rapport 'Van mega naar beter - Dialoog Megastallen
rapport 'Van mega naar beter - Dialoog Megastallen
rapport 'Van mega naar beter - Dialoog Megastallen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3.3.4 Energie, milieu en klimaat<br />
Er is brede overeenstemming over het streven <strong>naar</strong> optimale voer-mestkringlopen, maar de beelden over<br />
het schaalniveau lopen sterk uiteen. De overheid wil de reikwijdte beperken tot bedrijfs-, nationaal of<br />
Noordwest-Europees niveau. Hierover verschillen de meningen.<br />
Certifi cering van duurzame diervoedergrondstoff en is nog in ontwikkeling. De zogenoemde Round Tables<br />
ontwikkelen duurzaamheidscriteria voor soja en andere bulkgrondstoff en.<br />
De emissie van broeikasgassen uit de veehouderij is gedaald - en is nu enigszins lager dan in 2000 - onder<br />
invloed van mestregelgeving en melkquotering. Er zou weer een stijging kunnen optreden als het aantal<br />
dieren zou toenemen. De stikstof- en fosfaatemissies zijn gedaald door de afnemende hoeveelheid dierlijke<br />
mest en kunstmest. Dit is het gevolg van aangescherpte bemestingsnormen, regels voor ammoniak en<br />
beperking van dieraantallen door melkquotering, varkensrechten en pluimveerechten.<br />
Maatregelen om het dierenwelzijn te bevorderen kunnen negatieve milieueff ecten hebben. De emissies van<br />
fi jnstof zijn weer gestegen sinds 2004, doordat pluimveehouders overschakelden op de scharrelhouderij.<br />
Diervriendelijke houderijsystemen produceren vaak ook meer ammoniak en kennen een hoger<br />
voergebruik.<br />
3.3.5 Markt en ondernemerschap<br />
De concurrentiekracht en de inkomens in de veehouderij lijken de afgelopen tien jaar niet wezenlijk te<br />
zijn veranderd. De inkomens hangen sterk samen met de kostprijs van de productie. De kostprijs is<br />
concurrerend met die van andere Europese veehouders, maar hoog vergeleken met concurrenten buiten de<br />
EU. De Nederlandse overheid en veehouderij streven <strong>naar</strong> producten met een toegevoegde waarde, bestemd<br />
voor de welvarende Noord-West-Europese consumenten. In hoeverre deze strategie succesvol is, is nog niet<br />
duidelijk.<br />
3.3.6 Verantwoorde consumptie<br />
De verkoop van biologisch vlees en biologische zuivel en eieren is de afgelopen tien jaar gestaag toegenomen.<br />
Biologische producten zijn echter fl ink duurder dan de gangbare en dat weerhoudt veel consumenten<br />
ervan deze te kopen. Vanwege het prijsverschil is het zogenaamde tussensegment in opkomst. Het gaat<br />
hierbij om producten die niet biologisch zijn, maar wel een duidelijk meerwaarde hebben ten opzichte van<br />
gangbare producten, meestal uit oogpunt van dierenwelzijn.<br />
Consumenten weten weinig over de duurzaamheid van dierlijke productie. Bijna de helft zegt weinig tot<br />
niets te weten van de milieuproblemen die samenhangen met de productie van vlees en ander voedsel.<br />
Bovendien voelen zij zich meestal niet persoonlijk verantwoordelijk voor milieu en dierenwelzijn.<br />
De consumptie van dierlijke eiwitt en is de afgelopen tien jaar niet gedaald. De voetafdruk is hoog.<br />
Nederlanders eten gemiddeld 70 procent meer (dierlijke en plantaardige) eiwitt en dan nodig is voor een<br />
gezonde voeding.<br />
3.3.7 Implicaties voor beleid<br />
De overheid heeft het afgelopen decennium minder nadruk gelegd op regels, en meer op de eigen<br />
verantwoordelijkheid van de veehouderijsector. Dat is begrijpelijk gezien de spanning tussen de internationale<br />
concurrentie en de maatschappelijke wensen op nationaal niveau. Op onderdelen is deze aanpak<br />
succesvol geweest, maar er is nog geen sprake van een ‘herontwerp’ van de sector zoals die de commissie<br />
Wijff els in 2001 voor ogen stond. De huidige veehouderij kent dan ook nog vele duurzaamheidsknelpunten.<br />
Het beleid van de overheid richt zich op het zett en van vele kleine stappen. Het is echter de vraag of deze<br />
leiden tot de ‘duurzaamheidssprong’ die door datzelfde beleid noodzakelijk wordt geacht (Toekomstvisie<br />
op de Veehouderij). Het benoemen van die noodzaak heeft het beleid niet echt veranderd. Het samenspel<br />
tussen ondernemers en de samenleving (voortrekkers, tussensegment) biedt zeker enig perspectief maar<br />
het is de vraag of dit alles zal leiden tot een volledig herontworpen, duurzame en geïnnoveerde sector.<br />
Het ontbreekt nog vaak aan duidelijke normen en een helder tijdpad voor verduurzaming van de veehouderij.<br />
Waar zulke heldere normen er wel waren, hebben ze gewerkt en we weten ook dat tussentijdse afzwakking<br />
leidt tot frustraties bij de voorlopers.<br />
De overgang <strong>naar</strong> een duurzame veehouderij kan <strong>beter</strong> worden gestuurd als de overheid een concrete visie<br />
geeft op de dilemma’s die spelen in de veehouderij. De overheid moet de dilemma’s expliciet aan de orde<br />
stellen (bijvoorbeeld dierenwelzijn versus milieumaatregelen, productie voor de export en de kwaliteit van<br />
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Van <strong>mega</strong> <strong>naar</strong> <strong>beter</strong> | 27