P159.pdf
P159.pdf
P159.pdf
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HEFBRUGGEN P159<br />
1986<br />
blz.13<br />
4.7 Hefvlakken<br />
4.7.1*<br />
Hefvlakken van hefbruggen moeten zodanig zijn uitgevoerd en bevestigd,<br />
dat zij tijdens bedrijf niet ongewild van stand kunnen veranderen.<br />
4.7.2*<br />
Indien hefvlakken op meer dan een plaats worden ondersteund (bijvoorbeeld<br />
rijbanen) of indien meer dan een hefvlak wordt gebruikt om een<br />
voertuig op te heffen, moet ervoor zijn zorggedragen dat de horizontale<br />
stand van de hefvlakken zich tijdens normaal bedrijf niet kan wijzigen.<br />
In dit verband is echter een regelafstand tussen het laagste en hoogste<br />
punt van het hefvlak of de hefvlakken van maximaal 50 mm of een hellingshoek<br />
van 1° (1:57) toelaatbaar.<br />
4.7.3*<br />
Het in 4.7.2 gestelde geldt niet voor hefbruggen die zijn ingericht om<br />
voertuigen in scheefstand te heffen, zoals bijvoorbeeld plunjer hefbruggen<br />
waarbij de hefvlakken de voertuigassen ondersteunen, en zogenaamde<br />
wielgreep hefbruggen.<br />
4.7.4*<br />
Hefvlakken van hefbruggen die als scharnierende hefarmen zijn uitgevoerd,<br />
mogen noch belast noch onbelast ongewild van scharnierstand kunnen<br />
veranderen, uitgezonderd over de eerste 0,15 m hefhoogte. De draagvlakken<br />
aan het eind van de hefarmen moeten voldoende stroef en in<br />
hoogte instelbaar zijn. Indien de hoogteverstelling gebeurt door in- of<br />
uitschroeven, moet een borging tegen uitdraaien aanwezig zijn waarbij<br />
alle gangen van de schroefverbinding steeds moeten dragen. Uitschuifbare<br />
delen van de hefarmen moeten zijn geborgd tegen te ver uitschuiven.<br />
4.7.5*<br />
Hefvlakken van hefbruggen die als rijbanen zijn uitgevoerd, moeten zijn<br />
voorzien van - in de geheven stand van het hefvlak - automatisch werkende<br />
beveiligingen die het afrijden van op de rijbanen aanwezige voertuigen<br />
beletten. Deze beveiliging moet tenminste 0,1 m boven het oppervlak<br />
van de rijbanen uitsteken.<br />
4.7.6<br />
De bewegingssnelheid van het hefvlak van een hefbrug mag niet groter<br />
zijn dan 0,15 m/s.<br />
4.8 Remmen<br />
4.8.1*<br />
Indien bij het wegvallen van de drijvende kracht het hefvlak of de hefvlakken<br />
in beweging kunnen komen, moet de hefbrug zijn uitgerust met<br />
een automatisch werkende reminrichting waarmee hefvlak of de hefvlakken,<br />
die zijn belast met de proeflast (zie 8.2.1), binnen een afstand<br />
van 0,1 m tot stilstand wordt gebracht en gehouden.