Politieleiderschap: het goede goed doen - Politieacademie
Politieleiderschap: het goede goed doen - Politieacademie
Politieleiderschap: het goede goed doen - Politieacademie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
20 <strong>Politieleiderschap</strong><br />
<strong>het</strong> Tijdschrift voor de Politie – jg.72/nr.4/10<br />
<strong>Politieleiderschap</strong>:<br />
<strong>het</strong> <strong><strong>goed</strong>e</strong> <strong>goed</strong><br />
<strong>doen</strong><br />
Is er eigenlijk zoiets als specifiek politieleiderschap? En zo ja, wat is dat<br />
dan? Bijzondere vragen voor een lector <strong>Politieleiderschap</strong>. Toch is juist<br />
dit de centrale vraag voor <strong>het</strong> begin dit jaar door de <strong>Politieacademie</strong><br />
ingestelde lectoraat. Een gesprek met lector Arie de Ruijter.<br />
Lang hoeft ie er niet over na te denken. ‘Ik geschikt<br />
als politieleider? Dat zou een ramp zijn.’ Zelf acht<br />
hij zeer meer geschikt als leider binnen een kennis-<br />
en onderzoeksomgeving, niet binnen de politie.<br />
Specifieke kenmerken van de politieorganisatie maken<br />
<strong>het</strong> volgens De Ruijter waarschijnlijk dat er zoiets als specifiek<br />
politieleiderschap bestaat. Leiderschap bij de politie is<br />
niet een variant op leiderschap in een andere organisatie,<br />
met dezelfde vragen en oplossingen, maar wezenlijk anders.<br />
Dat is de hypothese die <strong>het</strong> lectoraat gaat toetsen, vooral<br />
door vergelijking met andere, soortgelijke landen en verwante<br />
uitvoeringsorganisaties als de zorg en de<br />
belastingdienst.<br />
Wat zijn de unieke kenmerken van de politie en de politieleider.<br />
Antwoord op die vragen is nodig om de hypothese te<br />
beantwoorden, maar De Ruijter neemt alvast een voorschot.<br />
‘De politie is één van de meest gulzige organisaties die ik<br />
ken. De organisatiewaarden zijn 24 uur per dag met de<br />
individuele medewerkers verbonden. Je bent altijd agent.<br />
Beschonken over straat, dat kan niet.’ Ook <strong>het</strong> opereren in de<br />
frontlinie, de grote maatschappelijke zichtbaarheid, de grote<br />
in- en externe diversiteit en <strong>het</strong> geweldsmonopolie zijn<br />
aspecten die de politie bijzonder maken en die volgens de<br />
Ruijter doorwerken in <strong>het</strong> leiderschap binnen de organisatie.<br />
‘Gebeurtenissen op alle niveaus vibreren door naar de<br />
organisatietop. Neem Meijboom. Die is op vakantie als de<br />
rellen in Hoek van Holland plaatsvinden, maar hij is wel<br />
verantwoordelijk.’<br />
De politie is<br />
een van de meest gulzige<br />
organisaties die ik ken’<br />
Los van politieleiderschap, wat is leiderschap eigenlijk?<br />
Volgens De Ruijter is er een belangrijk verschil tussen<br />
management en leiderschap. ‘Als manager doe je <strong>het</strong> <strong>goed</strong>,<br />
als leider doe je <strong>het</strong> <strong><strong>goed</strong>e</strong>. Bij een taakorganisatie als de<br />
politie moet je als leider <strong>het</strong> <strong><strong>goed</strong>e</strong> <strong>goed</strong> <strong>doen</strong>.’ In de huidige<br />
context met bezuinigingen en prestatienormen wordt ook de<br />
politieleider steeds meer afgerekend op resultaten en<br />
managementzaken, zo ziet hij. Tegelijkertijd wordt van een<br />
politieleider ook vakmanschap verwacht en moraliteit. Hij is<br />
manager en leider in één. ‘Als leider geef je richting. De<br />
tragiek van <strong>het</strong> politieleiderschap is dat de richting grotendeels<br />
al bepaald is. In een taakorganisatie als de politie ben<br />
je immers onderworpen aan <strong>het</strong> gezag. Je hebt te maken met<br />
conflicterende belangen en je kunt niet zelf je marktpositie<br />
bepalen. En je kunt dat naar buiten ook niet kenbaar maken.<br />
Dat roept ook de vraag op in hoeverre je als politie pro-actief<br />
kunt zijn.’<br />
Vakmanschap als eis aan iedere diender en ook de politieleider<br />
is diep geworteld binnen de politie. De Ruijter spreekt<br />
over de mythe van <strong>het</strong> blauwe bloed. ‘Mythe heeft vaak een<br />
negatieve bijklank, iets onwerkelijks. Maar niet voor een<br />
antropoloog. Een mythe geeft aan dat <strong>het</strong> beeld zo sterk is<br />
voor de organisatie, dat <strong>het</strong> niet ter discussie staat. Maar <strong>het</strong><br />
is wel de vraag waarom dat zo is en wat die mythe betekent<br />
voor de organisatie. Als je kijkt naar de zij-instroom dan<br />
brengt die mythe <strong>het</strong> gevaar mee dat er vervreemding dreigt<br />
te ontstaan tussen die zij-instromers en de organisatie.<br />
Daarom is <strong>het</strong> essentieel die mythe te onderzoeken. Dat<br />
raakt aan een belangrijk onderzoeksthema van <strong>het</strong> lectoraat:<br />
de kloof tussen ‘management cops and streetcops’.<br />
Een paradox waar politieleiders mee worden geconfronteerd<br />
volgens De Ruijter, is dat hoewel de objectieve resultaten<br />
verbeteren, <strong>het</strong> gevoel van veiligheid bij burgers verslechtert,<br />
omdat de wereld complexer en diverser wordt. Politieleiders<br />
moeten objectief meetbare prestaties leveren, maar<br />
worden extern vaak afgerekend op die subjectieve veiligheid.<br />
‘Een Korpschef moet zekerheid etaleren, terwijl hij<br />
weet dat er veel onzekerheid is. Dat stelt heel specifieke<br />
eisen aan diens competenties. Je moet flexibel zijn richting<br />
<strong>het</strong> gezag en toch koersvast naar je organisatie. Dat zijn<br />
zulke lastige paradoxen en dilemma’s. Dat moet politieleiderschap<br />
haast wel specifiek maken.’
<strong>het</strong> Tijdschrift voor de Politie – jg.72/nr.4/10<br />
De tragiek van<br />
<strong>het</strong> politieleiderschap is<br />
dat de richting grotendeels<br />
al bepaald is<br />
De grote in- en externe diversiteit vereist ook een groot<br />
schakelend vermogen van de politieleider. De Ruijter: ‘Je<br />
moet kunnen bedwelmen en kunnen bedreigen. Taal is<br />
daarin een cruciale factor. Je moet meerdere talen kunnen<br />
spreken en vooral weten wanneer je welke taal moet hanteren.<br />
Dat hangt ervan of op welk niveau en met wie je praat.<br />
En je moet zin kunnen geven. Dat wil zeggen dat je betekenis<br />
geeft aan de organisatie en de buitenwereld. Dat je<br />
aangeeft aan mensen dat wat zij <strong>doen</strong> er ook toe doet. Zin<br />
geven gaat ook over passie en plezier.’<br />
Voor politieleiders lijken er makkelijkere tijden te zijn<br />
<strong>Politieleiderschap</strong><br />
21<br />
geweest dan in de huidige maatschappij die zich lijkt te<br />
kenmerken door een gezags- en een leiderschapscrisis. De<br />
Ruijter ziet dat luchtig als gevolgen van onomkeerbare<br />
fenomenen als individualisering, emancipatie en hogere<br />
opleidingsniveaus. ‘Mensen beseffen vaak niet dat sommige<br />
problemen niet worden opgelost. Een dilemma los je niet op.<br />
Mensen zien dat dan ten onrechte als falen van de overheid.<br />
Je kunt niet zorgen voor veiligheid, hooguit onveiligheid<br />
voor een deel bestrijden. Daar moeten we niet te krampachtig<br />
over <strong>doen</strong>, dat is inherent aan de moderne samenleving.<br />
Als je er negatief naar kijkt dan denk je: ik kan <strong>het</strong> niet <strong>goed</strong><br />
<strong>doen</strong>. Ik ben positief: zie <strong>het</strong> als een uitdaging.’<br />
De Ruijter gebruikt <strong>het</strong> eerste half jaar vooral om <strong>het</strong> onderzoeksplan<br />
te maken. Daarvoor wordt een programmacollege<br />
ingesteld met vertegenwoordigers vanuit wetenschap, politie<br />
- leidinggevenden en niet leidinggevenden - en ketenpartners.<br />
Ook wordt <strong>het</strong> conceptueel kader vastgesteld en de<br />
onderzoeksmethodologie bepaald. ‘We gaan praktijkgericht<br />
onderzoek <strong>doen</strong>. Onze onderzoeksresultaten moeten een<br />
bijdrage leveren aan de praktijk en de School voor Politie<br />
Leiderschap. De opleidingen operationeel, tactisch en<br />
strategisch leidinggevende verschillen, mede omdat de<br />
loyaliteit steeds op verschillende niveaus ligt. Dat stelt<br />
andere eisen aan je leiderschap en hoe je omgaat met conflicterende<br />
loyaliteiten tussen verschillende partijen als<br />
politici, bestuurders, burgers, en politiefunctionarissen. Hoe<br />
bepaal je richting waar er vele verschillende opvattingen<br />
over de gewenste richting bestaan vanwege diversiteit aan<br />
visies, belangen en praktijken. Met de school en politieleiders<br />
bespreken we met welke problemen zij worden geconfronteerd<br />
en welke onderzoeksvragen dat oproept. Dat<br />
bepaalt, naast literatuurstudie, de onderzoeksthema’s van<br />
<strong>het</strong> lectoraat. Die praktijkmensen en studenten willen we<br />
daarnaast graag inschakelen voor onderzoek, en ook universiteiten.<br />
We hoeven niet alle onderzoeken zelf te <strong>doen</strong>. We<br />
zijn veel effectiever als we ook projecten elders kunnen<br />
uitzetten.’ «<br />
Arie de Ruijter is lector <strong>Politieleiderschap</strong> aan de <strong>Politieacademie</strong><br />
en daarnaast decaan van de faculteit Geesteswetenschappen<br />
van de Universiteit van Tilburg en lid van <strong>het</strong><br />
Dagelijks Bestuur van <strong>het</strong> door de EU gefinancierd meerjarig<br />
onderzoek naar Duurzame Diversiteit in Europa.