De sleutel in een bewijs
De sleutel in een bewijs
De sleutel in een bewijs
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
8<br />
Eureka!<br />
<strong>De</strong> stell<strong>in</strong>g komt uit de topologie en de <strong>een</strong>heidsschijf B mag<br />
vervangen worden door <strong>een</strong> willekeurige vervorm<strong>in</strong>g er van,<br />
onder voorwaarde dat we B, die we even laten bestaan uit<br />
Harry Potter-rubber, niet scheuren, puncteren of met zichzelf<br />
verlijmen. Zo mogen we op de plaats van B ook <strong>een</strong> driehoek<br />
zetten (met rand en b<strong>in</strong>nendeel) of de kaart van Terschell<strong>in</strong>g.<br />
<strong>De</strong> stell<strong>in</strong>g zegt dan eigenlijk het volgende: neem <strong>een</strong> rubberen<br />
kaart van Terschell<strong>in</strong>g, vouw en rek hem willekeurig zonder te<br />
scheuren (dat is de betekenis van de cont<strong>in</strong>uïteit van f) en leg<br />
hem vervolgens ergens op Terschell<strong>in</strong>g neer. Dan zegt Brouwer<br />
dat er m<strong>in</strong>stens één punt op de kaart is dat op het punt op<br />
Terschell<strong>in</strong>g wordt neergelegd dat hij op de kaart aanwijst.<br />
<strong>De</strong> stell<strong>in</strong>g kan op verschillende manieren worden bewezen,<br />
zoals op de masterclass ook is gedaan: met algebraïsche<br />
topologie of met het comb<strong>in</strong>atorische Lemma van Sperner.<br />
Het is niet de doelstell<strong>in</strong>g van dit artikel deze bewijzen te<br />
behandelen, maar te laten zien dat <strong>in</strong> beide bewijzen dezelfde<br />
’<strong>sleutel</strong>’ wordt gebruikt, terwijl dat op het eerste gezicht totaal<br />
niet duidelijk is.<br />
<strong>De</strong> ’<strong>sleutel</strong>’ van <strong>een</strong> <strong>bewijs</strong><br />
Een <strong>bewijs</strong> van <strong>een</strong> stell<strong>in</strong>g van enig niveau is zelden <strong>een</strong><br />
monotone technische aanéénschakel<strong>in</strong>g van feiten, gelijkheden<br />
en conclusies. Het fasc<strong>in</strong>erende van zo’n <strong>bewijs</strong> is juist dat er<br />
<strong>een</strong> zekere cadans <strong>in</strong> zit. Vaak is aan te wijzen waar dé <strong>sleutel</strong>opmerk<strong>in</strong>g<br />
wordt gemaakt of hét <strong>sleutel</strong>feit wordt gebruikt. Dit<br />
is wat hierboven wordt bedoeld met de ’<strong>sleutel</strong>’ van <strong>een</strong> <strong>bewijs</strong>.<br />
Eureka! Universiteit Leiden<br />
<strong>De</strong> <strong>sleutel</strong> <strong>in</strong> <strong>een</strong> <strong>bewijs</strong><br />
Afgelopen voorjaar is tijdens de jaarlijkse wiskundemasterclass<br />
voor scholieren de bekende <strong>De</strong>kpuntstell<strong>in</strong>g<br />
van Brouwer behandeld. <strong>De</strong> stell<strong>in</strong>g zegt het volgende:<br />
Stell<strong>in</strong>g 1. Zij f : B → B <strong>een</strong> cont<strong>in</strong>ue afbeeld<strong>in</strong>g van de<br />
<strong>een</strong>heidsschijf naar zichzelf. Dan heeft f <strong>een</strong> dekpunt.<br />
Dat wil zeggen, er bestaat <strong>een</strong> punt x <strong>in</strong> B waarvoor<br />
geldt: f (x) = x.<br />
DooR HAnS FInkElnBErG<br />
Het is <strong>in</strong> de regel niet zo, dat twee verschillende bewijzen van<br />
<strong>een</strong> stell<strong>in</strong>g altijd gebruik maken van dezelfde ’<strong>sleutel</strong>’. Bij de<br />
twee bewijzen van Brouwer is dat echter op <strong>een</strong> bijzonder fraaie<br />
en onverwachte manier juist wel het geval. Laten we eerst <strong>een</strong>s<br />
kijken naar de <strong>sleutel</strong>s <strong>in</strong> beide bewijzen.<br />
Brouwer middels algebraïsche topologie<br />
Het belangrijkste onderdeel van dit <strong>bewijs</strong> is de volgende<br />
observatie. Stel dat Brouwer juist niét geldt. Dan bestaat er dus<br />
<strong>een</strong> f : B → B met als eigenschap dat voor iéder punt x geldt:<br />
x ≠ f (x). Met behulp van deze afbeeld<strong>in</strong>g f maken we <strong>een</strong><br />
schaduwafbeeld<strong>in</strong>g g van B naar de cirkelrand S1 van B: het<br />
beeld onder g van x krijgen we door <strong>in</strong> f (x) <strong>een</strong> lampje te plaatsen.<br />
Juist omdat f (x) altijd <strong>een</strong> ander punt is dan x, werpt x <strong>een</strong><br />
schaduw op de rand van B. Dit schaduwpunt is per<br />
def<strong>in</strong>itie g(x). Wat gebeurt er, als we het schaduwbeeld g(a)<br />
bepalen van <strong>een</strong> willekeurig punt a dat al op de rand zelf lag?<br />
Juist, dat is a zelf. Met andere woorden, we hebben, uitgaande<br />
van het bestaan van <strong>een</strong> f zonder dekpunt, <strong>een</strong> cont<strong>in</strong>ue afbeeld<strong>in</strong>g<br />
g : B → S1 gemaakt die beperkt tot de rand de identiteit<br />
is: voor alle a ∈ S1 geldt: g(a) = a. Tot hier all<strong>een</strong> maar wat<br />
technische constructies zonder diepgang. Maar, laten we <strong>een</strong>s<br />
nadenken over wat g dus eigenlijk doét. Het bestaan van g zegt<br />
dat het volgende mogelijk is: bij <strong>een</strong> drum met <strong>een</strong> willekeurig<br />
rekbaar vlies (gel<strong>een</strong>d uit <strong>een</strong> Harry Potter film) het vlies zó<br />
rekken en verschuiven, dat hij <strong>in</strong> zijn geheel op de rand komt<br />
te liggen; en dit zónder het vlies te scheuren en zonder hem<br />
los te maken van de rand... Dat dit onmogelijk is, hetg<strong>een</strong> met<br />
algebraïsche topologie wordt aangetoond, geeft dan <strong>een</strong> <strong>bewijs</strong><br />
voor Brouwer.<br />
<strong>De</strong> <strong>sleutel</strong> <strong>in</strong> het algebraïsch topologische <strong>bewijs</strong> van Brouwer<br />
is de onmogelijkheid het rubber van <strong>een</strong> drum volledig naar de<br />
rand te schuiven/rekken zonder het van de rand los te maken.<br />
Het lemma van Sperner<br />
Voor het lemma van Sperner kijken we naar <strong>een</strong> (gelijkzijdige)<br />
driehoek ∆ABC met <strong>een</strong> trianguler<strong>in</strong>g. Ieder hoekpunt van<br />
<strong>een</strong> sub-driehoekje voorzien we van <strong>een</strong> cijfer uit {1, 2, 3}.