat het op een duintop harder waait dan aan de voet van een duin. Bij deze<br />
opdracht leren de leerlingen om met een windmeter de windsnelheid te meten.<br />
Opdracht 8:<br />
De leerlingen leren dat er naast grotere dieren zoals vogels en konijnen, vooral veel kleine beestjes<br />
leven in de duinen.<br />
VEEL PLEZIER!!!<br />
41
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Veldwerk duinen<br />
Werkblad onderbouw voortgezet onderwijs<br />
Wat een goed idee van jullie om naar <strong>Schiermonnikoog</strong> te gaan!! Dit eiland is ontstaan uit de zee.<br />
Eerst was het een zandplaat.Later groeiden er lage duintjes. Die werden hoger en er gingen mensen<br />
wonen. Duinen beschermen het dorp tegen de zee. Er is veel te ontdekken. Wat? Ga maar aan de<br />
slag!!. Succes!<br />
<br />
1.<br />
Fiets naar de strandovergang Jacobspad t.h.v. paal 5. Loop via de strandovergang naar de zee.<br />
Ga bij zee rechtsaf, stop na ca. 200 meter en loop dan naar het eerste kleine duintje dat je ziet.<br />
Nodig: kompas<br />
Opdracht:<br />
Wanneer de zon het natte zand heeft gedroogd is het lichter geworden. De wind blaast het<br />
zand nu over het kale strand. Achter een stuk hout dat op het strand ligt, waait het minder; we<br />
noemen dat luwte. Op plaatsen waar luwte is, blijven zandkorrels liggen: ze waaien niet<br />
verder. Zo komt er een mini-duin. Dat kan achter hout zijn, maar ook achter een schelpje of<br />
een polletje gras.<br />
Zoek een mini-duin en bepaal met behulp van het kompas uit welke richting de wind kwam<br />
toen dat duintje ontstond. Teken hieronder het duintje zoals het werkelijk ten opzichte van het<br />
noorden ligt. Geef met een pijl aan hoe de wind over het strand woei toen dit duintje werd<br />
gevormd.<br />
Zo gebruik je het kompas op de juiste manier:<br />
Houd het kompas horizontaal. De kompasnaald wijst nu naar de (magnetische) noordpool. Zorg dat de punt van<br />
de naald naar de N van NOORD wijst. Je kunt nu precies aflezen waar het OOSTEN, WESTEN en ZUIDEN<br />
liggen. Ook de tussenliggende windrichtingen (bv. NOORDWEST etc.) kun je nu bepalen.<br />
NOORD<br />
<br />
WEST OOST<br />
<br />
ZUID<br />
<br />
42
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
2.<br />
Hier, in het zoute zeezand, groeit gras. Zie je het staan? Het is biestarwegras.<br />
Nodig: liniaal, schepje<br />
Opdracht:<br />
Pluk een blad en meet de lengte van het blad vanaf waar het aan de stengel vastzit tot de top.<br />
De lengte van het blad is ….... cm. Graaf naast één plant een gat in het zand, zodat je de<br />
wortel kunt volgen. De wortel gaat ….... cm diep de grond in en heeft wel/geen (juiste antwoord<br />
omcirkelen) vertakkingen naar de zijkanten. Kijk of er aren aan zitten. Als dat zo is, teken dan<br />
hieronder een aar van deze grassoort.<br />
Aar van biestarwegras<br />
<br />
3.<br />
Loop nu terug in de richting van de hoge duinen. Je komt door een laag gebied met<br />
verschillende soorten planten. Dit gebied wordt maar enkele keren per jaar (storm) door het<br />
zeewater overstroomd. Door de planten stroomt het zeewater hier dan niet snel, waardoor<br />
behalve zand ook ander materiaal, zoals klei, op de bodem wordt afgezet. Voel maar eens.<br />
Opdracht:<br />
Is de bovenlaag van de bodem hier zandig of kleiïg?<br />
Antwoord: de bovenlaag is hier ________________________________________________<br />
<br />
4.<br />
Loop nu verder tot aan de voet van de hoge duinen.<br />
In deze duinen groeit een andere, grotere grassoort. Dit is geen biestarwegras, maar helmgras.<br />
Helmgras wordt hier langs de duinvoet aangeplant om de duinen stevigheid te geven, zodat ze<br />
het eiland beschermen tegen de zee. Zorg er dus voor dat je hier voorzichtig te werk gaat en<br />
trap niet op de planten.<br />
Nodig: liniaal<br />
43
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Opdracht:<br />
Pluk een blad en meet de lengte van het blad vanaf waar het aan de stengel vastzit tot de top.<br />
De lengte van het blad is …... cm. Kijk of er aren aan zitten. Als dat zo is, teken dan hieronder<br />
een aar van deze grassoort.<br />
Aar van helmgras<br />
Opdracht:<br />
Let goed op de groeiplaats van beide grassen en streep door wat fout is:<br />
Biestarwegras kan goed/slecht (juiste antwoord omcirkelen) tegen overspoeling door zeewater<br />
Helmgras kan goed/slecht (juiste antwoord omcirkelen) tegen overspoeling door zeewater<br />
<br />
5.<br />
Loop nu weer terug naar je fiets bij de strandovergang Jacobspad. Steek het schelpenpad<br />
over en ga omhoog over het zandpad langs de rand van het bos. Wanneer je boven bent, kom<br />
je in een kleine duinpan met daarin een blauwe paal met een driehoekje. Dat betekent dat<br />
deze duinen deel uitmaken van de zeewering rond het dorp en de polder. Wees dus<br />
voorzichtig in deze duinen en verniel de bodem niet.<br />
Nodig: kompas<br />
Opdracht:<br />
Zoek langs de randen van deze duinpan naar het eikvarentje (zie afbeelding). Bepaal daarna met<br />
behulp van je kompas op welke hellingen het eikvarentje voorkomt:<br />
Het eikvarentje komt voornamelijk voor op noordhellingen/zuidhellingen (juiste antwoord<br />
omcirkelen)<br />
Eikvaren<br />
<br />
44
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
6.<br />
Op een noordelijke helling groeien dus andere planten dan op een zuidelijke helling. Na de<br />
volgende opdracht weet je waarom dat zo is.<br />
Nodig: bodemthermometer, kompas<br />
Opdracht:<br />
Zoek een duinhelling die op het zuiden ligt en een duinhelling die op het noorden ligt (gebruik<br />
je kompas). Doe daar de volgende opdrachten:<br />
Meet de temperatuur van de bodem op 5 cm diepte op beide hellingen en vul dit in de tabel in.<br />
Meet de luchttemperatuur op 10 cm hoogte op beide hellingen en vul dit in de tabel in.<br />
Meting: Noordhelling Zuidhelling<br />
Bodemtemperatuur ___________°C ___________°C<br />
Luchttemperatuur ___________°C ___________°C<br />
Welk verschil is er tussen de noordhelling en de zuidhelling?<br />
__________________________________________________________________________<br />
__________________________________________________________________________<br />
<br />
7.<br />
Bij deze opdracht ga je de windsnelheid meten. De windsnelheid wordt gemeten in kilometer<br />
per uur of in Beaufort. De schaal van Beaufort loopt van 1 tot 12.<br />
Nodig: windmeter<br />
Opdracht:<br />
Meet de windsnelheid aan de voet van het duin en op de top. Gebruik hiervoor de<br />
windsnelheidsmeter. Draai voorzichtig de beschermkap er af. Zorg dat er geen zand in de<br />
windmeter komt. Draai direct na gebruik de beschermkap er weer op.<br />
De windsnelheid op de top van het duin is: ................... km/uur = ................... Beaufort<br />
De windsnelheid aan de voet van het duin is: ................... km/uur = ................... Beaufort<br />
<br />
45
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
8.<br />
In de duinen leven allerlei dieren. Van hele kleine (insecten, spinnen, rupsen, wormpjes e.d.)<br />
tot wat grotere, zoals vogels, hazen en konijnen.<br />
Nodig: vergrootglas<br />
Opdracht:<br />
Zoek een klein diertje op (goede plaatsen zijn: onder dode bladen en takken (langs de<br />
bosrand), op bloemen) en bekijk het met je vergrootglas. Teken het hieronder en beschrijf wat<br />
voor dier het is.<br />
Soort diertje:<br />
___________________________________________________________________<br />
<br />
Klaar? Vul dan hieronder jullie namen in en lever het formulier in bij je<br />
begeleider.<br />
Namen:<br />
______________________________________________________<br />
______________________________________________________<br />
______________________________________________________<br />
______________________________________________________<br />
______________________________________________________<br />
Zorg dat alle spullen die je hebt gebruikt schoon zijn wanneer je ze weer terugbrengt naar het<br />
Bezoekerscentrum<br />
46
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Handleiding & veldwerkformulier zee<br />
en strand (bovenbouw basisonderwijs)<br />
Via het Bezoekerscentrum kunnen scholen materiaal huren om aan het strand en in zee op <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
veldwerk te gaan doen. Hiervoor is deze handleiding ontwikkeld. De bijbehorende materialen kunt u huren bij<br />
het Bezoekerscentrum (0519-531641)<br />
Voorbereiding:<br />
- benodigde tijd voor het uitvoeren van de opdrachten: ca. 2 uur<br />
- zorg dat de leerlingen zich voldoende warm hebben gekleed<br />
- vertel de leerlingen voor vertrek wat de bedoeling is<br />
BELANGRIJK:<br />
Geef duidelijk aan dat de leerlingen NIET MOGEN ZWEMMEN. Dit vanwege mogelijke<br />
gevaarlijke stromingen.<br />
Benodigde materialen (per groepje van 5 leerlingen):<br />
- 1 horloge (zelf meenemen) - 1 zoekkaart vissen<br />
- 2 rood-witte stokken - 1 zoekkaart schelpen en aanspoelsel<br />
- 1 schepnet - 1 kompas<br />
- 1 emmer - 2 plastic tassen<br />
Plaats van het veldwerk:<br />
Fiets naar de strandovergang Jacobspad (t.h.v. strandpaal 5). Loop naar de waterlijn. Ga hier 200<br />
meter naar het oosten (naar rechts). Dit is een goede plek om de opdrachten uit te voeren.<br />
Doel van de opdrachten:<br />
De leerlingen hebben na afloop:<br />
- het verschijnsel eb/vloed ervaren<br />
- geleerd de windrichting te bepalen m.b.v. een kompas<br />
- (resten van) dieren en planten die in zee leven gevangen en van een naam voorzien<br />
- de samenstelling van afval van menselijke oorsprong op het strand ervaren<br />
- ervaren dat op het strand ook kleine dieren kunnen leven<br />
- elementaire ervaring opgedaan in het determineren van dieren en planten<br />
- inzicht in de manier waarop de schelp van een weekdier groeit<br />
Informatie bij de opdrachten:<br />
Algemeen:<br />
De waddeneilanden zijn enkele duizenden jaren geleden (pas) ontstaan. Na de laatste IJstijd (de<br />
Noordzee stond toen droog) begon de zeespiegel te stijgen. Er ontstonden zandbanken, waarop duinen<br />
gingen groeien en zo is ook <strong>Schiermonnikoog</strong> ontstaan. Het bijzondere is, dat je op het strand dat<br />
proces nog steeds ziet gebeuren. Omdat niet alleen het strand een natuurlijke dynamiek vertoont, maar<br />
ook andere gebieden op het eiland in een grotendeels natuurlijke staat verkeren, is het eiland in 1989<br />
uitgeroepen tot het eerste Nationale <strong>Park</strong> (nieuwe stijl) van ons land.<br />
Bij elke opdracht vindt u enige basis-informatie. Mocht u meer willen weten, dan kunt u terecht bij<br />
het Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong>. Ook op internet (www.np-schiermonnikoog.nl) vindt u veel<br />
informatie over het eiland.<br />
Opdracht 1:<br />
Door de aantrekkingkracht van de maan en (in mindere mate) de zon ontstaan de eb- en<br />
vloedbeweging. De tijdsperiode tussen hoogwater en laagwater is ongeveer 6,5 uur. Hierdoor<br />
schuiven de tijdstippen van hoog- en laagwater per etmaal ongeveer een uur op. Het verschil tussen<br />
47
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
hoog- en laagwater varieert op <strong>Schiermonnikoog</strong> van ongeveer 2 meter met doodtij (de<br />
aantrekkingskrachten van de zon en de maan werken elkaar tegen, dus het verschil tussen eb en vloed<br />
is gering) tot ongeveer 3 meter met springtij (de aantrekkingskrachten van zon en maan versterken<br />
elkaar, dus het verschil tussen eb en vloed is groot). Aan de vloedlijn kun je zien tot waar het water<br />
met de laatste vloed is geweest. Alleen bij extreme weersomstandigheden komt de waterstand nog<br />
hoger, waarbij enkele keren per jaar het gehele strand onder het zeewater verdwijnt.<br />
Doelstelling is om de leerlingen te laten ervaren of het eb of vloed wordt en met welke snelheid het<br />
water afgaat of opkomt. De rood-witte stok is 1 meter lang.<br />
Opdracht 2:<br />
De zee zit vol leven. Vaak heel klein (plankton), maar ook leven er heel wat grotere dieren en planten<br />
in zee. Met een schepnet krijg je al een aardige indruk. Het betreft dan vooral dieren die zich in het<br />
ondiepe water thuis voelen.<br />
Hierbij ervaren de leerlingen welke dieren er vlak bij het strand in zee leven. Meestal kunnen de<br />
dieren aan de hand van de zoekkaarten worden gedetermineerd.<br />
Opdracht 3:<br />
In de vloedlijn spoelt van alles aan. Daaronder zoeken bepaalde diertjes bescherming tegen vijanden<br />
en tegen uitdroging door de zon en de wind. Meestal zijn hier springende strandvlooien te vinden. De<br />
diertjes zijn kleine kreeftachtigen en hebben niets met een vlo van doen. Doel van deze opdracht is om<br />
de leerlingen te laten ervaren dat ook hier, in een extreme omgeving (temperatuur, zout, wind) veel<br />
kleine dieren leven.<br />
Opdracht 4:<br />
Afhankelijk van de wind ligt er veel (noordelijke wind) of weinig (zuidelijke wind) drijvend materiaal<br />
in de vloedlijn. Het aanspoelsel kan verdeeld worden in aanspoelsel met een natuurlijke oorsprong en<br />
aanspoelsel dat door toedoen van de mens in zee en op het strand is terechtgekomen. Af en toe<br />
worden er strandschoonmaakacties georganiseerd. Gevaarlijk afval (bv. chemische producten) wordt<br />
door de brandweer van het strand gehaald. Door afval van menselijke oorsprong van het strand mee te<br />
nemen, leveren jullie nu een mooie bijdrage aan het schoonhouden van ons eiland!<br />
Bij deze opdracht komen de leerlingen in aanraking met aanspoelsel wat een natuurlijke oorsprong<br />
heeft en met afval van de mens. Doel is om te laten zien dat er heel veel afval van menselijke<br />
oorsprong ligt. De leerlingen gebruiken het materiaal voor het maken van een kunstwerk bij opdracht<br />
7. Zorg dat er geen flessen en lampen kapot gaan!!<br />
Opdracht 5:<br />
Weekdieren beschermen hun lichaam met een schelp. Via de bloedvaten wordt kalk, die ze met hun<br />
voedsel binnenkrijgen, afgezet langs de mantel (te vergelijken met de huid). Hierdoor groeit de schelp<br />
mee met het dier. Aan de buitenkant van een schelp zie je lijnen op de plaatsen waar de groei even<br />
heeft stilgestaan. Dit zijn de groeilijnen.<br />
Bij deze opdracht zien de leerlingen hoe een schelp groeit. Door middel van de zoekkaart moeten ze<br />
uitzoeken van welk soort weekdier de schelp is.<br />
Opdracht 6:<br />
De wind is een belangrijke factor bij duinvorming. Op het strand van <strong>Schiermonnikoog</strong> is dicht bij de<br />
zeereep goed te zien hoe de allereerste duintjes op een strand ontstaan. Factoren die van belang zijn<br />
bij dit proces zijn zon en wind. De zon droogt het zand. Bij voldoende wind wordt het zand over het<br />
strand geblazen. In de luwte van voorwerpen of begroeiing valt het zand neer en ontstaan de eerste<br />
duintjes. Wanneer die gaan begroeien, versterkt het proces zich en bovendien spoelen vastgelegde<br />
duintjes minder gemakkelijk weer weg. De enige grassoort die zich in dit zoute en gure milieu kan<br />
handhaven is het biestarwegras. Helmgras groeit alleen op plaatsen met voldoende zoet water in de<br />
bodem, dus vrijwel niet op het strand.<br />
Bij deze opdracht leren de leerlingen om de windrichting te bepalen met behulp van een kompas.<br />
48
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Opdracht 7:<br />
Bij deze laatste opdracht kunnen de leerlingen hun creativiteit tonen.<br />
Veldwerk zee en strand<br />
Werkblad bovenbouw basisonderwijs<br />
Wat een goed idee van jullie om naar <strong>Schiermonnikoog</strong> te gaan!! Het eiland waar je nu bent is ontstaan uit de<br />
zee. Eerst was het een zandplaat. Later groeiden er lage duintjes. Die werden hoger en er gingen mensen wonen.<br />
Langs het strand van <strong>Schiermonnikoog</strong> is altijd veel te beleven. Wat? Wanneer je de volgende opdrachten hebt<br />
gedaan, weet je dat. Succes!<br />
<br />
1.<br />
De zee is altijd in beweging. Branding, golven en eb- en vloedstromen zorgen voor een<br />
constante beweging van de watermassa. Eb en vloed worden veroorzaakt doordat maan en zon<br />
de watermassa in de zeeën en oceanen aantrekken. Van laagwater naar hoogwater duurt<br />
ongeveer 6½ uur; omgekeerd ook. Het tijdstip van hoogwater en laagwater schuift dagelijks<br />
dus ongeveer een uur op. We kijken of het nu eb wordt (het water zakt) of vloed (het water<br />
stijgt).<br />
Nodig: 2 rood-witte stokken , horloge.<br />
Opdracht:<br />
Let op: bij deze opdracht moet je nu iets doen en over 30 minuten. In de tussentijd kun je aan de volgende opdrachten gaan werken.<br />
Loop naar de waterlijn. De waterlijn is de lijn tot waar het water nu op het strand staat. Zet<br />
een rood-witte stok op die plaats. Zet de stok stevig in het zand!! Kijk na 30 minuten weer en<br />
zet de tweede rood-witte stok op de lijn waar nu het water staat. Kijk of de stand van het<br />
water hoger of lager is geworden.<br />
Het wordt nu laagwater/hoogwater (streep door wat niet juist is).<br />
<br />
2.<br />
In de Noordzee leven heel veel verschillende soorten dieren. Denk maar aan de vissen,<br />
krabben, kwallen en weekdieren. Sommige soorten leven in diep water. Maar ook vlak langs<br />
het strand, in het ondiepe water, leven verschillende zeedieren.<br />
Nodig: schepnetten, emmer, zoekkaarten.<br />
Opdracht:<br />
Ga met het schepnet vissen. Beschrijf wat je hebt gevangen. Gebruik de zoekkaarten.<br />
1. _________________________ 4. ___________________________<br />
2. _________________________ 5. ___________________________<br />
3. _________________________ 6. ___________________________<br />
Let op: Wanneer je deze opdracht hebt gedaan, zet je de vangst weer terug in zee.<br />
<br />
49
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
3.<br />
Zoek een vloedlijn op waarin veel aanspoelsel ligt. Tot hier is de zee met hoogwater geweest.<br />
Vaak ligt er allerlei aanspoelsel, zoals zeewier, schelpen en ander materiaal. Vaak verschuilen<br />
zich daar beestjes onder. Zo verstoppen zich zo niet alleen voor hun vijanden, maar blijven ze<br />
ook vochtig en drogen niet uit door de zon! Kijk maar eens onder het aanspoelsel.<br />
Opdracht:<br />
Kijk wat voor beestjes je hier tegenkomt. Beschrijf twee verschillende beestjes.<br />
Soort beestje Kleur Vorm Loopt/springt/vliegt<br />
(bv. kever, vlieg, worm)<br />
Beestje 1: ____________ __________ __________ _______________<br />
Beestje 2: ____________ __________ __________ _______________<br />
<br />
4.<br />
In de vloedlijn spoelen veel dieren en planten uit de zee aan, zoals schelpen, krabben, kwallen<br />
en zeewier. Maar er spoelen ook veel zaken aan die door de mens in zee terecht zijn gekomen.<br />
Bijvoorbeeld hout, flessen, touw.<br />
Nodig: 2 plastic zakken, zoekkaarten<br />
Opdracht:<br />
Ga in de vloedlijn op zoek naar 5 aangespoelde dingen uit de natuur en naar 5<br />
aangespoelde dingen die door de mens in zee terecht zijn gekomen. Gebruik voor de<br />
dingen uit de natuur (schelpen, andere zeebeesten, wieren) de zoekkaarten. Vul<br />
hieronder in wat jullie hebben gevonden.<br />
Uit de natuur Van de mens afkomstig<br />
_______________________________ _______________________________<br />
_______________________________ _______________________________<br />
_______________________________ _______________________________<br />
_______________________________ _______________________________<br />
Let op:<br />
De dingen uit de natuur en de zaken die van de mens afkomstig zijn gaan jullie bij opdracht 7 gebruiken<br />
voor een kunstwerk. Wees voorzichtig met flessen en lampen; laat ze heel!!<br />
<br />
50
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
5.<br />
Op het strand vind je altijd schelpen. Het zijn de overblijfselen van een dier: een weekdier.<br />
Weekdieren wonen meestal in een schelp. Sommige soorten, zoals de wulk, wonen in een<br />
slakkenhuis. Andere soorten, zoals de kokkel en de strandgaper, beschermen hun lichaam met<br />
twee schelpen. Weekdieren komen uit een eitje en hebben dan nog geen schelp. Zodra ze gaan<br />
eten krijgen ze met hun voedsel ook kalk binnen. Hiermee beginnen ze hun schelp te maken.<br />
Wanneer weekdieren groeien, groeit de schelp langs de rand met het dier mee. Soms staat de<br />
groei een poosje stil. Soms groeit de schelp langzaam, dan weer snel. Daardoor zie je<br />
“groeilijnen” op een schelp. Net zo iets als de groeiringen bij een boom!<br />
Nodig: zoekkaart<br />
Opdracht:<br />
Zoek een schelp waarop je de groeilijnen duidelijk kunt zien. Teken die schelp hieronder<br />
en geef met een pijl de groeilijnen aan. Schrijf eronder welke soort het is (gebruik de<br />
zoekkaart).<br />
Naam van de schelp:__________________________________________________________<br />
<br />
6.<br />
Wind is belangrijk voor duinvorming. Bij een krachtige wind begint het droge zand op het<br />
strand te stuiven. De wind zorgt er ook voor dat veel drijvende spullen op het strand<br />
aanspoelen. Op het strand voel je de wind altijd veel beter dan in het dorp of in het bos. Dat<br />
komt omdat de huizen en bomen daar de kracht van de wind afremmen.<br />
Nodig: kompas<br />
Opdracht:<br />
Bepaal uit welke richting de wind komt. Hoe? Maak je vinger nat. De kant waar je<br />
vinger het koudst wordt, daar komt de wind vandaan. Gebruik het kompas.<br />
Gebruik kompas: Houd het kompas horizontaal. De kompasnaald wijst nu naar de (magnetische) noordpool.<br />
Zorg dat de punt van de naald naar de N van NOORD wijst. Je kunt nu aflezen waar het OOSTEN, WESTEN en<br />
ZUIDEN liggen. Ook de tussenliggende windrichtingen (bv. NOORDWEST etc.) kun je nu bepalen.<br />
De wind komt vandaag uit het: noorden / noordoosten / oosten / zuidoosten / zuiden /<br />
zuidwesten / westen / noordwesten (omcirkel het juiste antwoord)<br />
<br />
51
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
7.<br />
Veel beroemde kunstenaars werden geïnspireerd door de zee en het strand. Bij deze laatste<br />
opdracht zijn jullie kunstenaars. Kunstenaars die werken met materialen uit de zee.<br />
Opdracht:<br />
Maak van de spullen die je hebt gevonden bij opdracht 3 een kunstwerk op het strand.<br />
Wanneer je niet genoeg hebt, mag je nog meer zoeken. Gebruik ook het zand bij je<br />
kunstwerk. Geef jullie kunstwerk een naam.<br />
Ons kunstwerk heet:<br />
____________________________________________________________<br />
Let op:<br />
De dingen uit de natuur mogen jullie op het strand achterlaten. De zaken die van de mens afkomstig zijn nemen<br />
jullie na afloop mee naar de strandovergang. Daar kunnen jullie het in de afvalbak doen. Wees voorzichtig met<br />
flessen en lampen; laat ze heel!!<br />
<br />
Klaar? Vul dan hieronder jullie namen in en lever dit formulier bij je begeleider in.<br />
NAMEN:<br />
_________________________________<br />
_________________________________<br />
_________________________________<br />
_________________________________<br />
_________________________________<br />
Let op: zorg dat alle spullen die je hebt gebruikt schoon zijn wanneer je ze weer terugbrengt naar het<br />
Bezoekerscentrum.<br />
52
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Handleiding & veldwerkformulier zee<br />
en strand (onderbouw voortgezet onderwijs)<br />
Voorbereiding:<br />
- benodigde tijd voor het uitvoeren van de opdrachten: 2 tot 3 uur<br />
- zorg dat de leerlingen zich voldoende warm hebben gekleed<br />
- vertel de leerlingen voor vertrek wat de bedoeling is<br />
BELANGRIJK:<br />
Geef duidelijk aan dat de leerlingen NIET MOGEN ZWEMMEN. Dit vanwege mogelijke<br />
gevaarlijke stromingen.<br />
Benodigde materialen (per groepje van 5 leerlingen):<br />
- 1 horloge (zelf meenemen) - 1 zoekkaart vissen<br />
- 2 rood-witte stokken - 1 zoekkaart schelpen en aanspoelsel<br />
- 1 schepnet - 1 kompas<br />
- 1 emmer - 2 plastic tassen<br />
- 1 windmeter<br />
Plaats van het veldwerk:<br />
Fiets naar de strandovergang Jacobspad (t.h.v. strandpaal 5). Loop naar de waterlijn. Ga hier 200<br />
meter naar het oosten (naar rechts). Dit is een goede plek om de opdrachten uit te voeren.<br />
Zorg dat alle spullen weer schoon zijn wanneer u ze weer terugbrengt naar het Bezoekerscentrum.<br />
Doel van de opdrachten:<br />
De leerlingen hebben na afloop:<br />
- het verschijnsel eb/vloed ervaren en gemeten<br />
- de processen die samenhangen met de vorming van primaire duinen en de rol van bepaalde<br />
planten daarin ervaren en gemeten<br />
- (resten van) dieren en planten die in zee leven gevangen en van een naam voorzien<br />
- de samenstelling van afval van menselijke oorsprong op het strand ervaren<br />
- elementaire ervaring opgedaan in het determineren van dieren en planten<br />
- inzicht in de manier waarop de schelp van een weekdier groeit<br />
Informatie bij de opdrachten<br />
Algemeen:<br />
De waddeneilanden zijn enkele duizenden jaren geleden (pas) ontstaan. Na de laatste IJstijd (de<br />
Noordzee stond toen droog) begon de zeespiegel te stijgen. Er ontstonden zandbanken, waarop duinen<br />
gingen groeien en zo is ook <strong>Schiermonnikoog</strong> ontstaan. Het bijzondere is, dat je op het strand dat<br />
proces nog steeds ziet gebeuren. Omdat niet alleen het strand een natuurlijke dynamiek vertoont, maar<br />
ook andere gebieden op het eiland in een grotendeels natuurlijke staat verkeren, is het eiland in 1989<br />
uitgeroepen tot het eerste Nationale <strong>Park</strong> (nieuwe stijl) van ons land.<br />
Bij elke opdracht vindt u enige basis-informatie. Mocht u meer willen weten, dan kunt u terecht bij<br />
het Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong>. Ook op internet (www.np-schiermonnikoog.nl ) vindt u veel<br />
informatie over het eiland.<br />
Opdracht 1:<br />
53
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Door de aantrekkingkracht van de maan en (in mindere mate) de zon ontstaan de eb- en<br />
vloedbeweging. De tijdsperiode tussen hoogwater en laagwater is ongeveer 6,5 uur. Hierdoor<br />
schuiven de tijdstippen van hoog- en laagwater per etmaal ongeveer een uur op. Het verschil tussen<br />
hoog- en laagwater varieert op <strong>Schiermonnikoog</strong> van ongeveer 2 meter met doodtij (de<br />
aantrekkingskrachten van de zon en de maan werken elkaar tegen, dus het verschil tussen eb en vloed<br />
is gering) tot ongeveer 3 meter met springtij (de aantrekkingskrachten van zon en maan versterken<br />
elkaar, dus het verschil tussen eb en vloed is groot). Aan de vloedlijn kun je zien tot waar het water<br />
met de laatste vloed is geweest. Alleen bij extreme weersomstandigheden komt de waterstand nog<br />
hoger, waarbij enkele keren per jaar het gehele strand onder het zeewater verdwijnt.<br />
Doelstelling is om de leerlingen te laten ervaren of het eb of vloed wordt en met welke snelheid het<br />
water afgaat of opkomt. De rood-witte stok is 1 meter lang.<br />
Opdracht 2:<br />
Afhankelijk van de wind ligt er veel (noordelijke wind) of weinig (zuidelijke wind) drijvend materiaal<br />
in de vloedlijn. Het aanspoelsel kan verdeeld worden in aanspoelsel met een natuurlijke oorsprong en<br />
aanspoelsel dat door toedoen van de mens in zee en op het strand is terechtgekomen. Af en toe<br />
worden er strandschoonmaakacties georganiseerd. Gevaarlijk afval (bv. chemische producten) wordt<br />
door de brandweer van het strand gehaald. Door afval van menselijke oorsprong van het strand mee te<br />
nemen, leveren jullie nu een mooie bijdrage aan het schoonhouden van ons eiland!<br />
Bij deze opdracht komen de leerlingen in aanraking met aanspoelsel wat een natuurlijke oorsprong<br />
heeft en met afval van de mens. Doel is om te laten zien dat er heel veel afval van menselijke<br />
oorsprong ligt. De leerlingen gebruiken het materiaal voor het maken van een kunstwerk bij opdracht<br />
6. Zorg dat er geen flessen en lampen kapot gaan!!<br />
Opdracht 3:<br />
Weekdieren beschermen hun lichaam met een schelp. Via de bloedvaten wordt kalk, die ze met hun<br />
voedsel binnenkrijgen, afgezet langs de mantel (te vergelijken met de huid). Hierdoor groeit de schelp<br />
mee met het dier. Aan de buitenkant van een schelp zie je lijnen op de plaatsen waar de groei even<br />
heeft stilgestaan. Dit zijn de groeilijnen.<br />
Bij deze opdracht zien de leerlingen hoe een schelp groeit. Door middel van de zoekkaart moeten ze<br />
uitzoeken van welk soort weekdier de schelp is.<br />
Opdracht 4:<br />
De wind is een belangrijke factor bij duinvorming. Op het strand van <strong>Schiermonnikoog</strong> is dicht bij de<br />
zeereep goed te zien hoe de allereerste duintjes op een strand ontstaan. Factoren die van belang zijn<br />
bij dit proces zijn zon en wind. De zon droogt het zand. Bij voldoende wind wordt het zand over het<br />
strand geblazen. In de luwte van voorwerpen of begroeiing valt het zand neer en ontstaan de eerste<br />
duintjes. Wanneer die gaan begroeien, versterkt het proces zich en bovendien spoelen vastgelegde<br />
duintjes minder gemakkelijk weer weg. De enige grassoort die zich in dit zoute en gure milieu kan<br />
handhaven is het biestarwegras. Helmgras groeit alleen op plaatsen met voldoende zoet water in de<br />
bodem, dus vrijwel niet op het strand.<br />
Bij deze opdracht leren de leerlingen om de windrichting te bepalen met behulp van een kompas.<br />
Met behulp van een windmeter wordt de windsnelheid gemeten.<br />
Opdracht 5:<br />
De zee zit vol leven. Vaak heel klein (plankton), maar ook leven er heel wat grotere dieren en planten<br />
in zee. Met een schepnet krijg je al een aardige indruk. Het betreft dan vooral dieren die zich in het<br />
ondiepe water thuis voelen. Hierbij ervaren de leerlingen welke dieren er vlak bij het strand in zee<br />
leven. Meestal kunnen de dieren aan de hand van de zoekkaarten worden gedetermineerd.<br />
Opdracht 6:<br />
Bij deze laatste opdracht kunnen de leerlingen hun creativiteit tonen.<br />
54
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Veldwerk zee en strand<br />
Werkblad onderbouw voortgezet onderwijs<br />
Wat een goed idee van jullie om naar <strong>Schiermonnikoog</strong> te gaan!! Het eiland waar je nu bent is ontstaan uit de<br />
zee. Eerst was het een zandplaat. Later groeiden er lage duintjes. Die werden hoger en er gingen mensen wonen.<br />
Langs het strand van <strong>Schiermonnikoog</strong> is altijd veel te beleven. Wat? Wanneer je de volgende opdrachten hebt<br />
gedaan, weet je dat. Succes!<br />
<br />
1.<br />
De zee is altijd in beweging. Branding, golven en eb- en vloedstromen zorgen voor een<br />
constante beweging van de watermassa. Eb en vloed worden veroorzaakt doordat maan en zon<br />
de watermassa in de zeeën en oceanen aantrekken. Van eb naar vloed duurt ongeveer 6½ uur;<br />
omgekeerd ook. We gaan kijken of het nu eb of vloed wordt.<br />
Nodig: 2 rood-witte stokken , horloge.<br />
Opdracht:<br />
Let op: bij deze opdracht moet je nu iets doen en over 30 minuten. In de tussentijd kun je aan de volgende opdrachten gaan werken.<br />
Loop naar de waterlijn. De waterlijn is de lijn tot waar het water nu op het strand staat.<br />
Zet een rood-witte stok op die plaats. Kijk na 30 minuten weer en zet de tweede roodwitte<br />
stok op de lijn waar nu het water staat. Kijk of de stand van het water hoger of<br />
lager is geworden en meet de afstand tussen de stokken (de stok is 1 meter lang).<br />
Het wordt nu eb/vloed (streep door wat niet juist is).<br />
In 30 minuten is _______ cm strand drooggevallen/ondergelopen (streep door wat niet juist is).<br />
<br />
2.<br />
In de vloedlijn spoelen veel dieren en planten uit de zee aan, zoals schelpen, krabben, kwallen<br />
en zeewier. Maar er spoelen ook veel zaken aan die door de mens in zee terecht zijn gekomen.<br />
Bijvoorbeeld hout, flessen, touw.<br />
Nodig: 2 plastic zakken, zoekkaarten<br />
Opdracht:<br />
Ga in de vloedlijn op zoek naar 5 aangespoelde dingen uit de natuur en naar 5<br />
aangespoelde dingen die door de mens in zee terecht zijn gekomen. Gebruik voor de<br />
dingen uit de natuur (schelpen, andere zeebeesten, wieren) de zoekkaarten. Vul<br />
hieronder in wat jullie hebben gevonden.<br />
Uit de natuur Van de mens afkomstig<br />
_______________________________ _______________________________<br />
_______________________________ _______________________________<br />
_______________________________ _______________________________<br />
_______________________________ _______________________________<br />
_______________________________ _______________________________<br />
Let op: De dingen uit de natuur en de zaken die van de mens afkomstig zijn gaan jullie bij opdracht 6<br />
gebruiken voor een kunstwerk. Wees voorzichtig met flessen en lampen; laat ze heel!!<br />
<br />
55
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
3.<br />
Weekdieren wonen meestal in een schelp. Wanneer een weekdier groeit, groeit de schelp<br />
langs de rand mee. Soms staat de groei een poosje stil. Er ontstaat dan een “groeilijn” op de<br />
schelp.<br />
Nodig: zoekkaart<br />
Opdracht:<br />
Zoek een schelp waarop je de groeilijnen duidelijk kunt zien. Teken die schelp hieronder<br />
en geef met een pijl de groeilijnen aan. Schrijf eronder welke soort het is.<br />
Naam van de schelp: _______________________________________________________<br />
<br />
4.<br />
Wind is belangrijk voor duinvorming. Bij een krachtige wind begint het droge zand op het<br />
strand te stuiven. Op het strand voel je de wind altijd veel beter dan in het dorp of in het bos.<br />
Dat komt omdat de huizen en bomen daar de kracht van de wind afremmen.<br />
Nodig: kompas, windmeter<br />
Opdracht:<br />
Bepaal uit welke richting de wind komt. Hoe? Maak je vinger nat. De kant waar je<br />
vinger het koudst wordt, daar komt de wind vandaan. Gebruik het kompas.<br />
Zo gebruik je het kompas op de juiste manier:<br />
Houd het kompas horizontaal. De kompasnaald wijst nu naar de (magnetische) noordpool. Zorg dat de punt van<br />
de naald naar de N van NOORD wijst. Je kunt nu precies aflezen waar het OOSTEN, WESTEN en ZUIDEN<br />
liggen. Ook de tussenliggende windrichtingen (bv. NOORDWEST etc.) kun je nu bepalen.<br />
De wind komt vandaag uit het: noorden / noordoosten / oosten / zuidoosten / zuiden /<br />
zuidwesten / westen / noordwesten (omcirkel het juiste antwoord)<br />
56
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Opdracht:<br />
Bepaal de windsnelheid. Gebruik de windmeter.<br />
Zo gebruik je de windmeter op de juiste manier:<br />
Draai voorzichtig de beschermkap van plexiglas los. Houd de windmeter iets boven je hoofd. Lees op de<br />
schaal af hoeveel Beaufort de windsnelheid is. ZORG DAT ER GEEN ZAND OF WATER IN DE<br />
WINDMETER KOMT. Draai de beschermkap weer op de windmeter.<br />
De windsnelheid is _________ Beaufort. Dat komt overeen met een snelheid tussen ________<br />
en ________ kilometer per uur.<br />
Wanneer de zon het natte zand heeft gedroogd is het lichter geworden. De wind kan het<br />
zand nu over het kale strand blazen. Achter een stuk hout dat op het strand ligt, waait<br />
het minder. We noemen dat luwte. Op plaatsen waar luwte is, blijven de zandkorrels<br />
liggen: ze waaien niet verder. Zo ontstaat daar dus een mini-duintje. Dat kan achter een<br />
stuk hout zijn, maar ook achter een schelpje of een polletje gras.<br />
Opdracht:<br />
Zoek een mini-duintje en bepaal met behulp van het kompas uit welke richting de wind<br />
kwam toen dat duintje ontstond. Teken hieronder het duintje zoals het werkelijk ten<br />
opzichte van het noorden ligt. Geef met een pijl aan hoe de wind over het strand woei<br />
toen dit duintje werd gevormd.<br />
NOORD<br />
<br />
WEST OOST<br />
<br />
ZUID<br />
<br />
57
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
5.<br />
In de Noordzee leven heel veel verschillende soorten dieren. Denk maar aan de vissen,<br />
krabben, kwallen en weekdieren. Sommige soorten leven in diep water. Maar ook vlak langs<br />
het strand, in het ondiepe water, leven verschillende zeedieren. Eens kijken of jullie kunnen<br />
vissen!!<br />
Nodig: schepnetten, emmer, zoekkaarten.<br />
Opdracht:<br />
Ga met het schepnet vissen. Beschrijf wat je hebt gevangen. Gebruik de zoekkaarten.<br />
1. ____________________________________________________<br />
2. ____________________________________________________<br />
3. ____________________________________________________<br />
4. ____________________________________________________<br />
5. ____________________________________________________<br />
6. ____________________________________________________<br />
7. ____________________________________________________<br />
8. ____________________________________________________<br />
Maak hier een tekening van een van jullie vangsten:<br />
Dit is een:____________________________________________________________________________<br />
Let op: Wanneer je deze opdracht hebt gedaan, zet je de vangst weer terug in zee.<br />
<br />
58
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
6.<br />
Veel beroemde kunstenaars werden geïnspireerd door de zee en het strand. Bij deze laatste<br />
opdracht zijn jullie ook kunstenaars. Kunstenaars die werken met materialen uit de zee.<br />
Opdracht:<br />
Maak van de spullen die je hebt gevonden bij opdracht 2 een kunstwerk op het strand.<br />
Wanneer je niet genoeg hebt, mag je nog meer zoeken. Gebruik ook het zand bij je<br />
kunstwerk. Geef jullie kunstwerk een naam. Maak tot slot een digitale foto van het<br />
kunstwerk.<br />
Ons kunstwerk heet: _____________________________________________________<br />
Let op:<br />
De dingen uit de natuur mogen jullie op het strand achterlaten. De zaken die van de mens afkomstig zijn<br />
nemen jullie na afloop mee naar de strandovergang. Daar kunnen jullie het in de afvalbak doen. Wees<br />
voorzichtig met flessen en lampen; laat ze heel!!<br />
<br />
Klaar? Vul dan hieronder jullie namen in en lever dit formulier bij je begeleider in.<br />
NAMEN:<br />
_______________________________________<br />
_______________________________________<br />
_______________________________________<br />
_______________________________________<br />
_______________________________________<br />
_______________________________________<br />
Zorg dat alle spullen die je hebt gebruikt schoon zijn wanneer je ze weer terugbrengt<br />
naar het Bezoekerscentrum.<br />
59
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Programmavoorstel: 3 dagen naar<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Dag 1: De eerste dag staat in het teken van het verkennen van de nieuwe omgeving. Na het installeren op het<br />
logeeradres (ochtend) in de middag een bezoek aan het Bezoekerscentrum. Hier is informatie te<br />
vinden over allerlei aspecten en landschappen van het eiland.<br />
Ochtend: aankomst op het eiland en installeren op het logeeradres<br />
Middag: bezoek aan het Bezoekerscentrum. Voor de leerlingen is een Verkenningstocht beschikbaar<br />
met vragen en opdrachten n.a.v. de tentoonstelling. Kosten: Euro 0,75 per stuk (de<br />
opdrachten kunnen in groepjes van 5 leerlingen worden gemaakt) .<br />
N.B.: De toegang voor het Bezoekerscentrum is voor scholen gratis.<br />
Verplicht: - ruim van tevoren een afspraak maken voor een bezoek<br />
- afname Verkennningstocht (1 ex. per 5 leerlingen)<br />
Dag 2: Deze dag gaan we het eiland wat gedetailleerder verkennen: we gaan een fietstocht over het eiland<br />
maken. Daarna gaan we in de middag de natuur echt voelen: een modderige geul oversteken tijdens<br />
de wad-excursie is heel bijzonder, of wat te denken van het vinden van steenkool op het strand, die<br />
afkomstig is uit een stoomschip dat hier meer dan 100 jaar geleden is vergaan tijdens een gierende<br />
storm!<br />
Ochtend: fietsen huren en een fietstocht over het eiland maken (kan met of zonder gids)<br />
Middag: wad-excursie (afhankelijk van het tij), strand & duin-excursie of broedvogelexcursie<br />
Alternatief: wanneer geen gids beschikbaar is voor de excursie kan het veldwerk wad worden<br />
uitgevoerd (zie hierboven)<br />
Dag 3: Ochtend:. Veldwerk kwelder (zie beschrijvingen hierboven)<br />
Middag: vertrek van het eiland<br />
60
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Programmavoorstel: 1 dag naar<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Ochtend:<br />
ca. 10.30 uur: aankomst op het eiland<br />
ca. 11.00 uur tot 12.00 uur: bezoek Bezoekerscentrum<br />
Middag:<br />
ca. 12.00 tot 16.30 uur: fiets huren en tocht over het eiland maken (kan met of zonder gids). Bij een<br />
strandovergang kunt u met de leerlingen het strand opgaan en daar een uurtje blijven om te spelen.<br />
ca. 16.30 uur tot ca. 18.30 uur: verkennen dorp/kopen souvenirs/inleveren fietsen/vertrek naar de boot<br />
61
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Evaluatieformulier<br />
Wanneer u van (delen van) de bovenstaande informatie gebruik hebt gemaakt, willen wij graag weten of die<br />
informatie voldoende en juist was. Daarom aan u de vraag onderstaand formulier in te vullen en naar ons te<br />
mailen/sturen. Met uw opmerkingen kunnen wij onze dienstverlening dan verder verbeteren. Alvast bedankt!<br />
Naam school: ______________________________________________<br />
Groep/klas: ________________________________________________<br />
Tel. nr.: ___________________________________________________<br />
Fietskaart van <strong>Schiermonnikoog</strong>:<br />
O O O O O O<br />
niet gebruikt zeer goed goed matig slecht zeer slecht<br />
Dit kan beter:<br />
Gedragsregels op <strong>Schiermonnikoog</strong>:<br />
O O O O O O<br />
niet gebruikt zeer goed goed matig slecht zeer slecht<br />
Dit kan beter:<br />
Overig lesmateriaal; achtergrondinformatie:<br />
O O O O O O<br />
niet gebruikt zeer goed goed matig slecht zeer slecht<br />
Dit kan beter:<br />
62
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Overig lesmateriaal; handleiding & veldwerkformulier wad:<br />
O O O O O O<br />
niet gebruikt zeer goed goed matig slecht zeer slecht<br />
Dit kan beter:<br />
Overig lesmateriaal; handleiding & veldwerkformulier kwelder:<br />
O O O O O O<br />
niet gebruikt zeer goed goed matig slecht zeer slecht<br />
Dit kan beter:<br />
Overig lesmateriaal; handleiding & veldwerkformulier duinen:<br />
O O O O O O<br />
niet gebruikt zeer goed goed matig slecht zeer slecht<br />
Dit kan beter:<br />
Overig lesmateriaal; handleiding & veldwerkformulier zee en strand:<br />
O O O O O O<br />
niet gebruikt zeer goed goed matig slecht zeer slecht<br />
Dit kan beter:<br />
63
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Overig lesmateriaal; programmavoorstel 3 dagen naar <strong>Schiermonnikoog</strong>:<br />
O O O O O O<br />
niet gebruikt zeer goed goed matig slecht zeer slecht<br />
Dit kan beter:<br />
Overig lesmateriaal; programmavoorstel 1 dag naar <strong>Schiermonnikoog</strong>:<br />
O O O O O O<br />
niet gebruikt zeer goed goed matig slecht zeer slecht<br />
Dit kan beter:<br />
64
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
B. INFORMATIE VOOR LEERLINGEN<br />
De volgende informatie kun je gebruiken bij het voorbereiden van een spreekbeurt over <strong>Schiermonnikoog</strong> of<br />
voor het maken van een verslag.<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> en Schiermonnikogers<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>: heeeeeeeeel lang geleden……………..<br />
Duizenden jaren geleden, tijdens de laatste IJstijd, lag de Noordzee helemaal droog. Toen het ijs weer smolt,<br />
steeg de zeespiegel langzaam maar zeker. Dat stijgen van de zeespiegel gaat ook nu nog steeds door. Op een<br />
gegeven moment ontstond er een langgerekte zandbank ten noorden van het vasteland. Toen het water nog hoger<br />
kwam, brak die zandbank op verschillende plaatsen door en ontstond de Waddenzee en het begin van de<br />
Waddeneilanden.<br />
Eerst groeide er niets op zo’n zandbank, maar door de wind en de zon ging het zand stuiven. Het zand bleef<br />
achter een stuk hout of iets anders liggen. De eerste duintjes ontstonden. Biestarwegras, een grassoort die goed<br />
tegen zout water kan, ging als eerste op die kleine duintjes groeien. De duintjes konden daardoor snel hoger<br />
worden. En elke keer als de wind hard woei, groeiden ze verder aan tot: …………..de duinen van o.a.<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>!<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>: eiland van de grijze monniken<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> betekent: eiland van de grijze monniken<br />
Schier = grijs (de monniken droegen grijze kleren (pijen))<br />
monnik = monnik<br />
oog = eiland<br />
Vlak bij Dokkum, in het noorden van Friesland, lag in de middeleeuwen een groot klooster. Het heette<br />
Klaarkamp. In het klooster woonden monniken. Die werkten op het land. Een aantal monniken werkte een deel<br />
van het jaar op <strong>Schiermonnikoog</strong>. In die tijd was er nog geen veerboot. De monniken liepen over het wad naar<br />
het eiland. Dat kon toen, omdat <strong>Schiermonnikoog</strong> in die tijd veel meer naar het westen lag dan nu..<br />
Afbeelding 9: <strong>Schiermonnikoog</strong>: eiland van de grijze monniken<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>: wandelend eiland<br />
Nu kun je vanaf de Friese kust niet meer naar <strong>Schiermonnikoog</strong> lopen, omdat het eiland verder naar het oosten<br />
ligt dan vroeger. Vanaf de Groninger kust (Pieterburen) kun je nu met een wadgids wel naar <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
lopen.<br />
Net als de andere Waddeneilanden, “wandelt” <strong>Schiermonnikoog</strong> in oostelijke richting. Weet je hoe dat komt?<br />
Het zeewater in de Noordzee boven de Waddeneilanden stroomt van west naar oost. Ook waait de wind<br />
hoofdzakelijk van west naar oost. Daardoor verdwijnt soms zand van de westpunt van de eilanden en komt het er<br />
aan de oostkant weer bij. Aan de oostkant groeien de eilanden dus aan. Op <strong>Schiermonnikoog</strong> gebeurt dat ook: de<br />
laatste 20 jaar is er ongeveer 2 kilometer aangegroeid aan de oostpunt. Maar niet altijd gaat dat zo snel: soms<br />
65
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
wordt het eiland jarenlang niet groter. Gelukkig wordt <strong>Schiermonnikoog</strong> de laatste jaren aan de westkant niet<br />
kleiner!!!!!<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>: <strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong><br />
Omdat <strong>Schiermonnikoog</strong> zoveel natuur heeft, heeft de regering in 1989 het grootste deel van het eiland een<br />
<strong>Nationaal</strong> <strong>Park</strong> gemaakt. Dat is gedaan omdat de natuur op het eiland zo goed mogelijk te beschermen. We<br />
hebben in Nederland niet zoveel “echte” natuur meer. Om de mensen uit de drukke steden toch te laten genieten<br />
van de weinige natuur die er nog is, heeft de regering besloten dat er door heel Nederland Nationale <strong>Park</strong>en<br />
moeten komen. <strong>Schiermonnikoog</strong> was in 1989 het eerste.<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>: van wie was het eiland in de afgelopen eeuwen<br />
In de Middeleeuwen nam de regering van het land alle eigendommen van de kerk over. <strong>Schiermonnikoog</strong> was<br />
dus niet meer eigendom van het klooster bij Dokkum, maar van de Staten van Friesland (een voorloper van het<br />
provinciebestuur). Maar dat duurde niet lang! Hieronder een kort overzicht van de eigenaren van<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>:<br />
ca. 1640: de bestuurders van Friesland verkopen het eiland aan de rijke familie Stachouwer<br />
ca. 1860: de familie Stachouwer verkoopt het eiland aan iemand uit Den Haag: meneer Banck<br />
ca. 1890: meneer Banck verkoopt <strong>Schiermonnikoog</strong> aan graaf Von Bernstorff uit Duitsland<br />
1945: de Nederlandse regering neemt <strong>Schiermonnikoog</strong> af van de Duitse graaf, als herstelbetaling voor de<br />
schade die Duitsland in ons land had aangericht in de Tweede Wereldoorlog<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>: hoe het dorp is ontstaan<br />
Voor 1700 lag het dorp een stuk verder naar het westen dan nu. De eilanders woonden ongeveer waar nu het<br />
Westerstrand en het Rif liggen. Rond 1700 waren er enkele fikse stormen, waarbij hele stukken strand en duin<br />
verdwenen. De huizen kwamen gevaarlijk dicht bij zee te liggen. Besloten werd om een eind verderop een nieuw<br />
dorp te bouwen. Dat is het dorp dat nog steeds bestaat. Op enkele oude huizen zie je nog wanneer ze zijn<br />
gebouwd.<br />
Het dorp <strong>Schiermonnikoog</strong> bestaat uit enkele rechte straten, die hier “streken” heten: Middenstreek, Langestreek,<br />
Voorstreek, Nieuwestreek. Daaraan staan, keurig naast elkaar, de huizen. Dat komt, omdat de eigenaar van het<br />
eiland (toen de familie Stachouwer) dat zo wilde.<br />
De typische eilander huizen herken je direkt: laag beginnend dak dat halverwege steiler wordt; gevel van gele<br />
stenen met naast het bovenraam vaak een hijsbalk (om de zakken met turf op te takelen waar in de winter de<br />
haard mee werd gestookt).<br />
Afbeelding 10: Het dorp met de Streken<br />
66
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Schiermonnikogers: wat deden en doen ze voor de kost<br />
Vroeger voeren veel Schiermonnikogers op zee. Niet op vissersschepen, maar op vracht- en passagiersschepen,<br />
over de hele wereld. Tot 1934 stond er op het eiland een zeevaartschool waar je werd opgeleid voor het werken<br />
op een schip. In de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog gingen veel eilander mannen mee op de walvisvaart.<br />
In de buurt van de Zuidpool vingen ze walvissen, die op een groot schip werden verwerkt tot allerhande<br />
produkten. Meestal waren ze meer dan een half jaar van huis.<br />
Nu leven de meeste eilanders op een of andere manier van het toerisme. Hotels, restaurants en winkels kunnen<br />
niet bestaan als er geen toeristen naar <strong>Schiermonnikoog</strong> komen. Er is op <strong>Schiermonnikoog</strong> geen industrie. Wel<br />
zijn er zeven boerderijen, waar melkvee wordt gehouden.<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>: opvallende gebouwen<br />
Op <strong>Schiermonnikoog</strong> vind je, naast de typische eilander huisjes, nog een paar opvallende gebouwen:<br />
* Hotel Van der Werff: het oudste hotel op het eiland; was eerst het “Recht- en Raadhuis” waar ten tijde van de<br />
familie Stachouwer recht werd gesproken. Bestaat al vanaf 1726.<br />
* Herberg Rijsbergen: groot huis waar de eigenaren van het eiland altijd hebben gewoond. Nu appartementen<br />
voor toeristen.<br />
* Got Tjark: <strong>Schiermonnikoog</strong>s voor :Grote Kerk. Staat midden in het dorp. Vanaf Rijsbergen loopt het<br />
Kerkelaantje naar de Got Tjark. Hierlangs liepen ’s zondags de Stachouwers naar de kerk.<br />
* Witte toren: tegelijk met de rode vuurtoren gebouwd (rond 1850). In die tijd hadden de torens een vast licht<br />
(niet draaiend zoals nu). Rond 1900 kreeg de rode vuurtoren een draaiend licht en werd de witte toren niet meer<br />
gebruikt. Nu wordt de witte toren gebruikt om er antennes voor mobiel telefoneren aan op te hangen.<br />
* Vuurtoren: ook rond 1850 gebouwd en nog steeds in gebruik als vuurtoren. De vuurtoren van <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
is 24 uur per dag bemand.<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>: naar school<br />
De jeugd van <strong>Schiermonnikoog</strong> gaat naar de basisschool. Net als jullie. Daarna is er een VMBO-school. Als je<br />
die ook hebt doorlopen, moet je naar de vaste wal, want hierna is er geen vervolg-onderwijs meer op het eiland.<br />
Dat betekent dat de jongeren van <strong>Schiermonnikoog</strong> vanaf dat moment alleen nog in de weekenden en vakanties<br />
op het eiland komen. Aan de wal wonen ze op kamers of in een gastgezin. De zomervakantie is op het eiland een<br />
week korter dan die van jullie. En herfstvakantie kennen ze niet. In plaats daarvan hebben de scholen op<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> eind september twee weken vakantie.<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>: water en energie<br />
Al geproefd? Het drinkwater op <strong>Schiermonnikoog</strong> smaakt heerlijk. Het is grondwater dat uit de duinen en het<br />
gebied bij de Westerplas wordt opgepompt. Het afvalwater gaat via de riolering naar een zuiveringsinstallatie.<br />
Het gezuiverde water gaat de Waddenzee weer in.<br />
Door de bodem van de Waddenzee liggen leidingen waardoor gas en elektriciteit naar het eiland worden<br />
gebracht.<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>: vervoer<br />
Dagelijks vaart er meerdere keren een boot van Lauwersoog naar <strong>Schiermonnikoog</strong>. De tocht duurt ongeveer drie<br />
kwartier. De boot komt ongeveer drie km buiten het dorp aan. Er rijden bussen van het dorp naar de boot.<br />
Het handigste vervoermiddel op <strong>Schiermonnikoog</strong> is…….de fiets!<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong>: oude gebruiken<br />
Al eeuwenlang kennen de Schiermonnikogers twee gebruiken, die nergens anders voorkomen: Klozum en<br />
Kallemooi.<br />
Klozum is het feest waarbij jeugd (op 3 en 4 december) en volwassenen (5 december) zich verkleden en een<br />
masker voor hun gezicht doen. Dan gaan ze in de huizen van eilanders een toneelstukje opvoeren over iets dat in<br />
het afgelopen jaar op het eiland is gebeurd. Als beloning krijgen ze iets te eten of te drinken.<br />
Kallemooi wordt met Pinksteren gevierd. Bij dit feest wordt zaterdagavond voor Pinksteren een mand met daarin<br />
een haan in een hoge mast gehangen. De haan is een nacht eerder gestolen uit een eilander kippenhok.<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> kent een derde Pinksterdag. Op die dinsdag zijn er spelletjes voor de kinderen en na afloop is<br />
er “ Pinksterrijden”. Op een boerenkar worden de kinderen door het dorp gereden, waarbij ze Pinksterliedjes<br />
67
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
zingen. Aan het eind van de middag wordt de mast met de haan naar beneden gehaald en in optocht bij de<br />
eigenaar afgeleverd.<br />
Waar het feest precies vandaan komt is niet duidelijk. Men denkt dat het te maken heeft met het begin van de<br />
zomer.<br />
68
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Het wad.<br />
Het wad: zand en klei<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> is een Waddeneiland. De Waddenzee is een heel bijzondere zee. De helft van de tijd staat de<br />
Waddenzee droog; daarna loopt hij weer vol. Wanneer je over de wadbodem loopt, zak je hier en daar diep in het<br />
slik weg.<br />
Hoe de wadbodem zo slikkig wordt? Elke dag stroomt het water uit de Noordzee twee maal de Waddenzee<br />
binnen en er ook weer uit. Met dat water komt zand en klei het waddengebied in. De vloedstroom komt van twee<br />
kanten de Waddenzee in. In de Waddenzee ten zuiden van <strong>Schiermonnikoog</strong> komen de twee stromen elkaar<br />
tegen. Hier stroomt het water bijna niet meer.<br />
De grote zandkorrels en de klei stromen mee in de vloedstroom die uit de Noordzee komt. De zware zandkorrels<br />
(het witte zand) vallen als eerste naar beneden. Je vindt ze bijvoorbeeld op het strand en aan de uiteinden van het<br />
eiland. De kleine zandkorrels (de kleideeltjes) vallen naar beneden op plaatsen waar het water bijna niet meer<br />
stroomt, dus in de Waddenzee. Daarom ligt er veel klei op de bodem van de Waddenzee. Heeeeeerlijk om, soms<br />
tot aan je knieën, doorheen te lopen!!!<br />
Afbeelding 11: De vloedstromen in de Waddenzee bij <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Het wad: dynamiek<br />
Dynamiek is een ander woord voor: beweging. Het wad is altijd in beweging.<br />
Eb en vloed: de helft van de tijd staat de wadbodem onder water; de rest van de tijd ligt een deel droog..<br />
Warm en koud: in de zomer kan het (ondiepe) wadwater flink warm worden; in de winter kan diezelfde<br />
wadbodem helemaal onder het ijs verdwijnen.<br />
Zout en zoet: tijdens een flinke regenbui komt er een laagje zoet water op het wad te staan. Ook in de buurt van<br />
de spuisluizen (hierdoor stroomt zoet water uit het Lauwersmeer in de Waddenzee) is het water soms zoet.<br />
Storm en windstilte: af en toe kan het flink tekeer gaan op het wad.<br />
Het wad: voedselrijkdom en voedselketens<br />
Bij elke vloed stromen er met het zeewater ook veel voedingsstoffen de Waddenzee in. Het zijn dode resten van<br />
planten en dieren en ook kleine, levende planten en dieren. Daarnaast groeien er op het wad allerlei soorten<br />
algen. De dieren op het wad profiteren van dat voedsel: wormen, weekdieren, garnalen, krabben en vissen<br />
smikkelen en smullen van al dat lekkers. Vogels en grote vissen eten op hun beurt weer de wormen, schelpen,<br />
garnalen en krabben. Zo’n reeks van planten en dieren die elkaar opeten en opgegeten worden noemen we een<br />
voedselketen of een voedselpyramide. Een voedselpyramide begint altijd met planten (of algen) en eindigt met<br />
een dier.<br />
Een voorbeeld: plankton (met algen) wordt gegeten door het nonnetje (een schelpdiertje dat in de wadbodem<br />
leeft); het nonnetje wordt gegeten door de kanoetstrandloper. Voedselpyramide: kanoetstrandloper-nonnetjeplankton.<br />
69
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Afbeelding 12: Voedselpyramide op het wad<br />
Het wad: planten<br />
Op het wad groeien verschillende soorten wieren. Opvallend is de zeesla. Deze plant bestaat uit grote groene<br />
vellen. Wanneer zeesla aanspoelt verbleekt het snel. Het lijkt dan of er wc-papier is aangespoeld.<br />
Op de stenen langs de steiger en de dijk groeit een bruin wier met blaasjes aan de toppen van het blad. Dit is<br />
blaaswier. Een andere opvallende plant die al op het kale wad groeit, is de zeekraal (zie ook: Kwelder: de<br />
planten).<br />
Het wad: wormen<br />
Opvallend zijn de hoopjes van de wadpier. Deze worm leeft in een U-vormige buis en filtert voedsel (dode plant-<br />
en dierresten) uit het zand. Het gefilterde zand poept hij aan de achterkant van de buis weer uit: zo ontstaan de “<br />
tandpasta-hoopjes”.<br />
De zeeduizendpoot is een andere worm. Deze beweeglijke worm jaagt op kleine wormpjes en garnaaltjes, die hij<br />
met zijn sterke kaken opeet.<br />
Wanneer je een kluit wadbodem doormidden breekt, kom je de Rode draadworm tegen. Deze worm kan zich als<br />
een stuk elastiek uitrekken. Vooral in stukken met veel slik en klei komen ze voor. Je ziet dat aan de kleine<br />
hoopjes uitwerpselen op de bodem.<br />
Het wad: weekdieren<br />
Bekende weekdieren op het wad zijn mossels, kokkels, wadslakjes en alikruiken.<br />
Mossels leven, vastgehecht met draden, op harde voorwerpen zoals stenen, houten palen en schelpen. Met hoog<br />
water filteren ze het zeewater en halen er allerlei voedseldeeltjes uit. Vaak hechten mossels zich aan elkaar vast<br />
en zo ontstaan grote mosselbanken. Die mosselbanken begroeien in de zomer met zeewier en zijn dan een mooie<br />
schuilplaats voor krabben en visjes.<br />
Kokkels leven onder het zand en slik van de wadbodem. Ze zitten ongeveer twee centimeter diep in de<br />
wadbodem. Kokkels worden ook wel ‘hartschelpen’ genoemd. Bekijk een dubbele kokkel maar eens van opzij,<br />
dan zie je waarom. Scholeksters zijn gek op kokkels.<br />
Wadslakjes grazen op de wadbodem naar dode plant- en dierresten en algjes. Ze zijn heeeeeel klein: ongeveer 3<br />
millimeter. Ze kruipen soms in hele grote aantallen over de wadbodem. Kleine wadvogels zoals strandlopers en<br />
plevieren vinden wadslakjes erg lekker.<br />
Op de basaltkeien langs de dijk kruipen kleine donkere slakken rond. Het zijn alikruiken. Ze grazen met een<br />
lange tong met scherpe puntjes de algen van de stenen af. Alikruiken kunnen goed tegen droogvallen. Ze kunnen<br />
hun huisje namelijk afsluiten met een deurtje, zodat ze niet uitdrogen. Ook kunnen er zo geen vijanden<br />
binnenkomen.<br />
70
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Het wad: krabben, garnalen en zeepokken<br />
In de zomer kom je op het wad heel veel krabben tegen. Het zijn strandkrabben. Vooral de jonge dieren zie je op<br />
de wadbodem lopen. De volwassen dieren kom je vooral in de geultjes tegen. Krabben leven van allerlei dode<br />
resten van vooral dieren. Bij krabben kun je aan het staartstuk zien of het een mannetje of vrouwtje is (zie<br />
afbeelding).<br />
Wanneer je in een wadgeultje gaat vissen met een schepnet, vang je altijd wel garnalen. Garnalen zijn ook<br />
opruimers van de zeebodem: ze eten allerlei plant- en dierresten die op de zeebodem liggen. Garnalen trekken in<br />
de winter weg uit de Waddenzee. Ze leven dan in de diepere geulen en in de Noordzee. In het voorjaar keren ze<br />
weer terug naar de Waddenzee. Garnalenvissers vangen in de Waddenzee garnalen.<br />
Zeepokken leven in een huisje van kalkplaten. Je ziet ze veel op schelpen en stenen. Ze hebben bovenin twee<br />
deurtjes. Met hoog water gaan de deurtjes open en komen hun vang-armpjes naar buiten. Daarmee vangen ze<br />
plankton en kleine, in het zeewater zwevende deeltjes van dode planten en dieren.<br />
Het wad: vissen<br />
In de Waddenzee worden veel jonge vissen geboren. Ze profiteren van de voedselrijkdom in de Waddenzee.<br />
Platvisjes zoals bot en schol kom je veel tegen en ook grondeltjes zwemmen bij honderden in de geultjes.<br />
Het wad: vogels<br />
De meest opvallende dieren van het wad zijn de vogels. Overal zie je meeuwen, eenden en steltlopers voedsel<br />
zoeken. Dat is wel te begrijpen: de wadbodem zit immers vol met lekkere hapjes. Wormen, schelpdieren en<br />
garnalen zijn een lekkernij voor veel vogels. Vooral in de trektijd in herfst en voorjaar zijn er veel vogels op het<br />
wad te vinden. Die eten dan daar hun buikjes rond, omdat ze daarna nog een heel eind moeten vliegen. In de<br />
herfst naar het zuiden om te overwinteren in een warm land. En in de herfst naar het noorden naar hun<br />
broedgebied.<br />
Afbeelding 13: Dieren van het wad<br />
71<br />
Afbeelding 14: Vogels en planten van het wad
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Kwelder<br />
Kwelder: ontstaan<br />
De kwelder is het gebied op het eiland dat aan de Waddenzee grenst. Het laagste deel loopt bij vloed nog juist<br />
onder water. Daar groeien de eerste wadplanten, zoals zeekraal en slijkgras. De kwelder stroomt bij stormvloeden<br />
onder. De planten die er groeien moeten dus tegen het zeewater bestand zijn.<br />
In het zeewater zweven veel zand- en kleideeltjes. Bij de kwelders stroomt het water niet hard meer en daar<br />
vallen al die deeltjes naar de bodem. Daardoor wordt het wad op die plekken snel hoger en ontstaat weer een<br />
nieuw stukje kwelder. Het grootste kweldergebied vind je aan de oostkant van <strong>Schiermonnikoog</strong>: de<br />
Oosterkwelder. Aan de zuidwestkant van het eiland, bij de Bank van Banck, ligt ook een stukje kwelder: de<br />
Westerkwelder.<br />
Kwelder: planten<br />
Zeekraal. Deze plant groeit al op de kale wadbodem. Hier staat hij bij elke vloed in het water. Je vindt hem ook<br />
op de wat hogere delen van de kwelder. Het bijzondere is dat zeekraal geen blaadjes heeft. Hij doet alsof hij een<br />
vetplant is, die in de woestijn groeit! Waarom hij zo zuinig op water is? Omdat hij zoet regenwater nodig heeft<br />
om van te leven! Als het hoog water is staat hij met zijn wortels in het zoute water en als het dan regent heeft hij<br />
daar niets aan. Alleen als het eb is en het regent flink, zodat er een laagje zoet water op en in de wadbodem komt,<br />
kan hij dat gebruiken. Het zout dat de plant binnenkomt, slaat hij op in speciale delen van de stengels.<br />
Lamsoor. Deze plant geeft de kwelder in de zomer een prachtige paarse kleur. De blaadjes lijken op het oor van<br />
een lammetje, vandaar de naam. Ook deze plant krijgt af en toe wat zout binnen. Weet je hoe hij dat weer<br />
kwijtraakt? Hij zweet het uit door kleine openingen aan de onderkant van de blaadjes. Soms zie je de<br />
zoutkristallen daar glinsteren!<br />
Kwelder: dieren<br />
Op de kwelder leven hazen en konijnen. Maar wat je er het meeste ziet zijn vogels. In het voorjaar broeden er<br />
duizenden meeuwen op de kwelder. Maar ook ander soorten zoals lepelaars, wulpen, tureluurs, eidereenden en<br />
visdiefjes brengen er hun jongen groot. Daarom mag je in het broedseizoen niet op de kwelder komen. In de<br />
winter zijn het vooral de ganzen die opvallen. Vele duizenden brandganzen en rotganzen grazen er dan.<br />
Afbeelding 15: Planten en vogels van de kwelder<br />
72
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Strand<br />
Strand: ontstaan<br />
Lang geleden, in de IJstijd, stond de Noordzee droog. Toen het warmer werd smolt het ijs en steeg de zeespiegel.<br />
De branding zorgde dat er een langgerekte zandbank ontstond op de plek waar nu de Waddeneilanden liggen.<br />
Toen de zeespiegel nog meer steeg, brak die zandbank op verschillende plekken door. Zo zijn de<br />
Waddeneilanden ontstaan. Op het strand zie je dus eigenlijk het allereerste begin van het eiland. Af en toe komt<br />
er vanuit de zee weer een nieuwe zandbank opduiken, die dan na jaren aan het eiland vastgroeit. Maar ook<br />
verdwijnt er soms een stuk strand; vooral na een storm. Het strand van <strong>Schiermonnikoog</strong> is heel breed en op veel<br />
plaatsen begroeid met allerlei planten.<br />
Strand: nieuwe duintjes<br />
Op het strand van <strong>Schiermonnikoog</strong> kun je heel mooi zien hoe de duinen op het eiland zijn ontstaan. Wanneer de<br />
zon schijnt, droogt het zand op. Wanneer het hard genoeg waait, gaat het zand stuiven. Achter elk schelpje of<br />
stuk hout ontstaat dan een klein zandheuveltje. Wanneer dat lang genoeg doorgaat, kan het gebeuren dat er een<br />
plant op gaat groeien. Op <strong>Schiermonnikoog</strong> is dat een soort gras: Biestarwegras. Dit gras kan tegen zout water!<br />
Als er eenmaal gras op een duintje groeit, vangt dat het stuivende zand op. En zo ontstaat er een heus duin. Als er<br />
een flinke storm komt met hoog water, kan dat duin trouwens ook zo maar weer verdwijnen.<br />
Strand: wat kun je er doen<br />
Behalve zwemmen en zonnen kun je bij het strand nog veel meer leuke dingen doen. Wat dacht je van vliegeren?<br />
Of zandkastelen bouwen. En niet te vergeten: schelpen en krabben zoeken! Soms is er veel op het strand te<br />
vinden, soms weinig. Wanneer de wind uit noordelijke richting komt, spoelt er veel drijvend materiaal aan.<br />
Wanneer de wind uit zuidelijke richting komt, ontstaat er een stroming over de zeebodem, naar het strand toe.<br />
Hierin worden wieren, krabben en andere zeebeesten en planten meegevoerd.<br />
Strand: aanspoelsel<br />
Op het strand spoelen allerhande verschillende dingen aan. Grofweg kun je die scheiden in: natuurlijke<br />
materialen (resten van dieren en planten) en niet-natuurlijke materialen (wat de mens heeft gemaakt).<br />
Natuurlijke materialen: schelpen, krabben, kwallen, wieren. Niet-natuurlijke materialen: flessen (soms met een<br />
brief!!), plastic voorwerpen, hout, touw, stukken net.<br />
Hier zie je enkele zaken die je aan het strand kunt tegenkomen: (plaatjes inscannen)<br />
Strand: let op!!<br />
Langs het noordwestelijk deel van het strand, tussen paal 2 en paal 5, loopt een geul. Daarachter ligt een<br />
zandbank. Het is HEEL GEVAARLIJK om door die geul naar de zandbank te gaan. Met vloed loopt die<br />
geul namelijk weer vol en wordt heel diep. Het water stroomt dan snel en bovendien zit op sommige plekken in<br />
die geul drijfzand, waar je zo ver in weg kunt zakken, dat je er niet meer uit kunt komen. GA DUS NIET<br />
DOOR DE GEUL NAAR DE ZANDBANK!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!<br />
Afbeelding 16: Dieren op het strand<br />
73
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Duinen<br />
Duinen: ontstaan<br />
Bij “ Strand: nieuwe duintjes” heb je gelezen hoe de allereerste duintjes ontstaan. Wanneer zo’n duintje<br />
doorgroeit, gaat er na een poosje een andere grassoort op groeien: helmgras. In alle duinen langs de zee kom je<br />
dit helmgras tegen, maar het groeit niet op het vlakke strand. De oudste duinen van <strong>Schiermonnikoog</strong> zijn de<br />
duinen die vlak achter het dorp liggen. Later zijn de duinen aan de noordkant daarvan ontstaan. Langs het strand<br />
vinden we de jongste duinen, die het laatst zijn ontstaan.<br />
Duinen: de zee tegenhouden<br />
De duinen op <strong>Schiermonnikoog</strong> zijn niet alleen om door te wandelen of te fietsen. Ze hebben nog een heel<br />
belangrijke functie: ze houden de zee tegen. Net als de dijk langs de Waddenzee, houden de duinen het zeewater<br />
tegen.<br />
Duinen: stuifduinen<br />
Duinen die niet als zeewering dienst doen, kunnen soms gaan verstuiven. Er ontstaat dan een grote kuil in het<br />
duin, waar het zand bij storm uitwaait. Dat zand uit het binnenste van het duin is kalkrijk. Kalkminnende planten<br />
groeien dus graag in de buurt van zo’n duin. Op het westelijk deel van <strong>Schiermonnikoog</strong> vind je enkele grote<br />
stuifduinen<br />
Duinen: planten<br />
In de duinen van <strong>Schiermonnikoog</strong> groeien heel veel soorten planten. Ook hele zeldzame soorten, die in de rest<br />
van ons land haast zijn verdwenen. Maar ook op <strong>Schiermonnikoog</strong> moeten we goed opletten. Want veel planten<br />
en struiken in de duinen groeien de laatste jaren erg snel. Dat komt door de vervuilde lucht, die vanuit andere<br />
delen van de wereld hierheen waait. In die lucht zitten stoffen die bepaalde planten (vooral grassen) sneller doen<br />
groeien. En waar het gras te hoog wordt, verdwijnen die zeldzame planten. Dat is zonde. Daarom worden<br />
sommige stukken duin op <strong>Schiermonnikoog</strong> soms gemaaid. Ook lopen in sommige delen van de duinen schapen<br />
en paarden die het gras kort houden. Zodat er in het volgend voorjaar weer orchideeën kunnen bloeien.<br />
In de duinen die het dichtst bij zee liggen groeit veel helmgras. Dit lange, harde gras heeft bij vochtig weer<br />
vlakke bladen. Wanneer het droog weer is, vouwen de bladen zich naar binnen en worden ze rond: zo verdampen<br />
ze minder water. Een andere plant die van kalk houdt, is de duindoorn met haar grijsgroene blaadjes. In de herfst<br />
is de duindoorn het mooist: veel struiken dragen dan knal-oranje besjes!<br />
Duinen: dieren<br />
De fazant is een echte duinvogel. Maar in het voorjaar zie je in de duinen ook veel bergeenden. De vrouwtjes<br />
broeden in konijneholen, omdat ze geen schutkleur hebben, zoals bv. de wilde eenden. Er is ook een roofvogel<br />
die je vaak boven de duinen in actie ziet: dat is de kiekendief.<br />
Konijnen horen ook bij de duinen. Op <strong>Schiermonnikoog</strong> zie je ze regelmatig. Vooral ’s ochtends vroeg en tegen<br />
de avond komen ze tevoorschijn.<br />
In de zomer zie je ook veel insekten in de duinen. Opvallend zijn de Sint Jacobsvlinders. Deze rood-zwarte<br />
vlindertjes fladderen van april tot juli door de duinen. Ze leggen hun eitjes op het Jacobskruiskruid. In de zomer<br />
zie je dan ook overal in de duinen hun oranje-zwart gestreepte rupsen wandelen!<br />
De vos, die in de duinen op het vasteland veel voorkomt, zul je op <strong>Schiermonnikoog</strong> niet tegenkomen.<br />
Duinen: Wassermann en Vredenhof<br />
In de duinen aan de oostkant van het dorp vind je een bunker: de Wassermann. Het is een overblijfsel uit de<br />
Tweede Wereldoorlog. Je hebt vanaf de bunker een prachtig uitzicht over een groot deel van het eiland. Je kunt<br />
ook ín de bunker! Vlak bij de bunker Wassermann ligt Vredenhof. Dit is een kerkhof waar sinds begin 1900<br />
drenkelingen werden begraven. Er liggen vooral veel slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog.<br />
Duinen: Berkenplas<br />
In de duinen ten oosten van het dorp ligt de Berkenplas. Dit duinmeertje is ontstaan door zand-afgraving. Je kunt<br />
er in de zomer heerlijk spelen en zwemmen.<br />
74
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Afbeelding 17: Dieren en planten van het duin<br />
75
Vereniging Natuurmonumenten<br />
Bezoekerscentrum <strong>Schiermonnikoog</strong><br />
Bos<br />
Bos: nu: loof- en naaldbos<br />
Er zijn twee soorten bos op <strong>Schiermonnikoog</strong>: loofbos en naaldbos.<br />
Loofbos: in veel duinvalleien gaan vanzelf berken en andere bomen groeien. Op veel plaatsen op<br />
<strong>Schiermonnikoog</strong> vind je dan ook berkenbos. Ertussen staan andere loofbomen, zoals els, meidoorn en vlier.<br />
Naaldbos: het naaldbos (dennenbos) op <strong>Schiermonnikoog</strong> is aangeplant. Dat is gebeurd rond 1920, door de<br />
Duitse graaf Von Bernstorff, die toen eigenaar was van <strong>Schiermonnikoog</strong>. Hij plantte het bos om twee redenen:<br />
a. vastleggen van de stuivende, kale duinen (die waren toen nog veel minder begroeid dan nu en vaak stoof het<br />
zand erg)<br />
b. de dennenbomen kappen als ze groot zijn en het hout verkopen<br />
Bos: in de toekomst<br />
De dennenbossen op <strong>Schiermonnikoog</strong> zijn daar geplant door de mens. Omdat we op <strong>Schiermonnikoog</strong> de natuur<br />
zoveel mogelijk haar eigen gang willen laten gaan, worden de dennenbossen langzaam maar zeker vervangen<br />
door loofbos. Af en toe helpt de beheerder daarbij een handje, door elk jaar een klein stukje van het bos (1%) te<br />
kappen. Zo verandert een aangeplant bos (dennenbos) langzaam in een natuurlijk bos (loofbos, met enkele<br />
dennen).<br />
Bos: heksen????<br />
In veel berken op <strong>Schiermonnikoog</strong> kom je heksenbezems tegen. De heksen die nog niet zo goed kunnen vliegen<br />
zijn hier met hun bezems tussen de takken blijven hangen. Of is het iets anders……………………?<br />
Ja, de “heksenbezems” die je in de berken ziet zijn in werkelijkheid ontstaan door een zwam (paddestoel). Die<br />
zorgt er voor dat de zijtakjes allemaal op één plek uit de tak groeien. Zo ontstaat een hele kluwen van takjes op<br />
één plek.<br />
Bos: dieren en planten<br />
De bomen die je in de naaldbossen op <strong>Schiermonnikoog</strong> tegenkomt zijn voornamelijk dennen. Daarbuiten zie je<br />
vooral veel berken, elzen en meidoorns. In de herfst zie je in dennenbos en loofbos veel paddenstoelen. Het hele<br />
jaar door zie je op dode stammen van de berk de berkenzwam. In de bossen komen veel zangvogels voor. In het<br />
winterhalfjaar komen er veel zangvogels op de bessen van de verschillende struiken af.<br />
Afbeelding 18: Dieren en planten in het bos<br />
76