20.09.2013 Views

In het belang van het onderzoek! - Politieacademie

In het belang van het onderzoek! - Politieacademie

In het belang van het onderzoek! - Politieacademie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>In</strong> <strong>het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong>!<br />

Kritische journalistiek als noodzakelijke<br />

kwaliteitsbewaking <strong>van</strong> de opsporing<br />

Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Rede uitgesproken bij de<br />

aanvaarding <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> Lectoraat<br />

Criminaliteitsbeheersing &<br />

Recherchekunde<br />

aan de <strong>Politieacademie</strong>


<strong>In</strong> <strong>het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong>!<br />

Kritische journalistiek als noodzakelijke<br />

kwaliteitsbewaking <strong>van</strong> de opsporing<br />

Lectorale Rede<br />

Amsterdam, 10 maart 2006<br />

Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Lector Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde<br />

<strong>Politieacademie</strong><br />

Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks


<strong>In</strong>houdsopgave<br />

Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

. <strong>In</strong>leiding 7<br />

2. Wrongful convictions 0<br />

. Rechterlijke dwalingen in Nederland<br />

. Gerede twijfel 20<br />

. Geloofwaardigheid <strong>van</strong> de overheid 2<br />

6. Discretie, transparantie en vooroordelen 26<br />

7. Blauwe spin doctors? 0<br />

8. De media als bondgenoot: opsporingsberichtgeving 2<br />

9. De media als ‘opponent’<br />

0. De journalist als verdachte of handlanger<br />

. Het waarborgen <strong>van</strong> publieke controle 8<br />

2. Rules of engagement 0<br />

. Openheid voorkomt problemen<br />

. Embedded journalism 6<br />

. Een netwerk recherchevoorlichting<br />

6. Besluit<br />

Bijlage: strafvervolging <strong>van</strong> journalisten<br />

Gebruikte literatuur 8


. <strong>In</strong>leiding<br />

6 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 7 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Anderhalf jaar geleden stelde <strong>het</strong> College <strong>van</strong> Bestuur <strong>van</strong> de <strong>Politieacademie</strong><br />

de eerste Lectoraten in, om daarmee de professionalisering en innovatieve<br />

kracht <strong>van</strong> de eigen organisatie een extra impuls te geven. Het Lectoraat<br />

Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde is momenteel één <strong>van</strong> de zes<br />

Lectoraten <strong>van</strong> de Academie, gevestigd aan de Concernlocatie in Apeldoorn.<br />

Aan andere instellingen voor hoger onderwijs zijn de afgelopen tijd soortgelijke<br />

Lectoraten opgezet. Dit alles past bij <strong>het</strong> toegenomen zelfbewustzijn <strong>van</strong> HBOinstellingen,<br />

die zich daarmee ontwikkelen tot volwassen centra voor kennis en<br />

onderwijs en die op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de toegepaste wetenschap de concurrentie<br />

met de universiteiten aangaan.<br />

Het wezenlijke verschil tussen een Lectoraat aan de <strong>Politieacademie</strong> en een<br />

universitaire leerstoel zit hem niet zozeer in <strong>het</strong> niveau: wij leiden in Apeldoorn<br />

ook in Engelstalig onderwijs studenten op tot wetenschappelijk bekwame<br />

<strong>onderzoek</strong>ers op Masterniveau. De kwaliteit <strong>van</strong> een Lectoraat ligt vooral in<br />

de praktijkgerichtheid en de maatschappelijke betrokkenheid. U zult <strong>van</strong> een<br />

hoogleraar beslist de theoretische noties en de onderbouwing met veel voetnoten<br />

zien, die u in deze lezing aantreft. Van mijn gewaardeerde universitaire<br />

collega’s zult u echter niet snel de praktische voorstellen en initiatieven horen,<br />

zoals ik die zo meteen zal aankondigen. Als een hoogleraar al met een praktische<br />

suggestie komt, zal hij of zij die niet tevoren hebben getoetst bij collega’s<br />

binnen zijn organisatie, die <strong>van</strong>uit hun beleidsbepalende functie of in <strong>het</strong> uitvoerend<br />

werk kunnen aangeven of iets in de praktijk <strong>van</strong> de samenleving haalbaar<br />

is of niet. Van een lector mag u dat wel verwachten. Al onze activiteiten<br />

leveren bruikbare eindproducten op. Rechtstreeks, bijvoorbeeld in de vorm <strong>van</strong><br />

bruikbare handboeken en instrumenten voor de praktijk, of indirect, doordat<br />

we inhoudelijke bijdragen leveren aan <strong>het</strong> onderwijs. De sociaal-wetenschappelijke<br />

<strong>onderzoek</strong>en en projecten die we uitvoeren, doen we samen met collega’s<br />

<strong>van</strong> de regiokorpsen en <strong>het</strong> KLPD, <strong>het</strong> openbaar ministerie, bijzondere opsporingsdiensten,<br />

inlichtingendiensten, en met partners uit de wetenschappelijke<br />

wereld, instellingen zoals TNO en softwarebedrijven.<br />

Het Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde werkt aan zinvolle<br />

en spannende kennisontwikkeling, samen met andere medewerkers <strong>van</strong> de<br />

<strong>Politieacademie</strong> en externe partners uit binnen- en buitenland. Docenten en<br />

studenten worden gestimuleerd om <strong>onderzoek</strong> te doen, en nieuw verkregen<br />

kennis wordt geborgd in <strong>het</strong> onderwijs en verankerd in de politiële en justitiële<br />

praktijk. Kennis wordt verspreid via daartoe geëigende kanalen, variërend <strong>van</strong>


vakliteratuur en seminars tot audiovisuele media en computernetwerken. De<br />

dragende filosofie hierbij is dat de kwaliteit <strong>van</strong> de opsporing in brede zin is<br />

gebaat bij zodanig zorgvuldig werken, dat fouten worden vermeden en zoveel<br />

mogelijk beproefde methoden worden gehanteerd, teneinde optimale resultaten<br />

te boeken. Het Lectoraat beoogt gaandeweg basisprincipes <strong>van</strong> criminaliteitsbeheersing<br />

en recherchekunde te identificeren. Niet in de laatste plaats<br />

neemt <strong>het</strong> Lectoraat initiatieven ter vernieuwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> recherchevak, opdat<br />

de politie nog effectiever kan werken en actuele uitdagingen, zoals terrorismedreiging,<br />

met adequate middelen kunnen worden tegemoet getreden.<br />

De kern <strong>van</strong> <strong>het</strong> Lectoraat wordt gevormd door de lector, de vindingrijke programmamanager<br />

Theo Derksen, en door managementassistente Karin de Vries,<br />

die er grotendeels voor heeft gezorgd dat we hier <strong>van</strong>middag bij elkaar konden<br />

komen. De kracht ligt echter vooral bij onze Kenniskring, die ruim twintig mensen<br />

omvat die op een of andere manier actief betrokken zijn bij onze activiteiten,<br />

en waar<strong>van</strong> u eerder <strong>van</strong>middag al <strong>het</strong> een en ander heeft kunnen zien.<br />

<strong>In</strong> onze programmatische activiteiten richten we ons op drie bindende thema’s.<br />

<strong>In</strong> de eerste plaats is dat criminaliteitskunde: kennis die er op is gericht criminaliteit<br />

te doorgronden om <strong>het</strong> zodoende effectief te kunnen beheersen en<br />

bestrijden. Voorbeelden hier<strong>van</strong> zijn georganiseerde criminaliteit, terrorisme en<br />

zedencriminaliteit. <strong>In</strong> de tweede plaats intelligence: <strong>het</strong> proces dat de essentiële<br />

beleidsmatige en operationele sturingsinformatie oplevert die de politie en anderen<br />

in staat stelt om effectief te kunnen opereren. Voorbeelden hier<strong>van</strong> zijn<br />

<strong>het</strong> maken <strong>van</strong> <strong>het</strong> handboek <strong>In</strong>formatiegestuurde Opsporing, <strong>het</strong> bijdragen<br />

aan <strong>het</strong> visietraject <strong>van</strong> de desbetreffende Strategische Beleidsgroep, <strong>het</strong> verder<br />

professionaliseren <strong>van</strong> de human intelligence capaciteit <strong>van</strong> de politie zoals bij<br />

<strong>het</strong> werven en runnen <strong>van</strong> informanten in de ‘bovenwereld’, en <strong>het</strong> mee helpen<br />

versterken <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderwijs rond intelligence, zoals in de nieuwe leergang<br />

Recherchekunde en Criminaliteitsanalyse. Het derde thema is de doelmatige<br />

bedrijfsvoering in de opsporing, tot uiting komend in initiatieven rond recherchemanagement<br />

en evaluatie <strong>van</strong> opsporings<strong>onderzoek</strong>en. Deze drie kernthema’s<br />

reflecteren de ontwikkeling <strong>van</strong> de politieorganisatie én <strong>het</strong> recherchevak<br />

tot een hoogwaardige, kennisintensieve omgeving waarin <strong>het</strong> HBO- en academisch<br />

werk- en denkniveau steeds <strong>van</strong>zelfsprekender wordt. Minister Donner<br />

<strong>van</strong> Justitie heeft <strong>het</strong> eind vorig jaar naar aanleiding <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong> <strong>van</strong> de<br />

commissie-Posthumus duidelijk gezegd: binnen enkele jaren zal twintig procent<br />

<strong>van</strong> de politiemedewerkers minimaal HBO-opgeleid moeten zijn.<br />

8 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 9 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Aan toegepast politie<strong>onderzoek</strong> worden hoge eisen gesteld. Het moet <strong>van</strong>zelfsprekend<br />

wetenschappelijk en empirisch gefundeerd zijn, <strong>het</strong> heeft bij<br />

voorkeur een internationale component, ook rele<strong>van</strong>tie voor praktijk en beleid<br />

is een vereiste, en <strong>het</strong> moet actueel zijn. Voor <strong>van</strong>daag is <strong>het</strong> ook wel prettig<br />

als <strong>het</strong> interessant en prikkelend is voor een breder publiek. De komende drie<br />

kwartier ga ik proberen u in die geest <strong>het</strong> een en ander te brengen, maar op<br />

een wat ongebruikelijke manier. Het had voor de hand gelegen om een <strong>van</strong> de<br />

thema’s waarop wij al langer werken centraal te stellen in deze lectorale rede.<br />

Wij kiezen echter voor een andere aanpak: we duiken niet diep in een obscure<br />

subdiscipline <strong>van</strong> de politiekunde, zoals evalueren of inlichtingenwerk, maar<br />

kijken naar de relatie tussen de opsporing en de buitenwereld zoals die gestalte<br />

krijgt via de media. Het is voor mij nogal onwennig om te spreken over een<br />

thema waar ik geen uitvoerig eigen <strong>onderzoek</strong> naar heb gedaan. Ik baseer me<br />

<strong>van</strong>daag weliswaar op literatuur<strong>onderzoek</strong> en gesprekken met betrokkenen,<br />

maar ditmaal lag er geen <strong>onderzoek</strong>splan aan ten grondslag en evenmin een<br />

budget <strong>van</strong> Politie & Wetenschap of <strong>het</strong> WODC. Bovendien zal ik mij opiniërend<br />

uitlaten, terwijl politie<strong>onderzoek</strong>ers daarin meestal erg terughoudend zijn.<br />

Maar voordat ik toekom aan de media eerst nog een uitstapje naar de praktijk<br />

<strong>van</strong> politie, justitie en de rechterlijke macht, te beginnen in <strong>het</strong> buitenland.


2. Wrongful convictions<br />

We maken een korte tour d’horizon langs <strong>het</strong> verschijnsel dat in de Angelsaksische<br />

vakliteratuur wordt aangeduid als ‘wrongful conviction’ en in <strong>het</strong><br />

Nederlands als ‘onterechte veroordeling’ of ‘rechterlijke dwaling’. Hieronder<br />

verstaan we in dit geval de bewezen onschuld ná een veroordeling, dus niet<br />

een vrijspraak in hoger beroep <strong>van</strong>wege bijvoorbeeld gebrek aan bewijs of<br />

procedurefouten. 1 <strong>In</strong> de Verenigde Staten zijn de laatste jaren honderden<br />

gevallen <strong>van</strong> wrongful conviction vastgesteld, veroordeling <strong>van</strong> personen die<br />

ten onrechte werden verdacht <strong>van</strong> een misdrijf. 2 Dit kwam onder meer aan <strong>het</strong><br />

licht onder meer door de activiteiten <strong>van</strong> mensen als de investigative journalist<br />

en universitair docent Bill Moushey en zijn studenten. Moushey richtte in 2001<br />

<strong>het</strong> <strong>In</strong>nocence <strong>In</strong>stitute op aan Point Park University in Western Pennsyl<strong>van</strong>ia.<br />

Dit instituut maakt deel uit <strong>van</strong> wat sinds 1992 is uitgegroeid tot een complete<br />

sociale beweging: aan tientallen universiteiten in de V.S. zijn nu innocence<br />

institutes gevestigd, waar studenten in journalistiek en rechten gezamenlijk<br />

zaken uitzoeken en rechters weten te overtuigen. De studenten krijgen les <strong>van</strong><br />

ervaren <strong>onderzoek</strong>sjournalisten en advocaten, waarna ze zelf met projecten<br />

aan de slag gaan. De <strong>In</strong>nocence movement kreeg nationale bekendheid in 200 ,<br />

1 Van Koppen (2002: 872-87 ) maakt duidelijk dat <strong>het</strong> begrip ‘rechterlijke dwaling’ nogal complex<br />

is, omdat zelden werkelijk wordt aangetoond dat <strong>van</strong> een rechterlijke dwaling sprake is. Hiervoor<br />

moet formeel en onomstotelijk komen vast te staan dat iemand anders <strong>het</strong> misdrijf pleegde, dat<br />

<strong>het</strong> misdrijf nooit heeft plaatsgevonden of dat de schuld <strong>van</strong> de verdachte onmogelijk blijkt te zijn.<br />

Gevallen waarin over de schuld <strong>van</strong> de veroordeelde verdachte ernstige bedenkingen zijn gerezen<br />

worden door Van Koppen aangeduid als “dubieuze zaken”.<br />

2 Personen, slachtoffer <strong>van</strong> wrongful conviction zijn door Huff en anderen (1996: 10) in de<br />

Amerikaanse context gedefinieerd als “people who have been arrested on criminal charges …<br />

who have either pleaded guilty to the charge or have been tried and found guilty; and who,<br />

notwithstanding plea or verdict, are in fact innocent”. Het gaat hen ook om gevallen <strong>van</strong> bewezen<br />

onschuld.<br />

Het is bij gebrek aan betrouwbare gegevens niet mogelijk een enigszins accurate schatting te<br />

maken <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal onterecht voor vermeende misdrijven veroordeelden in de Verenigde<br />

Staten. Op grond <strong>van</strong> eigen en andermans <strong>onderzoek</strong> concludeert Huff (Huff 200 108-109) dat<br />

<strong>het</strong> jaarlijks om duizenden gevallen gaat. Tientallen veroordeelden zouden ten onrechte zijn geexecuteerd.<br />

Een andere <strong>onderzoek</strong>er, Tony Poveda (Poveda 2001), komt tot een beduidend hogere<br />

schatting, maar hij baseert zich op een enquête onder ge<strong>van</strong>genen.<br />

www.pointpark.edu/default.aspx?id=902; Buck (200 ).<br />

Westervelt & Humphrey (2001).<br />

0 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

toen gouverneur George Ryan <strong>van</strong> Illinois <strong>het</strong> uitvoeren <strong>van</strong> doodvonnissen in<br />

zijn staat opschortte en later de straffen omzette in levenslang, omdat <strong>het</strong> werk<br />

<strong>van</strong> studenten <strong>van</strong> <strong>het</strong> Medill <strong>In</strong>nocence Project aan Northwestern University<br />

hem de ogen hadden geopend. Dit laatste project had in enkele jaren tijd tot<br />

de vrijlating <strong>van</strong> tien mannen geleid, waar<strong>van</strong> er vier op death row zaten.<br />

<strong>In</strong> bijna de helft <strong>van</strong> ruim driehonderd vrijlatingen wegens ‘zuivering <strong>van</strong> alle<br />

blaam’ in 1 jaar tijd speelde DNA-<strong>onderzoek</strong> een sleutelrol. De komende jaren<br />

zal DNA-<strong>onderzoek</strong> op oude zaken minder vaak veroordeelden vrij pleiten,<br />

omdat <strong>het</strong> inmiddels al langere tijd tijdens <strong>het</strong> reguliere opsporings<strong>onderzoek</strong><br />

wordt uitgevoerd, waardoor veroordeling op grond <strong>van</strong> onterechte verdenkingen<br />

minder waarschijnlijk wordt. Onderzoekers verleggen daarom hun<br />

aandacht naar zaken waarin gerede twijfel bestaat, maar geen biologisch<br />

bewijsmateriaal voorhanden is. Nu wordt onder meer kritisch gekeken naar de<br />

waarde <strong>van</strong> ooggetuigenverslagen en incorrecte verklaringen <strong>van</strong> zowel verdachten<br />

als informanten, en naar institutionele aspecten <strong>van</strong> politiewerk die er<br />

toe zouden bijdragen dat misleidende verklaringen als bewijsmateriaal worden<br />

opgevoerd en geaccepteerd.<br />

Het Amerikaanse rechtssysteem verschilt sterk <strong>van</strong> <strong>het</strong> onze, zodat vergelijkingen<br />

bij voorbaat mank gaan. De juryrechtspraak maakt <strong>het</strong> proces kwetsbaar<br />

voor mediabeïnvloeding, en de kwaliteit <strong>van</strong> de rechtsbijstand voor arme verdachten<br />

uit minderheidsgroepen is beduidend slechter dan de rechtshulp in ons<br />

land. Amerikaans <strong>onderzoek</strong> bracht tientallen gevallen <strong>van</strong> bewezen incorrecte<br />

bekentenissen aan <strong>het</strong> licht, maar de verhoortechnieken in de V.S. verschillen op<br />

wezenlijke punten <strong>van</strong> die in Nederland. 6<br />

<strong>In</strong> Groot-Brittannië staat sinds geruchtmakende zaken als de Guildford Four<br />

en de Birmingham Six, <strong>het</strong> thema ‘miscarriages of justice’ op de agenda. 7 De<br />

Guildford Four werden uiteindelijk na veertien jaar vrijgelaten, waarbij de hardnekkige<br />

<strong>belang</strong>stelling <strong>van</strong> journalisten voor de zaak een centrale rol speelde. 8<br />

De Birmingham Six werden in 197 tot levenslang veroordeeld voor bomaanslagen<br />

op twee pubs en pas in 1991 weer vrijgesproken. Ook hier speelden<br />

6 Hansen (1999).<br />

7 Lutz et al. (2002).<br />

8 Lutz et al. (2002): 120-121.


<strong>onderzoek</strong>sjournalisten een doorslaggevende rol. 9 Rechterlijke dwalingen en<br />

onprofessioneel politieoptreden vonden in deze gevallen plaats in de context<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> gewelddadig politiek conflict in Noord-Ierland, maar ook meer recent<br />

deden zich dwalingen voor. Zo moesten onlangs meerdere moeders worden<br />

vrijgelaten die ten onrechte waren veroordeeld wegens moord op hun baby’s,<br />

onder meer omdat <strong>het</strong> post-mortem <strong>onderzoek</strong> niet door een gespecialiseerde<br />

patholoog werd uitgevoerd. 10 Hun zaak en die <strong>van</strong> honderden andere ouders<br />

leidden tot veroordelingen, waarbij de politie en de aanklager uitgingen <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> syndroom <strong>van</strong> ‘Munchausen by proxy’. Deze inmiddels door de meeste<br />

deskundigen verworpen theorie veronderstelt kort gezegd dat onverklaarbaar<br />

overleden baby’s vaak zijn gedood door ouders, die hiermee aandacht proberen<br />

te vragen voor zichzelf. Ten gevolge hier<strong>van</strong> worden in Groot-Brittannië ruim<br />

2 0 strafzaken en duizenden civiele zaken herzien, waarin kinderen uit <strong>het</strong><br />

ouderlijk gezag zijn gehaald.<br />

<strong>In</strong> <strong>het</strong> Verenigd Koninkrijk is naar aanleiding <strong>van</strong> de Birmingham Six-affaire in<br />

1997 de Criminal Cases Review Commission ingesteld om mogelijke gevallen <strong>van</strong><br />

onterechte veroordeling te <strong>onderzoek</strong>en. 11 <strong>In</strong> 2001 had deze Commission .680<br />

aanvragen ont<strong>van</strong>gen, waar<strong>van</strong> er 2. 81 werden behandeld. Hier<strong>van</strong> werden<br />

20 zaken verwezen naar een gerechtshof, waar<strong>van</strong> er uiteindelijk 8 werden<br />

herzien. 12<br />

Frankrijk verkeerde de afgelopen maanden in de greep <strong>van</strong> de Outreau-affaire,<br />

een pedofilie<strong>onderzoek</strong> in <strong>het</strong> Noord-Franse Outreau dat geheel uit de hand<br />

liep doordat overijverige speurders iedereen insloten die door de kernverdachten<br />

werd beschuldigd <strong>van</strong> medeplichtigheid. 1 De in 2001 begonnen zaak leidde<br />

uiteindelijk tot presidentiële excuses en parlementaire hoorzittingen op TV.<br />

9 Mullin (1990).<br />

10 Groskop (200 ).<br />

11 Huff (200 ): 116.<br />

12 Minister Donner liet de Kamer naar aanleiding <strong>van</strong> <strong>onderzoek</strong> recentelijk weten dat introductie<br />

<strong>van</strong> een vergelijkbare <strong>onderzoek</strong>scommissie als de CCRC in Nederland voorlopig niet aan de orde<br />

was. Hij wilde voor een mogelijke aanpassing <strong>van</strong> <strong>het</strong> bijzonder rechtsmiddel herziening eerst de<br />

resultaten afwachten <strong>van</strong> de voortgezette commissie-Posthumus (Kamerstukken II 200 -2006, 0<br />

00 VI, nr. 11 ).<br />

1 Berichtgeving in NRC Handelsblad, op http://fr.fc.yahoo.com/p/pedophil.html,<br />

www.liberation.fr en http://fr.wikipedia.org/wiki/Affaire_d’Outreau.<br />

2 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

De affaire kan leiden tot herziening <strong>van</strong> <strong>het</strong> Franse rechtssysteem, waarin de<br />

<strong>onderzoek</strong>srechter een grote mate <strong>van</strong> autonomie heeft.<br />

De buitenlandse voorbeelden maken de ernstige consequenties duidelijk <strong>van</strong><br />

verkeerde beslissingen in de keten <strong>van</strong> opsporing, vervolging en berechting.<br />

Een kritische pers blijkt dergelijke dwalingen alsnog aan <strong>het</strong> licht te kunnen<br />

brengen, en deskundige journalisten leggen de achterliggende systeemfouten<br />

bloot. Dat vergt meer dan sensationele onthullingen over zware criminelen: de<br />

pers kan met zorgvuldige analyses daadwerkelijk bijdragen aan de kwaliteit <strong>van</strong><br />

de rechtsstaat.


. Rechterlijke dwalingen<br />

in Nederland<br />

Het Nederlandse publiek makte vorig jaar kennis met <strong>het</strong> verschijnsel rechterlijke<br />

dwaling door ontwikkelingen rond de zogenoemde ‘Schiedamse parkmoord’.<br />

De feiten zijn inmiddels overbekend. Op 22 juni 2000 werd in <strong>het</strong><br />

Beatrixpark in Schiedam de tienjarige Nienke Kleiss om <strong>het</strong> leven gebracht. De<br />

hoofdverdachte in deze zaak, Cees B., werd op 8 maart 2002 in hoger beroep<br />

tot achttien jaar ge<strong>van</strong>genisstraf en TBS veroordeeld, onder meer wegens een<br />

later ingetrokken bekentenis. Het Nederlands Forensisch <strong>In</strong>stituut had herhaaldelijk<br />

nadrukkelijke twijfel uitgesproken over <strong>het</strong> onderzochte bewijsmateriaal<br />

en er wezen meer indicaties in een andere richting. <strong>In</strong> 200 trok de werkelijke<br />

dader, Wik H., door loslippigheid de aandacht <strong>van</strong> zijn omgeving in relatie tot<br />

de moord. Na aanhouding wegens een ander zedendelict biechtte hij de moord<br />

in Schiedam op. Ook nieuw DNA-<strong>onderzoek</strong> wees met een grote mate <strong>van</strong><br />

zekerheid in zijn richting, zodat hij in november 200 in hoger beroep tot achttien<br />

jaar celstraf en tbs werd veroordeeld. 1 Procureur-generaal Harm Brouwer<br />

erkende in september 200 dat <strong>het</strong> fout was geweest, de twijfel <strong>van</strong> <strong>het</strong> NFI<br />

over <strong>het</strong> bewijsmateriaal niet aan de rechters te melden.<br />

Rechterlijke dwalingen deden zich in de Nederlandse rechtsgeschiedenis eerder<br />

voor. <strong>In</strong> 1929 moest minister <strong>van</strong> Justitie Jan Donner zich tegenover <strong>het</strong> parlement<br />

verantwoorden over een zaak waarbij de verkeerde verdachten waren<br />

veroordeeld. 1 De minister erkende de dwaling en vaardigde een circulaire aan<br />

politie en openbaar ministerie uit, die de volgende passage bevatte:<br />

“Er zijn toch in deze zaak fouten gemaakt, die (…) alleen reeds daarom hadden<br />

moeten zijn vermeden, omdat <strong>het</strong> niet mag voorkomen, dat de vraag of een<br />

justitieele dwaling op de schuld <strong>van</strong> justitie en politie is terug te leiden, zelfs<br />

maar kan worden gesteld.”<br />

De grootvader <strong>van</strong> de huidige Justitieminister refereerde aan de rechterlijke<br />

dwaling in de moordzaak Giessen-Nieuwkerk. <strong>In</strong> deze historische zaak uit<br />

192 werd overwegwachter Jacob de Jong uit Giessen-Nieuwkerk met een<br />

1 Posthumus (200 ); diverse artikelen NRC Handelsblad 200 -200 .<br />

1 Van Dinter (2002). Nog eerder, in 189 -1896, speelde in <strong>het</strong> Friese Britsum de zaak tegen de drie<br />

gebroeders Hogerhuis, die ten onrechte werden verdacht <strong>van</strong> en veroordeeld wegens inbraak en<br />

tot negen jaar ge<strong>van</strong>gen zaten zonder ooit te worden gerehabiliteerd (Van Koppen 2002: 871-872).<br />

Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

klauwhamer de schedel ingeslagen. 16 Het <strong>onderzoek</strong> bleef lange tijd zonder<br />

resultaat, tot anderhalf jaar later timmerman Chris Klunder en uitvoerder Jan<br />

Theunissen werden aangehouden. Hun alibi, dat ze de avond <strong>van</strong> de moord<br />

met <strong>het</strong> echtpaar Kroon in Sliedrecht hebben doorgebracht, wordt door <strong>het</strong><br />

echtpaar ontkracht. De jonge sportjournalist Kick Geudeker <strong>van</strong> de socialistische<br />

krant Het Volk krijgt echter argwaan, bijt zich vast in de zaak en toont aan dat<br />

de getuigenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> echtpaar onder grote druk en chantage <strong>van</strong> de politie<br />

geheel is verzonnen. Na vier jaar ge<strong>van</strong>genis maken Klunder en Theunissen een<br />

triomftocht door Amsterdam, waarbij arbeiders langs de kant <strong>van</strong> de weg de<br />

<strong>In</strong>ternationale zingen omdat <strong>het</strong> volgens hen om klassejustitie ging. De echte<br />

moordenaar <strong>van</strong> Jacob de Jong is nooit gevonden.<br />

<strong>In</strong> de periode na de tweede wereldoorlog zijn nog enkele malen rechterlijke<br />

dwalingen vastgesteld, zoals dit incomplete overzicht <strong>van</strong> zes zaken laat zien. 17<br />

• <strong>In</strong> 19 8 werd in de Delftshavense Schie te Rotterdam in een juten zak <strong>het</strong><br />

lijk <strong>van</strong> de negenjarige Keesje Vermeulen gevonden. Het jongetje was door<br />

wurging om <strong>het</strong> leven gekomen. De politie arresteerde Hendrik K., een agrarisch<br />

ondernemer. De juten zak zou bij hem zijn verdwenen en hij was ooit<br />

betrapt bij ontuchtige handelingen met een 16-jarige jongen. K. bekende<br />

uiteindelijk de moord. De bekentenis in combinatie met <strong>het</strong> rapport <strong>van</strong> de<br />

directeur <strong>van</strong> <strong>het</strong> Gerechtelijk Laboratorium prof. dr. W. Froentjes over de<br />

juten zak, resulteerde in augustus 19 0 in een levenslange ge<strong>van</strong>genisstraf<br />

plus ter beschikkingstelling voor K. <strong>In</strong> 19 1 kwamen er aanwijzingen dat de<br />

kappersbediende L. de moord zou hebben. Die bleef desgevraagd ontkennen<br />

en werd na een week losgelaten. <strong>In</strong> januari 19 bleek dat de veroordeelde<br />

K. toch met onvoldoende bewijs was vervolgd: de juten zak die als <strong>belang</strong>rijkste<br />

bewijsmateriaal werd beschouwd bleek niet uit zijn bedrijf afkomstig<br />

te zijn. Een week later werd hij vrijgelaten. <strong>In</strong> maart 1961 werd de eerdergenoemde<br />

kappersbediende L. gearresteerd voor de moord op de 8-jarige<br />

Marcel Nivard. Omdat er treffende overeenkomsten waren met de moord<br />

op Keesje Vermeulen werd <strong>het</strong> dossier heropend. L. bekende de moord op<br />

Marcel, maar niet die op Keesje, waardoor de zaak onopgelost bleef.<br />

16 Blaauw (200 ).<br />

17 Bronnen voor dit overzicht: Blaauw (200 ); Elberse en Nierop (200 ); Brongers (200 );<br />

www.peterrdevries.nl.


• Op februari 1970 wordt in Gaanderen, in de Achterhoek, de twaalfjarige<br />

Rinie Wielheesen dood aangetroffen: ze is op een afgelegen fietspad<br />

aangerand, verkracht en vermoord. De moord wordt bekend door vrachtwagenchauffeur<br />

Jan S. uit Doetinchem, die hiervoor vijf maanden in voorarrest<br />

zit. Dan komt echter onomstotelijk vast te staan dat S. op <strong>het</strong> tijdstip <strong>van</strong> de<br />

moord bij vrienden was. S. verklaarde dat hij bekende door de wekenlange<br />

ondervragingen <strong>van</strong> de politie. Hierna vindt de politie een nieuwe verdachte,<br />

een zeventienjarige bouwvakker uit Westendorp. Ook die bekent na nachtenlange<br />

verhoren, maar moet na een jaar eveneens worden vrijgelaten.<br />

De zaak leidt tot kamervragen, maar blijft onopgelost. Overigens is S. nooit<br />

vervolgd, omdat <strong>het</strong> OM onvoldoende bewijs zag, dus strikt genomen is hier<br />

geen sprake <strong>van</strong> een rechterlijke dwaling.<br />

• <strong>In</strong> september 198 trouwde in Amsterdam de butler Dick <strong>van</strong> Leeuwerden<br />

met de rijke, jaar oudere weduwe Dorothea <strong>van</strong> Wijlick, die vijf weken<br />

later overleed. De butler, een verklaard homoseksueel, werd mede op basis<br />

<strong>van</strong> getuigenverklaringen en <strong>het</strong> rapport <strong>van</strong> de patholoog-anatoom er<strong>van</strong><br />

verdacht de vrouw uit financiële motieven te hebben vermoord. Hij werd in<br />

198 veroordeeld tot twaalf jaar ge<strong>van</strong>genisstraf, hoewel meerdere medici<br />

hun twijfel uitspraken over de veronderstelde onnatuurlijke dood. Nieuw<br />

medisch <strong>onderzoek</strong> zou volgens betrokkenen in 2002 hebben aangetoond<br />

dat de weduwe een natuurlijke dood is gestorven. De butler is na <strong>het</strong> uitzitten<br />

<strong>van</strong> zijn straf geestelijk ingestort naar <strong>In</strong>dia geëmigreerd. De Hoge Raad<br />

heeft de zaak nooit heropend, zodat strikt genomen ook hier geen sprake is<br />

<strong>van</strong> een vastgestelde rechterlijke dwaling.<br />

• <strong>In</strong> Rotterdam wordt begin 198 op een Antilliaans feest ‘cocaïnekoning’<br />

Ismael Mambre doodgeschoten: de zaak werd bekend als de ‘Rotterdamse<br />

carnavalsmoord’. Steve H. wordt schuldig bevonden en veroordeeld tot<br />

twaalf jaar ge<strong>van</strong>genisstraf. <strong>In</strong> 1989 bekent zijn halfbroer A. M. dat hij de<br />

werkelijke dader is. <strong>In</strong> de tussentijd heeft Steve H. in de ge<strong>van</strong>genis een medegedetineerde<br />

vermoord.<br />

6 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 7 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

• <strong>In</strong> 198 werd in Zaandam de 21-jarige Sandra <strong>van</strong> Raalten met veel geweld<br />

om <strong>het</strong> leven gebracht in de kledingwinkel waar zij werkte. De zaak werd<br />

bekend als de Paskamermoord. Diverse getuigen gaven een signalement <strong>van</strong><br />

de vermoedelijke dader, maar er werd geen passende verdachte gevonden.<br />

Twee jaar later werd fietsenhandelaar Rob <strong>van</strong> Zaane aangehouden en in<br />

1987 door de rechtbank veroordeeld tot een ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> twaalf jaar,<br />

hoewel hij een alibi had en geen gelijkenis vertoonde met <strong>het</strong> dadersignalement.<br />

De werkelijke dader, de aan heroïne verslaafde Kemal E., zocht al eerder<br />

contact met de politie, maar die toonde geen <strong>belang</strong>stelling voor hem.<br />

Het Gerechtshof sprak Van Zaane in 1988 vrij, maar Justitie en politie verklaarden<br />

nog herhaaldelijk in <strong>het</strong> openbaar dat de fietsenhandelaar wel degelijk<br />

de dader was. <strong>In</strong> 1992 meldde zich een medegedetineerde <strong>van</strong> Kemal<br />

E. bij de politie, die verklaarde dat E. tegenover hem de moord in Zaandam<br />

had toegegeven. Het Haarlemse parket besloot echter <strong>van</strong>wege de eerdere<br />

commotie rond zaak <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong> niet te heropenen. De moeder <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

slachtoffer bleef echter twijfelen en verzocht in augustus 2000 de minister<br />

<strong>van</strong> Justitie om met behulp <strong>van</strong> nieuwe DNA-technieken alsnog de moord op<br />

haar dochter te <strong>onderzoek</strong>en. Hierbij bleek de in 199 overleden Kemal E. de<br />

dader, zodat Van Zaane uiteindelijk in 2002 definitief werd vrijgepleit.<br />

• Op 9 januari 199 werd in Putten de 2 -jarige stewardess Christel Ambrosius<br />

dood aangetroffen in de afgelegen woning <strong>van</strong> haar grootmoeder. Er is<br />

sprake <strong>van</strong> een ernstig zedenmisdrijf: de zaak werd bekend als de ‘Puttense<br />

moordzaak’. Twee verdachten, de zwagers Herman Dubois en Wilco Viets,<br />

bekennen de moord. Zij worden veroordeeld en zitten zeven jaar ge<strong>van</strong>genisstraf<br />

uit. DNA-sporen uit sperma en haren die op <strong>het</strong> slachtoffer werden<br />

aangetroffen komen echter niet overeen met <strong>het</strong> DNA <strong>van</strong> de verdachten.<br />

Het <strong>onderzoek</strong> blijkt bijzonder gecompliceerd, met veel technische sporen en<br />

tactische aanwijzingen. Velen hebben <strong>het</strong> justitieel <strong>onderzoek</strong> in de Puttense<br />

moordzaak in de loop der jaren becommentarieerd en fouten in <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong><br />

aangetoond. Misdaadverslaggever Peter R. de Vries wijdde in meer dan<br />

veertig tv-uitzendingen aandacht aan de zaak en gaf uiteindelijk de aanzet<br />

tot de vrijlating <strong>van</strong> Dubois en Viets. Kamerlid Boris Dittrich <strong>van</strong> D66 stelde<br />

Kamervragen, en de Rotterdamse oud-hoofdcommissaris Jan Blaauw schreef<br />

een boek waarin hij onder meer de gebruikte verhoormethodes en getuigen-


verslagen scherp analyseerde en bekritiseerde. 18 Na verscheidene revisieverzoeken<br />

werd de zaak heropend, en in april 2002 spreekt <strong>het</strong> Gerechtshof in<br />

Leeuwarden de zwagers alsnog vrij.<br />

<strong>In</strong> dit overzicht ontbreekt met opzet de zogenoemde ‘Deventer moordzaak’,<br />

de moord op de weduwe Wittenberg in 1999. 19 Een mogelijke dwaling in deze<br />

zaak wordt, na een actie <strong>van</strong> een groep mensen rond Maurice De Hond, momenteel<br />

door justitie opnieuw onderzocht. Ook de zaak <strong>van</strong> de ‘Haagse moordzuster’<br />

Lucy de B., voor wier onschuld de strafrechtpsycholoog Hans Crombag<br />

zich inzet, komt binnenkort voor de Hoge raad en blijft hier buiten beschouwing.<br />

20 Andere zaken dienen zich de komende tijd nog aan.<br />

Bij de beschrijving <strong>van</strong> miscarriages of justice in de Verenigde Staten gebruikte<br />

ik daarnet de term “sociale beweging”. Bijna twintig jaar geleden studeerde<br />

ik een paar honderd meter <strong>van</strong> dit Odeontheater af als politicoloog, met als<br />

specialisatie doctrineleer en collectief gedrag. Ik weet dus <strong>het</strong> een en ander <strong>van</strong><br />

sociale bewegingen, en lezend over de mensen en gebeurtenissen rond affaires<br />

waarbij onterechte veroordelingen zijn vermoed of bewezen, vielen me<br />

de overeenkomsten met een single-issue sociale beweging op. Het verschijnsel<br />

vertoont trekjes <strong>van</strong> een soort geloofsgemeenschap, zonder dat ik met deze<br />

kwalificatie overigens de betrokkenen tekort wil doen. We zien sterk emotioneel<br />

gemotiveerde personen, zoals de directe verwanten <strong>van</strong> de veroordeelden.<br />

Er zijn mensen die <strong>van</strong>uit een juridische of criminologische achtergrond solidariteit<br />

betuigen en die de casus verbinden met een groter maatschappelijk geheel.<br />

Verder zijn er de professionele pleitbezorgers zoals advocaten en voormalige<br />

politiemensen, die zich inzetten uit sociale betrokkenheid. En tot slot invloedrijke<br />

personen uit bijvoorbeeld de showbizzwereld, die hun netwerk gebruiken<br />

om invloed uit te oefenen en een <strong>onderzoek</strong> heropend te krijgen.<br />

18 Blaauw (2002).<br />

19 De Jong (200 ).<br />

20 “Veroordeling” (200 ).<br />

8 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 9 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

De reactie <strong>van</strong> de overheid op aanwijzingen voor mogelijke rechterlijke<br />

dwalingen was tot voor kort consequent afwijzend. Met betrekking tot de<br />

Schiedammer moordzaak bekritiseerde de minister <strong>van</strong> Justitie bij voortduring<br />

de journalistiek. <strong>In</strong> mei 200 bijvoorbeeld betichtte Donner de media er<strong>van</strong><br />

een eigen wereld te scheppen, die de echte kan verdringen. Toen journalisten<br />

in de afgelopen zomer steeds meer aanwijzingen publiceerden dat <strong>het</strong> OM<br />

ontlastend forensisch bewijsmateriaal aan de rechter had onthouden, stelde de<br />

minister: “Als er iets is misgegaan in deze zaak, is <strong>het</strong> juist de volle druk <strong>van</strong> de<br />

media op iets dat rustig overleg vraagt”. 21<br />

21 Meens (200 ).


. Gerede twijfel<br />

<strong>In</strong> <strong>het</strong> Nederlandse rechtssysteem wordt een strafzaak in hoger beroep in<br />

principe geheel opnieuw behandeld, <strong>het</strong>geen een sterke waarborg vormt tegen<br />

onterechte veroordelingen. Bovendien staat <strong>het</strong> stelsel <strong>van</strong> bewijsgaring en<br />

vervolging in Nederland kwalitatief op een hoog niveau in vergelijking met<br />

andere landen. Rechters zijn meestal zeer ervaren en professionele juristen, die<br />

in hun carrière blijk hebben gegeven <strong>van</strong> onafhankelijk denken en die door hun<br />

vakgenoten als deskundig worden beschouwd. Bij rechterlijke dwalingen gaat<br />

<strong>het</strong> in Nederland dus vermoedelijk niet om grote aantallen, al ontbreken vooralsnog<br />

systematisch verzamelde empirische gegevens om deze veronderstelling<br />

te staven. 22 Dit neemt niet weg dat rechterlijke dwalingen aantoonbaar voorkomen,<br />

en dat een onterechte veroordeling voor een misdrijf voor de betrokkenen<br />

hoogst ernstige consequenties heeft. De veroordeelde wordt beroofd <strong>van</strong><br />

zijn vrijheid en loopt goede kans psychologisch en sociaal ernstig beschadigd te<br />

raken. Verwanten en relaties worden met een onmogelijk dilemma geconfronteerd,<br />

en de nabestaanden <strong>van</strong> <strong>het</strong> slachtoffer blijven in onzekerheid verkeren,<br />

terwijl de werkelijke verdachte vrij rondloopt. Bovendien loopt de geloofwaardigheid<br />

<strong>van</strong> politie en justitie een ernstige deuk op. Om al die redenen is <strong>het</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> grootste <strong>belang</strong> dat de waarheidsvinding door een kwalitatief optimaal<br />

toegeruste strafrechtsketen wordt gediend. Het Nederlandse rechtssysteem<br />

kent al meer dan een eeuw een procedure waarbij een onherroepelijke veroordeling<br />

opnieuw kan worden onderzocht. Voorwaarde voor een dergelijke ‘herziening’<br />

is dat de Hoge Raad vaststelt dat sprake is <strong>van</strong> een ‘novum’. 2 Hiermee<br />

wordt kort gezegd gedoeld op een nieuw en substantieel feit, of een substantiele<br />

nieuwe interpretatie <strong>van</strong> een reeds eerder bekend feit, dat ten tijde <strong>van</strong> de<br />

veroordeling niet aan de rechter bekend was en dat <strong>van</strong> invloed kan zijn op <strong>het</strong><br />

rechterlijk oordeel.<br />

Vergissen is menselijk, en ondanks hun professionaliteit en zorgvuldigheid<br />

maken ook politiemensen fouten, zoals onder meer uit <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong> <strong>van</strong><br />

Posthumus naar de Schiedammer Parkmoord is gebleken. Wetenschappers<br />

menen overigens dat <strong>het</strong> maken <strong>van</strong> vergissingen functioneel is, omdat <strong>het</strong> de<br />

22 Van Koppen (2002: 878) waagt zich aan een –wat hij noemt- “niet onredelijke schatting” en komt<br />

voor Nederland uit op ongeveer 0, % <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal onherroepelijk veroordeelden. Dit zou neer-<br />

komen op circa 00 rechterlijke dwalingen per jaar.<br />

2 Het buitengewone rechtsmiddel ‘herziening’ is geregeld in de artikelen 7 t/m 81 <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering; Van Koppen (2002): 88 -88 .<br />

20 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 2 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

mens in staat stelt te kunnen leren. 2 De filosofie <strong>van</strong> de ‘lerende organisatie’<br />

is op dit inzicht gebaseerd, en aan de <strong>Politieacademie</strong> zijn we daar goed <strong>van</strong><br />

doordrongen. Omdat vergissingen in opsporings<strong>onderzoek</strong>en zulke ernstige<br />

gevolgen kunnen hebben voor alle betrokkenen, wordt in de HBO-leergang<br />

Recherchekunde, maar ook in de opleiding voor criminaliteitsanalisten expliciet<br />

aandacht geschonken aan wetenschappelijke inzichten met betrekking tot<br />

groepsdenken, tunnelvisie, menselijke vergissingen en cognitieve illusies.<br />

De rechtspsycholoog professor Peter <strong>van</strong> Koppen komt de eer toe in Nederland<br />

pionierswerk te hebben verricht in <strong>het</strong> wetenschappelijk <strong>onderzoek</strong> naar<br />

rechterlijke dwalingen en tunnelvisie in de opsporing. 2 Wij zijn dan ook blij<br />

dat hij bereid was om in <strong>het</strong> Programmacollege <strong>van</strong> ons Lectoraat zitting<br />

te nemen. Ook in <strong>het</strong> onderwijs aan <strong>Politieacademie</strong>, zoals bij de leergang<br />

Recherchekunde, toont hij zijn betrokkenheid. Van Koppen is hoogleraar<br />

aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en de Universiteit Antwerpen, en<br />

senior hoofd<strong>onderzoek</strong>er aan <strong>het</strong> Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en<br />

Rechtshandhaving (NSCR) in Leiden. Hij was als getuige-deskundige betrokken<br />

bij zowel de Puttense moordzaak als de Deventer moordzaak. Samen met<br />

zijn collega prof. dr. Henk Elffers en anderen deed Van Koppen ook <strong>onderzoek</strong><br />

naar de maatschappelijke druk waaronder rechters moeten werken. Daarbij<br />

bleek dat rechterlijke dwalingen vaak hun oorsprong vinden in onzorgvuldig<br />

politiewerk. De rechter is dan niet de oorzaak <strong>van</strong> de rechterlijke dwaling, maar<br />

corrigeert wellicht onvoldoende. Van Koppen stelt ronduit dat ook <strong>het</strong> beste<br />

rechtssysteem onvermijdelijk rechterlijke dwalingen produceert, omdat ieder<br />

bewijsmiddel noodzakelijkerwijs enige mate <strong>van</strong> onzekerheid in zich draagt. 26<br />

Verdachten worden veroordeeld op “wettig en overtuigend bewijs”, niet op<br />

100 procent mathematische zekerheid.<br />

Van Koppen heeft in 200 samen met collega-rechtspsycholoog Han Israels aan<br />

de Universiteit <strong>van</strong> Maastricht <strong>het</strong> project ‘Gerede Twijfel’ ingericht, waar men<br />

zaken kan aanmelden waarbij mogelijk <strong>van</strong> rechterlijke dwaling sprake is. 27 De<br />

<strong>onderzoek</strong>ers richten zich op misdrijven, waarbij achteraf aantoonbaar is dat<br />

2 Gigerenzer (200 ).<br />

2 Van Koppen (2002); Crombag et al. (199 ).<br />

26 Van Koppen (2002): 87 .<br />

27 www.geredetwijfel.nl; Kooman (200 ).


<strong>het</strong> bewijsmateriaal volstrekt onvoldoende was om tot een veroordeling te<br />

komen. Het project beoogt uit de bestudering <strong>van</strong> dergelijke zaken lessen te<br />

trekken; dat mogelijk ten onrechte veroordeelden worden geholpen wordt als<br />

een bijkomend doel gezien.<br />

Aan rechterlijke dwalingen kunnen fouten <strong>van</strong> politie en/of justitie voorafgaan,<br />

maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. De casuïstiek laat zien dat een recherc<strong>het</strong>eam<br />

bijvoorbeeld op integere wijze gegevens kan aandragen die twijfel wekken<br />

aan de schuld <strong>van</strong> een verdachte, terwijl <strong>het</strong> openbaar ministerie besluit<br />

deze stukken niet in <strong>het</strong> procesdossier te voegen of een <strong>onderzoek</strong> niet te<br />

heropenen. Van de rechter wordt in principe verwacht dat hij of zij oordeelt op<br />

basis <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong> ter zitting, maar in de praktijk gaan magistraten daarbij<br />

voornamelijk af op wat er aan bewijsmiddelen wordt voorgelegd.<br />

. Geloofwaardigheid<br />

<strong>van</strong> de overheid<br />

22 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 2 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Lange tijd leek de magistratuur in Nederland boven alle twijfel verheven, en<br />

iets <strong>van</strong> die onfeilbaarheid straalde ook op de politie af. Door <strong>het</strong> ontluisterende<br />

beeld dat echter in de nasleep <strong>van</strong> de IRT-affaire begin jaren negentig<br />

ontstond, hebben politie en justitie sterk aan gezag ingeboet. Een reeks<br />

geruchtmakende onopgeloste moordzaken in de navolgende jaren hebben <strong>het</strong><br />

vertrouwen verder ondermijnd. 28 De laatste jaren is ook <strong>het</strong> geringe succes in<br />

<strong>onderzoek</strong>en naar liquidaties in <strong>het</strong> criminele milieu voor sommigen aanleiding<br />

geweest om vraagtekens te plaatsen bij de effectiviteit <strong>van</strong> de rechtshandhaving.<br />

De successen die ondertussen wel worden behaald, blijven vaak onopgemerkt.<br />

De meeste grootschalige <strong>onderzoek</strong>en naar levensdelicten eindigen<br />

met de aanhouding en veroordeling <strong>van</strong> de daders. De pakkans voor ernstige<br />

delicten als moord, verkrachting en gijzeling is bijzonder hoog, en ook afpersers<br />

lopen gerede kans voor de rechter te moeten verschijnen. Van de grote drugshandelaren<br />

die in de jaren negentig bekend werden is <strong>het</strong> merendeel achter de<br />

tralies gebracht. Overzichten <strong>van</strong> dergelijke resultaten halen echter zelden de<br />

krant, en statistieken zijn sowieso niet <strong>van</strong> invloed op <strong>het</strong> beeld dat <strong>het</strong> publiek<br />

zich <strong>van</strong> de opsporingspraktijk heeft gevormd.<br />

<strong>In</strong> een tijd dat <strong>het</strong> vertrouwen in de overheid en de politiek in <strong>het</strong> algemeen<br />

terugloopt, is een geloofwaardige rechtshandhaving <strong>van</strong> wezenlijk <strong>belang</strong>.<br />

Rechtszekerheid groeit naarmate de wet voor iedereen waarneembaar wordt<br />

gehandhaafd. De pers heeft hierin een tweeledige functie <strong>van</strong> informatieverschaffing<br />

en controle: zij toont wat goed gaat en stelt aan de kaak waar<br />

wordt gefaald. Daarbij heeft de <strong>belang</strong>stelling voor slecht nieuws helaas altijd<br />

de overhand. Om goed over de complexe rechtshandhaving te kunnen berichten<br />

dient de pers optimaal te zijn geïnformeerd en toegerust. Toegang tot de<br />

‘machinekamer’ <strong>van</strong> de rechtshandhaving stelt haar in staat de informatieve<br />

en controlerende functies goed te vervullen. Die toegang blijft voor de meeste<br />

journalisten helaas beperkt. Ook <strong>het</strong> Nederlandse openbaar ministerie treedt<br />

namens ‘the people’ op als procespartij, en de ‘Aanwijzing voorlichting opsporing<br />

en vervolging’ heeft als expliciet uitgangspunt <strong>het</strong> beginsel “openbaar,<br />

tenzij”. 29 Toch concentreren nog te veel voorlichters <strong>van</strong> justitie en politie zich<br />

op <strong>het</strong> afschermen tegen vragen <strong>van</strong>uit de buitenwereld. Dit is begrijpelijk, zo-<br />

28 Andrea Luten (199 ), Kumral Bagci (199 ), Nicole <strong>van</strong> den Hurk (199 ), Nicky Verstappen (1998),<br />

Polle en Frank Taminiau (1998), Marianne Vaatstra (1999), Ankie Blommaert (2000).<br />

29 Openbaar ministerie (2002b); Schoo (2001): 26.


lang voorlichters intern worden beoordeeld op de mate waarin ze er in slagen<br />

een positief imago <strong>van</strong> de organisatie neer te zetten, en mogelijke negatieve<br />

publiciteit in de kiem te smoren. En ook is dit oogmerk <strong>van</strong> de strategische<br />

leiding niet onbegrijpelijk, gezien de voorrang die de meeste journalisten aan<br />

slecht nieuws geven. Maar daardoor blijft <strong>het</strong> bevorderen <strong>van</strong> openbaarheid ter<br />

versterking <strong>van</strong> de legitimiteit <strong>van</strong> de strafrechtspleging een abstract begrip. 0<br />

De journalist krijgt toegang tot de rechtszaal, wordt onthaald op persconferenties<br />

en kan een enkele keer vragen stellen in een interview. Het is voor hem of<br />

haar echter zelden mogelijk om aan de hand <strong>van</strong> processtukken en interactief<br />

contact de procesgang zelf te beoordelen. 1<br />

De meeste journalisten beperken zich hoofdzakelijk tot <strong>het</strong> volgen <strong>van</strong> wat zich<br />

aan strafrechtelijke <strong>onderzoek</strong>en aandient: de achterliggende beleidsprocessen<br />

kunnen op veel minder <strong>belang</strong>stelling rekenen. Toch zijn de strategische keuzeprocessen,<br />

zowel bij de aangebrachte delicten als bij de projectmatig aangepakte<br />

verborgen criminaliteit, <strong>van</strong> groot maatschappelijk <strong>belang</strong>. Een goed geïnformeerde<br />

pers zou kritisch kunnen beschouwen in hoeverre in de opsporing<br />

en vervolging rationele prioriteiten worden gesteld. De politie stelt zich hierin<br />

<strong>van</strong>zelfsprekend op als loyale uitvoerder <strong>van</strong> beleid. Toch moet in de praktijk<br />

worden vastgesteld dat sommige criminele fenomenen zoals georganiseerde<br />

criminaliteit in <strong>het</strong> Turkse milieu, georganiseerde kunstroof en roofcriminaliteit<br />

door Oost-Europese bendes, momenteel opmerkelijk weinig justitiële aandacht<br />

krijgen in verhouding tot de maatschappelijke schade die wordt aangericht.<br />

De ene journalist produceert duidelijk beter geïnformeerde stukken dan de andere.<br />

Dat heeft te maken met aanleg, ervaring, vasthoudendheid en beschikbare<br />

tijd. Het opbouwen <strong>van</strong> een effectief contactennetwerk duurt jaren, en voor<br />

wie zelf <strong>van</strong> oorsprong uit de politiewereld komt verloopt de toegang vaak<br />

makkelijker dan voor een volstrekte buitenstaander. Tijd investeren in rechtbankverslaggeving<br />

kan op den duur ook lonen, omdat men er dingen hoort en<br />

mensen kan spreken die normaliter ontoegankelijk zijn. Sommige journalisten<br />

weten optimaal gebruik te maken <strong>van</strong> de grijze literatuur die binnen <strong>het</strong> justiti-<br />

0 Van Lent (2002).<br />

1 Witteveen (2001): 81. <strong>In</strong> januari 2006 sprak de minister <strong>van</strong> Justitie zich uit voor een verbod voor<br />

advocaten op <strong>het</strong> geven <strong>van</strong> inzage in processtukken aan onbevoegden. De Orde <strong>van</strong> Advocaten<br />

overweegt een soortgelijke gedragsrichtlijn, in een poging wetgeving te voorkomen.<br />

2 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 2 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

ele apparaat wordt geproduceerd. Beleidsnotities, projectplannen en criminaliteitsbeeldanalyses<br />

worden vaak niet actief verspreid, maar zijn wel op aanvraag<br />

verkrijgbaar voor wie de juiste titels en adressen weet. Voor inventieve journalisten<br />

zijn er talrijke manieren om aan interessante informatie te komen.


6. Discretie, transparantie<br />

en vooroordelen<br />

De snelle ontwikkelingen in <strong>het</strong> recherchevak weerspiegelen zich in <strong>het</strong> werkprogramma<br />

<strong>van</strong> ons Lectoraat. De relatie tussen de opsporing en de media was<br />

tot dusver niet als zodanig in ons werkprogramma geworteld. Dit heeft vooral<br />

met prioriteiten te maken: onze activiteiten zijn sterk gerelateerd aan wat <strong>het</strong><br />

onderwijs nodig heeft, en wat de Board Opsporing, in een voortdurende wisselwerking<br />

met de Raad <strong>van</strong> Hoofdcommissarissen en aanverwante beleidsgremia,<br />

<strong>het</strong> meest <strong>belang</strong>rijk vindt. Tegelijk wilden we voor deze middag iets presenteren<br />

dat een breder publiek zou aanspreken. Over sommige <strong>van</strong> onze activiteiten<br />

mogen we niets vertellen, over andere willen we nog niets kwijt en nog<br />

weer andere zijn erg vaktechnisch <strong>van</strong> aard. Wij vinden in <strong>het</strong> algemeen dat <strong>het</strong><br />

voorkomen, opsporen en tegenhouden <strong>van</strong> criminaliteit een prachtig metier is,<br />

en dat willen we graag vaker over <strong>het</strong> voetlicht zien gebracht, dus de keuze <strong>van</strong><br />

dit onderwerp voor de lectorale rede is niet onlogisch.<br />

Natuurlijk zitten daar zekere restricties aan: <strong>van</strong>uit de opsporing kun je nooit<br />

alles in de etalage zetten, omdat nogal wat persoonsgebonden informatie<br />

wettelijk moet worden beschermd <strong>van</strong>wege respectering <strong>van</strong> de persoonlijke<br />

levenssfeer <strong>van</strong> betrokkenen. Verder is er terughoudendheid nodig uit oogpunt<br />

<strong>van</strong> methodenbescherming. Als wetsovertreders immers precies zouden weten<br />

wat de overheid tegen hun illegale praktijken gaat ondernemen, op welke<br />

dag er bijvoorbeeld zoekingen in hun vergaderlokalen gaan plaatsvinden, dan<br />

zouden alleen nog de allerdomste boeven achter de tralies komen. <strong>In</strong> de derde<br />

plaats hebben de politieorganisatie en haar medewerkers recht op een zekere<br />

mate <strong>van</strong> discretie. Je moet immers in een veilige omgeving kunnen werken,<br />

zonder dat je als politieman of –vrouw thuis wordt lastig gevallen door de<br />

cliëntèle waar je op je werk mee te maken krijgt. Ook moeten er bijvoorbeeld<br />

nieuwe dingen kunnen worden uitgeprobeerd zonder dat buitenstaanders<br />

voortdurend over de schouder meekijken: dat geldt evengoed voor andere<br />

overheidsdiensten, <strong>van</strong> ministeries tot veldorganisaties. Tot slot, maar niet <strong>het</strong><br />

minst <strong>belang</strong>rijk, is terughoudendheid nodig om te voorkomen dat de onafhankelijke<br />

oordeelsvorming door de rechter ter zitting geweld wordt aangedaan.<br />

Sommige rechters hebben immers in vonnissen te kennen gegeven er geen prijs<br />

op te stellen dat de veronderstelde rangorde <strong>van</strong> verdachten, de bewijsmiddelen<br />

per persoon en dergelijke vooraf naar buiten worden gebracht.<br />

Ondanks deze logische beperkingen is <strong>het</strong> zowel voor de effectiviteit en doelmatigheid<br />

als voor de legitimiteit en integriteit <strong>van</strong> de politie <strong>van</strong> groot <strong>belang</strong><br />

dat er zoveel mogelijk transparant wordt gewerkt, ook naar de buitenwereld.<br />

26 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 27 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Dat is een kwestie <strong>van</strong> organisatie, maar ook <strong>van</strong> mentaliteit. Ziet de politie de<br />

buitenwereld als een bedreiging waarvoor men zich <strong>het</strong> liefst wilt afschermen,<br />

of als de klant? Als belasting betalende burgers zoals jezelf, voor wie je <strong>het</strong><br />

allemaal doet en die je eigenlijk graag laat zien hoe krachtig, professioneel en<br />

vindingrijk er binnen de politie wordt gewerkt. Met jaarverslagen, werkbezoeken<br />

<strong>van</strong> politici, open dagen en een effectieve afdeling communicatie stelt de<br />

moderne politieorganisatie zich toegankelijk op. Wat de opsporing specifiek<br />

betreft: die moet uiteindelijk in de rechtszaal met de billen bloot, zeker sinds<br />

de nieuwe wetgeving <strong>van</strong> kracht werd die is voortgekomen uit de parlementaire<br />

enquête opsporingsmethoden. Maar <strong>van</strong> dag tot dag krijgt de gemiddelde<br />

burger toch de meeste informatie over de politie uit de media. Kranten<br />

en nieuwszenders berichten dagelijks over ontwikkelingen in de opsporing, of<br />

<strong>het</strong> nu gaat om al dan niet succesvolle <strong>onderzoek</strong>en of over de vraag waar de<br />

uiteindelijke zeggenschap over de politie moet liggen.Tot ver in de jaren zeventig<br />

schreven de kranten over de politie hoofdzakelijk in de rubriek gemengde<br />

berichten, wanneer er weer een inbreker was ingerekend of een vechtersbaas<br />

was bedwongen. Die rustige tijd ligt ver achter ons, maar de intensieve aandacht<br />

voor politie en misdaad in de media is niet altijd <strong>van</strong> <strong>het</strong> soort waar we<br />

op zitten te wachten. Sensatiezucht en emotie-TV voeren helaas de boventoon.<br />

Er is alle reden om te bezien in hoeverre serieuze berichtgeving over de opsporing<br />

meer ruimte kan krijgen. We leven in een vluchtige spektakelmaatschappij,<br />

terwijl er heel complexe vraagstukken op maatschappelijk debat wachten. De<br />

aanpak <strong>van</strong> criminaliteits- en veiligheidsproblemen is daar niet de minste <strong>van</strong>,<br />

dus laten we bezien waar we elkaar kunnen vinden.<br />

Politiemensen en journalisten hebben veel gemeenschappelijk. Als <strong>het</strong> regent<br />

worden ze allebei nat, want ze zijn vaak op straat. Ze claimen allebei te werken<br />

ten faveure <strong>van</strong> de democratie. Beide beroepsgroepen trachten oneigenlijk<br />

gedrag aan <strong>het</strong> licht te brengen en ze gebruiken daarbij deels dezelfde methoden.<br />

Toch is er geen liefde verloren tussen hen: door de bank genomen vinden<br />

politiemensen journalisten op zijn best hinderlijk en riskant in de omgang.<br />

Sommige persmensen worden zelfs ronduit gezien als vriendjes en handlangers<br />

<strong>van</strong> criminelen. Andersom schijnen sommige journalisten te denken dat politiemensen<br />

op zijn best nogal onnozel en bekrompen zijn. Een enkeling wordt zelfs<br />

ronduit als oneerlijk beschouwd. Dat gebrek aan professionele waardering voor<br />

elkaar lijkt verband te houden met de toegenomen prestatiedruk en publieke<br />

kritiek waarmee de politie te maken heeft. De journalistiek op haar beurt<br />

maakt een proces <strong>van</strong> vercommercialisering door, waarbij kijkcijfers en smake-


lijke verhalen <strong>belang</strong>rijker zijn geworden, ten nadele <strong>van</strong> de publieke functie<br />

<strong>van</strong> controle <strong>van</strong> ‘de macht’ door gedegen <strong>onderzoek</strong>. 2<br />

Vanuit de politie worden de media vooral bezien <strong>van</strong>uit twee perspectieven. <strong>In</strong><br />

de eerste plaats is de pers een risicofactor: ‘negatieve verhalen’ of onthullingen<br />

zetten <strong>het</strong> publieke imago onder druk, waardoor de organisatie schade kan<br />

oplopen en de strategische top problemen krijgt. Op zulk ‘gedoe’ zit niemand<br />

te wachten. <strong>In</strong> meer positieve zin kunnen de media als instrument fungeren<br />

om de <strong>belang</strong>en <strong>van</strong> de politie te dienen, met name door positieve verhalen te<br />

schrijven en zo <strong>het</strong> veiligheidsgevoel bij de burgers te vergroten, of door mee te<br />

werken aan <strong>het</strong> verspreiden <strong>van</strong> opsporingsberichtgeving.<br />

Op <strong>het</strong> gevaar af zelf te stereotyperen, durf ik de stelling aan dat hiermee<br />

de werkfilosofie <strong>van</strong> de gemiddelde politievoorlichter voor een groot deel is<br />

gesc<strong>het</strong>st. Er is echter nog een derde, zeer <strong>belang</strong>rijk perspectief, dat dreigt<br />

te worden ondergesneeuwd. Het gaat dan om wat mooie idealen, goed <strong>van</strong><br />

snit, hoewel ze uit de mode zijn. De vrije pers controleert machtsconcentraties<br />

in de democratische samenleving: zij legt machtsmisbruik bloot en laat zien<br />

waar de overheid inadequaat optreedt bij <strong>het</strong> waarborgen <strong>van</strong> bijvoorbeeld<br />

veiligheid en rechtshandhaving. Natuurlijk worden politie en justitie gecontroleerd<br />

door volksvertegenwoordigers, door de rechter en door onafhankelijke<br />

toezichthoudende organen als de ombudsman en <strong>het</strong> College Bescherming<br />

Persoonsgegevens. We moeten echter vaststellen dat rechters niet onfeilbaar<br />

zijn, en dat parlement en toezichthouders mede afhankelijk zijn <strong>van</strong> vrije<br />

nieuwsgaring door de pers voor <strong>het</strong> vervullen <strong>van</strong> hun controlerende taken. Een<br />

professionele en goed geïnformeerde journalistiek die haar maatschappelijke<br />

verantwoordelijkheid kent, is daarom een noodzakelijke bestaansvoorwaarde<br />

voor <strong>het</strong> democratisch gehalte <strong>van</strong> de samenleving.<br />

Natuurlijk zijn kritische persmensen lastig, vooral als de kritiek onverdiend is<br />

omdat de journalist er helemaal naast zit. Het mechanisme <strong>van</strong> hoor en wederhoor<br />

kan in zulke gevallen uitkomst bieden, vooropgesteld dat politie en<br />

justitie in staat en bevoegd zijn om in concrete gevallen inhoudelijk weerwoord<br />

te bieden. Maar meer pragmatisch bezien levert de kritische journalistiek een<br />

waardevolle reflectie: kostenloze inhoudelijke feedback op de kwaliteit <strong>van</strong><br />

2 Beunders en Muller (200 ); Kolsteren (2006).<br />

28 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 29 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

geleverd werk. Als de resultaten <strong>van</strong> een kostbaar opsporings<strong>onderzoek</strong> niet<br />

door de rechter worden geaccepteerd en de krant schrijft daar kritisch over,<br />

was dan de opdracht misschien te zwaar, of zou <strong>het</strong> vakmanschap nog beter<br />

kunnen? Het is goed als de organisatie geprikkeld wordt om kritisch naar<br />

zichzelf te kijken, want evaluatie binnen de politie is lange tijd onvoldoende<br />

serieus genomen. Als na jaren <strong>onderzoek</strong> resultaten nog steeds uitblijven, is <strong>het</strong><br />

dan echt op de best mogelijke wijze aangepakt? Laat de vragen maar gesteld<br />

worden en bereid goede antwoorden voor, want burgers hebben er recht op te<br />

weten of ze de best mogelijke bescherming krijgen voor hun belastinggeld. Zo<br />

simpel is <strong>het</strong>. Afscherming is soms nodig, maar mag nooit dienen om onvermogen<br />

te maskeren. Daar zijn echte professionals <strong>het</strong> over eens. En daarom kan de<br />

Nederlandse politie niet zonder kritische journalistiek.


7. Blauwe spin doctors?<br />

De Britse criminoloog Mawby constateerde dat de politie samen met de koninklijke<br />

familie en de showbizz behoort tot de meest intensief geobserveerde<br />

instituties in onze samenleving. Politiewerk is over <strong>het</strong> algemeen toegankelijk<br />

en zichtbaar, reportages zijn daarom relatief goedkoop te maken, de politie is<br />

een voor de hand liggende informatieleverancier voor journalisten, en uitzendingen<br />

rond politiewerk zijn populair bij <strong>het</strong> kijkerspubliek. De relatie tussen<br />

politie en media wordt gekenmerkt door een tweezijdig <strong>belang</strong>, want voor de<br />

politie kan verslaggeving over hun activiteiten en successen bijdragen aan hun<br />

legitimiteit en positieve imago. Mawby stelde in zijn <strong>onderzoek</strong>en vast dat de<br />

dynamiek <strong>van</strong> misdaadverslaggeving weliswaar is toegenomen, maar dat de<br />

diepgang daarbij achterblijft. Steeds minder journalisten verrichten eigen kritisch<br />

<strong>onderzoek</strong>. Door gemakzucht, onkunde en de haast om de eerste te zijn,<br />

worden persberichten <strong>van</strong> de politie in toenemende mate letterlijk en zonder<br />

context of kanttekeningen overgenomen. Criminologen hebben veel <strong>onderzoek</strong><br />

verricht naar <strong>het</strong> steeds meer geïnstitutionaliseerde en professionele politiële<br />

mediabeleid door politiediensten, en duiden <strong>het</strong> aan als “the dramatic management<br />

of the appearance of effectiveness”. Dit verschijnsel kan indicatief zijn<br />

voor een verschuiving in de machtsbalans tussen de kritische pers en de overheid,<br />

in casu de politie en haar ‘spin doctors’. Rob Mawby citeert in dit verband<br />

Jürgen Habermas, die stelt dat <strong>het</strong> publieke domein als forum voor kritisch debat<br />

geleidelijk wordt ver<strong>van</strong>gen door theatraal spektakel, waarbij de publieke<br />

opinie bloot staat aan manipulatie. Het resultaat zou een publieke arena zijn<br />

waarin legitimiteit nog slechts is gebaseerd op georchestreerde conformiteit, in<br />

plaats <strong>van</strong> rationeel debat. Mawby nuanceert dit echter met <strong>het</strong> voorbeeld <strong>van</strong><br />

onthullingen over politiecorruptie, waarbij de politie niet bepaald positief in<br />

beeld komt. <strong>In</strong> Nederland duiden talrijke vergelijkbare voorbeelden er op dat<br />

de blauwe spin doctors zeker niet oppermachtig zijn.<br />

<strong>In</strong> mei 200 concludeerden de hoogleraren Beunders en Muller in een studie<br />

voor Politie & Wetenschap dat de relatie tussen de media en de politie en<br />

<strong>het</strong> openbaar ministerie nogal is verziekt. 6 Er zou sprake zijn <strong>van</strong> onderling<br />

wantrouwen, men kan wederzijdse kritiek slecht verdragen en er wordt te<br />

Mawby (1999): 268-269.<br />

Mawby (1999): 27 -27 .<br />

Manning (1997): 2.<br />

6 Beunders & Muller (200 ).<br />

0 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

weinig met elkaar gecommuniceerd. De verhoudingen zouden nadelig worden<br />

beïnvloed doordat de autoriteiten zich vooral zorgen maken over hun<br />

imago. Ze zijn daardoor erg terughoudend geworden in <strong>het</strong> beantwoorden<br />

<strong>van</strong> vragen, en contacten tussen journalisten en ‘gewone’ politiemensen zijn<br />

bijna onmogelijk geworden omdat alle informatievoorziening verplicht via de<br />

ruim vierhonderd politiële communicatiedeskundigen loopt. Vrije nieuwsgaring<br />

wordt er ook al niet makkelijker op met <strong>het</strong> nieuwe politieradiosysteem C2000,<br />

dat afluisteren door onbevoegden tegengaat. Het wantrouwen tegenover de<br />

nieuwsmedia is volgens Beunders en Muller niet geheel terecht. Het overgrote<br />

deel <strong>van</strong> de berichtgeving over de politie zou positief of neutraal <strong>van</strong> toonzetting<br />

zijn, een conclusie die de hoogleraren baseren op analyse <strong>van</strong> één jaargang<br />

NRC Handelsblad en de Telegraaf. 7 <strong>In</strong> navolging <strong>van</strong> buitenlandse <strong>onderzoek</strong>ers<br />

menen Beunders en Muller dat de media steeds meer worden ingepakt door<br />

<strong>het</strong> grote voorlichtingsapparaat <strong>van</strong> politie en justitie. Dure ervaren vakjournalisten,<br />

de echte ‘politieverslaggevers’, zijn de laatste jaren ver<strong>van</strong>gen door<br />

jonge krachten die te weinig weten <strong>van</strong> politie en justitie en daardoor vaak<br />

niet verder komen dan <strong>het</strong> overschrijven <strong>van</strong> persberichten. Beunders en Muller<br />

bepleiten een bindende gedragscode voor de omgang tussen politie, OM en<br />

de media. Korpschef Pier Eringa <strong>van</strong> Flevoland, tevens voorzitter <strong>van</strong> de Board<br />

Communicatie <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> Hoofdcommissarissen, meldde naar aanleiding<br />

<strong>van</strong> deze studie dat hij meer wil investeren in openheid. 8 Wel zouden de media<br />

op hun beurt moeten investeren in de kwaliteit <strong>van</strong> journalisten. De aanbeveling<br />

om meer bij elkaar in de keuken te kijken, beantwoordde Eringa met de<br />

uitnodiging: “bij de politie staat de deur open”. 9<br />

7 Beunders & Muller (200 ): 196.<br />

8 Vogelsang (200 ).<br />

9 Korpschef (200 ).


8. De media als bondgenoot:<br />

opsporingsberichtgeving<br />

De verhouding tussen politie en media is complex en niet eenduidig: dezelfde<br />

journalist lijkt de ene keer bondgenoot en de andere keer tegenstander.<br />

Politiemensen waarderen de media als opsporingsmiddel bij de zogenoemde<br />

‘opsporingsberichtgeving’, waarbij de hulp <strong>van</strong> <strong>het</strong> publiek wordt inroepen bij<br />

<strong>het</strong> oplossen <strong>van</strong> ernstige strafbare feiten. Sinds jaar en dag gebeurt dat door<br />

middel <strong>van</strong> extra uitzendingen die beginnen met de bekende zin: “De politie<br />

vraagt uw aandacht voor <strong>het</strong> volgende…”. 2 jaar geleden vormde ‘Opsporing<br />

Verzocht’ met de legendarische Jaap <strong>van</strong> Meekeren <strong>het</strong> oermodel <strong>van</strong> de speciaal<br />

hiervoor in <strong>het</strong> leven geroepen programma’s, waarin opsporings<strong>belang</strong> en<br />

amusement worden samengebracht. De laatste jaren zien we een toenemende<br />

vervlechting <strong>van</strong> misdaadnieuws als amusement en als opsporingsmiddel. John<br />

<strong>van</strong> den Heuvel’s programma ‘Bureau Misdaad’ vormt hier<strong>van</strong> sinds november<br />

vorig jaar een goed voorbeeld: <strong>het</strong> openbaar ministerie heeft haar periodieke<br />

bijdrage aan dit misdaadprogramma contractueel vastgelegd onder verwijzing<br />

naar de ‘Aanwijzing Opsporingsberichtgeving’. 0<br />

Misdaadamusement als opsporingsmiddel is een logische ontwikkeling in onze<br />

individualistische en mobiele samenleving. De oproep per TV, <strong>In</strong>ternet of gedrukte<br />

media is de 21 e -eeuwse variant <strong>van</strong> <strong>het</strong> klassieke buurt<strong>onderzoek</strong>: door<br />

zorgvuldig <strong>het</strong> medium te kiezen kan min of meer de juiste doelgroep naar<br />

regio, leeftijd of subcultuur worden aangeboord. Het is een effectief middel om<br />

getuigen te vinden. Opsporing Verzocht bijvoorbeeld heeft een oplossingspercentage<br />

<strong>van</strong> zo’n dertig procent.. Misdaadberichtgeving trekt altijd <strong>belang</strong>stelling,<br />

<strong>het</strong> is betrekkelijk goedkoop te maken en <strong>het</strong> kan visueel aantrekkelijk<br />

worden gebracht in de vorm <strong>van</strong> reconstructies, computersimulaties en dergelijke.<br />

Bovendien verschaffen de alomtegenwoordige bewakingscamera’s steeds<br />

meer bruikbaar beeldmateriaal. De politie gaat onderkennen dat hun reputatie<br />

als bekwame speurders er niet onder lijdt wanneer ze regelmatig de hulp <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> publiek inroepen bij moeilijk oplosbare zaken, ook al in de beginfase <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong>. De opsporingsberichtgeving gaat dus een gouden toekomst<br />

tegemoet.<br />

0 Openbaar ministerie (200 ).<br />

2 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

9. De media als ‘opponent’<br />

Er zijn ook minder positieve zaken te melden over de verhouding tussen politie<br />

en media. Zo blijkt sommige publiciteit ronduit contraproductief voor wat<br />

de politie tracht te bereiken. Recent <strong>onderzoek</strong> onder 1. 00 respondenten in<br />

opdracht <strong>van</strong> <strong>het</strong> ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken zou uitwijzen, dat <strong>van</strong><br />

berichtgeving over falend politieoptreden bij een moordzaak een meetbare en<br />

duurzame negatieve invloed uitgaat op <strong>het</strong> algemene oordeel over de politie,<br />

en op <strong>het</strong> veiligheidsgevoel. 1 De <strong>onderzoek</strong>ers concluderen weliswaar tegelijkertijd<br />

dat door de aard <strong>van</strong> <strong>het</strong> publieke mediagebruik dergelijke effecten in<br />

de praktijk niet meetbaar zijn, maar zij zien toch aanleiding voor een communicatiestrategie,<br />

gericht op positieve beïnvloeding <strong>van</strong> de berichtgeving over de<br />

politie. 2<br />

Ook Marieke Schoneveld, indertijd werkzaam bij de politie Rotterdam-<br />

Rijnmond, constateerde bij een <strong>onderzoek</strong> in 1998 dat de misdaadverslaggeving<br />

een zekere invloed uitoefent op onveiligheidsgevoelens onder de bevolking.<br />

Deze berichtgeving is niet zelden eenzijdig, legt de nadruk op de meer spectaculaire<br />

aspecten <strong>van</strong> (gewelds)criminaliteit en belicht maar zelden <strong>het</strong> zorgvuldige<br />

opsporingswerk dat wordt verricht en de resultaten die daarmee worden<br />

bereikt. Peter <strong>van</strong> Koppen en Christiane de Poot wezen op de druk die de sterk<br />

toegenomen media<strong>belang</strong>stelling voor misdaad op politie en justitie legt.<br />

Het beeld <strong>van</strong> de sensatiebeluste pers wordt binnen politie en justitie breed<br />

gedeeld: journalisten hebben vooral oog voor slecht nieuws en geven daardoor<br />

een verdraaid beeld <strong>van</strong> de werkelijkheid. Sommige media zijn vooral geïnteresseerd<br />

in conflicten en schandalen: ‘normaal’, goed politiewerk is niet interessant<br />

genoeg. Steeds wordt gezocht naar tegenstellingen, bijvoorbeeld tussen<br />

de politie en <strong>het</strong> openbaar ministerie, en sommige journalisten zouden er niet<br />

afkerig <strong>van</strong> zijn om zelf <strong>het</strong> vuurtje aan te wakkeren. En <strong>het</strong> ergste verwijt: er<br />

zijn journalisten die zich lenen voor <strong>het</strong> witwassen <strong>van</strong> gestolen informatie en<br />

die zich op andere manieren voor <strong>het</strong> karretje <strong>van</strong> criminelen laten spannen.<br />

Politie en justitie, kortom, zijn niet altijd onverdeeld positief over de media.<br />

1 Homburg & Van Dijk (200 ): 7 ff.<br />

2 Homburg & Van Dijk (200 ):<br />

Schoneveld (1998).<br />

- , 67.<br />

Van Koppen en De Poot (2000).


0. De journalist als verdachte<br />

of handlanger<br />

Misdaadverslaggever Bart Middelburg bracht in 2002 een boek uit, waarin hij<br />

probeerde aan te tonen dat manipulatie <strong>van</strong> de media door onderwereldfiguren<br />

haast aan de orde <strong>van</strong> de dag is. Hij ontwikkelt daarbij een methode om<br />

de diverse stadia <strong>van</strong> betrokkenheid en <strong>belang</strong>envermenging te onderscheiden.<br />

Sommige journalisten worden door Middelburg met naam en toenaam beticht<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> bewust verlenen <strong>van</strong> hand- en spandiensten aan criminelen. Waar in<br />

dergelijke kwesties precies de waarheid ligt is moeilijk vast te stellen voor wie<br />

geen toegang heeft tot achterliggende informatie.<br />

Het zoeken <strong>van</strong> publiciteit kan zeer riskant zijn: de afgelopen twee jaar werden<br />

een advocaat, een notoire delinquent en een vastgoedhandelaar die met een<br />

journalist over illegale praktijken spraken om <strong>het</strong> leven gebracht. Een rechtstreeks<br />

causaal verband is nog niet vastgesteld, maar <strong>het</strong> is zeker niet uit te<br />

sluiten dat onderwereldfiguren op deze manier wilden voorkomen dat bedreigende<br />

informatie publiekelijk bekend zou worden.<br />

Wie als politie<strong>onderzoek</strong>er wat langer meeloopt, weet dat er grenzen zijn aan<br />

wat de wetenschap vermag. Sommige essentiële informatie uit <strong>het</strong> justitiële<br />

en inlichtingendomein zal voor de buitenwacht ontoegankelijk blijven. 6 De<br />

afgelopen jaren ben ik tijdens <strong>onderzoek</strong>en <strong>belang</strong>wekkende casuïstiek tegengekomen,<br />

die deels een nieuw licht werpt op de rol <strong>van</strong> de media in relatie tot<br />

georganiseerde criminaliteit. Ik heb <strong>het</strong> dan over <strong>het</strong> sturen <strong>van</strong> opsporings<strong>onderzoek</strong><br />

door misdaadjournalisten, over gemanipuleerde en daarna gelekte<br />

opsporings- en inlichtingendocumenten, en over <strong>het</strong> verspreiden <strong>van</strong> geruchten<br />

over medewerkers <strong>van</strong> politie en justitie. Dergelijke perverse technieken<br />

werden in de Tweede Wereldoorlog, de Koude Oorlog en ook daarna door<br />

geheime diensten aangewend om de tegenstander te misleiden en beschadigen.<br />

Ze worden nu <strong>van</strong>uit de georganiseerde criminaliteit ingezet, zij <strong>het</strong> nog<br />

op beperkte schaal. Wie niet de achtergrond <strong>van</strong> zulke zaken kent (en dat<br />

geldt voor vrijwel iedereen), kan er door op <strong>het</strong> verkeerde been worden gezet.<br />

Ook <strong>van</strong>daag kan ik hierover vrijwel niets zeggen, omdat dit een overtreding<br />

<strong>van</strong> de ambtseed zou inhouden. Het vraagstuk verdient echter beslist nader<br />

<strong>onderzoek</strong>. De afgelopen zes jaar heb ik herhaaldelijk gepleit voor <strong>het</strong> organiseren<br />

<strong>van</strong> een doelmatige contra-inlichtingencapaciteit binnen de Nederlandse<br />

Middelburg (2002).<br />

6 Klerks (2000): 29 ff.<br />

Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

politie. Dit kwam aan de orde in mijn proefschrift, bij de evaluatie <strong>van</strong> de kernteams,<br />

bij <strong>het</strong> maken <strong>van</strong> <strong>het</strong> Nationaal Dreigingsbeeld en naar aanleiding <strong>van</strong><br />

onze <strong>onderzoek</strong>en naar private recherchediensten en informatiebureaus. Het is<br />

beslist noodzakelijk om offensieve inlichtingen- en sabotageoperaties, informatiemanipulatie<br />

en corruptiepogingen <strong>van</strong>uit de georganiseerde criminaliteit <strong>het</strong><br />

hoofd te kunnen bieden.<br />

Een dergelijke bescherming tegen inlichtingenacties <strong>van</strong>uit de georganiseerde<br />

criminaliteit begint bij een goed georganiseerde informatiebeveiliging. De<br />

afgelopen tien jaar zijn er minstens twaalf gevallen geweest, waarbij medewerkers<br />

<strong>van</strong> politie, justitie, inlichtingendiensten en de krijgsmacht ongewild<br />

vertrouwelijke maar niet versleutelde informatie kwijtraakten op papier, op<br />

diskettes, harddisks en USB-sticks. Een groot deel daar<strong>van</strong> kwam bij journalisten<br />

en/of criminelen terecht. <strong>In</strong> verscheidene <strong>van</strong> de bekend geworden gevallen bleken<br />

de betrokken medewerkers <strong>het</strong> verlies <strong>van</strong> vertrouwelijk materiaal zelf niet<br />

te hebben opgemerkt of <strong>het</strong> niet te hebben gemeld. Het afgelopen jaar lijkt<br />

vooral de populariteit <strong>van</strong> de USB-stick te zorgen voor ongewilde informatielekken.<br />

Het is te voorzien dat de komende jaren met enige regelmaat pakketten<br />

informatie ongewild naar buiten komen, nu een minuscule USB-stick, een geheugenkaartje<br />

of MP -speler evenveel gegevens kan bevatten als tien strekkende<br />

meter boekenplank. Dergelijke informatielekken zijn vermijdbaar, omdat<br />

de technologie om USB-sticks bijvoorbeeld door middel <strong>van</strong> vingerafdrukbeveiliging<br />

onbruikbaar te maken voor onbevoegde derden, gewoon in de winkel te<br />

koop is. 7 Het zou naar mijn mening voor iedereen die binnen de overheid met<br />

vertrouwelijke gegevens werkt verboden moeten worden om andere USB-sticks<br />

te gebruiken dan dergelijke fysiek beveiligde en idiootbestendige apparaatjes,<br />

waar je niet eens een password voor nodig hebt. Ook draagbare computers,<br />

gebruikt in een vertrouwelijke omgeving zouden als regel altijd geheel gecrypt<br />

moeten zijn. Draagbare spullen worden nu eenmaal gestolen, verloren en vergeten,<br />

dus alleen een goede fysieke beveiliging vermindert substantieel de kans<br />

dat informatie onbedoeld naar buiten komt.<br />

Er is al veel gezegd over <strong>het</strong> lekken <strong>van</strong> informatie: <strong>het</strong> kan soms met opzet<br />

gebeuren, wanneer bijvoorbeeld een functionaris een bepaalde positie wil<br />

7 Als voorbeeld kan de BioSlimDisk worden genoemd.


verdedigen. 8 <strong>In</strong>formatie die verloren of gestolen wordt en dan in de media<br />

opduikt is <strong>van</strong> een andere aard: dan gaat <strong>het</strong> meer om een ‘ongewilde inkijkoperatie’<br />

in de justitiële praktijk. Door zo een ongecensureerd exposé kunnen<br />

bijvoorbeeld kamerleden op <strong>het</strong> spoor <strong>van</strong> onprofessionele praktijken worden<br />

gezet, waarna de minister tot maatregelen moet overgaan. Dat is dan wel een<br />

heel onbedoeld kwaliteits-feedbackmechanisme. Dergelijke lekken worden primair<br />

met methoden <strong>van</strong> damage control omgeven. Voorlichters praten intern in<br />

termen <strong>van</strong> “brandjes blussen” en “vuurtjes uittrappen”. Een recent voorbeeld<br />

hier<strong>van</strong> zagen we toen de Telegraaf op 21 januari 2006 berichtte over gestolen<br />

documenten uit een <strong>onderzoek</strong> naar Mink K.<br />

Zulke ‘inkijk-incidenten’ zijn moeilijk te managen, zowel voor journalisten als<br />

voor de overheid. Verslaggevers hebben inmiddels door dat ze meestal ongestraft<br />

tot publicatie kunnen overgaan, zolang er maar ‘zorgvuldig’ wordt omgegaan<br />

met persoonsgegevens en heimelijke methoden, de informatie na afloop<br />

wordt gewist, en de originelen worden terugbezorgd. Die terughoudendheid<br />

wordt gewaardeerd door <strong>het</strong> OM, dat dan in de regel niet zal besluiten tot <strong>het</strong><br />

instellen <strong>van</strong> strafvervolging. 9 Peter R. de Vries ondervond dit onlangs nog in<br />

de zaak met de gevonden AIVD-diskettes. 0 Het omgaan met gestolen gegevens<br />

blijft desondanks riskant, omdat de betrouwbaarheid <strong>van</strong> zulke irregulier<br />

verkregen informatie eigenlijk altijd twijfelachtig is. De journalist ontbeert<br />

vaak <strong>het</strong> vermogen om ‘echte documenten’ <strong>van</strong> ‘namaak’ te onderscheiden,<br />

wat zelfs niet altijd eenvoudig is voor mensen die regelmatig zulk materiaal<br />

in handen hebben. Ook wanneer <strong>het</strong> om een ‘echt’ stuk gaat, moet <strong>het</strong> in de<br />

juiste context worden gezet. Het kan namelijk gaan om een concept, om een<br />

achterhaalde versie, of om werkaantekeningen zonder officiële status. Zeker bij<br />

digitaal vastgelegde informatie zal <strong>het</strong> vaak om conceptversies gaan, waar al te<br />

licht een verkeerde betekenis aan wordt toegekend.<br />

Het is vrij eenvoudig om in digitale documenten namen of passages te veranderen,<br />

zonder dat de oorspronkelijke datum en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestand worden<br />

gewijzigd. Zulke vervalsingen zijn zelfs voor cybercops moeilijk vast te stellen<br />

8 Beenakkers & Grapendaal (199 ); Van Ruth & Gunther Moor (1997); Brants en Brants (2002): 8.<br />

9 Zie de ‘Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten’ <strong>van</strong> <strong>het</strong> OM (2002), waar<strong>van</strong> de<br />

strekking in Bijlage 1 <strong>van</strong> deze lezing is samengevat.<br />

0 “Justitie vervolgt Peter R. de Vries niet” Elsevier.nl, 1 februari 2006.<br />

6 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 7 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

zonder vergelijking met <strong>het</strong> authentieke document. Dit maakt publicatie <strong>van</strong> of<br />

over zulke lekken potentieel zeer riskant. Wanneer bijvoorbeeld de suggestie<br />

wordt gewekt dat er sprake is <strong>van</strong> verraad of bedrog in een bepaald crimineel<br />

milieu, kan ‘liquidatie per toetsenbord’ <strong>het</strong> gevolg zijn. Daar komt nog bij dat<br />

onzorgvuldige of misleidende publicaties in de meeste kranten nooit meer worden<br />

gecorrigeerd, tenzij men er door de rechter toe wordt gedwongen.<br />

Een ironisch mechanisme doet zich voor wanneer een corrupte functionaris<br />

informatie prijsgeeft, die vervolgens via een crimineel contact en eventueel<br />

nog via een tussenpersoon als een advocaat, een particulier rechercheur of een<br />

informatiehandelaar bij de pers terechtkomt. Een hieruit voortkomende publicatie<br />

kan er voor zorgen dat de kwaliteit <strong>van</strong> de opsporing verbetert, dus dat<br />

er zorgvuldiger wordt gewerkt, minder wordt gelekt en corruptie beter wordt<br />

bestreden. Met andere woorden: wetsovertreders verbeteren dan de kwaliteit<br />

<strong>van</strong> de opsporing. Hierbij moet worden aangetekend dat journalisten lang niet<br />

altijd alles publiceren wat hen wordt toegespeeld. Ik heb enkele malen meegekregen<br />

dat een journalist vertrouwelijke stukken had die hij of zij niet gebruikte,<br />

omdat de bron verdacht was of omdat men geen zin had om als werktuig<br />

<strong>van</strong> een crimineel te dienen. <strong>In</strong> sommige opzichten lijkt <strong>het</strong> journalistieke vak<br />

dan op dat <strong>van</strong> een rechercheur. Dezelfde bekende vragen moeten worden<br />

gesteld, zoals: is de bron betrouwbaar, is de informatie betrouwbaar, hoe past<br />

<strong>het</strong> in een groter geheel, en vooral: Qui bono? Wie heeft er voordeel bij <strong>het</strong><br />

bekend worden <strong>van</strong> deze informatie? De afweging om vertrouwelijke informatie<br />

al dan niet te publiceren vindt meestal onder druk plaats: vakgenoten <strong>van</strong><br />

concurrerende media kunnen er ook de beschikking over hebben, en niemand<br />

wil nodeloos een scoop verliezen. Wanneer een ander er eerder mee komt is de<br />

hoofdredacteur boos en wordt de druk, ook op bronnen, om met meer informatie<br />

te komen een stuk hoger.


. Het waarborgen <strong>van</strong><br />

publieke controle<br />

Is <strong>het</strong> gewenst dat journalisten de deur binnengaan die Pier Eringa voor hen<br />

open houdt? Is <strong>het</strong> zelfs nodig? Ik neig er toe die vragen met “ja” te beantwoorden.<br />

We zagen dat politie en justitie zijn toegerust met aanzienlijke<br />

macht, die bedoeld of onbedoeld verkeerd kan worden gebruikt.<br />

Aan de politie zijn bijzondere bevoegdheden toegekend, bedoeld om de samenleving<br />

tegen bedreigingen te beschermen. Zij kan, doorgaans in opdracht<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> openbaar ministerie, op zeer ingrijpende wijze informatie verzamelen<br />

over burgers, organisaties en fenomenen, teneinde strafbare feiten te achterhalen<br />

of gevaar af te wenden. De politie kan verder burgers daadwerkelijk <strong>van</strong><br />

hun vrijheid beroven en hen voorgeleiden aan een magistraat. Onder omstandigheden<br />

kan zij geweld gebruiken bij <strong>het</strong> doorzetten <strong>van</strong> een voorgenomen<br />

actie: wie niet goedschiks meewerkt wordt zonodig met de sterke arm gedwongen.<br />

Dergelijke bevoegdheden worden niet licht toegekend en gehanteerd,<br />

<strong>van</strong>daar dat politiemensen aan de <strong>Politieacademie</strong> een gedegen opleiding<br />

krijgen met veel aandacht voor rechtsstatelijke aspecten en waarborgen tegen<br />

machtsmisbruik. Transparantie is bij <strong>het</strong> toepassen <strong>van</strong> dwangmiddelen en opsporingsmethoden<br />

noodzakelijk, en zulk toezicht moet je ook actief opzoeken.<br />

Uit de politieliteratuur is af te leiden dat inefficiënte politieorganisaties zich<br />

onder meer kenmerken door een grote mate aan bureaucratie en een geringe<br />

mate <strong>van</strong> publieke zichtbaarheid. Dat betekent overigens niet dat onzichtbaar<br />

politiewerk noodzakelijkerwijs ineffectief zou zijn: de Duitse Gestapo vormt helaas<br />

historisch bewijs <strong>van</strong> <strong>het</strong> tegendeel. Het staat echter vast dat een zo transparant<br />

mogelijke politieorganisatie in een rechtsstaat <strong>het</strong> meest effectief is, niet<br />

in de laatste plaats omdat medewerking <strong>van</strong> <strong>het</strong> publiek bij <strong>het</strong> oplossen <strong>van</strong><br />

strafbare feiten een cruciale succesfactor is. Die medewerking wordt gestimuleerd<br />

wanneer <strong>het</strong> publiek vertrouwen in de politie heeft, en dat vertrouwen<br />

wordt bevorderd als men met regelmaat ziet dat de politie effectief is en haar<br />

uiterste best doet in een complexe taakomgeving.<br />

Naast de waardevolle tips uit <strong>het</strong> publiek is een doelmatige en efficiënte manier<br />

<strong>van</strong> werken voor de politie een tweede cruciale succesfactor in de opsporing.<br />

Wie vitale informatie kwijtraakt, of over <strong>het</strong> hoofd ziet, niet verifieert, niet<br />

combineert of niet op de juiste plaats weet in te zetten, maakt weinig kans<br />

op resultaat bij <strong>het</strong> aanpakken <strong>van</strong> criminaliteit. De kwaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> opsporingsproces<br />

is <strong>van</strong> cruciaal <strong>belang</strong>, en ieder middel om die kwaliteit verder te<br />

optimaliseren moet met beide handen worden aangegrepen. Transparantie is<br />

–opnieuw- een <strong>van</strong> die middelen: wie weet dat zijn resultaten kritisch worden<br />

8 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 9 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

gevolgd door een goed geïnformeerd publiek kan zich niet verschuilen achter<br />

excuses. Falen door verkeerde keuzes, gebrek aan inzet of onvoldoende professionaliteit<br />

wordt aan de kaak gesteld. <strong>In</strong> een dergelijke wijze <strong>van</strong> kwaliteitstoetsing<br />

ligt een taak voor de openbaarheid, en dus voor de kritische media. Die<br />

moeten daar dan wel toe in staat zijn.<br />

<strong>In</strong> Nederland is <strong>het</strong> klimaat voor de <strong>onderzoek</strong>sjournalistiek helaas ongunstig.<br />

De ‘korte klap’ overheerst ook in medialand, en voor langer lopende <strong>onderzoek</strong>en<br />

is steeds minder ruimte. <strong>In</strong> dat opzicht kunnen rechercheurs en journalisten<br />

elkaar de hand schudden. Programma’s als Zembla en Argos, waarvoor speurwerk<br />

wordt verricht dat in diepgang soms niet onderdoet voor de Nationale<br />

Recherche, staan sterk onder druk. Onderzoeksjournalisten zien hun broodwinning<br />

bedreigd, en sommigen verkopen zich aan ‘de commerciëlen’ waar ze door<br />

wat smeuïger te monteren of te schrijven toch hun werk proberen voort te zetten.<br />

Een journalist die daadwerkelijk als kwaliteitswaakhond fungeert moet de<br />

gelegenheid hebben om een zaak goed te kunnen volgen, om zich voldoende<br />

te kunnen verdiepen in allerlei aspecten <strong>van</strong> politiewerk, en om bronnen aan te<br />

boren en vasthoudend te zijn.


2. Rules of engagement<br />

De verhouding tussen overheid en pers in <strong>het</strong> domein <strong>van</strong> opsporing en vervolging<br />

wordt op dit moment op zijn best door terughoudendheid gekenmerkt.<br />

De vigerende Aanwijzing Voorlichting Opsporing en Vervolging bepaalt dat<br />

politie en justitie niet de volledige namen <strong>van</strong> verdachten aan de media mogen<br />

verstrekken. Deze strikte opstelling vindt zijn grondslag deels “in <strong>het</strong> <strong>belang</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong>” als <strong>het</strong> om lopende opsporings<strong>onderzoek</strong>en of incidenten<br />

gaat, maar meer nog in de strikte wetgeving ten aanzien <strong>van</strong> bescherming<br />

<strong>van</strong> persoonsgegevens in de strafrechtelijke sfeer. 1 <strong>In</strong> de Wet openbaarheid<br />

<strong>van</strong> bestuur geldt nu een absolute weigeringsgrond voor <strong>het</strong> verstrekken <strong>van</strong><br />

‘bijzondere persoonsgegevens’, waar strafrechtelijke persoonsgegevens onder<br />

vallen. Deze wettelijke bepalingen betekenen voor de persvoorlichting <strong>van</strong> OM<br />

en politie dat geen gegevens mogen worden verstrekt, wanneer die verstrekking<br />

kan leiden tot de identificatie <strong>van</strong> de persoon.<br />

De Aanwijzing verordonneert dat in geruchtmakende zaken, om overbelichting<br />

<strong>van</strong> een verdenking of aanhouding te voorkomen, persvoorlichters in principe<br />

pas informatie verstrekken nadat de raadskamer heeft besloten een verdachte<br />

in voorlopige hechtenis te houden (en daarmee in de zin <strong>van</strong> art. 67 Sv. bevestigt<br />

dat er uit feiten en omstandigheden ernstige bezwaren tegen die verdachte<br />

bestaan). <strong>In</strong> de periode voordat een bevel tot voorlopige hechtenis is afgegeven<br />

kan op vragen <strong>van</strong> journalisten: “(…) <strong>het</strong> aantal aanhoudingen worden<br />

vermeld of bevestigd, maar gegevens over de aangehoudene(n) en de concrete<br />

verdenking niet.” Wel vermeldt de Aanwijzing dat <strong>het</strong> voorlichtingsbeleid bij<br />

<strong>het</strong> Openbaar Ministerie zich meer dient te richten op ‘zaken’ dan op personen.<br />

Voor zover de <strong>belang</strong>en <strong>van</strong> <strong>het</strong> opsporings<strong>onderzoek</strong> dat toelaten, zal daarom<br />

meer worden gezegd over <strong>het</strong> opsporings<strong>onderzoek</strong> dan over de mensen op<br />

wie <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong> zich richt.<br />

Het Openbaar Ministerie is volgens de Aanwijzing op grond <strong>van</strong> artikel 1 8, lid<br />

1 en 2 Wetboek <strong>van</strong> Strafvordering belast met de opsporing en vervolging <strong>van</strong><br />

strafbare feiten, <strong>het</strong>geen alle aspecten <strong>van</strong> justitieel handelen omvat, inclusief<br />

de voorlichting aan de media door de politie waar <strong>het</strong> justitieel politieoptreden<br />

betreft. Aangezien <strong>het</strong> openbaar ministerie ambieert “één en ondeelbaar” te<br />

zijn, suggereert dit een eenduidige opstelling langs bovengesc<strong>het</strong>ste strikte<br />

1 Wet bescherming persoonsgegevens, doorwerkend in de Wet openbaarheid <strong>van</strong> bestuur.<br />

0 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

lijnen. 2 Zowel parketten als regiokorpsen interpreteren de Aanwijzing echter<br />

op uiteenlopende wijze, en momenteel buigt een werkgroep zich over een herziening<br />

er<strong>van</strong>. Er zou al een nieuwe concept-aanwijzing gereed zijn, die politie<br />

en justitie meer ruimte biedt in de voorlichting op basis <strong>van</strong> maatschappelijke<br />

<strong>belang</strong>en als de geloofwaardigheid <strong>van</strong> de opsporing, <strong>het</strong> vertrouwen in de<br />

overheid en <strong>het</strong> terugdringen <strong>van</strong> onveiligheidsgevoelens.<br />

Door de terughoudende opstelling <strong>van</strong> politie en justitie is de kans gegroeid<br />

dat journalisten in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de vrije nieuwsgaring zelf maar gaan ‘rechercheren’.<br />

Zij kunnen informatie die ze <strong>van</strong> getuigen, slachtoffers, familie<br />

of anderszins betrokkenen krijgen niet bij de politie op juistheid controleren,<br />

zodat geruchten en halve waarheden vaak breed worden uitgemeten. De ontvoeringszaak<br />

<strong>van</strong> Gerrit-Jan Heijn door Ferdy E. in september 1987 is daar<strong>van</strong><br />

een klassiek geworden voorbeeld. Reporters gebruiken bij <strong>het</strong> benaderen en<br />

uitmelken <strong>van</strong> menselijke bronnen soms dezelfde technieken als politiemensen:<br />

ze dreigen, ze veinzen sympathie en ze werken zelfs onder dekmantel. Dit<br />

kan tot gevolg hebben dat een opsporings<strong>onderzoek</strong> ernstig wordt gehinderd<br />

door journalisten die getuigen eerder benaderen dan de politie, die een tiplijn<br />

openen en die rechercheurs volgen tot in hun stamcafé om te proberen daar<br />

gesprekken op te <strong>van</strong>gen. Al die dingen gebeurden tijdens <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong> naar<br />

de geruchtmakende twaalfvoudige moordzaak in Glouchester, gericht op <strong>het</strong><br />

echtpaar Fred en Rose West in 199 . <strong>In</strong> Nederland is <strong>het</strong> in geruchtmakende<br />

zaken voorgekomen dat journalisten met goede contacten in <strong>het</strong> milieu <strong>van</strong> de<br />

georganiseerde criminaliteit hun informatie ‘verhandelden’. Zij speelden gedoseerd<br />

informatie toe aan de politie om daarmee een primeur af te dwingen of<br />

zelfs <strong>het</strong> <strong>onderzoek</strong> te sturen, tot grote ergernis <strong>van</strong> de rechercheurs.<br />

Goede misdaadjournalisten onderhouden een netwerk <strong>van</strong> contacten binnen<br />

<strong>het</strong> opsporingsapparaat. Ze opereren daarmee in een mijnenveld <strong>van</strong> geruchten<br />

en lekken, die vaak voortkomen uit rancune en politiek opportunisme. Dat<br />

netwerken gebeurt deels clandestien, want <strong>het</strong> is aan justitie- en politiemedewerkers<br />

doorgaans verboden om zelfstandig en ongecontroleerd contacten te<br />

2 De Wijkerslooth (2000).<br />

Weinberg 2000: 12-1 ; Alberto Stegeman, ‘Undercover in Nederland’, SBS6, 1 februari 2006.<br />

Mawby (1999): 277-278.<br />

Kolsteren (2006).


onderhouden met de pers. Daar staan stevige sancties op, tot en met ontslag.<br />

Ik heb de afgelopen jaren meerdere collega’s in de problemen zien komen<br />

<strong>van</strong>wege zulke contacten, zelfs wanneer die oorspronkelijk op verzoek <strong>van</strong> de<br />

dienstleiding waren geïnitieerd.<br />

Vanuit de politie bestaat er kritiek op de restrictieve opstelling die <strong>het</strong> openbaar<br />

ministerie heeft afgedwongen. Die opstelling weerspiegelt een visie op<br />

publiciteit met een haast exclusieve rol voor <strong>het</strong> O.M., waarbinnen nauwelijks<br />

ruimte is voor <strong>het</strong> presenteren <strong>van</strong> goede opsporingsresultaten. De richtlijn gaat<br />

uit <strong>van</strong> een traditioneel, lineair verlopend proces <strong>van</strong> voorlichting, culminerend<br />

in een goede presentatie ter zitting. De hedendaagse praktijk is echter een geheel<br />

andere. Advocaten, journalisten, verdachten en slachtoffers brengen ieder<br />

<strong>van</strong>uit hun eigen <strong>belang</strong>en informatie in de publiciteit die groot afbreuk kan<br />

doen aan <strong>het</strong> imago <strong>van</strong> politie en justitie, terwijl daar <strong>van</strong>wege de regelgeving<br />

niets tegenin kan worden gebracht. Dit kan bij geruchtmakende zaken ontaarden<br />

in een stroom <strong>van</strong> insinuaties, hele en halve waarheden en verdraaide<br />

feiten die zonder professionele interventie <strong>van</strong> politie of justitie maar moeilijk<br />

te kanaliseren, laat staan te stoppen valt. Wanneer <strong>het</strong> openbaar ministerie dan<br />

eenmaal ter terechtzitting haar lezing <strong>van</strong> de feiten kan geven is <strong>het</strong> kwaad al<br />

geschied. De twijfel is gezaaid en <strong>het</strong> beeld <strong>van</strong> de falende of zelfs oneigenlijk<br />

opererende overheid is al gevestigd. Ook wanneer de advocatuur zich zou gaan<br />

onthouden <strong>van</strong> <strong>het</strong> bekend maken <strong>van</strong> informatie uit de procesdossiers aan<br />

journalisten, zal hieraan geen einde komen. Verdachten kunnen immers ook<br />

zelfstandig de media benaderen.<br />

Justitie doet de politie en zichzelf hiermee tekort, want investeren in een goede<br />

verstandhouding tussen integere en deskundige journalisten en ervaren recherchechefs<br />

is in feite zeer verstandig.<br />

2 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

1. Het kan ongecontroleerde en schadelijke geruchten voorkomen of<br />

neutraliseren.<br />

2. Het biedt de kans om een voorgenomen publicatie in <strong>het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

<strong>onderzoek</strong> uit te laten stellen, doorgaans in ruil voor een primeur wanneer<br />

de zaak eenmaal ‘klapt’. Dit is nu al een tamelijk gebruikelijke praktijk.<br />

. Het schept de voorwaarden om een gecompliceerde zaak off the record aan<br />

de hand <strong>van</strong> hypotheses door te spreken met een geïnteresseerde en deskundige<br />

buitenstaander, zonder uiteraard <strong>het</strong> achterste <strong>van</strong> de tong te laten<br />

zien of vertrouwelijke gegevens bekend te maken. Een dergelijke aanpak<br />

is niet zonder risico’s, en <strong>het</strong> is <strong>van</strong> <strong>belang</strong> dit nooit één-op-één te doen,<br />

maar altijd met minimaal twee recherchemensen en met instemming <strong>van</strong> de<br />

korpsleiding, om misverstanden te voorkomen. Zulke reflectieve gesprekken<br />

kunnen heel zinvol zijn om nieuwe hypotheses te genereren en blinde vlekken<br />

en ‘tunneldenken’ tegen te gaan.<br />

. Het geeft de mogelijkheid om door <strong>het</strong> bewust ventileren <strong>van</strong> bepaalde vragen<br />

of vermoedens (zonder daarbij vertrouwelijke informatie prijs te geven)<br />

een publicatie uit te lokken, die verhelderende reacties in criminele kringen<br />

kan veroorzaken. Ook deze tactiek wordt al bij gelegenheid toegepast.<br />

. Het creëert condities waarin de journalist eventuele tips of aanwijzingen in<br />

vertrouwen aan de orde kan stellen. Ook nu al geven bekende misdaadjournalisten<br />

met enige regelmaat tips aan de politie door.<br />

6. Het kweekt een verstandhouding, gebaseerd op wederzijds respect en begrip<br />

voor elkaar’s taken en dilemma’s, waardoor de toonzetting <strong>van</strong> latere<br />

publicaties positiever kan zijn.


. Openheid voorkomt problemen<br />

We kunnen vaststellen dat de Aanwijzing <strong>van</strong> de Procureurs-generaal de tegenstelling<br />

tussen <strong>het</strong> opsporingsveld en de journalistiek heeft verscherpt. De<br />

politie en <strong>het</strong> lokale parket moeten zich tegenover de pers bij <strong>het</strong> ‘klappen’<br />

<strong>van</strong> een zaak zeer terughoudend opstellen: feitelijk moet worden gewacht tot<br />

de presentatie ter terechtzitting. De pers heeft <strong>van</strong>zelfsprekend juist een grote<br />

behoefte aan snelle en spectaculaire openbaarmaking op <strong>het</strong> moment dat er<br />

actie is. Het <strong>belang</strong> <strong>van</strong> vroegtijdiger openheid ligt echter niet uitsluitend bij<br />

de media, zoals aan de hand <strong>van</strong> casuïstiek valt te illustreren. Een voorbeeld<br />

is de Doverzaak <strong>van</strong> 19 juni 2000 en de nasleep daar<strong>van</strong>. 6 <strong>In</strong> deze zaak zijn de<br />

beleidsregels <strong>van</strong> de P.G.’s strikt gehanteerd. Na <strong>het</strong> aantreffen <strong>van</strong> de 8 overleden<br />

Chinezen in Dover, werd binnen <strong>het</strong> korps Rotterdam-Rijnmond en bij <strong>het</strong><br />

parket al snel duidelijk dat de Zeehavenpolitie in die periode aan <strong>het</strong> werk was<br />

op een voornamelijk Turkse dadergroep, die met kennis achteraf gekoppeld<br />

kon worden aan <strong>het</strong> Dover-incident. Die informatie was nodig om reeds aangehouden<br />

vermoedelijke daders in bewaring te kunnen houden. Er werd verwacht<br />

dat de advocatuur dit zou ontdekken en gebruiken om een rel te ontketenen,<br />

door te suggereren dat de politie <strong>het</strong> transport bewust had doorgelaten. Via de<br />

justitielijn werd de P.G.’s daarom gevraagd de informatie actief te laten communiceren<br />

door middel <strong>van</strong> een persbericht, teneinde de rel te voorkomen. Dit<br />

verzoek werd afgewezen, met als gevolg de voorspelde commotie in de media<br />

en de Tweede Kamer, die minister Korthals in de problemen bracht en maanden<br />

voortduurde, totdat de rechter er in mei 2001 in zijn vonnis mee afrekende.<br />

Een eerdere openheid <strong>van</strong> zaken ten aanzien <strong>van</strong> de betrokkenheid <strong>van</strong> de<br />

Zeehavenpolitie had deze rel kunnen voorkomen.<br />

De politie kan de alom aanwezige media als een bedreiging zien, maar ook als<br />

een grote kans. De media kunnen worden gebruikt om tips aan <strong>het</strong> publiek te<br />

ontlokken, goede kritische journalistiek kan de kwaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> opsporings- en<br />

vervolgingswerk verhogen, en de eigen organisatie kan zich positief profileren.<br />

Vooral echter kan de zo <strong>belang</strong>rijke symboolfunctie <strong>van</strong> politie en justitie voor<br />

wat betreft <strong>het</strong> vertrouwen in de overheid ten volle worden benut.<br />

Het gegeven dat heden ten dage vrijwel alle contacten tussen journalisten<br />

en de politieorganisatie via professionele voorlichters verlopen, die vaak<br />

6 <strong>In</strong>formatie <strong>van</strong> betrokkenen en berichtgeving in NRC Handelsblad en Algemeen Dagblad,<br />

2000 - 2001.<br />

Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

zelf geen politieachtergrond hebben, draagt niet bij aan <strong>het</strong> versterken <strong>van</strong><br />

een vertrouwensbasis, en evenmin aan de deskundigheid <strong>van</strong> journalisten.<br />

Terughoudendheid <strong>van</strong>uit bezorgdheid over <strong>het</strong> politie-imago komt dan in<br />

de plaats <strong>van</strong> aandacht voor <strong>het</strong> recherchevak en voor de maatschappelijke<br />

problemen die achter delicten schuilgaan. Daarom is <strong>het</strong> <strong>van</strong> <strong>belang</strong> dat bij een<br />

afdeling voorlichting naast communicatiedeskundigen en gewezen persmensen,<br />

ook mensen met executieve ervaring werken.


. Embedded journalism<br />

<strong>In</strong> 1996, korte tijd na de publicatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> Van Traa-rapport, bood een<br />

ruimdenkende Rotterdamse recherchechef aan een journalist <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

Reformatorisch Dagblad de gelegenheid om enkele maanden mee te lopen met<br />

een recherche<strong>onderzoek</strong>. 7 Het Nosy-<strong>onderzoek</strong>, uitgevoerd door een team <strong>van</strong><br />

vijftien rechercheurs, richtte zich op ‘wildlife-criminaliteit’, en meer specifiek<br />

op een crimineel samenwerkingsverband dat verdacht werd <strong>van</strong> <strong>het</strong> smokkelen<br />

en verhandelen <strong>van</strong> bedreigde exotische diersoorten. Het was een interessante<br />

zaak: echt pionierswerk, waarbij <strong>het</strong> er op leek dat de ‘onderwereld’<br />

<strong>van</strong> smokkelaars en de ‘bovenwereld’ <strong>van</strong> gerespecteerde deskundigen geheel<br />

door elkaar liepen. Onder degenen die door <strong>het</strong> team werden aangehouden<br />

was <strong>het</strong> gehele bestuur <strong>van</strong> de Nederlandse Vereniging voor Herpetologie<br />

en Terrariumkunde, doelgroep Kameleon. Toen de rechercheurs tot in de<br />

Verenigde Staten informeerden naar deskundigen die de in beslag genomen<br />

dieren goed kunnen identificeren, kwam uit de V.S. de naam terug <strong>van</strong> een <strong>van</strong><br />

de hoofdverdachten in hun eigen <strong>onderzoek</strong>.<br />

Het Nosy-<strong>onderzoek</strong> eindigde in de vrijspraak <strong>van</strong> vrijwel alle verdachten,<br />

vooral <strong>van</strong>wege onvoldoende duidelijke bewijzen <strong>van</strong> strafbaar handelen en<br />

doordat justitie te lang wachtte met <strong>het</strong> aanbrengen <strong>van</strong> de zaak voor de rechtbank.<br />

De rechters lieten zich echter ook zeer kritisch uit over de betrokkenheid<br />

<strong>van</strong> de journalist. Diens aanwezigheid (met fotograaf) bij de huiszoeking, en<br />

<strong>het</strong> gegeven dat de officier <strong>van</strong> justitie zich door <strong>het</strong> NOS-journaal liet interviewen<br />

in de tuin <strong>van</strong> verdachten, leverden volgens de rechtbank een “grove<br />

schending <strong>van</strong> de persoonlijke levenssfeer” op. 8 De zaak leidde tot vragen in<br />

<strong>het</strong> parlement. Kamerleden toonden zich verontwaardigd dat een journalist<br />

toegang had gekregen tot tapgesprekken en CID-informatie, terwijl de leden<br />

<strong>van</strong> de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden geen volledig<br />

zicht op dergelijke gevoelige informatie was gegund. Met de journalist liep <strong>het</strong><br />

7 <strong>In</strong>formatie <strong>van</strong> betrokkenen.<br />

8 Een student <strong>van</strong> de Vrije Universiteit heeft enige tijd geleden uitgezocht dat verdachten in straf-<br />

zaken waaraan in de aanhoudingsfase ruime publiciteit werd gegeven, meestal lagere straffen krij-<br />

gen dan verdachten die geen of minder publiciteit kregen. Als voorbeeld kan de ‘Clickfondszaak’<br />

gelden, waarin <strong>het</strong> openbaar ministerie niet-ont<strong>van</strong>kelijk werd verklaard, mede <strong>van</strong>wege haar<br />

voor de verdachte zeer schadelijke publiciteitsbeleid (Brants en Brants 2002: 26, noot 2). Ook de<br />

Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging vermeldt dat publiciteit, waaraan politie of OM<br />

medewerking heeft verleend, kan leiden tot lagere straffen bij de rechter.<br />

6 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 7 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

goed af. Hij is tegenwoordig hoofd voorlichting <strong>van</strong> <strong>het</strong> Landelijk Parket en<br />

laat u groeten: hij was <strong>van</strong>daag graag hier geweest, maar moest helaas beschikbaar<br />

zijn voor de uitspraak <strong>van</strong> <strong>het</strong> Hofstad-proces. Ook de recherchechef kon<br />

<strong>het</strong> nog navertellen, doordat hij <strong>het</strong> experiment tevoren via de justitielijn tot<br />

aan de PG had afgeregeld. Sinds die tijd is echter geen journalist meer op deze<br />

wijze tot <strong>het</strong> recherchedomein toegelaten.<br />

De vraag is nu, tien jaar later, of die zeer restrictieve opstelling nog altijd nodig<br />

en verstandig is. Politie en justitie liggen onder vuur: zeker sinds de ontknoping<br />

<strong>van</strong> Schiedamse parkmoord-affaire in 200 staat de professionaliteit <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> opsporingsapparaat ter discussie. Bij politie en justitie wordt de noodzaak<br />

tot versterking <strong>van</strong> de professionaliteit onderkend. Tegelijkertijd moet worden<br />

vastgesteld dat de recherche vakinhoudelijk sterk in de lift zit. De technische en<br />

tactische mogelijkheden worden steeds verfijnder, de opleidingen zijn recent<br />

vernieuwd en <strong>het</strong> wordt weer mogelijk om carrière te maken als recherche-expert.<br />

Het is kortom een mooie professie waar over <strong>het</strong> algemeen integer, zeer<br />

gemotiveerd, creatief en deskundig wordt gewerkt. Die vakbekwaamheid mag<br />

ook aan de buitenwereld worden getoond, en waarom dan niet aan serieuze<br />

journalisten? Uiteraard stellen de bescherming <strong>van</strong> de persoonlijke levenssfeer<br />

en de afscherming <strong>van</strong> methoden, bronnen en identiteiten zekere randvoorwaarden.<br />

De vraag is echter aan de orde of er een modus denkbaar is, waarbij<br />

de praktijk <strong>van</strong> <strong>het</strong> opsporingsproces meer transparant en toegankelijk wordt<br />

gemaakt. Dit met behoud <strong>van</strong> de noodzakelijke afscherming ten aanzien <strong>van</strong><br />

gevoelige aspecten, en zodanig dat de rechter <strong>het</strong> kan accepteren. Wat zou<br />

daarvoor nodig zijn?<br />

1) Allereerst een recherc<strong>het</strong>eam dat in zijn geheel de confrontatie met een<br />

kritische, maar eerlijke buitenstaander niet uit de weg gaat. Dergelijke teams<br />

bestaan, met name in de TGO-structuur.<br />

2) Een parket dat diezelfde moed toont, in <strong>het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> een correct beeld<br />

<strong>van</strong> de uitdagingen en mogelijkheden <strong>van</strong> de opsporing.<br />

) Een korpsleiding die in een dergelijk experiment gelooft. Daar<strong>van</strong> zijn<br />

voorbeelden.<br />

) Een minister die hiervoor de ruimte durft te bieden; dit is een onzekere<br />

factor.


) Een voorlichtingsafdeling met interesse voor <strong>het</strong> recherchevak, die bereid is<br />

te investeren in een dergelijk complex project.<br />

6) Een integere journalist met respect voor, en tegelijk een kritische distantie<br />

ten opzichte <strong>van</strong> <strong>het</strong> politievak.<br />

7) Een zaak met een hanteerbaar afbreukrisico. Dit is tevoren lastig voorspelbaar.<br />

Ik denk aan een TGO-<strong>onderzoek</strong> naar een levensdelict, of aan een<br />

bovenregionaal <strong>onderzoek</strong> naar een serie woninginbraken, waarbij een<br />

Oost-Europese dadergroep in beeld kwam. Die laatste zaak omvatte internationale<br />

samenwerking, een complexe coördinatie tussen diverse regiokorpsen<br />

en <strong>het</strong> KLPD, dankbaar gebruik <strong>van</strong> goed politiewerk aan de basis, inzet<br />

<strong>van</strong> diverse technische en tactische opsporingsmiddelen en uiteindelijk de<br />

ontknoping in een vrijwel <strong>het</strong>erdaadsituatie, waarbij een om<strong>van</strong>grijk arsenaal<br />

aan hulpmiddelen en bewijsmateriaal in beslag werd genomen.<br />

8) Een rechter die zich er <strong>van</strong> laat overtuigen dat er kritisch naar een zaak<br />

kan worden gekeken en dat daar met zekere beperkingen over kan worden<br />

gepubliceerd, zonder dat de zorgvuldige rechtsgang hierdoor wordt<br />

belemmerd. Dit is waarschijnlijk de meest problematische en onvoorspelbare<br />

factor: een advocaat zal uiteindelijk altijd proberen voordeel voor<br />

zijn cliënt te halen uit een dergelijke betrokkenheid <strong>van</strong> de media bij een<br />

opsporings<strong>onderzoek</strong>.<br />

9) Tot slot moeten de betrokkenen (slachtoffers en/of hun familie of nabestaanden,<br />

maar ook verdachten) bereid zijn zich te schikken in een gedeeltelijke<br />

openlegging achteraf <strong>van</strong> <strong>het</strong> opsporings<strong>onderzoek</strong> waarbij zij <strong>belang</strong><br />

hebben.<br />

Als we deze voorwaarden tot ons laten doordringen wordt duidelijk dat <strong>het</strong><br />

organiseren <strong>van</strong> embedded journalism in de opsporing geen eenvoudige zaak<br />

is. Nagenoeg alle betrokkenen (partners in de opsporing, buitenlandse diensten<br />

et cetera) moeten <strong>van</strong> de aanwezigheid <strong>van</strong> de journalist op de hoogte worden<br />

gesteld. Iedereen moet tevoren toestemming geven, en ook een rechte rug<br />

tonen als <strong>het</strong> later een keer wat minder goed uitkomt. De voordelen zijn echter<br />

substantieel.<br />

8 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 9 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

• Het biedt de mogelijkheid een realistisch beeld te geven <strong>van</strong> professioneel<br />

opsporingswerk, waardoor <strong>het</strong> vertrouwen in politie en justitie en hun mogelijkheden<br />

en inzet wordt vergroot.<br />

• Het maakt de noodzaak inzichtelijk om afwegingen te maken en prioriteiten<br />

te stellen in <strong>het</strong> opsporingswerk, waardoor betrokkenheid en draagvlak<br />

hiervoor toenemen.<br />

• Het maakt knelpunten en belemmeringen zichtbaar, zodat bijvoorbeeld<br />

nodeloze bureaucratische last kan worden teruggedrongen.<br />

• Het toont de aantrekkelijke kanten <strong>van</strong> <strong>het</strong> recherchewerk, waardoor politie<br />

en justitie meer <strong>belang</strong>stelling voor vacatures kunnen verwachten.<br />

• Het ontmoedigt aspirant-wetsovertreders, die kunnen zien dat de pakkans<br />

reëel is zodra justitie en politie zich daadwerkelijk op een verdachte<br />

richten. 9<br />

Het <strong>belang</strong>rijkste bezwaar tegen deze vorm <strong>van</strong> embedded journalism vormt<br />

waarschijnlijk <strong>het</strong> risico dat de berechting zal worden beïnvloed door de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> journalisten in de opsporingsfase. Bovendien leeft bij politie en justitie<br />

niet zonder reden de overtuiging dat <strong>het</strong> Nederlandse journaille een traditie<br />

heeft <strong>van</strong> een soms bij voorbaat negatieve bejegening <strong>van</strong> de overheid. 60 Die<br />

laat zich niet gemakkelijk rijmen met <strong>het</strong> maken <strong>van</strong> afspraken vooraf, en <strong>het</strong><br />

presenteren <strong>van</strong> een positief beeld <strong>van</strong> de opsporing achteraf. Hoe goed opsporingszaken<br />

over <strong>het</strong> algemeen ook verlopen, de pers lijkt vooral geïnteresseerd<br />

in missers en tegenvallers. <strong>In</strong> mijn voorbereidende informele gesprekken <strong>van</strong> de<br />

afgelopen weken toonden politiechefs en <strong>onderzoek</strong>sjournalisten zich echter<br />

9 Het gepercipieerde risico wordt binnen de politie in toenemende mate gezien als een maat voor<br />

effectief ‘Tegenhouden’. Het korps Amsterdam-Amstelland bijvoorbeeld heeft als strategisch doel<br />

geformuleerd, dat in 2007 7 % <strong>van</strong> de gebruikers <strong>van</strong> de knooppunten <strong>van</strong> de infrastructuur in<br />

deze regio de controlekans moet inschatten als groot tot zeer groot (lid korpsleiding, persoonlijke<br />

communicatie).<br />

60 Ook weekbladen die ooit tot de zogenaamde ‘kwaliteitspers’ werden gerekend maakten zich recent<br />

aanwijsbaar schuldig aan vooringenomen misdaadverslaggeving: <strong>het</strong> ‘tunneldenken’ beperkt<br />

zich niet tot de opsporing.


gematigd positief over de mogelijkheid <strong>van</strong> embedded journalism. 61 Er zijn<br />

barrières en vooroordelen, maar die kunnen worden overwonnen wanneer de<br />

juiste combinatie <strong>van</strong> vakmensen uit beide domeinen elkaar weten te vinden. Ik<br />

voorspel daarom dat we <strong>het</strong> komend jaar nog meer gaan horen <strong>van</strong> ingebedde<br />

journalisten in de opsporing. Hopelijk niet <strong>van</strong> “ingepakte” of zelfs “vastgezette”<br />

reporters, want de term heeft in <strong>het</strong> Engels meerdere betekenissen.<br />

61 Niet alleen politie en justitie lopen risico’s bij embedded journalism: persmensen die onvoldoende<br />

professionele distantie en objectiviteit betrachten kunnen verworden tot ingekapselde propagan-<br />

disten, een verwijt dat ook tijdens de Irak-oorlog in 200 tegen de methode werd geuit.<br />

0 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

. Een netwerk<br />

recherchevoorlichting<br />

Het lijkt de moeite waard om voorzichtig met embedded journalism te gaan<br />

experimenteren, al zijn de obstakels aanzienlijk. Daarnaast kan worden begonnen<br />

met een praktische nieuwe werkwijze die eenvoudiger is te realiseren: een<br />

klein netwerk <strong>van</strong> recherche-experts die op afroep inhoudelijke mediavoorlichting<br />

kunnen leveren. Media<strong>belang</strong>stelling voor recherchewerk en deskundigheid<br />

op dit gebied ontstaat nu veelal naar aanleiding <strong>van</strong> een incident zoals<br />

een liquidatie, een ontvoering of de arrestatie <strong>van</strong> een kopstuk uit de onderwereld.<br />

Op dat moment kan een deskundige weliswaar geen antwoord geven op<br />

concrete vragen naar <strong>het</strong> wie, wat, hoe en waarom <strong>van</strong> dat specifieke incident,<br />

maar hij of zij kan wel optimaal gebruik maken <strong>van</strong> de kortdurende informatiehonger.<br />

Er is zendtijd te vullen, de meer serieuze media hebben behoefte aan<br />

duiding en achtergrond. Enig deskundig commentaar om de zaken in de juiste<br />

context te zetten kan helpen om op dat moment gevoelens <strong>van</strong> onveiligheid te<br />

dempen. Politiewerk richt zich immers op datgene waar<strong>van</strong> iedereen vindt dat<br />

er nu meteen iets aan moet worden gedaan: de noodhulp, acute misstanden en<br />

misdrijven. De overheid kan die behoefte aan een adequaat handelende macht<br />

beter zichtbaar vervullen.<br />

Meer concreet: naar aanleiding <strong>van</strong> een ontvoering kan een gezaghebbende<br />

recherche-expert globaal sc<strong>het</strong>sen wat de normale werkwijze in de opsporing<br />

is bij ontvoeringen. Terloops maakt hij of zij duidelijk dat ontvoeringen vrijwel<br />

altijd worden opgelost, en dus helemaal geen slimme bron <strong>van</strong> inkomsten zijn.<br />

Zonder op de specifieke zaak in te gaan kan men zo <strong>het</strong> fenomeen sc<strong>het</strong>sen<br />

en de vaak succesvolle aanpak er<strong>van</strong>. Dergelijk voorlichtend werk kan <strong>het</strong> best<br />

worden gedaan door een iemand die geloofwaardig is door diens rele<strong>van</strong>te<br />

recherche-ervaring.<br />

Het Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde is bereid om <strong>het</strong> initiatief<br />

te nemen tot <strong>het</strong> vormen <strong>van</strong> een pool met deskundigen, die bij wijze <strong>van</strong><br />

achtergrondvoorlichting in voorkomende gevallen <strong>het</strong> woord kunnen voeren.<br />

Een dergelijk Netwerk Recherchevoorlichting biedt een zinvolle aanvulling op<br />

de reguliere voorlichting <strong>van</strong>uit de korpsen, die natuurlijk gewoon door moet<br />

gaan. <strong>In</strong> dit netwerk komt de <strong>Politieacademie</strong> als opleidings- en kenniscentrum<br />

een logische rol toe. Deelnemers in <strong>het</strong> Netwerk Recherchevoorlichting kunnen<br />

een korte mediatraining ont<strong>van</strong>gen om goed om te kunnen gaan met<br />

doorvragende interviewers en met <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> inhoudelijke grenzen.<br />

Politiekorpsen stellen een rechercheman of –vrouw in staat om bij toerbeurt<br />

zulke mediavoorlichting te verzorgen. Dat levert een gemotiveerde en nog


deskundiger collega op met een publiek profiel, dat in toekomstige gevallen<br />

waarin de behoefte bestaat aan kalmerende signalen goed <strong>van</strong> pas kan komen.<br />

Een dergelijke voorziening voor inhoudelijke achtergrondinformatie kan iets<br />

<strong>van</strong> de druk <strong>van</strong> de media tijdens incidenten wegnemen. De behoefte <strong>van</strong> de<br />

pers aan concrete inhoudelijke informatie met betrekking tot de zaak die op<br />

dat moment speelt, zal hiermee niet volledig worden afge<strong>van</strong>gen. Journalisten<br />

zullen doorgaan met <strong>het</strong> in toenemende mate zelf rechercheren, met alle<br />

risico’s <strong>van</strong> insinuaties, vage getuigenverklaringen en aantijgingen <strong>van</strong> dien.<br />

Daarom dient de beleidslijn <strong>van</strong> de P.G.’s te worden versoepeld, om zo ruimte<br />

te bieden aan <strong>het</strong> aloude publicitaire handwerk. De zaaksofficier (gesteund<br />

door de persofficier) en de recherchechef (gesteund door zijn voorlichter) kunnen<br />

dan, voorafgaand aan een persbijeenkomst, afstemmen wat ieder op zijn<br />

terrein zal gaan verklaren. Ook wordt dan afgestemd welk beeldmateriaal zal<br />

worden verschaft en wat in ieder geval niet zal worden gezegd. Daarbij staat<br />

voorop dat de persbijeenkomst niet is bedoeld om verdachten en verdediging<br />

in diskrediet te brengen, of de schuldvraag alvast publiekelijk te beantwoorden.<br />

Dit systeem werkte tot halverwege de jaren negentig over <strong>het</strong> algemeen<br />

bevredigend en <strong>het</strong> gaf de politie gelegenheid om de resultaten <strong>van</strong> eigen<br />

werk te presenteren. Bovendien was <strong>het</strong> –met alle respect voor de betrokken<br />

persofficieren- naar <strong>het</strong> publiek toe overtuigender dan <strong>het</strong> huidige systeem,<br />

waarbij een persofficier die inhoudelijk nauwelijks <strong>van</strong> de zaak op de hoogte is,<br />

een nietszeggende verklaring opdient. De Britse praktijk kan hier tot voorbeeld<br />

dienen: daar wordt de voorlichtingstaak hoofdzakelijk door zeer professionele<br />

politiemensen in uniform opgepakt, die met regelmaat op TV toelichting geven<br />

op incidenten en operaties. 62<br />

62 Vogelsang 200 : 2 .<br />

6. Besluit<br />

2 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Ik vat de tien centrale elementen <strong>van</strong> deze rede puntsgewijs samen.<br />

1. Bij de opsporing, vervolging en berechting <strong>van</strong> misdrijven worden onvermijdelijk<br />

fouten gemaakt. Het is zaak door optimale professionaliteit de kans op<br />

fouten te minimaliseren.<br />

2. Binnen de politie ontstaat –mede onder druk <strong>van</strong> de buitenwereld- een<br />

professionele cultuur <strong>van</strong> openheid en bereidheid om kritiek te geven en te<br />

ont<strong>van</strong>gen. Her en der worden review teams opgericht en evaluatieprocedures<br />

ingesteld. Mede door inspanningen <strong>van</strong>uit de <strong>Politieacademie</strong> en in <strong>het</strong><br />

bijzonder <strong>het</strong> Lectoraat Criminaliteitsbeheersing en Recherchekunde worden<br />

afspraken gemaakt over doelen en methoden, om zo de lerende organisatie<br />

waar te maken.<br />

. Vanuit <strong>het</strong> openbaar ministerie klinkt op <strong>het</strong> hoogste niveau de behoefte<br />

aan samenwerking in professionalisering. Ik voorzie nog dit jaar gezamenlijke<br />

trainingen voor recherchemanagers en officieren <strong>van</strong> justitie, dit alles<br />

ter versterking <strong>van</strong> de opsporing.<br />

. Het openbaar ministerie houdt de journalistiek op afstand en beperkt de<br />

politie sterk in haar voorlichting.<br />

. Negatieve berichtgeving heeft onrust tot gevolg, en soms wordt informatie<br />

in de misdaadverslaggeving gemanipuleerd.<br />

6. De journalistiek vervult in meerdere opzichten een <strong>belang</strong>rijke rol. De rol<br />

<strong>van</strong> kritische en deskundige commentator is waardevol voor de kwaliteit <strong>van</strong><br />

politiewerk, en kan <strong>het</strong> lerend vermogen versterken.<br />

7. Een zinvolle manier om daar aan te werken zijn rechtstreekse en professionele<br />

contacten tussen recherchechefs en goede journalisten.<br />

8. Media-organen die in deze ontwikkeling mee willen gaan moeten investeren<br />

in inhoudelijke deskundigheid en goed <strong>onderzoek</strong>swerk. Hoofdredacteuren<br />

zullen hun misdaadverslaggevers wellicht de gelegenheid moeten geven om<br />

een paar weken daadwerkelijk mee te lopen in een recherche<strong>onderzoek</strong>.


9. Embedded journalism is lastig te regelen en niet zonder risico’s, maar <strong>het</strong> kan<br />

prachtige journalistieke producten opleveren en daarbij <strong>het</strong> opsporingswerk<br />

op een positieve wijze onder de aandacht brengen.<br />

10. Een klein netwerk <strong>van</strong> recherche-experts kan inhoudelijke toelichting geven<br />

op procedures en <strong>onderzoek</strong>smethoden, waarmee bij <strong>het</strong> publiek meer begrip<br />

kan worden gekweekt voor de lastige praktijk <strong>van</strong> de opsporing.<br />

Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Bijlage:<br />

strafvervolging <strong>van</strong> journalisten<br />

Het openbaar ministerie heeft in 2002 de ‘Aanwijzing toepassing dwangmiddelen<br />

bij journalisten’ opgesteld. 6 Aanleiding hiervoor waren <strong>het</strong> nogal doortastende<br />

optreden <strong>van</strong> commerciële televisiemakers in hun nieuwsgaring over de<br />

politie, en de vraag of journalisten verschoningsrecht toe zou komen waardoor<br />

zij hun al dan niet criminele bronnen zouden kunnen beschermen.<br />

<strong>In</strong> deze Aanwijzing stelt <strong>het</strong> OM voorop dat ingevolge artikel 7, eerste lid, <strong>van</strong><br />

de Grondwet “niemand (…) voorafgaand verlof nodig [heeft] om door de drukpers<br />

gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid<br />

volgens de wet”. Lid 2 <strong>van</strong> <strong>het</strong>zelfde artikel bepaalt dat er geen voorafgaand<br />

toezicht is op de inhoud <strong>van</strong> een radio- of televisie-uitzending. Artikel<br />

10 <strong>van</strong> <strong>het</strong> Verdrag tot bescherming <strong>van</strong> de rechten <strong>van</strong> de mens en de fundamentele<br />

vrijheden (EVRM) legt de vrijheid <strong>van</strong> meningsuiting in meer detail<br />

vast. Voor de journalistiek is dit <strong>van</strong> <strong>belang</strong>, want lid 1 <strong>van</strong> dit EVRM-artikel stelt<br />

expliciet dat <strong>het</strong> recht op vrijheid <strong>van</strong> meningsuiting ook de vrijheid omvat “om<br />

inlichtingen of denkbeelden te ont<strong>van</strong>gen of te verstrekken, zonder inmenging<br />

<strong>van</strong> enig openbaar gezag en ongeacht grenzen(...)”. Meteen daaropvolgend<br />

stelt artikel 10 lid 2 echter:<br />

”Daar de uitoefening <strong>van</strong> deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden<br />

met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten,<br />

voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een<br />

democratische samenleving noodzakelijk zijn in <strong>het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> de nationale<br />

veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, <strong>het</strong> voorkomen <strong>van</strong><br />

wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming <strong>van</strong> de gezondheid of de<br />

goede zeden, de bescherming <strong>van</strong> de goede naam of de rechten <strong>van</strong> anderen,<br />

om de verspreiding <strong>van</strong> vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om <strong>het</strong><br />

gezag en de onpartijdigheid <strong>van</strong> de rechterlijke macht te waarborgen.”<br />

Daar nu ontleent de overheid <strong>het</strong> recht aan om onder zekere voorwaarden<br />

(met name een wettelijke basis voor de inbreuk plus expliciete afweging <strong>van</strong><br />

noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit) de journalistieke vrijheid in te<br />

perken. Wanneer <strong>het</strong> er om gaat, de verspreiding <strong>van</strong> vertrouwelijke mededelingen<br />

zoals staatsgeheimen tegen te gaan, <strong>belang</strong>en <strong>van</strong> nationale of openbare<br />

veiligheid te beschermen of om strafbare feiten te voorkomen, is een bij<br />

wet voorziene inbreuk in principe mogelijk. Afhankelijk <strong>van</strong> de vraag of de<br />

6 Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten, vastgesteld 1 januari 2002. Stc. 2002, 6.


journalist in kwestie als verdachte is aangemerkt of niet, kunnen dwangmiddelen<br />

worden toegepast. Het Europese Hof voor de Rechten <strong>van</strong> de Mens (EHRM)<br />

heeft herhaaldelijk inbreuken op de vrijheid <strong>van</strong> informatievergaring getoetst<br />

aan de normen <strong>van</strong> artikel 10 EVRM. De uitspraken hadden onder meer betrekking<br />

op bronbescherming, de inbeslagname <strong>van</strong> journalistiek materiaal, de aansprakelijkheid<br />

<strong>van</strong> de journalist voor strafbare publicaties en <strong>het</strong> gebruik door<br />

journalisten <strong>van</strong> materiaal met een mogelijk illegale herkomst. Ook de Hoge<br />

Raad heeft enkele arresten afgeleverd die in dit kader rele<strong>van</strong>t zijn.<br />

<strong>In</strong> <strong>het</strong> Goodwin-arrest heeft <strong>het</strong> Europese Hof bepaald dat een journalist in<br />

beginsel gerechtigd is zijn bronnen geheim te houden. 6 Een inbreuk hierop<br />

is slechts gerechtvaardigd indien deze noodzakelijk is in een democratische<br />

samenleving, <strong>het</strong>geen een <strong>belang</strong>enafweging impliceert. De persvrijheid wordt<br />

als een zeer zwaarwegend publiek <strong>belang</strong> beschouwd, zodat alleen een nog<br />

zwaarder <strong>belang</strong> inbreuk kan wettigen. Op grond <strong>van</strong> deze uitspraak komt<br />

aan journalisten (en in <strong>het</strong> verlengde daar<strong>van</strong> aan iedereen die een actieve rol<br />

vervult bij de vrije nieuwsgaring) een relatief verschoningsrecht toe.<br />

De Hoge Raad vertaalde <strong>het</strong> Goodwin-arrest over journalistieke bronbescherming<br />

al snel in Nederlandse jurisprudentie door de beschikking in de civiele<br />

zaak Van den Biggelaar tegen Dohmen en Langenberg. 6 <strong>In</strong> deze zaak weigerden<br />

twee opgeroepen journalisten vragen naar hun bronnen te beantwoorden.<br />

De Hoge raad liet <strong>het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> bronbescherming en dus <strong>van</strong> persvrijheid<br />

prevaleren boven <strong>het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> kunnen eisen <strong>van</strong> een schadevergoeding<br />

door een benadeelde. Het OM concludeert in de Aanwijzing dat de journalistieke<br />

bronbescherming in bepaalde gevallen voor <strong>het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> de opsporing zal<br />

moeten wijken. Met name dan is <strong>het</strong> toepassen <strong>van</strong> dwangmiddelen gerechtvaardigd,<br />

wanneer dat <strong>het</strong> enige effectieve middel is om een zeer ernstig delict<br />

op te helderen, waarbij <strong>het</strong> leven, de veiligheid of de gezondheid <strong>van</strong> personen<br />

ernstig is geschaad of in gevaar kan worden gebracht. Als voorbeelden worden<br />

genoemd: <strong>het</strong> opsporen <strong>van</strong> de verdachte <strong>van</strong> een reeks <strong>van</strong> ernstige zedenmisdrijven,<br />

<strong>het</strong> traceren <strong>van</strong> een hoeveelheid explosieven of <strong>het</strong> inrekenen <strong>van</strong> een<br />

voortvluchtige moordenaar.<br />

6 EHRM 27 maart 1996, NJ 1996, 77.<br />

6 HR 10 mei 1996, NJ 1997, 78.<br />

6 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 7 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

De Richtlijn stelt voorts vast dat journalisten die gebruik maken <strong>van</strong> anonieme<br />

bronnen of die berichten over criminele personen en groeperingen, zich daarbij<br />

schuldig kunnen maken aan strafbare feiten. Een verslaggever die bijvoorbeeld<br />

een vertrouwelijk overheidsrapport in ont<strong>van</strong>gst neemt, kan zich daarmee<br />

medeplichtig maken aan een ambtsmisdrijf. <strong>In</strong> zulke gevallen kan worden<br />

overwogen dwangmiddelen toe te passen om de andere daders, namelijk de<br />

bronnen <strong>van</strong> de journalisten, te achterhalen of ten behoeve <strong>van</strong> de opsporing<br />

en vervolging <strong>van</strong> de journalist zelf.<br />

Het Europese Hof heeft in haar uitspraak in de zaak Fressoz en Roire tegen<br />

Frankrijk aangegeven dat politie en OM ook in dergelijke gevallen terughoudendheid<br />

aan de dag dienen te leggen. 66 Een journalist <strong>van</strong> <strong>het</strong> satirische<br />

tijdschrift Le Canard Enchainé had belastinggegevens <strong>van</strong> een directeur <strong>van</strong><br />

Peugeot gepubliceerd die hij in de bus had gevonden, nadat hij de betrouwbaarheid<br />

daar<strong>van</strong> had geverifieerd. De salarisstijgingen <strong>van</strong> betrokkene waren<br />

nieuwswaardig, aangezien tezelfdertijd de loononderhandelingen <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

Peugeot-personeel plaatsvonden. Het EHRM oordeelde dat in dit geval <strong>het</strong> publieke<br />

<strong>belang</strong> bij de informatie zwaarder weegt dan de geheimhoudingsplicht<br />

ten aanzien <strong>van</strong> de belastinggegevens. Het Hof concludeerde dat artikel 10<br />

EVRM <strong>het</strong> recht <strong>van</strong> journalisten beschermt om informatie over onderwerpen<br />

<strong>van</strong> algemeen <strong>belang</strong> te verspreiden, vooropgesteld dat ze handelen te goeder<br />

trouw en op grond <strong>van</strong> een accurate feitelijke basis, en dat ze “betrouwbare<br />

en precieze” informatie verschaffen met inachtneming <strong>van</strong> de journalistieke<br />

normen. Een journalist die zelf op <strong>het</strong> inbrekerspad gaat om vertrouwelijke<br />

documenten te bemachtigen, kan vrijwel zeker rekenen op vervolging. Bij een<br />

relatief licht vergrijp, een passieve rol in <strong>het</strong> verwerven <strong>van</strong> de informatie en<br />

zorgvuldigheid ten aanzien <strong>van</strong> de juistheid er<strong>van</strong> echter, zal strafvervolging<br />

vruchteloos blijven. Daar komt nog bij dat <strong>het</strong> volgens <strong>het</strong> EHRM niet snel<br />

toelaatbaar is om een publicatie <strong>van</strong>wege de vertrouwelijkheid <strong>van</strong> de inhoud<br />

in beslag te laten nemen, wanneer de desbetreffende informatie reeds aan een<br />

breed publiek bekend is. 67 Het is echter, vertaald naar de Nederlandse situatie,<br />

wel de vraag hoe journalisten de correctheid <strong>van</strong> justitiële informatie of inlichtingenmateriaal<br />

eenduidig kunnen vaststellen.<br />

66 21 januari 1999-0002918 /9 .<br />

67 Vereniging Weekblad Bluf! Vs. Nederland, 9 februari 199 , Serie A No. 06-A.


Gebruikte literatuur<br />

Beenakkers, E.M.Th. en M. Grapendaal<br />

99 Lekken en lekkers. Een verkennend <strong>onderzoek</strong> naar <strong>het</strong> lekken<br />

<strong>van</strong> vertrouwelijke informatie naar de pers.<br />

Den Haag: WODC.<br />

Beunders, H. en E.R. Muller<br />

200 Politie en Media. Feiten, Fictie en Imagopolitiek.<br />

Apeldoorn; Zeist: Politie & Wetenschap; Kerckebosch.<br />

Blaauw, J.A.<br />

2002 De Puttense moordzaak.<br />

Reconstructie <strong>van</strong> een dubieus moord<strong>onderzoek</strong> ( e editie).<br />

Baarn: De Fontein.<br />

200 Verdacht <strong>van</strong> moord. Reconstructie <strong>van</strong> zes dubieuze Nederlandse<br />

moord<strong>onderzoek</strong>en, waaronder de paskamermoord.<br />

Baarn: De Fontein.<br />

Brants, C. en K. Brants<br />

2002 “Vertrouwen en achterdocht. De driehoeksverhouding justitie-media-burger”.<br />

Justitiële Verkenningen 2002 nr. 6: 8-28.<br />

Brongers, Reindert<br />

200 “De DNA-raadsels <strong>van</strong> Putten. Buurt<strong>onderzoek</strong> naar moord op Christel<br />

bijna rond.”<br />

Algemeen Dagblad 2 januari 200 .<br />

Buck, Amanda<br />

200 “<strong>In</strong>nocence Projects: <strong>In</strong>vestigations of wrongful convictions continue to<br />

spread as formal programs”.<br />

The IRE Journal, May/June 200 : 18-19.<br />

College <strong>van</strong> procureurs-generaal<br />

2002 Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging,<br />

vastgesteld 12-07-2002.<br />

200 Aanwijzing Opsporingsberichtgeving,<br />

vastgesteld 12-10-200 .<br />

8 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 9 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Crombag, H.F.M., P.J, <strong>van</strong> Koppen en W.A. Wagenaar<br />

99 Dubieuze zaken: De psychologie <strong>van</strong> strafrechtelijk bewijs.<br />

Tweede, herziene druk.<br />

Amsterdam: Contact.<br />

Dinther, Mac <strong>van</strong><br />

2002 “Dwaalsporen”.<br />

De Volkskrant, 11 februari 2002.<br />

Elberse, Peter en Dick Nierop, m.m.v. Rob <strong>van</strong> Zaane<br />

200 De paskamermoord. Feiten en fictie in een Zaanse tragedie.<br />

Baarn: De Fontein.<br />

Gigerenzer, Gerd<br />

200 “I Think, Therefore I Err”.<br />

Social Research 72 (1): 19 -218.<br />

Groskop, Viv<br />

200 “‘<strong>In</strong> prison, I was the lowest of the low’”<br />

New Statesman, 1 September 200 : 1- 2.<br />

Hansen, Mark<br />

999 “Untrue confessions”.<br />

ABA Journal, July 1999: 1- .<br />

Homburg, G.H.J. en T. <strong>van</strong> Dijk<br />

200 Actieve wederkerigheid. De beïnvloedbaarheid <strong>van</strong> oordelen over <strong>het</strong><br />

contact met en de beschikbaarheid <strong>van</strong> de politie.<br />

Amsterdam: Regioplan.<br />

Huff, C. Ronald<br />

200 “Wrongful Convictions: The American Experience”.<br />

Canadian Journal of Criminology and Criminal Justice 6(2): 107-120.<br />

Huff, C. Ronald, Arye Rattner, and Edward Sagarin<br />

996 Convicted but <strong>In</strong>nocent. Wrongful Conviction and Public Policy.<br />

Thousand Oaks, CA: Sage.


Jong, Stan de<br />

200 De Deventer moordzaak. De omstreden veroordeling <strong>van</strong> Ernest L.<br />

S.l.: Balans.<br />

Keijser, J.W. de, H. Elffers (red.).<br />

200 Het maatschappelijk oordeel <strong>van</strong> de strafrechter:<br />

de wisselwerking tussen rechter en samenleving.<br />

Den Haag: Boom.<br />

Klerks, P.P.H.M.<br />

2000 Groot in de hasj. Theorie en praktijk <strong>van</strong> de georganiseerde criminaliteit.<br />

Dissertatie.<br />

S.l.: Samsom.<br />

Kolsteren, R.<br />

2006 Media en de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Concept.<br />

Manuscript.<br />

Kooman, Christiaan<br />

200 “Studenten <strong>onderzoek</strong>en gerechtelijke dwalingen”.<br />

Algemeen Dagblad, 17 december 200 .<br />

Koppen, P. J. <strong>van</strong><br />

2002 “Rechterlijke dwalingen”. Pp. 87 -88 in: P.J. <strong>van</strong> Koppen, D.J. Hessing,<br />

H. Merckelbach en H.F.M. Crombag (red.).<br />

Het recht <strong>van</strong> binnen. Psychologie <strong>van</strong> <strong>het</strong> recht.<br />

Deventer: Kluwer.<br />

200 De Schiedammer Parkmoord. Een rechtspsychologische reconstructie.<br />

Nijmegen: Ars Aequi Libri.<br />

Koppen, P.J. <strong>van</strong> en C.J. de Poot<br />

2000 “<strong>In</strong>tegraal veiligheidsbeleid, de media en criminaliteit”.<br />

Nederlands Juristenblad 2000 nr. 7: 8- 60.<br />

“Korpschef”<br />

200 Korpschef Pier Eringa neemt rapport Politie en Media in ont<strong>van</strong>gst.<br />

Politie Flevoland, 10 mei 200 .<br />

www.nieuwsbank.nl/inp/200 /0 /10/R087.htm.<br />

60 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 6 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Lent, L. <strong>van</strong><br />

2002 “Beeldvorming in de strafrechtspleging. Openbaarheid,<br />

legitimiteit en appearances.”<br />

Justitiële Verkenningen 2002 nr. 6: 2- 1.<br />

Lutz, Brenda J., Georgia Wralstad Ulmschneider and James M. Lutz<br />

2002 “The Trial of the Guildford Four: Government Error or Government Persecution.”<br />

Terrorism and Political Violence 1 ( ): 11 -1 0.<br />

Manning, P.K.<br />

997 Police Work: The Social Organization of Policing (2nd Ed.).<br />

Prospect Heights, Il: Waveland Press.<br />

Mawby, Rob C.<br />

999 “Visibility, Transparency and Police-Media Relations”.<br />

Policing & Society Vol. 9: 26 -286.<br />

Meens, Thom<br />

200 “De vele werkelijkheden in een trieste zaak”.<br />

De Volkskrant, 17 september 200 .<br />

Middelburg, B.<br />

2002 Onderwereld-p.r. Hoe de misdaad de media manipuleert.<br />

Amsterdam; Antwerpen: L.J. Veen.<br />

Mullin, Chris<br />

990 Error of Judgment: The Truth About the Birmingham Bombings.<br />

Dublin: Poolbeg.<br />

Openbaar ministerie<br />

2002a “Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten”.<br />

Vastgesteld 1 januari 2002. Staatscourant 2002, 6.<br />

2002b “Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging”.<br />

Vastgesteld 12 juli 2002. Staatscourant 2002, 1 0.<br />

200 “Aanwijzing Opsporingsberichtgeving”.<br />

Vastgesteld 12 oktober 200 . Staatscourant 200 , 221.


Posthumus, F.<br />

200 Evaluatie<strong>onderzoek</strong> in de Schiedammer parkmoord :<br />

rapportage in opdracht <strong>van</strong> <strong>het</strong> college <strong>van</strong> procureurs-generaal.<br />

Amsterdam: Openbaar ministerie.<br />

Poveda, Tony C.<br />

200 “Estimating Wrongful Convictions”.<br />

Justice Quarterly 18( ): 689-708.<br />

Ruth, Ad <strong>van</strong>, en Lodewijk Gunther Moor<br />

997 Lekken of verstrekken? De informele informatie-uitwisseling tussen<br />

opsporingsinstanties en derden.<br />

Ubbergen: Tandem Felix.<br />

Schoneveld, M.<br />

998 De macht <strong>van</strong> misdaadnieuws : over <strong>het</strong> totstandkomen <strong>van</strong> misdaadnieuws<br />

en de invloed hier<strong>van</strong> op onveiligheidsgevoelens.<br />

Doctoraalscriptie Universiteit Utrecht.<br />

Rotterdam: Politieregio Rotterdam-Rijnmond.<br />

Schoo, H.J.<br />

200 “Strafrecht, openbaarheid en de zweepslag <strong>van</strong> de democratie.”<br />

Pp. -28 in: A. Ellian en I.M. Koopmans (red.), Media & Strafrecht.<br />

Deventer: Gouda Quint.<br />

“Veroordeling”<br />

200 “‘Veroordeling Lucy de B. is ten onrechte’”.<br />

De Telegraaf, 18 december 200 .<br />

Vogelsang, H.<br />

200 “‘We moeten ons verhaal vertellen’.<br />

Politie en justitie herzien relatie met de media.”<br />

Blauw (1)1, 17 september: 22-2 .<br />

Weinberg, Steve<br />

2000 “From Watergate to Monicagate”.<br />

The IRE Journal Jan/Feb: 12-16.<br />

62 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks 6 Lectorale rede Dr. P.P.H.M. Klerks<br />

Westervelt, Saundra D. and John A. Humphrey (Eds.)<br />

200 Wrongly Convicted: Perspectives on Failed Justice.<br />

New Brunswick, NJ: Rutgers University Press.<br />

Wijkerslooth, J.L. de<br />

2000 Toespraak collegevoorzitter perspresentatie Den Bosch.<br />

www.om.nl/over_<strong>het</strong>_om/speeches/toespraak_collegevoorzitter_perspresentatie_den_bo/.<br />

Witteveen, W.J.<br />

200 “Openbaarheid als voorwaarde voor legaliteit. Contrapunt De Potter.”<br />

Pp. 77-10 in: A. Ellian en I.M. Koopmans (red.), Media & Strafrecht.<br />

Deventer: Gouda Quint.


06-089<br />

Oude Apeldoornseweg 1-<br />

7 NR Apeldoorn<br />

Postbus 8<br />

7 01 BB Apeldoorn<br />

T (0 ) 9 20 00<br />

F (0 ) 9 26 2<br />

E info@politieacademie.nl<br />

www.politieacademie.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!