CIRQ'ONSTANCES - VTi
CIRQ'ONSTANCES - VTi
CIRQ'ONSTANCES - VTi
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE HogESCHolEn<br />
Vanaf achttien jaar kunnen jongeren meedoen aan<br />
een toelatingsproef voor een circushogeschool in<br />
binnen- of buitenland. de Brusselse hogeschool<br />
esaC, een van de acht erkende circushogescholen<br />
ter wereld, staat internationaal hoog aangeschreven<br />
en de instroom van buitenlandse studenten is<br />
groot. in 2010 studeerden vier Vlaamse en vier<br />
Waalse studenten aan esaC, op een totaal van<br />
vijftig studenten.<br />
het Circusdecreet voorziet<br />
internationale beurzen om<br />
Vlaamse studenten naar<br />
het buitenland te sturen.<br />
de ene hogeschool is immers<br />
de andere niet. de<br />
eigenheid van een circushogeschool<br />
is afhankelijk<br />
van het beleid van de artistiek<br />
leider, de aanwezige<br />
docenten, de pedagogische<br />
inbedding van het<br />
instituut en het omringende<br />
commerciële of subsidieklimaat. in Montréal (ecole<br />
nationale de Cirque de Montréal) en stockholm<br />
(Circushögskolan) is de opleiding eerder technisch.<br />
in tilburg (academy for Circus and Performance<br />
art – aCaPa), waar de opleiding ingebed is in een<br />
kunstencampus, waait een brede interdisciplinaire<br />
wind, maar de opleiding mist continuïteit in lesgevers.<br />
Châlons (CnaC) is het meest traditionele<br />
bolwerk van nouveau cirque, in londen (the Circus<br />
space) legt men grote nadruk op zakelijke voorbereiding,<br />
gezien het ongunstige subsidieklimaat.<br />
en esaC? de Brusselse hogeschool bevindt zich<br />
ergens in het midden tussen een traditionele en een<br />
vernieuwende opleiding, tussen een technische en<br />
artistieke focus. al maakt artistiek leider Gerard<br />
fasoli nauwelijks onderscheid: ’in een kunsthogeschool<br />
wordt enkel artistiek lesgegeven. elke cursus,<br />
ook de meest technische, staat in functie van<br />
het artistieke.’<br />
Gezien de technische en fysieke uitdagingen van<br />
het beroep en de noodzaak van gespecialiseerd<br />
materiaal, is het erg moeilijk om het als autodidact<br />
te maken – iris Carta en Jef naets van Circ’ombelico<br />
zijn uitzonderingen die de regel bevestigen.<br />
BolognA<br />
‘Ik sta achter de<br />
harmonisatie van het hoger<br />
onderwijs. alleen blijkt<br />
die gedachte in praktijk<br />
uit te draaien op een<br />
egalisatie, waarbij iedereen<br />
dezelfde identiteit wordt<br />
aangemeten.’<br />
Courant 97 >> naar de inhoudstafel<br />
de circushogescholen balanceren op het snijvlak<br />
van onderwijs en cultuur, en dat veroorzaakt spanningen.<br />
de onderwijshervormingen die Bologna<br />
voorschrijft voorzien dat ook de kunsthogescholen<br />
(P.a.r.t.s, la Cambre, esaC ...) toetreden tot grotere<br />
interuniversitaire associaties – concreet moet<br />
esaC vanaf 2012 aansluiten bij de ulB. niet de<br />
pan-europese gedachte, maar de toepassing ervan<br />
stuit fasoli tegen de<br />
borst. fasoli: ’ik sta achter<br />
de harmonisatie van<br />
het hoger onderwijs. alleen<br />
blijkt die gedachte in<br />
praktijk uit te draaien op<br />
een egalisatie, waarbij iedereen<br />
dezelfde identiteit<br />
wordt aangemeten. de<br />
kunsthogescholen hebben<br />
een specifieke werking<br />
die hun functioneren en<br />
financieren bepaalt. door<br />
aansluiting bij de associaties<br />
verliezen ze hun autonomie.<br />
de vijftig studenten van esaC worden bij<br />
20.000 studenten van ulB gevoegd. Wat kan ooit<br />
hun vertegenwoordiging zijn?’<br />
VAn DE SCHool nAAR HET VElD<br />
de circusartiest die afstudeert aan een hogeschool<br />
wacht een stevige uitdaging: voet aan de grond<br />
krijgen in het kunstenveld. Met uitzondering van<br />
het dommelhof in neerpelt en recent de expeditie<br />
in Gent bestaan er geen circuswerkplaatsen die<br />
de kloof tussen de schoolverlaters en een eventueel<br />
eerste projectsubsidie dichten. Wellicht is de<br />
specificiteit van de circusomgeving de boosdoener:<br />
het vinden van geschikte werkruimtes is niet<br />
evident. Jonge circusartiesten proberen residenties<br />
of coproducties los te peuteren bij Vlaamse cc’s of<br />
festivals, of ze vertrekken naar het buitenland. dat<br />
laatste gebeurt geregeld, de uitstroom van Vlaamse<br />
circusartiesten is groot.<br />
het valt op hoe weinig jonge circusgezelschappen<br />
werken met een regisseur of dramaturg. de verklaring<br />
ligt in het feit dat circusgezelschappen collectieven<br />
zijn. in de hogescholen worden de artiesten<br />
opgeleid als autonoom maker, niet als uitvoerder.<br />
toch zou het werken met een ‘extern oog’ de artistieke<br />
kwaliteit van hun producties soms ten goede<br />
komen ...<br />
24