extra-parlementair. niet-parlementair - Koninklijke Bibliotheek
extra-parlementair. niet-parlementair - Koninklijke Bibliotheek
extra-parlementair. niet-parlementair - Koninklijke Bibliotheek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
772<br />
JAARGANG XIII (1912—1913) No. 47 VAN ONZEN TIJD<br />
deel, gaat men thans wandelen en fietsen, ja motorfietsen en autorijden. Na de hoofddekselsche<br />
gevaarten, waarmee de dames ternauwernood een tram konden binnenkomen,<br />
en zonder welke men <strong>niet</strong> „gekleed" was, is het nu weer zeer gekleedom<br />
heelemaal geen hoofdbekleeding te hebben, en „onaf" over straat te paradeeren.<br />
Een mooi voorbeeld van de weinig echte solidariteit onzer eeuw. Want wat moeten<br />
al de hoeden-firma's beginnen, als dit ongezonde gebruik algemeen wordt? Moeten<br />
ze nu maar allemaal coiffeurs worden?<br />
Natuurlijk houdt deze Mode <strong>niet</strong> lang stand. Daarvoor is ze te goedkoop. Wanneer<br />
nü reeds onze dienstmeisjes ternauwernood één Mode ten achter zijn bij hare meesteressen,<br />
dan is het licht te voorzien, dat een Mode die <strong>niet</strong>s kost, al heel gauw<br />
door Jeanne en allevrouw zal worden overgenomen. Maar dan is meteen de distinctie<br />
er af en gaan de dames dus weer hoeden dragen; al ware 't maar om zich op straat<br />
van hun personeel te onderscheiden.<br />
Dat onderscheid valt anders met het jaar meer en meer weg. Onze tijden zijn<br />
vooral van vrijheid, gelijkheid en . . . zusterschap. Men kan zich tegenwoordig al<br />
heel gemakkelijk vergissen in de standsschatting, en vele jonge dames, wier beurs,<br />
smaak of Modezucht <strong>niet</strong> evenredig zijn aan haar stand, zien er soms minder ladylike<br />
uit dan menige knappe Cateau, wier werkhanden wegschuilen onder keurige<br />
glacés. Wanneer men onze dienstboden des Zondags zoo modieus gekleed, gevoet- en<br />
gehandschoeid over 's Heeren wegen ziet flaneeren, dan zijn ze dikwijls alleen van<br />
hun meesteresjes te onderkennen, indien ze (de dienstmeisjes) vergezeld zijn van<br />
hun broers of hun vrijers.<br />
Intusschen is de heele Mode vaak een derdemachts-vergelijking met een boel onbekenden.<br />
Waarom moeten we het eene jaar ons hoofd verlengen met een eind kachelpijp,<br />
en het andere jaar dat voorname lichaamsdeel weer heelemaal „onbehoed" laten?<br />
Men zou zeggen, dat deze Mode gelanceerd is door een trust van aspirine-fabrikanten;<br />
hoe meer verkouden menschen, hoe meer vreugd. De hoofdzaak in deze hoofd-zaak<br />
is immers om ons te beveiligen tegen het gure weder of de brandende zonnestralen.<br />
Het woord „behoeden" wijst reeds door zijn gelijke beteekenis met „beveiligen", op<br />
de noodzakelijkheid van een hoofddeksel.<br />
Intusschen, welke heer of dame kwam het eerst op de gedachte om zonder hoed uit<br />
te gaan, en waarom werd dit toen nagevolgd en <strong>niet</strong> een ander maal ? Ziehier een<br />
onderwerp voor de beoefenaars van occulte wetenschappen.<br />
Slechts van enkele gebruiken en kleederdrachten is de uitvinder bekend: meestal<br />
een vorst of zoo iemand. De hovelingen namen dan de mode over uit hovelingschap;<br />
de hoogere standen, om minstens voor hofachtig door te gaan, de burgerij om voor<br />
hooger gehouden te worden, enz. Tegenwoordig zijn het vooral de groote modistes,<br />
die nieuwigheden verzinnen, het koste — in meer dan één zin — wat het wil.<br />
Sterren uit de demi-monde en lager komen er het eerst mee voor den dag; of eigenlijk<br />
voor den nacht, zooals sterren plegen te doen, en op den duur is er geen dame<br />
zoo preutsch en christelijk, of ze volgt het verdachte voorbeeld na.<br />
Ja, onbegrijpelijk is 't, hoe sommige modes zoon internationalen aftrek vinden. Na<br />
de „queue de Paris" en de „droit devant" en de „corsage empire", hebben we nu<br />
al jaren die malle, ongeriefelijke en indecente strompelrok, waarin de dames zich<br />
voort moeten wrikken en die, vooral van de gezette vrouw, een caricatuur maakt.<br />
Als we <strong>niet</strong> reeds wisten uit welken hoek van het verloopen Frankrijk die bespottelijke<br />
en pikant-bedoelde kleederdracht kwam — een bedenksel van een der<br />
vele joodsche couturiers de Paris! — dan zouden we het wel kunnen raden. Uit den<br />
zelfden koker komen de geajoureerde kousen en het moderne décolleté, of beter<br />
déshabillé. Al is men bij ons tot nog toe binnen de perken gebleven, in het buitenland<br />
zagen we reeds tot op de ceintuur uitgesneden corsages, die men eer in variétés<br />
dan in deftige hotels zou verwachten, onder gezelschappen waar het woord „kous"<br />
of „maag" voor shocking wordt gehouden. En toch, zóó ingeworteld is het begrip<br />
Mode, als iets van zelf sprekends en onafwijsbaars, als een teeken van netheid en<br />
verfijning, dat op den langen duur iedere vrouw zich gaat kleeden volgens hare aan-