Binnenstedelijke Balkons in Beeld - Bouwfonds
Binnenstedelijke Balkons in Beeld - Bouwfonds
Binnenstedelijke Balkons in Beeld - Bouwfonds
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Schone steden<br />
De <strong>in</strong>dustriële revolutie <strong>in</strong> de tweede helft van de 19 e eeuw leidde tot een sterke bevolk<strong>in</strong>gsgroei <strong>in</strong> de<br />
Nederlandse steden. De behoefte aan nieuwe won<strong>in</strong>gen nam toe en steden breidden zich uit. De<br />
kwaliteit van veel won<strong>in</strong>gen liet te wensen over. Dit was een bron voor epidemieën en sociale<br />
misstanden en leidde tot een slechte hygiënische situatie. Ook de angst voor ongebreidelde groei van<br />
steden leidde tot overheids<strong>in</strong>grijpen. Met de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de Won<strong>in</strong>gwet <strong>in</strong> 1901 werd getracht meer<br />
en betere won<strong>in</strong>gen te realiseren en de groei van de steden <strong>in</strong> goede banen te leiden (Van der<br />
Cammen & De Klerk 1993). De wet bevatte bijvoorbeeld bouwvoorschriften waaraan nieuwe won<strong>in</strong>gen<br />
moesten voldoen. Ook werden grote en snel groeiende gemeenten verplicht om uitbreid<strong>in</strong>gsplannen<br />
op te stellen. De stedenbouw <strong>in</strong> Nederland bloeide op. Hieraan lag naast een sociale visie op goede<br />
en gezonde woonomstandigheden ook een streven naar schoonheid en openbare welstand ten<br />
grondslag (Groetelaers 2004).<br />
Gebundelde deconcentratie<br />
Na de Tweede Wereldoorlog nam het won<strong>in</strong>gtekort snel toe. Dit, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met de schaarste aan<br />
grondstoffen en kapitaal, legitimeerde actief <strong>in</strong>grijpen van de overheid (Groetelaers 2004). In de jaren<br />
die volgden werd de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g steeds meer gecentraliseerd. Er verschenen twee Rijksnota’s<br />
<strong>in</strong>zake de Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> 1965 werd de Wet op de Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g aangenomen.<br />
Belangrijke doelstell<strong>in</strong>g van de overheid was het <strong>in</strong> goede banen leiden van de enorme verwachte<br />
bevolk<strong>in</strong>gsgroei. Daartoe werden kernen aangewezen, waar<strong>in</strong> de bevolk<strong>in</strong>gsgroei moest worden<br />
opgevangen. Dit gebundelde deconcentratiebeleid, gericht op aangenaam wonen <strong>in</strong> groene<br />
woonmilieus, was een “streven naar samenhangende verstedelijk<strong>in</strong>g, zonder tegen de stroom van<br />
suburbanisatie op te roeien” (Van der Cammen & De Klerk 1993, pp. 137).<br />
Hernieuwde aandacht voor steden<br />
De Derde Nota (vanaf 1973) borduurde <strong>in</strong>houdelijk voort op de gedachte van gebundelde<br />
deconcentratie, maar ook de keerzijde van het groeikernenbeleid werd belicht. Er was sprake van<br />
selectieve migratie, waarbij vooral meer welgestelde huishoudens de stad verlieten. Daarmee<br />
verdween ook het draagvlak voor veel stedelijke voorzien<strong>in</strong>gen. Werkgelegenheid bleef juist wel <strong>in</strong> de<br />
steden geconcentreerd, met omvangrijke pendelstromen tot gevolg.<br />
Geleidelijk verschoof de aandacht van de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g richt<strong>in</strong>g de “oude” steden. De wens tot<br />
<strong>in</strong>tensiever gebruik van ruimte <strong>in</strong> de centrale steden stond voorop, hetgeen werd aangeduid met<br />
stedelijke <strong>in</strong>tensiver<strong>in</strong>g en de compacte-stad-gedachte. Ook de recessie en de hoge werkloosheid<br />
beg<strong>in</strong> jaren ’80 droegen bij aan hernieuwde <strong>in</strong>teresse <strong>in</strong> de steden. Gesproken werd over stedelijke<br />
vernieuw<strong>in</strong>g, dat draaide om revitaliser<strong>in</strong>g van de stad als vestig<strong>in</strong>gsplaats voor economische<br />
activiteiten (Van der Cammen & De Klerk 1993).<br />
In de Vierde Nota Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g uit 1988 werd het beleid van groeikernen en deconcentratie<br />
verruild voor beleid gericht op versterk<strong>in</strong>g van economisch kansrijke gebieden, stedelijke knooppunten<br />
en ma<strong>in</strong>ports. Gestreefd werd naar meer bundel<strong>in</strong>g van wonen, werken en voorzien<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> steden.<br />
Dit diende meerdere doelen. Het moest bijdragen aan vitale steden en bevorderen van stedelijkheid <strong>in</strong><br />
de netwerksamenlev<strong>in</strong>g (Huit<strong>in</strong>k 2009). Andere doelstell<strong>in</strong>gen waren het voorkomen van verrommel<strong>in</strong>g<br />
van het landschap en het bijdragen aan verwezenlijken van duurzaamheidambities, via terugdr<strong>in</strong>gen<br />
van autoverkeer en verhogen van het draagvlak voor openbaar vervoer. De Vierde Nota Extra<br />
(VINEX) uit 1991 sloot hierop aan en voorzag <strong>in</strong> grote nieuwbouwlocaties <strong>in</strong> en nabij grote steden.<br />
Meer aandacht voor b<strong>in</strong>nenstedelijk bouwen<br />
Met de Nota Ruimte (2004) werd dit verstedelijk<strong>in</strong>gsbeleid voortgezet. Hoewel men niet meer sprak<br />
over de compacte stad is ten opzichte van de Vierde Nota de aandacht voor b<strong>in</strong>nenstedelijk bouwen<br />
versterkt (Keers e.a. 2010). Gestreefd werd naar verdicht<strong>in</strong>g, transformatie en herstructurer<strong>in</strong>g. Werd<br />
<strong>in</strong> de VINEX nog gestreefd naar realisatie van 30% van de totale nieuwbouwopgave b<strong>in</strong>nen bestaand<br />
stedelijk gebied, <strong>in</strong> de Nota Ruimte werd uitgegaan van 25 tot 40% (VROM 2004). In de Structuurvisie<br />
Randstad 2040 werd de verdicht<strong>in</strong>gsopgave voor de Randstad zelfs gesteld op 500.000 nieuwe<br />
won<strong>in</strong>gen tot 2040, waarvan 40% b<strong>in</strong>nenstedelijk (VROM 2008). De Tweede Kamer aanvaarde <strong>in</strong><br />
2009 een motie om landelijk 40% en <strong>in</strong> de Randstad 60% als richtlijn te hanteren. In 2010<br />
beargumenteerde de Rijksbouwmeester dat 80% bouwen <strong>in</strong> b<strong>in</strong>nensteden gewenst en haalbaar is<br />
(Van der Pol 2010).<br />
Samenvattend kunnen we stellen dat de Nederlandse overheid van oudsher een sterke <strong>in</strong>vloed heeft<br />
op de ruimtelijke orden<strong>in</strong>g en stedenbouw van ons land. Na een periode van (gebundelde)<br />
10