Aanspraak maart 2010 (pdf, 1.39 MB) - Svb
Aanspraak maart 2010 (pdf, 1.39 MB) - Svb
Aanspraak maart 2010 (pdf, 1.39 MB) - Svb
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
wegens gebrek aan benzine. Dit werk was zo zwaar<br />
dat er wekelijks wel 80 mannen stierven, vandaar dat<br />
ze vanuit Sobibor iedere week een verse ploeg lieten<br />
aanrukken. We werden bewaakt door Oekraïense<br />
wachtmannen.’<br />
Overleven<br />
‘In Dorohucza sneuvelden zoveel mensen van uitputting<br />
en afranseling, dat mijn instinct zei dat ik hier<br />
weg moest. Ik hoorde van een groep Poolse Joden<br />
die een drukkerij moesten oprichten voor de nazi’s.<br />
Voor de bezetting was ik drukker van beroep. Ik<br />
probeerde toen alles te doen om met mijn zwager<br />
bij die drukkersploeg te komen. Mijn zwager wilde<br />
in dat kamp blijven, omdat hij ’s avonds voor de<br />
nazi’s liedjes moest zingen en dacht dat dit hem<br />
zou sparen. Ik kon met de drukkersploeg mee naar<br />
een volgend werkkamp. Je had geen idee waar je<br />
terecht zou komen. In de werkkampen overleefde<br />
ik vele moordpartijen en in het laatste oorlogsjaar<br />
ook geallieerde bombardementen. Ik ben nog naar<br />
Auschwitz verplaatst, maar werd daar geselecteerd<br />
voor werk met een groep mannen uit onze wagons.<br />
Daar moesten we meteen weer vertrekken omdat ze<br />
elders mankracht nodig hadden in wapenfabrieken.<br />
Naarmate de oorlog vorderde werden we gedeporteerd<br />
naar werkkampen in het westen, omdat de<br />
Russen in opmars waren. Op een van de tochten<br />
kreeg ik hevige pijnen van een zweer aan mijn voet<br />
en werd ik op een brits gelegd van iemand die aan<br />
tyfus was overleden. Zo kreeg ik ook vlektyfus en<br />
ben uiteindelijk door de Fransen bevrijd uit een ziekenbarak<br />
in ‘Erholungslager’ Vaihingen. Zij brachten<br />
me naar een ziekenhuis waar ik door de Fransen<br />
werd verpleegd. Ik werd daar voor het eerst weer als<br />
mens behandeld. Nooit voelde een echt bed met een<br />
kussen en dekens zo heerlijk als na de hel die ik had<br />
doorstaan. Maanden later terug in Amsterdam ont-<br />
‘In Yad Vashem ontdekte ik dat mijn ouders z<br />
Oorlogspleegkind Jan (Sally Israël) Goedel ontdekte<br />
pas 50 jaar na de oorlog dat zijn ouders in<br />
Sobibor zijn vermoord. Jan Goedel (Amsterdam,<br />
8 oktober 1938) meldde zich aan bij de Stichting<br />
Sobibor en is getuige in het proces tegen Demjanjuk.<br />
Samen met Jules Schelvis en nog 15 andere<br />
getuigen reist hij herhaaldelijk naar München<br />
om bij dit proces aanwezig te zijn. Jan Goedel<br />
wil voor de rechtbank het gezicht zijn van zijn<br />
vermoorde ouders.<br />
Wat kunt u zich nog herinneren<br />
van uw ouders?<br />
‘Niets kan ik me herinneren van mijn ouders, helemaal<br />
niets. Ook niet dat ik op vierjarige leeftijd ben<br />
weggehaald uit de Hollandse Schouwburg door de<br />
studentenondergrondse. De ondergrondse heeft mij<br />
met mijn twee broertjes ondergebracht bij pleegouders.<br />
Na enkele omzwervingen kwam ik bij mijn<br />
pleegouders, de familie Osinga, in Jutrijp terecht. Mijn<br />
jongere broertje Pim ging naar Limburg en mijn<br />
jongste broertje Fred naar Ede. Ik heb alles van horen<br />
zeggen. Mijn Friese pleegouders beschouwden mij als<br />
deel van het gezin. Ik werd Jan Visser genoemd, een<br />
wees na het bombardement van Rotterdam. Ik kreeg<br />
een protestantse opvoeding en moest me verstoppen<br />
op de hooizolder als er Duitsers in de buurt waren.<br />
Helaas werd een van hun kinderen ernstig ziek<br />
en werd ik in 1946 naar de dames Baljet in Ede<br />
gebracht, waar mijn jongste broer Fred al verbleef.<br />
Mijn naam werd Jan Baljet. Toen ik mijn Mulodiploma<br />
haalde, kreeg ik van de dames Baljet mijn<br />
echte naam Sally Israël Goedel te horen voor op mijn<br />
diploma. Iedereen bleef mij echter Jan noemen. In<br />
1979 kreeg mijn vrouw een baan als maatschappelijk<br />
werker in Wageningen. De wethouder van Sociale<br />
Zaken, Auke Osinga, stelde zich aan haar voor en vertelde<br />
over zijn Friese achtergrond en over de oorlog.<br />
Mijn vrouw herkende mij in zijn verhaal en zo vond<br />
ik door puur toeval mijn Friese oorlogsgezin terug.<br />
Voor mijn pleegouders heb ik met steun van Auke<br />
in 1996 een Yad Vashem onderscheiding in Israël<br />
aangevraagd. Toen wist ik nog niet waar mijn ouders<br />
waren vermoord. Op de reis naar Israël, die ik met<br />
mijn vrouw maakte in 1989, zag ik in Yad Vashem<br />
de ‘In Memoriam’ boeken liggen. Ik las dat mijn<br />
beide ouders op 28 mei 1943 in Sobibor zijn vergast.<br />
Hierdoor was ik zeer geëmotioneerd en vanaf dat<br />
moment interesseerde de geschiedenis van Sobibor<br />
mij steeds meer. Via het Rode Kruis en de gemeente<br />
Amsterdam kreeg ik alle persoonsregistratiegegevens<br />
van mijn ouders uit de oorlog met voor hen beiden de<br />
sterfdatum 28 mei 1943 in Sobibor. Toen het proces<br />
tegen Demjanjuk begon attendeerde mijn vrouw mij<br />
10 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>