29.09.2013 Views

Grounded theory en onderzoek naar ... - Politieacademie

Grounded theory en onderzoek naar ... - Politieacademie

Grounded theory en onderzoek naar ... - Politieacademie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Grounded</strong> <strong>theory</strong> <strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> wetsovertreders: mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong><br />

Peter Klerks<br />

Aanleiding: theorieën over georganiseerde criminaliteit gezocht<br />

Begin jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig stond justitieel Nederland aan de vooravond van e<strong>en</strong> tumultueuze<br />

periode. De parlem<strong>en</strong>taire <strong>en</strong>quête <strong>naar</strong> omstred<strong>en</strong> opsporingsmethod<strong>en</strong> onder voorzitterschap<br />

van wijl<strong>en</strong> Maart<strong>en</strong> van Traa zou in 1995 e<strong>en</strong> aanvang nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot wat wel e<strong>en</strong><br />

omw<strong>en</strong>teling in de criminele politiek mag word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Het ging daarbij om wat<br />

georganiseerde criminaliteit eig<strong>en</strong>lijk inhoudt, <strong>en</strong> hoe dat probleem op e<strong>en</strong> verantwoorde <strong>en</strong><br />

effectieve manier kan word<strong>en</strong> aangepakt. Vooruitlop<strong>en</strong>d hierop kwam e<strong>en</strong> randstedelijk<br />

politiekorps al in 1993 tot de conclusie dat de bestaande opsporingspraktijk tekort schoot. E<strong>en</strong><br />

grote hasjb<strong>en</strong>de was aangepakt <strong>en</strong> ‘ontmanteld’, <strong>en</strong> de voornaamste protagonist<strong>en</strong> verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

voor jar<strong>en</strong> achter de tralies. Toch blek<strong>en</strong> achtergeblev<strong>en</strong> medewerkers <strong>en</strong> familieled<strong>en</strong> in staat<br />

in no time de business weer op pot<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>, terwijl de handelswaar bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> veranderde<br />

van hasj in harddrugs. Wat maakte dergelijke criminele verband<strong>en</strong> zo resist<strong>en</strong>t teg<strong>en</strong> politieingrijp<strong>en</strong>?<br />

Hoe zat<strong>en</strong> criminele groep<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk in elkaar, <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> er ook zwakke plekk<strong>en</strong><br />

zijn? Om op dergelijke vrag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> antwoord te krijg<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong><br />

ingesteld, waarbij ik twee jaar de tijd kreeg me door middel van literatuurstudie,<br />

dossier<strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> interviews grondig in de materie te verdiep<strong>en</strong>.<br />

In de startfase van dit <strong>onderzoek</strong> bleek al snel dat er op dat mom<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de<br />

theoretische basis bestond waar vanuit georganiseerde criminaliteit kon word<strong>en</strong> bestudeerd.<br />

Binn<strong>en</strong> de opsporing werd vrij algeme<strong>en</strong> uitgegaan van hiërarchiek gestructureerde b<strong>en</strong>des<br />

met interne sanctiesystem<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> arbeidsdeling, vaak gek<strong>en</strong>merkt door etnische<br />

homog<strong>en</strong>iteit. Zo ded<strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> in heroïne, Latino’s in coke, <strong>en</strong> Hollanders hield<strong>en</strong> het vooral<br />

bij de handel in hasj <strong>en</strong> gestol<strong>en</strong> auto’s. Ook de voornamelijk Amerikaanse literatuur over de<br />

Cosa Nostra <strong>en</strong> aanverwante verschijnsel<strong>en</strong> hing goeddeels deze orthodoxe visie aan. Deze<br />

b<strong>en</strong>adering had echter duidelijk beperking<strong>en</strong>. In de opsporingspraktijk bleek immers dat het<br />

‘ontmantel<strong>en</strong>’ van dergelijke criminele verband<strong>en</strong> door het aanhoud<strong>en</strong> van de veronderstelde<br />

leiders vrijwel nooit e<strong>en</strong> eind maakte aan de activiteit<strong>en</strong>. Nieuwe initiatiefnemers <strong>en</strong><br />

connecties nam<strong>en</strong> al snel de op<strong>en</strong>gevall<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong> in. Daarnaast was er de economische visie,<br />

die georganiseerde criminaliteit beschouwde als e<strong>en</strong> variant van bedrijfsmatige activiteit:<br />

gewoon ondernem<strong>en</strong> dus, alle<strong>en</strong> illegaal. Dat uitgangspunt heeft ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s zijn verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>,<br />

maar ook zijn beperking<strong>en</strong>. Allereerst bepaalt de illegaliteit van handelswaar of<br />

leveringsmethode in grote mate de bedrijfsvoering. De clandesti<strong>en</strong>e ondernemer moet immers<br />

vooral rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met factor<strong>en</strong> als afscherming <strong>en</strong> verraad, onbetrouwbare<br />

toeleveranciers <strong>en</strong> dito afnemers, <strong>en</strong> mogelijk geweld van concurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, terwijl zijn legale<br />

collega eerder met kwesties als prijsconcurr<strong>en</strong>tie, reclamekost<strong>en</strong> <strong>en</strong> belastingdruk wordt<br />

geconfronteerd. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het economisch verlang<strong>en</strong> om winst te mak<strong>en</strong> niet de <strong>en</strong>ige<br />

drijfveer van de clandesti<strong>en</strong>e ondernemer. Natuurlijk, het gaat doorgaans primair om geld,<br />

maar er spel<strong>en</strong> andere drijfver<strong>en</strong> mee zoals e<strong>en</strong> sterke behoefte aan prikkels (spanning <strong>en</strong><br />

plezier), gewoontevorming <strong>en</strong> allerlei vorm<strong>en</strong> van ‘peer group pressure’. Naast het orthodoxe<br />

<strong>en</strong> het economische perspectief wordt georganiseerde criminaliteit meer rec<strong>en</strong>t ook wel<br />

beschouwd vanuit e<strong>en</strong> cultureel perspectief als e<strong>en</strong> stelsel van wissel<strong>en</strong>de relaties tuss<strong>en</strong><br />

machtige <strong>en</strong> minder machtige spelers, de zog<strong>en</strong>oemde ‘patron-cli<strong>en</strong>t’ verband<strong>en</strong>. Vooral<br />

etnografisch georiënteerde maffia-<strong>onderzoek</strong>ers hanter<strong>en</strong> deze invalshoek, die onteg<strong>en</strong>zeglijk<br />

meerwaarde heeft omdat zij sterk leunt op wat concreet in veldwerk aan activiteit<strong>en</strong> wordt<br />

1


waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Anderzijds lijk<strong>en</strong> sommige maffia-etnograf<strong>en</strong> zich onvoldo<strong>en</strong>de rek<strong>en</strong>schap te<br />

gev<strong>en</strong> van de wel degelijk bestaande internationaal operer<strong>en</strong>de <strong>en</strong> strikt gedisciplineerde<br />

handelsorganisaties van bijvoorbeeld Latijns-Amerikaanse oorsprong, die vrijwel alle<strong>en</strong> door<br />

heimelijke method<strong>en</strong> als afluister<strong>en</strong> <strong>en</strong> infiltrer<strong>en</strong> zijn bloot te legg<strong>en</strong>.<br />

Glaser & Strauss: uitkomst of desillusie?<br />

In de afwezigheid van e<strong>en</strong> theorie die voldo<strong>en</strong>de verklaringskracht biedt om ‘het hele plaatje’<br />

in te kader<strong>en</strong>, werd beslot<strong>en</strong> aan de hand van de grounded <strong>theory</strong>-b<strong>en</strong>adering ‘werk<strong>en</strong>dewijs’<br />

de theorie uit de data te lat<strong>en</strong> ontstaan. Verscheid<strong>en</strong>e problem<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> zich hier echter bij<br />

voor. Allereerst valt het niet mee e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige weergave te vind<strong>en</strong> van wat de grounded<br />

<strong>theory</strong>-werkwijze eig<strong>en</strong>lijk inhoudt. We zitt<strong>en</strong> klaar met de data (13 strekk<strong>en</strong>de meter dossiers<br />

+ e<strong>en</strong> PC vol met 25.000 tapgesprekk<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong>registraties <strong>en</strong> wat al niet). We hebb<strong>en</strong><br />

daarnaast in vier land<strong>en</strong> zo’n vijfhonderd boek<strong>en</strong>, rapport<strong>en</strong> <strong>en</strong> artikel<strong>en</strong> verzameld, maar hoe<br />

vertal<strong>en</strong> we dat in e<strong>en</strong> solide weergave van wat er ‘echt’ in deze casus aan de hand is geweest,<br />

<strong>en</strong> hoe vertal<strong>en</strong> we dat vervolg<strong>en</strong>s in hypothes<strong>en</strong> of zelfs aanzett<strong>en</strong> tot nieuwe<br />

theorievorming? Daar komt bij dat één gemotiveerde <strong>onderzoek</strong>er in twee jaar tijd weliswaar<br />

veel kan do<strong>en</strong>, maar er zijn toch fysieke gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan di<strong>en</strong>s mogelijkhed<strong>en</strong> om informatie te<br />

verwerk<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> methodologische handreiking werd begonn<strong>en</strong> met de standaard<br />

vakliteratuur. Bek<strong>en</strong>de criminologische handboek<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> aan de grounded <strong>theory</strong>b<strong>en</strong>adering<br />

echter hooguit één kritische pagina (Jupp 1989) of noem<strong>en</strong> het zelfs helemaal niet<br />

(Champion 1993). Gelukkig studeerde ik sociologie <strong>en</strong> politieke wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, zodat ik<br />

vertrouwd was met meer sociologisch georiënteerde handboek<strong>en</strong> die het werk van Glaser &<br />

Strauss wel wet<strong>en</strong> te waarder<strong>en</strong> (Hutjes & Van Buur<strong>en</strong> 1992; Wester 1987). [NOOT 1]<br />

Uiteindelijk ontkom je er echter niet aan het werk van Glaser & Strauss zelf te raadpleg<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

dat werd e<strong>en</strong> merkwaardige gewaarwording: In plaats van e<strong>en</strong> goed beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> beproefd<br />

instrum<strong>en</strong>t vond ik e<strong>en</strong> boei<strong>en</strong>d, maar <strong>en</strong>igszins onsam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d <strong>en</strong> impressionistisch boek<br />

(Glaser & Strauss 1976, e<strong>en</strong> vertaling van ‘The Discovery of <strong>Grounded</strong> Theory: Strategies for<br />

Qualitative Research’ uit 1967). Nog wat verder spitt<strong>en</strong> in de universiteitsbibliotheek wees uit<br />

dat de her<strong>en</strong> nadi<strong>en</strong> gebrouilleerd war<strong>en</strong> geraakt. Glaser was doorgegaan met het schrijv<strong>en</strong><br />

van methodologische boek<strong>en</strong>, uitgegev<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> veredelde st<strong>en</strong>cilmachine (Glaser 1978,<br />

1992), terwijl Strauss de grounded <strong>theory</strong> had omgevormd tot e<strong>en</strong> werkwijze die voor mijn<br />

doel niet hanteerbaar was. [NOOT 2] Glaser & Strauss’ veelgeciteerde basiswerk uit 1967<br />

bleek e<strong>en</strong> dermate arbeidsint<strong>en</strong>sieve coderingswijze voor te schrijv<strong>en</strong> dat toepassing ervan in<br />

mijn geval feitelijk onmogelijk was, omdat ik over zoveel verschill<strong>en</strong>de begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

aspect<strong>en</strong> iets wilde zegg<strong>en</strong>. [NOOT 3] E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel telefoongesprek kon gemakkelijk vijfti<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de gecodeerde passages oplever<strong>en</strong>, waarbij in principe het onderscheid tuss<strong>en</strong><br />

relevant <strong>en</strong> niet-relevant tijd<strong>en</strong>s het coder<strong>en</strong> nog niet gemaakt mocht word<strong>en</strong>. Daardoor zou<br />

mijn empirisch materiaal ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de literatuur nog e<strong>en</strong>s zeker<br />

zoveel, met voor de hand ligg<strong>en</strong>de problem<strong>en</strong> bij de verwerking <strong>en</strong> analyse. Desalniettemin<br />

wilde ik dicht bij de data blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn observaties <strong>en</strong> concept<strong>en</strong> daaruit afleid<strong>en</strong>. Het latere<br />

werk van Strauss & Corbin (1990, 1998) bepleit ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> zeer gedetailleerde <strong>en</strong><br />

tijdrov<strong>en</strong>de manier van incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> coder<strong>en</strong>. Glaser (1978: 45 ff.) komt in zijn boek<br />

‘Theoretical S<strong>en</strong>sitivity’ echter wel met e<strong>en</strong> bruikbare werkwijze. Zijn methode van selectief<br />

coder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het vergelijk<strong>en</strong> van incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> concept<strong>en</strong> met elkaar <strong>en</strong> onderling om zo op<br />

basis van vastgestelde patron<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> ‘verzadigde conceptuele categorie’ te kom<strong>en</strong> (waarin<br />

hij voortbouwt op de methode van voortdur<strong>en</strong>de vergelijking uit hoofdstuk 5 van Glaser &<br />

Strauss 1967), bleek realistisch te zijn. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> sluit Glaser niet uit dat m<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houdt<br />

met bestaande theorieën, zolang deze maar op data zijn gebaseerd. Het compromis werd<br />

2


gevond<strong>en</strong> in het niet uitputt<strong>en</strong>d blijv<strong>en</strong> coder<strong>en</strong> van ieder volg<strong>en</strong>d tekstonderdeel, maar op<br />

d<strong>en</strong> duur alle<strong>en</strong> van passages die iets nieuws of <strong>en</strong>igerlei verdieping van e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d concept<br />

opleverd<strong>en</strong>. Op sommige zak<strong>en</strong> die rechtstreeks met de <strong>onderzoek</strong>svrag<strong>en</strong> in verband stond<strong>en</strong><br />

zoals afscherming, dreiging <strong>en</strong> geweldshantering werd daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wel uitputt<strong>en</strong>d gecodeerd.<br />

Aangezet door mijn hoogleraar nam ik aldus eerst maand<strong>en</strong>lang uitsluit<strong>en</strong>d literatuur door,<br />

verzameld aan de hand van thema’s die door de <strong>onderzoek</strong>svrag<strong>en</strong> van de opdrachtgever<br />

war<strong>en</strong> aangereikt: georganiseerde criminaliteit natuurlijk, maar daarnaast ook bijvoorbeeld<br />

afscherming <strong>en</strong> geheimhouding, logistiek <strong>en</strong> infrastructuur in e<strong>en</strong> geheime c.q. criminele<br />

omgeving, <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> verraad in kleine groep<strong>en</strong>. Daaruit kwam<strong>en</strong> begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

categorieën voort op basis van zowel theoretisch/conceptuele inzicht<strong>en</strong> (de<br />

‘wet<strong>en</strong>schappelijke’ literatuur) als empirisch/anekdotisch materiaal (de ‘maffiabiografieën’ <strong>en</strong><br />

soortgelijk werk). Zo ontstond gaandeweg e<strong>en</strong> coderingssysteem van circa vierhonderd<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, dat me vervolg<strong>en</strong>s in staat stelde om e<strong>en</strong> analyseschema sam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de<br />

hand daarvan de empirische data (telefoontaps, observatieverslag<strong>en</strong>, informant<strong>en</strong>dossiers et<br />

cetera) systematisch te verwerk<strong>en</strong>. Dat leverde (zoals verwacht) nog <strong>en</strong>ige nieuwe concept<strong>en</strong><br />

op die niet uit de literatuur war<strong>en</strong> voortgekom<strong>en</strong>. De ‘op<strong>en</strong>’ literatuur kon word<strong>en</strong> verwerkt in<br />

e<strong>en</strong> op Windows gebaseerde geheel geïndexeerde database, IdeaList, waarmee ik al jar<strong>en</strong><br />

ervaring had opgedaan. De geheime politie-informatie moest op e<strong>en</strong> oude PC in e<strong>en</strong> DOSomgeving<br />

word<strong>en</strong> verwerkt, wat zeker beperking<strong>en</strong> oplegde. Beslot<strong>en</strong> werd hier met de ter<br />

beschikking staande software te werk<strong>en</strong>, namelijk WordPerfect <strong>en</strong> e<strong>en</strong> door de politie op basis<br />

van dBase ontwikkelde applicatie. Na ongeveer e<strong>en</strong> jaar coder<strong>en</strong> werd het mogelijk gerichte<br />

vrag<strong>en</strong> aan de data te stell<strong>en</strong> over bijvoorbeeld de rol van vrouw<strong>en</strong> in het versterk<strong>en</strong> van de<br />

sociale sam<strong>en</strong>hang, of de manier<strong>en</strong> waarop dreiging met geweld <strong>naar</strong> ‘collega-delinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong>’<br />

<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>staanders werd aangew<strong>en</strong>d.<br />

Resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> praktische bruikbaarheid<br />

Wat leverde dit alles nu op? Het proefschrift is ingericht volg<strong>en</strong>s de systematiek van het<br />

analyseschema, waarbij eerst in e<strong>en</strong> hoofdstuk de inzicht<strong>en</strong> per onderwerp uit de literatuur<br />

word<strong>en</strong> behandeld, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> op dat thema aan de data valt te ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>. De<br />

conclusies word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> afsluit<strong>en</strong>d hoofdstuk getrokk<strong>en</strong>. Het ontwikkelde analyseschema<br />

lijkt goed bruikbaar. Door de verregaande detaillering is het te zwaar om in het dagelijks<br />

(misdaad)analysewerk te gebruik<strong>en</strong>, maar het biedt wel e<strong>en</strong> zinvolle checklist bij studies <strong>naar</strong><br />

criminele verband<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het ontsluit bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot deel van de relevante literatuur. In<br />

theoretisch opzicht leverde de gebruikte analysetechniek e<strong>en</strong> beeld op dat nogal verschilde<br />

van de tot dusver gangbare piramide- of divisie-metafoor van criminele organisaties. Voor<br />

zover er überhaupt al van e<strong>en</strong> organisatie sprake is (het gaat meer om e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d<br />

organiser<strong>en</strong> dan om het in stand houd<strong>en</strong> van stabiele organisaties) draait die veel meer om<br />

improviser<strong>en</strong> <strong>en</strong> flexibel operer<strong>en</strong> dan tot dusver werd aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Latere studies van andere<br />

<strong>onderzoek</strong>ers (onder meer Kleemans et al. 1998; Moerland & Boerman 1999; Zaitch 2001)<br />

bevestig<strong>en</strong> deze conclusie uit 1996. [NOOT 4] Dat dit praktische consequ<strong>en</strong>ties heeft voor de<br />

organisatie <strong>en</strong> strategie van de opsporing spreekt voor zich.<br />

Heeft het niet strikt hanter<strong>en</strong> van de aanwijzing<strong>en</strong> van Glaser & Strauss nu consequ<strong>en</strong>ties<br />

gehad voor het resultaat? Zou e<strong>en</strong> uitputt<strong>en</strong>de codering van alle data andere inzicht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

opgeleverd? Hoe gaan andere <strong>onderzoek</strong>ers, immers ook aan e<strong>en</strong> budget <strong>en</strong> tijdslimiet<strong>en</strong><br />

gebond<strong>en</strong>, hiermee om? En in hoeverre b<strong>en</strong> ik door mijn (onvermijdelijke) selectie van<br />

literatuur zelf stur<strong>en</strong>d geweest in het construer<strong>en</strong> van het analytisch raamwerk: wat borrelde<br />

3


werkelijk op uit de data (waarvan literatuur volg<strong>en</strong>s Glaser deel uitmaakt), <strong>en</strong> wat uit mijn<br />

hoofd <strong>en</strong> mijn verzamelde ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> ideeën?<br />

De analyse van e<strong>en</strong> omvangrijke <strong>en</strong> gevarieerde verzameling data zoals hier is ondernom<strong>en</strong><br />

levert onvermijdelijk veel meer codes op dan de paar dozijn die Barney Glaser hanteerbaar<br />

acht (1978: 70-71), zodat nadere selectie onvermijdelijk lijkt. Ik put echter hoop uit het<br />

gegev<strong>en</strong> dat Glaser zelf de inher<strong>en</strong>te problem<strong>en</strong> van de oorspronkelijke grounded <strong>theory</strong>b<strong>en</strong>adering<br />

onderk<strong>en</strong>de <strong>en</strong> er oplossing<strong>en</strong> voor aanbood. Daarom b<strong>en</strong> ik er tamelijk zeker van<br />

dat uitputt<strong>en</strong>de codering ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk ander beeld te zi<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Alle data<br />

zijn immers meerdere mal<strong>en</strong> bestudeerd, zodat ‘niet-pass<strong>en</strong>de’ concept<strong>en</strong> waarschijnlijk toch<br />

op zoud<strong>en</strong> zijn gevall<strong>en</strong>. De (bescheid<strong>en</strong>) doelstelling om concept<strong>en</strong> <strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong> te<br />

g<strong>en</strong>erer<strong>en</strong> is gehaald, <strong>en</strong> de waarde daarvan zal moet<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> door nieuw <strong>onderzoek</strong> op basis<br />

van andere casuïstiek.<br />

De tweede kwestie, in hoeverre ik in feite het analytisch raamwerk al voor og<strong>en</strong> had <strong>en</strong> het<br />

slechts opvulde met bij elkaar gezochte literatuur, is van e<strong>en</strong> andere aard. Het researchproject<br />

is in zekere zin e<strong>en</strong> compromis geword<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> traditioneel criminologisch <strong>onderzoek</strong>,<br />

voortbouw<strong>en</strong>d op literatuur, <strong>en</strong> grounded <strong>theory</strong>. Enerzijds hechtt<strong>en</strong> we grote waarde aan e<strong>en</strong><br />

grondige verk<strong>en</strong>ning van de literatuur, vooral om de gevoeligheid voor concept<strong>en</strong> te<br />

ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> relevante zak<strong>en</strong> in de data te kunn<strong>en</strong> ‘herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>’. Ook leek zo’n<br />

voorbereiding e<strong>en</strong> noodzakelijke bescherming teg<strong>en</strong> het onwillekeurig beïnvloed word<strong>en</strong> door<br />

de structuur <strong>en</strong> vooronderstelling<strong>en</strong> die de rechercheurs al in de datacollectie hadd<strong>en</strong><br />

ingebracht. Anderzijds probeerd<strong>en</strong> we wel degelijk het ontwikkelde gedachtegoed op de data<br />

zelf te baser<strong>en</strong>. Data én literatuur (zelf immers zoveel mogelijk gecond<strong>en</strong>seerde data)<br />

leverd<strong>en</strong> zo de basis voor het analytische kader, waarbij onvermijdelijk de <strong>onderzoek</strong>er<br />

acc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> legt op basis van belangstelling <strong>en</strong> aanwezige k<strong>en</strong>nis. Er zijn <strong>naar</strong> beste wet<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

zak<strong>en</strong> weggelat<strong>en</strong> die iets substantieels hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong>, met uitzondering van<br />

gegev<strong>en</strong>s die om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van privacybescherming of veiligheid bescherming behoefd<strong>en</strong>. Wel<br />

is achteraf te constater<strong>en</strong> dat er met name vanuit de economische analyse <strong>en</strong> de speltheorie<br />

nog meer relevante inzicht<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> war<strong>en</strong> geweest, als ik midd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig langer <strong>en</strong><br />

verder had gezocht of to<strong>en</strong> de contact<strong>en</strong> had gehad die ik inmiddels ontwikkeld heb. Dat is<br />

echter op zichzelf ge<strong>en</strong> verlies. Ander<strong>en</strong> zijn nu immers do<strong>en</strong>de om georganiseerde<br />

criminaliteit vanuit die economische invalshoek te bestuder<strong>en</strong>, ik heb alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere visie<br />

onder de aandacht gebracht.<br />

Tot besluit<br />

E<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijke beperking van sociaal-wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> op basis van geheim<br />

materiaal blijft de onmogelijkheid voor andere <strong>onderzoek</strong>ers om de analyse te duplicer<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zelf te verifiër<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> bepaalde weergave e<strong>en</strong> feitelijke grondslag heeft in de dossiers. T<strong>en</strong><br />

minste drie waarborg<strong>en</strong> zijn voorstelbaar. In de eerste plaats kan het materiaal door meerdere<br />

<strong>onderzoek</strong>ers geanalyseerd word<strong>en</strong>, wellicht deels overlapp<strong>en</strong>d, zodat e<strong>en</strong> zekere<br />

intersubjectiviteit ontstaat. Dat is in dit geval om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van budget niet gebeurd. In de<br />

tweede plaats zijn er natuurlijk nogal wat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die ook toegang tot het materiaal hebb<strong>en</strong><br />

gehad, in dit geval bijvoorbeeld opsporingsambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> led<strong>en</strong> van het op<strong>en</strong>baar ministerie.<br />

Zij nem<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van hetge<strong>en</strong> de <strong>onderzoek</strong>er uiteindelijk beschrijft <strong>en</strong> concludeert, <strong>en</strong> zijn in<br />

de geleg<strong>en</strong>heid daarop ev<strong>en</strong>tueel kritiek te lever<strong>en</strong>. Van dergelijke kritiek is in dit <strong>onderzoek</strong><br />

vrijwel niets geblek<strong>en</strong>. In de derde plaats wordt geheimhouding van dossiers in bepaalde<br />

gevall<strong>en</strong> na verloop van tijd, bijvoorbeeld twintig jaar, opgehev<strong>en</strong>, zodat dan alsnog<br />

verificatie zou kunn<strong>en</strong> plaatshebb<strong>en</strong>. Strafrechtelijke dossiers word<strong>en</strong> echter doorgaans op<br />

4


asis van wettelijke voorschrift<strong>en</strong> na afloop van de strafrechtelijke procedures vernietigd om<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong> van privacybescherming, zodat deze verificatiemogelijkheid zich in feite niet zal<br />

voordo<strong>en</strong>.<br />

Zulke kwesties nop<strong>en</strong> tot voorzichtigheid <strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong>heid, maar nem<strong>en</strong> niet weg dat ik de<br />

nuchtere, relativer<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering van Glaser in mijn praktische werk, ook als<br />

contract<strong>onderzoek</strong>er in e<strong>en</strong> commerciële omgeving, erg heb ler<strong>en</strong> waarder<strong>en</strong>. 1 Tijd<strong>en</strong>s bijna<br />

ti<strong>en</strong> jaar werk in e<strong>en</strong> politieomgeving heb ik ondervond<strong>en</strong> hoe e<strong>en</strong> academisch <strong>onderzoek</strong>er in<br />

e<strong>en</strong> sterk op de praktijk gerichte organisatie eerst <strong>en</strong> vooral met de nodige scepsis wordt<br />

bekek<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> vraagt zich af wat zo’n boek<strong>en</strong>wurm nog aan praktijkdeskundig<strong>en</strong> op hun eig<strong>en</strong><br />

vakgebied zou kunn<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>. Glaser maakte in zijn carrière soortgelijke ervaring<strong>en</strong> door <strong>en</strong><br />

stelde vast dat uiteindelijk “The man in the know must see a sociological <strong>theory</strong> as somehow<br />

useful, or to him it is a waste of time. For him to see it as useful is one major source of<br />

verification of the fit, work and relevance of a <strong>theory</strong>.” (Glaser 1978: 14). Hij ziet de bijdrage<br />

van de sociale wet<strong>en</strong>schapper aan de k<strong>en</strong>nis van vakm<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vooral in het verschaff<strong>en</strong> van<br />

categorieën, waardoor ze in staat word<strong>en</strong> gesteld hun d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> te organiser<strong>en</strong>. De waardering<br />

van praktijkgerichte collega’s is voor mij dan ook, meer nog dan dat van de academische<br />

geme<strong>en</strong>schap, de toetsste<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> waaraan ik de waarde van mijn werk afmeet.<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d zijn de less<strong>en</strong> die ik geleerd heb:<br />

• De gefundeerde theorieb<strong>en</strong>adering vergt nadere uitwerking; tegelijk zal het lastig zijn<br />

tot e<strong>en</strong> 100% waterdichte methodiek te kom<strong>en</strong> die ook bruikbaar blijft bij zeer<br />

omvangrijke of gecompliceerde dataverzameling<strong>en</strong>.<br />

• De met <strong>en</strong>ige flexibiliteit gehanteerde gefundeerde theorieb<strong>en</strong>adering is niet alle<strong>en</strong><br />

bruikbaar voor theorievorming, maar levert ook bij de voorstadia daarvan nuttige<br />

product<strong>en</strong> op: gedetailleerde beschrijving<strong>en</strong> <strong>en</strong> conceptuele ord<strong>en</strong>ing.<br />

• De gefundeerde theorieb<strong>en</strong>adering le<strong>en</strong>t zich goed om theoretische<br />

vooring<strong>en</strong>om<strong>en</strong>heid te voorkom<strong>en</strong>: het stelt de <strong>onderzoek</strong>er in staat ‘alle’ relevante<br />

literatuur met de empirische data te confronter<strong>en</strong> t<strong>en</strong>einde te bezi<strong>en</strong> wat het beste 'op<br />

elkaar past'.<br />

• <strong>onderzoek</strong> op basis van geheim materiaal is problematisch, maar voor bepaalde<br />

kwesties beslist onvermijdelijk, noodzakelijk <strong>en</strong> ook leuk.<br />

Not<strong>en</strong><br />

1] Daarnaast werd ik vooral aangetrokk<strong>en</strong> door literatuur over etnografisch veldwerk<br />

(Garfinkel 1967; Polsky 1971; Weppner 1977; Hobbs 1989). Het was echter niet toegestaan<br />

gebruik van justitiële gegev<strong>en</strong>s te combiner<strong>en</strong> met fysieke toegang tot de subject<strong>en</strong> in kwestie,<br />

<strong>en</strong> de beschikbare justitiële data blek<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de rijk om ‘echte’ etnografie te kunn<strong>en</strong><br />

bedrijv<strong>en</strong>: daarvoor moet<strong>en</strong> de gegev<strong>en</strong>s toch werkelijk door de <strong>onderzoek</strong>er zelf word<strong>en</strong><br />

vergaard.<br />

2] Ik had midd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig de beschikking over de eerste editie van Strauss & Corbin uit<br />

1990; deze is veel minder toegankelijk dan de tweede editie uit 1998 die nu gangbaar is. Het<br />

is achteraf moeilijk te beoordel<strong>en</strong> of dit herzi<strong>en</strong>e handboek wel bruikbaar was geweest.<br />

5


3] Ook ander<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gezet bij de praktische toepassingsmogelijkhed<strong>en</strong> van<br />

gefundeerde theorie, zoals bijvoorbeeld Tony Hak in e<strong>en</strong> bespreking in dit tijdschrift van<br />

Howard Becker's 'Tricks of the Trade'(KWALON 10, vol 4 nr 1, 1999:43).<br />

4] De empirische bevinding<strong>en</strong> <strong>en</strong> conclusies zijn weergegev<strong>en</strong> in Klerks (1996). Dit leverde<br />

de basis voor het proefschrift, waarin ook de literatuur <strong>en</strong> methodologie uitgebreid aan bod<br />

kom<strong>en</strong> (Klerks 2000).<br />

Literatuur<br />

Champion, Dean J. (1993). Research Methods for Criminal Justice and Criminology. Upper<br />

Saddle River, NJ: Pr<strong>en</strong>tice Hall.<br />

Garfinkel, Harold (1967). Studies in Ethnomethodology. Englewood Cliffs, NJ: Pr<strong>en</strong>tice-<br />

Hall.<br />

Glaser, Barney G. (1978). Theoretical S<strong>en</strong>sitivity: Advances in the Methodology of<br />

<strong>Grounded</strong> Theory. Mill Valley, CA: The Sociology Press.<br />

Glaser, Barney G. (1992). Emerg<strong>en</strong>ce vs Forcing: Basics of <strong>Grounded</strong> Theory. Mill Valley,<br />

CA: The Sociology Press.<br />

Glaser, Barney G. & Anselm L. Strauss (1976). De ontwikkeling van gefundeerde theorie.<br />

Alph<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Rijn; Brussel: Samsom.<br />

Hobbs, Dick (1989). Doing The Business: Entrep<strong>en</strong>eurship, the Working Class, and<br />

Detectives in the East End of London. Oxford: Oxford UP.<br />

Hutjes, J.M. & J.A. van Buur<strong>en</strong> (1992). De gevalsstudie. Strategie van kwalitatief<br />

<strong>onderzoek</strong>. Meppel; Amsterdam; Heerl<strong>en</strong>: Boom; Op<strong>en</strong> Universiteit.<br />

Jupp, Victor (1989). Methods of Criminological Research. London; etc.: Unwin Hyman.<br />

Kleemans, E.R., E.A.I.M. van d<strong>en</strong> Berg & H.G. van de Bunt (1998). Georganiseerde<br />

criminaliteit in Nederland. Rapportage op basis van de WODC-monitor. D<strong>en</strong> Haag: WODC.<br />

Klerks, Peter (1996). Ondergrondse organisaties in vergelijk<strong>en</strong>d perspectief. Eindrapport.<br />

Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.<br />

Klerks, Peter (2000). Groot in de hasj. Theorie <strong>en</strong> praktijk van de georganiseerde<br />

criminaliteit. Dev<strong>en</strong>ter; Antwerp<strong>en</strong>: Samsom; Kluwer Rechtswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>.<br />

Moerland, Hans & Frank Boerman (1999). Georganiseerde misdaad <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid van<br />

bedrijv<strong>en</strong>. Dev<strong>en</strong>ter; Antwerp<strong>en</strong>: Gouda Quint; Kluwer Rechtswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>.<br />

Polsky, Ned (1971). Hustlers, Beats and Others. Harmondsworth, Middlesex: P<strong>en</strong>guin.<br />

Strauss, Anselm L. & Juliet M. Corbin (1990). Basics of Qualitative Research: Techniques<br />

and Procedures for Developing <strong>Grounded</strong> Theory. Thousand Oaks, etc: Sage.<br />

Strauss, Anselm L. & Juliet Corbin (1998). Basics of Qualitative Research: Techniques and<br />

Procedures for Developing <strong>Grounded</strong> Theory. Second Edition. Thousand Oaks, etc: Sage.<br />

Weppner, Robert S. (Ed.) (1977). Street Ethnography: Selected Studies of Crime and Drug<br />

Use in Natural Settings. Beverly Hills, CA: Sage Publications.<br />

Wester, Fred (1987). Strategieën voor kwalitatief <strong>onderzoek</strong>. Bussum: Coutinho.<br />

Zaitch, Damián (2001). Traquetos: Colombians Involved in the Cocaine Business in the<br />

Netherlands. Amsterdam: dissertation UvA.<br />

6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!