04.11.2013 Views

ADRIAAN MORRIËN IK HEB NU WEER DE TIJD

ADRIAAN MORRIËN IK HEB NU WEER DE TIJD

ADRIAAN MORRIËN IK HEB NU WEER DE TIJD

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

verdween de röntgenoloog in een belendend vertrek, waaruit mij, door middel van lampjes,<br />

aanwijzingen over in- en uitademen en het vasthouden van mijn adem werden gegeven. Na elke<br />

uitademing was er een korte pauze, waarin ik gewoon mocht ademen; het gewelf of de koker<br />

verschoof een beetje en de toedracht werd herhaald.<br />

Aanvankelijk had ik mij heel gespannen gevoeld en ontzettend verlaten, in dit vertrek<br />

zonder ramen, op mijn ongemakkelijke martelbank, maar ik slaagde erin mijn zenuwen in<br />

bedwang te houden en het tot mij te laten doordringen dat ik straks weer buiten zou lopen. Het<br />

duurde lang, heel lang, tien minuten, een kwartier, voordat ik mocht opstaan en mij aankleden.<br />

Over een week, vrijdagochtend negen uur, kon ik bij dokter W. de uitslag vernemen.<br />

De voorgaande weken was ik niet in paniek geraakt. Ik had mij voorgehouden dat ik geen<br />

longkanker had zolang het niet onomstotelijk was bewezen. Ook de laatste week bleef ik in staat<br />

mijn angst onderkoeld te houden, al voelde ik hem wel, in het verborgene, in mij wringen. Ik ben<br />

niet bang voor de dood, het dood-zijn, dat ik ooit als het volmaakte tijdverdrijf heb omschreven,<br />

maar het sterven aan longkanker lijkt mij afgrijselijk en ik begrijp niet hoe je, als je longkanker<br />

hebt, het radeloze geduld opbrengt je dood af te wachten. Zou ik mijzelf niet haten, willen<br />

vernietigen? Aan de andere kant besluit je ook niet in een handomdraai, van de ene dag op de<br />

andere, er een eind aan te maken. De laatste jaren was ik, in allerlei opzichten, herleefd,<br />

opgeleefd. Ondanks de mij door de ouderdom opgelegde beperkingen zou ik, in deze laatste<br />

gouden schijn, mijn leven nog graag een aantal jaren voortzetten.<br />

Vrijdagochtend, negen uur, zat ik, in de mij zozeer vertrouwd geworden gang, tegenover<br />

de spreekkamer van dokter W. Het rode lampje naast de deur brandde, ik hoorde nu en dan<br />

stemmen, geruststellende menselijke geluiden. Ik voelde mij somnambulistisch, op een<br />

onwezenlijke manier nieuwsgierig. Toen ik mocht binnenkomen en dokter W. mij begroette, zat<br />

hij niet, zoals gewoonlijk, achter zijn tafel, maar stond ernaast, met een grote envelop in de hand,<br />

waarmee hij naar een aan de muur bevestigde matglazen kijkraam ging en een lamp aanknipte,<br />

zodat het matglas werd verlicht. Uit de envelop haalde hij één voor één röntgenfoto's van mijn<br />

longen te voorschijn en drukte die tegen het kijkraam. `Kijk,' zei hij, `dit zijn littekens, hier, hier,<br />

en hier, allemaal littekentjes van vroeger.' Ik keek, maar ik kon moeilijk iets anders<br />

onderscheiden dan vage omtrekken, een flauwe afschaduwing, donker gekrioel van weefsel.<br />

`Hier is dat vlekje,' zei dokter W. Hij zag mij aan en zei: `Ik heb alle foto's laten komen die hier<br />

eerder van uw longen zijn gemaakt. Niet op de laatste, maar op de foto ervoor zit dat vlekje ook<br />

al.' Ik keek opnieuw, maar weer kon ik niets onderscheiden in die warrige donkerte van de<br />

röntgenfoto. `Hoe bedoelt u?' vroeg ik. `Wat betekent het?' `Het betekent dat ik er niets aan doe,'<br />

antwoordde dokter W. `Ik zie u over een halfjaar, op de afgesproken datum terug.' Pas op dat<br />

ogenblik drong de strekking van de vertoning, van de woorden van dokter W. tot mij door. Een<br />

warme golf steeg in mij op en ik bloosde, bloosde van blijdschap en geluk.<br />

Thuis belde ik mijn vrouw, mijn dochters op en vertelde hun het geweldige nieuws.<br />

Daarna ging ik naar de keuken om een boterham klaar te maken, want zonder te hebben ontbeten<br />

was ik het huis uitgegaan. Terwijl ik een boterham stond te smeren, neuriede ik een wijs, een<br />

deun. Ik dacht: wat neurie ik nu eigenlijk? Het was een psalm, uit de diepte van mijn jeugd<br />

opgestegen, psalm 68 vers 2, `een lied van David, voor den opperzangmeester':<br />

Maar 't vrome volk, in U verheugd,<br />

Zal huppelen van zielevreugd,<br />

Daar zij hun wens verkrijgen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!