Duivelse verleiding - Univers
Duivelse verleiding - Univers
Duivelse verleiding - Univers
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
lemma is gebaseerd. Academisch zijn wil zeggen dat je de bron<br />
noemt. Het moet voor een ander controleerbaar zijn, die moet<br />
het onderzoek kunnen herhalen.”<br />
Volgens Van Driel moeten we snel af van het idee dat alleen<br />
collegiaal getoetste bronnen betrouwbaar zijn. “De mate van<br />
betrouwbaarheid wordt inderdaad verhoogd als artikelen gepeer<br />
reviewed zijn. Maar ook de wetenschap ontwikkelt zich.<br />
Als je een collegiaal getoetst artikel uit 1950 naast een artikel uit<br />
2012 legt, kunnen er tegengestelde zaken in staan. Je mag van<br />
mij best De Telegraaf of NRC als bron gebruiken. Hoe kranten<br />
over de wereld schrijven, geeft ook een bepaalde trend aan. En<br />
waarom zou je geen Ted Talks of blogs mogen gebruiken? Er zijn<br />
verschillende bekende hoogleraren die over hun vakgebied bloggen.<br />
Waarom tellen die niet mee?<br />
Omdat ze niet ge-peer reviewed zijn? Onzin. De <strong>Univers</strong>iteit<br />
Leiden werkt met Web of Science, een database die bestaat uit<br />
drie afzonderlijke citatie databases. Daar buigen ze zich nu over<br />
de vraag of ze blogs moeten gaan meetellen.”<br />
Overload<br />
De discussie over betrouwbaarheid van de bron is slechts een<br />
van de problemen die studenten tegenkomen bij hun digitale<br />
literatuuronderzoek. Een ander probleem is dat er vaak zoveel<br />
informatie beschikbaar is, dat ze niet weten waar ze moeten<br />
beginnen. Hoe scherper je je onderzoeksvraag formuleert, des<br />
te kleiner de kans op informatieoverload, aldus Van Driel.<br />
“Maak daarnaast gebruik van het werk van andere mensen. Zij<br />
hebben ook al artikelen gelezen. Begin dus met een handboek of<br />
een overzichtsartikel. En gebruik databanken zoals Google Scholar.<br />
Het is ook niet erg als je bepaalde literatuur over het hoofd<br />
ziet. Je kunt niet alles lezen. Zolang je evidente bronnen niet<br />
bewust achterwege laat omdat ze niet in je verhaal passen, is dat<br />
prima. Het is ook de taak van je begeleider om je op belangrijke<br />
bronnen te wijzen.”<br />
Volgens Van Driel zal het steeds vaker gebeuren dat niet de<br />
wetenschapper alles leest, maar dat dit door software wordt gedaan.<br />
“Kijk naar Wikileaks. Dan heb je 700.000 documenten. Die<br />
kun je als eenling niet doornemen. Dan moet je met een slimme<br />
tool die bronnen doorzoeken. Gebruik moderne middelen. Je<br />
gaat toch ook geen honderden mensen ondervragen over hun<br />
mening over tv-programma’s als je via Twitter hetzelfde perceptieonderzoek<br />
kunt doen.”<br />
Bij het handje genomen<br />
Studenten die problemen hebben bij het schrijven van hun<br />
scriptie kunnen aankloppen bij het Scriptorium. Naast schrijfhulp<br />
biedt men daar hulp bij het zoeken van relevante achtergrondliteratuur<br />
en bij vragen over citeren en bronvermelding.<br />
Emilie van Hooft is informatiespecialist, gespecialiseerd in het<br />
‘informatievaardig maken van studenten.’ En aan die vaardigheid<br />
ontbreekt het vaak, vertelt ze. “Literatuur zoeken is een vak. Het<br />
is een vaardigheid die je moet verwerven en dat kost tijd. Het is<br />
niet zo dat je wordt bedolven onder de juiste informatie. Maar<br />
er is soms alleen zoveel informatie, hoe vind je daar nu in wat je<br />
nodig hebt voor je scriptie? Studenten trekken soms maar een<br />
uurtje uit voor hun literatuuronderzoek. Dat is echt te weinig.”<br />
Een heldere onderzoeksvraag en goede zoektermen zijn essentieel.<br />
“Als je een onderwerp hebt, moet je goed bedenken welke<br />
databases je kunt gebruiken. Natuurlijk heb je Google Scholar,<br />
maar in de bibliotheek hebben we ook andere databases zoals<br />
Get It, een grote database van bijna 6 miljoen titels. De artikelen<br />
in Get It zijn grotendeels al geselecteerd op kwaliteit en wetenschappelijke<br />
waarde.”<br />
Bronnenonderzoek is een iteratief proces, benadrukt haar<br />
Scriptorium-collega Eric van den Akker, informatiespecialist<br />
voor de faculteit rechtsgeleerdheid. “Bij ons wordt vaak geen<br />
bachelorscriptie geschreven – de masterscriptie is dan de eerste<br />
echte scriptie. Dat maakt de paniek bij studenten vaak nog wat<br />
groter. Ze zijn tot aan hun scriptie bij het handje genomen en<br />
kregen alle literatuur via Blackboard op een presenteerblaadje<br />
aangereikt. Het is inderdaad belangrijk dat studenten een goede<br />
probleemstelling formuleren. Maar dan ben je er niet. Na het<br />
inlezen zul je je stelling misschien veranderen of aanscherpen.<br />
En bij het schrijven doe je dat ook. Je gaat heen en weer tussen<br />
het zoeken van informatie, het beoordelen en het schrijven van<br />
je paper. En doordat je dat doet, ben je in staat steeds betere<br />
zoektermen te formuleren. Het komt overigens ook vaak voor<br />
dat studenten te weinig literatuur vinden. Hun onderzoeksvraag<br />
is te specifiek, of heel erg actueel. Dan zul je die vraag in stukken<br />
moeten hakken om dan met de resultaten van de afzonderlijke<br />
onderwerpen tot een eigen synthese te komen.<br />
Wetenschap .21<br />
Het is niet erg als je bepaalde<br />
literatuur over het hoofd ziet<br />
Een probleem kan ook zijn dat studenten te weinig kennis hebben<br />
over de achtergrond van een bepaald onderwerp. Stel, je<br />
wilt iets weten over het fiscaal regime met betrekking tot oliewinnende<br />
bedrijven in Noorwegen. Dan zul je je toch eerst moeten<br />
inlezen over de werking van het belastingstelsel in Noorwegen<br />
in het algemeen, en kijken of er vergelijkbare regelingen in<br />
andere (Noordzee-)landen zijn.”<br />
Over de vraag of je ook niet-collegiaal getoetste bronnen mag<br />
gebruiken, zijn de informatiespecialisten het eens. Op de universiteit<br />
doe je een wetenschappelijke studie, dan moet je ook met<br />
wetenschappelijke bronnen komen om je probleemstelling op<br />
te lossen. Van Hooft: “Een wetenschappelijk onderzoeksartikel<br />
heeft een bepaalde opbouw. Het begint met een inleiding, een<br />
probleemstelling, een doel, de hypothese, literatuuronderzoek,<br />
resultaten, conclusies, voetnoten, kwantitatieve gegevens. Bij<br />
een populair wetenschappelijk artikel of blog weet je vaak alleen<br />
waar de auteur werkt. Er zijn geen voetnoten, je kunt de informatie<br />
uit het artikel niet controleren.”<br />
Van den Akker: “Wikipedia kan heel betrouwbaar zijn, maar is<br />
dat soms ook niet. Je zult dat zelf moeten beoordelen, aan de<br />
hand van de verantwoording en literatuurlijst. Hamvraag is: kun<br />
je het met andere bronnen onderbouwen? Datzelfde geldt voor<br />
Ted Talks. Een wetenschapper probeert in enkele minuten een<br />
prikkelend verhaal te vertellen. Het mag niet te saai zijn. Dan kan<br />
het zijn dat wetenschappelijke bochten te kort worden genomen.<br />
Maar zo’n film is wel een goed startpunt voor je onderzoek.”<br />
Van Hooft valt hem bij: “Dat geldt ook voor blogs van wetenschappers.<br />
Probeer te achterhalen of de hoogleraar in een<br />
wetenschappelijk artikel hetzelfde zegt. Dergelijke bronnen zijn<br />
prima om je in te lezen, maar beperk je er niet toe.”<br />
<strong>Univers</strong><br />
12 april 2012