Programmarekening 2004 - Stadsdeel Oost - Gemeente Amsterdam

Het jongerenopbouwwerk (actief in de Transvaalbuurt, Dapperbuurt en Oosterparkbuurt) heeft een
bijdrage geleverd aan het voorkomen van overlast door jongeren in genoemde buurten. Het gaat
hierbij om jongeren die een verhoogd risico lopen af te glijden naar de criminaliteit. Het
jongerenopbouwwerk helpt deze jongeren, die vaak niet op school zitten en werkloos zijn, bij het
vinden van een goede dagbesteding en stimuleert hen tot een positieve invulling van hun vrije tijd.
Ook hield het jongerenopbouwwerk zich bezig met het mobiele jongerencentrum en de
trajectbegeleiding in het project Stimulanz (werkgelegenheid).
Jeugd en Veiligheid
De Jongeren Ontmoetingsplek Transvaal (JOT) is er voor jongeren die overlast veroorzaken op en
rond het Krugerplein (zogeheten first-offenders en licht criminelen) Het centrum is druk bezocht, elke
dag waren er gemiddeld 40 jongeren van vooral Marokkaanse afkomst. O.a. door de activiteiten die in
en vanuit het JOT zijn gerealiseerd, en het functioneren van de JOT als ontmoetingsplek van deze
jongeren bleef de overlast op het Krugerplein beperkt. De jongeren die gebruikmaken van het JOT
worden betrokken bij het programma en eventuele ander activiteiten.
Verder zijn vanuit het kader Jeugd en Veiligheid middelen ingezet voor het Jongeren Opbouwwerk, de
projecten Supp-Oost en Turkse Jongeren, Contactvaders, de SHID (ambulant jongerenwerk) en
het Mobiel Jongerencentrum.
F. Bewoners met kinderen in staat te stellen te gaan werken of een opleiding te volgen
Handhaving en vergunning
Er zijn geen noemenswaardige incidenten geweest met kinderopvanginstellingen. De overgang van
vergunningenstelsel in 2004 en de invoering van het registersysteem bij de GG&GD per 1 januari
2005 is goed verlopen. De overgang naar een ander systeem had als bijkomend effect dat een
“illegaal” kinderdagverblijf en gastouderbureau zich vrijwillig aanmelden omdat ouders alleen bij
geregistreerde instelling een tegemoetkoming van de Belastingdienst kunnen krijgen. Omdat sluiting
ook voor de betrokken ouders geen goede optie was, is het met behulp van de inspectie en door
enkele aanpassingen, gelukt om deze centra alsnog te registeren.
Invoering vraaggerichte financiering
Vooruitlopend op de invoering van de nieuwe Wet Kinderopvang is per 1 januari 2004 de Stichting
Bedrijfsopvang Nederland gestart met het inkopen van subsidieplaatsen voor ouders van het
stadsdeel Oost/Watergraafsmeer.
Door de invoering van vraaggerichte financiering hebben zowel de welzijnsinstellingen als de
gesubsidieerde ouders al voor de invoering van de Wet Kinderopvang kennisgemaakt met de nieuwe
manier van financiering. Dit betekende dat een aantal problemen bij de invoering van de Wet
Kinderopvang al redelijk bekend waren bij het stadsdeel. De invoer van vraaggerichte financiering
heeft eveneens geleid tot een marktwerking in de kinderopvang. Zo zijn er ook subsidieplaatsen
ingekocht bij particuliere ondernemers.
Voor de invoering van de nieuwe Wet Kinderopvang dienden de welzijninstellingen SWW en SWO
hun commerciële en dus risicovolle kinderopvangactiviteiten te ontvlechten uit de welzijnsorganisatie.
Hiervoor is door het stadsdeel via het fonds kinderopvang middelen beschikbaar gesteld. Door de
SWW is in 2004 de ontvlechting zodanig voorbereid dat per 1 januari 2005 de SWW haar
kinderopvangactiviteiten kan ontvlechten door drie stichtingen op te richten. (Beheerstichting,
Kinderopvang en Welzijn). De SWO heeft in 2004 onvoldoende voorbereidingen getroffen om per
1 januari 2005 de ontvlechting gerealiseerd te hebben.
Doelgroepenbeleid kinderopvang
In 2004 is er veel zowel externe als interne capaciteit ingezet ter voorbereiding van de Wet
Kinderopvang. Naast vraaggerichte financiering door SBN en het nieuwe handhavingsbeleid is er veel
uitzoekwerk verricht over de consequenties van het nieuwe doelgroepenbeleid van de Wet
Kinderopvang. Duidelijk werd dat deze doelgroep in 2005 slechts een klein percentage zou zijn van de
huidige.
34