23.09.2013 Views

P159.pdf

P159.pdf

P159.pdf

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

HEFBRUGGEN P159<br />

1986<br />

blz.9<br />

4.5.1.2*<br />

Om te voorkomen dat bij mechanisch aangedreven hefvlakken overbelasting<br />

van de aandrijvingen of van de overige constructie ontstaat bij het bereiken<br />

van de in 4.5.1.1 bedoelde vaste aanslagen, moet de aandrijving<br />

automatisch worden uitgeschakeld en moet de beweging automatisch worden<br />

gestopt, voordat de eindstand wordt bereikt. Na het stoppen moet de beweging<br />

in de tegenovergestelde richting mogelijk blijven.<br />

4.5.1.3*<br />

Het in 4.5.1.2 gestelde is niet van toepassing indien doelmatige voorzieningen<br />

aanwezig zijn (bijvoorbeeld een overdrukbeveiliging op een<br />

hydraulische cilinder), die voorkomen dat - bij aanlopen tegen de vaste<br />

aanslagen - de belasting op de mechanische aandrijving of op de overige<br />

constructie groter kan worden dan 1,2-maal de maximale belasting tijdens<br />

normaal bedrijf. Bij de sterkteberekening van zowel de mechanische<br />

aandrijving als van de overige constructie (zie 4.3) moet met deze extra<br />

belasting rekening worden gehouden. De materiaalspanningen in vaste<br />

aanslagen en bevestigingen daarvan, die optreden tijdens het aanlopen<br />

tegen deze aanslagen, mogen slechts de helft bedragen van de bij blijvende<br />

vervorming optredende materiaalspanningen.<br />

4.5.2 Knelbeveiligingen<br />

4.5.2.1*<br />

Ter voorkoming van bekneld raken van voeten moet tussen de onderzijde<br />

van elk hefvlak (in zijn laagste stand) en de vloer een vrije ruimte<br />

aanwezig zijn. Deze ruimte moet tenminste 50 mm hoog en 150 mm diep<br />

zijn. Het vorenstaande geldt niet voor vrij scharnierend aangebrachte<br />

op- en afrijplaten, alsmede voor die delen van hefbrug-hefarmen die bij<br />

een op deze armen aanwezig voertuig voor voeten onbereikbaar zijn. (0,5<br />

m ter weerszijden van de voertuig-langsas).<br />

4.5.2.2*<br />

In plaats van het in 4.5.2.1 gestelde mogen hefbruggen, langs de onderzijde<br />

van de buitenomtrek van het hefvlak, zijn voorzien van een inrichting<br />

die bij een lichte aanraking de daalbeweging van het hefvlak<br />

direct stopt. Een dergelijke inrichting is verplicht bij hefbruggen met<br />

rijbanen die kunnen worden geheven tot boven een vast opgesteld hooggelegen<br />

werkbordes langs of rondom de hefbrug.<br />

4.5.3* Slapkabel (ketting)beveiliging<br />

Indien rijbanen van mechanisch gedreven hefbruggen zijn opgehangen aan<br />

flexibele trekorganen zoals kettingen of staalkabels, moet de hefbrug<br />

zijn voorzien van een inrichting die, bij het ongewild onbelast raken<br />

van een of meer trekorganen, de daalbeweging van het hefvlak direct<br />

stopt. Na het stoppen mag de hefbeweging mogelijk blijven.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!