Pensioen- en Uitkeringsraad magazine
AANSPRAAK
Maart 2010
Jules Schelvis:
‘Wij willen dat de wereld
weet wat er in vernietigingskamp
Sobibor is gebeurd!’
Inhoud
Inhoud
Mag ik u even aanspreken? 3
‘Kwalitatief goede dienstverlening 4
tot de laatste oorlogsgetroffene
gegarandeerd!’
Staatssecretaris Jet Bussemaker (VWS) en
staatssecretaris Jetta Klijnsma (SZW) dragen zorg voor
een goede overgangswet van de PUR naar de SVB
De Stichting Sobibor 8
• Jules Schelvis: ‘Wij willen dat de wereld weet
wat er in vernietigingskamp Sobibor is gebeurd!’
• Jan Goedel: ‘In Yad Vashem ontdekte ik dat
mijn ouders zijn vermoord in Sobibor’
‘alleen redde je het niet aan de 12
dodenspoorweg’
Han de Bruïne werkte als krijgsgevangene
aan de Pakan Baroe Spoorweg op Sumatra
‘Nooit Meer’ is een oproep tot actie 16
Nooit Meer Auschwitz Lezing 2010 door Louise Arbour
Auschwitz nu. drie generaties verder 18
Multimediale tentoonstelling van Judith Belinfante
en Alexander David Jansen in de Hollandse Schouwburg
en in Westerbork
Zoek?! 20
Vraag en Antwoord 22
Puzzel 23
colofon / Adressen 24
2 AANSPRAAK - MAART 2010
Mag ik u even
aanspreken?
Foto: Rogier Fokke
De Pensioen- en Uitkeringsraad organiseert samen met
het Nederlands Auschwitz Comité en het Centrum
voor Holocaust- en Genocidestudies de jaarlijkse Nooit
Meer Auschwitz Lezing. Spreekster dit jaar was Louise
Arbour, de voormalige hoofdaanklaagster van het
Joegoslavië-tribunaal. Verderop in dit blad treft u een
impressie aan van die indrukwekkende lezing.
De lezing viel dit jaar samen met twee processen in
Duitsland tegen oorlogsmisdadigers uit de Tweede
Wereldoorlog. In München staat John Demjanjuk terecht
voor zijn rol in het vernietigingskamp Sobibor en
in Aken is het proces gaande tegen de Nederlandse
oorlogsmisdadiger Heinrich Boere. Bij het proces tegen
Demjanjuk zijn ook Nederlandse belanghebbenden
betrokken als zogenoemde nevenaanklagers. U heeft
in de kranten kunnen lezen dat er nogal wat te doen
is om deze processen. Volgens sommigen zou het
slechts om ‘kleine vissen’ gaan en de beide verdachten
zouden inmiddels te oud en te ziek zijn om nog
terecht te kunnen staan. Dat mag misschien waar zijn
en wie de twee verdachten heeft gezien vraagt zich
inderdaad af wat bijvoorbeeld een gevangenisstraf
voor redelijk doel zou dienen. Maar er is een groot
belang verbonden aan het ter verantwoording roepen
van oorlogsmisdadigers. In de eerste plaats is het
een duidelijk signaal aan andere oorlogsmisdadigers
of plegers van misdaden tegen de menselijkheid, dat
hun misdaden niet vergeten worden en dat zij geen
moment van rust zullen kennen.
Misschien belangrijker nog is wat Louise Arbour in
haar lezing daarover zei: door de veroordeling van
oorlogsmisdadigers herstellen wij de morele wereld
waarin wij willen leven. Een voormalige Sobiborgevangene
gaf een mooi voorbeeld van zijn morele
wereld. Op de vraag van een journalist op welke
straf hij hoopte voor Demjanjuk antwoordde hij, dat
Demjanjuk wel veroordeeld moest worden, maar wat
hem betreft daarna gewoon in een verzorgingshuis
zou mogen worden opgenomen om daar te sterven.
Ronald Leopold
Algemeen secretaris / directeur
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 3
‘Kwalitatief goede
dienstverlening bij de SVB tot
de laatste oorlogsgetroffene
gegarandeerd!’
Begin februari 2010 is er een afgerond voorstel naar de Tweede Kamer gegaan voor de Wet uitvoering
wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen (Wuvo), waarin de overdracht van taken van
de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB) wordt geregeld. Het
werk van beide staatssecretarissen zit er op. Nu is het afwachten of de wet door beide Kamers wordt
goedgekeurd. Als dat zo is, kunnen de uitvoerende taken van de PUR per 1 januari 2011 worden ondergebracht
bij de SVB in Leiden.
Staatssecretaris Jet Bussemaker (VWS) en
dragen zorg voor een goede overgangs
Wat is uw persoonlijke betrokkenheid bij
de overgang van de PUR naar de SVB?
Jet Bussemaker: ‘Als verantwoordelijk staatssecretaris
voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen moet ik
zorgdragen voor een goede en verantwoorde overgang.
Ik ben verantwoordelijk voor de PUR en ik blijf ook na
2011 verantwoordelijk voor de toekomstige wetsuitvoering
binnen SVB verband. Ik vind het van het allergrootste
belang dat we in lijn met de ereschuld en bijzondere
solidariteit die blijft gelden voor onze doelgroep
daar ook bij deze overgang vorm aan weten te geven.’
Jetta Klijnsma: ‘Ik ben verantwoordelijk voor de SVB
in de brede zin van het woord. Ik spreek dan ook regelmatig
met de voorzitter van de raad van bestuur van de
SVB, Erry Stoové, die naar mij terugkoppelt wat er speelt
bij de SVB en dus straks ook over de wetsuitvoering
voor oorlogsgetroffenen. Inhoudelijk ga ik niet over de
wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen.’
Jet Bussemaker: ‘Erry Stoové is zeer betrokken bij
onze doelgroep, niet alleen als voorzitter van de SVB,
maar ook vanwege zijn Indische achtergrond en zijn
rol als voorzitter van het Indisch Herinneringscentrum
in Bronbeek. In die hoedanigheid kom ik hem vaak
tegen. Er is hem veel aan gelegen om de overgang
van de huidige PUR taken naar de SVB zo goed
mogelijk te laten verlopen.’
Waar staan we nu met het wetsvoorstel
voor de overgang dat in de Tweede Kamer
voorligt en wat komt er nog aan?
Jet Bussemaker: ‘We hebben ontzettend veel werk
voor dit wetsvoorstel verricht. In dit wetsvoorstel
wordt geregeld dat de PUR beslist over de toelating
tot de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
en dat de SVB zorg draagt voor de uitvoering
ervan en dus voor cliënten die al eerder tot deze
wetten zijn toegelaten. Het uitvoeringsbestel moest
worden herzien omdat het cliëntenbestand afneemt.
Daardoor moet de PUR ook afslanken. Op termijn zou
de PUR te klein worden om als zelfstandige organisatie
verder te kunnen. Vandaar dat gezocht is naar
een stabiele en grotere organisatie waarbinnen een
aparte eenheid voor de wetsuitvoering op de lange
termijn diezelfde kwaliteit van dienstverlening kan
blijven bieden. Er is ook een brief van mij naar de
Tweede Kamer gegaan waarin de plannen over de
exacte voortgang op dit beleidsterrein worden toegelicht.
Alle cliëntenorganisaties hebben ingestemd
met de manier waarop de overgang van de PUR naar
de SVB is geregeld. Ik moet zeggen dat ik daar heel
blij mee ben, want er bestond natuurlijk veel angst
en onzekerheid of het allemaal wel goed zou gaan
met de materiële zorg in de toekomst. Bij deze zeer
4 AANSPRAAK - MAART 2010
Foto: Ellen Lock
Staatssecretaris Jetta Klijnsma (SZW)
wet van de PUR naar de SVB
kwetsbare groep heb ik er samen met mijn medewerkers
alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat
we eventuele bezwaren weg konden nemen. En dat
belangrijke onderdelen, waaronder de cliëntenraad
en het informatiemagazine Aanspraak, gewoon kunnen
blijven voortbestaan. De cliënt zal verder niets
merken van de overgang.’
Jetta Klijnsma: ‘Vanuit mijn ervaring met de SVB
weet ik dat het een uitvoeringsorgaan is dat heel
zorgvuldig werkt. Op het Ministerie van SZW krijg
ik vrijwel geen klachten binnen over de SVB en de
Ombudsman evenmin. De SVB neemt pas iets onder
haar hoede als ook heel zeker en helder is dat men dit
ook kan uitvoeren. Ik vind dat ze dat heel netjes en
zorgvuldig doen. Ze doen het bovendien prima qua
klantvriendelijkheid. Net zoals bij de PUR de gewoonte
is, heeft ook de SVB als beleid dat je altijd met een
mens met verstand van zaken kunt spreken. Dat is
voor de cliënten van de PUR een goed vooruitzicht.’
Kunt u iets zeggen over de rol van de
kwartiermakers, respectievelijk Hans
Dresden bij de PUR en Matt Kemp bij de SVB?
Jetta Klijnsma: ‘Matt Kemp werkt al heel lang bij
de SVB en geniet het vertrouwen van zijn medewerkers
om de rol van kwartiermaker te kunnen
vervullen. Hij kent de organisatie tot in de haarvaten
en hij wil precies weten wat uitvoering van deze
taak voor zowel de cliënten als voor de medewerkers
betekent.’
Jet Bussemaker: ‘Dat geldt ook voor de kwartiermaker
bij de PUR, mevrouw Hans Dresden. Zij heeft
een jarenlange ervaring en wordt zeer gewaardeerd
als voorzitter van het College van Raadskamers binnen
en buiten de PUR. Ik kom haar ook overal tegen
in het veld voor oorlogsgetroffenen en nu weer aan
tafel voor deze overgangswet. Ik heb het volste vertrouwen
dat Hans Dresden en Matt Kemp samen de
voorbereiding voor de overgang van de PUR naar de
SVB inhoudelijk goed zullen regelen en dat alles tegen
die tijd goed in orde zal zijn. We hebben regelmatig
overleg met hen. Ik heb gemerkt dat ze kunnen rekenen
op de steun van beide organisaties en dat werkt
heel prettig.’
Wanneer verwacht u een reactie van de
Tweede Kamer op het wetsvoorstel?
Jet Bussemaker: ‘In november 2008 heb ik een
uitgebreid overleg met de Kamer gehad over de
contouren van dit wetsvoorstel. Alle hoofdlijnen zijn
toen al gepresenteerd en hadden de goedkeuring van
de Kamer. Sindsdien is het wetsvoorstel heel inten-
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 5
sief met de klankbordgroep besproken. Die groep is
speciaal hiervoor in het leven geroepen en vertegenwoordigd
alle belangengroepen rond de PUR. Ook de
cliëntenraad van de PUR was hierin vertegenwoordigd.
De continuïteit van de materiële zorg voor deze
doelgroep en van de goede dienstverlening die men
bij de PUR gewend is, willen wij bij deze overgang
naar de SVB garanderen. Het is aan de Kamer om aan
de definitieve wet goedkeuring te geven. Mijn indruk
is dat we in ieder geval kunnen rekenen op een breed
draagvlak voor deze overgang en ik verwacht niet
veel problemen. We moeten er nu alles aan doen
om de kwartiermakers hun werk zo goed mogelijk
te laten doen, zodat de definitieve overgang per
1 januari 2011 kan plaatsvinden en de materiële zorg
voor cliënten wordt geborgd.’
Welke adviezen van belangengroepen
en de cliëntenraad heeft u ter harte
genomen en welke niet?
Jet Bussemaker: ‘Ik heb naar hen geluisterd en een
aantal van hun adviezen overgenomen. Zij brachten
veel punten naar voren wat betreft garanties voor de
kwaliteit van dienstverlening. Ook zal op hun verzoek
op het SVB-briefpapier een verwijzing staan naar de
PUR en zal het cliëntenblad Aanspraak blijven bestaan.
Ik heb één verzoek niet volledig kunnen overnemen:
‘Wat te doen als de SVB regels niet uitvoert zoals de
PUR dat deed.’ Daarbij verlangden de cliëntenorganisaties
van mij dat ik de SVB dan tot de orde zou
roepen. Dat verzoek heb ik niet ingewilligd omdat
je niet twee kapiteins op een schip kunt hebben en
dan zou ik in het vaarwater zitten van de staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, omdat
zij verantwoordelijk is voor de SVB. Hier hebben we
fikse discussies over gehad met de klankbordgroep.
We hebben daar de constructie voor gevonden dat
de SVB de beleidsregels van de PUR volgt en advies
aan het college van Raadskamers moet vragen als de
PUR-beleidsregels geen uitsluitsel geven. Hun advies
zal alleen bij zeer zwaarwegende argumenten niet
opgevolgd hoeven te worden.
Ik ben de klankbordgroep dankbaar dat ze ook naar
mij hebben geluisterd, omdat niet alles wat ze voorstelden
haalbaar was. Ik ben blij met het begrip en
de opbouwende houding van de klankbordgroep.
Mogelijk zullen Jetta Klijnsma en ik soms samen zaken
moeten oplossen, maar ik blijf aanspreekbaar en verantwoordelijk
voor de eenheid voor verzetsdeelnemers
en oorlogsgetroffenen binnen de SVB.’
Jetta Klijnsma: ‘De SVB heeft natuurlijk als primaire
taak alle sociale verzekeringen toe te passen en is
Jet Bussemaker
gewend aan het werken met - ook oudere - cliënten.
Zo’n overgang en zo’n samenwerkingsverband tussen
twee ministeries en een uitvoeringsorganisatie van
wetten en regelgeving is in de politiek eerder vertoond
en we zullen daar samen zeker uitkomen. Wat voor
cliënten van de PUR aangenaam kan zijn in deze samenwerking
met de SVB, is dat de SVB er naar streeft
dat de dienstverlening aan de cliënt excellent is. Een
goed contact met de cliënt is heel belangrijk.’
Jet Bussemaker: ‘En wat natuurlijk erg belangrijk is,
is dat de medewerkers van de PUR die meegaan verstand
van zaken hebben en betrokkenheid bij de doelgroep
en begrip voor hun situatie. Een groot deel van
de medewerkers van de PUR gaat mee naar de SVB.’
Hebben de PUR en de Stichting Pelita met
het Project Gerichte Benadering alles
geprobeerd om de potentiële cliënten uit
de Indische doelgroep te bereiken?
Jet Bussemaker: ‘Ja, ik ben onder de indruk van
het aantal aanvragen dat dit Project Gerichte Benadering
toch heeft opgeleverd. De PUR en Pelita hebben
aangetoond dat zij alles hebben gedaan om
de potentiële cliënten in het binnen- en buitenland
te wijzen op de mogelijkheden en onmogelijkheden
van de wetten voor oorlogsgetroffenen. Het
project is nagenoeg afgerond en ik denk dat we
alles geprobeerd hebben om de laatste rechthebbenden
onder de werking van de wet te krijgen. De
doelgroep van de PUR is al op leeftijd, dus het aantal
eerste aanvragen neemt af. Ik verwacht niet dat het
aantal eerste aanvragen in de toekomst nog groot
zal zijn. Uiteraard blijven de wetten nog altijd open
voor nieuwe aanvragen.’
Wat is de rol van de buitenlandse posten
in de nieuwe situatie bij de SVB?
Jet Bussemaker: ‘Ik heb met de minister van Buitenlandse
Zaken (BZ), Maxime Verhagen, duidelijke
afspraken gemaakt over de kwaliteit van de dienst-
6 AANSPRAAK - MAART 2010
Jetta Klijnsma
verlening aan verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
buiten Nederland. In november 2009 spraken
de PUR, de SVB en het ministerie van BZ over de
toekomst van de dienstverlening aan de doelgroep
in het buitenland. Voor een goede dienstverlening
aan personen die buiten Nederland een beroep doen
op één van de Nederlandse oorlogswetten, werkt de
PUR - en vanaf 1 januari 2011 ook de SVB - nauw
samen met de Nederlandse diplomatieke of consulaire
vertegenwoordiging. Er komt meer voorlichting
via de website en er zal meer Engelstalige voorlichting
komen. De Nederlandse diplomatieke of consulaire
vertegenwoordiging in het buitenland blijft op verzoek
informatie over de oorlogswetten verstrekken.
De kwaliteit van de dienstverlening blijft ook buiten
Nederland gegarandeerd.
Naast de uitvoering van de wetten zijn er ook andere
contacten met het buitenland. Zo heb ik net de consul-generaal
van Vancouver op bezoek gehad omdat
ik naar de Olympische Winterspelen in Vancouver ga.
Maar in Vancouver en Toronto zit ook een grote groep
oorlogsgetroffenen die ik zal bezoeken. Daarnaast zal
ik een school bezoeken en lesgeven aan de leerlingen
over de oorlog in Nederland. Ik zou het leuk vinden
als die Canadese scholieren mij bijvoorbeeld kunnen
vergezellen bij een bezoek aan een bevrijdingsfestival
in Nederland. Zo probeer ik een goede relatie met de
buitenlandse posten te onderhouden. In 2009 ben ik
naar Auschwitz en Sobibor geweest en daarvoor heb
ik met overlevenden kamp Ravensbrück bezocht bij
de herdenking. Mijn grote prioriteit is om in Sobibor
een goede gedenkplaats te maken. Mijn ministerie
ondersteunt vele projecten in het kader van het project
‘Erfgoed van de Oorlog’. We moeten ervoor zorgen
dat nieuwe generaties deze oorlogsverhalen kunnen
blijven horen. Zo is er op dit moment een mooi
initiatief van twee mensen die met de overlevenden
naar de kampen gaan en hun verhalen ter plekke filmen
en op het internet plaatsen, zodat toekomstige
bezoekers hun verhaal kunnen zien of downloaden
op hun iPod als zij ook die kampen willen bezoeken.
Daarnaast steunen wij financieel de professionele
hulpverlening voor de Nebenkläger in het proces in
München tegen Demjanjuk.’
Hoe is het bij de SVB geregeld voor
het personeel van de PUR?
Jetta Klijnsma: ‘Uiteraard hebben we bij de SVB
goede arbeidsvoorwaarden en werkplekken voor
ons personeel en een vriendelijk personeelsbeleid. Er
wordt goed gezorgd voor het personeel van de PUR
dat meegaat en we willen graag de kennis waarborgen
van de medewerkers van de PUR die meegaan.
Het is belangrijk dat zij die kennis breed kunnen
uitdragen binnen de SVB, zodat die behouden blijft
voor de toekomst. Voor de cliënten is het belangrijk
dat deze medewerkers met veel kennis van zaken dit
werk voor de doelgroep zorgvuldig blijven doen en
daarom is het voor de SVB belangrijk dat de PURmedewerkers
goed hun werk kunnen voortzetten
binnen de SVB vestiging Leiden.’
Er was ongerustheid bij de cliënten over
de waarborging van de privacy bij de SVB,
is die angst weggenomen?
Jetta Klijnsma: ‘De bescherming van de persoonsgegevens
is in alle vestigingen gegarandeerd. Spreekuren
met cliënten van de PUR kunnen straks op meerdere
vestigingen van de SVB in het land op afspraak
worden gehouden. Op alle kantoren van de SVB is er
een luisterend oor en kun je op afspraak van mens
tot mens met elkaar praten en uitleg krijgen van de
medewerkers. De SVB heeft ook zijn eigen klachtenprocedures
en mensen kunnen natuurlijk altijd naar
de Ombudsman.’
Jet Bussemaker: ‘Jazeker, dit was een punt dat zeer
begrijpelijk vaak ter sprake kwam in de klankbordgroep.
Wat dat betreft geeft de SVB exact dezelfde
privacygarantie als de PUR op dit moment. Ook
de SVB heeft professionals in dienst om de privégegevens
van haar cliënten te beschermen. Men is
gewend om zorgvuldig met persoonlijke en financiële
gegevens van cliënten om te gaan. Men was bang
dat cliënten van de PUR bij de SVB een nummer zouden
zijn en met hun bijzondere achtergrond zou dat
idee echt verschrikkelijk zijn. Vandaar dat we ervoor
zorgen dat ze die persoonlijke aandacht die ze nu
krijgen van de PUR vanaf 1 januari 2011 wordt voortgezet
bij de SVB.’
Interview: Ellen Lock
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 7
Foto: Ellen Lock
‘Wij willen dat de wereld weet wat er in
vernietigingskamp Sobibor is gebeurd!’
Jules Schelvis (Amsterdam 7 januari 1921) werd
op 1 juni 1943 met zijn vrouw en schoonfamilie
vanuit Westerbork op transport gesteld. Hij
nam zijn gitaar mee als ‘welkome afleiding om
je gedachten ergens anders te hebben’. Bij aankomst
in Sobibor wist hij zich bij een groep mannen
te voegen die voor arbeid in het turfkamp
Dorohucza geselecteerd was. Dit moment bleek
achteraf bepalend voor zijn overleven.
De herinnering levend houden
Voorafgaand aan de Holocaust Memorial Day op
27 januari 2010 las Jules Schelvis bij het treinstation
Muiderpoort de eerste namen voor van de in vernietigings-
en concentratiekampen vermoorde Nederlandse
slachtoffers. Bij dit station begon zijn reis naar
het doorgangskamp Westerbork met als eindstation
Sobibor, waar hij zijn vrouw en zijn schoonouders verloor.
Jules Schelvis zei op 23 januari 2010 in het NOSjournaal:
‘Door het hardop voorlezen van de namen
van de vermoorde Joden, herdenken we hen en blijft
de herinnering aan hen levend.’
Schelvis vertelde waarom hij de Stichting Sobibor
heeft opgericht. ‘Jarenlang werd in de media alleen
Auschwitz genoemd en herdacht, terwijl er nog meer
vernietigingskampen zijn geweest, waar men geen
weet van heeft. Om Sobibor niet in vergetelheid te
laten geraken, vond ik dat er in Westerbork een monument
moest worden opgericht voor allen die in Sobibor
en andere kampen zijn vermoord. In mijn eentje
kon ik natuurlijk niets beginnen, vandaar dat ik een
stichting oprichtte. Het monument is er gekomen
en bestaat uit vijf betonnen grafkisten waarin de bestemmingen
Sobibor, Bergen-Belsen, Terezin (Theresienstadt),
Mauthausen en Auschwitz-Birkenau en
de aantallen gedeporteerde en vermoorde Joden zijn
gebeiteld.’
Met gitaar op reis
In november 2009 vertelde Jules Schelvis voor de
Duitse rechter in München bij het proces tegen de
van oorlogsmisdaden verdachte Demjanjuk zijn verhaal.
‘In april 1941 werden alle Nederlanders van
veertien jaar en ouder verplicht tot het bezit van een
Jules Schelvis leest de namen voor
Foto: Dirk P.H. Spits
8 AANSPRAAK - MAART 2010
persoonsbewijs. Joden kregen een ‘J’ in hun persoonsbewijs
gestempeld en waren zo gemakkelijk
te traceren voor de Duitsers. Op 26 mei 1943 werd ik
met mijn vrouw bij mijn schoonfamilie in huis opgepakt.
In die dagen werd de hele stadswijk in één keer
opgerold en werden alle Joodse mannen, vrouwen en
kinderen naar het Jonas Daniël Meijerplein gebracht.
Onder strenge bewaking werden we met de tram
naar het Station Muiderpoort gereden en vervolgens
gedeporteerd naar Westerbork. Begin juni 1943 werd
ik met mijn vrouw Rachel en mijn schoonfamilie in
een goederenwagon geladen. We stonden met 61
man zo opeengepropt dat je je niet kon bewegen.
Een echtpaar tilde een kinderwagen in onze wagon.
Er stonden twee emmers in de wagon: één met water
en één om onze behoeften in te doen. Al snel stonk
het er enorm. Ik had mijn gitaar meegenomen, omdat
ik ’s avonds na het werk bij het kampvuur gitaar
wilde spelen. Na 72 uur stopte de trein ergens in
een moerasgebied. De schuifdeur werd geopend en
er sprong een SS-er naar binnen met een getrokken
revolver die ons toesnauwde: ‘Over enige minuten
rijden wij u een kamp binnen. Daar zullen alle voorwerpen
van waarde worden afgenomen. Om de
leiding daarbij te helpen verzoek ik u deze alvast aan
mij af te geven.’ Velen gaven hem zijn of haar sieraden.
Hij maakte zich snel uit de voeten en de trein
reed verder.
Na enkele honderden meters kwam de trein tot stilstand.
We zagen een kamp liggen met een aantal
wachttorens, omgeven door een dubbele rij prikkeldraad.
Boven de poort van de naastgelegen toegangsweg
zag ik een bord hangen met de tekst
‘SS-Sonderkommando Sobibor’. Per tien wagons
reden we het kamp binnen. Er was een klein wachthuis
en een aantal barakken met bloembakken voor
de ramen. Rond een kale vlakte stond een aantal
barakken en wachttorens. Onder het toeziend oog
van de SS werd iedereen met zwepen de wagons uitgeslagen
door mannen in blauwe pakken die Jiddisch
spraken. Waar het niet snel genoeg ging, kwam de
SS nog hardhandiger helpen. Als opgejaagde dieren
werden we een barak ingedreven, waar onze bagage
op grote hopen werd gegooid. Verbouwereerd zag
ik mijn gitaar vermorzeld worden tussen de bagage.
Bij het verlaten van de barak scheidde een SS-er de
mannen van de vrouwen. Dit gebeurde zo snel dat
ik geen tijd had om afscheid te nemen van mijn
vrouw en mijn schoonfamilie. Toen ik probeerde om
te kijken naar mijn vrouw, werd ik met een wapen
bedreigd en toegeschreeuwd dat ik voor me moest
kijken, doorlopen en mijn ‘Maul halten’.’
De Stichting Sobibor
De Stichting Sobibor werd in 1999 opgericht
door Jules Schelvis, één van de 18 Nederlandse
overlevenden van het Duitse vernietigingskamp
Sobibor in Polen. In 2010 is hij één van de drie
Nederlandse ooggetuigen van Sobibor die nog
in leven is. De stichting wordt gesteund door
nabestaanden, vrienden en degenen die zich bij
Sobibor betrokken voelen. Haar doel is ervoor te
ijveren dat de herinnering aan dit vernietigingskamp
blijft voortbestaan.
In Sobibor zijn ongeveer 170.000 Europese Joden
door vergassing vermoord, van wie er ongeveer
33.000 uit Nederland afkomstig waren. Nog
geen 50 hebben de oorlog overleefd, waarvan
18 uit Nederland. De meeste overlevenden ontsnapten
tijdens de opstand die op 14 oktober
1943 uitbrak. Na die opstand besloten de nazi’s
het kamp op te heffen. Er werden driehonderd
joden uit het vernietigingskamp Treblinka
gehaald om Sobibor te slopen. Na de sloop zijn
zij doodgeschoten om alle sporen van het kamp
uit te wissen.
De selectie
‘Opeens zag ik mijn zwager in een groep mannen op
een apart gedeelte van een veld staan. Razendsnel
bedacht ik dat ik daar bij wilde horen. Ik vroeg de
SS-er, die de selectie maakte, in mijn beste HBS-Duits
of ik mij bij die groep mocht aansluiten. Hij vroeg
hoe oud ik was. ‘Zwei und zwanzig, Herr Offizier’,
antwoordde ik hem, maar hij snauwde: ‘Ich bin
Oberscharführer!’ ‘Gesund?’ vroeg hij mij vervolgens.
Ik antwoordde: ‘Jawohl, Herr Oberscharführer!’ Met
een knik maakte hij mij duidelijk dat ik me vlug bij
de groep moest aansluiten. Hij bepaalde toen dat
ik mocht blijven leven. Een andere SS-er zei dat we
iedere avond zouden terugkeren naar Sobibor om
samen met onze familie te eten. ‘Zij gaan nu douchen,’
vervolgde hij, ‘daarom worden de mannen
van de vrouwen gescheiden, want jullie begrijpen wel
dat gezamenlijk baden niet kan!’ In de verte zag ik
dat de grote groep mannen zich al begon uit te kleden.
Onder zijn luid ’eins-zwei-drei-vier’-geschreeuw
marcheerden wij met 81 man in de richting van de
twee wagons en een locomotief, die al klaar stonden
voor vertrek. De afstand die deze trein aflegde was
zo groot, dat we begrepen dat we hier niet meer
zouden terugkeren. In werkkamp Dorohucza moesten
wij turf steken die werd gebruikt als brandstof
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 9
wegens gebrek aan benzine. Dit werk was zo zwaar
dat er wekelijks wel 80 mannen stierven, vandaar dat
ze vanuit Sobibor iedere week een verse ploeg lieten
aanrukken. We werden bewaakt door Oekraïense
wachtmannen.’
Overleven
‘In Dorohucza sneuvelden zoveel mensen van uitputting
en afranseling, dat mijn instinct zei dat ik hier
weg moest. Ik hoorde van een groep Poolse Joden
die een drukkerij moesten oprichten voor de nazi’s.
Voor de bezetting was ik drukker van beroep. Ik
probeerde toen alles te doen om met mijn zwager
bij die drukkersploeg te komen. Mijn zwager wilde
in dat kamp blijven, omdat hij ’s avonds voor de
nazi’s liedjes moest zingen en dacht dat dit hem
zou sparen. Ik kon met de drukkersploeg mee naar
een volgend werkkamp. Je had geen idee waar je
terecht zou komen. In de werkkampen overleefde
ik vele moordpartijen en in het laatste oorlogsjaar
ook geallieerde bombardementen. Ik ben nog naar
Auschwitz verplaatst, maar werd daar geselecteerd
voor werk met een groep mannen uit onze wagons.
Daar moesten we meteen weer vertrekken omdat ze
elders mankracht nodig hadden in wapenfabrieken.
Naarmate de oorlog vorderde werden we gedeporteerd
naar werkkampen in het westen, omdat de
Russen in opmars waren. Op een van de tochten
kreeg ik hevige pijnen van een zweer aan mijn voet
en werd ik op een brits gelegd van iemand die aan
tyfus was overleden. Zo kreeg ik ook vlektyfus en
ben uiteindelijk door de Fransen bevrijd uit een ziekenbarak
in ‘Erholungslager’ Vaihingen. Zij brachten
me naar een ziekenhuis waar ik door de Fransen
werd verpleegd. Ik werd daar voor het eerst weer als
mens behandeld. Nooit voelde een echt bed met een
kussen en dekens zo heerlijk als na de hel die ik had
doorstaan. Maanden later terug in Amsterdam ont-
‘In Yad Vashem ontdekte ik dat mijn ouders z
Oorlogspleegkind Jan (Sally Israël) Goedel ontdekte
pas 50 jaar na de oorlog dat zijn ouders in
Sobibor zijn vermoord. Jan Goedel (Amsterdam,
8 oktober 1938) meldde zich aan bij de Stichting
Sobibor en is getuige in het proces tegen Demjanjuk.
Samen met Jules Schelvis en nog 15 andere
getuigen reist hij herhaaldelijk naar München
om bij dit proces aanwezig te zijn. Jan Goedel
wil voor de rechtbank het gezicht zijn van zijn
vermoorde ouders.
Wat kunt u zich nog herinneren
van uw ouders?
‘Niets kan ik me herinneren van mijn ouders, helemaal
niets. Ook niet dat ik op vierjarige leeftijd ben
weggehaald uit de Hollandse Schouwburg door de
studentenondergrondse. De ondergrondse heeft mij
met mijn twee broertjes ondergebracht bij pleegouders.
Na enkele omzwervingen kwam ik bij mijn
pleegouders, de familie Osinga, in Jutrijp terecht. Mijn
jongere broertje Pim ging naar Limburg en mijn
jongste broertje Fred naar Ede. Ik heb alles van horen
zeggen. Mijn Friese pleegouders beschouwden mij als
deel van het gezin. Ik werd Jan Visser genoemd, een
wees na het bombardement van Rotterdam. Ik kreeg
een protestantse opvoeding en moest me verstoppen
op de hooizolder als er Duitsers in de buurt waren.
Helaas werd een van hun kinderen ernstig ziek
en werd ik in 1946 naar de dames Baljet in Ede
gebracht, waar mijn jongste broer Fred al verbleef.
Mijn naam werd Jan Baljet. Toen ik mijn Mulodiploma
haalde, kreeg ik van de dames Baljet mijn
echte naam Sally Israël Goedel te horen voor op mijn
diploma. Iedereen bleef mij echter Jan noemen. In
1979 kreeg mijn vrouw een baan als maatschappelijk
werker in Wageningen. De wethouder van Sociale
Zaken, Auke Osinga, stelde zich aan haar voor en vertelde
over zijn Friese achtergrond en over de oorlog.
Mijn vrouw herkende mij in zijn verhaal en zo vond
ik door puur toeval mijn Friese oorlogsgezin terug.
Voor mijn pleegouders heb ik met steun van Auke
in 1996 een Yad Vashem onderscheiding in Israël
aangevraagd. Toen wist ik nog niet waar mijn ouders
waren vermoord. Op de reis naar Israël, die ik met
mijn vrouw maakte in 1989, zag ik in Yad Vashem
de ‘In Memoriam’ boeken liggen. Ik las dat mijn
beide ouders op 28 mei 1943 in Sobibor zijn vergast.
Hierdoor was ik zeer geëmotioneerd en vanaf dat
moment interesseerde de geschiedenis van Sobibor
mij steeds meer. Via het Rode Kruis en de gemeente
Amsterdam kreeg ik alle persoonsregistratiegegevens
van mijn ouders uit de oorlog met voor hen beiden de
sterfdatum 28 mei 1943 in Sobibor. Toen het proces
tegen Demjanjuk begon attendeerde mijn vrouw mij
10 AANSPRAAK - MAART 2010
dekte ik tot mijn stomme verbazing dat mijn moeder
en zus Bergen-Belsen hadden overleefd en in Zweden
waren. Mijn moeder is 86 jaar geworden en met mijn
zus, die in 1952 naar Melbourne is geëmigreerd, heb
ik elke maand telefonisch contact. Later, op zoek
naar informatie over mijn vrouw, ontdekte ik wat de
betekenis van ‘Sonderkommando’ inhield en dat mijn
vrouw en mijn schoonouders meteen na aankomst in
Sobibor zijn vergast.’
Getuigen van het vernietigingskamp
Sobibor
Jules Schelvis vertelde onlangs als getuige zijn verhaal
voor de Duitse rechtbank in München in de
zaak tegen de Oekraïense Demjanjuk, die verdacht
wordt te hebben gewerkt als kampbewaker in het
vernietigingskamp Sobibor. Schelvis heeft al eerder,
in 1985, voor een Duitse rechtbank als medeaanklager
gediend tegen de kampbeul Frenzel in Sobibor.
In hoger beroep werd hij vrijgesproken omdat hij te
oud en te ziek was. Demjanjuk kan in de komende
maanden wegens gebrek aan bewijs worden vrijgesproken.
Toch gaat Schelvis telkens met een groep
Nebenkläger naar München. Waarom wil hij getuigen
tegen Demjanjuk? Schelvis: ‘Wij willen dat de
wereld weet wat er in Sobibor is gebeurd. Dit is
waarschijnlijk het laatste proces tegen een vermoedelijke
kampbeul. De misdaden die hij zou hebben
begaan verjaren niet, hoe ziek of oud hij ook is. Als
de rechters kunnen bewijzen dat hij inderdaad in
Sobibor is geweest, dan heeft hij zeker een functie
gehad in deze moordfabriek. Dan maakte hij deel uit
van een systeem dat belast was met de bewaking en
vernietiging van Joden. Demjanjuk beroept zich op
het feit dat hij tot dit werk gedwongen werd, maar
dat pleit hem niet vrij.’
Interview: Ellen Lock
ijn vermoord in Sobibor’
op een bericht in de krant hierover. Zij zei: ‘Dit is je
laatste kans om iets voor je ouders te kunnen betekenen!’
Mijn leven lang heb ik mijn ouders gemist,
waardoor ik in mijn latere leven ernstige problemen
ondervond van mijn oorlogsverleden. Als kind werd
ik steeds verplaatst en zodoende gestoord in mijn
hechtingsproces. Mijn ouders zijn onbekenden voor
mij en vergast in Sobibor. Ik heb me bij de Stichting
Sobibor aangemeld als Nebenkläger. Ik wil voor de
Duitse rechtbank getuigen namens mijn ouders. Toen
de rechter hun namen uitsprak was het de eerste keer
in mijn leven dat ik hun namen hoorde noemen.’
Wat als de uitspraak van de
Duitse rechter teleurstellend is?
‘We worden goed begeleid door professionele hulpverleners
van Joods Maatschappelijk Werk, door
mensen van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie,
de Stichting Sobibor en door onze
Duitse advocaten. Voorafgaand aan de rechtzaak
hebben we op 30 september 2009 een bijeenkomst
gehad met onze advocaten waar alle voors en tegens
goed zijn besproken. Na iedere zitting in München
praten we alles door met onze hulpverleners. Ook
is ter sprake gekomen dat de uitkomst voor ons
teleurstellend kan zijn. We ondervinden veel steun
van elkaar. We hebben met elkaar gemeen dat we
Foto: Ellen Lock
Jan Goedel met familieportret
als nabestaanden allen onze ouders in Sobibor hebben
verloren en tot op heden de problemen hiervan
ondervinden. In de rechtszaak krijgen wij drie dagen
per week ’s ochtends en ’s middags anderhalf uur de
tijd om te getuigen. Demjanjuk moet daar volgens
het Duitse recht bij aanwezig zijn. Hij kijkt ons niet
aan, spreekt nauwelijks en ligt alleen maar op bed.
We worden door de rechter uitvoerig ondervraagd en
keurig netjes behandeld. Eén ding is zeker: Door onze
getuigenverklaringen en aanwezigheid in München
hebben we voor het gezicht van de hele wereld
Sobibor op de kaart kunnen zetten!’
Interview: Ellen Lock
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 11
Foto: Ellen Lock
‘Alleen redde je het niet
aan de dodenspoorweg!’
Han de Bruïne werkte als krijgsgevangene
aan de Pakan Baroe spoorweg op Sumatra
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de
Japanners verschillende spoorwegen laten aanleggen
in de bezette gebieden. De bekendste
spoorlijn waar krijgsgevangenen aan moesten
werken is de Birma-Siam Spoorweg in Thailand.
De beroemde film ‘The Bridge on the River
Kwai’, uit 1957, is gebaseerd op deze oorlogsgeschiedenis.
Minder bekend is de hel van de Pakan Baroe-
Moeara Spoorweg op Sumatra. Bij de aanleg
van deze zogenoemde ‘dodenspoorweg’ in een
moerasgebied zijn tienduizenden mensen omgekomen.
Via de ‘Stichting Herdenking Birma-Siam
Spoorweg en Pakan Baroe Spoorweg’ kwam
de redactie in contact met een Pakan Baroeoverlevende,
de heer Han de Bruïne, die zijn
verhaal in Aanspraak wilde vertellen.
Slag bij Tjiater
Han de Bruïne: ‘Op 7 december 1941 werd Pearl
Harbor, de Amerikaanse marinebasis op Hawaï, aangevallen
door Japan. Als achttienjarige jongeman in
de vijfde klas van de HBS moest ik meteen verplicht
in dienst bij het KNIL. Op 10 december 1941 meldde
ik me in Bandoeng en ik werd ingedeeld in Tjimahi
bij de ‘korpsopleiding reserve officieren artillerie’. Als
jonge militairen werden infanteristen meteen ingezet
bij de Slag bij Tjiater op 7 maart 1942, waar het
KNIL de Japanse opmars naar Bandoeng probeerde
te stuiten. We moesten de KNIL-militairen munitie
brengen, maar liepen dus ook door de vuurlinies en
de Japanner zag het verschil niet tussen een leerling
en een volleerde officier. Ontzettend veel jongemannen
zijn voor mijn ogen gesneuveld en krijgsgevangenen
werden meteen gedood. Na deze laatste strijd
dreigde Japan met een aanval op Bandoeng, waar
veel vluchtelingen zaten. Toen capituleerde het KNIL
op 8 maart 1942.’
Sabotage
‘We moesten het materieel inzamelen en naar de
Japanse legerbasis brengen in Tjimahi. Met mijn
dienstmaten probeerde ik zoveel mogelijk materieel
te saboteren. We lieten de motoren van tractoren
kapot draaien, voordat we ze inleverden. We trokken
de slagpennen uit veertig kanonnen en gooiden ze
in het moeras. Vervolgens werden we als krijgsgevangenen
naar het zogenoemde ‘kale koppen kam-
12 AANSPRAAK - MAART 2010
pement’ gebracht in Tjimahi. Ik had het geluk dat ik
de eerste anderhalf jaar in dezelfde jappenkampen
als mijn vader heb gezeten. We hadden veel steun
aan elkaar. Begin 1944 is mijn vader overgeplaatst
naar de Struiswijk-gevangenis in Batavia. Ik werd
naar het 10e bataljon in Batavia gedeporteerd, onder
de beruchte kampleider Sonei, die maanziek was.
Urenlang moesten we op appèl staan, ook midden in
de nacht. In het 10e bat. was al bekend dat wij op
transport zouden gaan voor zware dwangarbeid, dus
kregen we iets beter te eten.’
De Pakan Baroe Spoorweg
‘Begin mei 1944 werd ik op het eerste transport
KNIL-krijgsgevangenen en andere geallieerde militairen
gesteld met eindbestemming Pakan Baroe op
Sumatra. De Japanners lieten de krijgsgevangenen
een spoorweg aanleggen door een moerasgebied
van Pakan Baroe naar Moeara voor vervoer van oorlogsmateriaal
en steenkool. Aan ons transport waren
al vele transporten met Javaanse dwangarbeiders, de
zogenoemde romusha’s, voorafgegaan. Als gevolg
van de hitte, de besmettelijke ziekten, het zware werk,
ondervoeding en mishandeling, stierven zij bij bosjes.
In ‘Op Dood Spoor’, het meest recente standaardwerk
over het Pakan Baroe-drama, becijfert historicus Henk
Hovinga dat ruim 80.000 van de 102.000 romusha’s
bij de aanleg van de Pakan-Baroe-Moeara Spoorweg
moeten zijn omgekomen. Van de bijna 5.000 geallieerde
krijgsgevangenen, onder wie ongeveer 4.000
Nederlanders, stierven er 700 bij het werk langs de
spoorbaan aan uitputting, ondervoeding en tropenziekten.
Bovendien kwamen er nog eens bijna 5.800
dwangarbeiders (onder meer 4.000 romusha’s) om
toen geallieerde onderzeeërs de schepen Junyo Maru
en Van Waerwijck torpedeerden die waren afgeladen
met arbeidsslaven op weg naar de spoorbaan.
De Japanners beschouwden de romusha`s als minderwaardig.
Ze lieten ons bijvoorbeeld wel onze doden
begraven, maar de zieke romusha’s werden gewoon
achtergelaten. Je zag hun lijken liggen in het oerwoud
langs het spoor, maar je sloot je daarvoor af.
We werden ingescheept vanuit de havenstad Tandjoeng
Priok op Java in een groot vrachtschip, waarin
eerder steenkolen waren vervoerd. Door al het kolengruis
werden we zwart als mijnwerkers. De Japanners
hadden Koreaanse bewakers aangesteld die ons nog
wreder sloegen. De stank aan boord was onverdraaglijk.
Iedereen moest zijn mok, pannetje en lepel bij zich
houden en alle overige bagage werd op een grote
hoop in het midden van het ruim gegooid. Door het
open middenluik erboven stroomde tijdens de drie
dagen durende reis de regen op onze bagage. In de
Emmahaven werd alle kletsnatte bagage op de kade
gegooid. Via de gevangenis in Padang, waar op advies
van een Nederlandse arts de romusha`s gescheiden
werden van de krijgsgevangenen omdat de romusha`s
heel veel dysenterie onder de leden hadden, werden
we per trein naar Payakumbu gebracht en vervolgens
per vrachtauto naar Pakan Baroe 1. De reis er naartoe
was indrukwekkend omdat je vanaf de vrachtauto
de ongerepte natuur kon zien. In kamp Pakan Baroe
mochten we van de Japanners één briefkaart schrijven
met negen verplichte zinnen en één zin naar vrije
interpretatie.’
Stijfsel met zout
‘We hadden nauwelijks tijd om te eten en we aten
iedere ochtend sagomeelpap. Dit stijfsel, een soort
behanglijm, smaakte opgewarmd en met zout wat
beter. We werkten in Logas vaak van ‘s morgens
6 uur tot ‘s avonds 23 uur met maar een half uurtje
pauze. Dit is het pannetje waar ik in het kamp als het
even kon in kookte.
’s Avonds kregen we een kopje rijst. Wilde postelein
vond ik in het oerwoud en ik at varentoppen om
vitaminen binnen te krijgen. Om te overleven zocht
je een team van ongeveer tien man bijeen, een zogenoemde
‘kongsi’. Zo’n kongsi betekende dat een van
ons altijd oplette bij de rechtmatige verdeling van het
eten. Vond je iets buiten, iets wat je kon gebruiken,
dan deelde je dat met elkaar. Eén van ons bleef altijd
op onze spullen passen in de barak. Je had elkaar
nodig om te overleven, alleen redde je het niet aan
de dodenspoorweg. Op een dag verkocht ik mijn
horloge, dat gerepareerd was door mijn kongsigenoot
die horlogemaker was geweest in Holland.
Het leverde veel geld op waarmee ik een blok trassi,
een groot blok visafval, kon kopen bij de lokale
Han de Bruïne met het pannetje waarin
hij kookte in het jappenkamp
Foto: Ellen Lock
evolking. De trassi kostte 40 gulden en je deelde het
blok doormidden, at de helft op met je kongsi en je
verkocht de andere helft binnen het kamp weer voor
40 gulden. Zo probeerde je overal winst te maken en
eten te regelen om samen te overleven. Als iemand
van een ander had gestolen, dan moest hij door het
midden van de barak lopen en werd hij door iedereen
geslagen.’
Er is meer tussen hemel en aarde
‘‘Pakan Baroe 2’ was het dodenkamp, waar de ernstig
zieken met tropenziekten als malaria en beri-beri
naartoe werden gebracht om te sterven. Ik had daar
als taak lijken te sjouwen en zieken te verzorgen. Men
moest die lijken altijd goed bij het hoofd omhoog
houden, anders liepen de giftige stoffen eruit. Ook
liep ik meer risico om op die manier zelf besmettelijke
ziekten op te lopen! In dat dodenkamp Pakan
Baroe 2 kregen sommige ernstig zieke mannen van
de hoge koorts ‘tropenkolder’. Ze hadden waanvoorstellingen
en werden hyperactief. Velen zongen de
hele dag christelijke liedjes. We bonden deze godsdienstwaanzinnigen
voor hun eigen bestwil zo snel
mogelijk vast, want als de Japanner zo’n zieke van
de koorts zag rondrennen, werd hij meteen neergeschoten.
Ik was ziekenbroeder en zij werden door mij
gevoed. Voor de eiwitten gaven we hen de maden
die we vingen uit de latrines. Op onze wonden
plaatsten we die maden omdat ze de bacteriën opaten.
Op mijn eigen zwerende enkel zag dit er eng uit,
maar de wond genas wel snel. Aangezien er zoveel
mensen om je heen doodgingen, waren de krijgsgevangenen
ook veel bezig met dood en leven en met
goede en kwade krachten. Er was bijvoorbeeld één
bocht in het spoor over de rivier waar de romusha’s
echt bang voor waren. Men zei dat die bocht was
behekst met kwade krachten, ofwel ‘goena-goena’,
omdat alle lorries die wij gebruikten daar uit de wissels
vlogen. Ik geloof wel dat er meer tussen hemel
en aarde is en zeker in Indië was dat zo. Er gebeurden
daar zoveel onvoorstelbare dingen, dat ik er wel in
moest geloven.’
Je mensbeeld verandert door
de oorlog
‘De Engelse krijgsgevangenen in ons kamp hadden
nog geen tropenervaring. Ze waren ontzettend vies,
omdat ze zich niet wasten. Wij waren gewend om
ons heel goed schoon te houden, anders kreeg je
tropenzweren. De Engelsen waren vaker ziek en verspreidden
bacteriën. Hoewel mijn vader KNIL-officier
was, ben ik in de jappenkampen mijn respect voor
officieren, de goede niet te na gesproken, verloren.
Officieren hoefden namelijk geen dwangarbeid te
verrichten, dus zij hadden het vergeleken bij onze
zware dwangarbeid erg goed. Veel respect kreeg ik
voor de Nederlandse artsen in ons kamp die onder
zware omstandigheden en met heel weinig middelen
nog operaties probeerden uit te voeren om mensenlevens
te redden. Zo hadden de Japanners veel
respect voor een tandarts in het kamp en ze gaven
hem zes ampullen met verdovingsmiddelen. Hij gebruikte
slechts één ampul voor zijn kaakoperaties
en de andere vijf gaf hij aan de artsen zodat zij er
hun patiënten mee konden verdoven. Een keer ben
ik geopereerd aan een grote zweer op mijn bil. Die
artsen stelden hun leven in de waagschaal voor ons
en waren echte helden.’
Bevrijd
‘Toen de oorlog bijna was afgelopen was ik uitgeput,
ziek van de beri-beri en ernstig verzwakt. Tijdens het
werk begon een Jap opeens tegen mij te schreeuwen
over de gouden zegelring van mijn grootvader. Hij
moest en zou mijn ring hebben en beval dat ik ‘m
af moest doen. Ik bezweek niet en zei tegen hem:
‘Alleen als jij je samoeraizwaard aan mij geeft, dan
mag je ‘m hebben!’ Hij bleef mijn hand met de ring
vasthouden. Ik gaf hem een stomp en hij viel van
de dijk af. Hij werd uitgelachen door de aanwezige
Japanners en verdween uit het zicht. De volgende
dag was ik doodsbang voor zijn wraak, maar op dat
moment werd ons door romusha’s verteld dat de
oorlog was afgelopen. In het oerwoud van Sumatra
drong dit nieuws langzaam door. Op 15 augustus
1945, de dag dat Japan capituleerde, was er nog een
officiële Japanse ceremonie omdat de Pakan Baroe
Spoorweg klaar was. Er werd een speciale goudkleurige
klinknagel geslagen. Er heeft echter nooit een
behoorlijke trein over dat spoor gereden, want de
rails bleven wegzakken in de modder van het moeras.
Als we daar hadden moeten blijven werken, hadden
we nu nog steeds grind kunnen storten, want het
grind zakte weg in het moeras. Na één regenbui was
de rails alweer scheefgezakt of er was een kudde
olifanten overheen gelopen, waardoor we opnieuw
konden beginnen. Ook saboteerden wij waar mogelijk
de boel. Het aanleggen van die spoorlijn om de
kolen van Sumatra te vervoeren was dus een hopeloze
zaak. De Japanners bleven volhouden dat de
spoorweg gereed moest komen en wilden niet inzien
dat dit niet lukte. Na de oorlog staken de rails op
sommige plaatsen nog slechts een halve centimeter
boven de grond.
14 AANSPRAAK - MAART 2010
Half september 1945 landde Lady Mountbatten in
een Dakota op een klein grasveld bij het kamp Pakan
Baroe. Iedereen kreeg beschuit en biscuit. We mochten
allemaal een bericht sturen dat haar piloot meteen
naar Java bracht en verder door het Rode Kruis
werd verspreid. Zo kreeg mijn moeder bericht in het
jappenkamp dat ik nog leefde. Een Amerikaanse
piloot vloog mij met nog vijftig ex-krijgsgevangenen
als laatste groep naar Singapore. In de verschillende
kampen in Singapore wachtten mannen, vrouwen en
kinderen op verscheping naar het vaderland.’
Herdenken
‘In de afgelopen jaren ben ik twee maal teruggekeerd
naar de Pakan Baroe Spoorweg. De rails is overwoekerd
door het oerwoud, maar ik herkende nog een
wachthuisje. Op mijn laatste reis heb ik een kalebas
gekocht, precies zo een die ik altijd vulde met water
tijdens mijn dwangarbeid. Op mijn reizen heb ik een
aantal romusha’s van destijds gesproken. Zij begrijpen
als geen ander hoe erg het was. Voor mij was het
werken aan die spoorlijn in de laatste oorlogsmaanden
een ware hel, omdat ik zo verzwakt en ziek was
en er vele medegevangenen om mij heen stierven.
Met twee broers legde ik de lijken in een kuil. Eén
van deze tweeling kreeg malaria tropica en ging midden
in de nacht rechtop zitten en viel toen dood met
zijn hoofd achterover. Dit was voor mij het grootste
dieptepunt in de oorlog, om mijn goede vriend met
wie ik alles had doorstaan toch te moeten begraven.
Daar moet ik nog vaak aan denken.
PAKAN
BAROE
Weerzien
‘Ik wilde mijn moeder graag terugvinden en heb alles
op alles gezet om naar Java te kunnen terugkeren.
De kapitein van onze militaire groep op het schip
waarmee ik naar Java was gevaren pretendeerde ons
niet te zien toen wij door marinemensen van H.M.
Tromp werden opgehaald en naar Batavia gebracht.
Nederlandse militairen mochten van de Engelse militaire
commandant in Batavia niet aan land. Mijn moeder
werd verpleegd in ‘Hotel des Indes’ in Batavia. Er
stond een Schot op wacht voor de poort, die me in
eerste instantie tegenhield. Ik wist hem te overtuigen.
Mijn moeder woog nog maar 35 kilo en mijn kleine
broer was al even mager. Ze waren stom verbaasd
om me te zien. De volgende dag arriveerde mijn
vader. We sliepen in ons oude huis in Batavia dat was
leeggeroofd. Na de oorlog was ik gewoon weer in
dienst. Eind januari 1946 mocht ik met groot verlof
naar Nederland. In het Suez-Kanaal kregen we echter
een telegram dat alle verloven ingetrokken waren
vanwege de onrust in Nederlands-Indië. Ik had het
zo ontzettend gehad met die oorlog. Uiteindelijk
ben ik afgekeurd voor militaire dienst, vijf jaar dienst
inclusief krijgsgevangenschap aan de Pakan Baroe
Spoorweg was meer dan genoeg.’
Moeara
Het Pakan Baroe monument in Bronbeek
Iedere dag brand ik een kaarsje voor mijn vrouw die
ik in november 1945 in Singapore had leren kennen.
Vijf jaar geleden is ze overleden. We hadden het geluk
dat we dezelfde achtergrond hadden. Aan één woord
of blik hadden we genoeg, omdat we allebei in een
jappenkamp hadden gezeten. Haar moeder praatte
onophoudelijk over die oorlog, terwijl wij er vroeger
juist nooit over spraken met onze kinderen. Je sprak
er later pas over als een van hen er naar vroeg. Ik
ga nooit naar de Herdenking op 15 augustus bij het
Indisch Monument. Dat is me veel te druk. Ik ga liever
naar Bronbeek, want daar is het monument voor de
Pakan Baroe Spoorweg, een marmeren steen die ik
in 2006 namens alle Nederlandse oorlogsgetroffenen
van de Pakan Baroe spoorweg heb mogen onthullen.
Met mijn vrouw ging ik altijd door het jaar heen naar
het Indisch Monument, als het lekker rustig was, om
samen te herdenken, zittend in het gras.’
Interview: Ellen Lock
Foto: Han de Bruïne
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 15
Foto: Dirk P.H. Spits
‘Nooit Meer’
Op 27 januari 2010, Holocaust Memorial Day,
hield de Canadese rechter Louise Arbour de Nooit
Meer Auschwitz Lezing in het Koninklijk Instituut
voor de Tropen te Amsterdam. Jaarlijks organiseren
het Nederlands Auschwitz Comité, het
Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies en
de Pensioen- en Uitkeringsraad deze lezing.
Louise Arbour is voorzitter van de International
Crisis Group (ICG) in Brussel, een onafhankelijke
internationale organisatie die zich bezighoudt met
crisis- en conflictpreventie. Voor haar jarenlange
inzet voor de bescherming van mensenrechten
ontving zij de Annetje Fels-Kupferschmidt onderscheiding
van het Nederlands Auschwitz Comité.
Hier volgt een samenvatting van de Lezing 2010.
In de schaduw van de Holocaust
‘In tegenstelling tot mijn voorgangers die hier werden
onderscheiden heb ik geen persoonlijke ervaring die
mijn leven direct verbindt met Auschwitz of Sobibor.
Toch liggen vele jaren van mijn professionele leven in
de schaduw van die zwarte bladzijde in de geschiedenis.
Als advocaat en als rechter van het hooggerechtshof
in Canada was ik intens verbonden met de regels
van het recht. Ook tijdens mijn baan als hoofdaanklager
van het Internationaal Tribunaal voor het voormalige
Joegoslavië en voor Rwanda en als VN commissaris
voor de mensenrechten heb ik ‘Nooit Meer’ altijd
opgevat als een oproep tot actie voor gerechtigheid.
Een uitdaging tegenover de onverschilligheid waarmee
we zo vaak reageren op het lijden waar we zelf van
gevrijwaard denken te blijven. De onverschilligheid
was zo gigantisch groot in de Tweede Wereldoorlog
dat zij leidde tot het falen om de uitroeiing te stoppen.
Het is mij pijnlijk duidelijk dat een falend rechtssysteem,
dat aan het afbrokkelen was, de Shoah mede
mogelijk maakte. Sterker nog: de rechtsorde destijds
ondersteunde zelfs die onderdrukking.’
Na de lezing ontving Louise Arbour voor haar
inspanningen voor mensenrechten van het
Nederlands Auschwitz Comité de Annetje Fels-
Kupferschmidt-onderscheiding. Annetje Fels-Kupferschmidt
overleefde het vernietigingskamp
Auschwitz en richtte tien jaar na de oorlog samen
met andere overlevenden van de kampen, het
Nederlands Auschwitz Comité op, waarvan de
doelstelling is: ‘Nooit Meer Auschwitz’.
Oproep tot actie
‘Het is bijna obsceen dat deze inktzwarte geschiedenis
nog iets goeds heeft voortgebracht, maar na
de Shoah was er een politieke wil voor een nieuwe
internationale norm voor mensenrechten. Het falen
van de rechtsstaat en de overgave aan onvoorstelbare
wreedheden hebben geleid tot het moderne concept
van rechtvaardigheid. ‘Nooit Meer’ betekende een
oproep tot actie op het terrein van mensenrechten,
16 AANSPRAAK - MAART 2010
is een oproep tot actie
gelijkheid en antidiscriminatie. De puinhopen van de
Tweede Wereldoorlog maakten een koppeling tussen
het internationale recht en individuele rechten noodzakelijk.
Een belangrijke eerste stap was de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens, die unaniem
is aangenomen door de Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties in 1948. De Verklaring is gebaseerd
op het beginsel van gelijke rechten voor alle mensen. De
Universele Verklaring is echter geen bindend verdrag.
Mensenrechtenactivisten zagen de Verklaring daarom
als een compromis. In de volgende 28 jaren was de
Verklaring het enige algemene instrument voor mensenrechten
op internationaal niveau. De Verklaring was
van grote invloed op de inhoud van nationale grondwetten
en regionale mensenrechtenverdragen.’
Internationaal vangnet is laatste
redmiddel
‘Van 1966 tot nu is een groot aantal internationale
verdragen over mensenrechten in werking getreden,
met inbegrip van verdragen over burgerrechten, politieke
rechten, sociaal-economische en culturele rechten
en over de rechten van het kind. Er zijn verdragen
aangenomen over het uitbannen van discriminatie op
basis van ras of geslacht en - meer recent - op basis
van fysieke of mentale handicaps. Ook zijn er verdragen
over het verbod op foltering en wrede, onmenselijke
of onterende behandeling of bestraffing. Meer
dan 80 procent van de landen heeft deze verdragen
ondertekend. Het internationale systeem is echter een
vangnet, een laatste redmiddel als een staat er niet in
slaagt de mensenrechten te beschermen. De staat en
niet de VN of enig ander regionaal instituut, blijft de
belangrijkste beschermer van de mensenrechten. Dat
was zo in 1945 en dat is nog steeds zo.’
Waarom is het noodzakelijk om
oorlogsmisdadigers te berechten?
‘Een groot manco van de internationale wetgeving
voor mensenrechten is dat zij alleen voorziet in de
verantwoordelijkheid van de staat en niet die van
het individu. Wat gebeurde er na de Shoah om daders
rekenschap te laten afleggen? Kunnen we oprecht
beweren dat we onze plicht doen tegenover
de slachtoffers als we in hun naam de daders ter
verantwoording roepen? Is het mogelijk deze buitengewoon
wrede misdaden te bestraffen en in te
schatten wat volgens het recht een gepaste straf is?
We hebben geen andere keuze dan het verleden met
de toekomst te verzoenen. Dat is de ware betekenis
van de oproep ‘Nooit Meer Auschwitz’. Het bestraffen
van de misdaad is niet alleen gebaseerd op het
idee van vergelding. Onze inzet voor het voorkomen
van genocide en misdaden tegen de menselijkheid
vereist dat we de gruwelijkste misdaden aan de kaak
blijven stellen. We moeten ons blijven uitspreken over
de bescherming van het recht van iedereen, ook van
degene wiens gedrag beoordeeld zal worden.’
Het individu afrekenen op
oorlogsmisdaden
‘De tribunalen voor het voormalig Joegoslavië en voor
Rwanda hebben aangetoond dat een eerlijk proces
op internationaal niveau mogelijk is. Deze tribunalen
zijn geholpen door de komst van het permanente
Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag. Er zijn 110
staten die het Statuut van Rome, het verdrag dat
het ICC bekrachtigt, onderschrijven. De wereld moet
zich meer inspannen voor internationale gerechtigheid
juist door het individu wel af te rekenen op
oorlogsmisdaden, zoals ik als hoofdaanklager van
het Joegoslaviëtribunaal de voormalig president van
Servië, Slobodan Milosevic, heb aangeklaagd. Voor
het eerst in de geschiedenis werd een staatshoofd
aangeklaagd en werd er recht gedaan aan degenen
die zijn vermoord. Nu weten oorlogsmisdadigers dat
ze nooit meer kunnen ontsnappen aan een strafvervolging
door het ICC in Den Haag. We zullen ‘Nooit
Meer’ individuele oorlogsmisdadigers laten wegkomen
met misdaden tegen de menselijkheid.’
Er is áltijd een manier om te helpen
‘Op dit moment bevind ik me op het terrein van
directe actie als voorzitter voor de International Crisis
Group. Meerdere malen hebben we net op tijd aandacht
gevraagd voor crises om erger leed en genocide
te voorkomen. Waar de wereldpers wegkijkt, ziet de
International Crisis Group juist om! Onvermijdelijk leven
we met conflicten, onwetendheid en haat. Maar we
leven ook met de middelen en de kennis voor interventie,
en we zijn een generatie die begrijpt wat er gebeurt
als je niet ingrijpt. ‘Nooit Meer’ betekent niet een onverschillig
‘óf ik kan helpen’, want er is áltijd een manier
om te helpen! ‘Nooit Meer’ is een oproep tot actie.’
Samenvatting: Ellen Lock
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 17
auschwitz nu
Vijfenzestig jaar na de bevrijding van Auschwitz
is in de Hollandsche Schouwburg de multimediale
presentatie ‘Auschwitz nu. Drie Generaties
verder’ te zien. Het is het verslag van de reis die
Judith Belinfante (1943), oud-directeur Joods
Historisch Museum, en haar zoon Alexander
David Jansen (1977) naar deze plek maakten
en is een eerbetoon aan hun vermoorde voorouders.
In teksten en foto’s schetsen zij hun
persoonlijke confrontatie met het verleden en
het nu. ‘Auschwitz nu’ is te zien van 26 januari
t/m 31 mei 2010 en wordt tegelijkertijd op het
voormalig kampterrein bij Herinneringscentrum
Kamp Westerbork gepresenteerd.
Op 28 oktober 1944 werden David Eduard Belinfante
(Den Haag, 1875) en Judith Belinfante-
Mendes da Costa (Amsterdam, 1881) met het
allerlaatste transport weggevoerd van Theresienstadt
(Terezin, Tsjechië) naar Auschwitz (Oswiecim,
Polen). Eduard overleed onderweg, zijn
vrouw Judith werd na aankomst op 30 oktober
1944 vergast. In juni 2009 maakten kleindochter
Judith Belinfante en achterkleinzoon Alexander
David diezelfde reis - een eerbetoon aan hun
voorouders om hen een plek terug te geven
in de familiegeschiedenis. Een plek die lange
tijd was stilgezwegen vanwege het te pijnlijke
en onvoorstelbare verleden. De presentatie
‘Auschwitz nu’ bestaat uit woord en beeld. De
korte, intense teksten van Judith Belinfante gaan
over de slachtoffers en de sporen die nog aan
hun aanwezigheid doen denken. De foto’s van
Alexander David lijken daarentegen een afstand
te suggereren en tonen een ‘schuldig’ landschap
dat de herinnering aan het verleden in zich heeft
opgenomen. De regie is van Marc Belinfante, de
muziek van Joost Belinfante.
‘Auschwitz nu’ (Nederlands gesproken met Engelse
ondertiteling) is vanaf 26 januari t/m 31
mei 2010 (dagelijks en doorlopend) te zien in
de entreehal van de Hollandsche Schouwburg
en is onder dezelfde titel, in complete vorm, als
boek verschenen (verkrijgbaar in de Hollandsche
Schouwburg en de Museumshop van het Joods
Historisch Museum).
Op het voormalig kampterrein bij Herinneringscentrum
Kamp Westerbork is een keuze uit de
teksten en foto’s van ‘Auschwitz nu’ tentoongesteld.
De teksten en vijf panoramafoto’s met een
totale lengte van bijna vijfentwintig meter staan
bij de ingang van het kampterrein opgesteld en
zijn eveneens van 26 januari t/m 31 mei 2010 te
bezoeken. In de bovengenoemde museumwinkels
is het fotoboek met teksten van 96 pagina’s
in het Nederlands en in het Engels verkrijgbaar
voor 24,95 euro.
18 AANSPRAAK - MAART 2010
drie generaties verder
Voor cliënten van de Pensioen- en Uitkeringsraad is het boek verkrijgbaar voor slechts
20,95 euro (inclusief verzendkosten). Als u gebruik wilt maken van deze aanbieding
schrijf dan de redactie van Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden en geef uw naam,
adres en telefoonnummer door. U kunt dit verzoek ook mailen: aanspraak@pur.nl De
kosten van het boek worden na toezending ingehouden op uw pensioen of uitkering.
poort
de poort van birkenau is een icoon,
een op het netvlies gebrand beeld
bij het naderen ontstaat bijna herkenning
alsof ik hier al vaker geweest ben
pas als je binnen bent,
met de onafzienbare vlakte
zonder mensen,
begrijp je wat buiten
de menselijke maat betekent
voel je je ineenkrimpen
tot minder dan een mier,
verlies je ieder gevoel,
iedere menswaardigheid
Foto’s: Alexander David Jansen
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 19
verpleegster. De familie Lodder dacht dat ik als oudkampkind
wel een goede bestemming voor het schrift
zou kunnen vinden. Ik zou het dus graag aan Millie
of Hennie de Ruiter of aan hun familie willen geven.
Reacties graag naar: Nel Verveen-Keulemans (destijds
kampkind in Ambarawa 6), Poelwaai 3, 2162 HA Lisse,
tel: 0252-415858, e-mail: tuinen@verveen.eu
De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een
korte advertentie (maximaal 100 woorden) te
plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden.
Ontvangen oproepen kunnen meestal niet direct
worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen.
De redactie neemt geen verantwoordelijkheid
voor de inhoud van de oproepen.
Alle oproepen zijn te zien op de website van de
Raad (www.pur.nl).
Landelijke Dag 2010 van de Stichting
Partners van Oorlogsgetroffenen. Sinds
1995 worden door de SPO gespreksgroepen georganiseerd
waar partners van oorlogsgetroffenen hun ervaringen
kunnen uitwisselen. Op zaterdag 10 april 2010
zal de SPO haar jaarlijkse Landelijke Ontmoetingsdag
voor Partners houden en ook haar 15-jarig bestaan
vieren. Vanwege de opheffing van de SPO in 2010 zal
het haar laatste Landelijke Dag zijn. Het thema van
deze dag is loslaten en afscheid nemen. De locatie
is: Stichting De Basis, Willem van Lanschotplein 2 te
Doorn, voorzitter: Riekje Sijsma, tel: 0341-430678, secretaris:
Toke Elema, tel: 035-6239232, e-mail: spo1995
@zonnet.nl, www.spo95.nl
Graag zou ik in contact willen komen
met iemand die ook de aanval op kamp
8 (Ambarawa) heeft meegemaakt (op 21 november
1945). Liefst iemand die in de omgeving van Delft
woont. Die angstige periode houdt mij nog steeds
bezig! Met een gesprek daarover hoop ik deze periode
af te kunnen sluiten. Reacties graag naar B.M.
Visser-Badings (Benny), Mr. Dr. van den Helmlaan 77,
2641 DH Pijnacker, tel: 015-3693419.
Graag zou ik in contact komen met M.B.
de Ruiter (roepnaam Millie), haar zusje Hennie of
met familie van deze dames. Ik kreeg namelijk via de
familie van voorheen chirurg Lodder, destijds werkzaam
in Malang en o.a. geïnterneerd in Solo en in Ambarawa
6, een schrift met krantenknipsels en een persoonlijke
beschrijving van de aanval op Soerabaja in maart 1942.
Millie had in 1942 de leeftijd van een pubermeisje, denk
ik, en haar zusje was wat jonger. Haar moeder was
Wie kan mij nadere informatie geven
over deze foto? Ik zit op de eerste rij uiterst
rechts, maar ik heb geen idee wanneer en waar deze
foto gemaakt is en wie er verder op de foto staan.
Het lijkt erop dat dit een speciaal klasje was van
kinderen uit de kampen in Indië. Reacties graag naar
Ruurd Kuipers, Völkstrasse 29, 86150 Augsburg,
Duitsland, tel: 0049-821-312670 of mobiel: 0049-
170-3817696, e-mail: kuipers36@aol.com
Ik ben op zoek naar een piloot (ik weet niet
of dit een burger of een militair is), die in de Bersiapperiode
in Batavia (Jakarta) kennis heeft gehad
aan Laura Lygia Neijndorff (geboren te Watutulis
01-04-1920). Tevens vraag ik mensen te reageren
die haar hebben gekend. Reacties graag naar: Silene
Frederiksz, Arrheniusweg 531, 3069 EX Rotterdam,
tel: 010-4215840, e-mail: frederiksz36@telfort.nl
Wie kan mij nadere inlichtingen verschaffen
over mijn vader, Dr. Crans.
Zijn kliniek was in Bandoeng in Ternate Street #2. Als
er iemand iets weet over het bestaan van deze kliniek
dan hoor ik dat graag. Op dit moment is de kliniek
er niet meer en ik wil weten of deze ooit wel heeft
bestaan. Reacties graag naar: Willem Crans, PO Box
16, Idaho City, ID 83631-0016.
Ik ben op zoek naar Julia Elvira Toorop.
Ik denk dat wij samen met anderen in het Japans
Interneringskamp Batu Lintang (Kuching-Serawak) in
het vrouwenkamp van 1942 - 1945 hebben gezeten.
20 AANSPRAAK - MAART 2010
(Vrouwenkamp Kuching). Ik ben geboren in 1935.
Graag reactie naar: Victor Vaessens, Europalaan 11,
6226 CM Maastricht, tel: 043-3621601, e-mail:
vicvae@gmail.com
John Uekert zoekt contact met personen
die met hem en zijn familie in het Republikeinse
vrouwenkamp Patjet bij Modjokerto, Oost Java, hebben
gezeten. Onze familie, bestaande uit mijn vader
Jan Uekert (overleden), mijn moeder Francien Uekert-
Priem (overleden), mijn zuster Frieda (8 jaar), mijn broer
Richard (6 jaar) en ik (5 jaar), werd in de Bersiaptijd in
november 1945 uit ons huis op de Sumatrastraat in
Soerabaja opgepakt en met andere Indische families in
Brangkal (oude suikerfabriek) opgesloten. Wij werden
in februari 1946 per open vrachtwagens overgebracht
naar Patjet, een gewezen RK Klooster, en opgesloten.
Wij zouden in juni 1946 zijn bevrijd door het
Corps Mariniers, die toen de waterleidingbronnen van
Soerabaja hebben veroverd en Patjet hebben bezet. Zij
hebben ons met legertrucks naar een opvangkamp in
Soerabaja overgebracht. Ik zoek contact met personen
die ook in het vrouwenkamp Patjet hebben gezeten.
Kamphoofd was mevr. Soesman. Reacties graag naar
John Uekert, Hallekensstraat 21, 2242 VB Wassenaar,
tel: 070-5117321.
Mijn naam is Louis Weijl, ik ben de zoon
van Evelijn Roos en Raoul J. Weijl. Mijn moeder was
de laatste jaren van de oorlog ondergedoken bij de
familie Mulder, te weten: vader Jan Mulder, zijn vrouw
Akke Mulder Salverda, zoon Alle Mulder en dochter
Tiny Mulder. Tiny Mulder was verzetsvrouw in de
Knokploeg Friesland en werd na de oorlog journaliste
voor het Friesch Dagblad en schrijfster, o.a. van het
boek ‘Gevaarlijk IJs, (oorspronkelijke titel in het Fries:
Tin Iis’), dat gaat over mijn moeders onderduik bij
haar en haar familie en de zeer onderbelichte rol van
moeders en echtgenotes in de oorlog en het verzet.
In het verzet was Tiny koerierster en onderdeel van
de vluchtroute om piloten naar veiligere oorden te
brengen en ze hielp Joodse mensen aan veilig onderdak.
Ik ben op zoek naar Joodse onderduikers, piloten
die door haar werden opgevangen, medeverzetsstrijders
of andere mensen die haar hebben gekend. Dit
omdat ik bezig ben met de aanvraag voor de ‘the
Recognition of the Mulder Family as Righteous Among
the Nations van Yad Vashem’. Reacties graag naar
Louis B. Weijl, Avraham Mordechai Levin Str. 3/14,
Mazkeret Batya 76804, Israël; +972 (0)54-5764945,
e-mail: lbweyl@gmail.com of mijn zuster Jessica Weijl,
tel: 078-6190920, e-mail: jweijl@planet.nl
Ik ben op zoek naar medebewoners van
Padang, die mij en mijn familie gekend hebben in
de periode van 1940-1945, de tijd voor de inval van de
Japanners en de Japanse bezettingstijd en de Bersiaptijd.
Mijn naam is (Amelita) Deetje Witterland. In 1940
7 jaar oud en in de 2e klas op school bij de zusters
in het missiecomplex, waar tegenover de kerk en de
broederschool was voor de jongens, waar mijn broers
op school gingen: Boy en Ummy Witterland. Deze
waren 9 en 6 jaar oud in 1940. Ik zoek getuigen van
ervaringen met het kamp in het missiecomplex tijdens
de Japanse bezetting en de jaren daarop volgend, die
mijn ondervindingen zouden kunnen bevestigen voor
Wubo en Wuv. Reacties svp naar: Amelita Henze-
Witterland, Gerben Ypmastraat 24, 8723 CR Koudum,
tel: 0514-521777; e-mail: amelita-henze@hetnet.nl
Ik zoek de familie Sjoerd Heemstra. Sjoerd
was mijn chef bij pharmacie J. van Gorkom in Soerabaja
tot 1958 of 1960. Daarna is deze Hollandse familie
naar Nederland vertrokken. Er waren twee dochters,
genaamd Sieske en Sjouke. Informatie graag naar:
Familie Bellel, Zalmvisserspad 15, 5932 XT Tegelen,
tel: 077-3730814, e-mail: shonto98@home.nl
Op 4-10-1942 ben ik te Bandoeng geboren
en ik heb mijn eerste levensjaren in
de kampen Tjihapit, Tjideng en Kramat
doorgebracht. In mei 1946 ben ik met M.S.
Boschfontein in Nederland gekomen. We zijn toen
eerst van 10 mei tot 28 november 1946 ondergebracht
in Zandvoort, Hoogeweg 36, daarna van 28
november tot 19 mei 1947 in de Dr. Mezgerstraat 60
te Zandvoort en vervolgens van 19 mei tot 2 december
1947 in de Torenlaan 50 te Blaricum. Graag
zou ik in contact komen met personen op bijgaande
foto’s. Ik ben het jongetje met de witte haren,
hand in hand met een meisje en een stok in de andere
hand. Reacties graag naar: T.G.M. Nijkerken,
Kampstraat 2, 6454 BG Jabeek, tel: 0464425258,
e-mail: t.nijkerken@planet.nl
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 21
Betaaldata 2010
raag
& antwoord
Op de volgende data wordt de betaling naar
uw rekening overgemaakt. Afhankelijk van
uw bank kan het nog enkele dagen duren
voordat het bedrag op uw rekening staat.
21 januari 21 mei 21 september
22 februari 21 juni 21 oktober
22 maart 21 juli 22 november
21 april 20 augustus 17 december
Voor vragen hierover belt u het telefoonnummer
op de berekeningsbeschikking.
Ik heb dit jaar geen inlichtingenformulier van
de Wuv gekregen. Komt dat nog? Het jaarlijkse
inlichtingenformulier, zoals u dat gewend was,
zult u niet meer ontvangen. Dit formulier is niet
meer nodig, omdat uw uitkering niet meer jaarlijks
wordt herberekend op grond van gegevens
over uw inkomen. Net als vroeger moet u bepaalde
veranderingen direct doorgeven. Hierbij moet
u denken aan een huwelijk of overlijden of aan
een verhuizing naar een tehuis. Ook moet u het
melden als u een nieuwe inkomstenbron krijgt,
of als er een inkomstenbron komt te vervallen.
In deze gevallen zullen wij u vervolgens om actuele
financiële gegevens vragen en uw uitkering
opnieuw berekenen en vaststellen.
Ik heb in januari een betalingsmededeling ontvangen
maar geen beschikking. Hoe zit dat?
Een betalingsmededeling kunt u vergelijken met
de loonstrook die u van een werkgever zou
ontvangen. U ontvangt in ieder geval een betalingsmededeling
bij algemene verhogingen. Een
beschikking ontvangt u alleen als wij uw pensioen
of uitkering voor het eerst berekenen of als
er aanleiding is om uw uitkering opnieuw vast
te stellen. In de beschikking vindt u het bedrag
waar u bruto recht op heeft. Het nettobedrag
vindt u in de betalingsmededeling. Tegen een
beschikking kunt u bezwaar aantekenen als u
het er niet mee eens bent.
In december kreeg ik een beschikking van de
Wubo met een vaststelling van mijn uitkering
per januari 2009. Hoe kan het dat op de betalingsmededeling
andere bedragen staan? De
beschikking van december 2009 toont het brutobedrag
van uw uitkering per januari 2009.
Het gaat hier alleen om het bedrag dat dient als
aanvulling op uw inkomen. Op de betalingsmededeling
van december 2009 kunt u naast het
bedrag van uw uitkering ook andere bedragen
aantreffen, bijvoorbeeld de artikel 19-toeslag of
de maandelijkse vergoeding voor huishoudelijke
hulp. Tot slot is het bedrag aan bruto-uitkering
op de betalingsmededeling hoger dan het bedrag
in de beschikking. Dat komt doordat de
uitkeringen en pensioenen in juli 2009 werden
verhoogd met de index van het minimumloon.
Klopt het dat nieuw vermogen niet meer meetelt
bij de berekening van uitkeringen? Betekent dit
dat er geen vermogen meer wordt gekort op
mijn uitkering? De korting van de inkomsten uit
vermogen bij de Wuv, Wubo en de Wetten bp is
niet afgeschaft. Wel is de verplichting om jaarlijks
opgave te doen van de werkelijke vermogensinkomsten
bij de Wetten bp komen te vervallen.
Verder is nieuw vermogen dat in 2009 of later is
ontvangen, geen aanleiding meer om het buitengewoon
pensioen of de Wuv- of Wubo-uitkering
aan te passen. Bij nieuw vermogen kunt u denken
aan een erfenis of een eenmalige uitbetaling
van een kapitaalverzekering. Bij de Wuv en de
Wubo wordt het vermogen opnieuw vastgesteld
als iemand gaat trouwen of gaat samenwonen. In
dat geval wordt het eventuele vermogen van de
(huwelijks)partner namelijk toegevoegd aan het
eerder vastgestelde vermogen. Bij de beëindiging
van een bedrijf wordt het eerder vrijgestelde
bedrijfsvermogen bij Wuv en Wubo toegevoegd
aan het privévermogen. Als een buitengewoon
pensioen door een wijziging in de persoonlijke
omstandigheden opnieuw moet worden berekend
en vastgesteld, zal er gekeken moeten worden
naar de totale vermogensinkomsten van dat
moment.
22 AANSPRAAK - MAART 2010
?
puzzel
Uw oplossing:
Horizontaal
1 reptiel 6 babbelen 12 vorstentitel
14 geluidsweerkaatsing 15
masker 17 dumphandelaar 20
smalle plank 22 Europees Parlement
23 na de middag 24 tijdperk
25 bolgewas 27 Griekse letter 28
toespraak 30 borstbeeld 32 fris
34 eenkleurig 35 samengevoegd
37 voorkeur 38 verbinding in
naaiwerk 40 tropisch hardhout 42
winters vermaak 43 aftelversje 45
telwoord 47 landbouwwerktuig
49 grootmoeder 51 afvalbak 54
loofboom 56 taaie lekkernij 58
splitsen 59 geleerd 60 compact
disc 61 Frans lidwoord 63 grappenmaker
64 zangnoot 65 lidwoord
66 roem 68 hengelvergunning
71 straat 72 einde van een
gebed 74 munt 76 naar boven 77
deel van een wet.
Verticaal
1 dichter van de Ilias en de Odyssee
2 mobiele telefoon 3 vogelproduct
4 menigte 5 olm 7 watering
8 touwkleurig 9 symbool voor de
zuurgraad 10 graskluit 11 verslag
van een vergadering 13 onderzoek
doen 16 niet gesloten 18 uitgelezen
verscheidenheid 19 vleespastei
21 rivier in Noord-Brabant 23
par exemple 26 persoonlijk voornaamwoord
29 deel van de week
30 timide 31 een schip overvallen
33 verrast worden 35 allerlei
36 deel van een breuk 39 maand
41 vlaktemaat 44 muziekuitvoering
46 naar beneden 48 bevroren
straaltje water 50 trend 52 ooit 53
naam van een product 55 bergplaats
57 geheel 59 bazige vrouw
62 kortstondig 64 plezier 67 spinnenweb
69 mythologische vrouw
70 voorzetsel 71 pan voor roerbakken
73 persoonlijk voornaamwoord
75 het Romeinse Rijk.
Los het kruiswoordraadsel op en
breng daarna de letters uit het diagram
over naar de gelijkgenummerde
vakjes van de oplossingsbalk.
Uw oplossing kunt u voor
1 mei 2010 sturen naar: de redactie
van Aanspraak, Postbus 9575,
2300 RB Leiden. Uit de goede
oplossingen worden de namen getrokken
van een eerste (€ 65), een
tweede (€ 40) en een derde (€ 25)
prijswinnaar. In het volgende nummer
van Aanspraak maken we de
oplossing van deze puzzel en de
namen van de drie prijswinnaars
bekend. (N.B. medewerkers van de
Pensioen- en Uitkeringsraad zijn
van deelname uitgesloten).
Prijswinnaars
decemberpuzzel:
De juiste oplossing was: ‘maretak’.
De winnaars van de puzzel uit
de decembereditie 2009 zijn: mw.
J.H. Waknini-Gobes, Noth Lon
Beer-Sheva, Israël (1e prijs); dhr.
F.S.F. Blog, Amstelveen (2e prijs);
dhr. J. Van Broekhoven, Breda (3e
prijs). Van harte gelukgewenst! U
ontvangt het bijbehorende geldbedrag
zo spoedig mogelijk op uw
bankrekening.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 23
colofon
AANSPRAAK is een uitgave van de
Pensioen-en Uitkeringsraad
Aan de inhoud van de artikelen kunnen
geen rechten worden ontleend. Overname
van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend
geschieden na schriftelijke toestemming
van de redactie.
Indien u wilt reageren op de artikelen, of
als u suggesties heeft, kunt u schrijven naar
het redactieadres of mailen naar onderstaand
e-mailadres.
REDACTIEADRES
Pensioen- en Uitkeringsraad
T.a.v. Aanspraak, Postbus 9575, 2300 RB Leiden
TELEFOON, E-MAIL EN WEBSITE
071 - 535 65 00, aanspraak@pur.nl, www.pur.nl
OPLAGE
40.000 exemplaren
INTERVIEWS EN TEKST
André Kuijpers, Ellen Lock, Saskia Oskam,
Han Timmer
FOTO’S
Han de Bruïne, Rogier Fokke, Alexander David
Jansen, Ellen Lock, Dirk P.H. Spits
COVERFOTO
Dirk P.H. Spits
VORMGEVING
Irene de Bruijn, Ellen Lock
DRUKWERK
Groen Media Services, Leiderdorp
Voor slechtzienden is de gesproken
versie van AANSPRAAK gratis op
CD-rom verkrijgbaar.
English translations of selected articles
in Aanspraak can be found on our
website: www.pur.nl
CORRESPONDENTIEADRES
Pensioen- en Uitkeringsraad
Postbus 9575, 2300 RB Leiden
BEZOEKADRES
Pensioen- en Uitkeringsraad
Kanaalpark 140, 2321 JV Leiden
Telefoon: 071 - 535 65 00
Fax: 071 - 576 60 03
E-mail: info@pur.nl
Website: www.pur.nl
BUITENLAND
ISRAËL
Nederlands Informatie Kantoor (NIK)
Sha ‘arei Ha ‘ir, 216 Jaffa Street, 5th floor
94-383 Jerusalem
Telefoon: (0)2 - 537 - 2991
Fax: (0)2 - 537 - 7041
E-mail: office@wuvisrael.org
INDONESIË
Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden
Jl. HR Rasuna Said Kav. S-3, Jakarta, 12950
Telefoon: (021) 524 - 8200
Fax: (021) 525 - 0443
E-mail: jak-pur@minbuza.nl
VERENIGDE STATEN
Consulate General of the Netherlands
WUV-department
11766 Wilshire Boulevard, suite 1150
Los Angeles, CA 90025
Telefoon: 1 877 388 2443 (Toll free)
Fax: 1 310 478 3428
E-mail: loswuv@gmail.com
Website: www.cgsanfrancisco.org
CANADA
Consulate General of the Netherlands
Warvictims Department
1, Dundas Street West, suite 2106
Toronto, Ontario M5G 1Z3
Telefoon: 416 - 598 - 2534 ext. 230
Fax: 416 - 598 - 8064
E-mail: tor-wuv@minbuza.nl
Website: www.dutchconsulate.toronto.on.ca
AUSTRALIË
Consulate-General of the Netherlands
Wuv Department
Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street
(corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022
Telefoon: (0)2 9387 6644
Fax: (0)2 9387 3962
E-mail: syd-wuv@minbuza.nl
Website: www.netherlands.org.au