30.09.2013 Views

extra-parlementair. niet-parlementair - Koninklijke Bibliotheek

extra-parlementair. niet-parlementair - Koninklijke Bibliotheek

extra-parlementair. niet-parlementair - Koninklijke Bibliotheek

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

768<br />

JAARGANG XIII (1912—1913) No. 47 VAN ONZEN TIJD<br />

DE BESTEDING<br />

Zijpelend zeeg een koude zeeverregen neer over 't stille dorp; donkergrijs hing het<br />

wijde hemeldiep boven de zwarte huizen die daar stonden, lijk bange bedelaars dicht<br />

bijeengekropen' in die nattigheid,<br />

't Was een kille herfstavond.<br />

Grommend tegen zijn wijf stapte de „keizer" — de waard uit de herberg „Den<br />

Keizer" — zijn huis uit en trok kwaad de deur achter zich toe; maar op den stond<br />

sloeg ze weer open, zijne vrouw stak haar grimmig hoofd door de spleet en snauwde<br />

bitsig haren vent achterna:<br />

— „Baas, onder de honderd vijftig frank <strong>niet</strong>, hoore!"<br />

— ,,'k Zal mijn goesting!" morde de keizer terwijl hij gestoord in zijn langen baard<br />

krabde.<br />

Snel schoot hij de straat over met opgeslagen kraag en kouwelijke hooge schouders<br />

en opende aan den overkant schuins tegenover zijne woning de deur van de<br />

herberg „In den Paus."<br />

— ,,'n Avond de companie!" groette de keizer.<br />

— „Keizèrr!" deden lakoniek de leden van den armenraad.<br />

— ,,'k Zal er maar bij komen zitten zeker?"<br />

— „Zit aan, zit aan," lachte de koster gedienstig en schoof voor den keizer een<br />

stoel onder een tweede tafeltje uit.<br />

— „Een pintje gersten?" vroeg de „paus", die nader trad om den nieuwen gast<br />

— zijn aartsvijand — te bedienen.<br />

— „Dubbele!" beval de keizer die diep in zijn broekzak naar zijn houten pijpken<br />

zocht, om zijne oogen <strong>niet</strong> naar dien broodroover te moeten richten.<br />

Sinds die nieuwe herberg „In den Paus" was opgericht met nette stoelen, fijngeschilderde<br />

tafeltjes en een biljart, was 's keizers nering fel vervallen en om nog<br />

zonder krimp aan zijn brood te geraken had hij eenige roeden bouwland in pacht<br />

genomen; een zwarten trekhond had hij gekocht, en nu moest hij — de zoo geëerbiedigde<br />

keizer — nevens het kleine hondenkarken stappen en mest voeren, rapen<br />

halen en voeder voor zijn koeiken. . .<br />

Dien avond was de armenraad vergaderd om een kind uit te besteden, een twaalfjarig<br />

jongsken dat in een hoek van de herbergzaal op zijn eentje aan een boterham<br />

te peuzelen zat; het kind leed gebrek: zijne moeder was gestorven, en daar vader<br />

maar zatlapte zonder naar 't jongsken om te zien, moest de armenraad een uitweg<br />

zoeken.<br />

De keizer zou 't manneken goed kunnen gebruiken om wat te helpen in zijn<br />

boerderijken en om boodschappen te doen, want 's keizers eigen kinderen waren<br />

allen uitgetrouwd.<br />

De „keizerin" had er veel tegen om 't jongsken in huis te nemen.' ,,'t Kon immers<br />

toch <strong>niet</strong>s dan in den weg loopen" had ze tegengeprutteld, „in den weg loopen en<br />

helpen eten. Of was 't misschien nog <strong>niet</strong> gauw genoeg op!"<br />

Later als de gal er wat af was had ze er meer toegevend bijgevoegd „dan moet<br />

het armbestuur minstens nog honderd vijftig frank voor de kosten opleggen!"<br />

— „Ik ben hier baas en ik doe mijn goesting!" had de keizer gegromd.<br />

Nu de keizer mee aan de tafel zat zag hij en was hij tevreden dat er hem nog<br />

geene concurrentie bedreigde. Daar was misschien een stuiver aan te verdienen.<br />

Niemand was aanwezig dan de roode koster, die schrijver speelde van den armenraad,<br />

de eerste armmeester Susken van 't Schans, een rentenierken dat op krukken<br />

liep; de paus zelve, verleden jaar tweede armmeester gekozen — ondanks de mededinging<br />

van den keizer — die nu 's Zondags in de kerk met de schaal mocht rondgaan,<br />

en de oude hardhoorige voorzitter Tuick die, wat <strong>niet</strong> dikwijls gebeurde, aan<br />

't woord was:<br />

— „Ja", zei hij, gebaren makend met zijne twee groote knoestige handen, bibberend<br />

van de jicht, „ons Jo had gisterenavond gelijk gewoonte de twee stoopkens met warm

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!