Aanspraak maart 2010 (pdf, 1.39 MB) - Svb
Aanspraak maart 2010 (pdf, 1.39 MB) - Svb
Aanspraak maart 2010 (pdf, 1.39 MB) - Svb
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Pensioen- en Uitkeringsraad magazine<br />
AANSPRAAK<br />
Maart <strong>2010</strong><br />
Jules Schelvis:<br />
‘Wij willen dat de wereld<br />
weet wat er in vernietigingskamp<br />
Sobibor is gebeurd!’
Inhoud<br />
Inhoud<br />
Mag ik u even aanspreken? 3<br />
‘Kwalitatief goede dienstverlening 4<br />
tot de laatste oorlogsgetroffene<br />
gegarandeerd!’<br />
Staatssecretaris Jet Bussemaker (VWS) en<br />
staatssecretaris Jetta Klijnsma (SZW) dragen zorg voor<br />
een goede overgangswet van de PUR naar de SVB<br />
De Stichting Sobibor 8<br />
• Jules Schelvis: ‘Wij willen dat de wereld weet<br />
wat er in vernietigingskamp Sobibor is gebeurd!’<br />
• Jan Goedel: ‘In Yad Vashem ontdekte ik dat<br />
mijn ouders zijn vermoord in Sobibor’<br />
‘alleen redde je het niet aan de 12<br />
dodenspoorweg’<br />
Han de Bruïne werkte als krijgsgevangene<br />
aan de Pakan Baroe Spoorweg op Sumatra<br />
‘Nooit Meer’ is een oproep tot actie 16<br />
Nooit Meer Auschwitz Lezing <strong>2010</strong> door Louise Arbour<br />
Auschwitz nu. drie generaties verder 18<br />
Multimediale tentoonstelling van Judith Belinfante<br />
en Alexander David Jansen in de Hollandse Schouwburg<br />
en in Westerbork<br />
Zoek?! 20<br />
Vraag en Antwoord 22<br />
Puzzel 23<br />
colofon / Adressen 24<br />
2 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>
Mag ik u even<br />
aanspreken?<br />
Foto: Rogier Fokke<br />
De Pensioen- en Uitkeringsraad organiseert samen met<br />
het Nederlands Auschwitz Comité en het Centrum<br />
voor Holocaust- en Genocidestudies de jaarlijkse Nooit<br />
Meer Auschwitz Lezing. Spreekster dit jaar was Louise<br />
Arbour, de voormalige hoofdaanklaagster van het<br />
Joegoslavië-tribunaal. Verderop in dit blad treft u een<br />
impressie aan van die indrukwekkende lezing.<br />
De lezing viel dit jaar samen met twee processen in<br />
Duitsland tegen oorlogsmisdadigers uit de Tweede<br />
Wereldoorlog. In München staat John Demjanjuk terecht<br />
voor zijn rol in het vernietigingskamp Sobibor en<br />
in Aken is het proces gaande tegen de Nederlandse<br />
oorlogsmisdadiger Heinrich Boere. Bij het proces tegen<br />
Demjanjuk zijn ook Nederlandse belanghebbenden<br />
betrokken als zogenoemde nevenaanklagers. U heeft<br />
in de kranten kunnen lezen dat er nogal wat te doen<br />
is om deze processen. Volgens sommigen zou het<br />
slechts om ‘kleine vissen’ gaan en de beide verdachten<br />
zouden inmiddels te oud en te ziek zijn om nog<br />
terecht te kunnen staan. Dat mag misschien waar zijn<br />
en wie de twee verdachten heeft gezien vraagt zich<br />
inderdaad af wat bijvoorbeeld een gevangenisstraf<br />
voor redelijk doel zou dienen. Maar er is een groot<br />
belang verbonden aan het ter verantwoording roepen<br />
van oorlogsmisdadigers. In de eerste plaats is het<br />
een duidelijk signaal aan andere oorlogsmisdadigers<br />
of plegers van misdaden tegen de menselijkheid, dat<br />
hun misdaden niet vergeten worden en dat zij geen<br />
moment van rust zullen kennen.<br />
Misschien belangrijker nog is wat Louise Arbour in<br />
haar lezing daarover zei: door de veroordeling van<br />
oorlogsmisdadigers herstellen wij de morele wereld<br />
waarin wij willen leven. Een voormalige Sobiborgevangene<br />
gaf een mooi voorbeeld van zijn morele<br />
wereld. Op de vraag van een journalist op welke<br />
straf hij hoopte voor Demjanjuk antwoordde hij, dat<br />
Demjanjuk wel veroordeeld moest worden, maar wat<br />
hem betreft daarna gewoon in een verzorgingshuis<br />
zou mogen worden opgenomen om daar te sterven.<br />
Ronald Leopold<br />
Algemeen secretaris / directeur<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 3
‘Kwalitatief goede<br />
dienstverlening bij de SVB tot<br />
de laatste oorlogsgetroffene<br />
gegarandeerd!’<br />
Begin februari <strong>2010</strong> is er een afgerond voorstel naar de Tweede Kamer gegaan voor de Wet uitvoering<br />
wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen (Wuvo), waarin de overdracht van taken van<br />
de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB) wordt geregeld. Het<br />
werk van beide staatssecretarissen zit er op. Nu is het afwachten of de wet door beide Kamers wordt<br />
goedgekeurd. Als dat zo is, kunnen de uitvoerende taken van de PUR per 1 januari 2011 worden ondergebracht<br />
bij de SVB in Leiden.<br />
Staatssecretaris Jet Bussemaker (VWS) en<br />
dragen zorg voor een goede overgangs<br />
Wat is uw persoonlijke betrokkenheid bij<br />
de overgang van de PUR naar de SVB?<br />
Jet Bussemaker: ‘Als verantwoordelijk staatssecretaris<br />
voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen moet ik<br />
zorgdragen voor een goede en verantwoorde overgang.<br />
Ik ben verantwoordelijk voor de PUR en ik blijf ook na<br />
2011 verantwoordelijk voor de toekomstige wetsuitvoering<br />
binnen SVB verband. Ik vind het van het allergrootste<br />
belang dat we in lijn met de ereschuld en bijzondere<br />
solidariteit die blijft gelden voor onze doelgroep<br />
daar ook bij deze overgang vorm aan weten te geven.’<br />
Jetta Klijnsma: ‘Ik ben verantwoordelijk voor de SVB<br />
in de brede zin van het woord. Ik spreek dan ook regelmatig<br />
met de voorzitter van de raad van bestuur van de<br />
SVB, Erry Stoové, die naar mij terugkoppelt wat er speelt<br />
bij de SVB en dus straks ook over de wetsuitvoering<br />
voor oorlogsgetroffenen. Inhoudelijk ga ik niet over de<br />
wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.’<br />
Jet Bussemaker: ‘Erry Stoové is zeer betrokken bij<br />
onze doelgroep, niet alleen als voorzitter van de SVB,<br />
maar ook vanwege zijn Indische achtergrond en zijn<br />
rol als voorzitter van het Indisch Herinneringscentrum<br />
in Bronbeek. In die hoedanigheid kom ik hem vaak<br />
tegen. Er is hem veel aan gelegen om de overgang<br />
van de huidige PUR taken naar de SVB zo goed<br />
mogelijk te laten verlopen.’<br />
Waar staan we nu met het wetsvoorstel<br />
voor de overgang dat in de Tweede Kamer<br />
voorligt en wat komt er nog aan?<br />
Jet Bussemaker: ‘We hebben ontzettend veel werk<br />
voor dit wetsvoorstel verricht. In dit wetsvoorstel<br />
wordt geregeld dat de PUR beslist over de toelating<br />
tot de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen<br />
en dat de SVB zorg draagt voor de uitvoering<br />
ervan en dus voor cliënten die al eerder tot deze<br />
wetten zijn toegelaten. Het uitvoeringsbestel moest<br />
worden herzien omdat het cliëntenbestand afneemt.<br />
Daardoor moet de PUR ook afslanken. Op termijn zou<br />
de PUR te klein worden om als zelfstandige organisatie<br />
verder te kunnen. Vandaar dat gezocht is naar<br />
een stabiele en grotere organisatie waarbinnen een<br />
aparte eenheid voor de wetsuitvoering op de lange<br />
termijn diezelfde kwaliteit van dienstverlening kan<br />
blijven bieden. Er is ook een brief van mij naar de<br />
Tweede Kamer gegaan waarin de plannen over de<br />
exacte voortgang op dit beleidsterrein worden toegelicht.<br />
Alle cliëntenorganisaties hebben ingestemd<br />
met de manier waarop de overgang van de PUR naar<br />
de SVB is geregeld. Ik moet zeggen dat ik daar heel<br />
blij mee ben, want er bestond natuurlijk veel angst<br />
en onzekerheid of het allemaal wel goed zou gaan<br />
met de materiële zorg in de toekomst. Bij deze zeer<br />
4 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>
Foto: Ellen Lock<br />
Staatssecretaris Jetta Klijnsma (SZW)<br />
wet van de PUR naar de SVB<br />
kwetsbare groep heb ik er samen met mijn medewerkers<br />
alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat<br />
we eventuele bezwaren weg konden nemen. En dat<br />
belangrijke onderdelen, waaronder de cliëntenraad<br />
en het informatiemagazine <strong>Aanspraak</strong>, gewoon kunnen<br />
blijven voortbestaan. De cliënt zal verder niets<br />
merken van de overgang.’<br />
Jetta Klijnsma: ‘Vanuit mijn ervaring met de SVB<br />
weet ik dat het een uitvoeringsorgaan is dat heel<br />
zorgvuldig werkt. Op het Ministerie van SZW krijg<br />
ik vrijwel geen klachten binnen over de SVB en de<br />
Ombudsman evenmin. De SVB neemt pas iets onder<br />
haar hoede als ook heel zeker en helder is dat men dit<br />
ook kan uitvoeren. Ik vind dat ze dat heel netjes en<br />
zorgvuldig doen. Ze doen het bovendien prima qua<br />
klantvriendelijkheid. Net zoals bij de PUR de gewoonte<br />
is, heeft ook de SVB als beleid dat je altijd met een<br />
mens met verstand van zaken kunt spreken. Dat is<br />
voor de cliënten van de PUR een goed vooruitzicht.’<br />
Kunt u iets zeggen over de rol van de<br />
kwartiermakers, respectievelijk Hans<br />
Dresden bij de PUR en Matt Kemp bij de SVB?<br />
Jetta Klijnsma: ‘Matt Kemp werkt al heel lang bij<br />
de SVB en geniet het vertrouwen van zijn medewerkers<br />
om de rol van kwartiermaker te kunnen<br />
vervullen. Hij kent de organisatie tot in de haarvaten<br />
en hij wil precies weten wat uitvoering van deze<br />
taak voor zowel de cliënten als voor de medewerkers<br />
betekent.’<br />
Jet Bussemaker: ‘Dat geldt ook voor de kwartiermaker<br />
bij de PUR, mevrouw Hans Dresden. Zij heeft<br />
een jarenlange ervaring en wordt zeer gewaardeerd<br />
als voorzitter van het College van Raadskamers binnen<br />
en buiten de PUR. Ik kom haar ook overal tegen<br />
in het veld voor oorlogsgetroffenen en nu weer aan<br />
tafel voor deze overgangswet. Ik heb het volste vertrouwen<br />
dat Hans Dresden en Matt Kemp samen de<br />
voorbereiding voor de overgang van de PUR naar de<br />
SVB inhoudelijk goed zullen regelen en dat alles tegen<br />
die tijd goed in orde zal zijn. We hebben regelmatig<br />
overleg met hen. Ik heb gemerkt dat ze kunnen rekenen<br />
op de steun van beide organisaties en dat werkt<br />
heel prettig.’<br />
Wanneer verwacht u een reactie van de<br />
Tweede Kamer op het wetsvoorstel?<br />
Jet Bussemaker: ‘In november 2008 heb ik een<br />
uitgebreid overleg met de Kamer gehad over de<br />
contouren van dit wetsvoorstel. Alle hoofdlijnen zijn<br />
toen al gepresenteerd en hadden de goedkeuring van<br />
de Kamer. Sindsdien is het wetsvoorstel heel inten-<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 5
sief met de klankbordgroep besproken. Die groep is<br />
speciaal hiervoor in het leven geroepen en vertegenwoordigd<br />
alle belangengroepen rond de PUR. Ook de<br />
cliëntenraad van de PUR was hierin vertegenwoordigd.<br />
De continuïteit van de materiële zorg voor deze<br />
doelgroep en van de goede dienstverlening die men<br />
bij de PUR gewend is, willen wij bij deze overgang<br />
naar de SVB garanderen. Het is aan de Kamer om aan<br />
de definitieve wet goedkeuring te geven. Mijn indruk<br />
is dat we in ieder geval kunnen rekenen op een breed<br />
draagvlak voor deze overgang en ik verwacht niet<br />
veel problemen. We moeten er nu alles aan doen<br />
om de kwartiermakers hun werk zo goed mogelijk<br />
te laten doen, zodat de definitieve overgang per<br />
1 januari 2011 kan plaatsvinden en de materiële zorg<br />
voor cliënten wordt geborgd.’<br />
Welke adviezen van belangengroepen<br />
en de cliëntenraad heeft u ter harte<br />
genomen en welke niet?<br />
Jet Bussemaker: ‘Ik heb naar hen geluisterd en een<br />
aantal van hun adviezen overgenomen. Zij brachten<br />
veel punten naar voren wat betreft garanties voor de<br />
kwaliteit van dienstverlening. Ook zal op hun verzoek<br />
op het SVB-briefpapier een verwijzing staan naar de<br />
PUR en zal het cliëntenblad <strong>Aanspraak</strong> blijven bestaan.<br />
Ik heb één verzoek niet volledig kunnen overnemen:<br />
‘Wat te doen als de SVB regels niet uitvoert zoals de<br />
PUR dat deed.’ Daarbij verlangden de cliëntenorganisaties<br />
van mij dat ik de SVB dan tot de orde zou<br />
roepen. Dat verzoek heb ik niet ingewilligd omdat<br />
je niet twee kapiteins op een schip kunt hebben en<br />
dan zou ik in het vaarwater zitten van de staatssecretaris<br />
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, omdat<br />
zij verantwoordelijk is voor de SVB. Hier hebben we<br />
fikse discussies over gehad met de klankbordgroep.<br />
We hebben daar de constructie voor gevonden dat<br />
de SVB de beleidsregels van de PUR volgt en advies<br />
aan het college van Raadskamers moet vragen als de<br />
PUR-beleidsregels geen uitsluitsel geven. Hun advies<br />
zal alleen bij zeer zwaarwegende argumenten niet<br />
opgevolgd hoeven te worden.<br />
Ik ben de klankbordgroep dankbaar dat ze ook naar<br />
mij hebben geluisterd, omdat niet alles wat ze voorstelden<br />
haalbaar was. Ik ben blij met het begrip en<br />
de opbouwende houding van de klankbordgroep.<br />
Mogelijk zullen Jetta Klijnsma en ik soms samen zaken<br />
moeten oplossen, maar ik blijf aanspreekbaar en verantwoordelijk<br />
voor de eenheid voor verzetsdeelnemers<br />
en oorlogsgetroffenen binnen de SVB.’<br />
Jetta Klijnsma: ‘De SVB heeft natuurlijk als primaire<br />
taak alle sociale verzekeringen toe te passen en is<br />
Jet Bussemaker<br />
gewend aan het werken met - ook oudere - cliënten.<br />
Zo’n overgang en zo’n samenwerkingsverband tussen<br />
twee ministeries en een uitvoeringsorganisatie van<br />
wetten en regelgeving is in de politiek eerder vertoond<br />
en we zullen daar samen zeker uitkomen. Wat voor<br />
cliënten van de PUR aangenaam kan zijn in deze samenwerking<br />
met de SVB, is dat de SVB er naar streeft<br />
dat de dienstverlening aan de cliënt excellent is. Een<br />
goed contact met de cliënt is heel belangrijk.’<br />
Jet Bussemaker: ‘En wat natuurlijk erg belangrijk is,<br />
is dat de medewerkers van de PUR die meegaan verstand<br />
van zaken hebben en betrokkenheid bij de doelgroep<br />
en begrip voor hun situatie. Een groot deel van<br />
de medewerkers van de PUR gaat mee naar de SVB.’<br />
Hebben de PUR en de Stichting Pelita met<br />
het Project Gerichte Benadering alles<br />
geprobeerd om de potentiële cliënten uit<br />
de Indische doelgroep te bereiken?<br />
Jet Bussemaker: ‘Ja, ik ben onder de indruk van<br />
het aantal aanvragen dat dit Project Gerichte Benadering<br />
toch heeft opgeleverd. De PUR en Pelita hebben<br />
aangetoond dat zij alles hebben gedaan om<br />
de potentiële cliënten in het binnen- en buitenland<br />
te wijzen op de mogelijkheden en onmogelijkheden<br />
van de wetten voor oorlogsgetroffenen. Het<br />
project is nagenoeg afgerond en ik denk dat we<br />
alles geprobeerd hebben om de laatste rechthebbenden<br />
onder de werking van de wet te krijgen. De<br />
doelgroep van de PUR is al op leeftijd, dus het aantal<br />
eerste aanvragen neemt af. Ik verwacht niet dat het<br />
aantal eerste aanvragen in de toekomst nog groot<br />
zal zijn. Uiteraard blijven de wetten nog altijd open<br />
voor nieuwe aanvragen.’<br />
Wat is de rol van de buitenlandse posten<br />
in de nieuwe situatie bij de SVB?<br />
Jet Bussemaker: ‘Ik heb met de minister van Buitenlandse<br />
Zaken (BZ), Maxime Verhagen, duidelijke<br />
afspraken gemaakt over de kwaliteit van de dienst-<br />
6 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>
Jetta Klijnsma<br />
verlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen<br />
buiten Nederland. In november 2009 spraken<br />
de PUR, de SVB en het ministerie van BZ over de<br />
toekomst van de dienstverlening aan de doelgroep<br />
in het buitenland. Voor een goede dienstverlening<br />
aan personen die buiten Nederland een beroep doen<br />
op één van de Nederlandse oorlogswetten, werkt de<br />
PUR - en vanaf 1 januari 2011 ook de SVB - nauw<br />
samen met de Nederlandse diplomatieke of consulaire<br />
vertegenwoordiging. Er komt meer voorlichting<br />
via de website en er zal meer Engelstalige voorlichting<br />
komen. De Nederlandse diplomatieke of consulaire<br />
vertegenwoordiging in het buitenland blijft op verzoek<br />
informatie over de oorlogswetten verstrekken.<br />
De kwaliteit van de dienstverlening blijft ook buiten<br />
Nederland gegarandeerd.<br />
Naast de uitvoering van de wetten zijn er ook andere<br />
contacten met het buitenland. Zo heb ik net de consul-generaal<br />
van Vancouver op bezoek gehad omdat<br />
ik naar de Olympische Winterspelen in Vancouver ga.<br />
Maar in Vancouver en Toronto zit ook een grote groep<br />
oorlogsgetroffenen die ik zal bezoeken. Daarnaast zal<br />
ik een school bezoeken en lesgeven aan de leerlingen<br />
over de oorlog in Nederland. Ik zou het leuk vinden<br />
als die Canadese scholieren mij bijvoorbeeld kunnen<br />
vergezellen bij een bezoek aan een bevrijdingsfestival<br />
in Nederland. Zo probeer ik een goede relatie met de<br />
buitenlandse posten te onderhouden. In 2009 ben ik<br />
naar Auschwitz en Sobibor geweest en daarvoor heb<br />
ik met overlevenden kamp Ravensbrück bezocht bij<br />
de herdenking. Mijn grote prioriteit is om in Sobibor<br />
een goede gedenkplaats te maken. Mijn ministerie<br />
ondersteunt vele projecten in het kader van het project<br />
‘Erfgoed van de Oorlog’. We moeten ervoor zorgen<br />
dat nieuwe generaties deze oorlogsverhalen kunnen<br />
blijven horen. Zo is er op dit moment een mooi<br />
initiatief van twee mensen die met de overlevenden<br />
naar de kampen gaan en hun verhalen ter plekke filmen<br />
en op het internet plaatsen, zodat toekomstige<br />
bezoekers hun verhaal kunnen zien of downloaden<br />
op hun iPod als zij ook die kampen willen bezoeken.<br />
Daarnaast steunen wij financieel de professionele<br />
hulpverlening voor de Nebenkläger in het proces in<br />
München tegen Demjanjuk.’<br />
Hoe is het bij de SVB geregeld voor<br />
het personeel van de PUR?<br />
Jetta Klijnsma: ‘Uiteraard hebben we bij de SVB<br />
goede arbeidsvoorwaarden en werkplekken voor<br />
ons personeel en een vriendelijk personeelsbeleid. Er<br />
wordt goed gezorgd voor het personeel van de PUR<br />
dat meegaat en we willen graag de kennis waarborgen<br />
van de medewerkers van de PUR die meegaan.<br />
Het is belangrijk dat zij die kennis breed kunnen<br />
uitdragen binnen de SVB, zodat die behouden blijft<br />
voor de toekomst. Voor de cliënten is het belangrijk<br />
dat deze medewerkers met veel kennis van zaken dit<br />
werk voor de doelgroep zorgvuldig blijven doen en<br />
daarom is het voor de SVB belangrijk dat de PURmedewerkers<br />
goed hun werk kunnen voortzetten<br />
binnen de SVB vestiging Leiden.’<br />
Er was ongerustheid bij de cliënten over<br />
de waarborging van de privacy bij de SVB,<br />
is die angst weggenomen?<br />
Jetta Klijnsma: ‘De bescherming van de persoonsgegevens<br />
is in alle vestigingen gegarandeerd. Spreekuren<br />
met cliënten van de PUR kunnen straks op meerdere<br />
vestigingen van de SVB in het land op afspraak<br />
worden gehouden. Op alle kantoren van de SVB is er<br />
een luisterend oor en kun je op afspraak van mens<br />
tot mens met elkaar praten en uitleg krijgen van de<br />
medewerkers. De SVB heeft ook zijn eigen klachtenprocedures<br />
en mensen kunnen natuurlijk altijd naar<br />
de Ombudsman.’<br />
Jet Bussemaker: ‘Jazeker, dit was een punt dat zeer<br />
begrijpelijk vaak ter sprake kwam in de klankbordgroep.<br />
Wat dat betreft geeft de SVB exact dezelfde<br />
privacygarantie als de PUR op dit moment. Ook<br />
de SVB heeft professionals in dienst om de privégegevens<br />
van haar cliënten te beschermen. Men is<br />
gewend om zorgvuldig met persoonlijke en financiële<br />
gegevens van cliënten om te gaan. Men was bang<br />
dat cliënten van de PUR bij de SVB een nummer zouden<br />
zijn en met hun bijzondere achtergrond zou dat<br />
idee echt verschrikkelijk zijn. Vandaar dat we ervoor<br />
zorgen dat ze die persoonlijke aandacht die ze nu<br />
krijgen van de PUR vanaf 1 januari 2011 wordt voortgezet<br />
bij de SVB.’<br />
Interview: Ellen Lock<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 7
Foto: Ellen Lock<br />
‘Wij willen dat de wereld weet wat er in<br />
vernietigingskamp Sobibor is gebeurd!’<br />
Jules Schelvis (Amsterdam 7 januari 1921) werd<br />
op 1 juni 1943 met zijn vrouw en schoonfamilie<br />
vanuit Westerbork op transport gesteld. Hij<br />
nam zijn gitaar mee als ‘welkome afleiding om<br />
je gedachten ergens anders te hebben’. Bij aankomst<br />
in Sobibor wist hij zich bij een groep mannen<br />
te voegen die voor arbeid in het turfkamp<br />
Dorohucza geselecteerd was. Dit moment bleek<br />
achteraf bepalend voor zijn overleven.<br />
De herinnering levend houden<br />
Voorafgaand aan de Holocaust Memorial Day op<br />
27 januari <strong>2010</strong> las Jules Schelvis bij het treinstation<br />
Muiderpoort de eerste namen voor van de in vernietigings-<br />
en concentratiekampen vermoorde Nederlandse<br />
slachtoffers. Bij dit station begon zijn reis naar<br />
het doorgangskamp Westerbork met als eindstation<br />
Sobibor, waar hij zijn vrouw en zijn schoonouders verloor.<br />
Jules Schelvis zei op 23 januari <strong>2010</strong> in het NOSjournaal:<br />
‘Door het hardop voorlezen van de namen<br />
van de vermoorde Joden, herdenken we hen en blijft<br />
de herinnering aan hen levend.’<br />
Schelvis vertelde waarom hij de Stichting Sobibor<br />
heeft opgericht. ‘Jarenlang werd in de media alleen<br />
Auschwitz genoemd en herdacht, terwijl er nog meer<br />
vernietigingskampen zijn geweest, waar men geen<br />
weet van heeft. Om Sobibor niet in vergetelheid te<br />
laten geraken, vond ik dat er in Westerbork een monument<br />
moest worden opgericht voor allen die in Sobibor<br />
en andere kampen zijn vermoord. In mijn eentje<br />
kon ik natuurlijk niets beginnen, vandaar dat ik een<br />
stichting oprichtte. Het monument is er gekomen<br />
en bestaat uit vijf betonnen grafkisten waarin de bestemmingen<br />
Sobibor, Bergen-Belsen, Terezin (Theresienstadt),<br />
Mauthausen en Auschwitz-Birkenau en<br />
de aantallen gedeporteerde en vermoorde Joden zijn<br />
gebeiteld.’<br />
Met gitaar op reis<br />
In november 2009 vertelde Jules Schelvis voor de<br />
Duitse rechter in München bij het proces tegen de<br />
van oorlogsmisdaden verdachte Demjanjuk zijn verhaal.<br />
‘In april 1941 werden alle Nederlanders van<br />
veertien jaar en ouder verplicht tot het bezit van een<br />
Jules Schelvis leest de namen voor<br />
Foto: Dirk P.H. Spits<br />
8 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>
persoonsbewijs. Joden kregen een ‘J’ in hun persoonsbewijs<br />
gestempeld en waren zo gemakkelijk<br />
te traceren voor de Duitsers. Op 26 mei 1943 werd ik<br />
met mijn vrouw bij mijn schoonfamilie in huis opgepakt.<br />
In die dagen werd de hele stadswijk in één keer<br />
opgerold en werden alle Joodse mannen, vrouwen en<br />
kinderen naar het Jonas Daniël Meijerplein gebracht.<br />
Onder strenge bewaking werden we met de tram<br />
naar het Station Muiderpoort gereden en vervolgens<br />
gedeporteerd naar Westerbork. Begin juni 1943 werd<br />
ik met mijn vrouw Rachel en mijn schoonfamilie in<br />
een goederenwagon geladen. We stonden met 61<br />
man zo opeengepropt dat je je niet kon bewegen.<br />
Een echtpaar tilde een kinderwagen in onze wagon.<br />
Er stonden twee emmers in de wagon: één met water<br />
en één om onze behoeften in te doen. Al snel stonk<br />
het er enorm. Ik had mijn gitaar meegenomen, omdat<br />
ik ’s avonds na het werk bij het kampvuur gitaar<br />
wilde spelen. Na 72 uur stopte de trein ergens in<br />
een moerasgebied. De schuifdeur werd geopend en<br />
er sprong een SS-er naar binnen met een getrokken<br />
revolver die ons toesnauwde: ‘Over enige minuten<br />
rijden wij u een kamp binnen. Daar zullen alle voorwerpen<br />
van waarde worden afgenomen. Om de<br />
leiding daarbij te helpen verzoek ik u deze alvast aan<br />
mij af te geven.’ Velen gaven hem zijn of haar sieraden.<br />
Hij maakte zich snel uit de voeten en de trein<br />
reed verder.<br />
Na enkele honderden meters kwam de trein tot stilstand.<br />
We zagen een kamp liggen met een aantal<br />
wachttorens, omgeven door een dubbele rij prikkeldraad.<br />
Boven de poort van de naastgelegen toegangsweg<br />
zag ik een bord hangen met de tekst<br />
‘SS-Sonderkommando Sobibor’. Per tien wagons<br />
reden we het kamp binnen. Er was een klein wachthuis<br />
en een aantal barakken met bloembakken voor<br />
de ramen. Rond een kale vlakte stond een aantal<br />
barakken en wachttorens. Onder het toeziend oog<br />
van de SS werd iedereen met zwepen de wagons uitgeslagen<br />
door mannen in blauwe pakken die Jiddisch<br />
spraken. Waar het niet snel genoeg ging, kwam de<br />
SS nog hardhandiger helpen. Als opgejaagde dieren<br />
werden we een barak ingedreven, waar onze bagage<br />
op grote hopen werd gegooid. Verbouwereerd zag<br />
ik mijn gitaar vermorzeld worden tussen de bagage.<br />
Bij het verlaten van de barak scheidde een SS-er de<br />
mannen van de vrouwen. Dit gebeurde zo snel dat<br />
ik geen tijd had om afscheid te nemen van mijn<br />
vrouw en mijn schoonfamilie. Toen ik probeerde om<br />
te kijken naar mijn vrouw, werd ik met een wapen<br />
bedreigd en toegeschreeuwd dat ik voor me moest<br />
kijken, doorlopen en mijn ‘Maul halten’.’<br />
De Stichting Sobibor<br />
De Stichting Sobibor werd in 1999 opgericht<br />
door Jules Schelvis, één van de 18 Nederlandse<br />
overlevenden van het Duitse vernietigingskamp<br />
Sobibor in Polen. In <strong>2010</strong> is hij één van de drie<br />
Nederlandse ooggetuigen van Sobibor die nog<br />
in leven is. De stichting wordt gesteund door<br />
nabestaanden, vrienden en degenen die zich bij<br />
Sobibor betrokken voelen. Haar doel is ervoor te<br />
ijveren dat de herinnering aan dit vernietigingskamp<br />
blijft voortbestaan.<br />
In Sobibor zijn ongeveer 170.000 Europese Joden<br />
door vergassing vermoord, van wie er ongeveer<br />
33.000 uit Nederland afkomstig waren. Nog<br />
geen 50 hebben de oorlog overleefd, waarvan<br />
18 uit Nederland. De meeste overlevenden ontsnapten<br />
tijdens de opstand die op 14 oktober<br />
1943 uitbrak. Na die opstand besloten de nazi’s<br />
het kamp op te heffen. Er werden driehonderd<br />
joden uit het vernietigingskamp Treblinka<br />
gehaald om Sobibor te slopen. Na de sloop zijn<br />
zij doodgeschoten om alle sporen van het kamp<br />
uit te wissen.<br />
De selectie<br />
‘Opeens zag ik mijn zwager in een groep mannen op<br />
een apart gedeelte van een veld staan. Razendsnel<br />
bedacht ik dat ik daar bij wilde horen. Ik vroeg de<br />
SS-er, die de selectie maakte, in mijn beste HBS-Duits<br />
of ik mij bij die groep mocht aansluiten. Hij vroeg<br />
hoe oud ik was. ‘Zwei und zwanzig, Herr Offizier’,<br />
antwoordde ik hem, maar hij snauwde: ‘Ich bin<br />
Oberscharführer!’ ‘Gesund?’ vroeg hij mij vervolgens.<br />
Ik antwoordde: ‘Jawohl, Herr Oberscharführer!’ Met<br />
een knik maakte hij mij duidelijk dat ik me vlug bij<br />
de groep moest aansluiten. Hij bepaalde toen dat<br />
ik mocht blijven leven. Een andere SS-er zei dat we<br />
iedere avond zouden terugkeren naar Sobibor om<br />
samen met onze familie te eten. ‘Zij gaan nu douchen,’<br />
vervolgde hij, ‘daarom worden de mannen<br />
van de vrouwen gescheiden, want jullie begrijpen wel<br />
dat gezamenlijk baden niet kan!’ In de verte zag ik<br />
dat de grote groep mannen zich al begon uit te kleden.<br />
Onder zijn luid ’eins-zwei-drei-vier’-geschreeuw<br />
marcheerden wij met 81 man in de richting van de<br />
twee wagons en een locomotief, die al klaar stonden<br />
voor vertrek. De afstand die deze trein aflegde was<br />
zo groot, dat we begrepen dat we hier niet meer<br />
zouden terugkeren. In werkkamp Dorohucza moesten<br />
wij turf steken die werd gebruikt als brandstof<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 9
wegens gebrek aan benzine. Dit werk was zo zwaar<br />
dat er wekelijks wel 80 mannen stierven, vandaar dat<br />
ze vanuit Sobibor iedere week een verse ploeg lieten<br />
aanrukken. We werden bewaakt door Oekraïense<br />
wachtmannen.’<br />
Overleven<br />
‘In Dorohucza sneuvelden zoveel mensen van uitputting<br />
en afranseling, dat mijn instinct zei dat ik hier<br />
weg moest. Ik hoorde van een groep Poolse Joden<br />
die een drukkerij moesten oprichten voor de nazi’s.<br />
Voor de bezetting was ik drukker van beroep. Ik<br />
probeerde toen alles te doen om met mijn zwager<br />
bij die drukkersploeg te komen. Mijn zwager wilde<br />
in dat kamp blijven, omdat hij ’s avonds voor de<br />
nazi’s liedjes moest zingen en dacht dat dit hem<br />
zou sparen. Ik kon met de drukkersploeg mee naar<br />
een volgend werkkamp. Je had geen idee waar je<br />
terecht zou komen. In de werkkampen overleefde<br />
ik vele moordpartijen en in het laatste oorlogsjaar<br />
ook geallieerde bombardementen. Ik ben nog naar<br />
Auschwitz verplaatst, maar werd daar geselecteerd<br />
voor werk met een groep mannen uit onze wagons.<br />
Daar moesten we meteen weer vertrekken omdat ze<br />
elders mankracht nodig hadden in wapenfabrieken.<br />
Naarmate de oorlog vorderde werden we gedeporteerd<br />
naar werkkampen in het westen, omdat de<br />
Russen in opmars waren. Op een van de tochten<br />
kreeg ik hevige pijnen van een zweer aan mijn voet<br />
en werd ik op een brits gelegd van iemand die aan<br />
tyfus was overleden. Zo kreeg ik ook vlektyfus en<br />
ben uiteindelijk door de Fransen bevrijd uit een ziekenbarak<br />
in ‘Erholungslager’ Vaihingen. Zij brachten<br />
me naar een ziekenhuis waar ik door de Fransen<br />
werd verpleegd. Ik werd daar voor het eerst weer als<br />
mens behandeld. Nooit voelde een echt bed met een<br />
kussen en dekens zo heerlijk als na de hel die ik had<br />
doorstaan. Maanden later terug in Amsterdam ont-<br />
‘In Yad Vashem ontdekte ik dat mijn ouders z<br />
Oorlogspleegkind Jan (Sally Israël) Goedel ontdekte<br />
pas 50 jaar na de oorlog dat zijn ouders in<br />
Sobibor zijn vermoord. Jan Goedel (Amsterdam,<br />
8 oktober 1938) meldde zich aan bij de Stichting<br />
Sobibor en is getuige in het proces tegen Demjanjuk.<br />
Samen met Jules Schelvis en nog 15 andere<br />
getuigen reist hij herhaaldelijk naar München<br />
om bij dit proces aanwezig te zijn. Jan Goedel<br />
wil voor de rechtbank het gezicht zijn van zijn<br />
vermoorde ouders.<br />
Wat kunt u zich nog herinneren<br />
van uw ouders?<br />
‘Niets kan ik me herinneren van mijn ouders, helemaal<br />
niets. Ook niet dat ik op vierjarige leeftijd ben<br />
weggehaald uit de Hollandse Schouwburg door de<br />
studentenondergrondse. De ondergrondse heeft mij<br />
met mijn twee broertjes ondergebracht bij pleegouders.<br />
Na enkele omzwervingen kwam ik bij mijn<br />
pleegouders, de familie Osinga, in Jutrijp terecht. Mijn<br />
jongere broertje Pim ging naar Limburg en mijn<br />
jongste broertje Fred naar Ede. Ik heb alles van horen<br />
zeggen. Mijn Friese pleegouders beschouwden mij als<br />
deel van het gezin. Ik werd Jan Visser genoemd, een<br />
wees na het bombardement van Rotterdam. Ik kreeg<br />
een protestantse opvoeding en moest me verstoppen<br />
op de hooizolder als er Duitsers in de buurt waren.<br />
Helaas werd een van hun kinderen ernstig ziek<br />
en werd ik in 1946 naar de dames Baljet in Ede<br />
gebracht, waar mijn jongste broer Fred al verbleef.<br />
Mijn naam werd Jan Baljet. Toen ik mijn Mulodiploma<br />
haalde, kreeg ik van de dames Baljet mijn<br />
echte naam Sally Israël Goedel te horen voor op mijn<br />
diploma. Iedereen bleef mij echter Jan noemen. In<br />
1979 kreeg mijn vrouw een baan als maatschappelijk<br />
werker in Wageningen. De wethouder van Sociale<br />
Zaken, Auke Osinga, stelde zich aan haar voor en vertelde<br />
over zijn Friese achtergrond en over de oorlog.<br />
Mijn vrouw herkende mij in zijn verhaal en zo vond<br />
ik door puur toeval mijn Friese oorlogsgezin terug.<br />
Voor mijn pleegouders heb ik met steun van Auke<br />
in 1996 een Yad Vashem onderscheiding in Israël<br />
aangevraagd. Toen wist ik nog niet waar mijn ouders<br />
waren vermoord. Op de reis naar Israël, die ik met<br />
mijn vrouw maakte in 1989, zag ik in Yad Vashem<br />
de ‘In Memoriam’ boeken liggen. Ik las dat mijn<br />
beide ouders op 28 mei 1943 in Sobibor zijn vergast.<br />
Hierdoor was ik zeer geëmotioneerd en vanaf dat<br />
moment interesseerde de geschiedenis van Sobibor<br />
mij steeds meer. Via het Rode Kruis en de gemeente<br />
Amsterdam kreeg ik alle persoonsregistratiegegevens<br />
van mijn ouders uit de oorlog met voor hen beiden de<br />
sterfdatum 28 mei 1943 in Sobibor. Toen het proces<br />
tegen Demjanjuk begon attendeerde mijn vrouw mij<br />
10 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>
dekte ik tot mijn stomme verbazing dat mijn moeder<br />
en zus Bergen-Belsen hadden overleefd en in Zweden<br />
waren. Mijn moeder is 86 jaar geworden en met mijn<br />
zus, die in 1952 naar Melbourne is geëmigreerd, heb<br />
ik elke maand telefonisch contact. Later, op zoek<br />
naar informatie over mijn vrouw, ontdekte ik wat de<br />
betekenis van ‘Sonderkommando’ inhield en dat mijn<br />
vrouw en mijn schoonouders meteen na aankomst in<br />
Sobibor zijn vergast.’<br />
Getuigen van het vernietigingskamp<br />
Sobibor<br />
Jules Schelvis vertelde onlangs als getuige zijn verhaal<br />
voor de Duitse rechtbank in München in de<br />
zaak tegen de Oekraïense Demjanjuk, die verdacht<br />
wordt te hebben gewerkt als kampbewaker in het<br />
vernietigingskamp Sobibor. Schelvis heeft al eerder,<br />
in 1985, voor een Duitse rechtbank als medeaanklager<br />
gediend tegen de kampbeul Frenzel in Sobibor.<br />
In hoger beroep werd hij vrijgesproken omdat hij te<br />
oud en te ziek was. Demjanjuk kan in de komende<br />
maanden wegens gebrek aan bewijs worden vrijgesproken.<br />
Toch gaat Schelvis telkens met een groep<br />
Nebenkläger naar München. Waarom wil hij getuigen<br />
tegen Demjanjuk? Schelvis: ‘Wij willen dat de<br />
wereld weet wat er in Sobibor is gebeurd. Dit is<br />
waarschijnlijk het laatste proces tegen een vermoedelijke<br />
kampbeul. De misdaden die hij zou hebben<br />
begaan verjaren niet, hoe ziek of oud hij ook is. Als<br />
de rechters kunnen bewijzen dat hij inderdaad in<br />
Sobibor is geweest, dan heeft hij zeker een functie<br />
gehad in deze moordfabriek. Dan maakte hij deel uit<br />
van een systeem dat belast was met de bewaking en<br />
vernietiging van Joden. Demjanjuk beroept zich op<br />
het feit dat hij tot dit werk gedwongen werd, maar<br />
dat pleit hem niet vrij.’<br />
Interview: Ellen Lock<br />
ijn vermoord in Sobibor’<br />
op een bericht in de krant hierover. Zij zei: ‘Dit is je<br />
laatste kans om iets voor je ouders te kunnen betekenen!’<br />
Mijn leven lang heb ik mijn ouders gemist,<br />
waardoor ik in mijn latere leven ernstige problemen<br />
ondervond van mijn oorlogsverleden. Als kind werd<br />
ik steeds verplaatst en zodoende gestoord in mijn<br />
hechtingsproces. Mijn ouders zijn onbekenden voor<br />
mij en vergast in Sobibor. Ik heb me bij de Stichting<br />
Sobibor aangemeld als Nebenkläger. Ik wil voor de<br />
Duitse rechtbank getuigen namens mijn ouders. Toen<br />
de rechter hun namen uitsprak was het de eerste keer<br />
in mijn leven dat ik hun namen hoorde noemen.’<br />
Wat als de uitspraak van de<br />
Duitse rechter teleurstellend is?<br />
‘We worden goed begeleid door professionele hulpverleners<br />
van Joods Maatschappelijk Werk, door<br />
mensen van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie,<br />
de Stichting Sobibor en door onze<br />
Duitse advocaten. Voorafgaand aan de rechtzaak<br />
hebben we op 30 september 2009 een bijeenkomst<br />
gehad met onze advocaten waar alle voors en tegens<br />
goed zijn besproken. Na iedere zitting in München<br />
praten we alles door met onze hulpverleners. Ook<br />
is ter sprake gekomen dat de uitkomst voor ons<br />
teleurstellend kan zijn. We ondervinden veel steun<br />
van elkaar. We hebben met elkaar gemeen dat we<br />
Foto: Ellen Lock<br />
Jan Goedel met familieportret<br />
als nabestaanden allen onze ouders in Sobibor hebben<br />
verloren en tot op heden de problemen hiervan<br />
ondervinden. In de rechtszaak krijgen wij drie dagen<br />
per week ’s ochtends en ’s middags anderhalf uur de<br />
tijd om te getuigen. Demjanjuk moet daar volgens<br />
het Duitse recht bij aanwezig zijn. Hij kijkt ons niet<br />
aan, spreekt nauwelijks en ligt alleen maar op bed.<br />
We worden door de rechter uitvoerig ondervraagd en<br />
keurig netjes behandeld. Eén ding is zeker: Door onze<br />
getuigenverklaringen en aanwezigheid in München<br />
hebben we voor het gezicht van de hele wereld<br />
Sobibor op de kaart kunnen zetten!’<br />
Interview: Ellen Lock<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 11
Foto: Ellen Lock<br />
‘Alleen redde je het niet<br />
aan de dodenspoorweg!’<br />
Han de Bruïne werkte als krijgsgevangene<br />
aan de Pakan Baroe spoorweg op Sumatra<br />
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de<br />
Japanners verschillende spoorwegen laten aanleggen<br />
in de bezette gebieden. De bekendste<br />
spoorlijn waar krijgsgevangenen aan moesten<br />
werken is de Birma-Siam Spoorweg in Thailand.<br />
De beroemde film ‘The Bridge on the River<br />
Kwai’, uit 1957, is gebaseerd op deze oorlogsgeschiedenis.<br />
Minder bekend is de hel van de Pakan Baroe-<br />
Moeara Spoorweg op Sumatra. Bij de aanleg<br />
van deze zogenoemde ‘dodenspoorweg’ in een<br />
moerasgebied zijn tienduizenden mensen omgekomen.<br />
Via de ‘Stichting Herdenking Birma-Siam<br />
Spoorweg en Pakan Baroe Spoorweg’ kwam<br />
de redactie in contact met een Pakan Baroeoverlevende,<br />
de heer Han de Bruïne, die zijn<br />
verhaal in <strong>Aanspraak</strong> wilde vertellen.<br />
Slag bij Tjiater<br />
Han de Bruïne: ‘Op 7 december 1941 werd Pearl<br />
Harbor, de Amerikaanse marinebasis op Hawaï, aangevallen<br />
door Japan. Als achttienjarige jongeman in<br />
de vijfde klas van de HBS moest ik meteen verplicht<br />
in dienst bij het KNIL. Op 10 december 1941 meldde<br />
ik me in Bandoeng en ik werd ingedeeld in Tjimahi<br />
bij de ‘korpsopleiding reserve officieren artillerie’. Als<br />
jonge militairen werden infanteristen meteen ingezet<br />
bij de Slag bij Tjiater op 7 <strong>maart</strong> 1942, waar het<br />
KNIL de Japanse opmars naar Bandoeng probeerde<br />
te stuiten. We moesten de KNIL-militairen munitie<br />
brengen, maar liepen dus ook door de vuurlinies en<br />
de Japanner zag het verschil niet tussen een leerling<br />
en een volleerde officier. Ontzettend veel jongemannen<br />
zijn voor mijn ogen gesneuveld en krijgsgevangenen<br />
werden meteen gedood. Na deze laatste strijd<br />
dreigde Japan met een aanval op Bandoeng, waar<br />
veel vluchtelingen zaten. Toen capituleerde het KNIL<br />
op 8 <strong>maart</strong> 1942.’<br />
Sabotage<br />
‘We moesten het materieel inzamelen en naar de<br />
Japanse legerbasis brengen in Tjimahi. Met mijn<br />
dienstmaten probeerde ik zoveel mogelijk materieel<br />
te saboteren. We lieten de motoren van tractoren<br />
kapot draaien, voordat we ze inleverden. We trokken<br />
de slagpennen uit veertig kanonnen en gooiden ze<br />
in het moeras. Vervolgens werden we als krijgsgevangenen<br />
naar het zogenoemde ‘kale koppen kam-<br />
12 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>
pement’ gebracht in Tjimahi. Ik had het geluk dat ik<br />
de eerste anderhalf jaar in dezelfde jappenkampen<br />
als mijn vader heb gezeten. We hadden veel steun<br />
aan elkaar. Begin 1944 is mijn vader overgeplaatst<br />
naar de Struiswijk-gevangenis in Batavia. Ik werd<br />
naar het 10e bataljon in Batavia gedeporteerd, onder<br />
de beruchte kampleider Sonei, die maanziek was.<br />
Urenlang moesten we op appèl staan, ook midden in<br />
de nacht. In het 10e bat. was al bekend dat wij op<br />
transport zouden gaan voor zware dwangarbeid, dus<br />
kregen we iets beter te eten.’<br />
De Pakan Baroe Spoorweg<br />
‘Begin mei 1944 werd ik op het eerste transport<br />
KNIL-krijgsgevangenen en andere geallieerde militairen<br />
gesteld met eindbestemming Pakan Baroe op<br />
Sumatra. De Japanners lieten de krijgsgevangenen<br />
een spoorweg aanleggen door een moerasgebied<br />
van Pakan Baroe naar Moeara voor vervoer van oorlogsmateriaal<br />
en steenkool. Aan ons transport waren<br />
al vele transporten met Javaanse dwangarbeiders, de<br />
zogenoemde romusha’s, voorafgegaan. Als gevolg<br />
van de hitte, de besmettelijke ziekten, het zware werk,<br />
ondervoeding en mishandeling, stierven zij bij bosjes.<br />
In ‘Op Dood Spoor’, het meest recente standaardwerk<br />
over het Pakan Baroe-drama, becijfert historicus Henk<br />
Hovinga dat ruim 80.000 van de 102.000 romusha’s<br />
bij de aanleg van de Pakan-Baroe-Moeara Spoorweg<br />
moeten zijn omgekomen. Van de bijna 5.000 geallieerde<br />
krijgsgevangenen, onder wie ongeveer 4.000<br />
Nederlanders, stierven er 700 bij het werk langs de<br />
spoorbaan aan uitputting, ondervoeding en tropenziekten.<br />
Bovendien kwamen er nog eens bijna 5.800<br />
dwangarbeiders (onder meer 4.000 romusha’s) om<br />
toen geallieerde onderzeeërs de schepen Junyo Maru<br />
en Van Waerwijck torpedeerden die waren afgeladen<br />
met arbeidsslaven op weg naar de spoorbaan.<br />
De Japanners beschouwden de romusha`s als minderwaardig.<br />
Ze lieten ons bijvoorbeeld wel onze doden<br />
begraven, maar de zieke romusha’s werden gewoon<br />
achtergelaten. Je zag hun lijken liggen in het oerwoud<br />
langs het spoor, maar je sloot je daarvoor af.<br />
We werden ingescheept vanuit de havenstad Tandjoeng<br />
Priok op Java in een groot vrachtschip, waarin<br />
eerder steenkolen waren vervoerd. Door al het kolengruis<br />
werden we zwart als mijnwerkers. De Japanners<br />
hadden Koreaanse bewakers aangesteld die ons nog<br />
wreder sloegen. De stank aan boord was onverdraaglijk.<br />
Iedereen moest zijn mok, pannetje en lepel bij zich<br />
houden en alle overige bagage werd op een grote<br />
hoop in het midden van het ruim gegooid. Door het<br />
open middenluik erboven stroomde tijdens de drie<br />
dagen durende reis de regen op onze bagage. In de<br />
Emmahaven werd alle kletsnatte bagage op de kade<br />
gegooid. Via de gevangenis in Padang, waar op advies<br />
van een Nederlandse arts de romusha`s gescheiden<br />
werden van de krijgsgevangenen omdat de romusha`s<br />
heel veel dysenterie onder de leden hadden, werden<br />
we per trein naar Payakumbu gebracht en vervolgens<br />
per vrachtauto naar Pakan Baroe 1. De reis er naartoe<br />
was indrukwekkend omdat je vanaf de vrachtauto<br />
de ongerepte natuur kon zien. In kamp Pakan Baroe<br />
mochten we van de Japanners één briefkaart schrijven<br />
met negen verplichte zinnen en één zin naar vrije<br />
interpretatie.’<br />
Stijfsel met zout<br />
‘We hadden nauwelijks tijd om te eten en we aten<br />
iedere ochtend sagomeelpap. Dit stijfsel, een soort<br />
behanglijm, smaakte opgewarmd en met zout wat<br />
beter. We werkten in Logas vaak van ‘s morgens<br />
6 uur tot ‘s avonds 23 uur met maar een half uurtje<br />
pauze. Dit is het pannetje waar ik in het kamp als het<br />
even kon in kookte.<br />
’s Avonds kregen we een kopje rijst. Wilde postelein<br />
vond ik in het oerwoud en ik at varentoppen om<br />
vitaminen binnen te krijgen. Om te overleven zocht<br />
je een team van ongeveer tien man bijeen, een zogenoemde<br />
‘kongsi’. Zo’n kongsi betekende dat een van<br />
ons altijd oplette bij de rechtmatige verdeling van het<br />
eten. Vond je iets buiten, iets wat je kon gebruiken,<br />
dan deelde je dat met elkaar. Eén van ons bleef altijd<br />
op onze spullen passen in de barak. Je had elkaar<br />
nodig om te overleven, alleen redde je het niet aan<br />
de dodenspoorweg. Op een dag verkocht ik mijn<br />
horloge, dat gerepareerd was door mijn kongsigenoot<br />
die horlogemaker was geweest in Holland.<br />
Het leverde veel geld op waarmee ik een blok trassi,<br />
een groot blok visafval, kon kopen bij de lokale<br />
Han de Bruïne met het pannetje waarin<br />
hij kookte in het jappenkamp<br />
Foto: Ellen Lock
evolking. De trassi kostte 40 gulden en je deelde het<br />
blok doormidden, at de helft op met je kongsi en je<br />
verkocht de andere helft binnen het kamp weer voor<br />
40 gulden. Zo probeerde je overal winst te maken en<br />
eten te regelen om samen te overleven. Als iemand<br />
van een ander had gestolen, dan moest hij door het<br />
midden van de barak lopen en werd hij door iedereen<br />
geslagen.’<br />
Er is meer tussen hemel en aarde<br />
‘‘Pakan Baroe 2’ was het dodenkamp, waar de ernstig<br />
zieken met tropenziekten als malaria en beri-beri<br />
naartoe werden gebracht om te sterven. Ik had daar<br />
als taak lijken te sjouwen en zieken te verzorgen. Men<br />
moest die lijken altijd goed bij het hoofd omhoog<br />
houden, anders liepen de giftige stoffen eruit. Ook<br />
liep ik meer risico om op die manier zelf besmettelijke<br />
ziekten op te lopen! In dat dodenkamp Pakan<br />
Baroe 2 kregen sommige ernstig zieke mannen van<br />
de hoge koorts ‘tropenkolder’. Ze hadden waanvoorstellingen<br />
en werden hyperactief. Velen zongen de<br />
hele dag christelijke liedjes. We bonden deze godsdienstwaanzinnigen<br />
voor hun eigen bestwil zo snel<br />
mogelijk vast, want als de Japanner zo’n zieke van<br />
de koorts zag rondrennen, werd hij meteen neergeschoten.<br />
Ik was ziekenbroeder en zij werden door mij<br />
gevoed. Voor de eiwitten gaven we hen de maden<br />
die we vingen uit de latrines. Op onze wonden<br />
plaatsten we die maden omdat ze de bacteriën opaten.<br />
Op mijn eigen zwerende enkel zag dit er eng uit,<br />
maar de wond genas wel snel. Aangezien er zoveel<br />
mensen om je heen doodgingen, waren de krijgsgevangenen<br />
ook veel bezig met dood en leven en met<br />
goede en kwade krachten. Er was bijvoorbeeld één<br />
bocht in het spoor over de rivier waar de romusha’s<br />
echt bang voor waren. Men zei dat die bocht was<br />
behekst met kwade krachten, ofwel ‘goena-goena’,<br />
omdat alle lorries die wij gebruikten daar uit de wissels<br />
vlogen. Ik geloof wel dat er meer tussen hemel<br />
en aarde is en zeker in Indië was dat zo. Er gebeurden<br />
daar zoveel onvoorstelbare dingen, dat ik er wel in<br />
moest geloven.’<br />
Je mensbeeld verandert door<br />
de oorlog<br />
‘De Engelse krijgsgevangenen in ons kamp hadden<br />
nog geen tropenervaring. Ze waren ontzettend vies,<br />
omdat ze zich niet wasten. Wij waren gewend om<br />
ons heel goed schoon te houden, anders kreeg je<br />
tropenzweren. De Engelsen waren vaker ziek en verspreidden<br />
bacteriën. Hoewel mijn vader KNIL-officier<br />
was, ben ik in de jappenkampen mijn respect voor<br />
officieren, de goede niet te na gesproken, verloren.<br />
Officieren hoefden namelijk geen dwangarbeid te<br />
verrichten, dus zij hadden het vergeleken bij onze<br />
zware dwangarbeid erg goed. Veel respect kreeg ik<br />
voor de Nederlandse artsen in ons kamp die onder<br />
zware omstandigheden en met heel weinig middelen<br />
nog operaties probeerden uit te voeren om mensenlevens<br />
te redden. Zo hadden de Japanners veel<br />
respect voor een tandarts in het kamp en ze gaven<br />
hem zes ampullen met verdovingsmiddelen. Hij gebruikte<br />
slechts één ampul voor zijn kaakoperaties<br />
en de andere vijf gaf hij aan de artsen zodat zij er<br />
hun patiënten mee konden verdoven. Een keer ben<br />
ik geopereerd aan een grote zweer op mijn bil. Die<br />
artsen stelden hun leven in de waagschaal voor ons<br />
en waren echte helden.’<br />
Bevrijd<br />
‘Toen de oorlog bijna was afgelopen was ik uitgeput,<br />
ziek van de beri-beri en ernstig verzwakt. Tijdens het<br />
werk begon een Jap opeens tegen mij te schreeuwen<br />
over de gouden zegelring van mijn grootvader. Hij<br />
moest en zou mijn ring hebben en beval dat ik ‘m<br />
af moest doen. Ik bezweek niet en zei tegen hem:<br />
‘Alleen als jij je samoeraizwaard aan mij geeft, dan<br />
mag je ‘m hebben!’ Hij bleef mijn hand met de ring<br />
vasthouden. Ik gaf hem een stomp en hij viel van<br />
de dijk af. Hij werd uitgelachen door de aanwezige<br />
Japanners en verdween uit het zicht. De volgende<br />
dag was ik doodsbang voor zijn wraak, maar op dat<br />
moment werd ons door romusha’s verteld dat de<br />
oorlog was afgelopen. In het oerwoud van Sumatra<br />
drong dit nieuws langzaam door. Op 15 augustus<br />
1945, de dag dat Japan capituleerde, was er nog een<br />
officiële Japanse ceremonie omdat de Pakan Baroe<br />
Spoorweg klaar was. Er werd een speciale goudkleurige<br />
klinknagel geslagen. Er heeft echter nooit een<br />
behoorlijke trein over dat spoor gereden, want de<br />
rails bleven wegzakken in de modder van het moeras.<br />
Als we daar hadden moeten blijven werken, hadden<br />
we nu nog steeds grind kunnen storten, want het<br />
grind zakte weg in het moeras. Na één regenbui was<br />
de rails alweer scheefgezakt of er was een kudde<br />
olifanten overheen gelopen, waardoor we opnieuw<br />
konden beginnen. Ook saboteerden wij waar mogelijk<br />
de boel. Het aanleggen van die spoorlijn om de<br />
kolen van Sumatra te vervoeren was dus een hopeloze<br />
zaak. De Japanners bleven volhouden dat de<br />
spoorweg gereed moest komen en wilden niet inzien<br />
dat dit niet lukte. Na de oorlog staken de rails op<br />
sommige plaatsen nog slechts een halve centimeter<br />
boven de grond.<br />
14 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>
Half september 1945 landde Lady Mountbatten in<br />
een Dakota op een klein grasveld bij het kamp Pakan<br />
Baroe. Iedereen kreeg beschuit en biscuit. We mochten<br />
allemaal een bericht sturen dat haar piloot meteen<br />
naar Java bracht en verder door het Rode Kruis<br />
werd verspreid. Zo kreeg mijn moeder bericht in het<br />
jappenkamp dat ik nog leefde. Een Amerikaanse<br />
piloot vloog mij met nog vijftig ex-krijgsgevangenen<br />
als laatste groep naar Singapore. In de verschillende<br />
kampen in Singapore wachtten mannen, vrouwen en<br />
kinderen op verscheping naar het vaderland.’<br />
Herdenken<br />
‘In de afgelopen jaren ben ik twee maal teruggekeerd<br />
naar de Pakan Baroe Spoorweg. De rails is overwoekerd<br />
door het oerwoud, maar ik herkende nog een<br />
wachthuisje. Op mijn laatste reis heb ik een kalebas<br />
gekocht, precies zo een die ik altijd vulde met water<br />
tijdens mijn dwangarbeid. Op mijn reizen heb ik een<br />
aantal romusha’s van destijds gesproken. Zij begrijpen<br />
als geen ander hoe erg het was. Voor mij was het<br />
werken aan die spoorlijn in de laatste oorlogsmaanden<br />
een ware hel, omdat ik zo verzwakt en ziek was<br />
en er vele medegevangenen om mij heen stierven.<br />
Met twee broers legde ik de lijken in een kuil. Eén<br />
van deze tweeling kreeg malaria tropica en ging midden<br />
in de nacht rechtop zitten en viel toen dood met<br />
zijn hoofd achterover. Dit was voor mij het grootste<br />
dieptepunt in de oorlog, om mijn goede vriend met<br />
wie ik alles had doorstaan toch te moeten begraven.<br />
Daar moet ik nog vaak aan denken.<br />
PAKAN<br />
BAROE<br />
Weerzien<br />
‘Ik wilde mijn moeder graag terugvinden en heb alles<br />
op alles gezet om naar Java te kunnen terugkeren.<br />
De kapitein van onze militaire groep op het schip<br />
waarmee ik naar Java was gevaren pretendeerde ons<br />
niet te zien toen wij door marinemensen van H.M.<br />
Tromp werden opgehaald en naar Batavia gebracht.<br />
Nederlandse militairen mochten van de Engelse militaire<br />
commandant in Batavia niet aan land. Mijn moeder<br />
werd verpleegd in ‘Hotel des Indes’ in Batavia. Er<br />
stond een Schot op wacht voor de poort, die me in<br />
eerste instantie tegenhield. Ik wist hem te overtuigen.<br />
Mijn moeder woog nog maar 35 kilo en mijn kleine<br />
broer was al even mager. Ze waren stom verbaasd<br />
om me te zien. De volgende dag arriveerde mijn<br />
vader. We sliepen in ons oude huis in Batavia dat was<br />
leeggeroofd. Na de oorlog was ik gewoon weer in<br />
dienst. Eind januari 1946 mocht ik met groot verlof<br />
naar Nederland. In het Suez-Kanaal kregen we echter<br />
een telegram dat alle verloven ingetrokken waren<br />
vanwege de onrust in Nederlands-Indië. Ik had het<br />
zo ontzettend gehad met die oorlog. Uiteindelijk<br />
ben ik afgekeurd voor militaire dienst, vijf jaar dienst<br />
inclusief krijgsgevangenschap aan de Pakan Baroe<br />
Spoorweg was meer dan genoeg.’<br />
Moeara<br />
Het Pakan Baroe monument in Bronbeek<br />
Iedere dag brand ik een kaarsje voor mijn vrouw die<br />
ik in november 1945 in Singapore had leren kennen.<br />
Vijf jaar geleden is ze overleden. We hadden het geluk<br />
dat we dezelfde achtergrond hadden. Aan één woord<br />
of blik hadden we genoeg, omdat we allebei in een<br />
jappenkamp hadden gezeten. Haar moeder praatte<br />
onophoudelijk over die oorlog, terwijl wij er vroeger<br />
juist nooit over spraken met onze kinderen. Je sprak<br />
er later pas over als een van hen er naar vroeg. Ik<br />
ga nooit naar de Herdenking op 15 augustus bij het<br />
Indisch Monument. Dat is me veel te druk. Ik ga liever<br />
naar Bronbeek, want daar is het monument voor de<br />
Pakan Baroe Spoorweg, een marmeren steen die ik<br />
in 2006 namens alle Nederlandse oorlogsgetroffenen<br />
van de Pakan Baroe spoorweg heb mogen onthullen.<br />
Met mijn vrouw ging ik altijd door het jaar heen naar<br />
het Indisch Monument, als het lekker rustig was, om<br />
samen te herdenken, zittend in het gras.’<br />
Interview: Ellen Lock<br />
Foto: Han de Bruïne<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 15
Foto: Dirk P.H. Spits<br />
‘Nooit Meer’<br />
Op 27 januari <strong>2010</strong>, Holocaust Memorial Day,<br />
hield de Canadese rechter Louise Arbour de Nooit<br />
Meer Auschwitz Lezing in het Koninklijk Instituut<br />
voor de Tropen te Amsterdam. Jaarlijks organiseren<br />
het Nederlands Auschwitz Comité, het<br />
Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies en<br />
de Pensioen- en Uitkeringsraad deze lezing.<br />
Louise Arbour is voorzitter van de International<br />
Crisis Group (ICG) in Brussel, een onafhankelijke<br />
internationale organisatie die zich bezighoudt met<br />
crisis- en conflictpreventie. Voor haar jarenlange<br />
inzet voor de bescherming van mensenrechten<br />
ontving zij de Annetje Fels-Kupferschmidt onderscheiding<br />
van het Nederlands Auschwitz Comité.<br />
Hier volgt een samenvatting van de Lezing <strong>2010</strong>.<br />
In de schaduw van de Holocaust<br />
‘In tegenstelling tot mijn voorgangers die hier werden<br />
onderscheiden heb ik geen persoonlijke ervaring die<br />
mijn leven direct verbindt met Auschwitz of Sobibor.<br />
Toch liggen vele jaren van mijn professionele leven in<br />
de schaduw van die zwarte bladzijde in de geschiedenis.<br />
Als advocaat en als rechter van het hooggerechtshof<br />
in Canada was ik intens verbonden met de regels<br />
van het recht. Ook tijdens mijn baan als hoofdaanklager<br />
van het Internationaal Tribunaal voor het voormalige<br />
Joegoslavië en voor Rwanda en als VN commissaris<br />
voor de mensenrechten heb ik ‘Nooit Meer’ altijd<br />
opgevat als een oproep tot actie voor gerechtigheid.<br />
Een uitdaging tegenover de onverschilligheid waarmee<br />
we zo vaak reageren op het lijden waar we zelf van<br />
gevrijwaard denken te blijven. De onverschilligheid<br />
was zo gigantisch groot in de Tweede Wereldoorlog<br />
dat zij leidde tot het falen om de uitroeiing te stoppen.<br />
Het is mij pijnlijk duidelijk dat een falend rechtssysteem,<br />
dat aan het afbrokkelen was, de Shoah mede<br />
mogelijk maakte. Sterker nog: de rechtsorde destijds<br />
ondersteunde zelfs die onderdrukking.’<br />
Na de lezing ontving Louise Arbour voor haar<br />
inspanningen voor mensenrechten van het<br />
Nederlands Auschwitz Comité de Annetje Fels-<br />
Kupferschmidt-onderscheiding. Annetje Fels-Kupferschmidt<br />
overleefde het vernietigingskamp<br />
Auschwitz en richtte tien jaar na de oorlog samen<br />
met andere overlevenden van de kampen, het<br />
Nederlands Auschwitz Comité op, waarvan de<br />
doelstelling is: ‘Nooit Meer Auschwitz’.<br />
Oproep tot actie<br />
‘Het is bijna obsceen dat deze inktzwarte geschiedenis<br />
nog iets goeds heeft voortgebracht, maar na<br />
de Shoah was er een politieke wil voor een nieuwe<br />
internationale norm voor mensenrechten. Het falen<br />
van de rechtsstaat en de overgave aan onvoorstelbare<br />
wreedheden hebben geleid tot het moderne concept<br />
van rechtvaardigheid. ‘Nooit Meer’ betekende een<br />
oproep tot actie op het terrein van mensenrechten,<br />
16 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>
is een oproep tot actie<br />
gelijkheid en antidiscriminatie. De puinhopen van de<br />
Tweede Wereldoorlog maakten een koppeling tussen<br />
het internationale recht en individuele rechten noodzakelijk.<br />
Een belangrijke eerste stap was de Universele<br />
Verklaring van de Rechten van de Mens, die unaniem<br />
is aangenomen door de Algemene Vergadering van de<br />
Verenigde Naties in 1948. De Verklaring is gebaseerd<br />
op het beginsel van gelijke rechten voor alle mensen. De<br />
Universele Verklaring is echter geen bindend verdrag.<br />
Mensenrechtenactivisten zagen de Verklaring daarom<br />
als een compromis. In de volgende 28 jaren was de<br />
Verklaring het enige algemene instrument voor mensenrechten<br />
op internationaal niveau. De Verklaring was<br />
van grote invloed op de inhoud van nationale grondwetten<br />
en regionale mensenrechtenverdragen.’<br />
Internationaal vangnet is laatste<br />
redmiddel<br />
‘Van 1966 tot nu is een groot aantal internationale<br />
verdragen over mensenrechten in werking getreden,<br />
met inbegrip van verdragen over burgerrechten, politieke<br />
rechten, sociaal-economische en culturele rechten<br />
en over de rechten van het kind. Er zijn verdragen<br />
aangenomen over het uitbannen van discriminatie op<br />
basis van ras of geslacht en - meer recent - op basis<br />
van fysieke of mentale handicaps. Ook zijn er verdragen<br />
over het verbod op foltering en wrede, onmenselijke<br />
of onterende behandeling of bestraffing. Meer<br />
dan 80 procent van de landen heeft deze verdragen<br />
ondertekend. Het internationale systeem is echter een<br />
vangnet, een laatste redmiddel als een staat er niet in<br />
slaagt de mensenrechten te beschermen. De staat en<br />
niet de VN of enig ander regionaal instituut, blijft de<br />
belangrijkste beschermer van de mensenrechten. Dat<br />
was zo in 1945 en dat is nog steeds zo.’<br />
Waarom is het noodzakelijk om<br />
oorlogsmisdadigers te berechten?<br />
‘Een groot manco van de internationale wetgeving<br />
voor mensenrechten is dat zij alleen voorziet in de<br />
verantwoordelijkheid van de staat en niet die van<br />
het individu. Wat gebeurde er na de Shoah om daders<br />
rekenschap te laten afleggen? Kunnen we oprecht<br />
beweren dat we onze plicht doen tegenover<br />
de slachtoffers als we in hun naam de daders ter<br />
verantwoording roepen? Is het mogelijk deze buitengewoon<br />
wrede misdaden te bestraffen en in te<br />
schatten wat volgens het recht een gepaste straf is?<br />
We hebben geen andere keuze dan het verleden met<br />
de toekomst te verzoenen. Dat is de ware betekenis<br />
van de oproep ‘Nooit Meer Auschwitz’. Het bestraffen<br />
van de misdaad is niet alleen gebaseerd op het<br />
idee van vergelding. Onze inzet voor het voorkomen<br />
van genocide en misdaden tegen de menselijkheid<br />
vereist dat we de gruwelijkste misdaden aan de kaak<br />
blijven stellen. We moeten ons blijven uitspreken over<br />
de bescherming van het recht van iedereen, ook van<br />
degene wiens gedrag beoordeeld zal worden.’<br />
Het individu afrekenen op<br />
oorlogsmisdaden<br />
‘De tribunalen voor het voormalig Joegoslavië en voor<br />
Rwanda hebben aangetoond dat een eerlijk proces<br />
op internationaal niveau mogelijk is. Deze tribunalen<br />
zijn geholpen door de komst van het permanente<br />
Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag. Er zijn 110<br />
staten die het Statuut van Rome, het verdrag dat<br />
het ICC bekrachtigt, onderschrijven. De wereld moet<br />
zich meer inspannen voor internationale gerechtigheid<br />
juist door het individu wel af te rekenen op<br />
oorlogsmisdaden, zoals ik als hoofdaanklager van<br />
het Joegoslaviëtribunaal de voormalig president van<br />
Servië, Slobodan Milosevic, heb aangeklaagd. Voor<br />
het eerst in de geschiedenis werd een staatshoofd<br />
aangeklaagd en werd er recht gedaan aan degenen<br />
die zijn vermoord. Nu weten oorlogsmisdadigers dat<br />
ze nooit meer kunnen ontsnappen aan een strafvervolging<br />
door het ICC in Den Haag. We zullen ‘Nooit<br />
Meer’ individuele oorlogsmisdadigers laten wegkomen<br />
met misdaden tegen de menselijkheid.’<br />
Er is áltijd een manier om te helpen<br />
‘Op dit moment bevind ik me op het terrein van<br />
directe actie als voorzitter voor de International Crisis<br />
Group. Meerdere malen hebben we net op tijd aandacht<br />
gevraagd voor crises om erger leed en genocide<br />
te voorkomen. Waar de wereldpers wegkijkt, ziet de<br />
International Crisis Group juist om! Onvermijdelijk leven<br />
we met conflicten, onwetendheid en haat. Maar we<br />
leven ook met de middelen en de kennis voor interventie,<br />
en we zijn een generatie die begrijpt wat er gebeurt<br />
als je niet ingrijpt. ‘Nooit Meer’ betekent niet een onverschillig<br />
‘óf ik kan helpen’, want er is áltijd een manier<br />
om te helpen! ‘Nooit Meer’ is een oproep tot actie.’<br />
Samenvatting: Ellen Lock<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 17
auschwitz nu<br />
Vijfenzestig jaar na de bevrijding van Auschwitz<br />
is in de Hollandsche Schouwburg de multimediale<br />
presentatie ‘Auschwitz nu. Drie Generaties<br />
verder’ te zien. Het is het verslag van de reis die<br />
Judith Belinfante (1943), oud-directeur Joods<br />
Historisch Museum, en haar zoon Alexander<br />
David Jansen (1977) naar deze plek maakten<br />
en is een eerbetoon aan hun vermoorde voorouders.<br />
In teksten en foto’s schetsen zij hun<br />
persoonlijke confrontatie met het verleden en<br />
het nu. ‘Auschwitz nu’ is te zien van 26 januari<br />
t/m 31 mei <strong>2010</strong> en wordt tegelijkertijd op het<br />
voormalig kampterrein bij Herinneringscentrum<br />
Kamp Westerbork gepresenteerd.<br />
Op 28 oktober 1944 werden David Eduard Belinfante<br />
(Den Haag, 1875) en Judith Belinfante-<br />
Mendes da Costa (Amsterdam, 1881) met het<br />
allerlaatste transport weggevoerd van Theresienstadt<br />
(Terezin, Tsjechië) naar Auschwitz (Oswiecim,<br />
Polen). Eduard overleed onderweg, zijn<br />
vrouw Judith werd na aankomst op 30 oktober<br />
1944 vergast. In juni 2009 maakten kleindochter<br />
Judith Belinfante en achterkleinzoon Alexander<br />
David diezelfde reis - een eerbetoon aan hun<br />
voorouders om hen een plek terug te geven<br />
in de familiegeschiedenis. Een plek die lange<br />
tijd was stilgezwegen vanwege het te pijnlijke<br />
en onvoorstelbare verleden. De presentatie<br />
‘Auschwitz nu’ bestaat uit woord en beeld. De<br />
korte, intense teksten van Judith Belinfante gaan<br />
over de slachtoffers en de sporen die nog aan<br />
hun aanwezigheid doen denken. De foto’s van<br />
Alexander David lijken daarentegen een afstand<br />
te suggereren en tonen een ‘schuldig’ landschap<br />
dat de herinnering aan het verleden in zich heeft<br />
opgenomen. De regie is van Marc Belinfante, de<br />
muziek van Joost Belinfante.<br />
‘Auschwitz nu’ (Nederlands gesproken met Engelse<br />
ondertiteling) is vanaf 26 januari t/m 31<br />
mei <strong>2010</strong> (dagelijks en doorlopend) te zien in<br />
de entreehal van de Hollandsche Schouwburg<br />
en is onder dezelfde titel, in complete vorm, als<br />
boek verschenen (verkrijgbaar in de Hollandsche<br />
Schouwburg en de Museumshop van het Joods<br />
Historisch Museum).<br />
Op het voormalig kampterrein bij Herinneringscentrum<br />
Kamp Westerbork is een keuze uit de<br />
teksten en foto’s van ‘Auschwitz nu’ tentoongesteld.<br />
De teksten en vijf panoramafoto’s met een<br />
totale lengte van bijna vijfentwintig meter staan<br />
bij de ingang van het kampterrein opgesteld en<br />
zijn eveneens van 26 januari t/m 31 mei <strong>2010</strong> te<br />
bezoeken. In de bovengenoemde museumwinkels<br />
is het fotoboek met teksten van 96 pagina’s<br />
in het Nederlands en in het Engels verkrijgbaar<br />
voor 24,95 euro.<br />
18 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>
drie generaties verder<br />
Voor cliënten van de Pensioen- en Uitkeringsraad is het boek verkrijgbaar voor slechts<br />
20,95 euro (inclusief verzendkosten). Als u gebruik wilt maken van deze aanbieding<br />
schrijf dan de redactie van <strong>Aanspraak</strong>, Postbus 9575, 2300 RB Leiden en geef uw naam,<br />
adres en telefoonnummer door. U kunt dit verzoek ook mailen: aanspraak@pur.nl De<br />
kosten van het boek worden na toezending ingehouden op uw pensioen of uitkering.<br />
poort<br />
de poort van birkenau is een icoon,<br />
een op het netvlies gebrand beeld<br />
bij het naderen ontstaat bijna herkenning<br />
alsof ik hier al vaker geweest ben<br />
pas als je binnen bent,<br />
met de onafzienbare vlakte<br />
zonder mensen,<br />
begrijp je wat buiten<br />
de menselijke maat betekent<br />
voel je je ineenkrimpen<br />
tot minder dan een mier,<br />
verlies je ieder gevoel,<br />
iedere menswaardigheid<br />
Foto’s: Alexander David Jansen<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 19
verpleegster. De familie Lodder dacht dat ik als oudkampkind<br />
wel een goede bestemming voor het schrift<br />
zou kunnen vinden. Ik zou het dus graag aan Millie<br />
of Hennie de Ruiter of aan hun familie willen geven.<br />
Reacties graag naar: Nel Verveen-Keulemans (destijds<br />
kampkind in Ambarawa 6), Poelwaai 3, 2162 HA Lisse,<br />
tel: 0252-415858, e-mail: tuinen@verveen.eu<br />
De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een<br />
korte advertentie (maximaal 100 woorden) te<br />
plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden.<br />
Ontvangen oproepen kunnen meestal niet direct<br />
worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen.<br />
De redactie neemt geen verantwoordelijkheid<br />
voor de inhoud van de oproepen.<br />
Alle oproepen zijn te zien op de website van de<br />
Raad (www.pur.nl).<br />
Landelijke Dag <strong>2010</strong> van de Stichting<br />
Partners van Oorlogsgetroffenen. Sinds<br />
1995 worden door de SPO gespreksgroepen georganiseerd<br />
waar partners van oorlogsgetroffenen hun ervaringen<br />
kunnen uitwisselen. Op zaterdag 10 april <strong>2010</strong><br />
zal de SPO haar jaarlijkse Landelijke Ontmoetingsdag<br />
voor Partners houden en ook haar 15-jarig bestaan<br />
vieren. Vanwege de opheffing van de SPO in <strong>2010</strong> zal<br />
het haar laatste Landelijke Dag zijn. Het thema van<br />
deze dag is loslaten en afscheid nemen. De locatie<br />
is: Stichting De Basis, Willem van Lanschotplein 2 te<br />
Doorn, voorzitter: Riekje Sijsma, tel: 0341-430678, secretaris:<br />
Toke Elema, tel: 035-6239232, e-mail: spo1995<br />
@zonnet.nl, www.spo95.nl<br />
Graag zou ik in contact willen komen<br />
met iemand die ook de aanval op kamp<br />
8 (Ambarawa) heeft meegemaakt (op 21 november<br />
1945). Liefst iemand die in de omgeving van Delft<br />
woont. Die angstige periode houdt mij nog steeds<br />
bezig! Met een gesprek daarover hoop ik deze periode<br />
af te kunnen sluiten. Reacties graag naar B.M.<br />
Visser-Badings (Benny), Mr. Dr. van den Helmlaan 77,<br />
2641 DH Pijnacker, tel: 015-3693419.<br />
Graag zou ik in contact komen met M.B.<br />
de Ruiter (roepnaam Millie), haar zusje Hennie of<br />
met familie van deze dames. Ik kreeg namelijk via de<br />
familie van voorheen chirurg Lodder, destijds werkzaam<br />
in Malang en o.a. geïnterneerd in Solo en in Ambarawa<br />
6, een schrift met krantenknipsels en een persoonlijke<br />
beschrijving van de aanval op Soerabaja in <strong>maart</strong> 1942.<br />
Millie had in 1942 de leeftijd van een pubermeisje, denk<br />
ik, en haar zusje was wat jonger. Haar moeder was<br />
Wie kan mij nadere informatie geven<br />
over deze foto? Ik zit op de eerste rij uiterst<br />
rechts, maar ik heb geen idee wanneer en waar deze<br />
foto gemaakt is en wie er verder op de foto staan.<br />
Het lijkt erop dat dit een speciaal klasje was van<br />
kinderen uit de kampen in Indië. Reacties graag naar<br />
Ruurd Kuipers, Völkstrasse 29, 86150 Augsburg,<br />
Duitsland, tel: 0049-821-312670 of mobiel: 0049-<br />
170-3817696, e-mail: kuipers36@aol.com<br />
Ik ben op zoek naar een piloot (ik weet niet<br />
of dit een burger of een militair is), die in de Bersiapperiode<br />
in Batavia (Jakarta) kennis heeft gehad<br />
aan Laura Lygia Neijndorff (geboren te Watutulis<br />
01-04-1920). Tevens vraag ik mensen te reageren<br />
die haar hebben gekend. Reacties graag naar: Silene<br />
Frederiksz, Arrheniusweg 531, 3069 EX Rotterdam,<br />
tel: 010-4215840, e-mail: frederiksz36@telfort.nl<br />
Wie kan mij nadere inlichtingen verschaffen<br />
over mijn vader, Dr. Crans.<br />
Zijn kliniek was in Bandoeng in Ternate Street #2. Als<br />
er iemand iets weet over het bestaan van deze kliniek<br />
dan hoor ik dat graag. Op dit moment is de kliniek<br />
er niet meer en ik wil weten of deze ooit wel heeft<br />
bestaan. Reacties graag naar: Willem Crans, PO Box<br />
16, Idaho City, ID 83631-0016.<br />
Ik ben op zoek naar Julia Elvira Toorop.<br />
Ik denk dat wij samen met anderen in het Japans<br />
Interneringskamp Batu Lintang (Kuching-Serawak) in<br />
het vrouwenkamp van 1942 - 1945 hebben gezeten.<br />
20 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>
(Vrouwenkamp Kuching). Ik ben geboren in 1935.<br />
Graag reactie naar: Victor Vaessens, Europalaan 11,<br />
6226 CM Maastricht, tel: 043-3621601, e-mail:<br />
vicvae@gmail.com<br />
John Uekert zoekt contact met personen<br />
die met hem en zijn familie in het Republikeinse<br />
vrouwenkamp Patjet bij Modjokerto, Oost Java, hebben<br />
gezeten. Onze familie, bestaande uit mijn vader<br />
Jan Uekert (overleden), mijn moeder Francien Uekert-<br />
Priem (overleden), mijn zuster Frieda (8 jaar), mijn broer<br />
Richard (6 jaar) en ik (5 jaar), werd in de Bersiaptijd in<br />
november 1945 uit ons huis op de Sumatrastraat in<br />
Soerabaja opgepakt en met andere Indische families in<br />
Brangkal (oude suikerfabriek) opgesloten. Wij werden<br />
in februari 1946 per open vrachtwagens overgebracht<br />
naar Patjet, een gewezen RK Klooster, en opgesloten.<br />
Wij zouden in juni 1946 zijn bevrijd door het<br />
Corps Mariniers, die toen de waterleidingbronnen van<br />
Soerabaja hebben veroverd en Patjet hebben bezet. Zij<br />
hebben ons met legertrucks naar een opvangkamp in<br />
Soerabaja overgebracht. Ik zoek contact met personen<br />
die ook in het vrouwenkamp Patjet hebben gezeten.<br />
Kamphoofd was mevr. Soesman. Reacties graag naar<br />
John Uekert, Hallekensstraat 21, 2242 VB Wassenaar,<br />
tel: 070-5117321.<br />
Mijn naam is Louis Weijl, ik ben de zoon<br />
van Evelijn Roos en Raoul J. Weijl. Mijn moeder was<br />
de laatste jaren van de oorlog ondergedoken bij de<br />
familie Mulder, te weten: vader Jan Mulder, zijn vrouw<br />
Akke Mulder Salverda, zoon Alle Mulder en dochter<br />
Tiny Mulder. Tiny Mulder was verzetsvrouw in de<br />
Knokploeg Friesland en werd na de oorlog journaliste<br />
voor het Friesch Dagblad en schrijfster, o.a. van het<br />
boek ‘Gevaarlijk IJs, (oorspronkelijke titel in het Fries:<br />
Tin Iis’), dat gaat over mijn moeders onderduik bij<br />
haar en haar familie en de zeer onderbelichte rol van<br />
moeders en echtgenotes in de oorlog en het verzet.<br />
In het verzet was Tiny koerierster en onderdeel van<br />
de vluchtroute om piloten naar veiligere oorden te<br />
brengen en ze hielp Joodse mensen aan veilig onderdak.<br />
Ik ben op zoek naar Joodse onderduikers, piloten<br />
die door haar werden opgevangen, medeverzetsstrijders<br />
of andere mensen die haar hebben gekend. Dit<br />
omdat ik bezig ben met de aanvraag voor de ‘the<br />
Recognition of the Mulder Family as Righteous Among<br />
the Nations van Yad Vashem’. Reacties graag naar<br />
Louis B. Weijl, Avraham Mordechai Levin Str. 3/14,<br />
Mazkeret Batya 76804, Israël; +972 (0)54-5764945,<br />
e-mail: lbweyl@gmail.com of mijn zuster Jessica Weijl,<br />
tel: 078-6190920, e-mail: jweijl@planet.nl<br />
Ik ben op zoek naar medebewoners van<br />
Padang, die mij en mijn familie gekend hebben in<br />
de periode van 1940-1945, de tijd voor de inval van de<br />
Japanners en de Japanse bezettingstijd en de Bersiaptijd.<br />
Mijn naam is (Amelita) Deetje Witterland. In 1940<br />
7 jaar oud en in de 2e klas op school bij de zusters<br />
in het missiecomplex, waar tegenover de kerk en de<br />
broederschool was voor de jongens, waar mijn broers<br />
op school gingen: Boy en Ummy Witterland. Deze<br />
waren 9 en 6 jaar oud in 1940. Ik zoek getuigen van<br />
ervaringen met het kamp in het missiecomplex tijdens<br />
de Japanse bezetting en de jaren daarop volgend, die<br />
mijn ondervindingen zouden kunnen bevestigen voor<br />
Wubo en Wuv. Reacties svp naar: Amelita Henze-<br />
Witterland, Gerben Ypmastraat 24, 8723 CR Koudum,<br />
tel: 0514-521777; e-mail: amelita-henze@hetnet.nl<br />
Ik zoek de familie Sjoerd Heemstra. Sjoerd<br />
was mijn chef bij pharmacie J. van Gorkom in Soerabaja<br />
tot 1958 of 1960. Daarna is deze Hollandse familie<br />
naar Nederland vertrokken. Er waren twee dochters,<br />
genaamd Sieske en Sjouke. Informatie graag naar:<br />
Familie Bellel, Zalmvisserspad 15, 5932 XT Tegelen,<br />
tel: 077-3730814, e-mail: shonto98@home.nl<br />
Op 4-10-1942 ben ik te Bandoeng geboren<br />
en ik heb mijn eerste levensjaren in<br />
de kampen Tjihapit, Tjideng en Kramat<br />
doorgebracht. In mei 1946 ben ik met M.S.<br />
Boschfontein in Nederland gekomen. We zijn toen<br />
eerst van 10 mei tot 28 november 1946 ondergebracht<br />
in Zandvoort, Hoogeweg 36, daarna van 28<br />
november tot 19 mei 1947 in de Dr. Mezgerstraat 60<br />
te Zandvoort en vervolgens van 19 mei tot 2 december<br />
1947 in de Torenlaan 50 te Blaricum. Graag<br />
zou ik in contact komen met personen op bijgaande<br />
foto’s. Ik ben het jongetje met de witte haren,<br />
hand in hand met een meisje en een stok in de andere<br />
hand. Reacties graag naar: T.G.M. Nijkerken,<br />
Kampstraat 2, 6454 BG Jabeek, tel: 0464425258,<br />
e-mail: t.nijkerken@planet.nl<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 21
Betaaldata <strong>2010</strong><br />
raag<br />
& antwoord<br />
Op de volgende data wordt de betaling naar<br />
uw rekening overgemaakt. Afhankelijk van<br />
uw bank kan het nog enkele dagen duren<br />
voordat het bedrag op uw rekening staat.<br />
21 januari 21 mei 21 september<br />
22 februari 21 juni 21 oktober<br />
22 <strong>maart</strong> 21 juli 22 november<br />
21 april 20 augustus 17 december<br />
Voor vragen hierover belt u het telefoonnummer<br />
op de berekeningsbeschikking.<br />
Ik heb dit jaar geen inlichtingenformulier van<br />
de Wuv gekregen. Komt dat nog? Het jaarlijkse<br />
inlichtingenformulier, zoals u dat gewend was,<br />
zult u niet meer ontvangen. Dit formulier is niet<br />
meer nodig, omdat uw uitkering niet meer jaarlijks<br />
wordt herberekend op grond van gegevens<br />
over uw inkomen. Net als vroeger moet u bepaalde<br />
veranderingen direct doorgeven. Hierbij moet<br />
u denken aan een huwelijk of overlijden of aan<br />
een verhuizing naar een tehuis. Ook moet u het<br />
melden als u een nieuwe inkomstenbron krijgt,<br />
of als er een inkomstenbron komt te vervallen.<br />
In deze gevallen zullen wij u vervolgens om actuele<br />
financiële gegevens vragen en uw uitkering<br />
opnieuw berekenen en vaststellen.<br />
Ik heb in januari een betalingsmededeling ontvangen<br />
maar geen beschikking. Hoe zit dat?<br />
Een betalingsmededeling kunt u vergelijken met<br />
de loonstrook die u van een werkgever zou<br />
ontvangen. U ontvangt in ieder geval een betalingsmededeling<br />
bij algemene verhogingen. Een<br />
beschikking ontvangt u alleen als wij uw pensioen<br />
of uitkering voor het eerst berekenen of als<br />
er aanleiding is om uw uitkering opnieuw vast<br />
te stellen. In de beschikking vindt u het bedrag<br />
waar u bruto recht op heeft. Het nettobedrag<br />
vindt u in de betalingsmededeling. Tegen een<br />
beschikking kunt u bezwaar aantekenen als u<br />
het er niet mee eens bent.<br />
In december kreeg ik een beschikking van de<br />
Wubo met een vaststelling van mijn uitkering<br />
per januari 2009. Hoe kan het dat op de betalingsmededeling<br />
andere bedragen staan? De<br />
beschikking van december 2009 toont het brutobedrag<br />
van uw uitkering per januari 2009.<br />
Het gaat hier alleen om het bedrag dat dient als<br />
aanvulling op uw inkomen. Op de betalingsmededeling<br />
van december 2009 kunt u naast het<br />
bedrag van uw uitkering ook andere bedragen<br />
aantreffen, bijvoorbeeld de artikel 19-toeslag of<br />
de maandelijkse vergoeding voor huishoudelijke<br />
hulp. Tot slot is het bedrag aan bruto-uitkering<br />
op de betalingsmededeling hoger dan het bedrag<br />
in de beschikking. Dat komt doordat de<br />
uitkeringen en pensioenen in juli 2009 werden<br />
verhoogd met de index van het minimumloon.<br />
Klopt het dat nieuw vermogen niet meer meetelt<br />
bij de berekening van uitkeringen? Betekent dit<br />
dat er geen vermogen meer wordt gekort op<br />
mijn uitkering? De korting van de inkomsten uit<br />
vermogen bij de Wuv, Wubo en de Wetten bp is<br />
niet afgeschaft. Wel is de verplichting om jaarlijks<br />
opgave te doen van de werkelijke vermogensinkomsten<br />
bij de Wetten bp komen te vervallen.<br />
Verder is nieuw vermogen dat in 2009 of later is<br />
ontvangen, geen aanleiding meer om het buitengewoon<br />
pensioen of de Wuv- of Wubo-uitkering<br />
aan te passen. Bij nieuw vermogen kunt u denken<br />
aan een erfenis of een eenmalige uitbetaling<br />
van een kapitaalverzekering. Bij de Wuv en de<br />
Wubo wordt het vermogen opnieuw vastgesteld<br />
als iemand gaat trouwen of gaat samenwonen. In<br />
dat geval wordt het eventuele vermogen van de<br />
(huwelijks)partner namelijk toegevoegd aan het<br />
eerder vastgestelde vermogen. Bij de beëindiging<br />
van een bedrijf wordt het eerder vrijgestelde<br />
bedrijfsvermogen bij Wuv en Wubo toegevoegd<br />
aan het privévermogen. Als een buitengewoon<br />
pensioen door een wijziging in de persoonlijke<br />
omstandigheden opnieuw moet worden berekend<br />
en vastgesteld, zal er gekeken moeten worden<br />
naar de totale vermogensinkomsten van dat<br />
moment.<br />
22 AANSPRAAK - MAART <strong>2010</strong>
?<br />
puzzel<br />
Uw oplossing:<br />
Horizontaal<br />
1 reptiel 6 babbelen 12 vorstentitel<br />
14 geluidsweerkaatsing 15<br />
masker 17 dumphandelaar 20<br />
smalle plank 22 Europees Parlement<br />
23 na de middag 24 tijdperk<br />
25 bolgewas 27 Griekse letter 28<br />
toespraak 30 borstbeeld 32 fris<br />
34 eenkleurig 35 samengevoegd<br />
37 voorkeur 38 verbinding in<br />
naaiwerk 40 tropisch hardhout 42<br />
winters vermaak 43 aftelversje 45<br />
telwoord 47 landbouwwerktuig<br />
49 grootmoeder 51 afvalbak 54<br />
loofboom 56 taaie lekkernij 58<br />
splitsen 59 geleerd 60 compact<br />
disc 61 Frans lidwoord 63 grappenmaker<br />
64 zangnoot 65 lidwoord<br />
66 roem 68 hengelvergunning<br />
71 straat 72 einde van een<br />
gebed 74 munt 76 naar boven 77<br />
deel van een wet.<br />
Verticaal<br />
1 dichter van de Ilias en de Odyssee<br />
2 mobiele telefoon 3 vogelproduct<br />
4 menigte 5 olm 7 watering<br />
8 touwkleurig 9 symbool voor de<br />
zuurgraad 10 graskluit 11 verslag<br />
van een vergadering 13 onderzoek<br />
doen 16 niet gesloten 18 uitgelezen<br />
verscheidenheid 19 vleespastei<br />
21 rivier in Noord-Brabant 23<br />
par exemple 26 persoonlijk voornaamwoord<br />
29 deel van de week<br />
30 timide 31 een schip overvallen<br />
33 verrast worden 35 allerlei<br />
36 deel van een breuk 39 maand<br />
41 vlaktemaat 44 muziekuitvoering<br />
46 naar beneden 48 bevroren<br />
straaltje water 50 trend 52 ooit 53<br />
naam van een product 55 bergplaats<br />
57 geheel 59 bazige vrouw<br />
62 kortstondig 64 plezier 67 spinnenweb<br />
69 mythologische vrouw<br />
70 voorzetsel 71 pan voor roerbakken<br />
73 persoonlijk voornaamwoord<br />
75 het Romeinse Rijk.<br />
Los het kruiswoordraadsel op en<br />
breng daarna de letters uit het diagram<br />
over naar de gelijkgenummerde<br />
vakjes van de oplossingsbalk.<br />
Uw oplossing kunt u voor<br />
1 mei <strong>2010</strong> sturen naar: de redactie<br />
van <strong>Aanspraak</strong>, Postbus 9575,<br />
2300 RB Leiden. Uit de goede<br />
oplossingen worden de namen getrokken<br />
van een eerste (€ 65), een<br />
tweede (€ 40) en een derde (€ 25)<br />
prijswinnaar. In het volgende nummer<br />
van <strong>Aanspraak</strong> maken we de<br />
oplossing van deze puzzel en de<br />
namen van de drie prijswinnaars<br />
bekend. (N.B. medewerkers van de<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad zijn<br />
van deelname uitgesloten).<br />
Prijswinnaars<br />
decemberpuzzel:<br />
De juiste oplossing was: ‘maretak’.<br />
De winnaars van de puzzel uit<br />
de decembereditie 2009 zijn: mw.<br />
J.H. Waknini-Gobes, Noth Lon<br />
Beer-Sheva, Israël (1e prijs); dhr.<br />
F.S.F. Blog, Amstelveen (2e prijs);<br />
dhr. J. Van Broekhoven, Breda (3e<br />
prijs). Van harte gelukgewenst! U<br />
ontvangt het bijbehorende geldbedrag<br />
zo spoedig mogelijk op uw<br />
bankrekening.<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 23
colofon<br />
AANSPRAAK is een uitgave van de<br />
Pensioen-en Uitkeringsraad<br />
Aan de inhoud van de artikelen kunnen<br />
geen rechten worden ontleend. Overname<br />
van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend<br />
geschieden na schriftelijke toestemming<br />
van de redactie.<br />
Indien u wilt reageren op de artikelen, of<br />
als u suggesties heeft, kunt u schrijven naar<br />
het redactieadres of mailen naar onderstaand<br />
e-mailadres.<br />
REDACTIEADRES<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad<br />
T.a.v. <strong>Aanspraak</strong>, Postbus 9575, 2300 RB Leiden<br />
TELEFOON, E-MAIL EN WEBSITE<br />
071 - 535 65 00, aanspraak@pur.nl, www.pur.nl<br />
OPLAGE<br />
40.000 exemplaren<br />
INTERVIEWS EN TEKST<br />
André Kuijpers, Ellen Lock, Saskia Oskam,<br />
Han Timmer<br />
FOTO’S<br />
Han de Bruïne, Rogier Fokke, Alexander David<br />
Jansen, Ellen Lock, Dirk P.H. Spits<br />
COVERFOTO<br />
Dirk P.H. Spits<br />
VORMGEVING<br />
Irene de Bruijn, Ellen Lock<br />
DRUKWERK<br />
Groen Media Services, Leiderdorp<br />
Voor slechtzienden is de gesproken<br />
versie van AANSPRAAK gratis op<br />
CD-rom verkrijgbaar.<br />
English translations of selected articles<br />
in <strong>Aanspraak</strong> can be found on our<br />
website: www.pur.nl<br />
CORRESPONDENTIEADRES<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad<br />
Postbus 9575, 2300 RB Leiden<br />
BEZOEKADRES<br />
Pensioen- en Uitkeringsraad<br />
Kanaalpark 140, 2321 JV Leiden<br />
Telefoon: 071 - 535 65 00<br />
Fax: 071 - 576 60 03<br />
E-mail: info@pur.nl<br />
Website: www.pur.nl<br />
BUITENLAND<br />
ISRAËL<br />
Nederlands Informatie Kantoor (NIK)<br />
Sha ‘arei Ha ‘ir, 216 Jaffa Street, 5th floor<br />
94-383 Jerusalem<br />
Telefoon: (0)2 - 537 - 2991<br />
Fax: (0)2 - 537 - 7041<br />
E-mail: office@wuvisrael.org<br />
INDONESIË<br />
Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden<br />
Jl. HR Rasuna Said Kav. S-3, Jakarta, 12950<br />
Telefoon: (021) 524 - 8200<br />
Fax: (021) 525 - 0443<br />
E-mail: jak-pur@minbuza.nl<br />
VERENIGDE STATEN<br />
Consulate General of the Netherlands<br />
WUV-department<br />
11766 Wilshire Boulevard, suite 1150<br />
Los Angeles, CA 90025<br />
Telefoon: 1 877 388 2443 (Toll free)<br />
Fax: 1 310 478 3428<br />
E-mail: loswuv@gmail.com<br />
Website: www.cgsanfrancisco.org<br />
CANADA<br />
Consulate General of the Netherlands<br />
Warvictims Department<br />
1, Dundas Street West, suite 2106<br />
Toronto, Ontario M5G 1Z3<br />
Telefoon: 416 - 598 - 2534 ext. 230<br />
Fax: 416 - 598 - 8064<br />
E-mail: tor-wuv@minbuza.nl<br />
Website: www.dutchconsulate.toronto.on.ca<br />
AUSTRALIË<br />
Consulate-General of the Netherlands<br />
Wuv Department<br />
Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street<br />
(corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022<br />
Telefoon: (0)2 9387 6644<br />
Fax: (0)2 9387 3962<br />
E-mail: syd-wuv@minbuza.nl<br />
Website: www.netherlands.org.au