24.04.2014 Views

Download het jaarverslag 1998 - KU Leuven

Download het jaarverslag 1998 - KU Leuven

Download het jaarverslag 1998 - KU Leuven

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT<br />

JAARVERSLAG<br />

<strong>1998</strong>


nhoud<br />

Inleiding<br />

Organisatiestructuur van de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

Ondennr ijs<br />

1. Globale beleidslijnen inzake onderwijs<br />

2. Kwaliteitszorg voor <strong>het</strong> onderwijs<br />

3. Opleidingenaanbod<br />

4. Onderwijs- en examenregelingen<br />

5. Gegevens over studenten<br />

6. Examencommissies van de Vlaamse gemeenschap<br />

7. Internationale Relaties<br />

Tabellen<br />

Onderzoek<br />

1. Het onderzoeksbeleid: resultaten en vooruitzichten<br />

2. Kwaliteitsbewaking<br />

3. Financieringsbronnen<br />

4. Personeelsbestand<br />

5. Wetenschappeljjke output per wetenschapsdiscipline<br />

6. Nationale wetenschappelijke samenwerking<br />

7. Internationale relaties<br />

8. Besluit<br />

Tabellen<br />

Personeel<br />

1. Personeelsevolutie aan de K.LI.<strong>Leuven</strong><br />

2. Personeelsbeleid voor academisch personeel<br />

3. Personeelsbeleid voor ATP<br />

Sociale voorzieningen voor studenten<br />

1. Globaal overzicht en financiële situatie<br />

2. Huisvesting<br />

3. Voedingssector: universiteits-restaurants Alma<br />

4. Dienstensector<br />

5. Gezondheidssector<br />

6. Studentenorganisaties<br />

7. Studentenadministratie<br />

8. Kerncel Tewerkstelling


Synthese van de jaarrekening<br />

De balans van de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

Wetenschappelijke dienstverlening<br />

Centrale logistieke diensten<br />

1. Ludit<br />

2. Anemoonproject<br />

3. Universiteitsbibliotheek<br />

4. Universiteitsarchief en Dienst Kunstpatrimonium<br />

Extra-curriculaire mogelijkheden<br />

1. Universitaire Parochie<br />

2. Sport<br />

3. Cultuur<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> Campus Kortrijk<br />

1. Algemeen<br />

2. Dienst voor Studieadvies<br />

3. Onderzoek<br />

4. Dienst Universitaire Permanente Vorming<br />

5. Impulscentrum voor Onderwijsvernieuwing<br />

6. Bibliotheek<br />

7. Informaticabeleid<br />

8. Algemeen Beheer<br />

9. Studentenvoorzieningen<br />

10. Universitaire Parochie<br />

11. Evenementen en Externe Relaties<br />

Interfacultaire Instituten<br />

1. Het Hoger Instituut voor de Arbeid<br />

2. Katholiek Documentatiecentrum en Onderzoekscentrum<br />

3. Instituut voor Levende Talen<br />

4. Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming<br />

5. Universitair Centrum voor Statistiek<br />

6. LUCAS<br />

7. Overlegcentrum voor Christelijke Ethiek<br />

Universitaire Ziekenhuizen<br />

Bijlagen


Inleiding<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> biedt met dit <strong>jaarverslag</strong> aan de Inrichtende Overheid en aan de<br />

Vlaamse regering een overzicht van haar werking in <strong>1998</strong>.<br />

Dit verslag omvat de voornaamste cijfergegevens inzake de hoofdopdrachten van<br />

onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening en geeft ook een overzicht<br />

van de financiële situatie, <strong>het</strong> personeelsbeleid en de voornaamste ondersteunende<br />

functies. Volgens de voorschriften van <strong>het</strong> besluit van de Vlaamse regering<br />

van 4 februari 1997 in uitvoering van <strong>het</strong> universiteitsdecreet van 1991 is <strong>het</strong><br />

verslag vooral gericht op de beleidsaspecten van deze hoofdopdrachten en ondersteunende<br />

functies.<br />

Met een dergelijk <strong>jaarverslag</strong> legt de universiteit verantwoording af, naar de buitenwereld<br />

en naar de academische gemeenschap, over haar taakvervulling die in ruime<br />

mate wordt ondersteund met middelen van de gemeenschap.<br />

Ik meen dat de K.U.<strong>Leuven</strong> met dit verslag kan aantonen dat zij de overheidsmiddelen<br />

aanwendt voor kwaliteitsvol onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Zij heeft<br />

zorg gedragen voor de uitbouw van de kwaliteitszorg voor de onderzoeks- en onderwijstaken<br />

en krijgt daarvoor brede waardering in binnen- en buitenland. Zij drukt ten<br />

aanzien van de overheid de verwachting uit dat ze daarvoor in <strong>het</strong> Vlaams<br />

universitair landschap de armslag en de middelen kan blijven krijgen om haar<br />

potentialiteiten ten volle te kunnen gebruiken.<br />

A. Oosterlinck<br />

rector<br />

Inleiding 1


Organisatiestructuur<br />

van de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

1. De K.U.<strong>Leuven</strong> heeft haar bestuurlijke zetel op <strong>het</strong> adres Oude Markt 13,<br />

3000 <strong>Leuven</strong><br />

2. Bestuurlijke organen op <strong>het</strong> centrale niveau<br />

De belangrijkste gegevens over de organisatiestructuur van de universiteit<br />

worden gepubliceerd in de jaarlijkse uitgave van 'Wegwijs'.<br />

2.1 Als rechtspersoon heeft de K.U.<strong>Leuven</strong> haar juridische grondslag in de wet<br />

van 12 augustus 191 1 (laatst gewijzigd in 1969 en 1970) die de rechtspersoonlijkheid<br />

verleent aan de K.U.<strong>Leuven</strong>, de Université Catholique de<br />

Louvain, de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles.<br />

De basisregeling van de interne structuur is opgenomen in <strong>het</strong> Organiek<br />

Reglement, dat wordt vastgesteld door de Inrichtende Overheid op advies<br />

van de Raad van Beheer. Verdere interne regelingen, inzonderheid inzake<br />

de structuur van faculteiten, departementen en diverse andere organen<br />

worden bepaald in <strong>het</strong> Gewoon Reglement, dat wordt vastgesteld door de<br />

Raad van Beheer na advies van de Academische Raad.<br />

2.2 De Inrichtende Overheid is <strong>het</strong> formele toporgaan van de universiteit; zij<br />

bestaat uit de Aartsbisschop, de Vlaamse bisschoppen en tenminste vier<br />

lekenleden. De Raad van Beheer is <strong>het</strong> orgaan dat de verantwoordelijkheid<br />

voor <strong>het</strong> universitair bestuur en de middelen van de universiteit draagt<br />

tegenover derden; behoudens de leden van <strong>het</strong> Gemeenschappelijk Bureau<br />

omvat deze raad ook een aantal leden uit de universitaire gemeenschap en<br />

een aantal leden aangewezen buiten de universiteit. De Academische<br />

Raad draagt de verantwoordelijkheid voor <strong>het</strong> gehele academisch beleid.<br />

Hij is samengesteld uit de rector en de leden van <strong>het</strong> Gemeenschappelijk<br />

Bureau, de decanen, vier studentenvertegenwoordigers, drie vertegenwoordigers<br />

van <strong>het</strong> assisterend academisch personeel en <strong>het</strong> bijzonder<br />

academisch personeel en de academisch ombudsman.<br />

2.3 Het uitvoerend bureau van zowel de Raad van Beheer als van de Academische<br />

Raad is <strong>het</strong> 'Gemeenschappelijk Bureau' dat behalve de rector, de<br />

algemeen beheerder en de rector van de Campus Kortrijk maximum zes<br />

andere leden omvat. Deze leden worden door de rector, na zijn verkiezing,<br />

ter benoeming aan de Academische Raad voorgesteld als één beleidsequipe.<br />

De huidige functie-invulling van deze leden is:<br />

- drie vice-rectoren die als groepsvoorzitter <strong>het</strong> beleid coördineren van de<br />

drie groepen Humane Wetenschappen, Exacte Wetenschappen en Biomedische<br />

wetenschappen;<br />

- drie coördinatoren respectievelijk voor Onderzoeksbeleid, voor Onderwijsbeleid<br />

en voor Studentenbeleid.<br />

Het Gemeenschappelijk Bureau draagt de verantwoordelijkheid voor <strong>het</strong><br />

dagelijks bestuur en de beleidsvoorbereiding.<br />

2.4 De rector wordt verkozen door een ruim kiescollege van alle voltijdse leden<br />

van <strong>het</strong> zelfstandig academisch personeel (ZAP) en vertegenwoordigers<br />

van <strong>het</strong> deeltijds ZAP, van <strong>het</strong> assisterend academisch personeel (AAP) en<br />

van <strong>het</strong> bijzonder academisch personeel (BAP), van de studenten en van<br />

<strong>het</strong> administratief en technisch personeel. De rector van de Campus<br />

Kortrijk wordt door een gelijkaardig kiescollege van KLILAK verkozen.<br />

2.5 Eigen organen van de Campus Kortrijk zijn de rector <strong>KU</strong>LAK, de Interfacultaire<br />

Raad die <strong>het</strong> academisch beleid in <strong>KU</strong>LAK bepaalt, en <strong>het</strong> Beheerscomité.<br />

2.6 De Universitaire Ziekenhuizen hebben een eigen beheersstructuur die een<br />

ruime mate van bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt voor <strong>het</strong> gehele<br />

ziekenhuisbedrijf:<br />

- <strong>het</strong> Beheerscomité;<br />

Organisatiest~duur van de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

1


- <strong>het</strong> Directiecomité;<br />

- de afgevaardigde beheerder (vroeger genaamd 'algemeen coördinator').<br />

Een permanente overlegcommissie zorgt voor <strong>het</strong> overleg tussen de<br />

Faculteit Geneeskunde en de Universitaire Ziekenhuizen.<br />

2.7 Diverse centrale adviescolleges zijn opgericht voor specifieke beleidssegmenten.<br />

Vooral te vermelden zijn:<br />

- de Onderzoeksraad en de Raad Onderzoeksbeleid;<br />

- de Onderwijsraad en de Stuurgroep Onderwijsbeleid;<br />

- de Ondernemingsraad;<br />

- <strong>het</strong> Comité voor Preventie en Bescherming op <strong>het</strong> Werk;<br />

- de Raad van <strong>het</strong> Academisch Vormingsinstituut voor Leraren;<br />

- de Raad Universitaire Permanente Vorming;<br />

- de Bibliotheekraad;<br />

- de Luditraad;<br />

- de Interfacultaire raad voor ontwikkelingssamenwerking;<br />

- <strong>het</strong> Beleidscomité Internationale Relaties;<br />

- de Cultuurcommissie;<br />

- de Raad voor Studentenvoorzieningen;<br />

- de Interfacultaire Raad Vrouw-Man-Universiteit K.U.<strong>Leuven</strong>.<br />

3. Bestuurlijke organen op <strong>het</strong> decentrale niveau<br />

3.1 De groepen<br />

De universiteit is ingedeeld in drie groepen, met name Humane Wetenschappen,<br />

Exacte Wetenschappen en Biomedische Wetenschappen. De<br />

groepen staan in voor de coördinatie tussen de faculteiten. De Groepsraad<br />

bestaat uit de vice-rector, tevens groepsvoorzitter, de decanen en<br />

eventueel de andere leden van de Academische Raad uit dezelfde groep.<br />

3.2 De faculteiten<br />

De faculteiten (dertien in totaal) zijn de entiteiten die <strong>het</strong> onderwijs plannen<br />

en doen uitvoeren en die de departementen coördineren. De faculteiten<br />

hebben een decaan, verkozen in de faculteitsraad. Deze raad is<br />

samengesteld uit alle voltijdse ZAP-leden en vertegenwoordigers van <strong>het</strong><br />

deeltijds ZAP, van studenten en van de AAP-BAP-geleding. Een beperkt<br />

bureau van de faculteit staat in voor dagelijks bestuur en beleidsvoorbereiding.<br />

3.3 De departementen<br />

De departementen vormen de hoofdindeling voor de onderzoekstaken van<br />

de universiteit en zijn dus gestructureerd volgens onderzoeksdomeinen.<br />

En zijn een vijftigtal departementen. Zij worden geleid door een departementsraad<br />

met een structuur analoog aan de faculteitsraad, en een<br />

departementsvoorzitter.<br />

3.4 De afdelingen<br />

De departementen zijn op zeer diverse wijze verder onderverdeeld in afdelingen,<br />

centra, instituten of onderzoeksgroepen.<br />

4. Diverse interfacultaire en dienstverleningsorganen<br />

4.1 Buiten deze gestroomlijnde structuur zijn er nog diverse interfacultaire of<br />

gelijkaardige structuren van diverse aard:<br />

- Academisch Vormingsinstituut voor leraren (AVL);<br />

- Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA);<br />

- Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum (KADOC);<br />

- <strong>Leuven</strong>se Universiteit Caritas Samenwerkingsverband (LUCAS);<br />

- Overlegcentrum voor Christelijke Ethiek;<br />

- Instituut voor Levende Talen (ILT).<br />

4 I Katholieke Universlei1 <strong>Leuven</strong><br />

4.2 Tenslotte dient melding gemaakt van een belangrijke dienst voor onderzoeksvalorisatie:<br />

<strong>Leuven</strong> Research and Development. Deze entiteit staat


in voor een actieve transferpolitiek van onderzoeksresultaten naar de<br />

industrie, handel en andere sectoren. Deze heeft de status van een<br />

exploitatie waarvan de inkomsten en uitgaven afzonderlijk worden geboekt.<br />

Organisatiestrucluur van de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

I


Inzake onderwijs bevat dit verslag een overzicht van activiteiten voor <strong>het</strong> academiejaar<br />

1997-1 998. Voor <strong>het</strong> geheel van de beleidsontwikkeling wordt de stand van<br />

zaken weergegeven tot eind <strong>1998</strong>.<br />

De opdrachtsverklaring van de K.U.<strong>Leuven</strong>, opgesteld in 1990, geeft de hoofdlijn 1.<br />

aan van <strong>het</strong> onderwijsbeleid dat de K.U.<strong>Leuven</strong> aanhoudt.<br />

'Voor haar kennisoverdracht geeft de K.U.<strong>Leuven</strong> interdisciplinair wetenschappelijk<br />

onderwijs van hoge kwaliteit. Haar programma's integreren de professionele opleiding<br />

in een brede ethische, culturele en sociale vorming. Eerder dan de feitenkennis,<br />

bevordert zij de vaardigheid om problemen te onderkennen, te formuleren en op te W~JS<br />

lossen. Zij schept de noodzakelijke voorwaarden voor een stimulerende onderwijsen<br />

vormingservaring. Bijzondere aandacht gaat naar de blijvende evaluatie van haar<br />

onderwijs met <strong>het</strong> oog op een verhoogde zelfwerkzaamheid van de studenten, een<br />

intensieve persoonlijke begeleiding, een adequaat beoordelingssysteem, de didactische<br />

kwaliteiten van de docenten en de aanwending van nieuwe onderwijsvormen<br />

en -technologieën. Door haar eerste- en tweedecyclusonderwijs draagt de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> bij tot een zo breed mogelijke participatie van de Vlaamse jongeren aan<br />

kwalitatief hoogstaand universitair onderwijs, in een omgeving die intellectueel stimulerend,<br />

sociaal ondersteunend en studentvriendelijk is; tevens richt zij zich op<br />

nieuwe doelgroepen. Voorts gaat haar bijzondere aandacht naar de vorming van<br />

jonge onderzoekers, vooral door middel van <strong>het</strong> doctoraat, en biedt zij in een aantal<br />

kennisdomeinen derdecyclusprogramma's aan, gericht op verbreding en verdieping<br />

van kennis'.<br />

Deze tekst blijft de basisinspiratie voor <strong>het</strong> eigen onderwijsbeleid. Het onderwijs<br />

krijgt zijn concrete gestalte in de faculteiten, die verantwoordelijk zijn voor de invulling<br />

van de onderwijsopdracht. Het centrale beleid van de universiteit moet daarvoor<br />

<strong>het</strong> algemeen kader scheppen dat richtinggevend moet zijn en stimulerend en<br />

faciliterend moet optreden; tegelijk moet <strong>het</strong> ervoor instaan dat de zorg voor de kwaliteit<br />

ingebed is in haar structuren en procedures.<br />

Sedert enkele jaren worden op diverse vlakken ernstige inspanningen gedaan voor<br />

onderwijsverbetering:<br />

- <strong>het</strong> stimuleren van de Permanente Onderwijscommissies als de echte dragers en<br />

initiatiefnemers van de curriculumbepaling en de evaluatie van <strong>het</strong> onderwijsgebeuren;<br />

- <strong>het</strong> verder op brede schaal op gang brengen van geregelde evaluatie door de interne<br />

onderwijsevaluaties;<br />

- <strong>het</strong> preciseren en aanpassen van <strong>het</strong> examenreglement;<br />

- <strong>het</strong> meer centraal stellen van de onderwijstaak in de taakbepaling van de docenten<br />

en in de beoordeling voor benoemingen en promoties;<br />

- <strong>het</strong> stimuleren van de inspanningen voor permanente vorming;<br />

- <strong>het</strong> voorzien van onderwijskundige ondersteuning voor onderwijsinnovatie mede<br />

met gebruik van nieuwe media.<br />

Globale<br />

beleidslijnen<br />

inzake onder-<br />

De voornaamste realisatie is wel <strong>het</strong> opzetten van een systeem van kwaliteitszorg<br />

dat een brede en diepe penetratie gekregen heeft.<br />

In de loop van <strong>het</strong> academiejaar vond een globale audit plaats over de kwaliteitszorg<br />

van de Vlaamse universiteiten (Aandacht voor kwaliteit in de Vlaamse universiteiten,<br />

Verslag van de Auditcommissie Kwaliteitszorg in <strong>het</strong> Academisch Onderwijs in<br />

Vlaanderen, april <strong>1998</strong>). Deze commissie onder voorzitterschap van prof. F.J.H.<br />

Mertens (Inspecteur-generaal van <strong>het</strong> Onderwijs in Nederland) bracht voor de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> een indringende analyse van <strong>het</strong> systeem van kwaliteitszorg; globaal<br />

gezien werd dit voor de K.U.<strong>Leuven</strong> als zeer degelijk beoordeeld, uiteraard niet zonder<br />

een aantal opmerkingen en vingerwijzigingen.<br />

Volgend citaat uit <strong>het</strong> verslag van de Auditcommissie (AC) moge dit bewijzen:<br />

'De organisatie van de kwaliteitszorg en de inbedding van de evaluaties in <strong>het</strong> management<br />

van de K.U.<strong>Leuven</strong> maken een degelijke indruk op de AC. Deze universiteit<br />

heeft een naar <strong>het</strong> zich laat aanzien adequate wijze van implementatie van kwaliteitsmanagement:<br />

men gaat serieus maar in zelfstandigheid om met de visitatieresul-<br />

Onderwijs<br />

I


taten'.<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> heeft mede op grond van de uitkomst en vooral de suggesties van dit<br />

auditverslag, verder gewerkt aan de uittekening van haar onderwijsbeleidsplan, dat<br />

eind <strong>1998</strong> bijna afgerond was.<br />

Dit plan, dat de opdrachtsverklaring verder uitwerkt in een richtinggevend concept<br />

van 'begeleide zelfstudie', zal een tiental actielijnen omvatten, die <strong>het</strong> eigen onderwijsbeleid<br />

moeten consolideren. Dit globale plan, waarvoor ook specifieke budgettaire<br />

middelen worden voorzien in de begroting voor 1999, moet een stevige impuls<br />

leveren voor de deskundigheid en de inzet van <strong>het</strong> academisch personeel voor <strong>het</strong><br />

onderwijs.<br />

Niet in <strong>het</strong> minst moet de kritische en constructieve bijdrage worden geloofd die de<br />

studenten in permanente onderwijscommissies, faculteitsraden en centrale organen<br />

leveren in de permanente gedachtenwisseling over <strong>het</strong> onderwijs.<br />

Onderwijskwaliteit vraagt uiteraard een goed management van onderwijs op de<br />

2. verschillende niveaus. Op <strong>het</strong> niveau van de faculteit gebeurt dit door de individuele<br />

Kwaliteitszorg docenten, de decaan of departementsvoorzitter, de faculteitsverantwoordelijke voor<br />

de studiebegeleiding en de Permanente Onderwijscommissie. Centrale sturing wordt<br />

\8-i.~r <strong>het</strong> gerealiseerd door de Academische Raad op advies van de Onderwijsraad, de<br />

andewijs Stuurgroep Onderwijsbeleid en de coördinator onderwijsbeleid. Enkele centrale<br />

diensten leveren ondersteuning voor <strong>het</strong> onderwijsproces. Hun bijdrage is een kritische<br />

factor voor de verbetering van de kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs. Maar de docenten<br />

afzonderlijk en gezamenlijk vormen de spil van <strong>het</strong> onderwijs en dus ook van de<br />

zorg voor de kwaliteit voor de opleiding. Dit mag nooit uit <strong>het</strong> oog worden verloren<br />

bij elke systematische inspanning voor kwaliteitszorg.<br />

2.1 Interne onderwijskwaliteitszorg<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> heeft sedert 1994-1995 een systeem opgezet voor de interne kwaliteitszorg.<br />

Interne evaluatiecommissies evalueren om de vier jaar de kwaliteit van <strong>het</strong><br />

onderwijsgebeuren. In de evaluatiecommissies zijn personeel en studenten vertegenwoordigd.<br />

Dit systeem berust in essentie op de volgende principes:<br />

1. de verantwoordelijkheid voor de interne kwaliteitszorg ligt bij de faculteiten;<br />

2. interne kwaliteitszorg is gebaseerd op een vooraf geëxpliciteerde onderwijsvisie;<br />

3. interne en externe kwaliteitszorg worden in een geïntegreerd systeem op elkaar<br />

af gestemd;<br />

4. om de vier à vijf jaar wordt een gerichte inspanning geleverd inzake onderwijsevaluatie;<br />

5. de interne onderwijsevaluatie gebeurt per opleiding;<br />

6. in de interne onderwijsevaluatie ligt de klemtoon op kwaliteitsbevordering;<br />

7. bij de interne onderwijsevaluatie wordt aandacht besteed aan <strong>het</strong> programma als<br />

geheel en aan de afzonderlijke opleidingsonderdelen.<br />

Er is een handleiding opgesteld voor de evaluatiecommissies die jaarlijks wordt bijgesteld;<br />

deze handleiding bevat een algemene situering, een gedetailleerde omschrijving<br />

van de procedure en een aantal werkinstrumenten, zoals suggesties voor vragenlijsten,<br />

modellen van eenvoudige formulieren enz ...<br />

Een belangrijk instrument in dit verband zijn de opvolgingsplannen. De onderwijsevaluatiecommissies<br />

zijn niet alleen verantwoordelijk voor <strong>het</strong> uitvoeren van de evaluatie<br />

zelf, maar tevens voor de opvolging van de bijsturing. Bij vaststelling van<br />

tekorten wordt overleg gepleegd tussen de Evaluatiecommissie en de Permanente<br />

Onderwijscommissie of de individuele docenten om acties te bepalen voor bijsturing.<br />

Die acties worden vastgelegd in globale of individuele opvolgingsplannen en kunnen<br />

te maken hebben met bv. curriculumopbouw, doceren, cursustekst, examineren,<br />

delibereren, beschikbaarheid van docenten, enz ...<br />

8 1 Katholieke<br />

universiteit ~a*a<br />

Door de onderwijsevaluatie wordt dus ook <strong>het</strong> academisch personeel geëvalueerd.<br />

Essentieel daarbij is de kans tot eigen reflectie op of commentaar bij de evaluatie<br />

door de betrokken docent en de mogelijkheid om een en ander onder onderwijsdeskundige<br />

begeleiding bij te sturen en nadien de resultaten van een andere of nieuwe<br />

onderwijsevaluatie toe te voegen aan <strong>het</strong> dossier. Vrijwel steeds treft men bij de<br />

personeelsleden met probleempunten een positieve attitude aan. Er zal wel aandacht


moeten zijn voor mogelijke evaluatiemoeheid.<br />

De werkzaamheden binnen de vorig jaar ingestelde evaluatiecommissie werden verdergezet<br />

voor de opleidingen Familiale en seksuologische wetenschappen, Logopedie<br />

en audiologie, Voedings- en dieetleer, Germaanse talen, Bioingenieur, Natuurkunde,<br />

Communicatiewetenschappen, Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur.<br />

In 1997-<strong>1998</strong> werd een interne onderwijsevaluatie doorgevoerd voor de opleidingen<br />

Oost-Europese talen en culturen, Romaanse talen, Pedagogische wetenschappen,<br />

Politieke wetenschappen, Sociologie, Scheikunde en Biochemie, Geologie, Burgerlijk<br />

bouwkundig ingenieur, Burgerlijk mijnbouwkundig ingenieur, Burgerlijk scheikundig<br />

ingenieur. Voor <strong>1998</strong>-1999 werd een interne onderwijsevaluatie voorbereid voor<br />

Criminologische wetenschappen, Latijn en Grieks, Economische wetenschappen,<br />

Toegepaste economische wetenschappen, Handelsingenieur, Medisch-sociale wetenschappen,<br />

kandidaturen Toegepaste wetenschappen, Burgerlijk ingenieur-architect,<br />

Farmaceutische wetenschappen, Tandheelkunde. In 1999-2000 zal er een onderwijsevaluatie<br />

starten voor Germaanse talen, Kunstwetenschappen (Musicologie),<br />

Geschiedenis, Psychologie, Geografie, Informatica en Computerwetenschappen en<br />

Burgerlijk materiaalkundig ingenieur.<br />

2.2 Onderwijsvisitaties<br />

Volgens <strong>het</strong> universiteitsdecreet moet elke academische opleiding om de acht jaar<br />

(voor de eerste fase om de tien jaar) voorzien in een beoordeling van de kwaliteit van<br />

de onderwijsactiviteiten zoveel mogelijk samen met andere binnenlandse en buitenlandse<br />

universiteiten. De K.U.<strong>Leuven</strong> neemt deel aan de onderwijsvisitaties gepland<br />

door de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), waarvan er enkele uitgevoerd worden<br />

in samenwerking met de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten<br />

(VSNUI.<br />

Als basisinformatie voor de visitatiecommissie en als voorbereiding op <strong>het</strong> bezoek<br />

redigeert een werkgroep onder leiding van een facultair coördinator een zelfevaluatierapport<br />

over de betrokken academische opleidingen. Kernstuk is de analyse van de<br />

sterkte- en zwaktepunten. Aan de K.U.<strong>Leuven</strong> vormt de voorafgaande interne algemene<br />

onderwijsevaluatie een optimale voorbereiding voor <strong>het</strong> opstellen van de zelfevaluatie<br />

voor de visitatie. De handleiding voor de interne onderwijsevaluaties is<br />

immers ook goed bruikbaar voor <strong>het</strong> opstellen van <strong>het</strong> zelfevaluatierapport voor de<br />

visitaties.<br />

Ter voorbereiding van de onderwijsvisitaties wordt voor de onderwijsvisitaties een<br />

informatievergadering gehouden voor de facultair coördinatoren. De belangrijkste<br />

aandachtspunten voor de onderwijsvisitaties worden aangegeven via getuigenissen<br />

van facultair coördinatoren die reeds een 'zelfevaluatierapport' en een onderwijsvisitatie<br />

achter de rug hebben. Tevens wordt concreet toegelicht op welke centrale<br />

diensten van de K.U.<strong>Leuven</strong> men een beroep kan doen.<br />

Onderwijsvisitaties vonden in 1997 plaats voor Economische wetenschappen, Godgeleerdheid-Godsdienstwetenschappen,<br />

Geneeskunde, Oosterse studies. In <strong>1998</strong><br />

komen de visitaties aan de beurt voor Logopedie en audiologie, Familiale en seksuologische<br />

wetenschappen, Natuurkunde, Communicatiewetenschappen, Landbouwkundige<br />

en toegepaste biologische wetenschappen. Voor 1999 zijn er visitaties<br />

gepland voor Burgerlijk bouwkundig ingenieur, Pedagogische wetenschappen, Oost-<br />

Europese talen en culturen, Romaanse talen, Politieke wetenschappen en Sociologie.<br />

In 2000 zijn onderwijsvisitaties voorzien voor Criminologische wetenschappen, Latijn<br />

en Grieks, Medisch-sociale wetenschappen en Burgerlijk ingenieur-architect.<br />

2.3 Opvolging van de aanbevelingen van de onderwijsvisitatiecommissies<br />

Uiterlijk é6n jaar na de publicatie van <strong>het</strong> visitatierapport moet de betrokken faculteit<br />

een opvolgingsverslag voorleggen. Speciale aandacht gaat naar de concrete opvolging<br />

van de aandachtspunten die expliciet werden aangeduid in <strong>het</strong> onderwijsvisitatierapport<br />

enlof in de sterktelzwakteanalyse van <strong>het</strong> zelfevaluatierapport. Het opvolgingsverslag<br />

wordt eerst besproken op centraal niveau samen met de facultaire oplei-


dingsverantwoordelijken. Bij een gunstige beoordeling wordt <strong>het</strong> verslag van die<br />

bespreking samen met <strong>het</strong> opvolgingsrapport voorgelegd aan de Academische Raad.<br />

In enkele gevallen wordt vooraf een herwerking of een aanvulling van <strong>het</strong> opvolgingsverslag<br />

voorgesteld. Indien nodig wordt na verloop van tijd een nieuw opvolgingsverslag<br />

over eventueel resterende knelpunten opgevraagd.<br />

Een doorlichting van de opvolgingsverslagen werd in 1997-<strong>1998</strong> gehouden voor<br />

Wijsbegeerte, Wiskunde, Motorische revalidatie en kinesitherapie en Biologie. In<br />

<strong>1998</strong>-1999 komen de opvolgingsverslagen aan bod voor Rechten, Notariaat, Kerkelijk<br />

recht, Geneeskunde, Economische wetenschappen, Godgeleerdheid-Godsdienstwetenschappen<br />

en Oosterse studies. In <strong>het</strong> bestek van dit verslag kan niet<br />

ingegaan worden op de afzonderlijke opvolgingsverslagen van de gevisiteerde opleidingen,<br />

wel vermelden we de meest voorkomende elementen.<br />

De opvolgingsverslagen vermelden programmawijzigingen via een verschuiving van<br />

opleidingsonderdelen, <strong>het</strong> wegwerken van overlappingen, <strong>het</strong> verhogen van de<br />

samenhang, <strong>het</strong> verbeteren van de aansluiting tussen de vakken, <strong>het</strong> optimaliseren<br />

van de keuzemogelijkheden, <strong>het</strong> beter oriënteren op de arbeidsmarkt of <strong>het</strong> realiseren<br />

van een meer geïntegreerde benadering. In sommige gevallen worden meer werkcolleges,<br />

seminaries en oefeningen geprogrammeerd. Waar dit aangewezen is, wordt<br />

<strong>het</strong> toegeleverd onderwijs gereduceerd of meer toegesneden naar de eigen vakdiscipline<br />

onder meer via <strong>het</strong> geven van meer toepassingen.<br />

Waar nodig worden cursussen en syllabi meer up-to-date gemaakt of wordt er<br />

gebruik gemaakt van internationale handboeken. De actieve en interactieve werkvormen<br />

zijn uitgebreid. De examens worden meer gericht op <strong>het</strong> toetsen van inzicht.<br />

Meer aandacht gaat naar sociale communicatievaardigheden en mondelinge en<br />

schriftelijke vaardigheden.<br />

Vaak worden de practica sterker gekoppeld aan de hoorcolleges en ook opgewaardeerd<br />

in de eindbeoordeling. Voor bepaalde opleidingen zijn bedrijfsbezoeken, projectgericht<br />

onderwijs, individuele leerprogramma's met oefeningen, seminaries,<br />

oefenzittingen en demonstraties toegevoegd. Meer aandacht wordt ook gevraagd<br />

voor een meer systematische feedback bij verslagen en scripties en voor de studiebegeleiding<br />

en de mogelijkheden van <strong>het</strong> kritisch en zelfstandig leren (begeleide zelfstudie)<br />

en probleemoplossend werken. De extra-curriculaire mogelijkheden van <strong>het</strong><br />

vreemde talenonderwijs aan de K.U.<strong>Leuven</strong> worden duidelijker bekend gemaakt en er<br />

wordt gewerkt aan de informatie over examens en examencriteria en de begeleiding<br />

van de studenten tijdens de examens (examenombudsdiensten).<br />

Vaak wordt ook meer aandacht gevraagd en gegeven voor stages en wordt er<br />

gewerkt aan de betere voorbereiding en begeleiding daarvan.<br />

Hoewel de eindverhandelingen in de K.U.<strong>Leuven</strong> over <strong>het</strong> algemeen gunstig tot zeer<br />

gunstig beoordeeld worden in de verschillende visitatierapporten, moet er op sommige<br />

plaatsen meer aandacht gegeven worden aan de voorbereiding (handleidingen)<br />

en de begeleiding en tussentijdse feedback. Wanneer dit meteen mogelijk is (en<br />

financieel haalbaar gelet op de onvoldoende investeringskredieten voor de universiteiten<br />

...) worden gebreken in uitrusting, lokalen, bibliotheken, zo spoedig als mogelijk<br />

geremedieerd.<br />

2.4 De centrale beleids- en adviesorganen voor onderwijs<br />

Belangrijke impulsen voor onderwijsverbetering gaan uit van centrale adviesorganen<br />

inzake onderwijsaangelegenheden.<br />

2.4.1 De coördinator onderwijsbeleid en de Stuurgroep Onderwijsbeleid<br />

De coördinator onderwijsbeleid is in <strong>het</strong> Gemeenschappelijk Bureau verantwoordelijk<br />

voor <strong>het</strong> algemeen onderwijsbeleid. Hij zit ook de Stuurgroep Onderwijsbeleid voor<br />

waarin de vice-rectoren van de drie groepen zetelen samen met de voorzitter van de<br />

Onderwijsraad en de verantwoordelijken van de onderwijsondersteunende diensten.<br />

In de stuurgroep werd in 1997-1 998 vooral aandacht besteed aan de onderlinge<br />

afstemming tussen de ondersteunende diensten en aan de voorbereiding van <strong>het</strong><br />

10 1 Kathoi~eke uiversiieil <strong>Leuven</strong>


eleidsplan voor onderwijs.<br />

2.4.2 De Onderwijsraad<br />

De Onderwijsraad verleent adviezen aan de Academische Raad over onderwijsaangelegenheden<br />

en moedigt initiatieven aan om de kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs aan de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> te bevorderen.<br />

In de regel gaat <strong>het</strong> advies van de Onderwijsraad, eens goedgekeurd door de Academische<br />

Raad, voor uitvoering naar de faculteiten. Diverse acties die hun aanzet vonden<br />

in de adviezen van de Onderwijsraad worden elders in dit verslag uitvoeriger<br />

besproken (zie inzonderheid de punten 2.1 en 2.6).<br />

De Onderwijsraad is samengesteld uit een lid van <strong>het</strong> zelfstandig academisch personeel<br />

uit elke faculteit en van de Campus Kortrijk, leden aangeduid door <strong>het</strong> Gemeenschappelijk<br />

bureau, één vertegenwoordiger van <strong>het</strong> AAP-BAP en vier studentenafgevaardigden.<br />

Namens <strong>het</strong> Gemeenschappelijk bureau zetelen de coördinator onderwijsbeleid<br />

en de coördinator studentenbeleid tevens in de Onderwijsraad. De Dienst<br />

Universitair Onderwijs (DUO) neemt <strong>het</strong> secretariaat waar en verzorgt de ondersteuning<br />

van de raad, o.m. door voorbereiding van nota's en werkdocumenten.<br />

Tijdens <strong>het</strong> academiejaar 1997-1 998 behartigde de Onderwijsraad een aantal reeds<br />

eerder genomen initiatieven: begeleide zelfstudie, <strong>het</strong> optimaliseringsproject praktijkoefeningen,<br />

de onderwijskundige vorming voor academici en de Algemene Onderwijsevaluatie.<br />

De werkgroepen 'Algemene Onderwijsevaluatie tweede ronde' en 'Onderwijscapaciteitenplan'<br />

hebben hun advies gefinaliseerd en overgemaakt aan de Academische<br />

Raad. Tevens werd een werkgroep 'Studiebegeleiding' opgericht. Een werkgroep<br />

'Studiepunten en Studielast' werd opgericht die tot taak heeft zich te buigen over de<br />

problematiek van de studietijdmeting en toekenning van studiepunten.<br />

Op vraag van de Academische Overheid werd advies uitgebracht over de transparantie<br />

van deliberatiecriteria. De Onderwijsraad heeft naar de Academische Raad tevens<br />

een advies uitgebracht over de onderwijsgerichte onderzoeks-, ontwikkelings- en<br />

implementatieprojecten en de problematiek van de ter-aanvragen van eerste kandidatuurstudenten.<br />

Ook werd een advies geformuleerd over een wijziging van <strong>het</strong> examenreglement.<br />

Naar volgend academiejaar toe wordt een advies voorbereid over<br />

o.m. de ombudsfunctie.<br />

Tijdens verschillende besprekingen kwam <strong>het</strong> Onderwijsbeleidsplan ter sprake. In <strong>het</strong><br />

kader van de voorbereiding van <strong>het</strong> Onderwijsbeleidsplan werd door een werkgroep<br />

een nota voorbereid met betrekking tot de taken, de functie en de samenstelling van<br />

de POC's.<br />

Daarnaast moet nog de aandacht gevestigd worden op de volgende belangrijke aandachtspunten.<br />

Praktijkoefeningen<br />

Herhaaldelijk werd er binnen de K.U.<strong>Leuven</strong> op gewezen dat binnen een aantal 'praktijkoefeningen'<br />

niet altijd de omgeving wordt gecreëerd waarin de student de passende<br />

ondersteuning krijgt om relevante leer- enlof onderwijsdoelen te realiseren.<br />

Vanuit deze vaststelling en op voorstel van de Onderwijsraad werd door de Academische<br />

Raad een optimalisatieproject praktijkoefeningen goedgekeurd.<br />

De resultaten werden gebundeld in een lijvig evaluatierapport. Dit rapport is <strong>het</strong><br />

resultaat van grondige besprekingen in de groepspecifieke resonantiegroepen en in de<br />

Onderwijsraad. Door de Onderwijsraad werd een implementatieplan aan <strong>het</strong> rapport<br />

toegevoegd waarin concrete adviezen en actielijnen werden gepreciseerd. Dit werd<br />

grondig besproken tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van POC-voorzitters.<br />

Onderwijs<br />

I l1


Begeleide zelfstudie<br />

Begeleide zelfstudie zal een centraal concept zijn in <strong>het</strong> onderwijsbeleid van de<br />

komende decennia. In <strong>het</strong> recente verleden werd reeds in zes proefprojecten ervaring<br />

opgedaan met de concrete implementatie van dit concept in <strong>het</strong> universitair onderwijs.<br />

Met <strong>het</strong> oog op <strong>het</strong> verder consolideren van de lokaal opgedane ervaringen<br />

heeft de Onderwijsraad een werkgroep Begeleide Zelfstudie opgericht. In een eerste<br />

tussentijds rapport van de werkgroep wordt ingegaan op <strong>het</strong> 'wat' en 'waarom' van<br />

begeleide zelfstudie. In een tweede tussentijds rapport wordt een conceptueel model<br />

uitgetekend en in een derde tussentijds rapport wordt ingegaan op de implicaties<br />

voor de onderwijsorganisatie. De verschillende tussentijdse rapporten worden uitvoerig<br />

besproken op de Onderwijsraad. Deze reflecties werden ingebracht in de voorbereiding<br />

van <strong>het</strong> Onderwijsbeleidsplan.<br />

2.5 Centrale ondersteunende diensten voor onderwijs<br />

2.5.1 Dienst Universitair Onderwijs (DUO)<br />

De Dienst Universitair Onderwijs ondersteunt de zorg voor kwaliteit van <strong>het</strong> onderwijs<br />

aan de K.U.<strong>Leuven</strong> met initiatieven inzake kwaliteitsbewaking, <strong>het</strong> verstrekken<br />

van onderwijskundige vorming, ondersteuning van vernieuwingsprojecten. Men<br />

verzorgt daarbij rechtstreekse onderwijskundige en logistieke ondersteuning aan<br />

commissies en individuele docenten. Daarnaast staat de dienst in voor beleidsvoorbereidend<br />

werk: ontwerpnota's voor de Onderwijsraad en voor de werkgroepen daarin.<br />

In december 1997 werd <strong>het</strong> twintigjarig bestaan van de dienst gevierd met een studiedag<br />

over - uiteraard - onderwijskundige begeleiding in <strong>het</strong> Hoger Onderwijs l .<br />

De voornaamste inspanningen van DUO waren dit jaar gericht op de volgende acties:<br />

- Onderwijskundige vorming van docenten, waarvoor DUO de organisatie en de<br />

inhoudelijke vormgeving op zich neemt, uiteraard in samenspraak met diverse<br />

docenten.<br />

- DUO staat in voor de onderwijskundige begeleiding en praktische ondersteuning<br />

van de evaluatiecommissies die de interne algemene onderwijsevaluaties uitvoeren.<br />

Dit houdt in dat bijdragen worden geleverd voor <strong>het</strong> opstellen van <strong>het</strong><br />

onderwijskundig referentiekader, <strong>het</strong> samenstellen van <strong>het</strong> evaluatieproject, <strong>het</strong><br />

interpreteren en opvolgen van de resultaten. DUO is ook verantwoordelijk om aan<br />

de hand van een specifiek ontwikkeld computerprogramma de vragenlijsten samen<br />

te stellen, af te drukken, bevragingsgegevens in te lezen en daaruit rapporten te<br />

redigeren. Deze steun en professionele onderwijskundige inbreng van de DUOstafleden,<br />

ondersteund door een ervaren secretariaat, wordt overal zeer gewaardeerd<br />

en beschouwd als een sleutelfactor in <strong>het</strong> lukken van de evaluatieinspanningen.<br />

- DUO neemt deel aan diverse werkgroepen binnen en buiten de universiteit. Voor<br />

wat de werkgroepen van de Onderwijsraad betreft, is <strong>het</strong> DUO die in de meeste<br />

gevallen de redactie van verslagen en adviezen op zich neemt. DUO voert ook<br />

specifieke projecten van de Onderwijsraad uit zoals <strong>het</strong> optimaliseringsproject<br />

Praktijkoefeningen en <strong>het</strong> project Begeleide Zelfstudie.<br />

Gerichte dienstverlening<br />

Op verzoek van faculteitsverantwoordelijken of POC's verleent DUO logistieke en<br />

onderwijskundige ondersteuning bij onderzoek van onderwijsproblemen, evaluatie van<br />

studieprogramma's of studietijdmetingen. Deze vrijwillige initiatieven op curriculumniveau<br />

dalen naarmate <strong>het</strong> systeem van interne kwaliteitszorg sterker wordt veralgemeend.<br />

Wel blijkt <strong>het</strong> aantal vragen vanwege individuele docenten en POC's t.a.v.<br />

<strong>het</strong> wegwerken van vastgestelde deficiënties te stijgen.<br />

12 1 Kaihaiieie<br />

Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

' J. Elen, K. Staessens (red.), Onderwijskundige begeleiding in <strong>het</strong> Hoger Onderwijs.<br />

perspectieven, 1997.<br />

Uitdagingen en


Op verzoek van de betrokken POC-voorzitters of programma-verantwoordelijken<br />

werd een evaluatie verricht van <strong>het</strong> LLM-programma (postgraduaat-opleiding tot<br />

'Master of Law') in de Faculteit Rechtsgeleerdheid en van <strong>het</strong> European Studies<br />

Program in de Faculteit Letteren.<br />

Daarnaast werd tevens de Huisartsenopleiding doorgelicht. Voor de opleiding Wiskunde<br />

werden de examens geëvalueerd. Hetzelfde gebeurde voor al de examens aan<br />

de Faculteit voor Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie.<br />

Evaluatie van doceergedrag<br />

Op DUO werd een steeds stijgend beroep gedaan voor <strong>het</strong> gebruik van de beschikbare<br />

evaluatie-instrumenten ten behoeve van individuele docenten. Vastgesteld kan<br />

worden dat de aanvragen hiervoor toenemen, mede als gevolg van de systematische<br />

interne onderwijsevaluaties. Meer aandacht zal moeten worden besteed aan de<br />

tijdige rapportering van dergelijke bevindingen. Vragen vanwege zowel jonge als<br />

meer ervaren docenten om hun onderwijsactiviteiten via gesprekken en <strong>het</strong> bijwonen<br />

van lessen van meer nabij te coachen worden steeds frequenter gesteld.<br />

Met de goedkeuring van 'Begeleide Zelfstudie' als centraal onderwijsconcept stelt<br />

zich naar de toekomst de vraag naar de aanpassing van <strong>het</strong> gestandaardiseerde evaluatie-instrumentarium<br />

(bv. EVADOC). In de nabije toekomst zal van een revisie werk<br />

moeten worden gemaakt.<br />

Meerkeuzetoetsen<br />

Docenten hebben ook dit academiejaar gebruik kunnen maken van de faciliteiten die<br />

DUO biedt voor de verwerking en kwaliteitscontrole van meerkeuzetoetsen. Overwogen<br />

werd deze dienstverlening op termijn te vervangen door een door de docenten<br />

zelf te hanteren specifiek computerprogramma en een intensieve en recurrente<br />

professionalisering van de betrokken docenten. Hiertoe werd <strong>het</strong> programma 'Poirot'<br />

ontwikkeld voor intern gebruik aan de K.U.<strong>Leuven</strong>. In <strong>het</strong> begin van <strong>het</strong> academiejaar<br />

<strong>1998</strong>-1999 werd Poirot definitief in gebruik genomen. Hiertoe werd een speciale<br />

handleiding ontwikkeld. Ook vanuit andere instellingen bestaat interesse voor <strong>het</strong><br />

programma.<br />

2.5.2 <strong>Leuven</strong>s Instituut voor Nieuwe Onderwijsvormen (LINOV)<br />

Het <strong>Leuven</strong>s Instituut voor Nieuwe Onderwijsvormen, LINOV, is een overkoepeling<br />

van verschillende eenheden: Audiovisuele Dienst, Eurostudiecentrum Open Universiteit<br />

<strong>Leuven</strong>, Dienst Universitaire Permanente Vorming en de cel EuroPACE 2000.<br />

LINOV verwierf diverse projecten op <strong>het</strong> vlak van telematica en multi-media-gebruik<br />

in <strong>het</strong> hoger onderwijs.<br />

- Door <strong>het</strong> IWT werd <strong>het</strong> Medialab-project Multimediale opleidingen: 'Een leven lang<br />

leren met breedbandtechnieken en multimedia' aan <strong>het</strong> I-INOV toegewezen.<br />

- In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Consortium Onderwijsvernieuwing (OU-Nederland) werkte<br />

LINOV in <strong>1998</strong> verder aan <strong>het</strong> project Virtuele Nederlandse Universiteit: 'Verrijking<br />

van <strong>het</strong> onderwijsaanbod door telematicanetwerking binnen <strong>het</strong> Nederlandse<br />

taalgebied' in samenwerking met diverse andere instellingen.<br />

- Bij <strong>het</strong> Stimuleringsfonds (STIHO) voor de Innovatie van <strong>het</strong> Hoger Onderwijs<br />

verwierf LINOV samen met <strong>het</strong> Departement Fysica van de K.U.<strong>Leuven</strong> en met de<br />

KaHo St. Lieven en EHSAL <strong>het</strong> innovatieproject 'Laboratoria op afstand voor ervaringsgericht<br />

leren'.<br />

- LINOV coördineerde <strong>het</strong> internationaal samenwerkingsproject 'Curriculumontwikkeling<br />

van <strong>het</strong> hoger onderwijs van China in de 2lste eeuw' van <strong>het</strong> Ministerie<br />

van de Vlaamse Gemeenschap.<br />

- Bij <strong>het</strong> Departement Onderwijs werd een projectvoorstel aanvaard: Expertisecentra<br />

Multimediatechnologie en Virtuele Realiteit.<br />

Binnen de K.U.<strong>Leuven</strong> profileert LINOV zich als een ondersteunende dienst voor <strong>het</strong><br />

uitwerken van nieuwe onderwijsvormen. Veel afdelingen doen een beroep op de<br />

expertise en de concrete inbreng van I-INOV voor de aanvragen van onderwijsinnovatieprojecten.<br />

In <strong>het</strong> kader van de 001-projecten van de K.U.<strong>Leuven</strong> is LINOV promotor van <strong>het</strong><br />

Onderwijs<br />

I l3


project Opbouw en ondersteuning van een gezamenlijk platform voor begeleide zelfstudie-activiteiten<br />

in de kandidaturen burgerlijk ingenieur 'Van studiebegeleiding naar<br />

begeleide zelfstudie'. Dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met diverse<br />

afdelingen van de Faculteit Toegepaste Wetenschappen.<br />

Het LINOV leverde, samen met LUDIT, een belangrijke financiële, materiële en<br />

technologische investering in de uitbouw van CCTV, <strong>het</strong> campustelevisienetwerk van<br />

de K.U.<strong>Leuven</strong> met educatieve en communicatieve doelstellingen.<br />

2.5.2. 1 Audiovisuele dienst<br />

In <strong>1998</strong> werden 72 video- en multimedia-projecten afgewerkt; naast producties ter<br />

ondersteuning van onderwijs en onderzoek werden een aantal voorlichtingsprogramma's<br />

opgeleverd: 'De K.U.<strong>Leuven</strong>l in opdracht van de Dienst Communicatie, 'De<br />

K.U.<strong>Leuven</strong>: een stap in de goede richting' ten behoeve van abituriënten en 'Op zoek<br />

naar', over de rol van onderzoek aan de universiteit en in de samenleving, in samenwerking<br />

met de Dienst Onderzoekscoördinatie en met de steun van de Vlaamse<br />

Regering.<br />

De mogelijkheden voor ondersteuning van videoconferentie werden verder uitgebreid<br />

en verfijnd, dit onder meer ten behoeve van <strong>het</strong> PENTALFA-project voor Interactief<br />

Postgraduaat Afstandsonderwijs van de Faculteit Geneeskunde, waar ISDN-gebaseerde<br />

videoconferentie gecombineerd wordt met gedistribueerde multimedia.<br />

LINOV-AVdienst verzorgt mede de technische ontwikkeling, ondersteuning, opleiding<br />

en de evaluatie van <strong>het</strong> project.<br />

Het handboek 'Classrooms for Distance Teaching and Learning: A Blueprint', <strong>het</strong><br />

concrete resultaat van <strong>het</strong> BIC-project, werd uitgegeven bij Universitaire Pers <strong>Leuven</strong><br />

en kent ruime verspreiding binnen <strong>het</strong> Hoger Onderwijs in Europa.<br />

Campus Computer TV (CCTV), dat door LUDIT, Dienst Communicatie en LINOV in<br />

<strong>het</strong> leven werd geroepen, kreeg concretere vorm. De diensten van Studentenbeleid,<br />

in samenwerking met LUDIT en de AVdienst, startten met de voorbereidingen van de<br />

effectieve uitzendingen van kast, <strong>het</strong> studentenkanaal.<br />

De internationale vereniging EuroPACE 2000 is een transeuropees consortium van<br />

universiteiten en organisaties met als doelstelling de ontwikkeling en ondersteuning<br />

van telematica-ondersteunde onderwijs- en vormingsactiviteiten, leermaterialen en<br />

leerondersteuningsdiensten in een Europees verband. EuroPACE heeft zijn operaties<br />

en administratie toevertrouwd aan de K.U.<strong>Leuven</strong> via een cel binnen LINOV.<br />

EuroPACE ontwikkelt samen met en voor de leden activiteiten waarin de toepassingen<br />

van de telematica in de Europese context een belangrijke meerwaarde vertegenwoordigen.<br />

Typische voorbeelden hiervan zijn de Europese doctoraatsprogramma's<br />

en de Europese professionele postgraduaatprogramma's.<br />

Tevens werden stappen ondernomen om de interuniversitaire navormingsprogramma's<br />

Telecommunicatie en Informatietechnologie, ontwikkeld in samenwerking<br />

met een consortium gevormd door Fabrimetal, Imec, <strong>het</strong> Instituut voor permanente<br />

Vorming van de Universiteit Gent en EuroPACE 2000, om te vormen tot één geïntegreerd<br />

postgraduaatsprogramma Telecommunications and Information Technology<br />

dat onder modulaire vorm zal aangeboden worden aan leden in Europa vanaf academiejaar<br />

1 999-2000.<br />

EuroPACE 2000 zal eveneens in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Europees postgraduaatsprogramma<br />

in Sociale Zekerheid (European Masters Programme in Social Security),<br />

gecoördineerd door <strong>het</strong> Instituut voor Sociaal Recht, <strong>het</strong> internetcommunicatieplatform<br />

aanbieden en ondersteunen.<br />

14 l Knhoiieke Univermiel <strong>Leuven</strong><br />

EuroPACE ontvangt een substantiële steun van de Vlaamse regering en verwerft<br />

belangrijke opdrachten voor studieprojecten van de Europese Commissie in verband<br />

met trans-Europese telecommunicatiewerken voor onderwijs en permanente vorming.


In <strong>1998</strong> werd in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Europees Sociaal Fonds <strong>het</strong> project ADAPT-TIDE<br />

(Technologie de I'lnformation & Développement de I'Emploi) gestart. Dit project<br />

beoogt de introductie, de begeleiding en de evaluatie van ICT in bedrijfsopleiding. In<br />

<strong>1998</strong> werd <strong>het</strong> behoeftenonderzoek in een aantal bedrijven afgerond en voor 1999<br />

wordt gestreefd naar de ontwikkeling van enerzijds pilootopleidingssessies, anderzijds<br />

een prototype-netwerkstructuur voor learning-on-demand.<br />

2.5.2.3 Universitaire Permanente Vorming<br />

De implementatie van <strong>het</strong> UPV-model voor de K.U.<strong>Leuven</strong>, zoals <strong>het</strong> in 1995 werd<br />

uitgetekend, werd door de UPV-raad en de UPV-dienst continu geëvalueerd. Begin<br />

<strong>1998</strong> gebeurde een eerste bijsturing op basis van <strong>het</strong> document 'Universitaire Permanente<br />

Vorming K.U.<strong>Leuven</strong>. Van blauwdruk tot realisatie 1995-2000. Tussentijds<br />

verslag 1995-1997. Actieplan <strong>1998</strong>-2000'. Wat van de in 1995 vooropgestelde<br />

beleidsprioriteiten nog niet gerealiseerd werd, werd als doel vooropgesteld voor de<br />

periode <strong>1998</strong>-2000. Via <strong>het</strong> document 'Universitaire Permanente Vorming K.U.<strong>Leuven</strong>.<br />

Structuren en Beleid' werd in december <strong>1998</strong> een tweede bijsturing voorgesteld en<br />

tevens een aangepast takenpakket voor de UPV-dienst geformuleerd. Het is de<br />

bedoeling dat de Academische Overheid terzake de beleidslijnen actualiseert.<br />

De UPV-raad behandelde de twee voormelde beleidsdocumenten. Verder werden<br />

behandeld: de nota, opgesteld door de financiële diensten, inzake 'administratief<br />

reglement en afhandelingsprocedure voor de UPV', mogelijke pistes voor sponsoring<br />

voor UPV, de oprichting van een werkgroep 'Evaluatie en Certificering van UPV-activiteiten'.<br />

Van deze werkgroep wordt verwacht dat hij ten behoeve van de Academische<br />

Overheid een beleidsvoorstel inzake evaluatie en certificering uitwerkt.<br />

2.5.2 EuroStudieCentrum Open Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

Het EuroStudieCentrum Open Universiteit <strong>Leuven</strong> (ESC-OU) organiseert afstandsonderwijs<br />

voor volwassenen die afzonderlijke cursussen of volwaardige universitaire<br />

opleidingen wensen te volgen in de Rechten (Nederlands recht), Cultuurwetenschappen,<br />

Psychologie, Bedrijfs- en bestuurskunde, Economie, Milieukunde, Informatica.<br />

Door de samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse universiteiten en de Open<br />

Universiteit Heerlen is dit studie-aanbod vooral beperkt tot <strong>het</strong> overeenkomstige aanbod<br />

van de Nederlandse Open Universiteit.<br />

Sporadisch worden in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> European Open University Network (EOUN)<br />

ook andere cursussen aangeboden, meestal met een Europese dimensie (bv. What is<br />

Europe; Sexual assault and domestic violente).<br />

Het ESC-OU <strong>Leuven</strong> is voor de periode september <strong>1998</strong> - augustus 2000 betrokken<br />

in een Socrates-ODL project, voor de ontwikkeling van een afstandsonderwijspakket<br />

over 'Improving quality assurance of open and distance learning'.<br />

2.6 Onderwijskundige vorming voor docenten en assistenten<br />

In <strong>het</strong> academiejaar 1997-<strong>1998</strong> werd <strong>het</strong> programma georganiseerd voor 2 groepen<br />

beginnende docenten en 2 groepen beginnende assistenten. In totaal namen 50<br />

beginnende docenten en 37 beginnende assistenten deel aan deze vormingen. Ook<br />

de bovenbouwmodules ('activerend werken met grote groepen', 'begeleiden van<br />

scripties en verhandelingen') kenden een groot succes en werden gevolgd door 75<br />

leden van <strong>het</strong> academisch personeel. Het aanbod wordt verder uitgebouwd met<br />

bovenbouwmodules over 'studentenproblemen-probleemstudenten', 'meerkeuzevragen'<br />

en ICT-betrokken sessies.<br />

3.1 Opleidingen en toelatingsvoorwaarden 3.<br />

3.1 .l Academische basisopleidingen Opleidingen-<br />

Tijdens <strong>het</strong> academiejaar 1997-<strong>1998</strong> organiseerde de K.U.<strong>Leuven</strong> eenenzestig aca- aanbod<br />

demische opleidingen, waarvan twaalf ook gedeeltelijk (eerste cyclus) te Kortrijk.<br />

Daarnaast werden er vier Engelstalige academische opleidingen aangeboden:<br />

Onderwijs<br />

l li


Philosophy, Theology, Religious Studies en Canon Law. Een overzicht van de Nederlandstalige<br />

academische opleidingen en van de aangeboden keuzerichtingen in 1997-<br />

<strong>1998</strong> wordt gegeven als bijlage 1. Speciale aandacht werd besteed om de<br />

overgangen voor gediplomeerden van andere academische of hogeschoolopleidingen<br />

via studieduurverkorting te verruimen of ook in deeltijds onderwijs aan te bieden (zie<br />

bijlage 2).<br />

Voor <strong>1998</strong>-1 999 blijft <strong>het</strong>zelfde opleidingsaanbod behouden. Wel werd in de Faculteit<br />

Godgeleerdheid een grondige hervorming ingevoerd door <strong>het</strong> in elkaar laten<br />

opgaan van de opleidingen Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen, wat<br />

meteen een eerste realisatie was van een der optimalisatievoorsteIlen van ere-rector<br />

R. Dillemans. De overgangsmogelijkheden voor bepaalde gediplomeerden van <strong>het</strong><br />

hogeschoolonderwijs van één cyclus werden uitgebreid voor de academische opleidingen<br />

Economische Wetenschappen en Toegepaste Economische Wetenschappen.<br />

3.1.2 Voortgezette academische opleidingen<br />

In <strong>het</strong> totaal organiseerde de K.U.<strong>Leuven</strong> in 1997-<strong>1998</strong> 102 voortgezette academische<br />

opleidingen en drie taalvarianten. Dertig voortgezette academische opleidingen<br />

werden interuniversitair georganiseerd, waarvan zes met buitenlandse universiteiten.<br />

Van de vijftig aanvullende opleidingen werden er vijftien Engelstalige opleidingen<br />

én drie taalvarianten aangeboden, terwijl er acht interuniversitair, waarvan<br />

één met buitenlandse universiteiten, werden georganiseerd. Van de tweeënvijftig<br />

specialisatieopleidingen werden er eenentwintig als Engelstalige opleidingen aangeboden,<br />

terwijl er tweeëntwintig interuniversitair, waarvan vijf met buitenlandse<br />

universiteiten, werden georganiseerd. Een overzicht van de voortgezette academische<br />

opleidingen 1997-<strong>1998</strong> vindt men als bijlage 3.<br />

In 1997-1 998 werden twee nieuwe specialisatieopleidingen aangeboden: European<br />

Master in Exercise and Sport Psychology (Europees en interfacultair programma) en<br />

Master of Science in Molecular Biology (2 jaar, georganiseerd door VUB in samenwerking<br />

met K.U.<strong>Leuven</strong> en UIA). Daarnaast werd Master in Conservation of Historic<br />

Towns and Buildings een tweejarige specialisatieopleiding, terwijl de interuniversitaire<br />

specialisatieopleiding Gehandicaptenzorg voortaan door de RUG werd gecoördineerd.<br />

Voor de interuniversitaire aanvullende opleiding Toegepaste ethiek met de<br />

Engelstalige variant Master in Applied Ethics werd de K.U.<strong>Leuven</strong> coördinator.<br />

Vanaf <strong>1998</strong>-1999 wordt de aanvullende opleiding American Culture and Society<br />

opgeschort. Door de K.U.<strong>Leuven</strong> wordt samenwerking verleend aan de nieuwe<br />

aanvullende opleiding Intellectuele rechten, georganiseerd door de K.U.Brussel. Voor<br />

de nieuwe specialisatieopleiding European Master in Mathematical Psychology wordt<br />

nog gewacht op de goedkeuring van <strong>het</strong> programma door andere buitenlandse universiteiten.<br />

De samenwerking met de VUB wordt voor de specialisatieopleiding<br />

Actuariële wetenschappen niet verlengd. Voor de interuniversitair georganiseerde<br />

specialisatieopleiding Ziekenhuishygiëne wordt de K.U.<strong>Leuven</strong> coördinator. Voor<br />

enkele voortgezette academische opleidingen worden de toelatingsvoorwaarden uitgebreid<br />

of gepreciseerd.<br />

3.1.3 Doctoraatsopleidingen<br />

Tijdens <strong>het</strong> academiejaar 1997-1 998 organiseerden alle faculteiten een gestructureerde<br />

en verplicht te volgen doctoraatsopleiding voor de doctorandi. Alle faculteiten<br />

hebben in hun reglementering beperkte uitzonderingen voorzien voor studenten voor<br />

wie <strong>het</strong> praktisch onmogelijk is de doctoraatsopleiding te volgen. De lijst van doctoraatsdiploma's<br />

vindt men als bijlage 4.<br />

De Academische Raad keurde ook een aanbevelingsnota over de 'goede promotor'<br />

goed. De nota moet voor de faculteiten als richtsnoer dienen bij <strong>het</strong> aanstellen van<br />

promotoren en biedt de doctorandi een houvast bij wat zij van een promotor mogen<br />

verwachten. Men notere dat een studie is gestart over <strong>het</strong> doctoraatsproces, die<br />

mede een evaluatie van de doctoraatsopleiding zal inhouden.<br />

1. I Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

3.1.4 Academische initiële lerarenopleidingen


De programmahervormingen van de academische initiële lerarenopleiding worden<br />

systematisch verder gezet in de betrokken faculteiten mede onder impuls van <strong>het</strong><br />

Academisch Vormingsinstituut voor Leraren (AVL). Een overzicht van de academische<br />

lerarenopleidingen die in 1997-98 werden georganiseerd, vindt men als<br />

bijlage 5.<br />

Men moet evenwel vaststellen dat <strong>het</strong> aantal studenten dat zich inschrijft voor de<br />

lerarenopleiding op enkele jaren drastisch is gedaald, zowel in de opleidingen die<br />

klassiek tot <strong>het</strong> lerarenberoep leidden als in andere waar slechts een beperkt aantal<br />

studenten de vroegere aggregatie volgden. Ongetwijfeld heeft ook dit te maken met<br />

de omvang van de nieuwe lerarenopleiding die nog zeer moeilijk te combineren valt<br />

met een 2e cyclusopleiding.<br />

AVL startte dit jaar met de publicatie van de Cahiers voor Didactiek, met artikels en<br />

informatie over didactische onderwerpen. Deze kunnen ook gebruikt worden in<br />

seminaries en sessies van universitaire permanente vorming.<br />

Volgende thema's werden voorzien voor de pedagogisch didactische seminaries:<br />

drugpreventie, migrantenbeleid, discriminatie, pesten op school, discipline, intercultureel<br />

werken, Europese dimensie op school.<br />

3.1.5 Bijzondere onderwijsinitiatieven<br />

Het initiatief van de lessenreeks 'Lessen voor de XXle eeuw' werd voortgezet. Het<br />

is de bedoeling de studenten inhoudelijk te confronteren met een veelheid van<br />

recente, uitdagende probleemthema's via vijftien colleges over recente structuurbreuken<br />

in de geschiedenis, wereldbeeld en wetenschap en mens-zijn op de drempel<br />

van de 21e eeuw. In 1997-<strong>1998</strong> werden de volgende thema's behandeld: opvoeden,<br />

kindercultuur in beweging, bouwstenen van de materie, nieuwe muziek, hedendaagse<br />

kunst en moderniteit, straatcriminaliteit, georganiseerde criminaliteit, hedendaagse<br />

inzichten uit de exegese, monetaire unie, politieke cultuur, biotechnologie in<br />

de veehouderij, evolutie van de genetica.<br />

Om de studenten te sensibiliseren voor <strong>het</strong> ondernemerschap werd vanaf 1997-<strong>1998</strong><br />

de interfacultaire lessenreeks 'Initiatie tot ondernemen' georganiseerd. De lessenreeks<br />

omvat getuigenissen van ondernemers, lessen over de onderneming, <strong>het</strong><br />

ondernemerschap en <strong>het</strong> opstellen van een bedrijfsplan voor een vernieuwend<br />

ondernemingsproject. 'Initiatie tot ondernemen' kan als keuzevak opgenomen worden<br />

in alle programma's van de tweede cyclus.<br />

3.2 Samenwerking met andere universiteiten en hogescholen<br />

Zoals reeds vermeld is er een interuniversitaire samenwerking voor acht aanvullende<br />

opleidingen en voor tweeëntwintig specialisatieopleidingen. Het gaat hier meestal<br />

over een samenwerking met Vlaamse universiteiten. Voor de specialisatieopleiding<br />

Vertaalwetenschap zijn ook twee Vlaamse hogescholen betrokken: Hoger Instituut<br />

voor Vertalers en Tolken en de Katholieke Vlaamse Hogeschool. Voor zes specialisatieopleidingen<br />

wordt samengewerkt met meerdere buitenlandse universiteiten:<br />

Master in Comparative European Family Studies, European Master of Public Administration,<br />

Master in Adapted Physical Activity, European Master of Science in Biology<br />

of Physical Activity, European Master in Exercise and Sport Psychology, Master in<br />

Polymer and Composites Engineering.<br />

Specifieke samenwerkingsovereenkomsten inzake onderwijs zijn er met Rijksuniversiteit<br />

Groningen (handelsingenieur), Katholieke Universiteit Nijmegen, Landbouwuniversiteit<br />

Wageningen (voeding en gezondheid), LUC (doctoraatsopleidingen),<br />

K.U.Brussel, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst te Brussel, Economische Hogeschool<br />

Sint-Aloysius te Brussel, de Katholieke Vlaamse Hogeschool te Antwerpen,<br />

Lemmensinstituut. Tussen de Faculteiten Rechtsgeleerdheid, Toegepaste Wetenschappen,<br />

Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen van de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> en de UCL is er een uitwisselingsakkoord voor <strong>het</strong> volgen van opleidingsonderdelen.<br />

Op <strong>het</strong> gebied van onderwijs en onderzoek is er permanent overleg tussen de Facul-


teit Toegepaste Wetenschappen en de Katholieke Industriële Hogescholen. Een<br />

afzonderlijke samenwerkingsovereenkomst is er tussen de Faculteit Toegepaste<br />

Wetenschappen en de Industriële Hogeschool <strong>Leuven</strong> (Groep T). Eenzelfde overleg<br />

tot samenwerking is er ook tussen de Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste<br />

Biologische Wetenschappen en de Katholieke Industriële Hogescholen.<br />

3.3 Postacademische vorming en contractonderwijs<br />

Door de UPV-dienst werd op 30 april <strong>1998</strong> een studiedag 'Levenslang Leren. Universitaire<br />

Permanente Vorming op de drempel van de 2lste eeuw' georganiseerd. Deze<br />

studiedag creëerde een openbaar discussieforum om te luisteren naar de vragen en<br />

verwachtingen van de profit en de social-profit.<br />

3.3.1 Stuurgroepen<br />

De voornaamste activiteiten die ontstaan zijn uit de werking van de stuurgroepen<br />

betroffen:<br />

1. Vanuit de Stuurgroep Onderwijs<br />

Eurocallt98: een vierdaagse internationale conferentie in september <strong>1998</strong> rond<br />

<strong>het</strong> gebruik van ICT in <strong>het</strong> talenonderwijs. Het project werd gesteund door de<br />

Universiteiten van Gent, Brussel en Antwerpen, <strong>het</strong> Departement Onderwijs, de<br />

Faculteit Letteren en AVLIVSC. Het trok in totaal 468 deelnemers waarvan 243<br />

uit België.<br />

Nascholing als Beleidsinstrument: een uitgebreid vormingsprogramma rond <strong>het</strong><br />

nascholingsbeleid in <strong>het</strong> secundair en <strong>het</strong> basisonderwijs in samenwerking met<br />

EducoICOV, <strong>KU</strong>LAK-Eekhoutcentrum en de faculteit Psychologie en Pedagogische<br />

Wetenschappen. Het programma bestond uit een inleidende studiedag en<br />

een cursus met drie modules (organisatiebeleid, personeelsbeleid en nascholingsplan)<br />

van telkens drie dagen waarin werd gewerkt aan een integraal nascholingsbeleid<br />

voor de school. Het liep voor in totaal 11 2 deelnemers.<br />

2. Vanuit de Stuurgroep Ondernemingen<br />

Ondersteuning Postgraduaat Information Technology (Faculteit Toegepaste<br />

Wetenschappen). Het postgraduaat IT is een interuniversitaire opleiding die bij<br />

middel van videoconferentie aan 4 Vlaamse universiteiten en 8 bedrijven kan<br />

worden gevolgd. De LIPV-dienst is betrokken bij de concipiëring en de evaluatie<br />

van <strong>het</strong> programma en bij <strong>het</strong> opstellen van een samenwerkingsovereenkomst en<br />

een interuniversitair getuigschrift. De UPV-dienst voert de logistieke organisatie<br />

op de K.U.<strong>Leuven</strong>-site uit.<br />

Onderhandelingen Integrale Productontwikkeling. Op vraag van <strong>het</strong> Centrum voor<br />

Integrale Productontwikkeling (CEPRO) werd een interdisciplinair postgraduaat<br />

opgezet. De UPV-dienst onderzocht de interesse hiervoor bij de faculteiten en<br />

bemiddelde tussen de Faculteit Economische en Toegepaste Economische<br />

Wetenschappen, de Faculteit Toegepaste Wetenschappen en CEPRO.<br />

Ontwikkeling aanbod Kennis en Competitie (diverse faculteiten). De besprekingen<br />

voor <strong>het</strong> inventariseren van <strong>het</strong> facultair aanbod met betrekking tot deze thema's<br />

werden verdergezet.<br />

3. Vanuit de Stuurgroep Overheid<br />

Medewerking aan de uitwerking van <strong>het</strong> postacademisch vormingsprogramma<br />

'Beleidsplanning Lokale Besturen', zoals georganiseerd door <strong>het</strong> Instituut voor de<br />

Overheid. Het programma, dat modulair opgebouwd is, is vooral bedoeld voor<br />

gemeentesecretarissen en zal plaatsvinden in <strong>1998</strong>-1 999.<br />

4. Vanuit de Stuurgroep Sociaal-Cultureel Werk<br />

18 I Katholieke UnivNM <strong>Leuven</strong><br />

Voorbereiding van <strong>het</strong> vijfdaagse vormingsprogramma 'De legitimiteit van <strong>het</strong>


sociaal-cultureel werk in een complexe samenleving' (Centrum voor Sociale<br />

Pedagogiek) voor leidinggevenden uit <strong>het</strong> sociaal-cultureel werk en docenten aan<br />

sociale hogescholen (1 999).<br />

5. Vanuit de Stuurgroep Vrije Beroepen<br />

Voorbereiding van twee studieavonden omtrent 'Bekendmaking en promotie van<br />

de diensten van vrije beroepen', die zullen plaatsvinden in <strong>1998</strong>-1 999.<br />

3.3.2 Vermits de faculteiten en de UPV-centra de eigenlijke organisatoren van UPV<br />

blijven, werden binnen de K.U.<strong>Leuven</strong> uiteraard nog een heel gamma van<br />

vormingsactiviteiten georganiseerd.<br />

Er zijn op dit ogenblik een twintigtal facultair langlopende programma's die jaarlijks<br />

georganiseerd worden en die zich naar een breder doelpubliek richten (bv. Project<br />

Schoolmanagement, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen in<br />

samenwerking met andere faculteiten en externe lesgevers; Postgraduaat in de<br />

Bedrijfskunde, Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen;<br />

Postacademic Interuniversity Course in Information Technology, Faculteiten Toegepaste<br />

Wetenschappen <strong>Leuven</strong>, Gent, Brussel, Antwerpen in samenwerking met<br />

industrie; Postuniversitaire Opleiding in de Vastgoedkunde, Faculteit Rechtsgeleerdheid,<br />

Faculteit Toegepaste Wetenschappen, Faculteit Economische en Toegepaste<br />

Economische Wetenschappen - <strong>Leuven</strong>IKortrijk).<br />

Naast de faculteiten zijn er ook UPV-centra die (o.a.) postacademische vorming aanbieden,<br />

zoals <strong>het</strong> AVL-Vliebergh-Senciecentrum, HIVA-Vorming, <strong>het</strong> Centrum voor<br />

Permanente Vorming in Beroepen en Organisaties (CPVBO), <strong>het</strong> Centrum voor<br />

Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap (CZV), <strong>het</strong> <strong>Leuven</strong>se Universiteit Caritas<br />

Samenwerkingsverband (LUCAS), de Vereniging Geneesheren-Alumni K.U.<strong>Leuven</strong> en<br />

de <strong>Leuven</strong>se Tandheelkundige Vereniging (LUTV), <strong>het</strong> Instituut van de Overheid<br />

(IVO), <strong>het</strong> Universitair Centrum voor Statistiek (UCS), de postacademische opleidingen<br />

DTEW, <strong>Leuven</strong> Language Learning (3L) en <strong>het</strong> PUC West-Vlaanderen-<strong>KU</strong>LAK-<br />

UPV.<br />

Alle activiteiten, ook die van korte (1 u tot 1 dag) en middellange duur (minstens 1<br />

dag), zijn terug te vinden in de databank 'Open Vorming K.U.<strong>Leuven</strong>l. Sinds deze<br />

databank operationeel is (augustus 19971, zitten er reeds 1 981 activiteiten in <strong>het</strong><br />

archief. Voor <strong>het</strong> academiejaar 1997-<strong>1998</strong> zaten er 1 148 initiatieven in de databank.<br />

Hiervan situeerde zich 37,2% van de activiteiten in de sector Gezondheid en<br />

Welzijn, 26,4 % in de sector Ondernemingen, 13,2% in de sector Onderwijs, 8,6 %<br />

in de sector Overheid, 7,3% in de sector Vrije Beroepen en 7,2% in de sector<br />

Sociaal-Cultureel Werk. Het gemiddeld aantal deelnemers varieert van 10 tot 100. De<br />

gemiddelde prijs voor deelname is afhankelijk van de duur en van de doelgroep en<br />

varieert van 1 000 tot 15 000 BEF voor ééndagsactiviteiten. Voor langlopende<br />

programma's ligt de prijs uiteraard hoger (bv. Postgraduaat in de Bedrijfskunde:<br />

88 000 BEF; Postuniversitaire Opleiding in de Vastgoedkunde: 90 000 BEF).<br />

3.4 Open Onderwijs<br />

Het aantal nieuwe inschrijvingen op moduleniveau bleef voor <strong>het</strong> Studiecentrum<br />

Open Universiteit <strong>Leuven</strong> in <strong>1998</strong> status quo (319 in 1997, 317 in <strong>1998</strong>). Dit aantal<br />

is <strong>het</strong> resultaat van een dubbele beweging binnen de invoering van een 'nieuwe<br />

regeling Open Universiteit' op 1 september 1997. Daarbij werden studenten opgesplitst<br />

in twee categorieën: opleidingsstudenten, die kiezen voor een diplomagerichte<br />

opleiding en in dat kader zich engageren tot <strong>het</strong> opnemen van een minimum aantal<br />

modules per jaar, en cursisten, die zich enkel inschrijven voor een (of enkele) losse<br />

cursussen. Het kiezen voor <strong>het</strong> statuut van opleidingsstudent wordt sindsdien gestimuleerd,<br />

door de kostprijs van de studie aanzienlijk duurder te maken voor cursisten<br />

dan voor opleidingsstudenten. Daardoor ontstaat weliswaar een grotere opname van<br />

cursussen binnen de groep van de opleidingsstudenten, maar anderzijds haken ook<br />

een aantal studenten af, omdat dit statuut hen dwingt tot een jaarlijkse studieinspanning<br />

die uitstijgt boven hun mogelijkheden, terwijl de gestegen kostprijs voor<br />

cursisten te grote financiële consequenties voor hen heeft.<br />

Onderwijs<br />

1<br />

l9


De genoemde inschrijvingen zijn als volgt verdeeld over de diverse studierichtingen<br />

die door de OU Nederland worden aangeboden:<br />

Rechtswetenschappen (Ned. Recht)<br />

Cultuurwetenschappen<br />

Bedrijfs- en bestuurskunde<br />

Economische wetenschappen<br />

Sociale wetenschappen<br />

Informatica<br />

Milieukunde<br />

Totaal<br />

1 %<br />

19 %<br />

10 %<br />

12 %<br />

31 %<br />

22 %<br />

5 %<br />

100 %<br />

De belangrijkste activiteit van <strong>het</strong> Studiecentrum <strong>Leuven</strong> blijft zoals voorheen <strong>het</strong><br />

geven van informatie en advies aan belangstellenden, en de organisatie van hun<br />

studiebegeleiding als student. Deze activiteiten omvatten individuele informatie en<br />

advies, collectieve informatie (een open informatie-avond en een open deurdag),<br />

begeleiding van studieplanning en studievoortgang, evenals inhoudelijke<br />

studiebegeleiding en de organisatie van examens en examenbegeleiding.<br />

Met <strong>het</strong> Studiecentrum Open Universiteit Kortrijk worden een aantal van de begeleidingssessies<br />

gezamenlijk opgezet. Dit is vooral <strong>het</strong> geval met de begeleiding van de<br />

zeer succesvolle cursus Gerontologie, die als Vlaamse cursus buiten <strong>het</strong> aanbod van<br />

de Nederlandse Open Universiteit wordt georganiseerd in een gezamenlijke inspanning<br />

van beide studiecentra.<br />

Het Studiecentrum <strong>Leuven</strong> is sinds een aantal jaren ook actief in projectwerk in <strong>het</strong><br />

kader van Tempus en Socrates. In <strong>1998</strong> werd <strong>het</strong> Ideal project (Tempus) afgesloten,<br />

dat de ontwikkeling van afstandsonderwijs in Hongarije beoogt, en waarin <strong>het</strong><br />

Studiecentrum opleiding verzorgde voor Hongaren die in hun land betrokken zijn bij<br />

de ontwikkeling van cursusmateriaal enlof de organisatie van afstandsonderwijs.<br />

Vanaf <strong>1998</strong> wordt deelgenomen aan <strong>het</strong> Quality project (Socrates-ODL), waarbinnen<br />

een opleiding wordt ontwikkeld voor de kwaliteitsbewaking in aanmaak van cursusmateriaal<br />

voor en de organisatie van afstandsonderwijs.<br />

3.5 Curriculumbewaking en specifieke onderwijsinnovatieprojecten<br />

De informatie over de doelstellingen van de opleidingen, de verdeling van de tijd over<br />

theorie, praktische vaardigheden en onderzoek, en de verhouding van <strong>het</strong> keuzecurriculum<br />

ten opzichte van <strong>het</strong> verplichte curriculum wordt vermeld in <strong>het</strong> programmaboek.<br />

3.5.1 Facultaire curriculumzorg<br />

De Permanente Onderwijscommissies, waarin naast <strong>het</strong> zelfstandig en assisterend<br />

academisch personeel ook studenten vertegenwoordigd zijn, doen op <strong>het</strong> niveau van<br />

de opleidingen voorstellen over programmawijzigingen aan de respectieve faculteitsraden.<br />

Ze vervullen op continue basis een forum voor kwaliteitszorg bij <strong>het</strong> evalueren<br />

van de onderwijsinhoud, de didactische methoden en de evaluatiesystemen.<br />

Doch ook bij vacante leeropdrachten en naar aanleiding van de verlenging van leeropdrachten<br />

vervullen zij een belangrijke adviserende rol. Het verstrekken van<br />

onderwijs is immers een groepsgebeuren, gebaseerd op een wisselwerking tussen<br />

alle betrokken docenten en studenten. Verbeteringen van opleidingsprogramma's<br />

zijn vooral gecentreerd rond bv. <strong>het</strong> onderwijskundig referentiekader, de syllabi, de<br />

cursusteksten, de studeerbaarheid, de verhouding tussen hoorcolleges en praktijkgerichte<br />

opleidingsonderdelen (inclusief stages en verhandelingen), de verhouding tussen<br />

contact- en zelfstudietijd, <strong>het</strong> examineren.<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> wil de voorzitters van de Permanente Onderwijscommissies stimuleren<br />

voor hun cruciale taak om de motor te zijn van de zorg voor <strong>het</strong> curriculum.<br />

Daartoe wordt een jaarlijkse thematische bespreking met deze voorzitters georganiseerd.<br />

In 1997 werden ervaringen uitgewisseld over de realisatie van 'begeleide zelfstudie'<br />

20 ( Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


aan de K.U.<strong>Leuven</strong>. In <strong>1998</strong> kwamen de 'praktijkoefeningen' aan bod. Ook over die<br />

beide thema's werd door de Onderwijsraad een nota voorbereid.<br />

3.5.2 Studietijdmeting<br />

Veelal als onderdeel van de Algemene Onderwijsevaluatie werden in <strong>het</strong> academiejaar<br />

1997-1 998 voor in totaal 16 studiejaren in diverse opleidingen studietijdmetingen<br />

uitgevoerd. Aan de hand van deze metingen, die steeds worden uitgevoerd in<br />

<strong>het</strong> begin van <strong>het</strong> academiejaar over <strong>het</strong> voorgaande jaar wordt gepoogd de reële<br />

studielast voor de studenten te meten. Hierdoor kan men nagaan of de studielast<br />

beantwoordt aan de normen die <strong>het</strong> universiteitsdecreet stelt, en kan men ofwel de<br />

studietijd voor opleidingsonderdelen aanpassen ofwel de studiepunten aanpassen.<br />

De gebruikte methode verschilt naargelang de aard van <strong>het</strong> te evalueren programma:<br />

de zogenaamde paarsgewijze vergelijking of de absolute schattingsmethode.<br />

3.5.3 Onderwijsinnovatieprojecten<br />

Onderwijsgerichte projecten K.U.<strong>Leuven</strong><br />

Vanaf 1997-98 worden door de K.U.<strong>Leuven</strong> jaarlijks aparte kredieten gereserveerd<br />

ter ondersteuning van onderwijsgerichte onderzoeks-, ontwikkelings- en implementatieprojecten.<br />

Die kredieten worden op advies van de Onderwijsraad, de Stuurgroep<br />

Onderwijsbeleid en de Onderzoeks- en Ontwikkelingscel toegekend door de Academische<br />

raad. Hiervoor werden in een eerste fase 53 mio BEF en in een tweede fase<br />

35 mio BEF voorzien. De vier prioritaire actieterreinen waarvoor projecten konden<br />

worden ingediend in 1997-<strong>1998</strong> waren: onderwijs aan en begeleiding van eerste<br />

kandidatuurstudenten, vakdidactiek, professionele ontwikkeling van onderwijzend<br />

personeel, <strong>het</strong> onderwijs gericht op vaardigheden. Het prioritaire actieterrein voor<br />

<strong>1998</strong>-99 en 1999-2000 is 'begeleide zelfstudie'.<br />

De projecten dragen een duurzaam enlof multiplicatie-effect in zich, waar ook andere<br />

studiejaren, curricula en faculteiten uit leren.<br />

Tevens wordt jaarlijks een studiedag ingericht waarop de resultaten van de projecten<br />

worden toegelicht en gedemonstreerd. Op deze wijze wil men deze projecten een<br />

bredere bekendheid geven en de voorbeeldfunctie ervan onderstrepen.<br />

Projecten Consortium voor onderwijsinnovatie<br />

In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Consortium voor onderwijsinnovatie, dat op initiatief van de<br />

Nederlandse Open Universiteit werd opgericht, werd door de K.U.<strong>Leuven</strong> een krediet<br />

voorzien om de eerder toegezegde participatie van de K.U.<strong>Leuven</strong> tijdens <strong>het</strong> academiejaren<br />

1996-97 en 1997-98 effectief te realiseren. Meer bepaald gaat <strong>het</strong> om<br />

twee projecten die de K.U.<strong>Leuven</strong> zelf voorstelt en waarin andere leden van <strong>het</strong> consortium<br />

participeren: 'Omgaan met vakteksten: de rol van telematica bij begeleiding<br />

van tekstbegrip' (in samenwerking met één andere consortiumpartner: Universiteit<br />

Utrecht, en met twee andere universiteiten: Universiteit Amsterdam en Universiteit<br />

Leiden) en 'Virtuele Nederlandse universiteit: verrijking van <strong>het</strong> onderwijsaanbod door<br />

telematica-onderwijs binnen <strong>het</strong> Nederlandse taalgebied'. Daarnaast zijn er drie projecten<br />

voorgesteld door Nederlandse consortiumleden waaraan de K.U.<strong>Leuven</strong> deelneemt:<br />

'Propedeuse aardwetenschappen: platentektoniek', 'Vaardigheden juristen' en<br />

'Zelfstudie practicum Geografische Informatie Systemen'.<br />

Innovatieprojecten gesubsidieerd door de Vlaamse regering<br />

De Vlaamse regering subsidieerde gedurende <strong>het</strong> begrotingsjaar 1997 vier onderwijsinnovatieprojecten<br />

waarvoor de K.U.<strong>Leuven</strong> als hoofdpromotor optrad: Ontwikkeling<br />

van een modulair softwareprogramma voor computerondersteunde gehoortraining<br />

in <strong>het</strong> hoger muziekonderwijs, Toepassing ontwikkelen voor educatieve<br />

toetsschillen (<strong>KU</strong>LAK), Automatisch genereren van woordenlijsten met Japanse<br />

karakters en toepassing van een computerondersteund testprogramma voor Kanji,<br />

Computerondersteund laboratorium voor productiegeoriënteerde elektronische systemen.<br />

Gedurende <strong>het</strong> begrotingsjaar <strong>1998</strong> ontving de K.U.<strong>Leuven</strong> als hoofdpromotor<br />

subsidiëring voor 3 onderwijsinnovatieprojecten: Ontwikkeling van een interactief<br />

elektronisch pakket voor voorkennis- en vorderingstoetsing wiskunde (<strong>KU</strong>LAK),


Begeleide Zelfstudie over en met ICT, Laboratoria op afstand voor ervaringsgericht<br />

leren.<br />

4. 4.1 Onderwijsregeling<br />

Ondemijs- en 4.1 .l Overzicht inschrijvingsgelden<br />

examenregelingen<br />

Voor alle opleidingen werden de interuniversitair afgesproken bedragen gevraagd (zie<br />

programmaboek K.U.<strong>Leuven</strong> 1997-1 9981, behalve voor vier Engelstalige specialisatieopleidingen<br />

die een duidelijk internationaal karakter hebben en vooral bedoeld zijn<br />

voor buitenlandse studenten uit niet-ontwikkelingslanden.<br />

- GGS Master of Arts in European Studies: 2 000 ECU voor EU-studenten;<br />

4 000 ECU voor niet-EU-studenten;<br />

- GGS Master of Arts in Eastern Mediterranean Archaeology: 40 000 BEF voor<br />

studenten uit EU, Azië en Afrika; 130 000 BEF voor studenten uit USA, Canada<br />

en Australië;<br />

- GGS Master of Laws: 240 000 BEF;<br />

- GGS European Master of Public Administration: 1 250 ECU voor studenten uit EU,<br />

Centraal- en Oost-Europa en ontwikkelingslanden; 2 500 ECU voor niet-EU-studenten;<br />

- GGS Psychotherapie: gewone inschrijvingsgelden + 40 000 BEF per deeltijds<br />

programma.<br />

Om sociale redenen kan <strong>het</strong> inschrijvingsgeld evenwel worden verminderd voor die<br />

vijf opleidingen.<br />

4.1.2 Toelatingsvoorwaarden<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> houdt zich strikt aan de overheidsrichtlijnen en de verdragsbepalingen.<br />

Als bijlagen 2 en 3 wordt een overzicht opgenomen waarin de diploma's<br />

worden vermeld die toelating verlenen tot de academische en de voortgezette academische<br />

opleidingen, al dan niet met studieduurverkorting.<br />

4.1.3 Toelatingsexamens<br />

Naast de toelatingsproeven georganiseerd door de Vlaamse regering voor de opleidingen<br />

tot arts en tandarts en de interuniversitair overlegde toelatingsproeven voor<br />

de opleidingen burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect, werden in<br />

beperkte mate toelatingsproeven georganiseerd voor enkele academische opleidingen<br />

(zie bijlage 2) (voor overgangen van hogeschoolonderwijs), voor voortgezette academische<br />

opleidingen (zie bijlage 3) en voor de toegang tot <strong>het</strong> doctoraat (voor overgang<br />

van hogescholen).<br />

4.1.4 Begeleiding van aspirant-studenten en eerstejaarsstudenten<br />

In <strong>het</strong> deel met betrekking tot sociale voorzieningen voor studenten wordt uitvoerig<br />

toegelicht hoe aspirant-studenten worden geïnformeerd en begeleid in de studiekeuze<br />

en welke inspanningen daarvoor worden verricht. Deze inspanningen liggen in de lijn<br />

van <strong>het</strong> zogenaamde tienpuntenplan vermeld in de memorie van toelichting bij <strong>het</strong><br />

universiteitsdecreet van 12 juni 1991.<br />

Specifiek voor onderwijsbegeleiding schrijft artikel 70 voor:<br />

'De universiteiten moeten ten belope van tenminste vijf procent van de effectieve<br />

formatie van <strong>het</strong> academische personeel in voltijdse eenheden uitgedrukt, assistenten,<br />

doctor-assistenten of docenten aanduiden wier opdracht hoofdzakelijk bestaat<br />

uit specifieke taken van onderwijsbegeleiding in de eerste kandidatuur. Het universiteitsbestuur<br />

brengt omtrent deze onderwijsbegeleiding via de commissaris van de<br />

Vlaamse regering jaarlijks verslag uit bij de Vlaamse regering'.<br />

Diverse diensten die betrokken zijn bij opvang en begeleiding van eerstejaars, zoals<br />

Dienst Studieadvies, Studentenvoorzieningen, faculteitssecretariaten, Monitoraten en<br />

Examenombudsdiensten, werken nauw samen voor de realisatie van diverse centrale<br />

en facultaire begeleidingsinitiatieven.<br />

22 1 KaMieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


Het zwaartepunt van de studiebegeleiding ligt evenwel bij de faculteiten zelf. De<br />

studiebegeleiding start bij de docenten die met de nodige aandacht voor de problematiek<br />

van eerstejaars hun cursussen geven en toezien op de taken die zij aan assistenten<br />

toevertrouwen. De Dienst Studieadvies biedt faculteitsoverschrijdend individuele<br />

ondersteuning en groepsbegeleiding bij <strong>het</strong> verwerven van een adequate studiemethode.<br />

Onmisbaar blijft <strong>het</strong> systeem van de proefexamens, een aanbod met een niet verplicht<br />

karakter, maar waar bijna alle eerstejaars gebruik van maken. De geïndividualiseerde<br />

feedback van de resultaten met commentaar van de docent of de monitor<br />

wordt door de studenten gewaardeerd.<br />

De onderstaande tabel geeft <strong>het</strong> aantal leden van <strong>het</strong> academisch personeel (tot en<br />

met de rang van docent) die in 1997-98 als 'monitor of onderwijsbegeleider' hoofdzakelijk<br />

waren ingeschakeld voor de eerstejaars.<br />

Tabel: Aantal 'monitoren en onderwijsbegeleiders' voor eerstejaars K.U.<strong>Leuven</strong><br />

1997-98<br />

Faculteit<br />

Eerstejaars ZAPIVTE AAP + BAPI Totaal<br />

VTE APIVTE<br />

Godgeleerdheid<br />

69 1 /0,4 511<br />

6/1,4<br />

Letteren en Wijsbegeerte 1 1 060 ( 13/4,2 1 11/7,2 1 2411 1,4<br />

I Psychologie en Pedagog. Wet. 817 OIO 1 1217.5 12/7,5 1<br />

Sociale Wetenschappen 431 1 413.5 1 5/3,9<br />

ETEW<br />

Wetenschappen & Biomedische 1 467<br />

Wetenschappen en Toegepaste<br />

Wetenschappen<br />

Lich. Opvoed. en Kinesitherapie 382<br />

Dienst Studieadvies<br />

<strong>KU</strong>LAK<br />

111 111 212<br />

488 1 511,5 1 1517.5 1 2019<br />

I Totaal 1 6 453 1 35118.8 1 89/59,8 1 124178.6 1<br />

Tegenover de effectieve formatie van <strong>het</strong> academisch personeel in voltijdse eenheden<br />

uitgedrukt (nl. 1 564 op 1 februari <strong>1998</strong>) zijn er 5 % 'monitoren en onderwijsbegeleiders'<br />

als assistent of docent in voltijdse eenheden uitgedrukt betrokken bij de<br />

onderwijsbegeleiding van de eerstejaars (cf. universiteitendecreet art. 70).<br />

313<br />

2/0,4<br />

Hierbij zijn evenwel niet inbegrepen de leden van <strong>het</strong> zelfstandig academisch personeel<br />

- hoger dan de rang van docent - en de andere leden van <strong>het</strong> assisterend academisch<br />

personeel en de medewerkers van de Dienst Studieadvies te <strong>Leuven</strong> en te<br />

Kortrijk die gedeeltelijk of zelfs hoofdzakelijk ingeschakeld worden voor de onderwijsbegeleiding<br />

van eerstejaars. In verhouding tot <strong>het</strong> aantal eerstejaarsstudenten op<br />

1 februari <strong>1998</strong> (nl. 6 453) is er één voltijds monitor of onderwijsbegeleider per 82<br />

studenten.<br />

414<br />

3/1,6<br />

717<br />

512<br />

4.1.5 Doorstromingsbeleid van afgestudeerden hogescholen naar K.U.<strong>Leuven</strong><br />

Er worden geleidelijk meer brugmogelijkheden voorzien voor hogeschoolgediplomeerden.<br />

Een overzicht van de overgangsmogelijkheden naar academische opleidingen<br />

met studieduurverkorting voor gediplomeerden van <strong>het</strong> hogeschoolonderwijs wordt<br />

gegeven in bijlage 2. De toelatingsvoorwaarden tot de voortgezette academische<br />

opleidingen voor hogeschoolgediplomeerden worden vermeld in bijlage 3.<br />

Enkele brugmogelijkheden worden meer intensief gebruikt: er is een significant grote<br />

doorstroming van industrieel ingenieur naar burgerlijk ingenieur, van maatschappelijk<br />

assistent naar criminologische wetenschappen en van geaggregeerde voor <strong>het</strong> secundair<br />

onderwijs-groep 1 naar pedagogische wetenschappen.<br />

Bij de voortgezette academische opleidingen is er een grote doorstroming van industrieel<br />

ingenieur naar Bedrijfseconomie, Milieubeheer-milieukunde en Biomedische en<br />

klinische ingenieurstechnieken; van licentiaat vertalerltolk naar Zakelijke taalbeheer-<br />

Onderwijs<br />

1 23


sing, Media- en informatiekunde en Bedrijfseconomie; van hogeschoolopleidingen van<br />

twee cycli naar Internationale betrekkingen.<br />

4.1.6 Toelating afgestudeerden hogeschoolonderwijs van twee cycli tot doctoraat<br />

Vroeger organiseerden de Vlaamse universiteiten predoctorale proeven, nogal verschillend<br />

in lengte en inhoud. Op initiatief van de K.U.<strong>Leuven</strong> werden door de VLIR<br />

volgende afspraken gemaakt. Voor de overgang naar de doctoraten in de Toegepaste<br />

Wetenschappen wordt de omvang van de toelatingsproef bepaald op 90 studiepunten<br />

(ongeveer anderhalf jaar studie). Voor alle andere doctoraten varieert de<br />

omvang van de toelatingsproef tussen 30 en 60 studiepunten. Op basis van relevante<br />

onderzoekservaring kan vrijstelling worden verleend voor bepaalde onderdelen<br />

van de toelatingsproef. Wie slaagt in de toelatingsproef ontvangt een getuigschrift.<br />

Tevens wordt voortaan ook concreet vermeld welke hogeschoolgediplomeerden tot<br />

welke doctoraten toegang krijgen.<br />

4.2 Exarnenregelingen<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> meent dat meer soepele organisatievormen nodig zijn voor de voortgezette<br />

academische opleidingen. Op dit ogenblik kunnen deze opleidingen enkel<br />

voltijds of halftijds worden gevolgd. Vooral afgestudeerden die aan <strong>het</strong> werk zijn<br />

blijven daardoor afwezig.<br />

Er blijven praktische uitvoeringsproblemen inzake studiepunten, overdracht van examencijfers<br />

en verkorting van studieduur. Vooral op die punten waar <strong>het</strong> universiteitendecreet<br />

en de uitvoeringsmaatregelen onduidelijk zijn, is er aan de universiteiten<br />

vaak een verschillende toepassing. Er blijkt alleszins bij alle universiteiten een grote<br />

ontevredenheid over de huidige te strakke studiepuntenregeling, die noodzakelijkerwijze<br />

leidt tot puur formele aanpassingen om de optelsommetjes te doen kloppen.<br />

4.2.1 Examenreglement<br />

Het examenreglement is opgenomen in <strong>het</strong> programmaboek. Voor de voorzitters van<br />

de examencommissies en de examenombudsen is een brochure beschikbaar waarin<br />

naast de reglementtekst de richtlijnen van de Academische Raad evenals de beperkt<br />

toegestane afwijkingen voor sommige faculteiten zijn opgenomen. Diezelfde elementen<br />

zijn eveneens opgenomen in een voor de studenten in vlottere taal omgezet<br />

boekje 'Examenvragen'.<br />

Vanaf 1997-<strong>1998</strong> werd in <strong>het</strong> eerste jaar van de academische opleidingen van de<br />

Faculteit Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen en in de Faculteit<br />

Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen een beperkt<br />

semesterexamensysteem ingevoerd.<br />

4.2.2 Overdracht van examencijfers en regeling van vrijstellingen<br />

Overdracht van examencijfers kan aan de K.U.<strong>Leuven</strong> enkel voorkomen bij niet-geslaagde<br />

studenten die voor een zelfde opleiding verder blijven studeren. De overdrachtsregels<br />

zijn uitvoerig beschreven in artikels 39, 40, 40 bis en 40 quinquies van<br />

<strong>het</strong> examenreglement.<br />

Vrijstelling kan gegeven worden aan studenten die reeds eerder aan de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

of een andere instelling slaagden voor (een deel van) een opleiding. De vrijstelling<br />

wordt in eerste orde gegeven op grond van een equivalentiebeoordeling. In de regel<br />

speelt <strong>het</strong> eerder behaalde cijfer geen rol. De vrijstellingsmogelijkheden worden door<br />

elke faculteit zelf bepaald en staan concreet beschreven in <strong>het</strong> programmaboek.<br />

4.2.3 Reglementering individueel aangepaste jaarprogramma's<br />

De reglementering voor individueel aangepaste jaarprogramma's staat beschreven in<br />

de artikels 40ter tot en met quinquies van <strong>het</strong> examenreglement. In <strong>het</strong> algemeen<br />

vindt men op dit ogenblik de regeling veel te complex. In sommige faculteiten wordt<br />

vaak de vraag gesteld naar een volwaardig creditsysteem. Dit kan echter enkel<br />

21 1 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


indien er grondige decretale wijzigingen worden aangebracht in de curriculumopbouw<br />

en in de studievoortgangscontrole.<br />

4.2.4 Gelijkwaardigheidsbeslissingen<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> wordt vaak door de Vlaamse overheid om advies gevraagd over <strong>het</strong><br />

bepalen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse einddiploma's. De adviestermijnen<br />

zijn relatief kort en de beschikbare informatie is ook vaak eerder beperkt.<br />

Toch heeft men de indruk dat de overheid in <strong>het</strong> algemeen met gefundeerde adviezen<br />

rekening houdt.<br />

5.1 Input studenten<br />

5.1 .l De totale studentenpopulatie aan de K.U.<strong>Leuven</strong>.<br />

5. 1. 1. 1 Voorafgaande opmerking met betrekking tot de gegevens.<br />

5.<br />

Gegevens over<br />

studenten<br />

Dit overzicht betreft alle studenten die tijdens <strong>het</strong> academiejaar 1997-1 998 op de rol<br />

van de K.U.<strong>Leuven</strong> waren ingeschreven: de academische opleidingen, de voortgezette<br />

academische opleidingen, de lerarenopleidingen, de doctoraatsopleidingen, doctorandi,<br />

navorsers, afzonderlijke vakken, postacademische opleidingen en <strong>het</strong> voorbereidend<br />

instituut.<br />

De cijfers inzake studenten en inschrijvingen hebben betrekking op de situatie op 1<br />

februari <strong>1998</strong>, de cijfers inzake examens en diploma's geven de situatie per einde<br />

academiejaar 1997-1 998.<br />

Ter verduidelijking: <strong>het</strong> in de tabellen opgenomen studiegebied 'Gecombineerde studiegebieden'<br />

omvat alle opleidingen in niet-Westerse Talen en Cultuur.<br />

5.1. 1.2 Globale evolutie<br />

Op 1 februari van <strong>het</strong> academiejaar 1997-98 waren 26 81 3 studenten ingeschreven<br />

aan de K.U.<strong>Leuven</strong>, dat is 31 3 minder dan voorgaand academiejaar (Tabel 1 ). Deze<br />

daling is uitsluitend toe te schrijven aan de verminderde instroom van generatiestudenten<br />

(-384), inzonderheid deze in Geneeskunde en Tandheelkunde als gevolg van<br />

de eerste volledige toelatingsproef.<br />

5. 1. 1.3 Studiegebied<br />

De evolutie per studiegebied is zeer verschillend: enkele studiegebieden kennen nog<br />

een stijging: Wetenschappen (+ 11 8, d.i. +6%) en in mindere mate Toegepaste<br />

Wetenschappen (+42, d.i. +2%) en Sociale Gezondheidswetenschappen (+44, d.i.<br />

+ 7%).<br />

Als gevolg van de toelatingsproef is <strong>het</strong> uiteraard Geneeskunde dat in absolute termen<br />

de grootste afname van studenten kent (-214, d.i. -7%). Economische en Toegepaste<br />

Economische Wetenschappen (-126, d.i. -4%) en Rechten, Notariaat en<br />

Criminologie (-92, d.i. -3%) blijven verder negatief evolueren en <strong>het</strong> studiegebied<br />

Psychologie en Pedagogische Wetenschappen (-52, d.i. -2%) is nu blijkbaar ook over<br />

zijn hoogtepunt heen na de continue groei tijdens de vijf voorgaande jaren.<br />

Het zijn ook deze laatste drie studiegebieden die de grootste aantallen studenten<br />

vertegenwoordigen.<br />

5. 1. 1.4 Regime, geslacht, nationaliteit en leeftijd van de studenten<br />

De grote meerderheid van de studenten is ingeschreven voor een voltijdse opleiding<br />

(n=23.793, d.i. 88,7%). Op 2 468 of 9,2% ervan is <strong>het</strong> voltijds of deeltijds karakter<br />

niet van toepassing (Tabel 2). Bijgevolg zijn er aan de K.U.<strong>Leuven</strong> slechts 552 studenten<br />

(2,1%) deeltijds ingeschreven. In absolute termen vinden we de grootste<br />

aantallen deeltijds studerenden in Psychologie en Pedagogische Wetenschappen<br />

(n = 103) en in Sociale Gezondheidswetenschappen (n = 98). In dit laatste studiegebied<br />

vertegenwoordigen de deeltijdsen 14,2% van de totale studentenpopulatie<br />

Ondemijs<br />

1 25


(hoofdzakelijk in de aanvullende opleiding Ziekenhuismanagement).<br />

Het aandeel van mannen en vrouwen blijft steeds zeer verschillend per studiegebied.<br />

Sociale Gezondheidswetenschappen, Psychologie en Pedagogische Wetenschappen,<br />

Farmaceutische Wetenschappen en Taal- en Letterkunde zijn voor ten minste twee<br />

derden samengesteld uit vrouwen. Eenzelfde aandeel mannen vinden we voor de<br />

studiegebieden Toegepaste Wetenschappen, Wijsbegeerte en Economische en Toegepaste<br />

Economische Wetenschappen.<br />

91,3% van de studenten heeft de Belgische nationaliteit, 3,4% die van een EU-lidstaat<br />

en nog 5,2% een andere. Het aandeel van de EU-studenten is dit academiejaar<br />

als gevolg van de verminderde instroom in Geneeskunde-Tandheelkunde iets afgenomen.<br />

De relatief grootste concentraties buitenlandse studenten situeren zich uiteraard in de<br />

Engelstalige programma's van Wijsbegeerte en Godgeleerdheid-Godsdienstwetenschappen<br />

(beide ongeveer 40%) en daarnaast in Geneeskunde en Tandheelkunde.<br />

Vergeleken met vorig academiejaar worden geen noemenswaardige verschillen vastgesteld<br />

in de leeftijdsverdeling van de studenten (Tabel 3). De verschillen tussen de<br />

studiegebieden moeten grotendeels worden toegeschreven aan verschillen in nominale<br />

studieduur en de aantallen studenten in opleidingen na de academische opleiding.<br />

5.1.2 Generatiestudenten<br />

5. 7.2. 1 Evolutie<br />

In 1997-1 998 waren er 4 770 generatiestudenten ingeschreven aan de K.U.<strong>Leuven</strong>,<br />

dit is 384 minder dan <strong>het</strong> voorgaande jaar (Tabel 4).<br />

Deze daling heeft een belangrijke impact op de totale studentenpopulatie van <strong>het</strong><br />

huidige academiejaar, maar zal ook de komende jaren een negatieve invloed blijven<br />

uitoefenen naargelang deze generatie doorschuift in <strong>het</strong> curriculum.<br />

5. 7.2.2 Studiegebied<br />

In Geneeskunde is, als gevolg van de eerste volledige toelatingsproef, de generatiepopulatie<br />

drastisch gereduceerd (n = 290, d.i. -1 76). Dit gegeven moet uiteraard<br />

bekeken worden op <strong>het</strong> globale Vlaamse niveau: hieruit blijkt dat <strong>het</strong> aandeel van de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> in de generatiepopulatie van Geneeskunde is toegenomen tot 42%.<br />

Eveneens belangrijke negatieve ontwikkelingen in absolute termen stellen we vast<br />

voor Taal- en Letterkunde (-741, Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie (-68,<br />

hoofdzakelijk Kinesitherapie) en Rechten en Criminologie (-68). De Sociale Gezondheidswetenschappen<br />

zijn qua generatiestudenten gehalveerd (-42) als gevolg van de<br />

ontwikkelingen in Logopedie-Audiologie. Deze opleiding was samen met Kinesitherapie<br />

een bedreigd domein voor de universiteiten, wat zich onmiddellijk heeft laten<br />

voelen op de recrutering.<br />

Maar ook hier zijn er enkele groeiers, met name dezelfde als die van de totale studentenpopulatie:<br />

Wetenschappen ( + 57, vooral de opleiding Informatica) en in mindere<br />

mate ook Toegepaste Wetenschappen (+33). Opvallend ten slotte is de toename<br />

van de generatiepopulatie Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen<br />

(+ 27, uitsluitend TEW) in tegenstelling tot de relatief grote afname van de totale<br />

studentenpopulatie (-95 in <strong>het</strong> laatste jaar tweede cyclus TEW en Handelsir.).<br />

Rechten en Criminologie (n = 660), Psychologie en Pedagogische Wetenschappen<br />

(n = 602) en Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen (n = 550) zijn<br />

veruit meest in trek voor de generatiestudenten K.U.<strong>Leuven</strong>, gevolgd door Wetenschappen<br />

(n = 432) en Toegepaste Wetenschappen (n = 397).<br />

28 1 Katholieke<br />

Universiteit <strong>Leuven</strong>


5. 7.2.3 Regime, geslacht, nationaliteit en leeftijd<br />

Zoals vorig academiejaar is ook nu de afname bij de vrouwen (n=2 495, -237)<br />

beduidend groter dan bij de mannen (n = 2 275, -1 471, waardoor hun aandeel reeds<br />

twee jaar na elkaar afneemt. Toch blijven ze nog een meerderheid in de generatiepopulatie<br />

(resp. 52% V en 48% M).<br />

De vrouwen zijn nog steeds sterk oververtegenwoordigd in de studiegebieden Sociale<br />

Gezondheidswetenschappen (93%), Psychologie en Pedagogische Wetenschappen<br />

(76%), Farmaceutische Wetenschappen (71%) en Taal- en Letterkunde (68%) en<br />

ondervertegenwoordigd in Toegepaste Wetenschappen (23%), Economische en Toegepaste<br />

Economische Wetenschappen (38%) en Wetenschappen (40%).<br />

Het aandeel van de 18-jarigen in de generatiepopulatie blijft licht toenemen en<br />

bedraagt nu 84%. Dit kan worden beschouwd als een positieve evolutie, vooral<br />

inzake kwaliteit van instroom. Het aandeel van de 19-jarigen bedraagt 11 % en de<br />

overige 5% is 20 jaar of ouder.<br />

5. 7.2.4 Vooropleiding<br />

Het aandeel generatiestudenten met een vooropleiding Algemeen Secundair Onderwijs<br />

steeg van 91,4% naar 92,6% (Tabel 5a). Binnen deze groep stellen we een<br />

relatief sterke vertegenwoordiging vast van Latijn-Wiskunde (21,6%), Wetenschappen-Wiskunde<br />

(2 1,3%) en Latijn-Wetenschappen (1 0,2%).<br />

Van de 4 770 generatiestudenten zijn er 67 met een diploma van hogeschoolonderwijs,<br />

waarvan 36 met een diploma één cyclus en 22 met een diploma twee cycli<br />

(Tabel 5b).<br />

5.1.3 Nieuwe niet-generatiestudenten<br />

De instroom van nieuwe niet-generatiestudenten bedraagt dit academiejaar in totaal<br />

precies 1 000 eenheden (+ 11 l), waarvan er 475 (48%) instromen op <strong>het</strong> niveau<br />

van <strong>het</strong> eerste jaar van de tweede cyclus (grotendeels afkomstig uit kandidatuurinstellingen)<br />

en verder nog 180 in een aanvullende opleiding, 91 in een specialisatieopleiding<br />

en 31 in een doctoraatsopleiding (Tabel 6).<br />

5.1.4 Beursstudenten<br />

Voor de inschrijvingen aan de K.U.<strong>Leuven</strong> zelf lagen in 1997-<strong>1998</strong> de verhoudingen<br />

inzake inschrijvingsgelden als volgt:<br />

a) Volledig tarief<br />

(volledig studiejaar, deeltijds, lerarenopleiding, doctoraatsopleiding)<br />

b) Verminderingsgerechtigden<br />

c) Financiel beursgerechtigden<br />

d) Beursgerechtigden Vlaamse gemeenschap<br />

e) ABOS-beursstudenten<br />

f) Speciale inschrijvingen<br />

(afzonderlijke vakken, vast inschrijvingsgeld, inschrijving zonder<br />

inschrijvingsgeld want betaald door beurs, ...l<br />

De verhoudingen aan de <strong>KU</strong>LAK zijn niet significant afwijkend.<br />

5.2 Output - Examenresultaten en diploma's<br />

5.2.1 Examenresultaten<br />

5.2. 7. 7 Eerste kandidatuur<br />

Uit tabel 7a blijkt dat in 1997-98 slechts 223 studenten van de eerste kandidatuur<br />

niet deelnamen aan de examens en dus vroegtijdig afhaakten; dit is 3,4% van de<br />

Ondewijs<br />

1 27


totale eerste kandidatuurpopulatie.<br />

Globaal was 47,8% van de op de rol ingeschreven studenten eerste kandidatuur<br />

geslaagd. Voor de generatiestudenten bedroeg dit percentage 46,6% (Tabel 7b). De<br />

slaagpercentages van beide groepen zijn ook dit academiejaar weer hoger dan tijdens<br />

<strong>het</strong> vorige, zodat op twee jaar tijd een belangrijke toename van bijna drie procent<br />

wordt gerealiseerd.<br />

Bij de generatiestudenten varieert <strong>het</strong> slaagpercentage tussen 26,7% en 72,5%. De<br />

zwak scorende studierichtingen van enige omvang blijven Psychologie en Pedagogische<br />

Wetenschappen (33,0%), Rechten en Criminologie (35,4% - hier moet onderscheid<br />

worden gemaakt tussen Rechten en Criminologie, respectievelijk 39,1% en<br />

16,5% geslaagden) en Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen<br />

(36,5%).<br />

Als gevolg van de eerste volledige toelatingsproef is <strong>het</strong> slaagpercentage in Geneeskunde<br />

in één sprong toegenomen van 56,5% tot 70,0% dit academiejaar.<br />

Relatief hoge slaagpercentages van generatiestudenten vinden we eveneens in Toegepaste<br />

Wetenschappen (72,5%), Godgeleerdheid-Godsdienstwetenschappen<br />

(60,4%), Gecombineerde studiegebieden (60,5%) en Toegepaste Biologische<br />

Wetenschappen (55,8%).<br />

Het slaagpercentage van de overige studenten eerste kandidatuur, hoofdzakelijk bissers,<br />

is traditioneel hoger (51 ,l %) dan dat van de generatiestudenten, met uitzondering<br />

evenwel van de studiegebieden Geneeskunde, Gecombineerde studiegebieden en<br />

Geschiedenis.<br />

Beduidend grote verschillen in slaagpercentages tussen generatiestudenten en nietgeneratiestudenten<br />

eerste kandidatuur vinden we vooral terug in Sociale Gezondheidswetenschappen,<br />

Toegepaste Biologische Wetenschappen en Economische en<br />

Toegepaste Economische Wetenschappen.<br />

5.2. 1.2 Overige studiejaren<br />

In 1997-98 was 80,7% van de in een tweede kandidatuur ingeschreven studenten<br />

geslaagd, een lichte toename vergeleken met vorig academiejaar. Ook op dit niveau<br />

blijft er een relatief belangrijke spreiding tussen de studiegebieden, van 60.7% tot<br />

92,7% (Tabel 7b).<br />

In 6 van de 18 studiegebieden ligt <strong>het</strong> slaagpercentage van de tweede kandidatuur<br />

lager dan <strong>het</strong> gemiddelde.<br />

In <strong>het</strong> eerste jaar van de tweede cyclus slaagt gemiddeld 90% van de op de rol ingeschreven<br />

studenten. De grootste afwijkingen van dit gemiddelde stellen we vast in<br />

Godgeleerdheid-Godsdienstwetenschappen (72,2%) en Wijsbegeerte (74,6%).<br />

Andere studierichtingen met voor dit studiejaar een lager dan gemiddeld rendement<br />

zijn Rechten-Criminologie (82,1%), Toegepaste Wetenschappen (84,2%), Economische<br />

en Toegepaste Economische Wetenschappen (84,3%) en Sociale Gezondheidswetenschappen<br />

(86,2%).<br />

5.2.2 Diploma's<br />

5.2.2.1 Niveau en regime<br />

In 1997-98 werden 9 362 diploma's uitgereikt aan de K.U.<strong>Leuven</strong> (Tabel 8a en 8b).<br />

5.2.2.2 Niveau en studiegebied<br />

Het aantal kandidaatsdiploma's (n = 3 416) bleef dit academiejaar vrijwel ongewijzigd<br />

vergeleken met vorig academiejaar (+ 1 ). De grootste afname situeert zich in<br />

Geneeskunde (-49).<br />

De globale afname van de diploma's academische opleiding (n =3 909, d.i.-140) kan<br />

in hoofdzaak worden teruggebracht tot de ontwikkelingen in Economische en Toegepaste<br />

Economische Wetenschappen (-log), Geneeskunde (-73) en Psychologie en<br />

Pedagogische Wetenschappen (-56).<br />

Ook <strong>het</strong> aantal diploma's voortgezette academische opleiding werd gereduceerd<br />

28 / Kalhoiieke Univertilei1 <strong>Leuven</strong>


(n = l 064, d.i. -60). Deze afname is evenwel beperkt tot de twee studiegebieden<br />

Toegepaste Wetenschappen (-31 1 en Tandheelkunde (-21 1. De aantallen in de overige<br />

studiegebieden blijven relatief stabiel.<br />

Veruit <strong>het</strong> grootste aantal diploma's voortgezette academische opleiding worden<br />

behaald in Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen (2561, gevolgd<br />

door Politieke en Sociale Wetenschappen (124) en Toegepaste Wetenschappen<br />

(1 17).<br />

Het aantal diploma's lerarenopleiding is met bijna één derde verminderd (n =641, d.i.<br />

-265). Blijkbaar is <strong>het</strong> lerarenberoep voor velen minder aantrekkelijk. De grootste<br />

groepen vinden we traditioneel terug in de studiegebieden Psychologie en Pedagogische<br />

Wetenschappen (1 15) en Taal- en Letterkunde (101). De in absolute termen<br />

grootste afname stellen we vast in Wetenschappen (-75) en in Taal- en Letterkunde<br />

(-72).<br />

Een positieve ontwikkeling stellen we dit academiejaar vast bij de doctoraten<br />

(n = 332, d.i. + 62), met de twee belangrijke uitschieters Geneeskunde ( + 33) en<br />

Toegepaste Wetenschappen (+ 16). Voor Geneeskunde moet de toename worden<br />

toegeschreven aan de aangekondigde afschaffing van de aggregatie hoger onderwijs,<br />

waardoor deze versneld werden afgewerkt.<br />

5.2.2.3 Niveau en geslacht<br />

Tabel 8c geeft een gedetailleerd overzicht van de diploma's per studiegebied, niveau<br />

en geslacht.<br />

Alhoewel de vrouwen net nog geen meerderheid vormen in de totale studentenpopulatie,<br />

is dit wel zo in de verdeling van diploma's, zowel op kandidaatsniveau (55%)<br />

als op niveau van de academische opleiding (52%). In de lerarenopleiding blijft ook<br />

traditioneel <strong>het</strong> overwicht van de vrouwen duidelijk (68%). Bij de diploma's voortgezette<br />

academische opleiding blijven de mannen vooralsnog een meerderheid vormen<br />

(54%) en deze meerderheid is nog duidelijker bij de doctoraatsdiploma's (69%).<br />

Het spreekt vanzelf dat voor al deze categorieën diploma's er belangrijke verschillen<br />

zijn tussen de studiegebieden, maar ook die zijn een weerspiegeling van de verhouding<br />

mannen-vrouwen in de studentenaantallen van de onderscheiden studiegebieden.<br />

5.2.3 Onderzoek loopbaanopbouw<br />

5.2.3. 1 Jaarlijks onderzoek<br />

Er is een jaarlijks onderzoek over 'loopbaanopbouw'.<br />

Enerzijds levert <strong>het</strong> onderzoek informatie met betrekking tot de tewerkstellingssituatie<br />

van recent-afgestudeerden. Die informatie wordt gehanteerd bij de adviesverstrekking<br />

aan (aspirant-)studenten en alumni. Daartoe worden de onderzoeksresultaten<br />

ter beschikking gesteld van de studiekeuzebegeleiders binnen en buiten de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong>. Binnen de K.U.<strong>Leuven</strong> zijn dat de adviseurs van de dienst Studieadvies<br />

en de organisatoren van de Infodagen K.U.<strong>Leuven</strong>. Tot de externe instanties behoren<br />

de PMS-centra en de secundaire scholen. Diezelfde informatie is evenzeer van<br />

belang voor de zelfstudie van de diverse studierichtingen in <strong>het</strong> kader van de visitatiecommissies.<br />

Anderzijds wordt beoogd op basis van de onderzoeksresultaten tot beroepsprofielen<br />

te komen voor een zo uitgebreid mogelijk gamma van beroepen. Op termijn wordt er<br />

naar gestreefd een computersysteem te ontwikkelen waarbij een (aspirant-)student<br />

zijn vaardigheden, eigenschappen, voorkeuren e.a. opgeeft en waarbij hij als output<br />

een aantal beroepen krijgt die daarmee overeenstemmen. De ontwikkelde beroepsprofielen<br />

kunnen uiteraard ook worden gebruikt in de adviesverstrekking rond studieen<br />

beroepsloopbaan.<br />

Daartoe werd in 1997 een uitgebreide enquête gedaan naar een aantal concrete<br />

tewerkstellingsaspecten van de alumni en naar eigenschappen, vaardigheden,<br />

beroepshoudingen en arbeidsvoorwaarden.<br />

Onderwijs<br />

1<br />

29


De resultaten met betrekking tot de tewerkstellingsaspecten van de alumni 1996<br />

werden per diplomarichting aan de respectievelijke faculteiten bezorgd vóór de Infodagen<br />

<strong>1998</strong>. De globale resultaten over alle diplomarichtingen samen werden voor<br />

<strong>het</strong> eerst voorgesteld op de Alumnidag van 1 juni <strong>1998</strong>. De media brachten daar<br />

heel wat belangstelling voor op.<br />

De methodologie, ontwikkeld voor <strong>het</strong> uittekenen van beroepsprofielen, leverde een<br />

eerste reeks relevante resultaten op wat hoopvol stemt voor verdere ontwikkelingen.<br />

Het volledige onderzoeksrapport was klaar tegen eind <strong>1998</strong>. Het werd kort nadien<br />

voorgesteld aan studiekeuzebegeleiders op de Profieldag van de faculteit Wetenschappen<br />

en zal verspreid worden naar alle belangstellenden.<br />

In <strong>het</strong> raam van dit project gebeurt een onderzoek naar de tewerkstelling in bedrijven<br />

van alumni uit de faculteiten Letteren, Wijsbegeerte, Psychologie en pedagogische<br />

wetenschappen en Sociale wetenschappen. Dit wordt uitgevoerd in samenwerking<br />

met verschillende buitenlandse universiteiten. Het onderzoek vertrekt van interviews,<br />

afgenomen van werknemers en werkgevers. Bedoeling is een zicht te krijgen op<br />

sterkte- en zwaktepunten van alumni voor de functies die zij uitoefenen. Die kennis<br />

kan dan op haar beurt worden gebruikt om de tewerkstelling in de particuliere sector<br />

te bevorderen. Het project loopt tot begin 2000. Een eerste tussentijds rapport<br />

werd opgesteld in december <strong>1998</strong>.<br />

5.3 Financierbare studenten - 1997-<strong>1998</strong><br />

De werkingsuitkeringen in <strong>het</strong> begrotingsjaar 1999 worden bepaald op grond van de<br />

financierbare studenten, vastgesteld in de telling per 01.02.1 998.<br />

De financierbare studenten worden uitgedrukt in volgende eenheden:<br />

- <strong>het</strong> aantal studenten;<br />

- <strong>het</strong> aantal voltijdse eenheden, waarbij deeltijds studerenden en studenten voor<br />

wie de studieomvang tussen 50% en 75% ligt, slechts voor een halve eenheid in<br />

aanmerking worden genomen;<br />

- <strong>het</strong> aantal onderwijsbelastingseenheden (OBE), verkregen door weging der voltijdse<br />

eenheden met de coëfficiënten toegekend aan de verschillende financieringsgroepen:<br />

A = 1, B = 2; C = 3; L =0,67 (academische lerarenopleiding).<br />

Tabel 9 geeft per faculteit, afzonderlijk per campus en per financieringsgroep de volgende<br />

gegevens: hoofdinschrijvingen, financierbare voltijdse eenheden en de overeenstemmende<br />

aantallen OBE, ten laste van <strong>het</strong> Departement Onderwijs. Daarnaast<br />

worden ook de aantallen ten laste van de nationaal gebleven kredieten voor ontwikkelingssamenwerking<br />

vermeld.<br />

De begroting 1999 zal een lichte terugval kennen - minus 215 OBE - ten opzichte<br />

van vorig jaar. Eigenlijk is er een daling met 782 OBE, waarvan <strong>het</strong> grootste deel,<br />

namelijk 567 OBE, zich voordoet in de opleiding kandidaat artsltandarts, arts en<br />

tandarts. Gezien de bevriezing van de aantallen voor deze opleidingen wordt dat<br />

gedeelte van de daling geneutraliseerd voor de berekening van de werkingstoelage.<br />

6.1 Reglementering<br />

-<br />

6.<br />

De reglementering voor de examencommissies van de Vlaamse gemeenschap is<br />

Examen- dezelfde als die voor de universitaire examencommissies, uitgezonderd uiteraard die<br />

commissies bepalingen die door <strong>het</strong> besluit van de Vlaamse regering uitdrukkelijk buiten werking<br />

zijn gesteld in verband met de overdrachtsvoorwaarden van examencijfers.<br />

van de<br />

Vlaamse<br />

Voor de meeste faculteiten stelt <strong>het</strong> systeem inzake organisatie weinig problemen.<br />

Enkel in bepaalde faculteiten waar heel wat bijzondere werkvormen worden gehangemeenschap<br />

teerd, zoals begeleide practica, excursies enz. stelt zich soms een probleem als de<br />

beoordeling hiervan een essentieel onderdeel van <strong>het</strong> programma of opleidingsonderdeel<br />

uitmaakt. In dat geval nemen sommige studenten een bijkomende inschrijving<br />

voor een afzonderlijk vak om toch op de begeleiding een beroep te kunnen doen.<br />

30 / Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


Men moet vaststellen dat de formule van de examencommissies van de Vlaamse<br />

gemeenschap niet functioneert als een echt tweedekansonderwijs in bv. combinatie<br />

met tewerkstelling. Ook wordt van deze formule gebruik gemaakt door studenten<br />

die voorheen reeds ettelijke keren faalden in hun opleiding en die bijgevolg van de<br />

universiteit geen toelating meer kregen om een terlquaterl ...- inschrijving te nemen.<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> ondersteunde dan ook binnen de VLIR de vraag om <strong>het</strong> systeem zelf<br />

ten gronde in vraag te stellen.<br />

6.2 Aantal ingeschreven examinandi<br />

In 1997-<strong>1998</strong> schreven zich in <strong>het</strong> totaal voor de eerste examenperiode 89 studenten<br />

(52 mannen en 37 vrouwen) in, gespreid over 64 verschillende studiejaren. Voor<br />

de tweede examenperiode schreven zich 41 studenten (22 mannen en 19 vrouwen)<br />

in, gespreid over 35 studiejaren. Dit is een lichte daling van <strong>het</strong> aantal deelnemers<br />

ten aanzien van <strong>het</strong> vorige academiejaar.<br />

Het merendeel van de studenten is Belg (84 in de eerste examenperiode, tegenover 4<br />

EU-studenten en 1 andere; 37 in de tweede examenperiode tegenover 2 EU-studenten<br />

en 2 andere).<br />

Naar leeftijd is er een normale verdeling met een concentratie van studenten geboren<br />

in de jaren tussen 1968 en 1975. Inzake vooropleiding gaat <strong>het</strong> in <strong>het</strong> merendeel<br />

van de gevallen (65 op 89 in de eerste examenperiode, 34 op 41 in de tweede) om<br />

studenten die reeds eerder een ander academisch einddiploma behaalden. In<br />

beperkte mate ziet men ook studenten die bij herhaling niet slaagden voor de eerste<br />

studiejaren binnen de universitaire formule, via deze weg toch nog eens herkansen:<br />

17 op 89 in de eerste examenperiode en 6 op 41 in de tweede examenperiode<br />

schrijven nog altijd in op basis van een diploma van secundair onderwijs. Deze laatste<br />

cijfers liggen lager dan voorgaande jaren. Vermoedelijk ligt een betere counseling<br />

over slaagkansen hiervan aan de basis.<br />

6.3 Resultaten<br />

De resultaten voor de examencommissie van de Vlaamse gemeenschap zijn niet gunstig.<br />

In <strong>het</strong> totaal moest slechts voor 109 personen een beoordeling gegeven worden,<br />

vermits 21 personen zich inschreven voor twee examenperiodes. Voor die 109<br />

personen is de verdeling als volgt:<br />

- 34 (31,2%) bereikten na één examenperiode een gunstig resultaat;<br />

- 12 (1 1 %) bereikten na twee examenperiodes een gunstig resultaat;<br />

- 54 (49,6%) namen slechts aan één examenperiode deel met negatief resultaat;<br />

- 9 (8,2%) bereikten na twee examenperiodes een negatief resultaat;<br />

- geen namen deel aan twee examenperiodes met een gunstig resultaat in elk van<br />

beide.<br />

De slaagcijfers liggen ruim 10% hoger dan vorig academiejaar, maar op zo'n kleine<br />

groep studenten en op grond van een éénmalige verhoging, is <strong>het</strong> gewaagd blijvende<br />

conclusies te trekken.<br />

In 1997-1 998 reikten de examencommissies van de Vlaamse gemeenschap in <strong>het</strong><br />

totaal 20 diploma's uit: 8 voor de eerste cyclus, 12 voor de tweede cyclus.<br />

7.1. Overzicht van de internationale relaties 7.<br />

De internationale samenwerking is een belangrijke dimensie van <strong>het</strong> onderwijsbeleid. lo?ter~atianai/e<br />

De K.U. <strong>Leuven</strong> is daarom ook steeds internationaal actief geweest. De laatste tien<br />

Relaties<br />

jaar werd de internationalisering sterk gestuwd door de Europese Commissie, met<br />

name door <strong>het</strong> Erasmusprogramma. Nieuw is dat nu ook de diverse nationale overheden<br />

hun beleid op elkaar afstemmen, en de leiding nemen in <strong>het</strong> debat over de<br />

komende structuur van <strong>het</strong> hoger onderwijs. Een betere afstemming van deze structuren<br />

heeft onder meer nog meer mobiliteit tussen Europese universiteiten tot doel en<br />

bevordert ook naar beroepsuitwegen de 'leesbaarheid' van academische graden. De<br />

onderwijsministers van de vier grote Europese landen (Duitsland, <strong>het</strong> Verenigd<br />

Koninkrijk, Italië, Frankrijk) hebben op 25 mei <strong>1998</strong> de Sorbonneverklaring onder-<br />

Onderwijs<br />

1 31


tekend. De Vlaamse Minister van Onderwijs heeft zich door zijn handtekening<br />

gebonden aan <strong>het</strong> debat. Men kan verwachten dat dit debat in de komende jaren <strong>het</strong><br />

internationaliseringsbeleid zal beheersen.<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> wenst in die context zijn internationaleringsbeleid te intensifiëren.<br />

Met dit doel voor ogen heeft de Academische Raad een beleidsnota Internationale<br />

Relaties goedgekeurd.<br />

Als universiteit met wetenschappelijke onderzoeksfaam wil de K.U.<strong>Leuven</strong> meer buitenlandse<br />

studenten en doctorandi aantrekken. Met name wil zij een aantal voortgezette<br />

academische opleidingen (VAO'sl beter uitbouwen en internationaal aanbieden.<br />

Dit zal punctueel aangevuld worden met initiatieven in samenwerking met<br />

Nederlandse universiteiten op <strong>het</strong> niveau van de eerste en tweede cyclus. Een expertencommissie<br />

zal de bestaande VAO's evalueren. Bovendien zal de internationale<br />

rekrutering voor VAO's en doctoraatsprogarmma's geïntensifieerd worden. Verder<br />

zullen selectieve akkoorden afgesloten worden met buitenlandse universiteiten om<br />

beloftevolle doctorandi te rekruteren.<br />

De academische overheid wenst tevens dat meer ZAP-leden actief zijn in ontwikkelingslanden.<br />

Zij zal ook meer geld ter beschikking stellen om <strong>het</strong> aantal bursalen uit<br />

ontwikkelingslanden te doen toenemen. Een ander doel is een sterkere band met de<br />

buitenlandse alumni.<br />

Het beleid inzake bilaterale samenwerkingsovereenkomsten wordt gericht op nieuwe<br />

doelstellingen: samenwerking op <strong>het</strong> gebied van de onderwijsprogramma's neemt<br />

bijvoorbeeld in belang toe en de uitwisseling van studenten en stafleden zal zich<br />

meer dan vroeger binnen dit kader situeren. Ook schenkt de K.U.<strong>Leuven</strong> in deze<br />

ontwikkeling in toenemende mate aandacht aan internationalisering op <strong>het</strong> postinitiële<br />

onderwijsniveau.<br />

Inzake <strong>het</strong> Erasmusprogramma en de andere Europese programma's blijft de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> een vooraanstaande rol in Europa spelen. Om de uitvoering van haar<br />

Europese beleidsverklaring te ondersteunen heeft zij de Erasmusuitwisseling van studenten<br />

en docenten in belangrijke mate financieel ondersteund. De dynamiek in deze<br />

uitwisseling komt tot stand in de faculteiten die zich bewust zijn van <strong>het</strong> nut van de<br />

uitwisselingen voor de studie- en latere beroepsloopbaan van hun studenten. Het is<br />

merkwaardig dat de K.U.<strong>Leuven</strong> een zo groot aantal buitenlandse studenten blijft<br />

aantrekken in <strong>het</strong> kader van Erasmus, niettegenstaande de minderheidstaal die <strong>het</strong><br />

Nederlands in Europa is. Het Tempus-Phare-programma voor de Centraal- en Oost-<br />

Europese landen wordt in toenemende mate geïntegreerd in <strong>het</strong> Erasmusprogramma.<br />

Door andere Europese programma's bouwt de K.U.<strong>Leuven</strong> versterkte verbanden op<br />

met Russische en Zuid-Amerikaanse universiteiten.<br />

Wat betreft de ontwikkelingssamenwerking heeft de K.U.<strong>Leuven</strong> met eigen middelen<br />

een variëteit van activiteiten uitgebouwd (o.m. studiebeurzen, ondersteuningsprojecten,<br />

prospectiebeurzen, beurzen voor studenten) die toelaten een gericht beleid te<br />

voeren met een beperkt aantal partners in de derde wereld. Belangrijk is ook de<br />

samenwerking met de NGO's. De externe financieringsprojecten worden hoofdzakelijk<br />

opgenomen in <strong>het</strong> kader van de VLIR-samenwerking, met name institutionele<br />

samenwerking, de zgn. VLIR-eigen initiatieven en de internationale cursusprogramma's.<br />

De scheve communautaire verdeling van de federale middelen voor universitaire<br />

ontwikkelingssamenwerking is nog steeds een pijnpunt dat vergrote aandacht<br />

behoeft.<br />

32 1 Kaihoi~eke<br />

Unlversiteit <strong>Leuven</strong><br />

7.2 Internationale onderwijsprogramma's en akkoorden<br />

7.2.1 Samenwerkingsovereenkomsten met buitenlandse universiteiten<br />

Het Beleidscomité Internationale Relaties besteedde gedurende <strong>het</strong> academiejaar<br />

1997-<strong>1998</strong> vooral aandacht aan de doorlichting van de bestaande bilaterale akkoorden.<br />

Een eerste aanzet werd gegeven tot een globale nieuwe beleidslijn, waarbij de<br />

functie van de bilaterale akkoorden ruimer wordt gezien dan <strong>het</strong> uitwisselen van professoren.<br />

Tegen <strong>het</strong> jaar 2000 wil de K.U.<strong>Leuven</strong> haar internationale contacten op


een dynamische manier stroomlijnen.<br />

Het bezoek van rector Oosterlinck aan een aantal universiteiten in Zuid-Afrika en<br />

China was een bijkomende stimulans om de contacten met partnerinstellingen in<br />

deze landen te verstevigen. Reeds vorig jaar werden de eerste contacten gelegd<br />

voor een aantal strategische allianties in Zuid-Afrika en China. Deze plannen werden<br />

verder ingevuld dankzij wederzijdse verkennende bezoeken. De hoop bestaat dat<br />

definitieve afspraken in <strong>1998</strong>-1999 kunnen vastgelegd worden.<br />

Ook komt er meer aandacht voor de samenwerking met de buurlanden. Zo worden<br />

de relaties met Nederlandse universiteiten steeds nadrukkelijker in de kijker gezet.<br />

Voorbeeld hiervan is <strong>het</strong> in <strong>1998</strong> ondertekende Convenant met de Katholieke Universiteit<br />

Nijmegen. Ook <strong>het</strong> Euroregional Network verbindt de universiteiten van<br />

Nijmegen, Twente, Dortmund, Munster en Osnabruck met de K.U.<strong>Leuven</strong>.<br />

Lijst van de huidige bilaterale akkoorden van de K.U.<strong>Leuven</strong>:<br />

Universitat zu Köln<br />

Westfalische Wilhelms-Universitat Munster<br />

Universita di Llrbino (2 faculteiten)<br />

Universita Cattolica del Sacro Cuore Milano (Humane Wetenschappen)<br />

Universita degli Studi di Bologna<br />

Ministry of External Affairs, Spain<br />

Consejo Superior de Investigaciones Científícas Madrid<br />

Universidad de Salamanca (de facto facultair)<br />

K.U.Lublin<br />

University of Wroclaw<br />

University of Warsaw<br />

University of Pennsylvania<br />

University of Chicago<br />

Cornell University<br />

University of California, Berkeley<br />

Kansai Universiteit Osaka<br />

Ministry of Education Taiwan<br />

Commission of National Education China (via ambassade Bejing)<br />

University of Pretoria<br />

University of Free State, Bloemfontein<br />

University of Stellenbosch<br />

University of Illinois at Urbana-Champaign<br />

Met de Europese partnerinstellingen onderhoudt de K.U.<strong>Leuven</strong> vaak ook intensieve<br />

contacten via <strong>het</strong> Socrates-programma. De partners uit andere continenten nemen<br />

een bevoorrechte plaats in in de samenwerkingsprogramma's met externe financiering.<br />

7.2.2 Buitenlandse studenten<br />

Op 1 februari <strong>1998</strong> waren er 2 227 buitenlandse studenten ingeschreven en per<br />

einde jaar 2 608. Zij waren afkomstig uit 106 verschillende landen. Daarin zijn niet<br />

begrepen de 507 studenten die in <strong>het</strong> kader van de Europese Erasmus- en Tempusprogramma's<br />

in <strong>Leuven</strong> studeerden, maar die ingeschreven bleven aan hun universiteit<br />

van herkomst. Nederland leverde met 360 studenten <strong>het</strong> grootste aantal daarin.<br />

Van de 2 608 buitenlandse studenten schreven er zich 960 in voor de eerste en<br />

tweede cyclus, 495 voor voortgezette opleidingen, 49 als predoctorandus, 561 als<br />

doctoraatsstudenten, 91 als visiting scholar, 46 als international scholar, 481 voor<br />

vrije opzoekingen, 74 voor afzonderlijke vakken, 22 voor <strong>het</strong> aggregaat, 9 voor een<br />

postacademisch studiejaar.<br />

Ongeveer 550 studiebeurzen werden toegekend aan buitenlandse studenten, inclusief<br />

studenten-navorsers, Erasmus- en Tempus-beurzen niet meegerekend. Deze<br />

beurzen werden toegekend in <strong>het</strong> kader van de K.U.<strong>Leuven</strong> ontwikkelingssamenwerking<br />

(66), door de interuniversitair bilaterale akkoorden van de K.U.<strong>Leuven</strong> (68) en op<br />

kredieten verstrekt door de facultaire units, de universitaire ziekenhuizen, IMEC, LRD<br />

Onderwijs<br />

1 33


(ca 3301, de dienst Onderzoekscoördinatie (371, de Soros Foundation (1 51, en in <strong>het</strong><br />

kader van initiatieven ondernomen door <strong>het</strong> Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap<br />

en de minister van Wetenschapsbeleid (30).<br />

7.2.3 Gastprofessoren<br />

Aan de K.U.<strong>Leuven</strong> werden 100 gastprofessoren aangesteld.<br />

De unit 'Huisvesting Gastprofessoren' zorgde voor de accommodatie van buitenlandse<br />

hoogleraren en navorsers, verleende medewerking inzake <strong>het</strong> aanvragen van<br />

arbeidskaarten en <strong>het</strong> onthaal in <strong>het</strong> algemeen. De laatste jaren werd deze service<br />

ook uitgebreid tot leden <strong>het</strong> <strong>het</strong> academisch personeel afkomstig uit de Europese<br />

Unie en de landen van Oost- en Centraal-Europa die te <strong>Leuven</strong> verbleven in <strong>het</strong> kader<br />

van de Erasmus- en Tempusprogramma's, tot de buitenlandse academici die aan de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> hun sabbatical leave doorbrachten en tot de houders van een doctorsgraad<br />

die participeren aan een researchproject met inbegrip van research fellows van<br />

<strong>het</strong> Onderzoeksfonds.<br />

In <strong>het</strong> totaal werden, gespreid over een jaar, 282 gasten gehuisvest in een veertigtal<br />

appartementen in <strong>het</strong> Universitair Centrum Groot Begijnhof en in een twintigtal<br />

gehuurde appartementen in de privé-sector.<br />

7.2.4 Vlaamse Projecten voor Internationale Samenwerking (Ministerie van de<br />

Vlaamse Gemeenschap - Departement Onderwijs)<br />

Sedert 1996 wordt op de onderwijsbudgetten van de Vlaamse Gemeenschap jaarlijks<br />

110 mio BEF voorbehouden voor internationale samenwerkingsprojecten van<br />

Vlaamse universiteiten met hun partners in Zuid-Afrika, China, Vietnam, Rusland en<br />

Oekraïne. Ongeveer 10% van dit budget kan ook worden toegekend aan projecten<br />

met andere partnerlanden (de zgn. niet-prioritaire landen). Op de budgetten voor<br />

<strong>1998</strong> neemt de K.U.<strong>Leuven</strong> aan 7 projecten deel: Zuid-Afrika (4), China (1) en<br />

Rusland (2).<br />

34 1 KathoIU<br />

Ynirersiieil Leuren<br />

7.2.5 Europese onderwijsprogramma's<br />

7.2.5.1 Socrates en ERASMUS<br />

1997-<strong>1998</strong> was <strong>het</strong> eerste jaar waarin ERASMUS deel uitmaakte van <strong>het</strong> grotere<br />

SOCRATES-programma. Net als in <strong>het</strong> verleden was één van de hoofddoelstellingen<br />

van dit luik <strong>het</strong> stimuleren van de studentenmobiliteit tussen de deelnemende landen.<br />

De uitwisseling van studenten met zorgvuldig gekozen partnerinstellingen bleef dan<br />

ook één van de hoofdpijlers van <strong>het</strong> internationaliseringcbeleid van de K.U.<strong>Leuven</strong>.<br />

Daar waar tijdens <strong>het</strong> oorspronkelijke ERASMUS-programma de studentenmobiliteit<br />

werd georganiseerd binnen (meestal) vakgebonden netwerken van universiteiten, de<br />

zogenaamde ICP's (Interuniversity Cooperation Programmes), stimuleert de EU de<br />

universiteiten in <strong>het</strong> kader van SOCRATES om op bilaterale basis uitwisselingsovereenkomsten<br />

af te sluiten. Toch blijven de vroegere ICP's in feite vaak hun stimulerende<br />

rol spelen. Het feit dat de Europese Commissie hen niet langer als gesprekspartner<br />

erkent en zich voor alles rechtstreeks tot <strong>het</strong> centrale beleid van de deelnemende<br />

universiteiten richt, dreigt echter een deel van de vroegere dynamiek aan de<br />

basis weg te nemen.<br />

Eén en ander laat zich voelen in de aantallen uitgewisselde studenten. Tegenover<br />

1996-1 997 liep <strong>het</strong> aantal uitgestuurde studenten licht terug: daar waar er in 1996-<br />

1997 nog 646 studenten naar een ERASMUS-gastinstelling vertrokken, waren er dat<br />

in 1997-1 998 nog slechts 586. Het aantal buitenlandse ERASMUS-studenten dat de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> bezocht kende dan weer een stijging: 455 studenten in 1997-<strong>1998</strong><br />

tegenover 41 6 <strong>het</strong> jaar voordien. Een gevolg van deze evolutie is dat <strong>het</strong> onevenwicht<br />

tussen <strong>het</strong> aantal uitgestuurde en <strong>het</strong> aantal ontvangen studenten iets minder<br />

groot wordt.<br />

Het is niet uitgesloten dat ook tijdens de volgende jaren de aantallen uitgezonden en<br />

buitenlandse ERASMUS-studenten meer naar elkaar toe zullen groeien. De toetreding<br />

van nieuwe landen tot SOCRATES, waaronder enkele van de vroegere TEMPUS-lan-


den (Cyprus, Hongarije, Polen, Roemenië, Slovakije en Tsjechië vanaf <strong>1998</strong>-1 999 en<br />

Letland, Estland en Litouwen en mogelijk ook Bulgarije en Slovenië vanaf 1999-<br />

2000), zal er vermoedelijk voor zorgen dat <strong>het</strong> aantal buitenlandse ERASMUS-studenten<br />

aan de K.U.<strong>Leuven</strong> blijft toenemen.<br />

ERASMUS-studenten uitgestuurd en onthaald door de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

Gastland Aantal ERASMUS-studenten Aantal buitenlandse ERASMUSuitgestuurd<br />

door de K.U.<strong>Leuven</strong> studenten aan de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

Denemarken 13 29<br />

Duitsland 7 1 4 9<br />

Finland 15 1 O<br />

Frankrijk 138 30<br />

Griekenland 9 23<br />

Ierland 25 18<br />

Italië 4 9 63<br />

Nederland 4 5 3 2<br />

Noorwegen 8 4<br />

Oostenrijk 11 9<br />

Portugal 4 18<br />

Spanje 8 1 8 1<br />

Verenigd Koninkrijk 8 2 35<br />

Ijsland 1 7<br />

Zweden 18 38<br />

I Zwitserland 16 9<br />

Totaal 586 455<br />

Faculteit Aantal uitgezonden Aantal buitenlandse<br />

~~~~~us-itudenten ERASMUS-studenten<br />

Godgeleerdheid 16 9<br />

Kerkelijk Recht O O<br />

HIW 4 6<br />

Rechtsgeleerdheid 126 174<br />

ETEW 8 1 90<br />

Sociale Wetenschappen 4 7 3 5<br />

Letteren 144 44<br />

Psych. & Pedag. Wet. 33 15<br />

Geneeskunde 29 9<br />

Farmaceut. Wet. 1 1<br />

FLOK 13 15<br />

Wetenschappen 1 O 20<br />

Toegepaste Wet. 64 30<br />

LTBW 18 7<br />

Totaal 586 455<br />

7.2.5.2 De andere Europese onderwijsprogramma 's<br />

Een groot aantal van de traditionele TEMPUS-PHARE-partnerlanden behoren sedert<br />

<strong>het</strong> academiejaar 1997-<strong>1998</strong> tot <strong>het</strong> Socrates-programma. Tsjechië, Roemenië,<br />

Polen, Slovakije en Hongarije regelen de uitwisseling van hun studenten via <strong>het</strong> studentenluik<br />

van <strong>het</strong> Socrates-programma. Daardoor werd <strong>het</strong> aantal effectief ontvangen<br />

TEMPUS-studenten teruggebracht tot een 30-tal. Zij komen uit Estland,<br />

Letland, Litouwen, Albanië en Bulgarije.<br />

De onderwijscontacten met de universiteiten in de vroegere Sovjetunie verlopen via<br />

<strong>het</strong> TEMPUS-TACIS-programma. Vooral met enkele Russische universiteiten heeft de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> sterke links opgebouwd. Door de huidige beperkte financiering voor de<br />

samenwerking met andere partnerlanden zijn die contacten momenteel eerder<br />

beperkt.<br />

In <strong>het</strong> ALFA-programma, voor de samenwerking met universiteiten in Latijns-<br />

Onderwijs<br />

I<br />

35


Amerika, wordt door professoren van de K.U.<strong>Leuven</strong> vaak samengewerkt met universiteiten<br />

in Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Costa Rica, Ecuador, Mexico en Peru.<br />

In 1997-1 998 nam de K.U.<strong>Leuven</strong> deel aan 21 ALFA-projecten.<br />

7.3 Ontwikkelingssamenwerking<br />

7.3.1 Studentenaantallen<br />

Van de per 1 februari <strong>1998</strong> 2 227 ingeschreven buitenlandse studenten zijn er 810<br />

afkomstig uit erkende ontwikkelingslanden. De K.U.<strong>Leuven</strong> wenst daarin vooral studenten<br />

aan te trekken voor de voortgezette academische opleidingen en doctoraten.<br />

Studenten van de Derde Wereld vond men vooral in de studierichtingen Godgeleerdheid,<br />

Wijsbegeerte, Geneeskunde en Toegepaste Wetenschappen. De programma's<br />

Human Settlements, Water Resources Engineering en Postharvest and Food Preservation<br />

worden speciaal georganiseerd voor postgraduaatsstudenten met beroepservaring.<br />

7.3.2 Activiteiten op grond van eigen universitaire budgetten<br />

Tijdens <strong>het</strong> academiejaar 1997-<strong>1998</strong> implementeerde de Interfacultaire Raad voor<br />

Ontwikkelingssamenwerking verder de in 1996-1997 door de Academische Raad<br />

goedgekeurde beleidsnota. Dit betekent dat vanaf nu ook alle interventiecategorieën<br />

systematisch worden uitgevoerd. Er was een totaal bedrag van 26,25 mio BEF<br />

voorzien voor de acties van IR0 in <strong>1998</strong>.<br />

a) Studiebeurzen<br />

Dit blijft de grootste budgetpost van de Raad. Hiermee worden studenten uit ontwikkelingslanden<br />

in staat geteld om hier een derdecyclusprogramma enlof een doctoraat<br />

af te werken. De beurzen zijn beperkt in tijd en elke tussentijdse verlenging is afhankelijk<br />

van een evaluatie. Meer aandacht wordt besteed aan <strong>het</strong> veralgemeend opleggen<br />

van een predoctorale proef en dus een betere selectie van de kandidaten. Voor<br />

de kandidaat-doctorandi gebeurt de selectie in overleg met <strong>het</strong> Bureau van de Onderzoeksraad.<br />

66 studiebeurzen werden ter beschikking gesteld aan post-graduaatstudenten,<br />

waarvan 35 een mastersprogramma volgden, 26 een doctoraal en 5 een<br />

postdoctoraal programma.<br />

b) Ondersteuningsprojecten<br />

Hiermee wil men kleine, punctuele financiering mogelijk maken aansluitend bij reeds<br />

lopende projecten die extern gefinancierd worden en waar bepaalde eigen accenten<br />

met dit beperkt budget worden aan toegevoegd. In <strong>het</strong> lopende budgetjaar werden zo<br />

bij een bestaande institutionele samenwerking korte recyclages ter plaatse in een<br />

bijkomend onderzoeksdomein gefinancierd en een boekenoverdracht gebudgetteerd.<br />

Bij projecten eigen initiatieven werden additionele publicaties enlof studiedagen<br />

betoelaagd.<br />

C) Prospectiebeurzen<br />

Dit is een beurs waardoor een jong ZAP-lid een reeds geconcipieerd samenwerkingsvoorstel<br />

ter plaatse kan gaan finaliseren in overleg met de lokale partner, zodat <strong>het</strong><br />

project beter voorbereid bij een financier kan worden ingediend. Het afgelopen jaar<br />

werden slechts een beperkt aantal vragen gehonoreerd.<br />

d) Recyclagebeurzen<br />

Dit is een interventiecategorie waarbij aan mensen uit ontwikkelingslanden na hun<br />

terugkeer de mogelijkheid wordt geboden om voor een korte termijn opnieuw naar de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> te komen om zich bij te scholen. Men biedt zo de afgestudeerden van de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> de mogelijkheid om zich te herbronnen omdat ter plaatse vaak de recente<br />

literatuur en de nodige contacten ontbreken. Daardoor worden de samenwerkingsbanden<br />

versterkt.


e) Beurzen voor studenten<br />

Met deze beurzen wordt de mogelijkheid geboden aan onze eigen studenten om in de<br />

opleiding geïntegreerde activiteiten (bv. stage, eindwerk) in een ontwikkelingsland<br />

onder goed begeleide omstandigheden te gaan uitvoeren. De K.U.<strong>Leuven</strong> wenst zo<br />

onder zijn studenten de belangstelling voor ontwikkelingssamenwerking te stimuleren.<br />

Dit academiejaar vond er voor <strong>het</strong> eerst een oproep en selectie plaats. De<br />

belangstelling was groot en uiteindelijk konden 34 studenten uitgezonden worden.<br />

Dit had meteen een voorbeeldfunctie. Vlak voor de zomer werd beslist door de VLIR<br />

om een vergelijkbare mogelijkheid voor alle Vlaamse universiteiten open te stellen.<br />

f) Kleine projecten<br />

Hiermee worden een aantal kleinschalige projecten gefinancierd, zoals <strong>het</strong> project<br />

medische hulp met Kinshasa, recyclage van artsen in Zuid-Amerika en punctuele<br />

ondersteuning van de Facultés Catholiques te Kinshasa.<br />

7.3.3 Samenwerking in <strong>het</strong> kader van externe financiering<br />

Het academiejaar 1997-<strong>1998</strong> stond in <strong>het</strong> teken van de eerste uitvoering van de<br />

afspraken die de Vlaamse universiteiten via de VLIR hadden gemaakt met de Staatssecretaris<br />

van Ontwikkelingssamenwerking. Dit hield praktisch in dat veel van de<br />

samenwerkingsmogelijkheden waar voorheen de hoofdklemtoon voor de keuze en<br />

uitvoering via <strong>het</strong> ABOS verliep, werden overgedragen aan de Vlaamse Interuniversitaire<br />

Raad die geïntegreerde programma's moet voorleggen aan de overheid. Deze<br />

behoudt zelf een afstandelijke rol in de selectie en treedt vooral bewakend op ten<br />

aanzien van de correcte uitvoering door de Vlaamse Interuniversitaire Raad. Dit<br />

academiejaar vond de eerste uitvoering plaats van <strong>het</strong> 'programma Institutionele<br />

Samenwerking', <strong>het</strong> 'Eigen initiatieven-programma' en <strong>het</strong> 'Noord-actiesprogramma'.<br />

De uitvoering verliep vaak erg moeizaam omwille van de onduidelijkheid over de beschikbare<br />

budgetten en de richtlijnen die de aanvaardbaarheid van de uitgaven<br />

beschrijven. De herhaalde wijziging van bepaalde elementen voegde zich bij de reeds<br />

gecompliceerde samenwerking met lokale partners wanneer <strong>het</strong> gaat om de besteding<br />

van de toch wel omvangrijke budgetten. Het is duidelijk dat de nieuwe benadering<br />

nog enige 'inrijtijd' nodig heeft.<br />

De klemtoon van de interuniversitaire samenwerking ligt nu hoofdzakelijk op de 'institutionele<br />

samenwerking'. Het grootste deel van <strong>het</strong> budget gaat naar een met alle<br />

Vlaamse universiteiten geconcerteerde samenwerking met een beperkt aantal partners<br />

overzee. In de onderstaande tabel wordt weergegeven welke partners zijn gekozen,<br />

welke Vlaamse universiteit namens de anderen de activiteiten coördineert en<br />

welk de coëfficiënt van de partner is (m.a.w. of er op jaarbasis effectief ongeveer 30<br />

mio wordt besteed of slechts een fractie ervan).<br />

Enkel voor <strong>het</strong> samenwerkingsverband met Cochabamba werd <strong>het</strong> jaarprogramma<br />

Onderwijs<br />

1<br />

37


1997 nog in belangrijke mate in 1997 aangevat. De goedkeuring van de overheid<br />

kwam er pas tijdens de zomer en de start was enkel mogelijk omwille van de voorfinanciering<br />

door de K.U. <strong>Leuven</strong> van een omvangrijk budget. De andere samenwerkingsprogramma's<br />

voor 1997 startten uiteindelijk pas rond de jaarwisseling 1997-<br />

<strong>1998</strong> met alle budgettaire opvolgingsproblemen vandien. De programma's <strong>1998</strong><br />

startten wel reeds in maart <strong>1998</strong>. In de loop van 1997-1 998 werden ook de laatste<br />

institutionele partners gekozen, waarbij <strong>Leuven</strong> in <strong>het</strong> bijzonder ijverde voor <strong>het</strong><br />

Filipijns samenwerkingsverband. Er is ook gekozen om een drietal netwerken van<br />

universiteiten in Zuidelijk Afrika te ondersteunen, telkens vanuit een thematische<br />

invalshoek. <strong>Leuven</strong> krijgt de coördinatie van een samenwerking tussen diverse universiteiten<br />

van Zuid-Afrika zelf en omliggende landen rond een versterking van <strong>het</strong><br />

onderwijs in de 'Basic sciences'.<br />

De grootste omzet van samenwerking werd in 1997-<strong>1998</strong> nog altijd gerealiseerd via<br />

<strong>het</strong> kanaal van de VLIR-eigen initiatieven. De overheid stelt daarvoor via ABOS (oude<br />

werkwijze) of via VLIR (nieuwe werkwijze) fondsen ter beschikking waarmee de universiteiten<br />

in duur en omvang beperkte samenwerkingsprojecten in de Derde Wereld<br />

kunnen uitvoeren. Bij de aanvang van <strong>1998</strong> was de K.U. <strong>Leuven</strong> met dergelijke<br />

projecten nog actief in Bangladesh (2x), Bolivia (2x), Brazilië (2x), Burkina Faso,<br />

Cambodja, China (2x), Colombia (2x), Cuba, Ecuador (5x1, Filipijnen, Indonesië,<br />

Ivoorkust (3x1, Kameroen, Kenya (2x), Maleisië, Mexico, Nigeria (2x), Peru, Senegal,<br />

Suriname (2x1, Tanzania, Thailand, Vietnam (5x), Zambia, Zuid-Afrika. Later in <strong>1998</strong><br />

- met enige vertraging binnen de context van de nieuwe VLIR-programma's - startten<br />

nog vier nieuwe projecten in China, India, Thailand, Vietnam. In <strong>het</strong> voorjaar <strong>1998</strong><br />

vonden parallel de selecties voor de nieuwe projecten 1999 plaats: hier behaalde de<br />

K.U. <strong>Leuven</strong> twee projecten. Onder meer de door de staatssecretaris opgelegde<br />

verplichting dat de helft van de VLIR-middelen moeten besteed worden in Subsahara-<br />

Afrika had tot gevolg dat <strong>Leuven</strong>se projectvoorstellen werden vervangen door -<br />

nochtans bij de experten minder gewaardeerde - Afrikaanse voorstellen van andere<br />

universiteiten. Tijdens dit academiejaar werd ook nogal wat aandacht besteed aan<br />

een hernieuwde structurele samenwerking met Congo: omwille van de lokale<br />

politieke problemen en de algemene instabiliteit is er geen verdere concretisering van<br />

de samenwerking gekomen. De K.U.<strong>Leuven</strong> blijft er alleszins actief via 4 door de<br />

overheid gefinancierde kleinschalige netwerkactiviteiten en voorts via eigen<br />

financiering van samenwerking met de Universités Catholiques te Kinshasa en een<br />

personele samenwerking met de Université de Bukavu.<br />

Begin <strong>1998</strong> legde de VLIR de langverwachte evaluatie van de Internationale Cursusprogramma's<br />

(ICP's) voor. Dit zijn onderwijsprogramma's die hoofdzakelijk gericht<br />

zijn op ontwikkelingsrelevante thema's en bedoeld zijn voor studenten uit ontwikkelingslanden.<br />

De <strong>Leuven</strong>se ICP's scoorden goed tot zeer goed in deze evaluatie. Het<br />

betreft: Water Resources Engineering; Postharvest and Food Preservation<br />

Engineering, Molecular Biology and Human Settlements. Helaas blijven er ook te veel<br />

andere ICP's betoelaagd, zodat de middelen voor de goede ICP's eigenlijk ontoereikend<br />

zijn. De evaluatie door de VLIR werd tijdens de zomer nog aangevuld met een<br />

ABOS-evaluatie die ten dele de VLIR-evaluatie tegenspreekt, hoewel ook hier de<br />

<strong>Leuven</strong>se ICP's allemaal gemiddeld of beter dan gemiddeld scoorden. Men blijft op<br />

VLIR-niveau aarzelen om enkele opleidingen stop te zetten en ruimte te scheppen<br />

voor nieuwe initiatieven.<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> vroeg ook aandacht voor de communautaire verdeling van de middelen<br />

ontwikkelingssamenwerking. Nog altijd gaan veel meer middelen naar de<br />

Franse gemeenschap. De dialoog die de VLIR aansluitend op onze vraag voerde met<br />

de Staatssecretaris leidde echter niet tot enige conclusie.<br />

Ten slotte kan erop gewezen worden dat de K.U. <strong>Leuven</strong> ook actief blijft in de<br />

wetenschappelijke begeleiding van een aantal NGO's. Het meest actief gebeurt dit<br />

voorlopig in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Aaron-samenwerkingsverband, waaraan de NGO's<br />

Act, leder voor Allen en Form participeren evenals ontwikkelingsorganisaties zoals<br />

<strong>het</strong> Felixfonds en Go & Do. Verder lopen er hernieuwde samenwerkingsovereenkomsten<br />

met Wereldsolidariteit en Broederlijk Delen.<br />

3 I Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


Ondemijs<br />

1 39


.-<br />

.-<br />

C<br />

Q<br />

C<br />

m<br />

.- g W<br />

C<br />

m<br />

z<br />

- m<br />

U)<br />

Q<br />

-&<br />

á<br />

-<br />

b W bOb(DNInIn0b -N- WmIn00<br />

-In - 0 b t - Q ) W Q ) O<br />

bmInNmmmmN $$s ONm*w<br />

N W W W -<br />

7 <br />

C .<br />

o tf<br />

a o<br />

N<br />

C<br />

C<br />

m<br />

N<br />

F<br />

m<br />

7<br />

m<br />

7<br />

w<br />

-<br />

Cr)<br />

N<br />

u<br />

Q<br />

5 Q<br />

Q<br />

ü<br />

3<br />

G<br />

Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


-<br />

88 888888888 888 88888<br />

m gg ~.sO.SSSSs~. SSS =!=!=!Ss<br />

m<br />

C<br />

i0<br />

000000000 000 00000<br />

00 000000000 000 00000<br />

-7 --------F -7- -7-7-<br />

.-<br />

C<br />

al<br />

C<br />

.- m<br />

.- E2<br />

Z<br />

C<br />

2<br />

Q<br />

U><br />

al<br />

O :<br />

z<br />

88 888888888 888 88888<br />

z: ?"=?0.=?0.9?? "N" *.<br />

a l ;,alzal alm~jm13~eale+je<br />

e<br />

Z ..erss c 3 =,C<br />

&-r' 60.- 5" o m m U Z %<br />

a l a l rgayC - r o~ aal - l ~ ccalal E V) ~ nag a ~ V) a ral m O € =<br />

O ~ O L CC "{Z; PUS 'U<br />

. u<br />

E y<br />

V ) O O > o . = O<br />

m<br />

m ~ L a l m O o o 8 k al S<br />

3G + u a c a w a m ï 3;; u+Lu+


4<br />

0<br />

g<br />

m Tabel 3: Totale studentenpopulatie K.U.<strong>Leuven</strong> naar leeftijd (1997-981 (situatie op 01.02.98)<br />

5<br />

m<br />

m. -<br />

r<br />

C<br />

s<br />

Aantallen<br />

Studiegebied<br />

Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen<br />

Godgeleerdh., Godsdienstwet. en Kerk.<br />

Recht<br />

Taal- en Letterkunde<br />

Geschiedenis<br />

Archeologie en Kunstwetenschappen<br />

Rechten, Notariaat en Criminol. Wet.<br />

Psychologie en Pedagogische Wet.<br />

Economische en Toegep. Econ. Wet.<br />

Politieke en Sociale Wetenschappen<br />

Sociale Gezondheidswetenschappen<br />

Lichamel. Opv., Motor. Reval. en<br />

Kinesitherapie<br />

Wetenschappen<br />

Toegepaste Wetenschappen<br />

Toegepaste Biologische Wetenschappen<br />

Geneeskunde<br />

Tandheelkunde<br />

Farmaceutische Wetenschappen<br />

Gecombineerde studiegebieden<br />

Totaal - aantallen<br />

70 taal - procentuele verdeling<br />

Leeftijdscategorie<br />

17j 18j 19j 20j 21j 22j 23j 24j 25j 26-29j 30jen+<br />

O 42 28 38 38 4 1 46 32 28 73 151<br />

O 32 44 36 44 33 23 14 12 68 252<br />

5 303 337 307 285 182 90 43 22 51 92<br />

O 114 165 197 154 111 73 35 21 37 23<br />

3 92 97 112 84 52 44 22 15 36 20<br />

9 552 520 490 495 494 331 170 77 67 41<br />

17 487 422 371 377 345 197 121 65 97 113<br />

9 484 383 417 367 397 257 136 57 120 68<br />

O 20 1 254 223 202 182 136 59 28 42 58<br />

O 35 61 33 1 O0 93 83 65 60 57 103<br />

3 235 233 255 213 134 81 31 14 22 16<br />

15 365 264 307 258 214 148 113 81 220 186<br />

9 399 337 301 297 323 228 161 95 218 174<br />

5 224 185 180 184 220 135 86 45 114 73<br />

16 241 305 263 362 286 348 342 240 363 262<br />

1 24 28 28 50 50 28 13 16 18 33<br />

1 113 107 113 92 96 58 26 19 34 26<br />

1 82 81 71 55 71 62 24 9 16 11<br />

94 4025 3851 3742 3657 3324 2368 1493 904 1653 1702<br />

0,4% l5,0% 14,4% 14,0% 13,6% 12,4% 8,8% 5,6% 3,4% 6,2% 6,3%<br />

Totaal<br />

517<br />

558<br />

1717<br />

930<br />

577<br />

3 246<br />

2612<br />

2 695<br />

1 385<br />

690<br />

1 237<br />

2171<br />

2542<br />

1 451<br />

3 028<br />

289<br />

685<br />

483<br />

26813<br />

100,0%


Tabel 4: Generatiestudenten K.U.<strong>Leuven</strong> (1 997-98) (toestand op 01.02.981<br />

Studiegebied<br />

Wijsbegeerte en moraalwetenschappen<br />

Godgeleerdh., Godsdienstwet. en Kerk.<br />

Recht<br />

Taal- en Letterkunde<br />

Geschiedenis<br />

Archeologie en Kunstwetenschappen<br />

Rechten, Notariaat en Criminol. Wet.<br />

Psychologie en Pedagogische Wet.<br />

Economische en Toegep. Econ. Wet.<br />

Politieke en Sociale Wetenschappen<br />

Sociale Gezondheidswetenschappen<br />

Lichamel. Opv, Motor. Reval. en<br />

Kinesitherapie<br />

Wetenschappen<br />

Toegepaste Wetenschappen<br />

Toegepaste Biologische Wetenschappen<br />

Geneeskunde<br />

Tandheelkunde<br />

Farmaceutische Wetenschappen<br />

Gecombineerde studiegebieden<br />

Totaal<br />

Regime<br />

Volt. Deelt.<br />

65 8<br />

46 O<br />

342 O<br />

148 O<br />

134 O<br />

660 O<br />

599 3<br />

549 1<br />

276 O<br />

42 O<br />

279 O<br />

432 O<br />

397 O<br />

237 O<br />

289 1<br />

30 O<br />

120 O<br />

112 O<br />

4 757 13<br />

Geslacht<br />

Man Vrouw<br />

41 32<br />

17 29<br />

110 232<br />

81 67<br />

49 85<br />

319 341<br />

142 460<br />

343 207<br />

120 156<br />

3 39<br />

137 142<br />

261 171<br />

306 91<br />

131 106<br />

123 167<br />

13 17<br />

35 85<br />

44 68<br />

2275 2495<br />

Nationaliteit<br />

Belg E U And.<br />

56 6 11<br />

37 2 7<br />

342 O O<br />

148 O O<br />

131 3 O<br />

650 4 6<br />

590 8 4<br />

539 7 4<br />

269 4 3<br />

38 4 O<br />

276 3 O<br />

426 3 3<br />

396 O 1<br />

235 2 O<br />

236 52 2<br />

19 1 O 1<br />

115 2 3<br />

104 2 6<br />

4 607 112 51<br />

Totaal<br />

73<br />

46<br />

342<br />

148<br />

134<br />

660<br />

602<br />

550<br />

276<br />

42<br />

279<br />

432<br />

397<br />

237<br />

290<br />

30<br />

120<br />

112<br />

4770<br />

Regime<br />

Volt. Deelt.<br />

89% 11%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

100% 0%<br />

Geslacht<br />

Man Vrouw<br />

56% 44%<br />

37% 63%<br />

Nationaliteit<br />

Belg EU And.<br />

77% 8% 15%<br />

80% 4% 15%<br />

32% 68% 100% 0% 0%<br />

55% 45% 100% 0% 0%<br />

37% 63% 98% 2% 0%<br />

48% 52% 98% 1% 1%<br />

24% 76% 98% 1 % 1 %<br />

62% 38% 98% 1% 1 %<br />

43% 57% 97% 1% 1%<br />

7% 93% 90% 10% 0%<br />

49% 51% 99% 1% 0%<br />

60% 40% 99% 1% 1%<br />

77% 23% 100% 0% 0%<br />

55% 45% 99% 1% 0%<br />

42% 58% 81% 18% 1%<br />

43% 57% 63% 33% 3%<br />

29% 71% 96% 2% 3%<br />

39% 61% 93% 2% 5%<br />

48% 52% 97% 2% 1%<br />

Totaal<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%<br />

100%


Tabel 5a: Generatiestudenten K.U.<strong>Leuven</strong> naar vooropleiding (1 997-98)<br />

NIEUW STELSEL<br />

Algemeen S0<br />

Grieks-Latijn<br />

Grieks-Wiskunde<br />

Grieks-Wetenschappen<br />

Latijn-Moderne talen<br />

Latijn-Wiskunde<br />

Latijn-Wetenschappen<br />

Economie-Moderne Talen<br />

Economie-Wiskunde<br />

Menswetenschappen<br />

Moderne Talen-Wiskunde<br />

Moderne Talen-Wetenschappen<br />

Sportwetenschappen<br />

Wetenschappen-Wiskunde<br />

ASO zonder verdere specificatie<br />

Totaal ASO<br />

Technisch S0<br />

Grafiek<br />

Handel en Administratie<br />

Hotel en Voeding<br />

Hout en Bouw<br />

Kunstgerichte sector<br />

Land- en Tuinbouw<br />

Lich. Opvoeding en Sport<br />

Mechanica en Elektriciteit<br />

Sociaal en verzorgende sector<br />

Wetenschappen-Chemie<br />

Overige<br />

Totaal TSO<br />

Beroeps S0<br />

Kunst S0<br />

Overig S0 (Buitenlandsl<br />

TOTAAL NIEUW STELSEL<br />

OUD STELSEL<br />

ALGEMEEN TOTAAL<br />

N<br />

96-97 97-98<br />

312 273<br />

97 90<br />

17 12<br />

399 372<br />

1 027 955<br />

429 45 1<br />

353 339<br />

340 324<br />

203 216<br />

23 1 177<br />

253 204<br />

57 65<br />

919 940<br />

1 1<br />

4 638 4 419<br />

2 2<br />

49 45<br />

6 4<br />

2 2<br />

2<br />

8 8<br />

1 O 11<br />

45 36<br />

19 29<br />

17 9<br />

4<br />

162 148<br />

2 7<br />

79 23<br />

227 766<br />

5 048 4 757<br />

28 13<br />

5 076 4 770<br />

%<br />

96-97 97-98<br />

6.7% 6,2%<br />

2.1 % 2,0%<br />

0.4% 0.3%<br />

8,6% 8,4%<br />

22,1% 21,6%<br />

9.2% 10.2%<br />

7,6% 7,7%<br />

7,3% 7,3%<br />

4,4% 4,9%<br />

5,0% 4,0%<br />

5.5% 4,6%<br />

1,2% 1,5%<br />

19,8% 21,3%<br />

0.0% O,O%<br />

91.4% 92.6%<br />

O,O% O,O%<br />

1,2% 1,4%<br />

30,2% 30,4%<br />

3,7% 2,7%<br />

1.2% 1,4%<br />

0.0% 1,4%<br />

4,9% 5.4%<br />

6,2% 7.4%<br />

27,8% 24,3%<br />

11,7% 19.6%<br />

10.5% 6,1%<br />

3.2% 3.1%<br />

O,O% O,O%<br />

0,4% 0,5%<br />

4,5% 3,5%<br />

99.4% 99.7%<br />

0.6% 0.3%<br />

100.0% 100.0%<br />

44 I Kaihoiíeke<br />

Universiteit <strong>Leuven</strong>


Tabel 5b: Generatiestudenten met hogeschool vooropleiding (1 997-981<br />

1 CYCLUS<br />

Gezondheidszorg<br />

Handelswet. en Bedrijfskunde<br />

Industriële Wet. en Technol.<br />

Kerkelijke Wetenschappen<br />

Muziek en Dramatische Kunst<br />

Onderwijs<br />

Sociaal-agogisch Werk<br />

Totaal 1 cyclus<br />

2 CYCLI<br />

Architectuur<br />

Handelswet. en Bedrijfskunde<br />

Industriële Wetenschappen<br />

Toegepaste Taalkunde<br />

Totaal 2 cycli<br />

Buitenlands<br />

Franstalige Gem.<br />

TOTAAL<br />

N %<br />

7 19,4%<br />

14 38,9%<br />

4 11,1%<br />

1 2.8%<br />

1 2,8%<br />

8 22,2%<br />

1 2,8%<br />

36 53.7%<br />

1 14,3%<br />

2 28,6%<br />

1 14,3%<br />

3 42,9%<br />

7 10.4%<br />

22 32.8%<br />

2 3.0%<br />

67 100.0%


-<br />

z<br />

C<br />

c"<br />

X T0.=!k'?9*T0.-.9r*.T 2<br />

a<br />

m ,<br />

- m<br />

-<br />

m m - ~ ~ m - - ~ m - - m o<br />

O<br />

bzsss$ssss8ss$sss s ss*<br />

.- O gq=?m.N=!*-.cq**""ycq? e. Nqq<br />

m m m - - m m m ~ - - - - ~ ~ O o00<br />

Z$N---<br />

O<br />

m<br />

C<br />

c"<br />

X<br />

E<br />

.E $cq*cqo-"-.cqTq'?"O.*'?o * 0.<br />

~am0m-03-m0003b003N0 2 00-<br />

- ~ m c o m m - t t m r - m ~ t m - m<br />

- m<br />

C<br />

c"<br />

C<br />

",<br />

E<br />

' U<br />

.-<br />

sssssssssssssss s sss<br />

=?N*?=!NN*kcqW.**'-i? 7 ='.*q<br />

~ C O ~ O ~ ~ C D L O - - N - ~ N O*t8<br />

O<br />

7 7-<br />

ssssssssss$gsss s ss$<br />

s$$ssSssssss8ss 8 88s<br />

999q9990.9999999 999<br />

000000000000000 X 000<br />

000000000000000 O 000<br />

-------------F- 7 7-7<br />

s$8ssss$&e$gssgs 8 88s<br />

N"?Nqb.*N=!T7Y9*'-i9 * .q*<br />

ommm-mmmm-~o--o O m o w<br />

m-mtNmmmNmbmm03m m mom<br />

k~8S8ss8s8SS8888s 8<br />

mNmtmNNm-03Nmm-t - o m 0<br />

m m m o t - m m - - ~ - - o N m t o<br />

7 -7<br />

Omm-oNmmm-mm03bN m mmm<br />

m-om-*mm -7 N -<br />

7<br />

mm mm mm^--<br />

aa-<br />

' hl<br />

NtN<br />

7<br />

7<br />

7<br />

7<br />

z$mmOmmombNMDmmtN N - o m<br />

*<br />

t<br />

O<br />

7<br />

m<br />

h<br />

t<br />

r r<br />

4- 4-<br />

C<br />

a C<br />

- o c c V)' a C<br />

L L a<br />

.E g o 2 E 8 : E p m<br />

E " '<br />

" , a - c m 3 ><br />

.-<br />

" $8<br />

G Q<br />

% 8 = ."$E=:-<br />

3%<br />

J<br />

a<br />

46 I Katholieke Universi teit <strong>Leuven</strong>


Tabel 7a: Examenresultaten per opleiding en studiejaar (1 997-98) (situatie einde academiejaar)<br />

G = Geslaagd<br />

NI = niet ingeschreven voor de examens<br />

Tot = Totaal aantal studenten ingeschreven op de rol<br />

Studiegebied<br />

Ie Kandidatuur<br />

Generatie i Andere i Totaal<br />

I<br />

I<br />

G NI Tot / G NI Tot / G NI Tot<br />

2e Kandidatuur<br />

G NI Tot<br />

45 8 71<br />

67 5 76<br />

290 2 313<br />

129 3 150<br />

87 1 102<br />

418 5 550<br />

30 11 437<br />

62 3 420<br />

95 6 267<br />

05 1 1 175<br />

28 276<br />

31 1 280<br />

99 2 357<br />

56 1 178<br />

98 8 358<br />

O 42<br />

05 1 130<br />

1 3 88<br />

446 71 470<br />

3e Kandidatuur<br />

G NI Tot<br />

Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen<br />

Godgeleerdh., Godsdienstwet. en Kerk. Recht<br />

Taal- en Letterkunde<br />

Geschiedenis<br />

Archeologie en Kunstwetenschappen<br />

Rechten, Notariaat en Criminol. Wet.<br />

Psychologie en Pedagogische Wet.<br />

Economische en Toegep. Econ. Wet.<br />

Politieke en Sociale Wetenschappen<br />

Sociale Gezondheidswetenschappen<br />

Lichamel Opv., Motor. Reval. en Kinesitherapie<br />

Wetenschappen<br />

Toegepaste Wetenschappen<br />

Toegepaste Biologische Wetenschappen<br />

Geneeskunde<br />

Tandheelkunde<br />

Farmaceutische Wetenschappen<br />

Gecombineerde studiegebieden<br />

Totaal<br />

29 1 1 76 j 12 4 23; 41 15 9<br />

I<br />

29 2 48j14 1 23 j 43 3 1<br />

170 10 349 j 88 4 1631 258 14 512<br />

I<br />

79 5 151 j30 3 73j 109 8 224<br />

64 6 138 j 30 5 66 i 94 11 204<br />

238 16 672 1110 7<br />

l<br />

261 j 348 23 933<br />

202 20 612 j89 12 223 j 291 32 835<br />

205 18 561 1 97 176 j 302 18 737<br />

119 7 283 j73 4 158j 192 1 1 441<br />

12 5 45 j 14 3 24 j 26 8 69<br />

133 9 287 j 58 1 104 j 191 10 391<br />

216 24 448 177 1 130 j 293 25 578<br />

290 4 400 j 50 70 / 340 4 470<br />

134 3 240 j 40 51 j 174 3 291<br />

205 7 293 1 47 15 83 252 22 376<br />

15 30 j 6 1 12 j 21 1 42<br />

60 3 122 125 1 40; 85 4 162<br />

72 9 119 j21 2 441 93 11 163<br />

2 272 159 4 874 j881 64 1 724 j 3 153 223 6 598<br />

12 13<br />

244 3 278<br />

256 3 291


0<br />

g Tabel 7b: Percentage geslaagden per opleiding en studiejaar (1997-98) (situatie einde academiejaar)<br />

2<br />

s. De percentages hebben betrekking op <strong>het</strong> aantal geslaagden t.o. v. <strong>het</strong> aantal ingeschrevenen op de rol.<br />

-rTlm<br />

Studiegebied<br />

l e Kandidatuur 2e Kan 3e Kan l e Lic 2e Lic 3e Lic 4e Lic<br />

Gen And Tot<br />

Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen<br />

Godgeleerdh., Godsdienstwet. en Kerk. Recht<br />

Taal- en Letterkunde<br />

Geschiedenis<br />

Archeologie en Kunstwetenschappen<br />

Rechten, Notariaat en Criminol. Wet.<br />

Psychologie en Pedagogische Wet.<br />

Economische en Toegep. Econ. Wet.<br />

Politieke en Sociale Wetenschappen<br />

Sociale Gezondheidswetenschappen<br />

Lichamel. Opv., Motor. Reval. en Kinesitherapie<br />

Wetenschappen<br />

Toegepaste Wetenschappen<br />

Toegepaste Biologische Wetenschappen<br />

Geneeskunde<br />

Tandheelkunde<br />

Farmaceutische Wetenschappen<br />

Gecombineerde studiegebieden<br />

38,2% 52,2% 41.4%<br />

60.4% 60.9% 60,6%<br />

48.7% 54,0% 50.4%<br />

52.3% 41.1% 48,7%<br />

46,4% 45.5% 46,1%<br />

35,4% 42.1 % 37,3%<br />

33,0% 39,9% 34,9%<br />

36.5% 55.1% 41,0%<br />

42,0% 46,2% 43,5%<br />

26,7% 58,3% 37.7%<br />

46,3% 55,8% 48,8%<br />

48,2% 59,2% 50,7%<br />

72.5% 71,4% 72,3%<br />

55.8% 78,4% 59,8%<br />

70,0% 56,6% 67.0%<br />

50.0% 50.0% 50,0%<br />

49.2% 62.5% 52.5%<br />

60.5% 47,7% 57.1%<br />

98,6%<br />

Totaal 146.6% 51 ,l % 47.8%<br />

98.6%<br />

Enige<br />

Lic<br />

93,5%<br />

93.5%<br />

Huisarts<br />

Leraren<br />

opl.<br />

50,0%<br />

58,3%<br />

55,7%<br />

58.0%<br />

68,2%<br />

48,9%<br />

56.4%<br />

51.2%<br />

33.3%<br />

30.9%<br />

31.6%<br />

54.7%<br />

38.9%<br />

29,6%<br />

50,0%<br />

40,0%<br />

66.7%<br />

7<br />

Aanv. Spec.<br />

Zijn niet opgenomen in deze tabel: afzonderlijke vakken, navorser, voorbereidend instituut, doctoraatsopleiding, doctoraat, postacademische opleidingen


t; Y<br />

O ?<br />

n z<br />

i<br />

!$j<br />

w<br />

4<br />

c<br />

a O<br />

o l -<br />

u m<br />

O<br />

m<br />

g<br />

Ei<br />

N<br />

w<br />

??<br />

g f:<br />

m<br />

.-<br />

-<br />

C i0<br />

E<br />

w<br />

a<br />

O<br />

w<br />

a<br />

.Ë<br />

w<br />

u<br />

m<br />

Ei<br />

Q >C<br />

O<br />

l-<br />

m b t ~ m m m ~ m owem<br />

e -ommm<br />

- em.- m<br />

- W<br />

m a wnbe-m-mm wbm m o o w m<br />

W - W m W<br />

-m emmbommom wWw mmcowe<br />

- - e ~ w w ~ o b-<br />

m -- -h<br />

F<br />

m<br />

e- O-OmeweWO W OOOWh<br />

W -<br />

7<br />

b W e$mewb-mm mm* mmm4r-&<br />

e<br />

e-mw - mwm -<br />

7<br />

eb m - m m m e ~ b m wem ~ W - ~ D O<br />

*(D bbWwwwmWm Wm- O-W-m<br />

W W - W - W m<br />

- W 000000000 o00 o o o o m<br />

mm m - m m m e ~ b m ~ W - C D ~<br />

e w bbWwwwmWm we? Wm O-W-m<br />

W W - W - W m<br />

- W<br />

mm m-meommew ~ W O - m e h e<br />

mm W - mm o -me<br />

m<br />

-<br />

W<br />

7<br />

W<br />

W<br />

O<br />

W<br />

h<br />

7<br />

7<br />

7<br />

C<br />

m<br />

g<br />

c<br />

m<br />

Y<br />

u w<br />

a w<br />

m<br />

w<br />

2<br />

6<br />

s<br />

f:<br />

e0 00--WOW00 000 00000<br />

- W<br />

e m m-mmmmwew WO - m e b e<br />

mm m w ~ m w m m - m -mm o - ~ m<br />

m<br />

8 2<br />

a al g* G c c<br />

W 7<br />

m: w w w<br />

c<br />

o<br />

m . m m a l c w c<br />

u> w r EB*3aac ~ 3<br />

5 Li " C.gr O<br />

w :%%L<br />

v U, U, m C au w<br />

z 2 c C > al a 2 .2<br />

Z U,<br />

- c e.E.2 U g &zSq arna a m al g %<br />

e ü ~ ; g g g 3 ; ~ Cl Cl al .E<br />

m w Z r c c m<br />

2: C !j~gi02"0 C." c z 7<br />

2s a<br />

Y . ~ L c.zr"Z.o!<br />

3 V ;<br />

C 0 + c'cwo'O ' a c w o a malal<br />

w .<br />

i ~ g'~.g U , aa l r ~ w"2 w $wo, m ~ S$C 2 3.2 E 38<br />

Z ~ w ~ ~ F<br />

fPWJg g=.$$ .- 5 1 0 . ~ ~ ; c ~ .g;.G ;<br />

wo, U, o m m al* w =<br />

s 0 2 C.%= ~ E r 2 E w U, aaz a w o<br />

w w $ y r w - r o , g c c w w w r m E - ,<br />

T % Z m 2 o >o.- u=<br />

a<br />

w , o ö o . g 5 g h w 5<br />

0 l - L W +<br />

P r n ~ c r - ~ r ~ o c c . ~ ~ y ~ ~ ~ ~ Q ) ~ ~<br />

$30 l-0aPCnwLU)J I -<br />

7<br />

7<br />

Onderwijs<br />

I 49


i?<br />

s Tabel 8a: vervolg<br />

6<br />

: Studiegebied<br />

Kandidaat<br />

Vt Dt Tot<br />

Academische opleiding<br />

Vt Dt Tot<br />

Voortgezette acad. opl.<br />

Vt Dt Tot<br />

Lerarenopl.<br />

Vt<br />

Doct.<br />

N.v.t.<br />

VROUWEN<br />

Wijs begeerte en Moraalwetenschappen<br />

Godgeleerdh., Godsdienstwet. en Kerk.<br />

Recht<br />

Taal- en Letterkunde<br />

Geschiedenis<br />

Archeologie en Kunstwetenschappen<br />

Rechten, Notariaat en Criminol. Wet.<br />

Psychologie en Pedagogische Wet.<br />

Economische en Toegep. Econ. Wet.<br />

Politieke en Sociale Wetenschappen<br />

Sociale Gezondheidswetenschappen<br />

Lichamel Opv., Motor. Reval. en<br />

Kinesitherapie<br />

Wetenschappen<br />

Toegepaste Wetenschappen<br />

Toegepaste Biologische<br />

Wetenschappen<br />

Geneeskunde<br />

Tandheelkunde<br />

Farmaceutische Wetenschappen<br />

Gecombineerde studiegebieden<br />

Totaal<br />

15 O 15<br />

39 2 41<br />

197 O 197<br />

68 O 68<br />

57 1 58<br />

235 O 235<br />

261 O 261<br />

126 O 126<br />

99 O 99<br />

91 O 91<br />

132 O 132<br />

104 O 104<br />

67 O 67<br />

76 O 76<br />

145 O 145<br />

21 O 21<br />

91 O 91<br />

45 O 45<br />

1 869 3 1872<br />

13 O 13<br />

33 5 38<br />

205 O 205<br />

82 O 82<br />

46 O 46<br />

276 O 276<br />

241 2 243<br />

126 O 126<br />

108 O 108<br />

113 1 114<br />

121 O 121<br />

110 O 110<br />

58 O 58<br />

97 O 97<br />

234 O 234<br />

37 O 37<br />

73 1 74<br />

37 O 37<br />

2010 9 2019<br />

5 O 5<br />

4 O 4<br />

31 1 32<br />

16 O 16<br />

4 O 4<br />

24 3 27<br />

27 6 33<br />

87 6 93<br />

57 2 59<br />

11 6 17<br />

45 O 45<br />

8 2 10<br />

40 5 45<br />

26 O 26<br />

14 O 14<br />

10 7 17<br />

10 O 1 O<br />

28 5 33<br />

447 43 490<br />

4<br />

25<br />

7 5<br />

30<br />

14<br />

22<br />

94<br />

22<br />

6<br />

15<br />

34<br />

3 7<br />

6<br />

23<br />

20<br />

O<br />

6<br />

3<br />

436<br />

1<br />

2<br />

9<br />

O<br />

O<br />

3<br />

6<br />

4<br />

O<br />

1<br />

5<br />

25<br />

2<br />

14<br />

23<br />

1<br />

7<br />

O<br />

103


Tabel 8a: vervolg<br />

Studiegebied<br />

Kandidaat<br />

Vt Dt Tot<br />

Academische opleiding<br />

Vt Dt Tot<br />

Voortgezette acad. opl.<br />

Vt Dt Tot<br />

Lerarenopl.<br />

Vt<br />

Doct.<br />

N.v.t.<br />

T0 TAAL<br />

Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen<br />

Godgeleerdh., Godsdienstwet. en Kerk.<br />

Recht<br />

Taal- en Letterkunde<br />

Geschiedenis<br />

Archeologie en Kunstwetenschappen<br />

Rechten, Notariaat en Crirninol. Wet.<br />

Psychologie en Pedagogische Wet.<br />

Economische en Toegep. Econ. Wet.<br />

Politieke en Sociale Wetenschappen<br />

Sociale Gezondheidswetenschappen<br />

Licharnel Opv., Motor. Reval. en<br />

Kinesitherapie<br />

Wetenschappen<br />

Toegepaste Wetenschappen<br />

Toegepaste Biologische<br />

Wetenschappen<br />

Geneeskunde<br />

Tandheelkunde<br />

Farmaceutische Wetenschappen<br />

Gecombineerde studiegebieden<br />

Totaal<br />

49 4 53<br />

72 2 74<br />

290 O 290<br />

129 O 129<br />

85 2 87<br />

418 1 419<br />

329 2 331<br />

364 O 364<br />

195 2 197<br />

105 O 105<br />

228 O 228<br />

231 O 231<br />

299 O 299<br />

156 O 156<br />

246 O 246<br />

30 O 30<br />

105 O 105<br />

72 O 72<br />

3 403 13 3416<br />

56 1 57<br />

98 7 105<br />

284 O 284<br />

153 O 153<br />

75 O 75<br />

544 O 544<br />

306 2 308<br />

390 O 390<br />

200 O 200<br />

140 1 141<br />

209 O 209<br />

236 O 236<br />

352 O 352<br />

216 O 216<br />

442 O 442<br />

49 O 49<br />

94 1 95<br />

53 O 53<br />

3897 12 3909<br />

12 4 16<br />

6 1 7<br />

35 1 36<br />

33 1 34<br />

12 O 12<br />

68 6 74<br />

43 1 O 53<br />

224 32 256<br />

118 6 124<br />

19 18 37<br />

64 O 64<br />

43 3 46<br />

105 12 117<br />

.60 2 62<br />

29 O 29<br />

13 17 30<br />

18 O 18<br />

42 7 49<br />

944 120 1064<br />

7<br />

41<br />

101<br />

57<br />

2 1<br />

36<br />

115<br />

30<br />

7<br />

18<br />

66<br />

59<br />

13<br />

31<br />

28<br />

O<br />

6<br />

5<br />

641<br />

6<br />

19<br />

13<br />

2<br />

3<br />

6<br />

15<br />

6<br />

3<br />

1<br />

9<br />

7 1<br />

5 6<br />

32<br />

74<br />

1<br />

12<br />

3<br />

332


- m<br />

Y<br />

5 ><br />

U)<br />

Q)<br />

o<br />

m<br />

C<br />

C<br />

7<br />

1 ~ ~ 1 0 m ~ m d N ~ a, 7 w m w hain a , r m ~ o<br />

leejolaoa<br />

'~douajejai<br />

'IdO<br />

Q ) ~ v . z ~ ~ ~ J o o A N<br />

t<br />

Q)<br />

a<br />

aqas!uapea~<br />

r r r<br />

N


Tabel 8c: Diploma's K.U.<strong>Leuven</strong> naar studiegebied en geslacht (1 997-98)<br />

Aantallen en percentages<br />

Studiegebied<br />

Kandidaat<br />

M V<br />

Academische Opl.<br />

M V<br />

Voortgez. Ac. Opl.<br />

M V<br />

Lerarenopl.<br />

M V<br />

Doctoraat<br />

M V<br />

TOTAAL<br />

M V<br />

Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen<br />

Godgeleerdh., Godsdienstwet. en Kerk.<br />

Recht<br />

Taal- en Letterkunde<br />

Geschiedenis<br />

Archeologie en Kunstwetenschappen<br />

Rechten, Notariaat en Criminol. Wet.<br />

Psychologie en Pedagogische Wet.<br />

Economische en Toegep. Econ. Wet.<br />

Politieke en Sociale Wetenschappen<br />

Sociale Gezondheidswetenschappen<br />

Lichamel Opv., Motor. Reval. en<br />

Kinesitherapie<br />

Wetenschappen<br />

Toegepaste Wetenschappen<br />

Toegepaste Biologische<br />

Wetenschappen<br />

Geneeskunde<br />

Tandheelkunde<br />

Farmaceutische Wetenschappen<br />

Gecombineerde studiegebieden<br />

Totaal<br />

38 15<br />

33 41<br />

93 197<br />

61 68<br />

29 58<br />

184 235<br />

7 O 26 1<br />

238 126<br />

98 99<br />

14 91<br />

96 132<br />

127 104<br />

232 67<br />

80 76<br />

101 145<br />

9 21<br />

14 91<br />

27 45<br />

1 544 1 872<br />

44 13<br />

67 38<br />

79 205<br />

71 82<br />

29 46<br />

268 276<br />

65 243<br />

264 126<br />

92 108<br />

27 114<br />

88 121<br />

126 110<br />

294 58<br />

119 97<br />

208 234<br />

12 37<br />

21 74<br />

16 37<br />

1 890 2 019<br />

11 5<br />

3 4<br />

4 32<br />

18 16<br />

8 4<br />

47 27<br />

20 33<br />

163 93<br />

65 59<br />

20 17<br />

19 45<br />

36 1 O<br />

72 45<br />

36 26<br />

15 14<br />

13 17<br />

8 1 O<br />

16 33<br />

574 490<br />

3 4<br />

16 25<br />

26 75<br />

27 30<br />

7 14<br />

14 22<br />

2 1 94<br />

8 22<br />

1 6<br />

3 15<br />

32 34<br />

22 37<br />

7 6<br />

8 23<br />

8 20<br />

O O<br />

O 6<br />

2 3<br />

205 436<br />

5 1<br />

17 2<br />

4 9<br />

2 O<br />

3 O<br />

3 3<br />

9 6<br />

2 4<br />

3 O<br />

O 1<br />

4 5<br />

46 25<br />

54 2<br />

18 14<br />

5 1 23<br />

O 1<br />

5 7<br />

3 O<br />

229 103<br />

1 O1 38<br />

136 110<br />

206 518<br />

179 196<br />

76 122<br />

516 563<br />

185 637<br />

675 371<br />

259 272<br />

64 238<br />

239 337<br />

357 286<br />

659 178<br />

261 236<br />

383 436<br />

34 76<br />

48 188<br />

64 118<br />

4 442 4 920


-<br />

1 Studiegebied<br />

Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen<br />

Godgeleerdh., Godsdienstwet. en Kerk.<br />

Recht<br />

Taal- en Letterkunde<br />

Geschiedenis<br />

Archeologie en Kunstwetenschappen<br />

Rechten, Notariaat en Criminol. Wet.<br />

Psychologie en Pedagogische Wet.<br />

Economische en Toegep. Econ. Wet.<br />

Politieke en Sociale Wetenschappen<br />

Sociale Gezond heidswetenschappen<br />

Lichamel Opv., Motor. Reval. en<br />

Kinesitherapie<br />

Wetenschappen<br />

Toegepaste Wetenschappen<br />

Toegepaste Biologische<br />

Wetenschappen<br />

Geneeskunde<br />

Tandheelkunde<br />

Farmaceutische Wetenschappen<br />

Gecombineerde studiegebieden<br />

Totaal<br />

Kandidaat<br />

Academische Opl. Voortgez. Ac. Opl.<br />

M V<br />

69% 31%<br />

Lerarenopl.<br />

M V<br />

Doctoraat<br />

M V<br />

83% 17%<br />

89% 11%<br />

I<br />

TOTAAL<br />

M V


Tabel 9: Telling financierbare studenten per 01.02.1 998<br />

Faculteit en financieringsgroep<br />

Godgeleerdheid A<br />

Kerkelijk Recht A<br />

Hoger Inst. Wijsbeg. <strong>Leuven</strong> A<br />

Hoger Inst. Wijsbeg. Kortrijk A<br />

Rechtsgeleerdheid <strong>Leuven</strong> A<br />

Rechtsgeleerdheid Kortrijk A<br />

Econ. en Toeg.Econ.Wet <strong>Leuven</strong> A<br />

Econ. en Toeg.Econ.Wet Kortrijk A<br />

Sociale Wetenschappen A<br />

Letteren <strong>Leuven</strong> A<br />

Letteren Kortrijk A<br />

Psychol. en Pedag. Wetensch. A<br />

HUMANE WETENSCHAPPEN <strong>Leuven</strong> A<br />

HUMANE WETENSCHAPPEN Kortrijk A<br />

HUMANE WETENSCHAPPEN A<br />

Wetenschappen <strong>Leuven</strong> A<br />

Wetenschappen <strong>Leuven</strong> B<br />

Wetenschappen Kortrijk B<br />

Toegepaste Wetenschappen A<br />

Toegepaste Wetenschappen B<br />

Toegepaste Wetenschappen C<br />

Landb. en Toeg.Biol.Wet. A<br />

Landb. en Toeg.Biol.Wet. B<br />

Landb. en Toeg.Biol.Wet. C<br />

EXACTE WETENSCHAPPEN <strong>Leuven</strong> A<br />

EXACTE WETENSCHAPPEN <strong>Leuven</strong> B<br />

EXACTE WETENSCHAPPEN <strong>Leuven</strong> C<br />

EXACTE WETENSCHAPPEN <strong>Leuven</strong> Totaal<br />

EXACTE WETENSCHAPPEN Kortrijk B<br />

EXACTE WETENSCHAPPEN A<br />

EXACTE WETENSCHAPPEN B<br />

EXACTE WETENSCHAPPEN C<br />

EXACTE WETENSCHAPPEN Totaal<br />

Hoofdinsch.<br />

Financ. Voltijdse O BE ABOS Verschil<br />

Stud. Equival. O BE<br />

t.o.v. vorig<br />

jaar<br />

340 330.0 317.13 38 -8,3<br />

23 18,O 18,OO 4 -4.0<br />

312 285,O 282,36 17 33<br />

12 11,5 11.50 O -2,O<br />

2 815 2 812.5 2 799.96 O -125,4<br />

200 199,O 199.00 O 7.5<br />

2 076 2 049.5 2 031,35 27 -132,5<br />

122 121.5 121,50 O 23.0<br />

1 109 1 095,O 1 089.39 O -3,5<br />

3 060 3 057.0 2 960.64 O 36,4<br />

185 184,5 184.50 O -6.0<br />

2 376 2 341,5 2 299.26 8 -84,8<br />

12 111 11 988.5 11 798,l 94 -318.3<br />

519 516,5 516,5 O 22,5<br />

12 630 12 505.0 12 314.6 94 -295,8<br />

134 134.0 89.78 5 8.0<br />

1 347 1 327.0 2 654.00 12 175.0<br />

121 120,5 241 ,O0 O -14,O<br />

33 33,O 22,11 5 9.4<br />

816 805.0 1 610.00 1 15,O<br />

1 050 1 044.0 3 132,OO 40 -31,5<br />

44 44,O 29,48 O 4.0<br />

464 461 ,O 922.00 O -59.0<br />

642 639.0 1 917,OO 44 -75.0<br />

21 1 21 1 ,O 141,4 1 O 21,4<br />

2 627 2 593,O 5 186,O 13 131.0<br />

1 692 1 683,O 5 049,O 84 -106.5<br />

4 530 4 487.0 10 376,4 107 45,9<br />

121 120.5 241 ,O O -14.0<br />

21 1 21 1,0 141,4 1 O 21.4<br />

2 748 2 713,5 5 427.0 13 117,O<br />

1 692 1 683,O 5 049,O 84 -106,5<br />

4 651 4 607,5 10 617,4 107 31,9


-<br />

c<br />

B<br />

9<br />

r<br />

S<br />

Faculteit en financieringsgroep<br />

Geneeskunde <strong>Leuven</strong> A<br />

Geneeskunde <strong>Leuven</strong> B<br />

Geneeskunde <strong>Leuven</strong> C<br />

Geneeskunde Kortrijk B<br />

Farmaceutische Wetenschappen A<br />

Farmaceutische Wetenschappen B<br />

Farmaceutische Wetenschappen C<br />

Lichamel.0pvoeding en Kinesith. A<br />

Lichamel.0pvoeding en Kinesith. B<br />

BIOMEDISCHE WETENSCH. <strong>Leuven</strong> A<br />

BIOMEDISCHE WETENSCH. <strong>Leuven</strong> B<br />

BIOMEDISCHE WETENSCH. <strong>Leuven</strong> C<br />

BIOMEDISCHE WETENSCH. <strong>Leuven</strong> Totaal<br />

BIOMEDISCHE WETENSCH. Kortrijk B<br />

BIOMEDISCHE WETENSCH. A<br />

BIOMEDISCHE WETENSCH. B<br />

BIOMEDISCHE WETENSCH. C<br />

BIOMEDISCHE WETENSCH. Totaal<br />

CAMPUS LEUVEN A<br />

CAMPUS LEUVEN B<br />

CAMPUS LEUVEN C<br />

CAMPUS LEUVEN Totaal<br />

CAMPUS KORTRIJK A<br />

CAMPUS KORTRIJK B<br />

CAMPUS KORTRIJK C<br />

CAMPUS KORTRIJK Totaal<br />

K.U.LEUVEN A<br />

K.U.LEUVEN B<br />

K.U.LEUVEN C<br />

Hoofd-<br />

Insch.<br />

Financ.<br />

Stud.<br />

Voltijdse OBE ABOS Verschil<br />

Equival.<br />

OBE<br />

t.o.v. vorig<br />

jaar<br />

41 ,O 27.47 O -10.7<br />

JK.U.LEUVEN Totaal 26 813 22 169 21 953.0 34 285,5 229 -781.7


Onderzoek<br />

1 .l Verslag over <strong>het</strong> gevoerde beleid: beoogde doelen en resultaten<br />

4<br />

1.1.1 Raad voor Onderzoeksbeleid<br />

Het onderzoeks-<br />

De Raad voor Onderzoeksbeleid heeft als opdracht te zorgen voor een algemene ana- beleid:<br />

lyse van <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek aan de K.U.<strong>Leuven</strong> en hieromtrent sugges-<br />

ties te formuleren voor verbetering van zowel interne als externe structuren en resultaten en<br />

beleidsopties.<br />

vooruitzichten<br />

In <strong>1998</strong> behandelde de Raad voor Onderzoeksbeleid volgende punten :<br />

- deelname van de K.U.<strong>Leuven</strong> aan IWT-projecten, programma's en mandaten;<br />

- selectie en classificatie van onderzoeksprojecten FWO-Vlaanderen;<br />

- beheer van onderzoeksgroepen;<br />

- kwaliteitszorg en bibliometrische analyse;<br />

- evaluatie K.U.<strong>Leuven</strong>-deelname aan EU-projecten;<br />

- mogelijke wijziging van <strong>het</strong> systeem van de vaste mandaten FWO.<br />

Gezien de belangrijke impact van een eventuele overname van de vaste mandaten op<br />

de organisatie van <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek in <strong>het</strong> algemeen en op <strong>het</strong> ZAPkader<br />

in <strong>het</strong> bijzonder, kreeg dit agendapunt bijzondere aandacht. Ondanks <strong>het</strong> feit<br />

dat de modaliteiten van deze operatie nog onduidelijk waren, werden binnen de Raad<br />

voor Onderzoeksbeleid reeds voorbereidende gesprekken gevoerd over de te volgen<br />

procedures, de financiële middelen en de te maken afspraken met <strong>het</strong> FWO.<br />

Een andere 'rode draad' in de agenda van de Raad voor Onderzoeksbeleid betreft<br />

kwaliteitszorg in <strong>het</strong> universitair onderzoek. Hierbij wordt de klassieke benadering<br />

van kwaliteitszorg (nl. meten van output onder vorm van publicaties) gaandeweg<br />

uitgebreid tot een meer integrale kwaliteitszorg, waarbij ook aspecten zoals <strong>het</strong><br />

begeleiden van doctoraten, inspanningen voor werving van externe fondsen en valorisatie<br />

van onderzoek in rekening worden gebracht.<br />

1.1.2 Dienst Onderzoekscoördinatie<br />

De Dienst Onderzoekscoördinatie is belast met diverse adviserende taken inzake<br />

beleid en functioneren van <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek in zijn nationale en internationale<br />

dimensies. De aandacht gaat hierbij vooral naar de evaluatie van dit onderzoek<br />

en de inventarisatie, administratie, voorlichting en bijstand die met <strong>het</strong> onderzoek<br />

aan de universiteit gepaard gaan.<br />

Een belangrijk werkinstrument voor de opvolging van de externe financiering evenals<br />

voor <strong>het</strong> intern onderzoeksbeleid vormen de IWETO-databanken, die ook door derden<br />

buiten de K.U.<strong>Leuven</strong> kunnen geraadpleegd worden. Deze databanken bevatten relevante<br />

projectgegevens, wetenschappelijke uitwisselingen, expertisemogelijkheden en<br />

een inventaris van de wetenschappelijk apparatuur.<br />

Als grote doelstellingen van <strong>het</strong> intern beleid staan voorop:<br />

1. Voorbereiden en formuleren van voorstellen voor <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek<br />

aan de K.U.<strong>Leuven</strong>, met sterke nadruk op kwaliteit en competitiviteit, teneinde de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> als topuniversiteit te zien fungeren in <strong>het</strong> Europa van morgen en in de<br />

wereld.<br />

2. Optimalisering, binnen de bestaande en bereikbare middelen, van <strong>het</strong> onderzoekspotentieel<br />

van de K.U.<strong>Leuven</strong> in alle onderzoekseenheden, en uiteraard ook in<br />

zijn uitmuntende centra.<br />

3. Stimuleren van jonge onderzoekers en groepen in een competitieve geest en met<br />

een optimaal gebruik van mensen en middelen.<br />

4. Maximale valorisatie van de vruchten en resultaten van dit wetenschappelijk<br />

onderzoek ten bate van de maatschappij, de economie en de industrie.<br />

Onderzoek<br />

I 57


1.2 Intern reglement van de Onderzoeksraad en <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds<br />

inzake de allocatie van middelen<br />

1.2.1 Reglementering en samenstelling van de Onderzoeksraad<br />

Ingevolge <strong>het</strong> KB van 14 juni 1978 houdende instelling van een Onderzoeksraad aan<br />

de universitaire instellingen werd aan de K.U.<strong>Leuven</strong> in 1978 de eerste Onderzoeksraad<br />

samengesteld.<br />

De Onderzoeksraad telt negentien eigenlijke leden van wie negen uit de Humane en<br />

tien uit de Exacte en Biomedische wetenschappen. Slechts een deel van de departementen<br />

kan in de Onderzoeksraad worden vertegenwoordigd, gelet op <strong>het</strong> feit dat er<br />

51 departementen zijn aan de K.U.<strong>Leuven</strong>.<br />

Buiten de eigenlijke leden bestaat de Onderzoeksraad verder uit de voorzitter, de<br />

coördinator voor onderzoeksbeleid en de drie vice-rectoren. De rector, de algemeen<br />

beheerder, de regeringscommissaris en de afgevaardigde voor de minister van begroting<br />

kunnen aan de vergadering deelnemen.<br />

De leden worden ten persoonlijke titel aangeduid, op basis van hun wetenschappelijke<br />

verdiensten en hun beoordelingsvermogen binnen een wetenschapsdiscipline. De<br />

mandaatsduur bedraagt zes jaar; om de drie jaar dient de helft van de leden<br />

vervangen te worden.<br />

Het Bureau bestaat uit negen leden: vier leden uit de Raad worden aangewezen als<br />

bureauleden naast de voorzitter, de coördinator voor <strong>het</strong> onderzoeksbeleid, en de drie<br />

vice-rectoren.<br />

Katholieke universiteit <strong>Leuven</strong><br />

1.2.2 Werkingltaakstelling van de Onderzoeksraad<br />

De Onderzoeksraad speelt een essentiële rol in <strong>het</strong> onderzoeksbeleid van de universiteit<br />

en heeft zowel een evaluerende, adviserende als stimulerende taak. De Onderzoeksraad<br />

adviseert over de toewijzing van de onderzoeksmiddelen op basis van evaluatie<br />

van de ingediende voorstellen en dit uitsluitend steunend op wetenschappelijke<br />

argumenten.<br />

Alle dossiers worden door de gezamenlijke Onderzoeksraad besproken en geëvalueerd.<br />

De adviezen worden bij consensus genomen. Er worden door de Onderzoeksraad<br />

geen sleutels gehanteerd voor de verdeling tussen wetenschapsgebieden, voor<br />

de evaluatie van dossiers of voor de toewijzing van de budgetten. Het enige criterium<br />

is de kwaliteit.<br />

In een elftal vergaderingen worden jaarlijks meer dan vijfhonderd dossiers behandeld.<br />

Er is geen preselectie door de Onderzoeksraad van de aanvragen bij <strong>het</strong> FWO (Fonds<br />

voor Wetenschappelijk Onderzoek), <strong>het</strong> IWT (Vlaams Instituut ter bevordering van <strong>het</strong><br />

Wetenschappelijk Onderzoek in de Industrie) of voor projectvoorstellen die bij andere<br />

instellingen worden ingediend (EU, Impulsprogramma's, enz.). Van alle categorieën<br />

van door de Onderzoeksraad betoelaagd onderzoek worden activiteitenverslagen<br />

verwacht, die door de Onderzoeksraad geëvalueerd worden.<br />

De Onderzoeksraad adviseert hoofdzakelijk voor volgende financieringscategorieën:<br />

+ Bijzonder Onderzoeksfonds:<br />

- Onderzoeksprojecten:<br />

- Geconcerteerde Onderzoeksacties (gemiddeld budget van 50 mio BEF);<br />

- Onderzoekstoelagen (gemiddeld budget van 8 mio BEF);<br />

- Interdisciplinaire Onderzoeksprogramma's (gemiddeld budget van<br />

10,5 mio BEF);<br />

- Onderzoeksmandaten:<br />

- Postdoctorale Mandaten;<br />

- Fellowships;<br />

- Doctorandusbeurzen (Belgen en buitenlanders);<br />

- Andere:<br />

- Prijzen van de Onderzoeksraad;<br />

- Derdecyclusprogramma's;<br />

- Centraal- en Oost-Europese initiatieven;<br />

- Vertaalkredieten.<br />

+ Acties ter stimulering van de deelname aan EU-onderzoeksprogramma's: bijko-


mende financiering, verkennende internationale samenwerking.<br />

+ Interuniversitaire Attractiepolen (IUAP); advies van de Onderzoeksraad desgevallend<br />

op verzoek van de federale overheid.<br />

Het Bureau Onderzoeksraad adviseert eveneens voor de Bilaterale Samenwerkingsprojecten<br />

van de Vlaamse gemeenschap, sabbatical leave-aanvragen, bepaalde prijzen,<br />

enz.<br />

1.2.3 Reglement inzake <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds en de allocatie van deze<br />

middelen<br />

Het 'Bijzonder Onderzoeksfonds' (BOF) is samengesteld uit de hiervoor bestemde<br />

overheidstoelage, vermeerderd met een verplichte bijdrage van de universiteit van<br />

minimum 20 %.<br />

Het besluit van de Vlaamse regering terzake bepaalt minimale regels voor de toekenning<br />

van de middelen, voor de verantwoording ervan en voor de beoordeling van de<br />

kwaliteit van de geleverde onderzoeksprestaties.<br />

De Onderzoeksraad heeft ter uitvoering van deze reglementering door de overheid een<br />

volledig uitgewerkt document gemaakt dat dan verschijnt in <strong>het</strong> onderzoeksblad<br />

'GeDOCumenteerd'.<br />

1.3 Beslissingen van de Onderzoeksraad tijdens <strong>1998</strong><br />

Het financieel overzicht wordt gegeven in Tabel 1.<br />

1.3.1 Geconcerteerde Onderzoeksacties<br />

Geconcerteerde onderzoeksacties (GOA's) zijn een ondersteuning van excellente,<br />

vooraanstaande universitaire onderzoekscentra of onderzoeksgroepen door de<br />

Vlaamse regering gefinancierd, op voorstel van de Onderzoeksraad en met de goedkeuring<br />

van de Academische Raad en de Raad van Beheer van de universiteit. GOA's<br />

kunnen worden toegekend aan onderzoeksprojecten van onderzoekseenheden uit alle<br />

disciplines waarvan de uitstekende waarde op grond van objectieve gegevens aantoonbaar<br />

is, inzonderheid op grond van 'peer review' en op basis van publicaties of<br />

andere indicatoren van wetenschappelijke kwaliteit, steeds in vergelijking met onderzoekseenheden<br />

uit dezelfde discipline. De minimale omvang van een GOA komt neer<br />

op 36 mio BEF voor een vijfjarig project, exclusief de kosten voor apparatuur.<br />

Aangezien <strong>het</strong> verkrijgen van een GOA-'label' de onderzoeksgroep onderbrengt bij de<br />

'centres of excellence' van de instelling, is de selectie zeer streng. De evaluatie<br />

gebeurt zowel door een bezoek ter plaatse bij de onderzoeksgroep als met <strong>het</strong> advies<br />

van enkele externe topexperts in <strong>het</strong> gebied.<br />

De aanvragen die in <strong>1998</strong> werden geselecteerd, worden verrekend in de begroting<br />

van de BOF-middelen van <strong>het</strong> budgetjaar 2000. Vermits deze middelen nog niet zijn<br />

gekend gaat de Onderzoeksraad ervan uit dat ten minste <strong>het</strong> op dat moment reeds<br />

gekende budget van 1999 wordt gehaald.<br />

In <strong>1998</strong> werden twaalf GOA-aanvragen ingediend voor een totaal bedrag van ca.<br />

740 mio BEF.<br />

Bij de beoordeling werden in de eerste fase de kwalitatieve aspecten van <strong>het</strong> project<br />

grondig besproken(*). In een tweede fase kwamen de kwantitatieve aspecten aan<br />

bod(* *l.<br />

*) projectvorm en -voorstelling, projectinhoud (evaluatie buitenlandse experten en leden van de<br />

Onderzoeksraad), innovatieve elementen, valorisatie voor <strong>het</strong> onderzoek aan de K.U.<strong>Leuven</strong>.<br />

i**) samenstelling van de onderzoeksploeg, nationale en internationale financieringsbronnen, interacties<br />

met andere ploegen, wetenschappelijke publicaties, uitwisseling van onderzoekers met buitenlandse<br />

ploegen, wetenschappelijke onderscheidingen, aantal doctoraten, citatiegegevens en<br />

impactfactorberekeningen.<br />

Onderzoek<br />

I


Uiteindelijk adviseerde de Onderzoeksraad om op basis van deze grondige en uitgebreide<br />

evaluatie de negen volgende onderzoeksprogramma's voor te stellen als GOA<br />

(2000-2004).<br />

Moleculaire doelwitten voor de chemotherapie van virusinfecties,<br />

AIDS en kanker.<br />

Psychometrische modellen voor de studie van de persoon-<br />

Niet-lineaire chiro- en magneto-optica van moleculen,<br />

grensvlakken en supramoleculaire structuren.<br />

Neuro-endocriene controle van de voortplanting bij solitaire<br />

en gregaire sprinkhanen.<br />

J. Vandewalle Mathematische Ingenieurstechnieken voor Informatie en<br />

Communicatie Systemen (MEFISTO).<br />

Verwerking in de hoger-orde visuele cortex: neuronale en<br />

functionele mapping studies.<br />

Regeling van nucleaire processen door proteïnefosfatase-l .<br />

Proteïne fosforylatie in de controle van de celcyclus.<br />

Het totale budget van bovenvermelde voorstellen bedraagt 436 mio BEF.<br />

1.3.2 Onderzoekstoelagen voor K.U. <strong>Leuven</strong>-onderzoekers<br />

Naast de GOA's vormen de onderzoekstoelagen (OT) de belangrijkste interventiecategorie<br />

van <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds. Ze kaderen in de algemene onderzoekspolitiek<br />

van de K.U.<strong>Leuven</strong> die ernaar streeft <strong>het</strong> bestaand onderzoekspotentieel te optimaliseren<br />

en enkel kwalitatief hoogstaand onderzoek te financieren. Gevestigde<br />

onderzoekers of onderzoeksgroepen met internationaal competitief en kwalitatief<br />

hoogstaand onderzoek en die reeds in ruime mate op andere middelen een beroep<br />

kunnen doen, zoals GOA's en IUAP-stuurploegen, komen in principe niet in aanmerking<br />

voor onderzoekstoelagen.<br />

Binnen de categorie onderzoekstoelagen worden twee soorten onderscheiden:<br />

1. Toelagen van bijzondere aard: deze kunnen bestemd zijn voor impulsfinanciering<br />

gedurende 2 A 3 jaar van onderzoeksinitiatieven die nog niet voor substantiële<br />

financiering in aanmerking komen, of voor toelagen voor zeer goed onderzoek,<br />

doch uit hoofde van de discipline of om andere redenen beperkt in omvang.<br />

2. Onderzoekstoelagen:<br />

Deze zijn bestemd voor ondersteuning van bestaand onderzoek van hoog niveau of<br />

van een innovatieve onderzoeksrichting van hoogstaand niveau waarin de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> toekomst ziet. Uitstekende programma's die wegens modetrends of<br />

tijdelijk anders liggende nationale of internationale financieringsmodaliteiten niet<br />

onmiddellijk de nodige middelen kunnen vinden, komen eveneens in aanmerking.<br />

De projecten moeten over minimum twee en maximum vier jaar lopen en financieren<br />

in hoofdzaak personeels- en werkingskosten. Voor grotere apparatuur wordt,<br />

in principe, gBBn beroep gedaan op <strong>het</strong> Onderzoeksfonds. De omvang dient per<br />

jaar looptijd ongeveer 2,5 mio BEF te bedragen.<br />

60 1<br />

Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


Via een uitgewerkte procedure worden jaarlijks voor deze categorie intentiebrieven<br />

opgevraagd die inhoudelijk geëvalueerd worden. In <strong>1998</strong> werden 60 intentie-aanvragen<br />

ingediend. Na een 'site visit' door meerdere leden van de Onderzoeksraad en een<br />

evaluatie door de globale Onderzoeksraad werd aan 39 groepen de kans geboden een<br />

meer volledig programma uit te schrijven. Dit laatste werd zowel door ten minste acht<br />

externe experten als door de leden van de Onderzoeksraad geëvalueerd.<br />

Op grond van verdere evaluatie en interviews werden uiteindelijk 31 projecten voor<br />

een totaal bedrag van 270 mio BEF geselecteerd. Eveneens werd er één toelage van<br />

bijzondere aard voorgesteld.<br />

Bij de voorgestelde projecten werd aan de Humane Wetenschappen 37 % van de<br />

middelen toegekend, aan de Exacte Wetenschappen 24 % en aan de Biomedische<br />

Wetenschappen 39 %.<br />

1.3.3 Interdisciplinaire Onderzoeksprogramma's<br />

Ter bevordering van <strong>het</strong> interdisciplinair onderzoek wordt vanaf <strong>1998</strong> een bedrag van<br />

31,5 mio BEF voorafgehouden op de begroting van <strong>het</strong> Onderzoeksfonds voor Inter-<br />

Disciplinaire Onderzoeksprograma's (IDO's).<br />

De reden voor de invoering van deze nieuwe interventiecategorie ligt in <strong>het</strong> strategisch<br />

belang van bepaalde interdisciplinaire onderzoeksgebieden. Een beperkt aantal<br />

projecten kunnen worden geselecteerd en gefinancierd voor de duur van 3 jaar om de<br />

kosten verbonden aan <strong>het</strong> interdisciplinair karakter van <strong>het</strong> onderzoek te financieren.<br />

De samenwerkende onderzoeksgroepen moeten reeds een hoog wetenschappelijk<br />

niveau (ten minste 'OTf-niveau) hebben bereikt en een gedetailleerd samenwerkingsplan<br />

voorleggen dat past in <strong>het</strong> strategisch beleid van de universiteit.<br />

Dit strategische aspect betreft ondermeer de aard van <strong>het</strong> interdisciplinair onderzoek,<br />

de gevolgde benadering, de gebruikte technologie en de internationaal-wetenschappe-<br />

Iijke doorbraakmogelijkheden.<br />

1.3.4 Postdoctorale mandaten voor K.U.<strong>Leuven</strong>-gedoctoreerden in <strong>1998</strong><br />

De Onderzoeksraad reserveert jaarlijks een aanzienlijk bedrag voor postdoctorale<br />

onderzoekers die hun doctoraat aan de K.U.<strong>Leuven</strong> behaald hebben. Sinds 1997<br />

komen ook buitenlanders die aan de K.U.<strong>Leuven</strong> doctoreerden in aanmerking. Deze<br />

mandaten zijn bedoeld om <strong>het</strong> doctoraat te valoriseren aan de eigen instelling. Ze<br />

worden voor één jaar toegekend, doch zijn verlengbaar met één jaar.<br />

Dat de nood aan postdoctorale onderzoekersmandaten groot is, blijkt uit <strong>het</strong> hoge<br />

aantal aanvragen: 133 in <strong>1998</strong> (en 132, 107, 90, 101 respectievelijk in 1997, 1996,<br />

1995 en 1994). Een aantal aanvragen gebeurt parallel aan de analoge categorie van<br />

<strong>het</strong> FWO (waar aanstelling mogelijk is voor drie jaar). De beoordeling gebeurt op<br />

kwalitatieve en competitieve basis waarbij de kwaliteit van de promotor, de kandidaat<br />

en <strong>het</strong> project, evenals <strong>het</strong> belang voor de onderzoekseenheid mee in rekening worden<br />

gebracht.<br />

Van de 88 aanvragen die overbleven na 45 parallel goedgekeurde aanvragen bij <strong>het</strong><br />

FWO en met 10 teruggetrokken of onontvankelijke aanvragen, werden er 46 uiteindelijk<br />

goedgekeurd voor een totaal bedrag van 107,165 mio BEF.<br />

1.3.5 Fellowships voor Belgische en buitenlandse onderzoekers<br />

Een aantal postdoctorale fellowships (junior- of senior-fellowships) met looptijd van<br />

één jaar en, mits bijzondere motivering bij de nieuwe aanvraag, verlengbaar met één<br />

jaar, worden ter beschikking gesteld van onderzoekers die niet aan de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

gedoctoreerd hebben, ongeacht de nationaliteit. Vanaf 1997 kunnen ook onderzoekers<br />

die ten minste 5 jaar geleden aan de K.U.<strong>Leuven</strong> doctoreerden een fellowship<br />

aanvragen. Men kan een tweede keer een fellowship aanvragen na een periode van 5<br />

jaar afwezigheid.<br />

Stringente voorwaarden zijn: hoge kwaliteit, duidelijke inbreng vanwege de fellow in<br />

Onderzoek<br />

I


<strong>het</strong> onderzoek van de aanvragende eenheid, en een voldoende lang verblijf bij voorkeur<br />

in AAn enkele periode.<br />

In <strong>1998</strong> waren er drie selectierondes met in totaal 124 aanvragen. Daarvan werden<br />

76 aanvragen goedgekeurd voor een bedrag van 49,997 mio BEF. De toekenningen<br />

gingen voor 13,l % naar de Humane Wetenschappen, voor 16,8 % naar de Biomedische<br />

en voor 70,l % naar de Exacte Wetenschappen.<br />

1.3.6 Doctorandusbeurzen voor buitenlanders<br />

Deze beurzen worden ter beschikking gesteld aan jonge buitenlandse doctorandi, op<br />

voorstel van een promotor verbonden aan de K.U.<strong>Leuven</strong> waar <strong>het</strong> mandaat zal worden<br />

opgenomen. Deze beurzen zijn voorbehouden aan beloftevolle, reeds ver gevorderde<br />

doctorandi die aan de K.U.<strong>Leuven</strong> zullen promoveren. De promotor stelt zich<br />

garant voor de voltooiing van <strong>het</strong> doctoraat. De beurzen hebben een looptijd van AAn<br />

jaar. Een verlenging met Aén jaar is mogelijk mits nieuwe aanvraag en grondig verslag<br />

over <strong>het</strong> verloop van <strong>het</strong> doctoraatsonderzoek.<br />

In <strong>1998</strong> waren er 41 aanvragen. Hiervan konden er 26 worden toegekend aan doctorandi<br />

uit 15 landen. In totaal werd hiervoor 12,602 mio BEF gereserveerd. Hierbij<br />

gingen 24,3 % van de mandaten naar de Humane Wetenschappen, 30,O % naar de<br />

Biomedische en 45,7 % naar de Exacte Wetenschappen.<br />

1.3.7 Prijzen van de Onderzoeksraad<br />

Jaarlijks kunnen drie prijzen toegekend worden aan jonge, beloftevolle onderzoekers:<br />

AAn prijs Humane wetenschappen, éAn prijs Exacte Wetenschappen, en één prijs Biomedische<br />

wetenschappen. De prijzen worden niet toegekend indien de vereiste hoge<br />

kwaliteit niet aanwezig is. Elke prijs bedraagt 200.000 BEF. Minimaal de helft van<br />

dit bedrag moet worden besteed aan kosten voor wetenschappelijk onderzoek.<br />

In <strong>1998</strong> werden Bert Weckhuysen (Interfasechemie: Centrum voor Oppervlaktechemie<br />

en Katalyse) en Bart Van Meerbeek (Tandheelkunde: Conserverende Materialen)<br />

bekroond.<br />

Nieuw sinds 1997 is de Kiwanis-<strong>Leuven</strong> Prijs. Deze prijs van 100.000 BEF werd door<br />

de Service club Kiwanis-<strong>Leuven</strong> toegevoegd aan de Prijzen Onderzoeksraad in die zin<br />

dat alle voorwaarden voor de aanvraag, procedure en selectie identiek zijn aan de<br />

Prijzen Onderzoeksraad. In <strong>1998</strong> ging de prijs naar Conny Aerts (Instituut voor Sterrenkunde).<br />

De prijzen van de Onderzoeksraad werden uitgereikt op een plechtigheid in oktober<br />

<strong>1998</strong>, waarbij ook de loopbaan van Prof. H. Vanden Berghe, naar aanleiding van zijn<br />

emeritaat, werd belicht door Minister-president L. Van den Brande.<br />

1.3.8 Derdecyclusprogramma's voor K.U .<strong>Leuven</strong>-onderzoekers<br />

Toelagen kunnen worden verleend aan een ploeg van onderzoekers voor de organisatie<br />

van derdecyclusprogramma's, onder de vorm van colloquia en seminariereeksen.<br />

De nadruk moet liggen op de doctoraatsopleiding door een confrontatie met nieuwe<br />

wetenschapsontwikkelingen. De tussenkomst geldt als een 'waarborg' i.e. dat<br />

maximaal een bepaald bedrag wordt uitgekeerd op voorwaarde dat de eigen inkomsten<br />

en de andere financieringsbronnen niet voldoende zijn.<br />

In <strong>1998</strong> waren er 6 aanvragen waarvan er 3 konden gehonoreerd worden.<br />

62 1<br />

Katholieke<br />

Universileit <strong>Leuven</strong><br />

1.3.9 Speciale Centraal- en Oost-Europese initiatieven<br />

De Academische Overheid keurde in <strong>1998</strong> een budget van 7 mio BEF goed, vooraf te<br />

nemen van <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds, om tegemoet te komen aan de co-financiering<br />

van beurzen en andere dringende noden voor goede onderzoekers uit Centraalen<br />

Oost-Europa. Deze beurzen gaan hoofdzakelijk naar Hongaarse en Albanese<br />

onderzoekers.


1.3.10 Vertaalkredieten<br />

Sinds <strong>1998</strong> zijn er een beperkt aantal kredieten voorzien voor specifieke vertalingen<br />

van excellente wetenschappelijke artikels of bijdragen.<br />

Deze vertaalkredieten zijn vooral bedoeld voor boeken of grotere artikels waarvan de<br />

inhoud een perfect taalkundig niveau vereist, om aldus de internationale uitstraling<br />

van deze universiteit toe te laten. Voor <strong>1998</strong> werd 1 aanvraag toegekend.<br />

1.3.1 1 Actie van de Vlaamse Gemeenschap ter stimulering van de Vlaamse participatie<br />

aan de EU-programma's<br />

Er zijn twee onderdelen bij deze stimuleringsactie: de Verkennende Internationale<br />

Samenwerking (VIS) enerzijds en de Co-financiering (COF) anderzijds.<br />

Voor <strong>1998</strong> (begroting 1997) bedroeg <strong>het</strong> stimuleringsbudget van de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

58,251 mio BEF. De operatie <strong>1998</strong> is de laatste in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> bestaande<br />

meerjarig contract met de Vlaamse overheid.<br />

Het ter beschikking gestelde bedrag moet verdeeld worden volgens de verhouding<br />

70130 aan respectievelijk de VIS- en de COF-projecten.<br />

De aanvragen werden door de Onderzoeksraad geëvalueerd op basis van de criteria<br />

vastgelegd door de Vlaamse gemeenschap en op basis van de bijkomende aandachtspunten<br />

van de Onderzoeksraad.<br />

Verkennende internationale samenwerking (VIS)<br />

Deze middelen moeten besteed worden aan internationale onderzoeksprojecten die de<br />

basis vormen voor later bij de EU in te dienen projectvoorstellen. Daartoe selecteert<br />

de Onderzoeksraad naar inhoud en vorm, waarbij de specifieke voorwaarden om succesvol<br />

te zijn bij de EU de doorslag geven.<br />

Uiteindelijk stelde de Onderzoeksraad 8 projecten ter waarde van 40,791 mio BEF ter<br />

financiering voor aan de Vlaamse ministers bevoegd voor Wetenschapsbeleid. Per<br />

project werd tussen 5 en 6,2 mio BEF toegekend.<br />

In <strong>het</strong> kader hiervan krijgt de universiteit middelen te besteden als co-financiering van<br />

onderzoeksprojecten die reeds door de EU worden gefinancierd. Voor de COF-evaluatie<br />

werd de wetenschappelijke evaluatie reeds ten gronde uitgevoerd door de EU. De<br />

eigen evaluatie beperkt zich dan ook tot de ontvankelijkheidscriteria enerzijds en enkele<br />

aandachtspunten van de Onderzoeksraad anderzijds (bv. de behoefte aan cofinanciering,<br />

de doelstelling van de aanvraag en de voorgestelde aanwending van de<br />

middelen).<br />

Acht van de 14 aanvragers kregen een steun variërend tussen 1 ,O en 3,5 mio BEF en<br />

voor een totaal bedrag van 17,460 mio BEF.<br />

Inmiddels werd door de Vlaamse overheid een nieuw mechanisme opgesteld voor de<br />

verdeling van de stimuleringsmiddelen. Hierbij werd gepoogd rekening te houden met<br />

de resultaten van de stimuleringsactie, een principe dat de K.U.<strong>Leuven</strong> bijzonder<br />

steunt. Het voorgestelde mechanisme vertoont echter enkele anomalieën, aangezien<br />

evenwaardige resultaten bij grote universiteiten niet evenredig (in feite slechts zeer<br />

fractioneel) beloond worden als bij kleinere universiteiten. De K.U.<strong>Leuven</strong> dringt dan<br />

ook aan op een bijsturing van <strong>het</strong> mechanisme, in die zin dat ieder goedgekeurd project<br />

tot eenzelfde bonus leidt onafhankelijk van de grootte van de universiteit.<br />

1.3.1 2 Interuniversitaire attractiepolen<br />

De projecten (fase IV) werden gestart in 1997 en lopen nog tot en met 2001. In<br />

<strong>1998</strong> werden geen wijzigingen uitgevoerd.<br />

Onderroek<br />

1 63


1.4 Het onderzoeksbeleid: bijzondere aandachtspunten<br />

Binnen de algemene context van <strong>het</strong> onderzoeksbeleid zijn er een aantal bijzondere<br />

aandachtspunten.<br />

1.4.1 Evenwicht fundamenteel versus toegepast onderzoek<br />

Een eerste aandachtspunt betreft <strong>het</strong> evenwicht tussen <strong>het</strong> fundamenteel onderzoek<br />

enerzijds en <strong>het</strong> toegepast en beleidsgericht onderzoek anderzijds. De uitgaven van<br />

fundamenteel onderzoek stegen in <strong>1998</strong> sterker dan die van <strong>het</strong> toegepast onderzoek.<br />

Deze stijging is <strong>het</strong> gevolg van de toename van uitgaven op <strong>het</strong> Bijzonder<br />

Onderzoeksfonds (vooral uitgaven op de GOA's), de toename van <strong>het</strong> aantal mandaten<br />

IWT en FWO en van de uitgaven op projecten van <strong>het</strong> FWO (Figuur 1). De uitgaven<br />

van fundamenteel onderzoek bedroegen in <strong>1998</strong> 52 % van de totale uitgaven.<br />

Het fundamenteel onderzoek is op termijn <strong>het</strong> meest innoverend, omdat hier in vele<br />

gevallen de basis wordt gelegd van kennis die gebruikt wordt bij toegepast onderzoek.<br />

Hierbij dient opgemerkt dat de definitie die hierbij gebruikt wordt voor 'fundamenteel<br />

onderzoek' en 'toegepast en beleidsgericht onderzoek' artificieel is. Bovendien<br />

neemt de verwevenheid van deze onderzoekstypes voortdurend toe, een evolutie<br />

die vanuit nagenoeg alle financieringskanalen sterk aangemoedigd wordt. Met fondsen<br />

voor 'fundamenteel onderzoek' doelt men hierbij exclusief op Onderzoeksfonds,<br />

FWO, GOA en IUAP met inbegrip van de FWO-mandaten en IWT-bursalen.<br />

Mio BEF<br />

Basis: cf. a + b + c uit Tabel 2<br />

O<br />

'toegepast en beleidsgericht onderzoek' = rubrieken 4 en 5 uit financieringsgroep<br />

a (cf. Tabel 2) + projectonderzoek <strong>Leuven</strong> Research & Development<br />

(financieringsgroep b)<br />

'fundamenteel onderzoek' = rubrieken 1, 2 en 3 uit financieringsgroep a<br />

(cf. Tabel 2) + mandaten FWO en IWT (financieringsgroep c)<br />

Figuur l.<br />

De evolutie van de uitgaven voor fundamenteel onderzoek enerzijds en<br />

beleidsgericht en toegepast onderzoek anderzijds<br />

64 1<br />

Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


1.4.2 Vrije uitwisseling van onderzoekers<br />

Sinds Erasmus vormt de uitwisseling van onderzoekers een traditie die als bijzonder<br />

vruchtbaar wordt aanzien voor <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek. In de huidige internationalisering<br />

van <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek vormt de inbreng van nieuwe<br />

externe ideeën voor nagenoeg iedere universitaire onderzoeksgroep een noodzaak om<br />

zich te kunnen handhaven.<br />

Ten gevolge van een aantal wetswijzigingen is <strong>het</strong> niet meer mogelijk om een wetenschapper,<br />

afkomstig uit een niet-EU lidstaat, <strong>het</strong> statuut te verlenen van 'vrij opzoeker',<br />

<strong>het</strong>geen ertoe leidde dat er nog drie mogelijkheden overbleven voor de universiteiten<br />

om wetenschappers legaal een statuut te verlenen:<br />

- als student-doctorandus met beurs of op eigen middelen;<br />

- als wetenschappelijk medewerker met arbeidskaart (maximum vier jaar) met minimumwedde<br />

van assistent;<br />

- als navorser met arbeidskaart (maximum vier jaar) met ofwel beurs, ofwel wedde<br />

van tenminste <strong>het</strong> niveau van assistent.<br />

De toekenning van <strong>het</strong> verblijfsstatuut van student-doctorandus leidt tot belangrijke<br />

financiële problemen. Doctorandi uit niet-EU landen aan de RSZ onderwerpen is voor<br />

alle universiteiten zeer moeilijk omdat de (co-)financierende overheden meestal geen<br />

RSZ of fiscale inhouding begroten of deze verplichting doorschuiven naar de universiteiten<br />

zonder daarvoor de financiering te voorzien.<br />

Deze financiële implicaties, nog aangevuld door vaak ingewikkelde administratieve<br />

procedures tot <strong>het</strong> verkrijgen van een verblijfsvergunning, kunnen - indien <strong>het</strong> beleid<br />

afziet van bijsturing - tot een beperking van de uitwisselingen en bijgevolg tot een<br />

verschraling van <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek leiden.<br />

Binnen de K.U.<strong>Leuven</strong> is de reglementering van toepassing op meer dan 500 vorsers<br />

en bij andere universitaire instellingen is de situatie al even kritiek (cf. studie VRWB<br />

1997-1 998). Gezien de ongenuanceerde onderwerping aan de RSZ de kosten voor<br />

deze wetenschappelijke uitwisselingen verhoogt met ongeveer een derde, mag men<br />

verwachten dat dit type van wetenschappelijke samenwerking - bij gelijkblijvende<br />

financiering - evenredig zal afnemen.<br />

1.4.3 Overhead<br />

De totale uitgaven voor onderzoek, bestaande uit 'projectonderzoek K.U.<strong>Leuven</strong> en<br />

LR&D', 'mandaten FWO en IWT' en de VIB-dotatie, stijgen elk jaar. De financiële<br />

implicaties hiervan zijn echter niet onverdeeld gunstig: nagenoeg alle onderzoeksprojecten<br />

worden uitgevoerd tegen 'marginale kosten', zijnde de strikt nodige investeringen<br />

in mensen, werkingsmiddelen en in de specifieke noodzakelijke wetenschappelijke<br />

apparatuur. De werkelijke kosten van onderzoeksprojecten liggen echter beduidend<br />

hoger, daar onze onderzoekers voor dit onderzoek o.a. ruimte, infrastructuur,<br />

gebouwen, energie, computer- en communicatiefaciliteiten nodig hebben <strong>het</strong>geen<br />

eveneens onderhoud vereist enz. Deze indirecte kosten, ook centrale beheerskosten<br />

en algemene exploitatiekosten genoemd, zijn tot nu gedragen door de gewone werkingsfinanciering.<br />

Deze toelage is echter niet mee geëvolueerd met de groeiende<br />

onderzoeksactiviteit aan onze universiteit.


werkingsfinanciering<br />

7H onderzoeksuitgaven I<br />

Figuur 2.<br />

De evolutie van de werkingsfinanciering versus de onderzoeksuitgaven<br />

(zonder correctie voor inflatie)<br />

Figuur 2 toont de sterke stijging van de onderzoeksactiviteiten met daarnaast een<br />

duidelijke stagnatie van de werkingsfinanciering. Hierdoor ontstaat een situatie die<br />

voor <strong>het</strong> universiteitsbestuur onhoudbaar is en die om een dringende structurele<br />

oplossing vraagt. De invoering van een beperkte overhead op contractuele onderzoeksprojecten<br />

is tot nog toe onvoldoende gebleken.<br />

De maatregelen genomen door de overheid om de universitaire onderzoeksactiviteit te<br />

stimuleren vragen dus een gepaste ondersteuning van de indirecte kosten. Dit kan in<br />

concreto op diverse wijzen worden gerealiseerd, ondermeer door een invoering van<br />

een aangepaste overhead op alle onderzoeksmiddelen.<br />

1.4.4 Valorisatie<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong>-onderzoekers worden in toenemende mate en met actieve steun van<br />

LR&D aangemoedigd om de valorisatiemogelijkheden van hun onderzoeksresultaten te<br />

exploreren. Dit is ondermeer merkbaar in een toenemend aantal meldingen van valoriseerbare<br />

resultaten bij LR&D. Daarnaast groeide eveneens <strong>het</strong> aantal spin-offs<br />

waarbij nieuwe initiatieven werden uitgewerkt of onderzocht. Hierbij kwamen in <strong>het</strong><br />

bijzonder volgende onderzoeksdomeinen aan bod: voedings- en geneesmiddelentechnologie,<br />

weefselculturen, sensoren voor biomedische toepassingen, elektromagnetisme,<br />

productie en automatisering en technologie voor sport. Eveneens vanuit de<br />

Humane Wetenschappen worden initiatieven onderzocht.<br />

1.5 Beleidsdoelstellingen op korte termijn en op middellange termijn<br />

Op basis van de opdrachtverklaring van de K.U.<strong>Leuven</strong> werden in 1996 een reeks<br />

concrete principes van onderzoeksbeleid gedefinieerd waarbij verwevenheid van<br />

onderwijs en onderzoek, nastreven van internationale kwaliteitsnormen en voorrang<br />

aan onderzoeker-geïnitieerd onderzoek bijzonder benadrukt werden. Bovendien moet<br />

onderzoek, naast kennisverwerving of -verbetering, ook oog hebben voor verbetering<br />

van welvaart en welzijn van onze gemeenschap en waar mogelijk ook aanleiding geven<br />

tot innovatie in <strong>het</strong> bedrijfsleven en de hierbij gepaard gaande creatie van werkgelegenheid.<br />

De organisatie van de begeleiding van <strong>het</strong> onderzoek gebeurt centraal<br />

via de Dienst Onderzoekscoördinatie en K.U.<strong>Leuven</strong> Research & Development, maar<br />

ook <strong>het</strong> interne management van grotere onderzoeksgroepen vormt een bijzonder<br />

aandachtspunt. Een meer intense ondersteuning door interne of externe begeleiding<br />

wordt thans overwogen.<br />

I<br />

Kalholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


K.U.<strong>Leuven</strong> Research & Development wordt op dit ogenblik gereorganiseerd waarbij<br />

de juridische ondersteuning van de divisies verder wordt aangevuld met innovatiemanagers<br />

die contacten met potentiële bedrijven actief kunnen opsporen en opvolgen.<br />

Tevens zal de dienst versterkt worden met een octrooideskundige om onderzoekers in<br />

een vroeger stadium advies te kunnen bieden over de beste beschermingsstrategie<br />

voor hun bevindingen.<br />

Het in 1997 opgerichte Gemma Frisiusfonds heeft ondertussen reeds aan een 5-tal<br />

jonge bedrijven de mogelijkheid geboden om zich via voldoende risicokapitaal-ondersteuning<br />

te kunnen ontplooien.<br />

Onderzoeksprojecten<br />

De middelen die via <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds door de Vlaamse overheid ter<br />

beschikking gesteld worden voor fundamenteel onderzoek worden uiteraard in de<br />

eerste plaats besteed aan grotere (GOA) en kleinere (OT) onderzoeksprojecten. Door<br />

de gelukkige en gerechtvaardigde toename van de globale onderzoeksmiddelen kan<br />

<strong>het</strong> aantal projecten en vooral de omvang van de projectfinanciering op een meer<br />

adequaat niveau gebracht worden. Hiermee worden ook de kwaliteitsnormen sterk<br />

bewaakt zowel ex-ante als ex-post. De bestemming van deze middelen is duidelijk<br />

georiënteerd op fundamenteel onderzoek dat op initiatief van de onderzoeker(s) wordt<br />

voorgesteld. Op die manier worden creativiteit en talenten van onze onderzoekers<br />

maximaal gestimuleerd om, weliswaar na grondige 'peer review', via de projectfinanciering<br />

internationaal innovatief en competitief te blijven.<br />

Het aantal aanvragen voor GOA-projecten blijft toenemen en dit kan verklaard worden<br />

door de natuurlijke doorgroei van bestaande onderzoeksgroepen die via OT- en<br />

externe financiering ondertussen een kwaliteitsniveau van GOA-type (menen te) hebben<br />

bereikt. Ook stellen we vast dat zeer grote onderzoeksgroepen zich intern geheroriënteerd<br />

hebben zodat ze via onderafdelingen met voldoende onderzoekers competitief<br />

kunnen deelnemen aan meerdere GOA-aanvragen. Tenslotte is er een groeiende<br />

vraag vanwege afdelingen binnen de VIB-departementen om een GOA-aanvraag te<br />

mogen indienen, ook al werd per beslissing van de Academische Raad in 1995 hun<br />

globaal aantal aanvragen 'bevroren' op <strong>het</strong> aantal in voege in 1995.<br />

De nieuwe interventiecategorie Interdisciplinaire Onderzoeksprojecten (IDO) werd in<br />

<strong>1998</strong> voor <strong>het</strong> eerst gestart. Vijftien aanvragen werden geëvalueerd en zes hiervan<br />

mochten eind <strong>1998</strong> een meer volledig project uitschrijven voor evaluatie door de<br />

Onderzoeksraad met uiteindelijke financieringsmogelijkheden voor 3 projecten (looptijd<br />

3 jaar). Zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de aanvragen bewijzen duidelijk de<br />

nood aaan een specifieke financiering voor interdisciplinaire programmatische samenwerking<br />

tussen reeds succesrijke onderzoeksgroepen.<br />

Onderzoeksmandaten<br />

Door de toename van alle onderzoeksmiddelen groeit <strong>het</strong> tijdelijk onderzoekskader van<br />

jaar tot jaar aan en is de nieuwe kruissnelheid nog niet bereikt. Gelukkig neemt ook<br />

<strong>het</strong> aantal postdoctorale onderzoekers toe zodat zij de ideale brug kunnen vormen<br />

tussen de doctorandi en <strong>het</strong> vaste kader van de universiteit. De duur van dergelijke<br />

postdoctorale mandaten moet echter binnen redelijke termijnen blijven zodat tijdig de<br />

juiste beslissing over de verdere loopbaan (universiteit, bedrijf, overheid) kan worden<br />

genomen. Inclusief <strong>het</strong> onderzoekskader van K.U.<strong>Leuven</strong> R&D groeit hierdoor de<br />

tewerkstelling met 216 eenheden tegenover 1997 (versus + 137 eenheden in 1997).<br />

Een uitbreiding van <strong>het</strong> vast universiteitskader waarvoor wij en alle andere<br />

universiteiten reeds zolang pleiten, werd ook in <strong>1998</strong> niet gerealiseerd. Hopelijk vindt<br />

echter <strong>het</strong> FWO-voorstel voor de integratie An uitbreiding van <strong>het</strong> vaste FWO-onderzoekskader<br />

doorgang in <strong>het</strong> kader van onderwijsdecreet X.<br />

Onderzoekskwaliteit nastreven vereist ook een permanente aandacht voor correcte<br />

evaluatie van zowel ingediende als afgewerkte projecten. Dit wordt systematisch<br />

uitgevoerd voor zowel projecten als mandaten toegekend door <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds.<br />

Een evaluatie van de globale - hoewel nog onvolledig geregistreerde -<br />

publicatie-output van de K.U.<strong>Leuven</strong> in 1997 toonde aan dat per ZAP-lid ongeveer 3<br />

Onderzoek<br />

I<br />

67


artikels verschijnen in 'peer reviewed' internationale tijdschriften en evenveel publicaties<br />

in boekvorm of in 'proceedings' (zie ook 2.6 en 5). Uiteraard zijn er grote verschillen<br />

in publicatiegedrag tussen de verschillende disciplines, maar dit is vermoedelijk<br />

voor een groot deel toe te schrijven aan tradities en werkmethoden eerder dan aan<br />

kwaliteitsverschillen. Uiteindelijk zal alleen een periodieke interuniversitaire vergelijking,<br />

waarbij in de eerste plaats gedacht wordt aan een Europese vergelijking, een<br />

beter inzicht over de sterkten en zwakten van <strong>het</strong> universitair onderzoek toelaten. Bij<br />

een analyse door de Europese Commissie (Science and Technology Indicators, 1997)<br />

betreffende de wetenschappelijke output onder vorm van publicaties in internationale<br />

tijdschriften bleek de K.U.<strong>Leuven</strong> alvast een goede reputatie te hebben verworven.<br />

Het beleidsplan van de Vlaamse overheid heeft duidelijk een gunstige invloed gehad<br />

op <strong>het</strong> onderzoeksgebeuren waarbij zowel <strong>het</strong> algemeen stimulerend klimaat als de<br />

groei van de financiële middelen synergetisch hebben gewerkt. Verschillende G7-<br />

landen (US, UK, FR) hebben in <strong>1998</strong> via o.a. editorials in Science aangekondigd dat<br />

ze een reeks maatregelen zullen nemen om de overheidsfinanciering voor onderzoek<br />

opnieuw te stimuleren na enkele jaren van stagnatie. Vlaanderen heeft zijn<br />

achterstand wat ingehaald en zal hopelijk zijn ruggensteun niet vlug verliezen. De<br />

doelstelling om 1 % van <strong>het</strong> BRP (Bruto Regionaal Product) aan overheidssubsidiëring<br />

voor O&O te besteden blijft overduidelijk de beste langetermijn strategie om <strong>het</strong><br />

Vlaams wetenschappelijk potentieel een plaats te geven bij de intellectuele elite in de<br />

wereld en langs deze weg <strong>het</strong> hieruit voortvloeiende welvaartspeil te behouden.<br />

C> 2.1 Opvolging en begeleiding van doctorandi<br />

L.<br />

Doctorandi worden in de eerste plaats opgevolgd en begeleid door hun individuele<br />

Kwaliteitspromotoren,<br />

door algemene enlof individuele doctoraatscommissies, of door andere<br />

bewaking adviescommissies. Dit kan gebeuren via een systematisch enlof periodiek opvolgen<br />

en begeleiden van <strong>het</strong> onderzoekswerk, <strong>het</strong> begeleiden en evalueren bij de doctoraatsopleiding<br />

of de evaluatie bij de hernieuwing van mandaten.<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> heeft de doctoraatsopleiding tot algemene regel gemaakt voor iedere<br />

doctoranduda) die zijnlhaar doctoraat aangevat heeft na 1 juli 1994 (academiejaar<br />

1994-1 995) of ten laatste na de invoering van <strong>het</strong> specifiek doctoraatsreglement in<br />

de betrokken faculteit. Vrijstelling van de verplichting tot <strong>het</strong> volgen van de doctoraatsopleiding<br />

kan volgens <strong>het</strong> facultair reglement toegestaan worden in welomschreven<br />

gevallen.<br />

De inhoud van de doctoraatsopleiding wordt door de faculteitsraad vastgesteld in een<br />

facultair reglement, desgevallend in overeenstemming met andere faculteiten van<br />

dezelfde groep, en ter goedkeuring voorgelegd aan de Academische Raad. De doctoraatsopleidingsprogramma's<br />

worden via <strong>het</strong> interne informatienetwerk (CWIS) aangekondigd.<br />

In de loop van <strong>het</strong> academiejaar <strong>1998</strong>-1 999 zal een globale evaluatie van<br />

de kwaliteit van de doctoraatsopleidingsprogramma's worden uitgevoerd.<br />

Per faculteit wordt een algemene doctoraatscommissie ingesteld, aan wie de doctorandus(a)<br />

per jaar, of voor meerdere jaren samen, zijnlhaar programma voor de doctoraatsopleiding<br />

voorlegt. De algemene doctoraatscommissie beslist over de goedkeuring<br />

van dit programma, ziet toe op de uitvoering en de regelmatige evaluatie daarvan<br />

en beslist over de toekenning van <strong>het</strong> getuigschrift van de doctoraatsopleiding.<br />

Bij de hernieuwing van <strong>het</strong> mandaat van AAP wordt vooreerst <strong>het</strong> advies van de<br />

departementsvoorzitter, van <strong>het</strong> rechtstreeks diensthoofd en van <strong>het</strong> bureau van de<br />

faculteit gevraagd. Dit advies slaat op de wetenschappelijke waarde van <strong>het</strong> AAP-lid<br />

en, in voorkomend geval, op de vordering van <strong>het</strong> doctoraat, de wijze waarop de<br />

taken onderzoek enlof onderwijs(assistentie) werden vervuld alsook op de morele en<br />

pedagogische waarde van <strong>het</strong> AAP-lid.<br />

1<br />

Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

2.2 Evaluatie bij nieuwe aanstellingen en bevorderingen van <strong>het</strong> academisch personeel<br />

Bij de benoeming of aanstelling in één van de graden van <strong>het</strong> ZAP wordt rekening<br />

gehouden met de bekwaamheid en de verdiensten van de kandidaat inzake wetenschappelijk<br />

onderzoek en wetenschappelijk onderwijs. Eventueel wordt eveneens


ekening gehouden met de wetenschappelijke dienstverlening, en in voorkomend<br />

geval met de mate waarin hijlzij voordien als lid van <strong>het</strong> AP zijnlhaar taken plichtsgetrouw<br />

heeft vervuld. Meer toelichting vindt men in de onderdelen onderwijs en<br />

personeelsbeleid van dit verslag.<br />

2.3 Evaluaties door andere instanties (FWO, IWT, EU)<br />

Doctorandi en andere mandaathouders worden bovendien geregeld, ondermeer naar<br />

aanleiding van hernieuwingen van mandaten, geëvalueerd door de bevoegde organen<br />

van FWO, IWT, EU.<br />

2.4 Evaluaties door de Onderzoeksraad<br />

De evaluatie van <strong>het</strong> onderzoek ligt de Onderzoeksraad nauw aan <strong>het</strong> hart. De ingezette<br />

middelen moeten immers optimaal worden aangewend voor <strong>het</strong> gestelde doel.<br />

Deze evaluatie gebeurt dan ook systematisch onder verschillende vormen.<br />

De evaluatie vóór de toekenning van een project of mandaat werd beschreven in punt<br />

1.3. De evaluatie van de projectuitvoering gebeurt onder de vorm van beoordeling<br />

van de tussentijdse en eindrapporten over alle projecten die via <strong>het</strong> GOA- of OT-systeem<br />

werden toegekend.<br />

De eindrapporten opgesteld door de woordvoerders van de afgelopen K.U.<strong>Leuven</strong>projecten<br />

werden ook in <strong>1998</strong> ter evaluatie voorgelegd aan de leden van de Onderzoeksraad.<br />

De procedure bestond erin dat elk eindrapport geëvalueerd werd door een<br />

lid van de Onderzoeksraad dat qua discipline <strong>het</strong> best <strong>het</strong> afgelopen project kon<br />

beoordelen. Deze rapporten én de verschillende evaluaties daarvan werden nadien<br />

ook nog eens door de voorzitter van de Onderzoeksraad doorgenomen en beoordeeld.<br />

De conclusies werden in <strong>het</strong> Bureau van de Onderzoeksraad, en vervolgens in de plenaire<br />

Onderzoeksraad kritisch besproken.<br />

Eveneens worden de resultaten van de kleinere interventiecategorieën beoordeeld.<br />

Alle begunstigden van een postdoctoraal mandaat, een fellowship en houders van een<br />

doctorandusbeurs moeten een verslag indienen dat ook ter beoordeling voorgelegd<br />

wordt.<br />

Door een ruime aandacht voor selectie en permanente evaluatie van onderzoeksprestaties<br />

wordt een hoog niveau van onderzoekskwaliteit nagestreefd. Uit ex-post analyse<br />

van de evaluatie van GOA- en OT-projecten blijkt duidelijk dat de eindbalans<br />

(zeer) positief is voor alle geanalyseerde GOA-projecten. Voor de OT-projecten is de<br />

overgrote meerderheid zeer positief beoordeeld terwijl een klein aantal projecten na<br />

degelijke inspanningen moeilijk realiseerbaar waren of negatieve resultaten hebben<br />

opgeleverd. Slechts een klein aantal projecten kan als mislukt worden beschouwd.<br />

Aangezien dit als een bijna onvermijdbaar risico kan worden beschouwd bij OTprojectfinanciering<br />

betekent dit dat de selectieprocedures behoorlijk werken doch<br />

continu moeten bewaakt en zo mogelijk versterkt worden.<br />

2.5 Evaluaties met <strong>het</strong> oog op middelenverdeling in de faculteiten<br />

Reeds langer bestaat in enkele faculteiten een systeem van puntenmeting voor<br />

wetenschappelijk onderzoek dat mede gebruikt wordt als een van de parameters voor<br />

de verdeling van werkingsmiddelen binnen de faculteit. Deze systemen worden veralgemeend,<br />

iedere faculteit kan daarbij rekening houden met de specifieke eigenheid<br />

in de discipline en de publicatiegebruiken. In de loop van 1996 hebben de meeste<br />

faculteitenldepartementen hun (lang bestaande of recente) methodologie terzake<br />

voorgelegd aan de Raad voor Onderzoeksbeleid. Op basis hiervan werden algemene<br />

richtlijnen opgesteld die voor alle faculteitenldepartementen bruikbaar zijn. Het is de<br />

bedoeling dat iedere faculteit jaarlijks zijn intern evaluatieverslag voorlegt aan de Raad<br />

voor Onderzoeksbeleid zodat op basis van deze uitwisseling van ervaring en op basis<br />

van internationale vergelijkingen een voortdurende verbetering van de evaluatieprocedure<br />

kan worden opgebouwd. Een schematisch overzicht van de gebruikte criteria per<br />

faculteit wordt weergegeven in Figuur 3.<br />

Onderroek<br />

1 69


Figuur 3. Facultaire evaluatiesystemen<br />

Farmaceut. Wet.<br />

FLOK<br />

+ + + - -<br />

+ + - -<br />

(s)<br />

-<br />

-<br />

+<br />

-<br />

+<br />

+<br />

+ - -<br />

+ - -<br />

Ja Afdeling<br />

Ja ZAPIAAP<br />

+ Dit criterium heeft een ponderatiewaarde gekregen.<br />

f Dit criterium komt in aanmerking voor ponderatie, doch heeft nog geen concrete waarde gekregen.<br />

- Dit criterium wordt niet bij de evaluatie gebruikt.<br />

De gegevens voor de faculteit Rechtsgeleerdheid zijn niet van toepassing voor <strong>het</strong> onderzoek in de<br />

criminologie. De interuniversitaire commissie van de Vlaamse rechtsfaculteiten 'klassering wetenschappelijke<br />

onderzoeksactiviteiten' is van oordeel dat de criteria voor klassering van <strong>het</strong> onderzoek<br />

in de criminologische wetenschappen meer aanleunt bij de criteria van andere sociale wetenschappen<br />

(sociologie, psychologie). Er is wel een rangschikking opgesteld van <strong>het</strong> belang van de<br />

criteria, doch er is geen concrete waarde aan gegeven.<br />

Er bestaat geen 'citation index' voor de rechtswetenschappen.<br />

VNSU lijst.<br />

Deze tabel geeft de criteria weer van de intra-facultaire reallocatieprocedure voor de verdeling van<br />

de nieuwe mandaten en werkingskredieten (onderwijs en onderzoek).<br />

Voor verdeling van alle middelen.<br />

Gebaseerd op de LORE (evaluatie van <strong>het</strong> onderzoek) bevraging.<br />

De kwaliteit van de publicaties zal intern geëvalueerd worden.<br />

Uitgegeven cursussen worden bij de evaluatie gebruikt.<br />

Onder dienstverlening wordt verstaan : editor van een boek of tijdschrift, lidmaatschap van de<br />

'editorial board' van een tijdschrift, boekbespreking, deelname in <strong>het</strong> bestuur van de faculteit of universiteit,<br />

lidmaatschap van commissies zoals FWO en IWT, reader van wetenschappelijke rapporten,<br />

referee, lidmaatschap van jury voor wetenschappelijke prijzen, organisatie congressen, voorzitterschap<br />

wetenschappelijke vereniging.<br />

De huidige allocatie (BartenlVerhelst) houdt enkel rekening met de studenten- en onderzoekeraantallen.<br />

Voor verdeling van onderzoeksmiddelen.<br />

7'0 / Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


2.6 Globale evaluatie van de onderzoeksoutput<br />

In 1997 werden door K.U.<strong>Leuven</strong> onderzoekers in totaal 2 171 artikels gepubliceerd<br />

in 925 verschillende tijdschriften met een impactfactor groter dan nul. Figuur 4 geeft<br />

de verdeling van de impactfactor van deze artikels weer. De gemiddelde impactfactor<br />

voor deze publicaties in 1997 van de K.U.<strong>Leuven</strong> is 2,64 (op basis van impactfactoren<br />

1996). Deze relatief hoge gemiddelde impactfactor betekent dat <strong>het</strong> onderzoek<br />

aan de K.U.<strong>Leuven</strong> van hoogstaande kwaliteit is, en dat de onderzoeksgroepen van<br />

de K.U.<strong>Leuven</strong> bij de top van de wereld behoren.<br />

In sommige disciplines, zoals Rechtswetenschappen en letteren, wordt meer in boeken<br />

en nationale tijdschriften gepubliceerd (zie Tabel l l ), waarvoor uiteraard geen<br />

impactfactoren beschikbaar zijn. Dit betekent echter niet dat deze publicaties minderwaardig<br />

zouden zijn. De ingenieurswetenschappen hebben een traditie om hun<br />

wetenschappelijke verwezenlijkingen bekend te maken op congressen, zodat voor<br />

deze discipline conference proceedings een belangrijke waarde krijgen. Bijgevolg is<br />

<strong>het</strong> louter tellen van publicaties geen goede waardemeter, en moet rekening gehouden<br />

worden met <strong>het</strong> type publicatie, zoals weergegeven in tabel 11.<br />

7 7<br />

lm pactfactor<br />

7<br />

Figuur 4<br />

De verdeling van de tijdschriftartikels gepubliceerd aan de K.U.<strong>Leuven</strong> in<br />

1997 volgens de impactfactor (Science Citation Index, 1996).<br />

2.7 Kwaliteitszorg in <strong>het</strong> kader van de VL.1.R.: pilootproject betreffende <strong>het</strong> zichtbaar<br />

maken van onderzoekspiestaties in de cultuur- en gedragswetenschappen<br />

Het concrete opzet van <strong>het</strong> project is <strong>het</strong> ontwikkelen van indicatoren om de wetenschappelijke<br />

output in de bestudeerde disciplines Taalkunde en Rechten te beschrijven<br />

en een veralgemeenbaar, eventueel gediversifieerd model voor <strong>het</strong> kenmerken van de<br />

productie (output/publicatiegedrag) te beschrijven.<br />

Het project werd officieel gestart in februari 1997. In een eerste fase werden een<br />

uitgebreide reeks kwantitatieve gegevens verzameld. In de loop van <strong>1998</strong> werd in<br />

een tweede fase een reeks kwalitatieve gegevens opgevraagd bij de onderzoekers.<br />

Deze bevraging had tot doel na te gaan in hoeverre de kwantitatieve data correleren<br />

met de opinie van de betrokken onderzoekers zelf. Om de gegevens te plaatsen in<br />

een breder (internationaal) referentiekader, werd de vragenlijst ook voorgelegd aan<br />

onderzoekers werkzaam in de universiteiten van de Franse Gemeenschap en aan een<br />

groep van onderzoekers uit Nederland en Engeland. Het geheel van deze benchmarking-operatie<br />

werd afgerond eind <strong>1998</strong>.<br />

De verwerking en analyse van de gegevens zal worden afgerond in <strong>het</strong> voorjaar van<br />

1999. De resultaten zullen worden verwerkt in een concept-rapport dat vervolgens<br />

voor commentaar en bemerkingen zal overgemaakt worden aan een aantal deskundigen.<br />

Aan de hand van deze bijkomende informatie zal <strong>het</strong> eindrapport vervolgens<br />

worden afgewerkt.<br />

Onderzoek<br />

1 71


2.8 Project 'Promoveren aan Vlaamse Universiteiten'<br />

In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Vlaams beleidsgericht onderzoek (zie 6.1.2) kon aan de Diensten<br />

Onderzoekscoördinatie van de K.U.<strong>Leuven</strong> en de RUG een project van start gaan rond<br />

<strong>het</strong> doctoreren aan Vlaamse universiteiten. Het aangevraagde budget werd slechts<br />

voor de helft toegekend. De K.U.<strong>Leuven</strong> (zoals ook de RUG) draagt zelf de andere<br />

helft bij omdat zij dit onderzoek waardevol acht in <strong>het</strong> geheel van de kwaliteitszorg.<br />

Door middel van kwantitatief en kwalitatief onderzoek zal nagegaan worden welke<br />

factoren de goede voortgang van een doctoraat bevorderen of belemmeren en welke<br />

loopbaanperspectieven <strong>het</strong> behalen van een doctoraat biedt. De K.U.<strong>Leuven</strong> zal hieraan<br />

eveneens een evaluatie van de doctoraatsopleiding koppelen alsook een bevraging<br />

van de promotoren.<br />

In <strong>het</strong> najaar van <strong>1998</strong> werd gestart met de gegevensverzamelingen.<br />

3, 3.1 Globaal<br />

Financierings- De totale uitgaven voor onderzoek bedroegen in <strong>1998</strong> 5,691 mia BEF, een toename<br />

van 10 % ten opzichte van 1997. De totale uitgaven houden geen rekening met<br />

bronnen<br />

onderzoek via VIB en de Universitaire Ziekenhuizen. Tabel 2 toont dat deze toename<br />

<strong>het</strong> resultaat is van een erg gedifferentieerde groei in de onderzoeksbestedingen van<br />

de onderscheiden financieringskanalen.<br />

De uitgaven via <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds stegen in <strong>1998</strong> met 6,93 %. Hierbij<br />

valt vooral de sterke toename (34,2%) van de uitgaven voor de GOA's op. Dit kan<br />

verklaard worden doordat vanaf 1997 bijkomende toekenningen gegeven werden uit<br />

de reserves van <strong>het</strong> Onderzoeksfonds, <strong>het</strong>geen in <strong>1998</strong> zichtbaar wordt in de uitgaven.<br />

Deze extra toekenningen waren mogelijk dankzij de sterke verhoging van <strong>het</strong><br />

totale budget van <strong>het</strong> Onderzoeksfonds door de extra input die vanaf 1996 jaarlijks<br />

door de Vlaamse Overheid wordt geleverd. Verwacht wordt dat in de komende jaren<br />

de uitgaven via deze categorie verder zullen blijven stijgen, omdat de Vlaamse Overheid<br />

haar inspanning reeds meerdere jaren volhoudt.<br />

Na de forse stijging van de uitgaven binnen de categorie 'Speciaal Onderzoeksfonds'<br />

(+ 19,5 % in 1997) is een stagnatie opgetreden in <strong>1998</strong>. De reden hiervoor is niet<br />

volledig duidelijk doch een vertragingseffect tussen de datum van toekenning en de<br />

effectieve uitvoering is vermoedelijk de oorzaak. In de laatste jaren werd bijna systematisch<br />

overgeschakeld naar 4-jarige projecten (in plaats van 2- tot 3-jarige projecten)<br />

zodat de uitgaven meer gespreid worden. Gezien in <strong>1998</strong> een globale toename<br />

was van 9,4 % van de toekenningen in de categorie 'Speciaal Onderzoeksfonds' mag<br />

een forse toename van de uitgaven verwacht worden voor 1999.<br />

De groei van <strong>het</strong> 'projectonderzoek K.U.<strong>Leuven</strong>f (financieringsgroep a uit Tabel 2)<br />

bedroeg 12,1 %. De uitgaven voor projectonderzoek via K.U.<strong>Leuven</strong> Research and<br />

Development (financieringsgroep b uit Tabel 2) namen toe met 3,2 %.<br />

72 1<br />

Katholieke<br />

Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

Indien men de som maakt van de financieringsmiddelen die een uitgesproken 'fundamenteel'<br />

karakter hebben, nl. <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds, FWO, GOA, IUAP en<br />

de mandaten FWO en IWT, dan stelt men voor <strong>1998</strong> een groei vast van 14 % (zie<br />

ook figuur 1). Hierbij valt, naast bovenvermelde stijging van de uitgaven op de<br />

GOA's, vooral de sterke groei van de uitgaven via FWO-projecten op, die 25,7 %<br />

hoger liggen dan in 1997. Deze stijging is een rechtstreeks gevolg van de extra<br />

financiële inspanningen van de Vlaamse overheid voor <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek<br />

dat via <strong>het</strong> FWO wordt gefinancierd. Ook aan <strong>het</strong> luik FWO-onderzoeksprojecten<br />

worden sinds 1996 extra middelen toebedeeld. In 1997 was dit minder zichtbaar<br />

in de uitgaven daar de rubriek 'uitrusting' met 29% was teruggevallen terwijl de uitgaven<br />

voor personeel en werking respectievelijk met 29 % en 13,5 % waren toegenomen.<br />

Ook in <strong>1998</strong> blijven de uitgaven op deze laatste twee rubrieken toenemen<br />

met respectievelijk 22 % en 20 % terwijl de terugval van de uitgaven voor apparatuur<br />

volledig wordt gecompenseerd in <strong>1998</strong> (+ 38,2 %).<br />

De uitgaven voor de mandaten FWO en IWT stegen in <strong>1998</strong> met 12,6 %. Deze<br />

stijging is in hoofdzaak <strong>het</strong> gevolg van een groter aantal tijdelijke FWO-mandaten: 25<br />

aspiranten en 28 postdoctorale onderzoekers meer dan in 1997-<strong>1998</strong>.


De financieringsmiddelen voor toegepast en beleidsgericht onderzoek (overheden,<br />

internationale organisaties, privé en mecenaat en projectonderzoek LR&D) stijgen met<br />

6,3 % ten opzichte van 1997. De uitgaven via de federale overheid stijgen met<br />

20,8 %, <strong>het</strong>geen in hoofdzaak verklaard wordt door de verhoogde uitgaven voor<br />

DWTC (programma duurzame ontwikkeling).<br />

Bij de internationale projecten is er een stijging van de uitgaven van 6,9 %, die voor<br />

meer dan de helft toe te schrijven is aan de groei van de projecten via de Europese<br />

Unie. Hierbij moet nog worden opgemerkt dat een belangrijk aantal EU-projecten<br />

worden beheerd door LR&D.<br />

De dalende trend bij financiering via <strong>het</strong> privé-mecenaat (-13,7 %) en de uitgaven<br />

voor de wetenschappelijke dienstverlening (-3,O %) zet zich verder.<br />

Aan de K.U.<strong>Leuven</strong> waren er in <strong>1998</strong> in totaal 303 onderzoeksgroepen die uitgaven<br />

via externe financiering voor hun onderzoek hebben geboekt. De gemiddelde uitgaven<br />

van een 'onderzoeksgroep' aan de K.LI.<strong>Leuven</strong> bedragen 10,6 mio BEF (exclusief<br />

uitgaven LR&D en mandaten FWO en IWT).<br />

3.2 Per faculteit<br />

Tabellen 3 en 4 geven een totaaloverzicht van de onderzoeksuitgaven, opgedeeld per<br />

faculteit. Uitgaande van de gegevens van Tabel 4 blijkt dat de Humane Wetenschappen<br />

nog steeds sterk groeien (+ 14,2 %), doch minder spectaculair dan in 1997<br />

( + 18 %). In <strong>1998</strong> zagen de faculteiten Godgeleerdheid, Rechtsgeleerdheid, Economie<br />

en Toegepaste Economische Wetenschappen en <strong>het</strong> Hoger Instituut voor Wijsbegeerte<br />

hun onderzoeksuitgaven met 24 % of meer stijgen.<br />

Het groeicijfer van de groep van de Exacte Wetenschappen (11,9 %) benadert <strong>het</strong><br />

gemiddelde terwijl dat van de Biomedische Wetenschappen (4,4 %) duidelijk onder<br />

<strong>het</strong> gemiddelde ligt. Dit laatste kan grotendeels verklaard worden door de stagnatie<br />

in groei die optreedt voor de faculteit Geneeskunde, na de sterke groei in 1994-1995.<br />

Geneeskunde heeft de meeste onderzoeksuitgaven, gevolgd door de faculteiten<br />

Wetenschappen, Toegepaste Wetenschappen en Landbouwkundige en Toegepaste<br />

Biologische Wetenschappen. Deze vier faculteiten samen gaven in <strong>1998</strong> 77 % van<br />

<strong>het</strong> totale onderzoeksbudget uit.<br />

De stijging voor de faculteiten van de campus Kortrijk (+60 %) is vooral te danken<br />

aan de sterke uitbreiding van <strong>het</strong> onderzoek in de subfaculteit Letteren.<br />

3.3 Per wetenschapsdiscipline<br />

De besteding van de financiële middelen per wetenschapsdiscipline wordt gegeven in<br />

Tabel 5.<br />

4.1 Globaal en per faculteit 4.<br />

Na optelling van de gedetailleerde cijfers per faculteit verkrijgt men <strong>het</strong> overzicht van<br />

Tabel 6.<br />

bestand<br />

In <strong>het</strong> kader van de competitieve allocatie van personeel en middelen, en met <strong>het</strong> oog<br />

op de vorming van jonge onderzoekers, verdienen de mandaten FWO en IWT bijzondere<br />

aandacht.<br />

Aangezien zowel de FWO-mandaten als de IWT-specialisatiebeurzen rechtstreeks<br />

gefinancierd worden door de betrokken fondsen, kan <strong>het</strong> gewicht van deze mandaten<br />

in <strong>het</strong> onderzoeksbudget enkel door een berekening van de tegenwaarde worden<br />

ingeschat. In <strong>het</strong> boekjaar <strong>1998</strong> bedroeg deze tegenwaarde 1 191,8 mio BEF.<br />

a) Mandaten FWO<br />

Tabel 7 toont dat <strong>het</strong> aantal FWO-mandaten tijdens <strong>het</strong> academiejaar <strong>1998</strong>-1999 523<br />

eenheden bedroeg, te verdelen over 250 Aspiranten, 186 Postdoctorale Onderzoekers,<br />

52 Onderzoeksleiders, 32 Onderzoeksdirecteurs en 3 Bijzondere Doctoraats-<br />

Onderzoek<br />

1 73


eurzen.<br />

Net zoals vorig jaar zijn ten opzichte van <strong>het</strong> voorgaande academiejaar zowel <strong>het</strong> aantal<br />

Aspiranten als <strong>het</strong> aantal Postdoctorale Onderzoekers sterk toegenomen. Respectievelijk<br />

is er een stijging met 25 en 28 eenheden. Dit werd mogelijk gemaakt door<br />

de verhoogde financiële steun van de Vlaamse Gemeenschap aan <strong>het</strong> FWO en de<br />

extra middelen van de Federale Overheid voor de financiering van bijkomende onderzoekers.<br />

Hierdoor kwamen niet alleen meer middelen vrij voor onderzoeksprojecten<br />

maar vooral ook voor nieuwe mandaten (voor Vlaanderen ca. 260 mio BEF extra).<br />

Wat de mandaten van onbepaalde duur bij <strong>het</strong> FWO betreft (nl. Onderzoeksleiders en<br />

Onderzoeksdirecteurs), werd door de Vlaamse Regering <strong>het</strong> totaal aantal vastgelegd<br />

op 200. Concreet betekent dit dat enkel via inleveringen (opname van een vast mandaat<br />

FWO in <strong>het</strong> ZAP) een evenredig aantal nieuwe onderzoekers kan worden aangesteld.<br />

In <strong>1998</strong> werd deze regel aan de K.U.<strong>Leuven</strong> toegepast voor 4 onderzoekers.<br />

b) Mandaten IWT<br />

Het IWT financierde in <strong>1998</strong>-1999 253 Specialisatiebeurzen (inclusief wijzigingen aan<br />

de hand van de reservelijst). In Tabel 8 wordt de vergelijking gemaakt met <strong>het</strong> voorgaande<br />

academiejaar: in absolute cijfers betekent dit een stabilisatie van de groei.<br />

Ten opzichte van <strong>het</strong> aantal IWT-bursalen voor de Vlaamse universiteiten is <strong>het</strong><br />

K.U.<strong>Leuven</strong>-aandeel eveneens gestabiliseerd en bedraagt 46,7%. De slaagkans voor<br />

een eerste termijn IWT-beurs lag voor de <strong>Leuven</strong>se onderzoekers op 45,1 %. In<br />

vergelijking met vorig jaar, dat qua slaagpercentage een uitzonderlijk jaar was, betekent<br />

dit een daling met 4,6%. Toch heeft de K.U.<strong>Leuven</strong> de hoogste slaagkans voor<br />

Vlaanderen.<br />

Sedert 1997 werd een nieuwe evaluatieprocedure toegepast voor de verlenging van<br />

de eerstetermijnbursalen. Door dit nieuwe concept werden in <strong>1998</strong> slechts aan 3<br />

<strong>Leuven</strong>se kandidaten (ten opzichte van 62 aanvragen) geen verlenging van de beurs<br />

toegekend.<br />

Ook dit jaar heeft de Raad van Bestuur van <strong>het</strong> IWT beslist om aan de eerstejaarsbursalen<br />

een jaarlijkse projectkostenvergoeding ten bedrage van 150000 BEF per bursaal<br />

te voorzien. Momenteel ontvangen de bursalen in een eerste, tweede jaar en<br />

derde jaar deze kredieten die via de centrale financiële diensten van de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

ter beschikking worden gesteld van de promotor en de bursaal. Door jaarlijks deze<br />

procedure toe te passen, ontstaat er een systematische uitbreiding over de 4 beursjaren<br />

en zullen in <strong>het</strong> academiejaar 1999-2000 voor <strong>het</strong> eerst voor alle bursalen projectkosten<br />

worden uitbetaald.<br />

Wat de verdeling van deze bursalen onder de <strong>Leuven</strong>se faculteiten betreft, blijkt dat<br />

de vorig jaar vastgestelde tendens nl. dat de faculteit Wetenschappen niet langer<br />

inlevert ten voordele van de andere faculteiten, wordt bevestigd. Het aandeel stijgt<br />

voor de tweede maal met 0,6%. Ook de faculteiten Landbouwkundige en Toegepaste<br />

Biologische Wetenschappen (+ 1,3 %) en Geneeskunde (+ 1,5 %) zien hun<br />

aandeel toenemen. Het aandeel bij de faculteit Farmaceutische Wetenschappen kent<br />

een lichte terugval (-0,4 %). Het is opnieuw vooral de faculteit Toegepaste Wetenschappen<br />

die een serieuze terugval kent met 3,4%.<br />

4.2 Per wetenschapsdiscipline<br />

Het overzicht van <strong>het</strong> personeelsbestand per wetenschapsdiscipline wordt gegeven in<br />

Tabel 9.<br />

5. De evaluatie van de wetenschappelijke output behoort tot de basisopdrachten van de<br />

Wetenschap- Onderzoeksraad. Deze evaluatie leidt niet zelden tot concrete aanbevelingen inzake<br />

groepsvorming, onderzoeksoriëntatie, werving van jonge onderzoekers, enz.<br />

pelij ke<br />

alatput per<br />

wetenschapsdiscipline<br />

De meeste faculteiten hebben ondertussen <strong>het</strong> voorbeeld van enkele pioniers gevolgd<br />

en stellen een jaarlijks evaluatierapport van de onderzoeksactiviteiten van hun departementen<br />

of afdelingen op, waaraan ook geleidelijk praktische consequenties voor<br />

onderzoeksfinanciering gekoppeld worden.<br />

74 l<br />

Katholieke<br />

Universiteit <strong>Leuven</strong>


Het aantal behaalde doctoraatstitels wordt beschouwd als een belangrijke outputindicator<br />

aangezien de doorstroming van jong talent duidt op de wetenschappelijke dynamiek<br />

van de onderzoeksgroep. In Tabel 10 wordt een overzicht gegeven van de<br />

verschillende doctoraten die in <strong>het</strong> academiejaar 1997-<strong>1998</strong> aan de K.U.<strong>Leuven</strong> werden<br />

uitgereikt. Hierbij valt vooral de belangrijke toename op van <strong>het</strong> aantal behaalde<br />

doctoraten (+61 I vergeleken met 1997. De grootste toename is hierbij voor de<br />

faculteit Geneeskunde, gevolgd door de faculteit Toegepaste Wetenschappen.<br />

Een andere belangrijke outputindicator is <strong>het</strong> aantal en de kwaliteit van de publicaties.<br />

Er werden in <strong>1998</strong> 2 666 (versus 2 340 in 1997) publicaties geteld in tijdschriften<br />

opgenomen in internationale databanken (Current Contents: Agriculture, biology &<br />

environmental sciences, Arts and humanities, Clinical medicine, Engineering, technology<br />

& applied sciences, Life sciences, Physical, chemica1 and earth sciences, Social<br />

and behavioral sciences en Medline).<br />

De gedetailleerde publicatie-output van <strong>1998</strong> is nog niet beschikbaar, daarom wordt<br />

in Tabel 11 een analyse gegeven van de publicatie-output van 1997 per wetenschapsdiscipline.<br />

De gegevens zijn afkomstig van rechtstreekse bevragingen bij de<br />

verschillende faculteiten. Hierbij dient opgemerkt te worden dat er mogelijk een aantal<br />

dubbeltellingen voorkomen aangezien de publicaties door elke afdeling afzonderlijk<br />

worden opgegeven. Voor een aantal disciplines zijn er weinig of geen publicaties,<br />

omdat niet alle afdelingen hun publicaties voor 1997 hebben doorgegeven. Voor de<br />

gegevens van <strong>1998</strong> wordt een meer volledige analyse voorzien.<br />

6.1 Vlaamse onderzoeksacties 6.<br />

6.1 .l Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek 1 998 Nationale<br />

(OBPWO) (voorheen FKFO-Ministerieel Initiatief)<br />

wetenschap-<br />

pelijke saïï'îen-<br />

Sinds 1994 werd de selectieprocedure expliciet omschreven waarbij zowel beleidsrelevante<br />

als wetenschappelijke aspecten in aanmerking komen. De ingediende werking<br />

projectvoorstellen moeten betrekking hebben op de prioritaire onderzoeksthema's die<br />

de Minister van onderwijs heeft vastgelegd.<br />

Dit jaar stond voor <strong>het</strong> programma maximaal 107,500 mio BEF ter beschikking.<br />

In totaal werd 99,700 mio BEF toegewezen (35 ingediende aanvragen). Bij de finale<br />

toekenningen was de K.U.<strong>Leuven</strong> betrokken bij 9 van de 12 projecten (7 als woordvoerder).<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> behaalde 56 % van <strong>het</strong> totaal toegekende bedrag. Vorig<br />

jaar lag de score op 65 %, <strong>het</strong> jaar voordien op 44 % en in 1995 op 77 %.<br />

6.1.2 Programma voor Beleidsgericht Onderzoek<br />

De Vlaamse Regering besliste op 24 juli 1997 een programma Beleidsgericht Onderzoek<br />

te starten. Het beheer ervan werd toevertrouwd aan de Administratie Wetenschap<br />

en Innovatie (AWI) van <strong>het</strong> Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.<br />

Het programma heeft zowel sectorieel beleidsmatige als wetenschapspolitieke doelstellingen<br />

en richt zich vooral naar onderzoeksgroepen uit de sociale- en uit de cultuur-<br />

en gedragswetenschappen. Het programma is te situeren binnen vier grote<br />

onderzoekslijnen: kennisverwerving over een beleidssector, ontwikkeling van kwantitatief<br />

onderbouwende beleidsindicatoren, ontwikkeling van beleidsscenario's, analyse<br />

van beleidsimpact.<br />

In april <strong>1998</strong> keurde de Vlaamse Regering 57 onderzoeksprojecten goed binnen<br />

bovenvermeld programma van 1997.<br />

In totaal werd hiervoor 450 mio BEF beschikbaar gesteld (projectduur 1 tot 3 jaar). Er<br />

werden 168 onderzoeksprojecten ingediend waarvan 62 door de K.U.<strong>Leuven</strong>. De<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> is betrokken bij 30 van de 57 toegekende projecten (23 keer als hoofdpromotor).<br />

Hieronder valt ook <strong>het</strong> project 'Het promoveren van onderzoekers in<br />

Vlaanderen' (zie 2.8).<br />

De oproep van <strong>1998</strong> gaf 71 thema's op voor beleidsondersteunend onderzoek. Deze<br />

waren verdeeld over 23 beleidsdomeinen zoals ondermeer ambtenarenzaken, cultuur,<br />

Onderzoek<br />

1


financiën en begroting en landbouw. De K.U.<strong>Leuven</strong> diende 66 aanvragen in. De toekenningen<br />

worden kenbaar gemaakt in 1999.<br />

Onmiddellijk na deze oproep werd aangekondigd dat een nieuwe oproep werd voorbereid.<br />

Het programma van <strong>1998</strong> zou worden uitgebreid met een onderdeel 'Lange<br />

termijn beleidsgericht onderzoek' waarvoor 50 mio BEF extra wordt toegevoegd aan<br />

<strong>het</strong> budget van 450 mio.<br />

De sectie West-Europese Archeologie binnen de faculteit Letteren verwierf een contract<br />

van 42,5 rnio BEF in <strong>het</strong> kader van beleidsgericht onderzoek i.s.m. de Provincie<br />

Vlaams-Brabant en de NMBS in verband met archeologisch beleidsondersteunend<br />

onderzoek in Vlaams-Brabant langs <strong>het</strong> HST-traject.<br />

6.1.3 Onderzoeksprogramma Humane Wetenschappen<br />

Het was de bedoeling dat de twee grote luiken van <strong>het</strong> impulsprogramma 'Humane<br />

Wetenschappen', dat in 1996 werd opgestart ter stimulering van <strong>het</strong> wetenschappelijk<br />

onderzoek in de sociale- en gedragswetenschappen en in de cultuur- en geesteswetenschappen,<br />

ook in <strong>1998</strong> werden verder gezet.<br />

Ter opvolging van <strong>het</strong> luik 'Wetenschap als Cultuur' werd de onderzoekslijn 'Max<br />

Wildiers' officieus aangekondigd, maar de eigenlijke oproep wordt slechts verwacht in<br />

1999.<br />

6.1.4 Andere programma's<br />

-Beleidsvoorbereidend onderzoek ter ondersteuning van <strong>het</strong> arbeidsbeleid (VIONA)<br />

De Vlaamse Minister van Economie en Werkgelegenheid lanceerde in <strong>1998</strong> nieuwe<br />

thema's bij <strong>het</strong> Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering<br />

(VIONA) met de volgende aandachtspunten: meerjarenaanpak voor arbeidsmarktonderzoek,<br />

objectivering van de toewijzingsprocedure, toenemende aandacht<br />

voor valorisatie van onderzoeksprojecten en de duidelijke afstemming op <strong>het</strong> programma<br />

voor beleidsgericht onderzoek.<br />

Het totale subsidiebedrag was 46,8 mio BEF. De K.U.<strong>Leuven</strong> was betrokken in 3<br />

projecten voor een totaal bedrag van 13,3 mio BEF.<br />

Daarnaast was er nog een bijkomende oproep (2,8 mio BEF) betreffende de tewerkstelling<br />

van migranten.<br />

-De Vlaamse administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn lanceerde meerdere<br />

- doch steeds zeer kleine - oproepen, met een korte oproeptijd. Om deze laatste reden<br />

konden de onderzoekers hier weinig op ingaan.<br />

76 1<br />

Ketholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

6.1.5 Deelname K.U.<strong>Leuven</strong>-onderzoeksgroepen aan projecten IWT-autonome functie<br />

In <strong>1998</strong> werden aan onderzoeksgroepen van de K.U.<strong>Leuven</strong> een 24-tal nieuwe projecten<br />

toegewezen voor een totaalbedrag van 200,8 mio BEF, <strong>het</strong>geen ruim 10 mio BEF<br />

meer is dan in 1997. Hiermee wordt de licht negatieve tendens die in 1997 werd<br />

vastgesteld, in positieve zin omgebogen.<br />

De thematieken en disciplines die in deze projecten aan de orde zijn, betreffen niet<br />

enkel de 'klassieke' IWT-domeinen zoals elektronica, computerwetenschappen, werktuigkunde<br />

en materiaalkunde, maar bijzonder opvallend is ook <strong>het</strong> succes van de<br />

<strong>Leuven</strong>se groepen uit de bio-wetenschappen. In dit deeldomein werden aan de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> zes nieuwe projecten toegewezen voor een totaalbudget van nagenoeg<br />

75 mio BEF (= 37.5 % van <strong>het</strong> totaal toegekend budget aan de K.LI.<strong>Leuven</strong>). Het<br />

succes van deze groepen is in hoofdzaak te danken aan de unieke competentie die de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> heeft in enkele niches van de voedingstechnologie.<br />

Enkele goedgekeurde IWT-projecten gaven aanleiding tot complicaties van financiële<br />

aard, die <strong>het</strong> gevolg waren van een verlaagd subsidiepercentage dat door <strong>het</strong> IWT<br />

wordt toegepast voor prototype-onderzoek. Het probleempunt hierbij is dat in een<br />

aantal domeinen en projecten de afstand tussen basisonderzoek en de industriële<br />

toepassing ervan zeer klein is. Het risico-karakter van de onderzoeksactiviteiten hoort


ij de beoordeling van de aard van <strong>het</strong> onderzoek (basis-, gemengd, toegepast of prototype-onderzoek)<br />

bijzondere aandacht te krijgen.<br />

6.1.6 Vlaams Interuniversitair Instituut Biotechnologie (VIB)<br />

Het totale jaarbudget voor de drie VIB-departementen aan de K.U.<strong>Leuven</strong> groeide in<br />

<strong>1998</strong> met 2.9 % tot 261.5 rnio BEF. leder van de drie VIB-departementen werd<br />

onderworpen aan een grondige wetenschappelijke audit, die - na de verdere opvolging<br />

in 1999 - moet leiden tot een eindbeoordeling betreffende toekomstige VIBfinanciering<br />

voor deze departementen. Inmiddels blijkt uit de bibliometrische analyse<br />

dat de <strong>Leuven</strong>se VIB-departementen behoorlijk tot uitmuntend presteren op <strong>het</strong> vlak<br />

van publicatie-output. Zo publiceerde <strong>het</strong> VIB-departement 'menselijke erfelijkheid' in<br />

<strong>1998</strong> 69 wetenschappelijke artikels met een gemiddelde impact van 4.84 en publiceerde<br />

<strong>het</strong> VIB-departement 'transgene technologie en gentherapie' 37 artikels met<br />

een gemiddelde impactfactor van 7,98.<br />

In <strong>1998</strong> werden de aan de K.U.<strong>Leuven</strong> toegekende projecten in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong><br />

zogenaamd 'projectmatig onderzoek' opgestart. Het betreft hier twee projecten rond<br />

respectievelijk planten- en gist-genetica. De toelage aan de K.U.<strong>Leuven</strong> voor deze<br />

projecten bedroeg 31,4 mio BEF.<br />

In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> maatschappelijk luik van <strong>het</strong> VIB werden door onderzoekers van<br />

de K.U.<strong>Leuven</strong> 9 aanvragen ingediend, waarvan er uiteindelijk 4 een positief selectieadvies<br />

kregen. Na verdere beraadslaging werd geoordeeld dat één gunstig geklasseerde<br />

aanvraag van de K.U.<strong>Leuven</strong> met een gunstig VIB-advies zou ingeleid worden<br />

bij <strong>het</strong> Vlaamse programma beleidsvoorbereidend onderzoek. De drie overige<br />

K.U.<strong>Leuven</strong>-aanvragen, waarvan er één zal uitgevoerd worden in samenwerking met<br />

<strong>het</strong> Instituut voor Biofilosofie, vertegenwoordigen een budget van nagenoeg<br />

37 mio BEF.<br />

6.1.7 Actieprogramma's beheerd door <strong>het</strong> IWT<br />

Na <strong>het</strong> beleidsvoorbereidend luik van VLIET-bis, dat reeds in 1997 werd afgehandeld,<br />

werd begin <strong>1998</strong> dB selectie gedaan van de aanvragen in <strong>het</strong> technologisch luik.<br />

Hierbij waren onderzoeksgroepen van de K.U.<strong>Leuven</strong> betrokken bij 9 van de 24 ingediende<br />

aanvragen. Uiteindelijk werden hiervan 7 projecten goedgekeurd voor een<br />

totaal bedrag van 90,6 mio BEF. Van dit bedrag is 44,5 mio BEF directe IWT-steun<br />

aan K.U.<strong>Leuven</strong>-onderzoeksgroepen zodanig dat de K.U.<strong>Leuven</strong> 60 % van <strong>het</strong> 'universitaire<br />

VLIET-bis-budget' vertegenwoordigt. Het betreft derhalve een belangrijke<br />

nieuwe stimulans voor <strong>het</strong> energie-onderzoek aan de K.U.<strong>Leuven</strong> en <strong>het</strong> biedt <strong>het</strong><br />

<strong>Leuven</strong>s Energie-instituut de mogelijkheid om zijn wetenschappelijke expertise verder<br />

uit te bouwen.<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong>-projecten in <strong>het</strong> programma Medialab werden verder uitgebouwd tot<br />

expertisecentra die via <strong>het</strong> IWT, op basis van intenties ingediend door derden, kunnen<br />

aangezocht worden tot <strong>het</strong> uitvoeren van bepaalde opdrachten en studies.<br />

In <strong>1998</strong> werden voorbereidingen getroffen om <strong>het</strong> Informatie-Technologie-programma<br />

(ITA) te verlengen. Er werd een oproep tot <strong>het</strong> indienen van voorstellen gepubliceerd.<br />

De ingediende aanvragen zullen begin 1999 geselecteerd worden.<br />

6.1.8 Impulsprogramma Natuurontwikkeling (VLINA)<br />

Na de oproep voor 1999 werden er 25 aanvragen ingediend bij AMINAL. Uiteindelijk<br />

werden 8 projecten geselecteerd voor een totaal bedrag van 99,5 mio BEF. Bij twee<br />

van deze projecten is de K.U.<strong>Leuven</strong> betrokken. Deze projecten hebben een looptijd<br />

van 2 jaar. Voor <strong>het</strong> jaar 2000 wordt een oproep voorzien voor projecten met een<br />

looptijd van één jaar, omdat <strong>het</strong> programma dan ten einde loopt. Over een mogelijke<br />

verlenging van dit programma is nog niets bekend.<br />

6.1.9 Bilaterale Wetenschappelijke en Technologische Samenwerking met de<br />

Geo-politieke Prioritaire Landen<br />

In <strong>1998</strong> werd een derde oproep gelanceerd in <strong>het</strong> kader van de bilaterale wetenschappelijke<br />

en technologische samenwerking tussen Vlaanderen en 7 geopolitieke


landen, nl. Polen, Hongarije, Roemenië, Zuid-Afrika, Chili, China en Québec. Het<br />

totaal budget voor Vlaanderen bedroeg 137 mio BEF. Dit bedrag staat ter beschikking<br />

voor drie jaar lopende onderzoeksprojecten waarbij financiële middelen worden<br />

voorzien voor o.a. wederzijdse uitwisselingen op postdoctoraal niveau en de organisatie<br />

van seminaries en workshops.<br />

In totaal werden voor <strong>Leuven</strong> 64 aanvragen ingediend met volgende verdeling over de<br />

prioritaire partners: Polen (1 O), Hongarije (1 O), Roemenië (8). Zuid-Afrika (1 5). China<br />

(1 3), Chili (5) en Québec (3). Verspreid over de wetenschapsgebieden geeft dit 5<br />

aanvragen voor de Humane Wetenschappen, 23 voor de Wetenschappen, 11 voor de<br />

Toegepaste Wetenschappen, 16 voor de Landbouwkundige en Toegepaste Biologische<br />

Wetenschappen en 9 voor de Medische en Farmaceutische Wetenschappen.<br />

Rekening houdend met de Vlaamse selectiecriteria en met de eigen strategie inzake<br />

internationale samenwerking heeft <strong>het</strong> Bureau van de Onderzoeksraad, in opdracht<br />

van de Academische Overheid, een evaluatie doorgevoerd die werd aangevuld met<br />

experts uit bepaalde domeinen.<br />

Uiteindelijk participeert de K.U.<strong>Leuven</strong> als hoofd- of copromotor in 32 van de 50 toegekende<br />

onderzoeksprojecten (64 %). De financiële weerslag bedroeg 46,6 mio BEF<br />

t.o.v. 137 BEF in <strong>het</strong> totaal (dus 34 %). Hieruit kunnen we besluiten dat relatief<br />

gezien veel onderzoeksgroepen deelnemen doch met lage budgetten. Verspreid over<br />

de prioritaire partners geeft dit: Polen (4), Hongarije (6). Roemenië (4), Zuid-Afrika<br />

(10), China (6), Chili (2) en Qu6bec (O).<br />

6.1.10 Strategische Technologieën voor Welzijn en Welvaart (STWW)<br />

Dit nieuwe onderzoeksprogramma werd in <strong>1998</strong> operationeel gemaakt waarna een<br />

oproep tot <strong>het</strong> indienen van intentie-aanvragen werd gepubliceerd. Dit leidde tot 82<br />

intentie-aanvragen, waarvan 34 vanuit de K.U.<strong>Leuven</strong>. Deze laatste waren gelijk<br />

verdeeld over de twee luiken van <strong>het</strong> programma: 'technologie en economie' enerzijds<br />

en 'technologie en maatschappij' anderzijds. Het preselectiecomit6 oordeelde dat 17<br />

aanvragen van de K.U.<strong>Leuven</strong> in aanmerking kwamen voor de tweede ronde die begin<br />

1999 wordt afgewerkt. Het hoge aantal aanvragen bevestigt de grote nood aan een<br />

technologisch programma met een verhoogd wetenschappelijk risico. De vrees dat<br />

dit type van programma een dubbele financiering van bepaalde (in casu meer fundamenteel<br />

wetenschappelijke) projecten in de hand zou werken, lijkt ongegrond. Is <strong>het</strong><br />

vanuit beleidsmatig standpunt bovendien niet wenselijk dat risicovol fundamenteel<br />

onderzoek vanuit meerdere invalshoeken geëvalueerd wordt en dat via een specifiek<br />

programma zoals STWW de brug gemaakt wordt naar de toepassing ervan? Binnen<br />

STWW wordt <strong>het</strong> aspect 'valorisatie' bijzonder benadrukt en moeten de aanvragers<br />

hun onderzoeksresultaten toetsen in een gebruikerscommissie.<br />

6.2 Federale onderzoeksacties<br />

6.2.1 Plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame<br />

ontwikkeling<br />

DWTC lanceerde in <strong>1998</strong> beperkte oproepen voor beleidsondersteunend onderzoek in<br />

bovenvermeld programma. Aan de K.U.<strong>Leuven</strong> werden twee projecten toegekend,<br />

respectievelijk in de deelprogramma's Global Change en Aardobservatie.<br />

6.2.2 Programma Dienstencentra en onderzoeksnetwerken<br />

In 1997 werd door de federale minister van wetenschapsbeleid een nieuwe 2-jarige<br />

financiering veilig gesteld voor netwerken die onderzoeksgroepen van federale wetenschappelijke<br />

instellingen in staat hebben gesteld op efficiënte wijze samen te werken<br />

met de universiteiten. In <strong>1998</strong> was een nieuwe actie aangekondigd maar er<br />

verscheen geen officiële oproep.<br />

6.2.3 'Nieuw' Wetenschappelijk ondersteuningsprogramma voor de gezondheidsbescherming<br />

van de werknemer<br />

I<br />

Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

Dit programma liep over twee fasen: 'valorisatie van <strong>het</strong> vorige programma (1 994-


<strong>1998</strong>)' en 'nieuwe initiatieven'. De oproep beperkte zich tot promotoren die reeds<br />

een vorig contract hadden.<br />

6.2.4 Wetenschappelijke en Technologische Samenwerking met Centraal- en Oost-<br />

Europa: fellowships<br />

Onderzoeksgroepen die momenteel financiering ontvangen in <strong>het</strong> kader van een federaal<br />

impulsprogramma kunnen als onthaalinstelling optreden voor een postdoctorale<br />

onderzoeker uit Centraal- en Oost-Europa. Deze beurzen hebben een maximale duur<br />

van 12 maanden.<br />

In <strong>1998</strong> werden 8 aanvragen door K.U.<strong>Leuven</strong>-onthaalinstellingen ingediend waarvan<br />

er uiteindelijk 6 werden toegekend.<br />

7.1 Europese onderzoeksacties 7.<br />

Internationale<br />

In de loop van <strong>1998</strong> ontstond meer duidelijkheid betreffende de participatiegraad van<br />

Vlaamse universiteiten aan Euro~ese acties binnen <strong>het</strong> aflo~ende Vierde Kader~ro- relaties<br />

gramma. Uit de beschikbare cijiergegevens, die naar schat;ing voor 90 % volledig<br />

zijn, blijkt dat de K.U.<strong>Leuven</strong> aan 193 projecten binnen <strong>het</strong> Vierde Kaderprogramma<br />

deelnam en dat hiermee een budget gepaard ging van meer dan 22 mio ECU. Ter<br />

vergelijking: de deelname van de K.U.<strong>Leuven</strong> aan <strong>het</strong> Derde Kaderprogramma (1991-<br />

1995) had betrekking op 190 projecten voor een totaalbudget van 24,8 mio ECU. Er<br />

is dus onmiskenbaar sprake van een zekere stagnatie, die eveneens blijkt uit de evolutie<br />

van de onderzoeksuitgaven op basis van EU-projecten. In <strong>het</strong> Jaarverslag 1997<br />

werd deze evolutie meer gedetailleerd beschreven en werd ook dieper ingegaan op de<br />

mogelijke oorzaken van de geremde groei van EU-middelen.<br />

Voor Vlaanderen blijft de K.U.<strong>Leuven</strong> onmiskenbaar de meest vooraanstaande vertegenwoordiger<br />

binnen <strong>het</strong> Europees forum: van de globale Europese budgetten die<br />

bestemd zijn voor Vlaamse universiteiten, ontving de K.U.<strong>Leuven</strong> in de voorbije 4 jaar<br />

(via <strong>het</strong> Vierde Kaderprogramma) 45 %, tegenover 33,6 % voor de RUG, 10.6 %<br />

voor de VUB, 6.83 % voor de UA en 4.1 % voor <strong>het</strong> LUC (Bron: Administratie<br />

Wetenschap en Innovatie).<br />

De voortrekkersrol van de K.U.<strong>Leuven</strong> blijkt niet enkel uit een hoog aantal EU-projectdeelnames,<br />

maar wordt ook beklemtoond in de EU-analyse 'Second European Report<br />

on Science and Technology Indicators 1997'. Volgens deze analyse vertegenwoordigt<br />

de K.U.<strong>Leuven</strong> 21.3 % van de 'national publication output' en is daarmee veruit<br />

de hoogst gerangschikte Belgische universiteit. In de internationale lijst van Europese<br />

universiteiten en onderzoeksinstellingen wordt de K.U.<strong>Leuven</strong> op de 16de plaats<br />

gerangschikt. Deze ranking is gebaseerd op de hoeveelheid en gemiddelde 'impact<br />

factor' van de publicaties die men in de SCI-database terugvindt.<br />

7.2 Andere internationale onderzoeksinitiatieven<br />

Nieuwe initiatieven met betrekking tot ruimte-onderzoek waren eerder beperkt in<br />

<strong>1998</strong>, <strong>het</strong>geen ongetwijfeld verband houdt met de hervormingen die ESA thans op<br />

beleidsmatig vlak doorvoert. De traditionele sterkte van de K.U.<strong>Leuven</strong> in bepaalde<br />

niches van <strong>het</strong> ruimte-onderzoek leidde dan ook niet tot opmerkelijke nieuwe projecttoekenningen.<br />

Wel werden de lopende initiatieven, in hoofdzaak rond de thematiek<br />

'micrograviteit', met succes verder gezet.<br />

In de loop van <strong>1998</strong> werd ook een doorbraak verwezenlijkt in <strong>het</strong> sterrenkunde-project<br />

dat de K.U.<strong>Leuven</strong> in La Palma wenst te verwezenlijken. De Vlaamse overheid<br />

maakte de additionele financiële middelen vrij die nqdig waren om dit project in 1999<br />

ook effectief uit te voeren. Dit initiatief werd reeds vanaf 1987 voorbereid en kon<br />

eerder reeds rekenen op een belangrijke ondersteuning van <strong>het</strong> FWO en <strong>het</strong> Onderzoeksfonds<br />

van de K.U .<strong>Leuven</strong>.<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> neemt ook deel aan enkele initiatieven van de Wereldbank, CGIAR<br />

(Consultative Group of Agricultural Research), die niet in de hierboven genoemde<br />

boekhoudkundige bedragen zijn inbegrepen. In totaal vertegenwoordigen deze mondiale<br />

onderzoeksinitiatieven een budget van ruim 25 mio BEF.<br />

Onderzoek<br />

I


Tenslotte nam de deelname van de K.U.<strong>Leuven</strong> in programma's en netwerken van de<br />

European Science Foundation (ESF) toe.<br />

De totale uitgaven in <strong>1998</strong> voor onderzoek aan de K.U.<strong>Leuven</strong>, bestaande uit 'pro-<br />

8,<br />

jectonderzoek K.U.<strong>Leuven</strong>l, 'mandaten FWO en IWT', 'industriële projecten via<br />

Besiuit<br />

LR&D1 en 'wetenschappelijke dienstverlening' bedroegen 5,692 mia BEF. Dit betekent<br />

een groei van 10 % t.o.v. <strong>het</strong> vorige jaar. Dit is een bijzonder verheugende vaststelling<br />

temeer daar de groei van de middelen voor fundamenteel onderzoek opnieuw de<br />

voorhand krijgt op deze voor <strong>het</strong> beleids- en toegepast onderzoek.<br />

80 1 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

De groei van de uitgaven voor onderzoek resulteert in een toegenomen tewerkstelling<br />

van onderzoekers. Zo stellen we vast dat <strong>het</strong> (tijdelijk) onderzoekskader verder groeit<br />

met 21 6 eenheden. Deze trend is een zeer belangrijke investering in de toekomst van<br />

<strong>het</strong> Vlaamse onderzoekspotentieel en wordt zowel op pre- als postdoctoraal niveau<br />

voortgezet. Nochtans neemt <strong>het</strong> vast personeelskader (ZAP en vaste mandaathouders<br />

FWO) ook in <strong>1998</strong> niet toe, wel integendeel! De begeleiding van een groeiend<br />

aantal jonge doctorandi en tijdelijke medewerkers legt een zware druk op <strong>het</strong> reeds<br />

sterk belaste vast kader.<br />

De groei van <strong>het</strong> onderzoeksbudget kan in belangrijke mate verklaard worden door de<br />

inspanning van de Vlaamse overheid om meer financiële middelen vrij te maken voor<br />

wetenschappelijk onderzoek. Dit blijkt inderdaad uit de veel grotere groei van de<br />

middelen ter beschikking gesteld door de Vlaamse Overheid in vergelijking met andere<br />

financieringsbronnen (Tabel 2).<br />

Inzake de werving van externe middelen stelt men vast dat de slagkracht van de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> bij nagenoeg alle belangrijke financieringskanalen voor wetenschappelijk<br />

onderzoek gehandhaafd blijft. Dit blijkt nog <strong>het</strong> best uit de jaarlijkse nagenoeg constante<br />

toename van de budgetten verworven bij internationale programma's waar de<br />

sterke competitie en de hoge kwaliteitseisen een garantie vormen voor de wetenschappelijke<br />

kwaliteit.<br />

Het eerder gesc<strong>het</strong>ste probleem in verband met de vernieuwing van de wetenschappelijke<br />

apparatuur (zie <strong>jaarverslag</strong>en 1992-1 997) blijft onveranderd. Met <strong>het</strong> huidige<br />

bestedingsregime van 14 % voor uitrustingsmiddelen, is <strong>het</strong> niet mogelijk de verouderende<br />

wetenschappelijke apparatuur op een voldoende snelle wijze af te schrijven en<br />

te vervangen.<br />

Op beleidsmatig vlak wordt toenemende aandacht besteed aan de kwaliteitszorg en<br />

de valorisatie van <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek en aan de professionalisering van<br />

<strong>het</strong> beheer van de onderzoeksprojecten.<br />

Voor <strong>het</strong> handhaven van een hoog kwaliteitsniveau van <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek<br />

blijft de K.U.<strong>Leuven</strong> belangrijke inspanningen leveren. Deze inspanningen hebben<br />

onmiskenbaar een zeer gunstig resultaat, <strong>het</strong>geen ondermeer blijkt uit <strong>het</strong> aantal<br />

publicaties en vooral uit de kwaliteit hiervan: in <strong>1998</strong> was er een toename van 14 %<br />

ten opzichte van 1997 van <strong>het</strong> aantal publicaties in internationaal gerangschikte tijdschriften<br />

(SC1 databanken). Daarnaast valt <strong>het</strong> sterk toegenomen aantal afgelegde<br />

doctoraten op: er werden 61 doctoraten meer afgelegd dan in 1997. Het aantal doctoraten<br />

kan immers terecht beschouwd worden als een belangrijke indicator voor de<br />

wetenschappelijke slagkracht/uitstraling van een universiteit.<br />

Anticiperend op <strong>het</strong> innovatiedecreet, worden aan de K.U.<strong>Leuven</strong> heel wat inspanningen<br />

gedaan voor <strong>het</strong> bevorderen van de valorisatie van <strong>het</strong> wetenschappelijk<br />

onderzoek. Hierbij is vooral de stimulerende en ondersteunende rol van LR&D belangrijk.<br />

De interne structuur en <strong>het</strong> globale kader van stafleden werd daarom met succes<br />

aangepast. Het gevolgde beleid heeft <strong>het</strong> aantal patentaanvragen sterk doen toenemen,<br />

evenals <strong>het</strong> opzetten van spin-off bedrijven.<br />

Tenslotte zal <strong>het</strong> Anemoonproject aan de verantwoordelijken van onderzoekseenheden<br />

de mogelijkheid bieden tot een efficiënt en professioneel beheer van de onderzoeksbudgetten.<br />

De vlotte uitwisseling van onderzoekers van over heel de wereld blijft essentieel voor<br />

de verrijking van <strong>het</strong> wetenschappelijk potentieel en de vernieuwing van onderzoeksideeën<br />

aan de universiteit. Naar aanleiding van de invoering van de nieuwe (federale)<br />

regeling (cf. Staatsblad, maart <strong>1998</strong>1, dient de aandacht gevestigd te worden op <strong>het</strong>


sterk negatief effect van deze reglementering op de vlotte uitwisseling van buitenlandse<br />

vorsers.<br />

In 1996-1997-<strong>1998</strong> werd cumulatief, in vergelijking met de drie voorafgaande jaren,<br />

in totaal 1004 mio en 1011 mio BEF meer toegekend aan onderzoeksprojecten via<br />

<strong>het</strong> K.U.<strong>Leuven</strong>-aandeel in respectievelijk <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds en <strong>het</strong> FWO.<br />

Toch blijft de spanning tussen de vraag en de financieringsmogelijkheden zeer groot.<br />

Vooral de FWO-projectfinanciering blijft zorgwekkend en dit is merkwaardig genoeg<br />

vooral te wijten aan een groei (1993-<strong>1998</strong>) van 72 % van <strong>het</strong> totale bedrag aan<br />

gevraagde kredieten terwijl 'slechts' (sic) een toename van 24 % van middelen<br />

beschikbaar was. Dit maakt uiteraard <strong>het</strong> werk van de vele collega's die met veel<br />

zorg en neutraliteit de 'peer review' evaluatie uitvoeren alleen maar extra moeilijk.<br />

Daarom verdienen zowel de leden van de Onderzoeksraad als van de wetenschappelijke<br />

commissies FWO, IWT, enz. alle dank voor uitvoering van hun volgehouden en<br />

lang niet altijd met dank overladen opdracht.<br />

Onderroek<br />

I


Tabellen<br />

Tabel 1 : Allocatie van de middelen van <strong>het</strong> Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) <strong>1998</strong><br />

INKOMSTEN EN VOORWAARDEN <strong>1998</strong><br />

Totale overheidstoelage 778 324 O00 (1)<br />

K.U.<strong>Leuven</strong>-bijdrage 215000000 (2)<br />

-minimum 20% van (l) = 155 665<br />

-bijkomende toelage = 80000 000<br />

-reserves OF (gedeelte boven min. voor OT en GOA) 41 388 O00 (3)<br />

Totale middelen BOF 1034712000<br />

GOA-toelage: min. 112 van (l ) 389 162 O00<br />

OT-projecten: min. 113 van (1)<br />

259 450 O00<br />

TOEKENNINGEN <strong>1998</strong><br />

De GOA-toekenningen bedroegen:<br />

420 O00 O00<br />

Totaal 420 000 O00 (3)<br />

De toekenningen voor <strong>het</strong> Speciaal Onderzoeksfonds<br />

bedroegen:<br />

Mandaten:<br />

Predoctorale mandaten:<br />

Facultaire doctoraatsbeurzen 100 O00 O00 16,3 %<br />

Doctorandusbeurzen 12 602 O00 2,l %<br />

Oost-Europese initiatieven 7 O00 O00 1.1 Oh<br />

Postdoctorale mandaten:<br />

Fellowships 49 997 O00 8,l Y0<br />

Postdoctorale mandaten voor Belgen en 107 165 000 17.5 YO<br />

buitenlanders<br />

Projecten en Prijzen:<br />

Onderwijskundige onderzoeksprojecten 35 O00 O00 5,7 %<br />

OT-projecten 270 O00 O00 (3) 44,O %<br />

IDO-Interdisciplinaire onderzoeksprogramma's 31 500 O00 5,l Oh<br />

Prijzen Onderzoeksraad 400 O00 0,l Oh<br />

Derde cyclus programma's 300 O00 0,O Oh<br />

Vertaalkredieten 212 O00 0,O Oh<br />

Totaal 614 176 000 100,O %<br />

Werking Dienst Onderzoekscoördinatie<br />

8 000 O00<br />

Totaal 8 000 000<br />

ALGEMEEN TOTAAL 1042 176000<br />

SALDO -7 464 O00 (4)<br />

(1 ) zie schrijven Administratie Hoger Onderwijs van 28 september <strong>1998</strong>.<br />

(2) dit bedrag is als volgt samengesteld:<br />

- 80 000 000: voornamelijk voor doctoraatsbeurzen en kleine categorieën van <strong>het</strong> BOF.<br />

- 135 000 000: voor doctoraatsbeurzen en onderwijskundig onderzoek<br />

- Opm.: de verplichte 155 665 000 (20% van (1 )) is ruim overschreden.<br />

(3) De toekenningen van <strong>1998</strong> zijn hoger dan de minimale overheidstoelagen bestemd voor GOA-financiering.<br />

Het jaarlijks budget is immers pas bekend na <strong>het</strong> beëindigen van de GOA-selectie. Er zijn<br />

voldoende reserves opgebouwd (cf. <strong>jaarverslag</strong> 1997) om <strong>het</strong> verschil van 30 838 000 te compenseren.<br />

In de volgende jaren zal vermoedelijk niet meer overgebudgetteerd kunnen worden. Hetzelfde<br />

geldt voor de extra bijlage voor de OT-onderzoekstoelagen nl. 10 550 000.<br />

(4) Het uiteindelijk negatief saldo zal worden opgevangen door de reserves opgebouwd door <strong>het</strong> niet (of<br />

niet volledig) opnemen van toegekende mandaten.<br />

1<br />

Katholieke<br />

universiteit <strong>Leuven</strong>


Tabel 2:<br />

Uitgaven voor onderzoek K.U.<strong>Leuven</strong> - Boekjaar <strong>1998</strong> (x 1000 BEF)<br />

Financieringsgroep Personeels- Uitrusting Werking Totaal <strong>1998</strong> % groei % aandeel<br />

kosten t.o.v. 1997 <strong>1998</strong><br />

a) Projectonderzoek K.U.<strong>Leuven</strong><br />

1. Bijzonder 373 868 49312 175286 598 466 6.93 10.63<br />

Onderzoeksfonds<br />

l .a. Speciaal OF 295 401 13686 101162 410 249 -2,20 7.29<br />

l .b. GOA 78 467 35 626 74 124 188 217 34,24 3.34<br />

2. FWO 433 656 274 376 241 607 949 640 25,69 16.87<br />

3. IUAP 133 915 20 286 42 701 196 901 -3.04 3,50<br />

4. Overheden(1) 629 478 74467 312150 1016095 12.58 18.05<br />

4.a. Federaal 266 005 38 474 145 506 449 985 20,74 7.99<br />

4.b. Regionaal 325 41 9 31545 142212 499 176 4.91 8,87<br />

4.c. Andere 38 053 4448 24433 66 934 23.92 1,19<br />

5.a. Internationale 208 687 20 343 134 944 363 974 6,92 6,47<br />

Organisaties<br />

5.b. Priv6 + Mecenaat 41 065 11065 45510 97 640 -13.72 1.73<br />

Totaal K.U.<strong>Leuven</strong> 1 820 668 449 848 952 200 3 222 716 12.12<br />

b) Projectonderzoek 1 214 451 3.21 21.58<br />

<strong>Leuven</strong> Research &<br />

Development (21<br />

C) Mandaten FWO en 1 191 786 12.61 21,17<br />

IWT(3)<br />

Totaal 5 628 953 10,17 100,OO<br />

d) Wetenschappelijke 62 621 -2.95<br />

Dienstverlening<br />

Totaal 5 691 574 10.00<br />

e) VIBdepanernenten(4)<br />

320 141 16,70<br />

Totaal 6011 715 10.34<br />

De groep van overheden werd als volgt ingedeeld:<br />

Federale overheden: alle onderzoeksacties die rechtstreeks door de federale overheid gefinancierd<br />

worden, met inbegrip van <strong>het</strong> IWONL, ABOS en de Nationale Loterij.<br />

Regionale overheden: alle onderzoeksacties die rechtstreeks door de regionale overheid (Vlaamse<br />

Gemeenschap of Gewest) gefinancierd worden, met inbegrip van <strong>het</strong> IWT, Aminal, Vlaamse<br />

Investeringsmaatschappij e.a.<br />

Andere: bevatten de onderzoeksacties die niet rechtstreeks gefinancierd worden door de federale<br />

of regionale overheid, maar via een daartoe geëigend orgaan (VLIR, SERV, Regie der Posterijen,<br />

Nationale Bank, steden en gemeenten, ..J.<br />

LR&D VZW en exploitatie.<br />

De mandaathouders FWO en IWT zijn rechtstreeks verbonden aan deze fondsen, zodanig dat de<br />

financiële tegenwaarde van deze mandaten moet worden toegevoegd aan de boekhoudkundige<br />

uitgaven uit financieringsgroep a. De mandaten op FWO-, IWT- en IWONL-projecten werden<br />

daarentegen wel in financieringsgroep a) meegerekend.<br />

(4)<br />

Bron:<br />

Het cijfer voor VIB geeft de dotatie van VIB aan de departementen van VIB die in de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

gelokaliseerd zijn en voor de onderzoeksprojecten die beheerd worden door <strong>het</strong> VIB.<br />

op basis van jaarrekeningen Boekhouding K.U.<strong>Leuven</strong>, <strong>Leuven</strong> Research and Development, VIB en<br />

eigen berekeningen Dienst Onderzoekscoördinatie<br />

Onderzoek<br />

I


Tabel 3:<br />

Onderzoeksuitgaven voor projectonderzoek in <strong>1998</strong> per faculteit, exclusief<br />

<strong>Leuven</strong> Research and Development en exclusief mandaten FWO en IWT in<br />

1 000 BEF<br />

Faculteit Personeels- Werking Uitrusting Totaal <strong>1998</strong> % groei tov 1997<br />

kosten<br />

Godgeleerdheid 14 884 1 530 1 828 18 243 +40,3<br />

Rechtsgeleerdheid 84 917 4 871 17 285 107 073 +27,1<br />

ETEW 71 217 3 658 18 249 93 124 +31,8<br />

Soc. Wet. 84 932 4 432 25 633 114 997 -1 ,l<br />

HIW 14 077 1 284 4 782 20 143 + 56,8<br />

Letteren 130 787 10 039 39 289 180 115 + 8,4<br />

Psych. en Ped. Wet. 113 287 9 858 29 962 153 107 10,8<br />

Wetenschappen 286 981 147 402 209 175 643 559 + 15,5<br />

Toegepaste Wet. 274 086 94 313 98 119 466 517 +13,2<br />

LTBW 284 429 46 447 132 016 462 892 +4,1<br />

Geneeskunde 347 795 91 061 300 107 738 963 +11,3<br />

Farmaceut. Wet. 18 880 20 334 17 666 56 880 30.9<br />

FL0 K 17 817 5 374 5 069 28 260 + 12.5<br />

Interfacultaire instituten 48 107 5 867 32 671 86 644 + 3.4<br />

<strong>KU</strong>LAK 20 260 2 977 5 043 28 280 + 62,3<br />

Diverse 8 212 404 15 306 23 922 -5,9<br />

Totaal 1 820 668 449 848 952 200 3 222 716 +12,1<br />

Tabel 4: Onderzoeksuitgaven in <strong>1998</strong> per faculteit, inclusief <strong>Leuven</strong> Research and<br />

Development en inclusief mandaten FWO en IWT in 1 000 BEF<br />

Faculteit Totaal LR&D2' Mand.=' Totaal Oh Gem. % aan-<br />

<strong>1998</strong>" FWO en groei jaarl. deel<br />

IWT tov groei <strong>1998</strong><br />

1997 93-98<br />

Godgeleerdheid 18 243 20 532 38 775 +26,3 +17,1 0,7<br />

Rechtsgeleerdheid 107 073 9 586 15919 132578 +24,2 +8,0 2,4<br />

ETEW 93 124 22 278 20 247 135 649 +26,3 + 14,4 2.4<br />

Soc. Wet. 114 997 358 14346 129701 +1,4+15,4 2,3<br />

HIW 20 143 30 689 50 832 +27,0 + 14,O 0,9<br />

Letteren 180 115 4587 115 569 300271 +11,5 +12,4 5.3<br />

Psych. en Ped. 153 107 2 856 51 572 207 535 +9,6 + 10.0 3.7<br />

Wet.<br />

Wetenschappen 643559 110816 312081 1066456 +13,7 +9,6 18.9<br />

Toegepaste Wet. 466 51 7 569 865 21 9 783 1 256 165 + 13,2 + 11.3 22,3<br />

LTBW 462 892 100 451 155 921 719 264 +7,3 +9,6 12,8<br />

Geneeskunde 738 963 331 591 198 253 1 268 807 +3,0 +7,3 22,5<br />

Farmaceut. Wet. 56 880 25 918 19 991 102789 +24,1 +17,8 1,8<br />

FLOK 28 260 1 297 4 808 34 365 +8,9 + 17.7 0,6<br />

Interfacultaire 86 644 19 963 106607 +10,6 +31,2 1,9<br />

instituten<br />

<strong>KU</strong>LAK 28 280 1 079 12 077 41 436 +60,3 +27,1 0.7<br />

Diverse4' 23 922 13 806 37 728 -26,7 +62,6 0.7<br />

Totaal 3222716 1214451 1191786 5628953 +10,2 +9,5 100,O<br />

1) Stemt overeen met financieringsgroep a uit Tabel 4<br />

2) Stemt overeen met financieringsgroep b uit Tabel 4<br />

3) Stemt overeen met financieringsgroep c uit Tabel 4<br />

4) Administratieve Diensten, Universitair Rekencentrum, Audiovisuele Dienst e.a.<br />

5) Inclusief Centraal Beheer LR&D.<br />

Bron: op basis van de jaarrekeningen Dienst Financieel Beleid K.U.<strong>Leuven</strong> <strong>1998</strong>, <strong>Leuven</strong> Research<br />

and Development en eigen berekeningen Dienst Onderzoekscoördinatie<br />

84 l<br />

Katholieke<br />

Universiteit <strong>Leuven</strong>


Tabel 5a:<br />

Totale uitgaven (x 1 000 BEF) voor onderzoek (inclusief le geldstroom)<br />

per discipline, opgedeeld in personeel, uitrusting en werking<br />

Arch., Ruimt. Ord. en Stedeb.<br />

77 112 43 966<br />

401 054 60 658<br />

Elektronica en Elektrotechniek 138 412 42 089<br />

Geneesk. en Tandheelkunde 211 865 48 703<br />

Historische Wetenschappen<br />

Informatie- en Comm.-Techn.<br />

Lich. Opv. en Kinesitherapie<br />

Materiaaltechnologie<br />

Natuurkunde<br />

Ped. Wet. en Didactiek<br />

Pol. en Sociale Wet.<br />

Rechtswetenschappen<br />

Soc. Gezondheidswet.<br />

Techn. en Toegep. Scheikunde<br />

Theologie, Bijbel- en Godsdienstwet.<br />

Toeg. Biol. Wet. 300 959 41 943<br />

LR&D en VIB-totalen zijn niet opgedeeld in personeel, uitrusting en werking<br />

Onderzoek<br />

1<br />

85


15 1 ~~~io~ieke Uilversitelt <strong>Leuven</strong><br />

Tabel 5b: Totale uitgaven (x 1 000 BEF) voor onderzoek per discipline, opgedeeld per<br />

geldstroom<br />

Discipline Eerste Tweede Derde Vierde Eigen<br />

Aardwet. en Aardrijkskunde 19 842 27 214 43 694 10 998 2 078<br />

Arch., Ruimt. Ord. en Stedeb. 19 365 12 546 37 761 8 423 175<br />

Biologie 30 612 65 221 83 588 17051 5675<br />

Biomedische Wet. 135 847 324 964 483 687 252 536 24 784<br />

Bouwkunde 20 853 7 103 28 995 24 494 585<br />

Diergeneeskunde O O O O O<br />

ETEW 112 288 34 308 72 464 29350 2117<br />

Elektronica en Elektrotechniek 47 566 57 940 96 102 179 227 7 397<br />

Farmacie 37 057 40 148 12 712 33 224 3 766<br />

Geneesk. en Tandheelkunde 142 925 128 513 38 002 153514 8457<br />

Historische Wetenschappen 28 398 46 536 20 026 13 249 5 706<br />

Informatica 24 257 28 907 10 033 72 065 3 281<br />

Informatie- en Comm.-Techn. O O O O O<br />

Letteren 97 842 40 252 64470 26 467 4 969<br />

Lich. Opv. en Kinesitherapie 46 552 15 116 10 267 3 038 2 088<br />

Materiaaltechnologie 19 622 40 902 45 976 173 430 2 689<br />

Natuurkunde 75 097 208 784 70 345 21 293 8 443<br />

Ped. Wet. en Didactiek 25 161 11 280 74 738 1 681 731<br />

Pol. en Sociale Wet. 51 503 38956 139164 3 540 1 245<br />

Psychologie 54 884 33 651 22 234 4914 4962<br />

Rechtswetenschappen 92 823 26 108 81 661 11 688 1 755<br />

Scheikunde 53 241 87 903 57 203 92 415 6 854<br />

Soc. Gezondheidswet. 21 371 5 837 30 790 15 642 207<br />

Techn. en Toegep. Scheikunde 17 503 5 943 6 268 5 268 893<br />

Theologie, Bijbel- en 25 956 13 601 27 35 1464<br />

Godsdienstwet.<br />

Toeg. Biol. Wet. 61 984 74 194 298 593 88 596 11 982<br />

Werktuigkunde 22 157 19 815 37 977 115 285 1915<br />

Wijsbegeerte 27 430 14 168 4 576 1 045 1 399<br />

Wiskunde 16 926 13 275 4 145 2318 2566<br />

Totaal 1329061 1423184 1875496 1360784 118182


Tabel 6: Personele middelen per faculteit in voltijdse equivalenten - volume over <strong>het</strong><br />

hele jaar(<strong>1998</strong>)<br />

Faculteit Mand. K.U.<strong>Leuven</strong>l' Mand. FW02' MAND. IWT3'<br />

<strong>1998</strong> <strong>1998</strong> <strong>1998</strong><br />

ZAP + VWP AAP WET. MED. ASP. AND. SB<br />

Godgeleerdheid 23,86 5,47 7,47 6 4 O<br />

Kerkelijk Recht 2,55 0,58 2,Ol 1 O O<br />

Rechtsgeleerdheid 45,37 74,76 52,60 9 3 O<br />

ETEW 62,28 77,77 46,90 14 2 O<br />

Sociale Wet. 26.76 27,36 48,68 8 2 O<br />

HIW 20.28 8,75 10,35 7 9 O<br />

Letteren 88.12 44,32 80,75 35 32 O<br />

Psych. en Ped. Wet. 58,67 49,67 67.29 17 13 O<br />

Wetenschappen 116,55 59.32 197.41 50 70 74<br />

Toegepaste Wet. 107.64 90.55 277.29 27 45 69<br />

LTBW 41.71 22,37 153,40 17 27 75<br />

Geneeskunde 183,32 109,46 167,87 51 52 30<br />

Farmaceut. Wet. 23.52 13,21 15,53 4 5 4<br />

FLOK 35.1 1 22,02 13.00 2 1 O<br />

Interfacultaire instituten 14,82 26,52 75,29 O O O<br />

<strong>KU</strong>LAK 39,66 17,79 11,71 2 5 1<br />

Adm. en techn. diensten 17.02 2,67 9,14 O O O<br />

Diverse 0,OO 1,50 2,l O O O O<br />

Totaal 1997 907,24 654,lO 1238,82 250 270 253<br />

1) AAP: academisch assisterend personeel; ZAP: zelfstandig academisch personeel; VWP:<br />

vastbenoemd wetenschappelijk personeel; WET. MED.: wetenschappelijk medewerker<br />

2) ASP: aspirant; And.: postdoctorale onderzoekers, vaste mandaten FWO<br />

3) SB: specialisatiebeurzen<br />

Bron: Dienst Studie en Planning en Dienst Onderzoekscoördinatie<br />

Tabel 7: FWO-mandaten K.U.<strong>Leuven</strong> <strong>1998</strong>-1 999<br />

Faculteit ASP PD0 BD O L O D TOTAAL<br />

Godgeleerdheid 7 3 1 11<br />

Rechtsgeleerdheid 9 3 12<br />

ETEW 14 1 1 16<br />

Soc. Wet. 8 2 1 11<br />

HIW 7 6 2 1 16<br />

Letteren 35 20 2 7 5 69<br />

Psych. en Ped. Wet. 17 9 2 2 30<br />

Wetenschappen* 52 44 15 15 126<br />

Toegepaste Wet. 27 31 9 5 72<br />

LTBW 17 21 4 2 44<br />

Geneeskunde 51 42 9 2 104<br />

Farmaceut. Wet. 4 3 2 9<br />

FLOK 2 1 3<br />

Totaal 250 186 3 52 32 523<br />

ASP: aspirant; PDO: postdoctoraal onderzoeker; BD: bijzondere doctorandus; OL: onderzoeksleider; OD:<br />

onderzoeksdirecteur.<br />

incl. Subfaculteit <strong>KU</strong>LAK Bron: Dienst Onderzoekscoördinatie<br />

Onderzoek<br />

1 87


Tabel 8: K.U.<strong>Leuven</strong>: evolutie aantal IWT-bursalen per faculteit<br />

IWONL-bursalen<br />

IWT-bursalen<br />

in aantallen en in % aandeel<br />

Fac 92-93 93-94 94-95 95-96 96-97 97-98 98-99<br />

WET. 94 59,1 88 50,6 77 39,7 73 34,4 64 27,O 72 28,6 74 29,2<br />

TWET. 35 22,O 43 24,7 60 30,9 69 32,5 86 36,3 77 30,7 69 27,3<br />

LANDB 23 14,5 30 17,2 40 20,6 53 25,O 61 25,7 71 28,3 75 29,6<br />

GEN. 4 2,5 8 4,6 13 6.7 14 6,6 23 9,7 26 10,4 30 11,9<br />

FARM. 2 1,3 4 2,3 4 2,1 3 1,4 3 1,3 5 2,O 4 1,6<br />

<strong>KU</strong>LAK 1 0,6 1 0,6 - 1 0,4<br />

Tabel 9:<br />

Inzet van personele middelen, uitgedrukt in voltijdse eenheden: globaal en<br />

per wetenschapsdiscipline, opgedeeld in Zelfstandig Academisch Personeel<br />

(ZAP), Assisterend Academisch Personeel (AAP), Administratief en<br />

Technisch Personeel (ATP) en overig wetenschappelijk personeel (OWP)<br />

(1 998)<br />

Discipline, ZAP AAP ATP OWP Totaal<br />

Administratie 20,12 5,38 948,62 2,48 86,59<br />

Aardwetenschappen en Aardrijkskunde 14,74 5.88 17,63 3,26 1,51<br />

Arch., Ruimt. Ordening en stedebouw 12,77 1 1,99 9,18 6,93 0,88<br />

Biologie 16,63 15,86 35,22 1.17 48,87<br />

Biomedische Wet. 83,33 20.10 256,55 28.52 88,50<br />

Bouwkunde 12.31 9,14 20,60 8.60 0,66<br />

Diergeneeskunde<br />

ETEW 69.04 85.86 37,86 69,02 261,77<br />

Elektronica en Elektrotechniek 27,13 21,32 53,45 185.86 287.76<br />

Farmacie 23.52 13.21 30,57 28,53 95,83<br />

Geneeskunde en Tandheelkunde 98,43 87,57 106,82 80,84 373,67<br />

Historische Wetenschappen 30.38 10.03 16,48 63-08 119,97<br />

Informatica 16,63 17.57 12,64 51,40 98,24<br />

Informatie- en Communicatietechnologie<br />

Letteren 75,76 64,46 41,21 92,16 273.59<br />

Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie 35,l 1 22,02 30,19 16,OO 103,32<br />

Materiaaltechnologie 1 1,84 1 ,O3 41,54 49,54 103,96<br />

Natuurkunde 51,65 20.54 70,38 151,55 294,12<br />

Pedagogische Wet. en Didactiek 22,42 14.92 13.69 41,96 92,99<br />

Politieke en Sociale Wet. 34.55 29.18 59.1 1 125.81 248,65<br />

Psychologie 31,55 33,43 24.38 50,85 140.21<br />

Rechtswetenschappen 50,34 79,56 41,19 68,09 239,17<br />

Scheikunde 32,68 14,23 62,07 132,23 241.21<br />

Sociale Gezondheidswetenschappen 18,83 8,60 12,73 17,39 57,54<br />

Technische en Toegepaste Scheikunde 9,28 8.90 12,64 8,91 39,73<br />

Theol., Bijbel- en Godsdienstwet. 23,86 5.47 12,63 17,47 59.43<br />

Toegepaste Biologische Wetenschappen 34,89 18,46 11 1.27 233.65 398,27<br />

Werktuigkunde 10.39 9,34 25,59 55.88 101,20<br />

Wijsbegeerte 25,03 10,OO 10,22 26,88 72.1 3<br />

Wiskunde 14,03 10,04 3,72 23,76 51.55<br />

Totaal 907,24 654,lO 2 118,17 2 01 1,82 5 691,33<br />

0,OO<br />

0,OO<br />

BB I<br />

Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


Tabel 10. Doctoraten uitgereikt aan de K.U.<strong>Leuven</strong> tijdens <strong>het</strong> academiejaar 1997-<br />

<strong>1998</strong>; vergelijking met <strong>het</strong> academiejaar 1996-1 997<br />

Faculteit Belgen Buitenlanders Totaal Vergel. t.o.v. 1996-1 997<br />

Godgeleerdheid 4 15 19 + 5<br />

Rechtsgeleerdheid 5 1 6<br />

ETEW 5 1 6 + 5<br />

Soc. Wet. 3 O 3 + 1<br />

HIW 2 4 6 -6<br />

Letteren 18 3 2 1 - 1<br />

Psych. en Ped. Wet. 12 4 16 + 5<br />

Wetenschappen 61 9 70 -5<br />

Toegepaste Wet. 43 13 5 6 +l6<br />

LTBW 2 5 7 32 + 5<br />

Geneeskunde 5 1 24 75 + 33<br />

Farmaceut. Wet. 1 O 3 13 + 3<br />

FLOK 6 2 8 O<br />

Totaal 245 86 331 + 61<br />

Tabel 1 1. Aantal publicaties voor 1997, opgedeeld per discipline<br />

Discipline IT AT B HB R AB CP Overige<br />

Aardwetenschappen en aardrijkskunde 64 11 11 39 1 O 58 O<br />

Biologie 6 7 1 3 3 0 0 0 0<br />

Biomedische wetenschappen 660 75 9 57 7 15 37 O<br />

Diergeneeskunde<br />

Farmacie 137 11 12 4 O 29 5 O<br />

Geneeskunde en Tandheelkunde 989 211 20 134 1 130 58 1<br />

Historische Wetenschappen 40 46 38125 1 O 21 1<br />

Informatie- en Communicatietechnologie<br />

Letteren 96 103 74 146 9 O 30 3<br />

LichamelijkeOpvoedingenKinesitherapie 100 50 29 46 O O 76 2<br />

Natuurkunde 264 7 4 12 O O 43 O<br />

Politieke en Sociale wetenschappen 56 46 37 111 26 O 29 O<br />

Rechtswetenschappen 87 415 148 324 5 O 25 2<br />

Scheikunde 231 2 1 6 1 6 O 1 O<br />

Sociale Gezondheidswetenschappen 25 29 7 12 3 3 30 O<br />

Theologie, Bijbel- en Godsdienstwet. 43 59 23 54 18 2 3 5<br />

Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen 31 28 13 53 O O 6 O<br />

Wiskunde 4 5 1 2 0 3 0 2 0<br />

- IT: internationaal gerangschikte tijdschriften; AT: andere wetenschappelijke tijdschriften; B: boeken; HB:<br />

hoofdstuk boek; R: onderzoeksrapport; AB: abstract; CP: conference proceeding.<br />

- Alleen de rubrieken waarvan de gegevensverzameling vrij volledig was, werden opgenomen.


Personee<br />

De onderstaande tabellen geven een overzicht van de basisindicatoren inzake de<br />

personeelssamenstelling<br />

Tabel 1 : Personeelsbestand: opsplitsing naar wetenschapsdiscipline (effectieven in<br />

voltijdse equivalenten - per 01.02.<strong>1998</strong>)<br />

ZAP AAP OWP ATP Totaal<br />

Historische Wetenschappen 20,2 8,2 32.4 12,5 73.3<br />

Kunstwetenschappen 10,O 1,0 26,3 5,2 42,4<br />

Letteren 80,9 53,7 92,4 48,5 275,5<br />

Theologie, Bijbel- en Godsdienstwetenschappen 23,7 5,O 20,O 12,7 61,4<br />

Wijsbegeerte 26,2 9,5 23,5 10,2 69,3<br />

Rechtswetenschappen 39,6 71 ,O 43,5 38,l 192,2<br />

Criminologie 10,6 10,7 24,O 2,9 48,2<br />

Economische en Toegepaste Economische Wet. 68,7 88,5 58,3 41 ,O 256,5<br />

Psychologie 32.3 32,O 52,4 26,7 143.3<br />

Pedagogische Wetenschappen en Didactiek 22,6 14,2 41,9 14,8 93,4<br />

Politieke en Sociale Wetenschappen 34,5 29,4 115,2 61,6 240,7<br />

Sociale Gezondheidswetenschappen 18,6 6,2 14,4 14,7 53,8<br />

Biologie 16,6 15,O 56,O 33,4 120,9<br />

Scheikunde 32,8 17,5 128,6 64,2 243, O<br />

Natuurkunde 50,7 22,8 144,3 82,l 299,9<br />

Wiskunde 14,4 10,0 24,O 4.0 52,4<br />

Aardwetenschappen en Aardrijkskunde 15,O 6,O 38,4 17,7 77,l<br />

Bouwkunde 12,l 10,3 27,6 22,O 72,O<br />

Elektronica en Elektrotechniek 26,7 23,l 176,9 53,6 280,3<br />

Werktuigkunde 10,4 10,5 56,6 26,5 104,O<br />

Materiaaltechnologie 12,O 2,O 50,5 40,3 104,8<br />

Informatica 16,7 18,2 49,O 10,9 94,8<br />

Technische en Toegepaste Scheikunde 9.3 10,5 9,7 13,O 42,5<br />

Toegepaste Biologische Wetenschappen 34,8 20,6 213,5 110,4 379,3<br />

Architectuur, Ruimtelijke Ordening en Stedebouw 11,5 13,6 24,5 8,6 58,2<br />

Geneeskunde 86,6 55,l 70,s 101,l 313,6<br />

Tandheelkunde 11.4 34,4 4,4 8,9 59,l<br />

Biomedische Wetenschappen 84,3 19,O 243,3 305,5 652,O<br />

Farmacie 23.1 15,5 23,2 32,5 94,3<br />

Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie 19,7 18,l 26,3 99,l<br />

Algemene en Logistieke Diensten 1 ,o 9,l 999,8 1028,5<br />

Totaal 910,O 654,O 1 912,5 2 249,3 5 725,8<br />

1.<br />

I?@rson@elsevolutie<br />

aan de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong><br />

Personeel<br />

1


Tabel 2: Personeelsbestand: opsplitsing per faculteit (in voltijdse equivalenten - per<br />

01.02.<strong>1998</strong>)<br />

Godgeleerdheid<br />

Kerkelijk Recht<br />

Rechtsgeleerdheid<br />

Econ. en Toeg. Econ. Wetensch.<br />

Sociale Wetenschappen<br />

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte<br />

Letteren<br />

Psychologie en Pedagogische Wet.<br />

Wetenschappen<br />

Toegepaste Wetenschappen<br />

Landbouwkundige en Toeg. Biol. Wet.<br />

Geneeskunde<br />

Farmaceutische Wetenschappen<br />

Lichamelijke Opv. en Kinesitherapie<br />

Campus Kortrijk<br />

Interfacultair<br />

Algemene Diensten<br />

Totaal<br />

ZAP<br />

23.7<br />

2,6<br />

45.5<br />

61.5<br />

26,9<br />

21,2<br />

92.3<br />

59.5<br />

116.2<br />

106,l<br />

42,l<br />

183,8<br />

23,l<br />

35,l<br />

38,4<br />

14,8<br />

17,5<br />

910,O<br />

AAP OWP<br />

5.0 20.0<br />

0.7 2.0<br />

77.2 65,5<br />

80.3 54,3<br />

28,O 53,2<br />

8.5 23.5<br />

37,3 140.8<br />

47,6 95.3<br />

61.7 348,6<br />

99,7 404,3<br />

24,6 256.0<br />

108,6 303,6<br />

15.5 23,2<br />

19,7 18,l<br />

17,2 20,2<br />

21.4 76,O<br />

1.0 8,2<br />

654,O 1 912,5<br />

ATP<br />

12,7<br />

0, 5<br />

40.3<br />

40,O<br />

26,4<br />

10.2<br />

44.5<br />

40,3<br />

173,l<br />

178,9<br />

124,6<br />

412,l<br />

32,5<br />

26,3<br />

62.5<br />

46,3<br />

978,3<br />

2 249.3<br />

totaal<br />

61.4<br />

5,8<br />

228,5<br />

236.1<br />

134,4<br />

63.3<br />

314,8<br />

242.6<br />

699,5<br />

788,9<br />

447,3<br />

1 007,9<br />

94,3<br />

99,l<br />

138,3<br />

158,5<br />

1 005,O<br />

5 725.8<br />

Tabel 3: Overzicht gastprofessoren en leerstoelen<br />

Faculteit<br />

Godgleerdheid<br />

Kerkelijk Recht<br />

Rechtsgeleerdheid<br />

Econ. en Toeg. Econ. Wetensch.<br />

Sociale Wetenschappen<br />

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte<br />

Letteren<br />

Psychologie en Pedagogische Wet.<br />

Wetenschappen<br />

Toegepaste Wetenschappen<br />

Landbouwkundige en Toeg. Biol. Wet.<br />

Geneeskunde<br />

Farmaceutische Wetenschappen<br />

Lichamelijke Opv. en Kinesitherapie<br />

Campus Kortrijk<br />

Totaal<br />

Aantal<br />

gastprofessoren<br />

O<br />

1<br />

5<br />

9<br />

2<br />

O<br />

7<br />

2<br />

5<br />

1 1<br />

4<br />

8<br />

2<br />

1<br />

1<br />

58<br />

Aantal leerstoelen<br />

O<br />

O<br />

O<br />

4<br />

O<br />

O<br />

2<br />

O<br />

O<br />

O<br />

3<br />

3 2<br />

O<br />

O<br />

O<br />

4 1<br />

92 I<br />

Kaîholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


-pp<br />

pp<br />

p<br />

Tabel 4: Personeelsherkomst: leeftijdsstructuur (in voltijdse equivalenten - per 01.02.<strong>1998</strong>)<br />

Leeftijd<br />

< 25<br />

25-29<br />

30-34<br />

35-39<br />

40-44<br />

45-49<br />

50-54<br />

55-59<br />

60-64<br />

> 64<br />

Totaal<br />

ZAP<br />

0,o<br />

0, 9<br />

39,7<br />

101,l<br />

126,s<br />

127,l<br />

207,s<br />

190,O<br />

109,l<br />

7,4<br />

910,O<br />

AAP<br />

118,5<br />

321,2<br />

142,8<br />

38,s<br />

16,4<br />

8,s<br />

5,4<br />

1.5<br />

04<br />

0,o<br />

654,O<br />

OWP<br />

536.4<br />

745,O<br />

344,l<br />

154,O<br />

64,4<br />

36,s<br />

17.2<br />

12,5<br />

2.2<br />

O<br />

1 912,5<br />

ATP<br />

138,7<br />

307.2<br />

324.4<br />

329,5<br />

245,6<br />

295,s<br />

352,O<br />

221,s<br />

34,O<br />

0, 1<br />

2 249,3<br />

totaal<br />

793,6<br />

1374,2<br />

850.9<br />

623,5<br />

453,2<br />

468,s<br />

582,6<br />

425,s<br />

145,6<br />

7,5<br />

5 725,8<br />

Tabel 5: Algemeen overzicht personeelsbestand (mannen en vrouwen) ( per 01.02.1 998)<br />

gewoon/buiteng.hoogl.<br />

hoogleraar<br />

hoofddocent<br />

docent<br />

vast wetensch.pers.<br />

ZAP<br />

AAP<br />

overig WP doctoraal<br />

overig WP postdoct.<br />

OWP<br />

atp graad 1-2<br />

atp graad 3-6<br />

atp graad 7- 1 3<br />

atp graad 14-17<br />

ATP<br />

totaal personeel<br />

voltijds<br />

330<br />

131<br />

143<br />

94<br />

12<br />

710<br />

292<br />

895<br />

255<br />

1150<br />

171<br />

635<br />

219<br />

5 9<br />

1 084<br />

3 236<br />

Mannen aantal<br />

deeltijds<br />

57<br />

82<br />

155<br />

153<br />

3<br />

450<br />

209<br />

132<br />

16<br />

148<br />

3<br />

30<br />

17<br />

O<br />

50<br />

857<br />

vte<br />

352,2<br />

155,s<br />

173,4<br />

119,9<br />

12,8<br />

814.2<br />

371.4<br />

947.9<br />

262,l<br />

1210.0<br />

172,7<br />

651,s<br />

227,5<br />

59,O<br />

1 111.1<br />

3 506.7<br />

voltijds<br />

8<br />

18<br />

20<br />

25<br />

9<br />

80<br />

198<br />

545<br />

80<br />

625<br />

151<br />

671<br />

90<br />

10<br />

922<br />

1 825<br />

Vrouwen aantal<br />

deeltijds vte<br />

1<br />

8<br />

14<br />

45<br />

2<br />

70<br />

184<br />

147<br />

13<br />

160<br />

41<br />

291<br />

24<br />

2<br />

358<br />

772<br />

8,3<br />

20,6<br />

23,O<br />

34,O<br />

10,O<br />

95.9<br />

282.5<br />

615,2<br />

87,4<br />

702.5<br />

174,2<br />

847.1<br />

105,4<br />

11,6<br />

1 138.2<br />

2 219.1<br />

Totaal<br />

aantal<br />

396<br />

239<br />

332<br />

31 7<br />

26<br />

1 310<br />

883<br />

1719<br />

3 64<br />

2 083<br />

366<br />

1 627<br />

350<br />

7 1<br />

2 414<br />

6 690<br />

vte<br />

360,5<br />

176,5<br />

196.3<br />

153.9<br />

22.8<br />

910.0<br />

654.0<br />

1563.1<br />

349,5<br />

1 912.5<br />

346,8<br />

1 499,O<br />

332,s<br />

70,6<br />

2 249.3<br />

5 725.8<br />

Personeel<br />

I<br />

93


S<br />

0<br />

8 Tabel 6: Personeelsformatie <strong>1998</strong> - voltijdse equivalenten<br />

-<br />

C<br />

2<br />

GBH H overig ZAP Tot. ZAP AAP Tot. AP ATP<br />

Godgeleerdheid 8.0 6,8 8.9 23.7 5,6 29.3 10,l 1 39,4<br />

Kerkelijk Recht<br />

Rechtsgeleerdheid<br />

Econ. en Toeg. Econ. Wetensch.<br />

Sociale Wetenschappen<br />

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte<br />

Letteren<br />

Psychologie en Pedagogische Wet.<br />

Wetenschappen<br />

Toegepaste Wetenschappen<br />

Landbouwkundige en Toeg. Biol. Wet.<br />

Geneeskunde<br />

Farmaceutische Wetenschappen<br />

Lichamelijke Opv. en Kinesitherapie<br />

Campus Kortrijk<br />

Interfacultair<br />

Algemene diensten<br />

Totaal<br />

5,3<br />

168.5<br />

192.1<br />

68,l<br />

45,l<br />

161,6<br />

150.4<br />

299.9<br />

334,7<br />

137,5<br />

492,2<br />

63,6<br />

87,8<br />

109,2<br />

95,O<br />

730,l<br />

3180,5<br />

1 .o 1.4 0.2 2,6 22 4.8 o. 5<br />

29.6 10,6 6.8 47,O 84.1 131.0 37.5<br />

30.7 5.3 27,5 63,4 95,O 158.4 33.7<br />

12,4 6,O 9,3 27,6 25,O 52.6 15,5<br />

62 7.0 7,6 20,7 16,9 37.6 7.5<br />

32,3 17.6 39,6 89,6 40,3 129,8 31,8<br />

21.6 11,8 27,5 60,9 60,l 120.9 29,5<br />

51.1 19.2 47,4 117,7 56,2 173.9 126,l<br />

47.4 19,2 41,6 108,l 101.1 209.2 125,5<br />

17.0 9.8 16,9 43,7 40,2 83,9 53,6<br />

71,7 45,8 62,O 179.4 122.0 301.5 190,8<br />

62 4,O 13.9 24,l 13,O 37.1 26,5<br />

10,O 10,O 15,O 35.0 27.1 62,O 25.8<br />

15.0 6.0 19,l 40,l 22,2 62,2 47,O<br />

0.0 0.0 13,6 13.6 45.6 59.2 35,8<br />

9.0 7.0 19,7 35,7 1 ,o 36,7 693,4<br />

368,9 187,3 376,4 932.6 757.4 1 690.0 1490.5<br />

totaal


2.1 Beleidsdoelen<br />

2.1 .l Implementatie van de nieuwe wetgeving in verband met tewerkstelling van<br />

vreemde arbeidskrachten<br />

n<br />

L.<br />

Pers~neels-<br />

Sinds 17 maart <strong>1998</strong> is de wetgeving met betrekking tot de tewerkstelling van beleid VOO~<br />

arbeidskrachten van buiten de Europese Unie ingrijpend gewijzigd. Deze wijzigingen academisch<br />

hebben ook belangrijke gevolgen voor de universiteiten.<br />

personeel<br />

Deze wetswijziging heeft meegebracht dat voortaan voor alle postdoctorale onderzoekers<br />

en gastprofessoren een arbeidskaart wordt aangevraagd. De veralgemening<br />

van deze verplichting heeft geleid tot een harmonisering van statuut en vergoeding<br />

van de betrokken onderzoekers, en tot een stroomlijning van de interne procedure<br />

(checking van de aanvragen door de Commissie Toelatingsbeleid, volledige dossierbehandeling<br />

door de dienst Academisch personeel).<br />

2.1.2 Voorbereiding van de implementatie van de vernieuwingen in <strong>het</strong> Vlaams<br />

wetgevend kader in verband met <strong>het</strong> academisch personeel<br />

Zoals de andere Vlaamse universiteiten is de K.U.<strong>Leuven</strong> mee betrokken geweest in<br />

de voorbereiding van twee uiterst belangrijke initiatieven op <strong>het</strong> vlak van de regelgeving<br />

in verband met <strong>het</strong> academisch personeel.<br />

Vooreerst is er <strong>het</strong> Onderwijsdecreet X, waarvan <strong>het</strong> voorontwerp een reeks belangrijke<br />

wijzigingen i.v.m. <strong>het</strong> academisch personeel omvat. Dit ontwerp wordt behandeld<br />

in <strong>het</strong> Vlaams Parlement in <strong>het</strong> voorjaar van 1999.<br />

Verder werd op 1 december <strong>1998</strong> een besluit van de Vlaamse Regering uitgevaardigd<br />

'tot vaststelling van de regeling omtrent de afwezigheden, de tucht, de administratieve<br />

standen, <strong>het</strong> verlof, de mandaatsbeëindiging, <strong>het</strong> onderzoek naar de lichamelijke<br />

geschiktheid en <strong>het</strong> geneeskundig toezicht voor <strong>het</strong> academisch personeel'.<br />

Dit besluit heeft zowel betrekking op ZAP als AAP en legt voor de verschillende<br />

domeinen waarop <strong>het</strong> betrekking heeft de basisregels vast. De universiteiten moeten<br />

in de loop van 1999 de nodige maatregelen nemen voor de uitvoering van dit besluit.<br />

Voor de K.U.<strong>Leuven</strong> houdt dit in dat een aantal grondige wijzigingen in <strong>het</strong> reglement<br />

van <strong>het</strong> academisch personeel noodzakelijk zijn.<br />

2.1.3 Extra aandacht voor de problemen van <strong>het</strong> tijdelijk academisch personeel<br />

De Academische Overheid heeft in <strong>1998</strong> beslist bijzondere aandacht te besteden aan<br />

een aantal problemen, die zich specifiek stelden voor de onderscheiden categorieën<br />

van <strong>het</strong> tijdelijk academisch personeel (assistenten, doctoraatsbursalen, wetenschappelijk<br />

medewerkers). Bijzondere aandacht ging daarbij naar de optimalisering van de<br />

begeleiding bij <strong>het</strong> doctoraat, en de ondersteuning bij <strong>het</strong> prospecteren van de loopbaan<br />

na <strong>het</strong> doctoraat of na de tewerkstelling aan de universiteit.<br />

2.1.4 Verdere verfijning van <strong>het</strong> bursalenstatuut<br />

Een steeds terugkerend item in de <strong>jaarverslag</strong>en betreft de verdere verfijning van <strong>het</strong><br />

bursalenstatuut waarin doctoraatsbeurzen kunnen worden toegekend met RSZbijdragen<br />

doch zonder fiscale afhoudingen.<br />

Er werd gezocht naar een meer adequate afbakening van de programma's en financieringsbronnen,<br />

die 'belangeloos' wetenschappelijk onderzoek toelaten en waarop<br />

derhalve toekenning van beurzen gewettigd is. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat<br />

een programmagebaseerde toekenning van beurzen <strong>het</strong> enige werkbare alternatief is,<br />

maar dat soms voor een verder niveau van detail moet gekozen worden, in <strong>het</strong> bijzonder<br />

voor duidelijk afgebakende programma-onderdelen.<br />

2.1.5 Vernieuwde onthaalactiviteiten voor AP-leden<br />

Voor <strong>het</strong> eerst werd een onthaalactiviteit voor nieuw benoemde ZAP-leden georgani-<br />

Personeel<br />

I


seerd. De betrokkenen kregen er naast algemene basisinformatie over structuur en<br />

beleid van de K.U.<strong>Leuven</strong> en over de kernpunten van hun statuut de gelegenheid tot<br />

persoonlijke kennismaking met de leden van de academische overheid. Deze onthaalactiviteit<br />

werd centraal georganiseerd voor alle nieuw benoemde ZAP-leden<br />

samen.<br />

Onthaalactiviteiten voor nieuwe assistenten, bursalen en wetenschappelijk medewerkers<br />

bestonden reeds vroeger. Deze werden traditioneel centraal georganiseerd voor<br />

vanzelfsprekend zeer grote groepen. Vanaf <strong>1998</strong> werden deze onthaalactiviteiten<br />

voor nieuwe AAP- en gelijkgestelde BAP-leden toevertrouwd aan de onderscheiden<br />

faculteiten, zodat ze een meer persoonlijk karakter kregen. Wel blijft de ondersteuning<br />

vanuit de dienst Academisch personeel met een uiteenzetting over pluspunten<br />

en beperkingen van <strong>het</strong> statuut voor de assistenten en onderzoekers behouden.<br />

2.2 Bevorderingspolitiek en selectiebeleid<br />

De essentiële criteria voor selectie en bevordering in <strong>het</strong> AP zijn in uitvoering van <strong>het</strong><br />

universiteitsdecreet van 1991 vastgelegd in <strong>het</strong> reglement van <strong>het</strong> academisch<br />

personeel.<br />

Zoals reeds in vroegere <strong>jaarverslag</strong>en onderstreept, is bij de eerste benoeming in <strong>het</strong><br />

ZAP een stevig onderzoeksdossier een essentiële vereiste. Bij promoties wordt rekening<br />

gehouden met de concrete taakinvulling inzake zowel onderwijs, onderzoek als<br />

eventueel wetenschappelijke dienstverlening.<br />

Verder dient hier andermaal herinnerd te worden aan de basiscriteria om tot de<br />

onderscheiden graden van <strong>het</strong> ZAP te kunnen worden benoemd of aangesteld. De<br />

betrokkene moet :<br />

1. voor docent : op grond van de voordien geleverde prestaties beantwoorden aan<br />

de redelijke verwachting dat hijlzij degelijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs<br />

zal verrichten en verstrekken;<br />

2. voor hoofddocent : bewezen hebben dat hijlzij degelijk wetenschappelijk onderzoek<br />

en onderwijs verricht en verstrekt;<br />

3. voor hoogleraar : zich hebben ontwikkeld tot een meer dan gemiddeld creatief en<br />

productief onderzoeker en tot een lesgever met didactische kwaliteiten en met<br />

een brede onderwijservaring;<br />

4. voor gewoon hoogleraar en buitengewoon hoogleraar : zich hebben ontwikkeld tot<br />

een uitstekend onderzoeker die ruime erkenning geniet in zijnlhaar vakgebied en<br />

tot een lesgever met didactische kwaliteiten en met een brede onderwijservaring,<br />

alsmede over leidinggevende kwaliteiten beschikken.<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> heeft in <strong>het</strong> voorbije jaar een bijzondere inspanning geleverd om in de<br />

bevorderingsaanvragen de aard, omvang en kwaliteit van de onderwijsprestaties van<br />

de kandidaten onder ogen te nemen. Aan de beoordelingscommissies werd gevraagd<br />

hieraan meer expliciet aandacht te besteden. Zo dienen de commissies vanaf <strong>1998</strong><br />

een fiche op te stellen die, volgens een vast schema van zowel kwalitatieve als<br />

kwantitatieve gegevens, een globaal en overzichtelijk beeld geeft van <strong>het</strong> onderwijsprofiel<br />

van de te beoordelen kandidaten.<br />

96 I<br />

Kstholieke<br />

Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

Sinds <strong>1998</strong> wordt bijzondere aandacht besteed aan de mogelijkheid tot bevordering<br />

van 'oudere docenten'. Dit begrip werd nader gespecificeerd als 'boven de 58 jaar'.<br />

Het betreft veelal personeelsleden die niet over een uitstekend onderzoeksdossier<br />

beschikken en bij wie thans wordt nagegaan waarom dit <strong>het</strong> geval is en of ze zich op<br />

andere domeinen verdienstelijk gemaakt hebben. Indien dit laatste inderdaad <strong>het</strong><br />

geval is, kunnen zij voor bevordering in aanmerking komen. Een bevordering heeft


uiteraard gunstige implicaties voor de wedde-evolutie en <strong>het</strong> pensioen van de betrokkenen,<br />

maar vormt tevens een belangrijke stimulans voor de motivatie waarmee zij<br />

hun opdracht vervullen.<br />

Kandidaten zowel voor nieuwe benoemingen als voor bevorderingen moeten een<br />

uitvoerig dossier voorleggen waarin voor ieder van de opdrachten van onderwijs,<br />

onderzoek en desgevallend wetenschappelijke dienstverlening precieze gegevens<br />

dienen verstrekt te worden over een uitgebreide set van prestatie-indicatoren. Dit<br />

dossier heeft traditioneel betrekking op de prestaties van de laatste vijf jaar. Vanaf<br />

<strong>1998</strong> wordt aan de kandidaten gevraagd om daarnaast een dossier over hun 'vijf<br />

belangrijkste publicaties' uit hun gehele loopbaan te bezorgen. Dit bijkomend dossier<br />

geeft een beter beeld van hun algemeen wetenschappelijk profiel.<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> blijft ervoor opteren om de benoemings- en bevorderingsaanvragen te<br />

groeperen in een grote jaarlijkse operatie, die start in januari en beëindigd wordt<br />

einde juni. Deze groepering biedt <strong>het</strong> voordeel van tijdsbesparing en helderheid van<br />

de procedure, en niet <strong>het</strong> minst van een mogelijkheid tot afweging en vergelijking<br />

van aanvragen en dossiers. Niettemin blijft deze operatie een zware belasting. Wij<br />

blijven er wel van overtuigd dat onze procedures zeer geschikt zijn om door de<br />

'checks' op verschillende niveaus de maximaal haalbare objectiviteit te bereiken.<br />

2.3 Prestatiebeloning<br />

Voor de toekenning van persoonlijke vergoedingen voor prestaties van wetenschappelijke<br />

dienstverlening wordt verwezen naar <strong>het</strong> betreffende gedeelte van dit <strong>jaarverslag</strong>.<br />

In uitvoering van <strong>het</strong> onderwijsdecreet VIII werden daarnaast vergoedingen toegekend<br />

aan enkele emeriti jonger dan 65 jaar die nog taken van onderwijs enlof wetenschappelijk<br />

onderzoek verderzetten. Deze vergoedingen bedragen in geen enkel<br />

geval meer dan 380 000 BEF per jaar (kostprijs).<br />

De meeste van deze vergoedingen werden uitbetaald aan professoren aan wie <strong>het</strong><br />

statuut van 'bijzonder emeritus' werd toegekend. Dit impliceert dat zij nog een substantieel<br />

pakket van taken van onderwijs enlof onderzoek en eventueel wetenschappelijke<br />

dienstverlening vervullen.<br />

2.4 Coryfeeëntoeslag<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> heeft er, zoals in <strong>het</strong> verleden, tot nog toe de voorkeur aan gegeven<br />

om geen initiatieven te nemen voor toekenning van de zogenaamde coryfeeëntoeslag<br />

(art. 100, 2e lid universiteitsdecreet) aan leden van <strong>het</strong> academisch personeel.<br />

2.5 Evaluatie van <strong>het</strong> academisch personeel<br />

Voor toelichting over de bestaande initiatieven inzake evaluatie van zowel onderwijs<br />

als onderzoek wordt verwezen naar de betrokken gedeelten van <strong>het</strong> <strong>jaarverslag</strong> en<br />

naar punt 2.2 hiervoren inzake de bevorderingspolitiek.<br />

2.6 Vorming van <strong>het</strong> academisch personeel<br />

Hier dient zoals in de <strong>jaarverslag</strong>en over de vorige jaren de aandacht gevestigd op<br />

drie initiatieven, met name de doctoraatsopleiding voor de assistenten, wetenschappelijk<br />

medewerkers en doctoraatsbursalen, de docententraining voor ZAP-leden en de<br />

training van assistenten. Voor verdere toelichting over deze punten wordt verwezen<br />

naar <strong>het</strong> deel over <strong>het</strong> onderwijsbeleid.<br />

Personeel<br />

1 97


2.7 Samenwerkingsovereenkomsten met andere universiteiten of hogescholen<br />

In <strong>1998</strong> waren er 35 uitwisselingsovereenkomsten van kracht voor <strong>het</strong> uitvoeren van<br />

een opdracht in een andere universiteit of hogeschool.<br />

14 hiervan waren gesloten met een hogeschool, op basis van artikel 61 van <strong>het</strong><br />

hogeschooldecreet. Het betrof hier steeds personeel van een hogeschool dat een<br />

opdracht uitvoerde aan de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

21 uitwisselingsovereenkomsten waren gesloten in <strong>het</strong> kader van artikel 80 van <strong>het</strong><br />

universiteitsdecreet, met een andere universiteit. Hiervan ging <strong>het</strong> bij 10<br />

overeenkomsten om personeel van de K.U.<strong>Leuven</strong> dat een opdracht uitvoerde aan<br />

een andere universiteit en bij de 11 andere overeenkomsten om personeel van een<br />

andere universiteit dat aan de K.U.<strong>Leuven</strong> een opdracht uitvoerde.<br />

2.8 Gemiddelde leeftijd bü promoties<br />

De gemiddelde leeftijd bij promoties in de loop van <strong>1998</strong> wordt hieronder per graad<br />

weergegeven. Ter vergelijking wordt tussen haakjes de gemiddelde leeftijd bij<br />

promotie voor <strong>het</strong> vorig jaar weergegeven:<br />

(40)<br />

hoofddocent (40)<br />

40 (39)<br />

2.9 Personeelsverloop<br />

In de tabel hierbij wordt <strong>het</strong> personeelsverloop weergegeven.<br />

Het einde van een mandaat is de meest voorkomende reden van verloop. Het ontslag<br />

door de werknemer en de wijziging van de financieringsbron is de tweede<br />

belangrijkste reden.<br />

Men kan, zoals verwacht, merken dat <strong>het</strong> grootste verloop plaatsvindt in <strong>het</strong><br />

bijzonder academisch personeel waar de afloop van onderzoekscontracten telkens<br />

noopt tot <strong>het</strong> einde van een mandaat. Men moet ook opmerken dat een aanzienlijk<br />

deel van de assistenten op eigen initiatief ontslag neemt voor <strong>het</strong> aflopen van <strong>het</strong><br />

mandaat.<br />

ZAP<br />

AAP<br />

BAP<br />

ALG.<br />

TOTAAL<br />

Pensioen<br />

2 9<br />

5<br />

O<br />

34<br />

Overlijden<br />

6<br />

1<br />

1<br />

8<br />

Einde<br />

mandaat<br />

7<br />

1 O0<br />

777<br />

884<br />

Ontslag<br />

Wn (l)<br />

8<br />

139<br />

267<br />

414<br />

Ontslag<br />

Wg (2)<br />

O<br />

O<br />

5<br />

5<br />

vzw<br />

1<br />

28<br />

19<br />

48<br />

Wijz.<br />

financ.<br />

O<br />

3 1<br />

399<br />

430<br />

Totaal<br />

5 1<br />

304<br />

1 468<br />

1 823<br />

( 1) ontslag door de werknemer<br />

(2) ontslag door de werkgever<br />

(3) verlof zonder wedde<br />

2.10 Aantal personeelsleden met uitsluitend formele onderwijstaken (in jaaruren<br />

onderwijs)<br />

1<br />

Katholieke<br />

Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

Er zijn 450 ZAP-leden aan wie uitsluitend een formele onderwijsopdracht is<br />

toegewezen, onder de vorm van een specifiek opleidingsonderdeel waarvoor men<br />

verantwoordelijk is en waarvoor men per jaaruur wordt betaald,


Per graad zijn de aantallen als volgt:<br />

buitengewoon hoogleraar<br />

buitengewoon hoogleraar voltijds aan de universiteit<br />

deeltijds hoogleraar<br />

deeltijds hoogleraar voltijds aan de universiteit<br />

deeltijds hoofddocent<br />

deeltijds hoofddocent voltijds aan de universiteit<br />

deeltijds docent<br />

deeltijds docent voltijds aan de universiteit<br />

16<br />

30<br />

2 1<br />

5 3<br />

72<br />

8 3<br />

5 1<br />

124<br />

2.1 1 Aantal AP-leden per afstudeerinstelling<br />

Uit de tabel hieronder blijkt dat 68 % van de in <strong>1998</strong> tewerkgestelde AP-leden<br />

afgestudeerd zijn aan de eigen instelling, 19 % aan een andere Belgische universiteit<br />

en 13 % aan een buitenlandse universiteit.<br />

Voor <strong>het</strong> zelfstandig academisch personeel zijn de percentages respectievelijk 77 %,<br />

11 % en 12 %. Er moet bij deze percentages wel aan herinnerd worden dat de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> in Vlaanderen van 45 tot 50 % van de universitaire diploma's aflevert.<br />

Universiteit ZAP AAP BAP Totaal<br />

n Oh n % n % n %<br />

1. Belgische<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> 1012 77 497 64 1 225 64 2734 68<br />

Andere 158 11 210 27 376 20 744 19<br />

2. Buitenlandse 168 12 71 9 294 16 533 13<br />

Totaal 1 338 100 778 100 1895 100 4011 100<br />

2.1 2 Overzicht van <strong>het</strong> aantal medewerkers met ervaring buiten de eigen instelling<br />

20 % van de medewerkers tewerkgesteld in <strong>1998</strong> hebben werkervaring in een<br />

organisatie buiten de K.U.<strong>Leuven</strong>. Voor <strong>het</strong> zelfstandig academisch personeel is dat<br />

52 %, voor <strong>het</strong> assisterend academisch personeel 6 % en voor <strong>het</strong> bijzonder<br />

academisch personeel 9 %.<br />

3.1 Functioneringsgesprekken: KOMPAS<br />

3.<br />

Het project KOMPAS werd twee jaar geleden opgestart als een belangrijk project ter Personeeisbevordering<br />

van de motivatie van <strong>het</strong> personeel en de communicatie tussen chefs en<br />

medewerkers en wil langs die weg een belangrijke hefboom zijn voor de organisatie<br />

beleid voor ATP<br />

naar een effectieve en efficiënte realisatie van de doelstellingen van de organisatie.<br />

Steeds meer entiteiten engageren zich om voor zichzelf van dit project een succes te<br />

maken: <strong>het</strong> departement Natuurkunde, de diensten Studentenbeleid, de Faculteit<br />

Economische en Toegepaste Economische Wetenschappen, de Faculteit Landbouwkundige<br />

en Toegepaste Biologische wetenschappen, de Logistieke Diensten, een<br />

belangrijk deel van de Technische Diensten en voor 1999 staan er reeds andere entiteiten<br />

als kandidaat in de rij.<br />

3.2 Vorming, training en opleiding<br />

Naast de talrijke opleidingen die in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> KOMPAS-project georganiseerd<br />

zijn zowel voor chefs als voor medewerkers en naast de klassieke veiligheidsopleidingen<br />

die traditioneel in samenwerking met de preventiedienst georganiseerd werden,<br />

werd een nieuw initiatief gestart: opleiding 'zakelijke taalbeheersing'.<br />

Personeel<br />

I g9


Deze opleiding was er niet alleen op gericht de noodzakelijke vaardigheden met de<br />

nieuwe spelling te verwerven maar ook algemeen taaladvies te verschaffen en<br />

mondde voor enkele specifieke doelgroepen uit in praktijkgerichte werkcolleges over<br />

verslaggeving enerzijds en <strong>het</strong> opstellen van formulieren anderzijds.<br />

3.3 Formatieopstelling<br />

Bij de voorbereiding van de formatie voor <strong>het</strong> jaar 1999 kwamen, zes jaar na de<br />

invoering van de nieuwe loopbaanstructuur, enkele honderden personeelsleden in<br />

aanmerking voor een reguliere overgang naar de volgende salarisschaal. Ten behoeve<br />

van deze operatie werden alle in aanmerking komende personeelsleden onderworpen<br />

aan een prestatie-evaluatie.<br />

Voor de eerste keer trad de beroepsprocedure in werking die personeelsleden de kans<br />

moet geven in beroep te gaan tegen een door <strong>het</strong> universiteitsbestuur geweigerde<br />

promotie in de vorm van een graadverhoging. Een beperkte door de rector aangestelde<br />

commissie, bestaande uit twee leden van de werkgeversafvaardiging en twee<br />

leden van de werknemersafvaardiging heeft zich grondig gebogen over drie door de<br />

academisch ombudsman ontvankelijk verklaarde dossiers. In twee gevallen werd<br />

ingevolge de beroepsprocedure een voor <strong>het</strong> personeelslid gunstige beslissing genomen.<br />

3.4 Conventioneel brugpensioen<br />

Aan de K.U.<strong>Leuven</strong> loopt er voor <strong>het</strong> administratief en technisch personeel een collectieve<br />

arbeidsovereenkomst tot 27 mei 2000 die toelaat dat personeelsleden van<br />

58 jaar met 25 jaar beroepsloopbaan en personeelsleden van 55 jaar met 38 jaar<br />

beroepsloopbaan vroeger dan 60 jaar met pensioen kunnen gaan. Voor de personeelsleden<br />

behorend tot de laagste salarisgraden 1, 2, en 3 werd daarbovenop een<br />

aanvullende collectieve arbeidsovereenkomst getekend die deze vorm van loopbaanbeëindiging<br />

aantrekkelijker maakt door <strong>het</strong> in voege brengen van gunstiger voorwaarden<br />

met betrekking tot <strong>het</strong> kapitaal van de groepsverzekering dat <strong>het</strong> normaal<br />

wettelijk pensioen aanvult.<br />

3.5 Informatici : krapte op de arbeidsmarkt<br />

Zoals veel andere organisaties had de K.U.<strong>Leuven</strong> te kampen met de problemen van<br />

krapte op de arbeidsmarkt voor informatici, onder meer door de tijdelijke opdrachten<br />

die veroorzaakt worden door de invoering van de Euro alsook de komst van <strong>het</strong> jaar<br />

2000. K.U.<strong>Leuven</strong> bleef weliswaar gespaard van een grote golf werkverlaters maar<br />

werd wel geconfronteerd met moeizame aanwervingsinspanningen waarvan <strong>het</strong><br />

resultaat niet in verhouding was met de geleverde inspanningen.<br />

Een vergelijkende marktstudie heeft aanleiding gegeven tot <strong>het</strong> invoeren van een<br />

tijdelijke en uitdovende prestatiepremie voor programmeurs en analyst-programmeurs.<br />

Zonder daarmee alle problemen opgelost te hebben, blijkt duidelijk dat de<br />

grootste spanningen daarmee opgeruimd zijn.<br />

3.6 Opvang zieke kinderen<br />

De in 1997 ingestelde regeling ter opvang van zieke kinderen van personeelsleden<br />

die zich toch ter beschikking van <strong>het</strong> werk willen stellen, bleek zo succesvol dat alras<br />

naar een nieuwe en aangepaste formule uitgekeken moest worden die dan ook uitgewerkt<br />

werd in samenwerking met de eigen Universitaire Kinderdagverblijven en<br />

die, alhoewel de eigen financiële bijdrage van de participerende personeelsleden zelf<br />

verhoogd werd, geenszins aan succes heeft ingeboet. Het spreekt dan ook voor<br />

zichzelf dat dergelijke maatregel duidelijk aan een behoefte tegemoetkomt en dat die<br />

helpt <strong>het</strong> spanningsveld tussen werk en gezin te verminderen.<br />

1001 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


3.7 Jobstudenten<br />

Onder auspiciën van de personeelsdienst werden de activiteiten in verband met de<br />

tewerkstelling van jobstudenten aan de K.LI.<strong>Leuven</strong> zelf overgeheveld naar de<br />

Jobdienst behorend tot de Studentendiensten. Op die manier wordt een service aan<br />

de diensten en aan de studenten zelf gegarandeerd die nauwer aansluit op de concrete<br />

behoeften en met inachtname van alle wettelijke beschikkingen terzake. Van<br />

de gelegenheid werd gebruik gemaakt om de politiek inzake tewerkstelling van kinderen<br />

van personeelsleden, die nog steeds een voorkeursregime genieten, op punt te<br />

stellen.<br />

3.8 Introductie nieuwe personeelsleden<br />

Voor <strong>het</strong> onthaal en de introductie van nieuwe personeelsleden werd een nieuwe<br />

werkwijze ontworpen waarbij er een onderscheid gemaakt wordt tussen <strong>het</strong> primair<br />

onthaal en de secundaire introductie. Met primair onthaal wordt bedoeld de activiteit<br />

die op de dienst zelf ontplooid wordt ter snelle integratie van de nieuwe medewerker.<br />

Daar hoort niet alleen de taak van de directe chef bij, die er in bestaat aan de nieuwe<br />

medewerker van meet af aan uit te leggen wat er van hem verwacht wordt maar ook<br />

de rol van een zogenaamde mentor die de nieuweling van bij <strong>het</strong> begin met raad en<br />

daad bijstaat van kleine praktische inlichtingen tot <strong>het</strong> wegwijs maken in <strong>het</strong> organisatieklimaat<br />

van een bepaalde entiteit. De secundaire introductie, verzorgd door de<br />

medewerkers van de personeelsdienst, bestaat er in de medewerkers informatie te<br />

geven over de eigen situatie als werknemer alsook over de arbeidsvoorwaarden en<br />

-omstandigheden in <strong>het</strong> algemeen aan de K.U.<strong>Leuven</strong>.<br />

Het universiteitsbestuur besliste om, als adjunct van de academisch ombudsman, een<br />

adjunct-ombudsman aan te stellen die specifiek belast wordt met problemen aangebracht<br />

door personeelsleden uit <strong>het</strong> administratief en technisch kader. Op deze<br />

manier wordt enerzijds de academisch ombudsman ontlast van een aantal taken en<br />

wordt een lagere drempel ingevoerd voor personeelsleden van <strong>het</strong> ATP die menen<br />

beroep te moeten doen op de ombudsman. Het blijft evenwel zo dat eerst alle<br />

normale kanalen moeten worden aangesproken vooraleer een bepaalde problematiek<br />

door de ombudsman ontvankelijk verklaard wordt. Zijn taak bestaat er bovendien<br />

voornamelijk in te helpen, de weg te wijzen, te bemiddelen.<br />

3.10 Stress op <strong>het</strong> werk<br />

In <strong>het</strong> kader van de nieuwe welzijnswet waarbij de werkgever ook oog moet hebben<br />

voor de psychosociale belasting van zijn werknemers werd beslist in samenwerking<br />

met de bedrijfsgeneeskundige dienst IDEWE, met de Preventiedienst en met de vakbond<br />

LBC een enquête te organiseren bij alle leden van <strong>het</strong> administratief en technisch<br />

personeel teneinde te kunnen detecteren waar zich ernstige en bedreigende<br />

stressproblemen voordoen en welke eventueel de oorzaken daarvan kunnen zijn.<br />

Bedoeling is daarna de gepaste maatregelen te kunnen nemen opdat <strong>het</strong> stressniveau<br />

tot een aanvaardbaar peil herleid wordt en op die manier een wezenlijke bijdrage te<br />

kunnen leveren aan <strong>het</strong> welzijn van <strong>het</strong> personeel op <strong>het</strong> werk.


Sociale voorzieningen voor<br />

studenten<br />

Studentenvoorzieningen heeft twee basisdoelstellingen. Vooreerst 'een bijdrage i.<br />

leveren tot de democratisering van <strong>het</strong> universitair onderwijs'. Onder democratisering<br />

van <strong>het</strong> onderwijs kan worden verstaan: aan alle jongeren volledige kansen<br />

Globaal<br />

geven tot vorming en intellectuele ontplooiing, ongeacht hun afkomst, financiële overzicht en<br />

mogelijkheden of sociaal-cultureel milieu. Dit betekent niet dat iedereen universitair<br />

financiële<br />

onderwijs moet volgen, maar wel dat zij, die over de nodige intellectuele middelen<br />

beschikken, niet gehinderd worden die studies te kunnen doen waarvoor zij situatie<br />

bekwaam zijn. De tweede doelstelling is <strong>het</strong> 'informeren, opvangen en begeleiden<br />

van studenten die problemen hebben, voortspruitend uit of nauw samenhangend met<br />

hun verblijf aan de universiteit'. De consequentie hiervan is dat de Studentenvoorzieningen<br />

niet alleen bestaan in functie van studenten uit welbepaalde milieus,<br />

maar toegankelijk zijn voor alle studenten.<br />

De Raad voor Studentenvoorzieningen, samengesteld uit studenten, personeelsleden<br />

en academici, wordt voorgezeten door de coördinator Studentenbeleid en waakt over<br />

de realisering van deze doelstellingen. De Raad neemt initiatieven op de werkterreinen<br />

voeding, huisvesting, psycho-medisch-sociale begeleiding en studentenleven<br />

en beschikt daarvoor over een budget van ruim 473 rnio BEF, waarvan 263 rnio BEF<br />

toelagen (inclusief een gedeelte van <strong>het</strong> inschrijvingsgeld) en 210 rnio BEF eigen<br />

inkomsten.<br />

De exploitatie <strong>1998</strong> van Studentenvoorzieningen werd afgesloten met een positief<br />

resultaat van 14 610 932 BEF Hierbij werd voor meer dan 12 mio BEF groot<br />

onderhoudswerken opgenomen.<br />

De kosten daalden (exclusief 41 464 396 BEF Fonds onroerende investeringen) met<br />

0,79 % naar 459 181 244 BEF.<br />

De loonkost steeg met 2,61 % tot 152,4 rnio BEF bij een begroting van<br />

147,9 mio BEF. Hierin werd voor 2,8 mio BEF niet begrote personeelskosten opgenomen.<br />

De opbrengsten stegen (exclusief 41 464 396 BEF Fonds onroerende investeringen)<br />

met 0,42 % naar 473 792 176 BEF.<br />

De balans van Studentenvoorzieningen per 3 1.1 2.1 998 geeft verdere informatie over<br />

de financiële situatie van de sociale sector.<br />

Er was ruim 93,7 rnio BEF op zicht- en termijnrekening, dat is 32,9 mio BEF meer<br />

dan vorig jaar. De kortetermijnreserves Studentenvoorzieningen bedroegen<br />

67,2 rnio BEF op 31-1 2-<strong>1998</strong>, naast 75,4 rnio BEF vorderingen op lange termijn.<br />

Het eigen vermogen steeg met 15,4 mio BEF tot 296 81 1 31 3 BEF.<br />

Het bedrag voor tussenkomsten en voorschotten studietoelagen is dit jaar gestegen<br />

( + 1 225 897 BEF). Gedurende de volledige geschiedenis van <strong>het</strong> financieringssysteem<br />

werd 246 rnio BEF in <strong>het</strong> systeem gebracht, waarvan 170,6 mio BEF<br />

toelagen en ruim 75,4 mio BEF uitbetaalde leningen, omzetbare leningen en voorschotten,<br />

die op termijn terugvorderbaar zijn.<br />

Men kan de exploitatiegegevens ook voorstellen in functie van de doelstellingenrealisatie.<br />

Per ingeschreven student beschikt de sociale sector, naast eigen middelen,<br />

over 9 943 BEF toelagen. Daarvan gaat 43 % naar voeding, 18 % naar studentenhuisvesting,<br />

22 % naar studentenbegeleiding, 5 % naar de ondersteuning van<br />

studentenorganisaties, bv. ten aanzien van medebeheer, sport en cultuur. 12 % gaat<br />

naar andere toepassingen, georiënteerd op de democratisering van <strong>het</strong> hoger onderwijs<br />

enlof de optimalisering van de randvoorwaarden voor studie.<br />

Dit betekent dat, buiten de studietoelagen van de Vlaamse gemeenschap (als budget<br />

ongeveer <strong>het</strong> dubbele van dat van de sociale voorzieningen), ten minste 30 % van de<br />

Sociale voorzieningen vocf sludenten I<br />

103


sociale toelagen strikt selectief wordt gegeven (eigen huisvesting, sociale dienst,<br />

aanvullende studiefinanciering ...). De overige bestedingsvormen zijn in mindere of<br />

meerdere mate voor alle studenten toegankelijk. Deze zgn. universele besteding<br />

biedt een vangnet voor studenten die binnen de fiscale operationalisering van sociale<br />

doelgroepen uit de boot vallen, maar toch noden hebben, verband houdend met hun<br />

verblijf aan de universiteit. We gaan er vanuit dat, als men studietoelagen en sociale<br />

voorzieningen geïntegreerd beschouwd, op deze wijze meer dan 75 % van de middelen<br />

van de Vlaamse Gemeenschap selectief en een kleine 25 % aanvullend<br />

gebruikt worden.<br />

De inspanningen die de sector levert voor de democratisering van en de randvoorwaarden<br />

tot <strong>het</strong> hoger onderwijs, zijn in principe en voor de meeste werkterreinen<br />

ook letterlijk gelijkaardig voor hogeschool- en universiteitsstudenten uit de <strong>Leuven</strong>se<br />

regio. Voor de werkvelden voeding, privé-huisvesting, gezondheid en enkele andere<br />

vormen van juridische en sociale dienstverlening, werd een raamovereenkomst<br />

afgesloten met de Katholieke Hogeschool, de Groep T-Hogeschool en de Hogeschool<br />

voor Wetenschap en Kunst te <strong>Leuven</strong>. De studenten van deze hogescholen kunnen<br />

op dezelfde wijze als universiteitsstudenten gebruik maken van de afgesproken<br />

vormen van dienstverlening. In ruil betalen ze een gedeelte van hun sociale toelagen<br />

(in totaal 13,5 mio BEF). Aangezien de voor sociale voorzieningen verantwoordelijke<br />

hogeschool-v.z.w.'s slechts over één derde van <strong>het</strong> toelagenpakket van de universiteiten<br />

beschikken, ondermeer omdat er geen eigen bijdrage uit inschrijvingsgelden<br />

besteed wordt, kan niet de volledige kostprijs van de dienstverlening doorgerekend<br />

worden.<br />

Huisvesting<br />

2.1 Studentenhomes<br />

2.1 .I Capaciteit<br />

Kerncijfers<br />

Eigen residenties:<br />

gesubsidieerd:<br />

2 545 kamers (prijzen van 2 480 tot 5 960 BEF), 13 studio's,<br />

1 20 appartementen, 3 kleine huizen.<br />

Niet-gesubsidieerd: 994 kamers (prijzen van 5 500 tot 8 900 BEF), 160 studio's en<br />

appartementen.<br />

2.1.2 Gemiddelde huurprijs<br />

In de gesubsidieerde studentenhuizen bedraagt de gemiddelde huurprijs 4 449 BEF.<br />

2.1.3 Berekening van de huurprijs<br />

De huurprijs in de gesubsidieerde studentenhuizen is niet afhankelijk van de kamer<br />

maar wordt berekend op basis van <strong>het</strong> gezinsinkomen en <strong>het</strong> aantal personen ten<br />

laste van <strong>het</strong> gezinshoofd. De huurprijzen gaan van 2 480 tot 5 960 BEF per maand;<br />

er worden tien maanden per academiejaar aangerekend.<br />

De laagste huurprijs geldt voor inkomens tot 326 000 BEF per jaar (met 1 persoon<br />

ten laste; 2 ptl: 392 000; 3 ptl: 459 000; 4 ptl: 572 000). De hoogste huurprijs<br />

geldt voor inkomens vanaf 1 370 000 BEF per jaar (1 ptl; 2 ptl: 1 437 000; 3 ptl:<br />

1 510 000; 4 ptl: 1 583 000). Het gezinsinkomen wordt vastgesteld op basis van<br />

<strong>het</strong> laatste aanslagbiljet; <strong>het</strong> wordt verminderd met vaste bedragen per persoon ten<br />

laste en met forfaitaire aftrek. De minimum huurprijs per maand voor zelfstandigen<br />

is 4 000 BEF per maand. In de gesubsidieerde studentenhuizen wordt voorrang<br />

gegeven aan studenten die de laagste huur betalen.<br />

In de niet-gesubsidieerde universitaire studentenhuizen bedraagt de huurprijs ongeveer<br />

6 225 BEF per maand, maaltijden niet inbegrepen.<br />

104 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


2.1.4 Bezettingsgraad<br />

De bezettingsgraad in de gesubsidieerde residenties steeg tijdens <strong>het</strong> academiejaar<br />

1997-98 van 93,6 % in oktober 1997 naar 96 % in mei <strong>1998</strong>. Het streefcijfer voor<br />

de bezetting (97 %) werd niet bereikt. Daarbij moet rekening gehouden worden met<br />

<strong>het</strong> feit dat de berekening gebeurde op basis van een zeer algemene en op verscheidene<br />

punten voorbijgestreefde telling van de wooneenheden. Een aantal kamers zijn<br />

door hun afmetingen, voorzieningen of ligging duidelijk niet geschikt voor continue<br />

bewoning; andere zijn ter beschikking gesteld aan inwonende residenten in ruil voor<br />

toezicht, informatie en animatie; nog andere zijn om technische redenen niet<br />

verhuurbaar, wegens defecten of werken aan de kamers of in de onmiddellijke<br />

omgeving. De stijgende migratie onder studenten heeft tot gevolg dat <strong>het</strong> aantal<br />

tijdelijke verblijven gestaag toeneemt; de vervanging van Belgische studenten die aan<br />

internationale programma's deelnemen door buitenlandse die naar <strong>Leuven</strong> komen<br />

resulteert in hiaten in de bezetting van heel wat kamers. Enkele kamers hebben<br />

noodgedwongen een permanente specifieke functie voor tijdelijke opvang en hebben<br />

daardoor een bezettingsgraad die duidelijk beneden <strong>het</strong> gemiddelde blijft. Om sociale<br />

redenen wordt een soepele houding aangenomen tegenover studenten die om diverse<br />

redenen hun studies stopzetten voor <strong>het</strong> einde van <strong>het</strong> contract; <strong>het</strong> is niet steeds<br />

mogelijk in de loop van <strong>het</strong> academiejaar de aldus vrijgekomen kamers nog te<br />

verhuren. Tenslotte wijzen we nog op de rol van Home Vesalius als opvanghuis voor<br />

ABOS-bursalen; zeer vele bursalen slagen er niet in om de gereserveerde kamer te<br />

betrekken op <strong>het</strong> aangekondigde tijdstip, vooral omwille van moeilijkheden bij <strong>het</strong><br />

verkrijgen van een inreisvisum. De bezettingsgraad in dit huis is dan ook beduidend<br />

lager dan <strong>het</strong> gemiddelde. Wanneer met deze gegevens wordt rekening gehouden,<br />

wordt <strong>het</strong> streefcijfer van 97 Oh wel degelijk bereikt.<br />

2.1.5 Aandachtspunten van <strong>het</strong> beleid<br />

Er werd uitgebreid van gedachten gewisseld over <strong>het</strong> concept 'wooncultuur'. Dit<br />

leidde tot een uitvoerige nota waarin uitgewerkt werd waarom een studentenkamer<br />

voor ons meer is dan 'enkel een dak boven vier muren'. Dit charter voor wooncultuur<br />

probeert de meerwaarde van deze 'woonbenadering' te beschrijven'. De kwaliteit<br />

van <strong>het</strong> wonen heeft niet alleen met materiële omstandigheden te maken, maar<br />

ook met de psycho-sociale benadering en omkadering van de studentenkamers. Er<br />

wordt gepleit voor een balans tussen studeren en leven, voor participatie, inspraak<br />

en medebeheer, voor een gevarieerd aanbod aan woonvormen en voor een op<br />

gezondheid georiënteerd leefmilieu. Uit deze nota groeide ook de beslissing om een<br />

wooncultuurcentrum op te starten, met een kleine personele ondersteuning, om dit<br />

gedachtengoed verder uit te bouwen.<br />

Een ander erg belangrijk gegeven, was de beslissing alle huisvestingsdiensten binnen<br />

Studentenvoorzieningen onder BBn directie huisvesting te brengen. Daarmee kreeg<br />

de sector éBn full-time aansturing, wat voor een groep van 60 personeelsleden helemaal<br />

geen luxe lijkt.<br />

Gedurende de vorige jaren was vooral de onderbezetting van de kamers en een<br />

gebrekkige schuldopvolging een probleem. Er werden een aantal maatregelen<br />

genomen om beide problemen aan te pakken. Een strikte opvolging van de aanvraagprocedure<br />

en een snel op de bal spelen op de aanvragen in de cruciale periode<br />

mei-september, draaide <strong>het</strong> bezettingsprobleem om. We werden geconfronteerd met<br />

een te grote proportie overboekingen en de daaruit volgende ongemakken. Volgend<br />

academiejaar dient iets voorzichtiger opgevolgd te worden, zonder evenwel de vrijheidsgraden<br />

van vroeger en de daaruit volgende leegstand van de vorige jaren weer<br />

in te voeren. De slinger ging wat te extreem over en weer.<br />

De terugvorderingen werden systematisch aangepakt. Met name werden de oude<br />

dubieuze schulden aangezuiverd, deels door kwijtschelding als de kans op recuperatie<br />

te laag was, deels door overname van de schuld door de Sociale dienst als <strong>het</strong> om<br />

minvermogende debiteuren ging, deels door aanmaning. Deze werkwijze, met name<br />

de strikte opvolging der rekeningen, zodat geen schulden op lange termijn ontstaan,<br />

dient in ieder geval verder volgehouden te worden.<br />

' J.DE VUYST, Een charter voor wooncultuur. Wat we wilen, wat we pogen, wat we hopen, waarvan<br />

we dromen . . . 24 pp.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten<br />

I I05


De verbouwing van Pius X was zeer omvangrijk op zeer korte tijd. Het eindresultaat<br />

was positief in die zin, dat dank zij de door de academische overheid geïnvesteerde<br />

middelen, een gebouw dat absoluut nood had aan restauratie, grondig aangepakt<br />

werd, in de geest van onze opvattingen naar wooncultuur. Veel van de positieve<br />

resultaten verschrompelden echter in de ogen van de studenten-bewoners, omdat de<br />

inhuizing in <strong>het</strong> nieuwe gebouw chaotisch verliep. Op enkele maanden tijd een<br />

dergelijke verbouwing realiseren, was bij nadere beschouwing titanenwerk. In de<br />

toekomst kunnen dergelijke werken beter gespreid worden.<br />

Een ander punt waar verschil van mening over bestond, was de onthaalpolitiek.<br />

Omwille van een betere opvolging van de aanvraagprocedure en omwille van <strong>het</strong><br />

beter beheer van <strong>het</strong> volledige kamerbestand, werd een centralisering gerealiseerd<br />

van <strong>het</strong> administratief personeel. De kost van deze beslissing was een verlaagde<br />

aanwezigheid in de residenties. De studenten-bewoners en -medebeheerders begrepen<br />

deze ingreep niet zo goed.<br />

Naar aanleiding van de hogergenoemde voorbeelden bleek zeer duidelijk de nood aan<br />

structureel overleg met studenten-bewoners en -medebeheerders. Vorig jaar werd<br />

reeds van gedachten gewisseld over een interresidentiële raad. Deze raad is nu<br />

gestart.<br />

Tenslotte werd gedurende dit jaar de Stuurgroep huisvesting opgericht, waarin de<br />

verschillende partners in huisvesting aan de universiteit, betoelaagde zowel als nietbetoelaagde,<br />

participeren. Bedoeling is, om een geconcerteerd beleid te organiseren<br />

over heel de sector. Veel van de zorgen waarvoor de betoelaagde sector staat, zijn<br />

immers ook problemen voor de niet-betoelaagde residenties.<br />

2.2 Werking van de huisvestingsdienst<br />

Kerncijfers<br />

Kotstudenten versus pendelstudenten: 19 552 studenten (of 76,16 % van de studenten<br />

K.U.<strong>Leuven</strong>) huren een kamer in de universiteitsstad. Privé-markt: 15 720<br />

studenten (of 61 % van de studenten K.U.<strong>Leuven</strong>) huren een kamer op de privémarkt.<br />

De gemiddelde huurprijs bedraagt 7 833 BEF.<br />

Voor de huisvestingsdienst was <strong>het</strong> belangrijkste gegeven wellicht <strong>het</strong> kamerdecreet.<br />

In <strong>het</strong> zog van dit decreet is er een grote nood aan concrete informatie aan verhuurders<br />

en huurders. Welke administratieve en onderhoudstechnische stappen gezet<br />

dienen te worden, is ook functie van andere reglementering (bv. van de stad), en <strong>het</strong><br />

leggen van de totale reguleringspuzzel is een complexe en tijdrovende zaak op zich.<br />

Als men zich realiseert dat we enerzijds de informatiedoorstroming moeten verzorgen,<br />

en anderzijds zelf als belangrijke verhuurder een aantal stappen te zetten hebben<br />

van aanvraag van conformiteitsattest over controles door stadsambtenaren, nieuwe<br />

interne nummering van gebouwen tot onderhoud en groot onderhoud toe, ziet men<br />

de omvang van deze taken.<br />

De politiek ten aanzien van een informatiever en creatiever gebruik van internet<br />

leidde tenslotte tot <strong>het</strong> inbouwen, met de hulp van de diensten van de Luditmedewerkers,<br />

van 'Kotwijs' en 'Reiswijzer', zoekprogramma's voor respectievelijk studentenhuisvesting<br />

en de bereikbaarheid van <strong>Leuven</strong>. Deze informatie wordt door de<br />

studenten blijkbaar ten zeerste geapprecieerd. Men realiseert zich daarbij evenwel<br />

niet - en wellicht hoeft dat ook niet echt - hoe gigantisch <strong>het</strong> voorbereidende werk<br />

was, om de voor <strong>het</strong> programma noodzakelijke database op te bouwen.<br />

106 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

I


Kerncijfers:<br />

Totale omzet: 439 157 862 BEF 3.<br />

Maaltijden: 1 524 253 maaltijden<br />

Samenstelling cliënteel: studenten K.U.<strong>Leuven</strong> en hogescholen 81 %; personeel<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> en Alma: 12,5 %; groepen en particulieren 6,5 %.<br />

3.1 Aantal zitplaatsen in de studentenrestaurants: 3 976 Alma<br />

3.2 Gemiddelde prijs van een warme maaltijd: 107,39 BEF<br />

3.3 Berekeningswijze van de prijs van een warme maaltijd<br />

De prijscategorieën en gemiddelde maaltijdprijs worden door de Raad van Bestuur<br />

van Alma vastgelegd. De aangeboden maaltijden worden over deze prijscategorieën<br />

gespreid zodat een gemiddelde maaltijdprijs van 107,39 BEF bereikt wordt. Alma<br />

garandeert dat er in elk restaurant op elk moment een volwaardige warme schotel<br />

wordt aangeboden aan de laagste prijs (in <strong>1998</strong>: 77 BEF). In de grote restaurants<br />

worden er 2 vegetarische schotels aangeboden waarvan 1 maximaal 100 BEF kost.<br />

Aantal maaltijden (zonder maaltijden aan groepen) per prijscategorie en gemiddelde<br />

prijs, totaal<br />

Voed ingssector :<br />

univer~iteitsrestaurants<br />

1997<br />

Prijs- Aantal %<br />

Categ. maalt.<br />

60 67 584 5,O<br />

77 332 914 24.6<br />

87 48312 3.6<br />

1 O0 103 566 7,7<br />

116 233 177 17,2<br />

133 482 O10 35,6<br />

140 67 658 5.0<br />

148 18 461 1,4<br />

Totaal 1 353 682<br />

gemidd.<br />

prijs 108,98<br />

<strong>1998</strong><br />

Prijs Aantal %<br />

categ. maalt.<br />

60 89 911 6,8<br />

77 323 761 24,6<br />

87 44 451 3,4<br />

1 O0 108 346 8,3<br />

116 245 701 18,7<br />

133 416 769 31,7<br />

140 66 116 5.0<br />

148 19082 1.5<br />

Totaal 1 314 502<br />

gemidd.<br />

prijs 107.39<br />

verschil<br />

procentpunt<br />

+ 1,85<br />

+ 0,04<br />

-0,19<br />

+ 0,59<br />

+ 1,47<br />

-3,90<br />

+ 0,03<br />

+ 0,09<br />

-2,98<br />

-1,59<br />

Aantal verbruikte maaltijden (exclusief groepen) per maand<br />

Januari 143 470<br />

Februari 151 436<br />

M aart 175 815<br />

April 134 705<br />

Mei 128 630<br />

Juni 126 352<br />

Juli 42 457<br />

Augustus 53 353<br />

September 88 061<br />

O ktober 197 551<br />

November 164 743<br />

December 117 680<br />

Totaal 1 524 253<br />

Het totaal aantal maaltijden inclusief groepen is licht gestegen (+ 0,7 %).<br />

3.4 Beleid<br />

In <strong>1998</strong> stegen de bedrijfsopbrengsten van 423,4 mio BEF naar 439,2 rnio BEF<br />

(+3,7 %). De eigen inkomsten stegen van 306,7 mio BEF naar 313,3 mio BEF en<br />

subsidies van 1 12,8 mio BEF naar 123,9 mio BEF In tegenstelling tot de vorige jaren<br />

is de afhankelijkheid van subsidies terug toegenomen.<br />

Sociale vmieningen voor studenten 1<br />

107


De beperkte stijging van de eigen omzet werd veroorzaakt door de daling van de<br />

gemiddelde maaltijdprijs van 108,98 mio BEF naar 107,39 (-1,5 %) en van maaltijden<br />

in eigen ALMA-vestigingen (-3 %). Het totaal aantal maaltijden inclusief de<br />

maaltijden in vestigingen voor rekening van derden en groepen, steeg licht van<br />

1 513 133 naar 1 524 253. De totale omzet voor maaltijden van alle distributiepunten<br />

daalde licht (-0,5 %l. De omzet werd negatief beïnvloed door de verdere daling<br />

(-5,5 %) van de verkoop van consumpties (dranken en desserten) en verkoop van<br />

grondstoffen en bereide producten (-11 %). De volgende activiteiten kenden een<br />

sterke groei: verkopen in automaten ( + 1 1 %), broodjes en koffie ( + 22 %), recepties<br />

en groepen (+ 11,5 %).<br />

De distributiepunten, vooral cafetaria's, met een sterke<br />

groei zijn: De Valk (+ 15 %), Groep T (+22 %), Alma-service (+ 14,6 %), De Spuye<br />

( + 3 %), Lemmensinstituut ( + 10 %). De volgende distributiepunten kenden een<br />

opvallende daling van omzet, die gedeeltelijk veroorzaakt werd door reorganisatie van<br />

automatenservice: Alma 1 (-4,9 %), Pauscollege (-4,8 %), Hoge Heuvel (-4 %),<br />

Gasthuisberg (-4 %), Sociale Hogeschool (-9 %).<br />

Het totaal van de kosten bedroeg 425,4 mio BEF (een stijging van 2,3 % ten<br />

opzichte van een stijging van de opbrengsten van 3,7 %). De grondstofkost volgde<br />

de stijging van de omzet en <strong>het</strong> prijseffect was zeer miniem (+0,2 %). De personeelskosten<br />

lagen in <strong>1998</strong> iets lager dan in 1997, door de vermindering van de<br />

sociale lasten voor de lage lonen. Het totaal aantal gepresteerde uren bleef ongeveer<br />

constant (+0,2 %). De productiviteit uitgedrukt in omzet per gepresteerd uur<br />

groeide verder in <strong>1998</strong> (+ 3,5 %). Ook aan de kwaliteit van de geleverde prestaties<br />

werd in <strong>1998</strong> hard gewerkt in functie van <strong>het</strong> behalen van een gecombineerd<br />

lS09001-HACCP certificaat. De toename van de werkdruk kan op basis van deze<br />

cijfers zeker niet ontkend worden en is één van de prioriteiten voor 1999. Gezien de<br />

sterke schommelingen van activiteiten en verschuivingen tussen activiteiten en<br />

distributiepunten is een selectieve aanpak noodzakelijk. Het procesmatige denken<br />

dat door <strong>het</strong> ISO-project verstevigd werd en ons dwingt tot <strong>het</strong> stroomlijnen van de<br />

activiteiten, is een stevige basis om de werkdruk op termijn te verminderen en tegelijk<br />

de kwaliteit van dienstverlening te verbeteren.<br />

Om verder te groeien in kwaliteit en kwantiteit wordt momenteel de managementstructuur<br />

herdacht en verstevigd. Om tot een betere realisatie van doelstellingen te<br />

komen en anderzijds tot een betere balans te komen tussen tevredenheid van klanten<br />

en personeel, wordt er gewerkt aan een meetsysteem en vaststellen van een evenwichtige<br />

set van prestatie-indicatoren. Om de schaaleffecten nog sterker te kunnen<br />

laten spelen en professionaliteit op een aantal domeinen te verhogen wordt een<br />

samenwerking binnen K.U.<strong>Leuven</strong> met Faculty Club en de Ziekenhuizen uitgebouwd.<br />

Dit vereist ook dat de informatie-uitwisseling tussen deze diensten snel en efficiënt<br />

kan gebeuren. De stap die K.U.<strong>Leuven</strong> zet naar SAP zal ook door ALMA moeten<br />

gevolgd worden. Samenwerking met hogescholen, met andere diensten van<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> is de sleutel voor de verdere groei en goede resultaten van ALMA.<br />

4.<br />

4.1 Sociale dienst<br />

Dienstensector<br />

Kerncijfers:<br />

Sociale dienst: 6 550 cliënten<br />

Studiefinanciering: 430 studenten hebben een financiële tussenkomst ontvangen.<br />

Buitenlandse studenten: 2 248 consultaties, 35 studenten kregen een huurtoelage,<br />

19 studenten kregen een kortetermijnlening.<br />

De problematiek van de studiefinanciering blijft <strong>het</strong> belangrijkste werkveld van de<br />

Sociale dienst. Toch kan men dit niet verengen tot een louter materiële invulling,<br />

want vaak is dit verweven met onderhuidse sociale verhoudingen en spanningen.<br />

Ook vragen met betrekking tot <strong>het</strong> sociaal statuut houden heel wat studenten bezig.<br />

Persoonlijke problemen van studenten, relatieproblemen of conflicten thuis, worden<br />

op eerstelijnsniveau opgevangen en begeleid. Rond de hoofdthema's van de werking<br />

worden een aantal publicaties verspreid die jaarlijks een actualiseringsbeurt krijgen.<br />

Zeer belangrijk blijven de contacten met de sociale organisaties en <strong>het</strong> onderwijsmiddenveld<br />

(PMS-centra, scholen, gespecialiseerde diensten) om de juiste informatie op<br />

de juiste plaats te brengen. Extra aandacht was er voor de samenwerking met de<br />

<strong>Leuven</strong>se hogescholen.<br />

108 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

I<br />

De werking van de buitenlandse studenten richt zich vooral op een goed onthaal en


<strong>het</strong> creëren van gunstige leefomstandigheden die optimale concentratie op de studies<br />

toelaten en daarnaast de gelegenheid bieden tot integratie van de student en zijn<br />

gezin. De beurzen voor buitenlandse studenten zijn onrealistisch en niet afgestemd<br />

op de kosten van levensonderhoud in ons land. Daarnaast stelt men een opvallende<br />

stijging van <strong>het</strong> aantal studenten vast die door hun sponsor in de steek worden gelaten<br />

of die met onvoldoende financiële middelen aan hun studies beginnen. De dienst<br />

blijft inspanningen leveren naar <strong>het</strong> beleid toe op dit vlak. Pangaea, <strong>het</strong><br />

ontmoetingscentrum voor buitenlandse en Belgische studenten, kent een groot succes<br />

en telt momenteel 700 leden uit 75 verschillende landen.<br />

Een dergelijke werkwijze stellen we ook voor voor de begeleiding van buitenlandse<br />

studenten en studenten die naar <strong>het</strong> buitenland gaan. Een voorbereidende nota werd<br />

hierover gemaakt2, die evenwel nog verder dient aangevuld te worden vanuit<br />

academische zijde, om zo een geïntegreerd academisch en psycho-sociaal beleid voor<br />

deze doelgroepen te realiseren. Het is duidelijk dat in <strong>het</strong> kielzog van deze structurele<br />

discussie nagedacht moet worden over de daaruit volgende werking van de<br />

diensten. Met name de start van een 'guesthouse' lijkt alle betrokkenen te interesseren.<br />

Bedoeling is dat deze werking gebaseerd wordt op inzichten over de verwerking<br />

van de cultuurschok, over multiculturaliteit e.d.m.<br />

4.2 Juridische dienst<br />

Kerncijfers:<br />

1 459 consultaties<br />

De Juridische dienst blijft in de eerste plaats een dienst voor individuele, juridische<br />

vragen van studenten. In de loop der jaren evolueerde deze dienst ook naar een<br />

adviesdienst voor directie en andere studentendiensten. De invalshoek en de specialisatie<br />

is gericht op <strong>het</strong> uitbouwen van een coherent studentenstatuut.<br />

Voor de Juridische dienst was de herstructurering van de statuten van de buitenlandse<br />

studenten en navorsers een nieuwe topprioriteit. In overleg met de VI-IR werd<br />

een akkoord bereikt met de bevoegde Minister, dat leidde tot de wetswijzigingen<br />

gepubliceerd in <strong>het</strong> Staatsblad van 17 maart <strong>1998</strong>. De implementatie van deze<br />

nieuwe statuten gaat echter bijzonder moeizaam en vraagt veel overleg, zowel binnen<br />

de universiteit, als interuniversitair, als met de overheid.<br />

4.3 Jobdienst<br />

Kerncijfers:<br />

6 505 consultaties van studenten, 2 782 van werkgevers<br />

De Jobdienst beijvert zich om door goede informatie en advies met betrekking tot <strong>het</strong><br />

sociaal- en arbeidsrechtelijk statuut van de werkende student, alle betrokkenen bij<br />

studentenarbeid te ondersteunen. Door de jobbemiddeling probeert de dienst de<br />

financiële draagkracht van de student rechtstreeks te beïnvloeden, waardoor de<br />

drempel tot <strong>het</strong> hoger onderwijs voor een aantal studenten wat lager wordt.<br />

Als nieuw project mogen we hier ook een uitbreiding van de werking van de Jobdienst<br />

vermelden, met name ten aanzien van de administratieve voorbereiding en<br />

verwerking van dossiers van jobstudenten die werken voor de K.U.<strong>Leuven</strong>. Hoewel<br />

<strong>het</strong> een erg arbeidsintensieve dienstverlening is, kunnen we door deze werking<br />

meerwaarde realiseren voor de betreffende jobstudenten en voor de universiteit.<br />

4.4 Dienst Studieadvies<br />

Studieloopbaanbegeleiding is een kernopdracht van de dienst Studieadvies. Vanuit<br />

de specifieke deskundigheid van elke subsectie worden bijdragen geleverd om die<br />

taak te realiseren. Drie teams zijn actief in volgende werkvelden:<br />

J.DE VUY ST, Een eeuwenoude traditie van gastvrijheid, 39 pp.<br />

Sociale vowrieningen vow studenten I 109


- Info-team: informeren van (aspirant-)studenten omtrent studiemogelijkheden en<br />

tewerkstelling;<br />

- Studiebegeleidingsteam: begeleiden van studenten bij studiekeuzeproblemen, bij<br />

inadequaat studeergedrag en bij sociaal-emotionele problemen (indien die met een<br />

kortlopende opvang kunnen opgelost worden);<br />

- Werkgroep Gehandicapte Studenten: uitbouw van participatiemogelijkheden aan<br />

hoger onderwijs voor studenten met een handicap.<br />

Studieadvies beschikt over een Mediatheek waar informatie geboden wordt in boekvorm<br />

en op elektronische dragers (cd-rom, Internet ...) over K.U.<strong>Leuven</strong>-studierichtingen,<br />

studiemogelijkheden in binnen- en buitenland en over tewerkstelling.<br />

Informatie- en begeleidingsactiviteiten zijn bedoeld voor (aspirant)-studenten<br />

K.U.<strong>Leuven</strong>. De Mediatheek is eveneens toegankelijk voor studenten van <strong>het</strong><br />

<strong>Leuven</strong>se netwerk van Hogescholen (Lens). Begeleiders van studenten met een handicap<br />

uit datzelfde netwerk kunnen ook een beroep doen op de K.U.<strong>Leuven</strong> expertise.<br />

De drie teams worden in hun activiteiten ondersteund door een secretariaats- en onthaalpool.<br />

In <strong>1998</strong> werden meer dan 22 000 persoonlijke contacten geregistreerd.<br />

telefonische informatievragen benadert de 18 500.<br />

Het aantal<br />

Drie initiatieven werden in <strong>1998</strong> verder uitgebouwd:<br />

1. Het studiekeuzewerkboek 'KiesKeurig', instrument voor transitiebegeleiding van<br />

secundair naar hoger onderwijs, werd vervolledigd en aan leerlingen van diverse<br />

scholen aangeboden. Het werkboek is bedoeld als instrument om leerlingen te<br />

begeleiden bij <strong>het</strong> samenstellen van hun studiekeuzedossier. Dat dossier is een<br />

persoonlijke synthese van hun studiekeuze. Binnen afzienbare tijd zal <strong>het</strong> een<br />

verplicht werkstuk worden bij de overgang van secundair naar hoger onderwijs.<br />

PMS-consulenten hebben "KiesKeurig" in klasverband gebruikt en geëvalueerd.<br />

Die toepassing gebeurt opnieuw doorheen <strong>het</strong> schooljaar <strong>1998</strong>-99. Een eindversie<br />

zal beschikbaar zijn vanaf <strong>het</strong> schooljaar 1999-2000. KiesKeurig komt dan<br />

ook op Internet. Momenteel wordt gewerkt aan een handleiding voor studiekeuzebegeleiders.<br />

2. Een tweede initiatief is een onderzoek over loopbaanopbouw, waarover gerapporteerd<br />

wordt in <strong>het</strong> onderwijsverslag.<br />

3. Een derde initiatief dat in 1997 een proefdraai kende werd in <strong>1998</strong> breder uitgebouwd.<br />

'K.U.<strong>Leuven</strong> bij je thuis', een infosessie rond studeren aan de universiteit<br />

werd in <strong>1998</strong> in diverse scholen aangeboden. Doelpubliek zijn laatstejaars secundair<br />

onderwijs en hun ouders. Het programma biedt diverse korte uiteenzettingen<br />

over wetenschappelijk onderzoek, gevolgd door voordrachten over studiekeuze,<br />

studie- en studentenleven, huisvesting en financiering. Aansluitend kunnen<br />

bezoekers terecht op een infomarkt waar alumni van de K.U.<strong>Leuven</strong> als co-informatoren<br />

fungeren. Alumni beantwoorden vragen rond studie-inhouden en geven<br />

toelichting bij de eigen beroepsuitoefening. Vooraf krijgen zij vanuit Studieadvies<br />

geactualiseerde studie-informatie. Ter plaatse is er voor de leerlingen alle benodigde<br />

documentatie. Die sterk geïndividualiseerde formule wordt door bezoekers<br />

positief gewaardeerd.<br />

Het lijdt geen twijfel dat activiteiten rond tewerkstelling en informatieverstrekking<br />

een bijzonder impuls kregen vanuit een vernieuwde coöperatie met de Alumniwerking.<br />

De informatieactiviteiten van de vroegere Coördinatiecommissie Plaatsingshulp<br />

werden nu geïntegreerd in de activiteiten van de Kerncel Tewerkstelling, op haar<br />

beurt gecoördineerd door Studieadvies. Die geconcerteerde aanpak biedt ruimere<br />

werkingsmogelijkheden en grotere effectiviteit.<br />

1 10 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

4.4.1 Informatie<br />

Voor aspirant-studenten en studenten is er een gediversifieerd aanbod aan informatie<br />

over K.U.<strong>Leuven</strong>-studierichtingen, studiemogelijkheden in binnen- en buitenland en<br />

over de arbeidsmarkt:


- Meer dan 1 750 aspirant-studenten en studenten uit binnen- en buitenland kregen<br />

individueel advies; een vergelijkbaar aantal werd telefonisch en langs e-mail<br />

voortgeholpen.<br />

- Informatie over basisstudies:<br />

* de Studieadvies-website met informatie over studierichtingen werd ook in <strong>1998</strong><br />

frequent geraadpleegd; in de drukste studiekeuzeperiodes werden meer dan<br />

60 000 bezoekers geteld per trimester;<br />

* de nieuwe serie infosessies 'K.U.<strong>Leuven</strong> bij je thuis' startte in oktober <strong>1998</strong>;<br />

een 7-tal scholen zijn op <strong>het</strong> aanbod ingegaan; begin 1999 volgen er nog 7<br />

sessies voor 10 scholen. Met <strong>KU</strong>LAK werd bovendien samengewerkt aan een<br />

specifieke <strong>KU</strong>LAK/K.U.<strong>Leuven</strong>-infobeurs te Brugge die door ruim 300 leerlingen<br />

bezocht werd. In een tiental scholen werden supplementair voordrachten<br />

geboden over studeren in <strong>het</strong> Hoger Onderwijs;<br />

* traditioneel werd deelgenomen aan vijf driedaagse regionale Studie- en Informatiebeurzen<br />

voor laatstejaars uit <strong>het</strong> secundair onderwijs, georganiseerd door de<br />

PMS-centra en <strong>het</strong> Departement Onderwijs;<br />

* binnen K.U.leuven werd ondersteuning geboden bij de organisatie van de 5<br />

Infodagen.<br />

- Voor laatstejaarsstudenten werden volgende programma's georganiseerd:<br />

* 'Verder studeren in <strong>het</strong> buitenland', mogelijkheden toegelicht in 11 verschillende<br />

infosessies;<br />

* 'Infodagen rond verdere studiemogelijkheden' voor studenten K.U.<strong>Leuven</strong> en<br />

UCL resp. georganiseerd aan de UCL en de K.U.<strong>Leuven</strong>;<br />

* 'Loopbaanbegeleiding', een programma van de Kerncel Tewerkstelling, opgebouwd<br />

uit 9 informatiesessies en -beurzen (Wegwijs arbeidsmarkt, Werken in<br />

<strong>het</strong> buitenland, Jobinformatiedag enz...). Die activiteiten worden aangekondigd<br />

in een informatieblad (4 nummers per academiejaar) waarin tevens relevante<br />

artikels rond tewerkstelling gepubliceerd staan. Elke laatstejaarsstudent krijgt<br />

die informatiebladen individueel toegestuurd. De Kerncel biedt ook consultaties,<br />

voordrachten en trainingen rond solliciteren en onderhoudt contact met <strong>het</strong><br />

netwerk van de facultaire loopbaanadviseurs. Centraal worden jaarlijks 750<br />

vacatureberichten naar faculteiten verspreid.<br />

- Voor kandidatuurstudenten van Kulak, <strong>KU</strong>B, RUCA, en LUC werd toelichting verstrekt<br />

op infosessies rond aansluitende 2e cyclusstudies aan de K.U.<strong>Leuven</strong>.<br />

- Op een 5-tal specifieke beurzen werd informatie geboden over verdere studiemogelijkheden<br />

aan afgestudeerden uit hogescholen.<br />

4.4.2 Studiebegeleiding<br />

Ruim 1 400 K.U.<strong>Leuven</strong> studenten deden een beroep op begeleiding vanuit deze<br />

afdeling. Gemiddeld werden 2 h 3 gesprekken gevoerd met elke student, wat <strong>het</strong><br />

aantal contacten op een 3 000-tal brengt. In <strong>1998</strong> werden bovendien 320 volledige<br />

en 250 selectieve testonderzoeken uitgevoerd in functie van heroriëntering enlof<br />

diagnosestelling bij problemen. Studenten komen uit alle studierichtingen. Eerstejaars<br />

zijn in de meerderheid.<br />

Zes groepen studenten volgden trainingen rond doelmatig studeren. Studieplanning<br />

komt wekelijks aan bod doorheen <strong>het</strong> volledige academiejaar.<br />

In functie van een betere samenwerking heeft de afdeling diverse monitoraten op<br />

Studieadvies uitgenodigd. Een onderlinge kennismaking en een uitwisselen van<br />

gedachten dragen er toe bij de werking beter op mekaar af te stemmen.<br />

Sociale voorrieninpen voor studenten 1 111


4.4.3 Begeleiding studenten met een handicap<br />

Studenten met chronische ziekten enlof fysieke handicaps worden begeleid door de<br />

Werkgroep Gehandicapte Studenten (WGS), een interdisciplinair team van personeelsleden<br />

K.U.<strong>Leuven</strong>. Vorig academiejaar werd door 144 studenten een beroep<br />

gedaan op dienstverlening. Dat betekent een toename in aantal met 25 % t.o.v. <strong>het</strong><br />

academiejaar 1996-97. Doorheen <strong>het</strong> academiejaar hebben zich 27 aspirant-studenten<br />

aangemeld voor assistentie bij studiekeuze enlof accommodatie. Een groep van<br />

184 studenten vrijwilligers verzorgen de dag- en nachtomkadering van 34 studenten<br />

met een handicap die dergelijke ondersteuning nodig hebben. Voor ouderejaars werd<br />

een speciale infoavond ingericht over begeleid wonen.<br />

Op internationaal plan was WGS medeorganisator van de "Third International Conference<br />

on Higher Education and Disability" georganiseerd te Innsbruck. Diverse leden<br />

verzorgden een presentatie. In <strong>1998</strong> werd eveneens verdergewerkt aan een internationaal<br />

project, met name de uitbouw op Internet van een databank i.v.m. dienstverlening<br />

voor studenten met een handicap in <strong>het</strong> Hoger Onderwijs van de Europese<br />

Unie (project gefinancierd door Directoraat Generaal XXII van de EC.). Bedoeling van<br />

<strong>het</strong> project is <strong>het</strong> faciliteren van deelname van studenten met een handicap aan<br />

Erasmus-uitwisselingen.<br />

Kerncijfers:<br />

Medisch centrum 4 465 patiënten, 2 368 nieuwe patiënten, 7 731 prestaties.<br />

5.<br />

C3i-s+ondheids- Psychotherapeutisch centrum: 640 cliënten, 552 nieuwe aanmeldingen, 5 060 thesector<br />

rapie-uren, 2 558 groepstherapie-uren.<br />

Het Medisch centrum zag een dalend aantal patiënten. Uit de morbiditeitsgegevens<br />

van de jongste vijf jaren blijkt dat de leeftijds- en studiegebonden medische problemen<br />

de specialiteit en de kwaliteit van de dienst uitmaken. Er werden verschillende<br />

preventieve activiteiten opgezet. Zoals de vorige jaren werd meegewerkt aan onderzoeksprojecten.<br />

Dit jaar werd opnieuw een cyclus over relatievorming en seksualiteit<br />

opgezet.<br />

Op <strong>het</strong> Psychotherapeutisch centrum doet een sterk toenemend aantal studenten een<br />

beroep. Daarbij lijkt de zwaarte van de behandelde thematieken toe te nemen. Meer<br />

en meer begaafde studenten uit ontwrichte gezinssituaties dienen persoonlijke problemen<br />

te verwerken. Het lijkt belangrijk om de volgende jaren bijzondere aandacht<br />

te besteden aan de groeiende noden op <strong>het</strong> vlak van psycho-medisch-sociale begeleiding<br />

van begaafde studenten. Buiten de individuele psychotherapeutische en psychiatrische<br />

dienstverlening werd een aanzienlijke reeks groepen opgezet. De faalangstgroepen<br />

zijn daarin de belangrijkste. Daarnaast groepstherapieën, sociale vaardigheidsgroepen,<br />

groeigroepen, procrastinatiegroepen en themagroepen. Het<br />

Centrum geeft ook ondersteuning aan diverse preventief georiënteerde werkgroepen.<br />

Ook in crisissituaties wordt onze hulp gevraagd.<br />

Zowel voor de psychotherapeutische begeleiding als voor de medische begeleiding<br />

van studenten werden stuurgroepen ingericht, samengesteld uit studenten, academici<br />

uit de respectieve faculteiten Psychologie en Geneeskunde en personeelsleden<br />

uit de betrokken diensten. Bedoeling van beide stuurgroepen is, om enerzijds te<br />

concerteren, d.w.z. inspanningen in deze werkzone van verschillende instanties op<br />

elkaar af te stemmen, anderzijds om een wederzijdse bevruchting te realiseren van de<br />

wetenschappelijke ontwikkelingen en de praktijk in de diensten. Een eerste concretisering<br />

van een dergelijk beleid in de medische sfeer, is de beslissing om vanaf <strong>het</strong><br />

academiejaar 1999-2000 <strong>het</strong> eerstejaarsonderzoek in de werking van Studentenvoorzieningen<br />

te integreren. De Stuurgroep psychotherapie coacht een studieproject<br />

suïcide, dat dankzij giften kon gerealiseerd worden. Bedoeling is, dat in de toekomst<br />

ook andere dergelijke projecten opgezet worden, bv. ten aanzien van gewichtsproblemen<br />

bij studenten (anorexia, boulemie). Een samenwerking tussen de stuurgroepen<br />

in de medische en de psychotherapeutische sfeer kan daarbij nuttig zijn.<br />

1 / Katholieke<br />

Universiteit <strong>Leuven</strong>


De genoemde stuurgroepen passen in een concept over werkverdeling, dat systematisch<br />

ingevoerd werd voor de diensten. Een onderscheid werd gemaakt tussen<br />

opdrachten van de tweede, van de eerste en van de zgn. nuldelijn3. Bedoeling is dat<br />

deze nuldelijn, dus de studenten en vrijwilligers overleg plegen met de professionelen<br />

in overlegvergaderingen, dat de professionelen elkaar vinden in teamvergaderingen<br />

en coördinatievergaderingen tussen de teams, en dat <strong>het</strong> beleid in een sfeer van<br />

medebeheer in stuurgroepen voorbereid wordt naar de Raad voor Studentenvoorzieningen<br />

toe.<br />

6.1 Opsomming van de studentenactiviteiten en -organisaties die een toelage 6.<br />

krijgen<br />

Studentenvoorzieningen betoelaagt enkel Loko, de overkoepelende studentenorganisatie.<br />

De facultaire of departementale kringen houden jaarlijkse praesidiaverkiezingen.<br />

Afgevaardigden uit deze praesidia vinden zich terug in de thematische raden binnen<br />

de koepel Loko; Sociale Raad, Kringraad, Kultuurraad, Sportraad, Portulaka. Ze zijn<br />

verantwoordelijk voor inspraak en medebeheer in en de stimulering van de sector die<br />

hen toevertrouwd wordt door de praesidia. Veto besteedt als weekblad van de<br />

<strong>Leuven</strong>se Kringorganisatie aandacht aan alle topics die voor een studentenorganisatie<br />

en voor studenten in <strong>het</strong> bijzonder van belang zijn.<br />

Studentenorganisaties<br />

6.2 Omschrijving van de doelstellingen van de organisaties<br />

Binnen Loko worden vijf werkvelden van participatie, inspraak en medebeheer aangepakt;<br />

de academische zone binnen Kringraad, de sociale sector binnen Sociale Raad,<br />

kultuur resp. sport binnen Kultuurraad resp. Sportraad, en <strong>het</strong> werkveld van de buitenlandse<br />

studenten, resp. de studenten die naar <strong>het</strong> buitenland gaan binnen<br />

Portulaka. Loko geeft tenslotte de studentenkrant Veto uit.<br />

Eén project voor de toekomst willen we hier nog even in de verf zetten. Op <strong>het</strong><br />

einde van <strong>1998</strong> startten de voorbereidingen van kast, <strong>het</strong> televisiekanaal voor de<br />

studenten. Vanaf 1999 zal wekelijks een tiental minuten durende studentenvideo<br />

verspreid worden via monitoren op voor studenten belangrijke plaatsen in <strong>Leuven</strong> en<br />

via <strong>het</strong> computernetwerk. De video wordt voor en door studenten gemaakt, en tracht<br />

studenten 'uit hun kot te lokken' en hen te informeren over extra-curriculaire activiteiten<br />

in de sfeer van sport, cultuur, academische en sociale thematieken en kwesties,<br />

die buitenlandse studenten aangaan. Hoewel ook dit project naar coaching van<br />

de studenten erg arbeidsintensief is, lijkt ook dit een unieke kans om met behulp van<br />

nieuwe technologieën de oude doelstellingen van de sociale sector te realiseren.<br />

Het uitgebreide inschrijvingssysteem draaide in <strong>1998</strong> bedrijfszeker. Het succes van 7.<br />

de schriftelijke inschrijvingen nam opnieuw toe (met 12,85%). Dit betekent dat<br />

meer dan de helft van de oud-studenten koos voor deze manier van inschrijven.<br />

Hierdoor kon tijdens de inschrijvingsperiode meer aandacht gaan naar de nieuwe<br />

studenten. Ongeveer 99% van deze groep nam een voorinschrijving via internet.<br />

Steeds meer studenten deden dit vanaf hun thuisadres.<br />

Voor de website van Studentenadministratie werd een geapprecieerd stuk met de<br />

inschrijvingsaantallen ontwikkeld.<br />

studentenadministratie<br />

De term is afkomstig van SoRa (studiedag Psychotherapie op 24.9.1997) en staat voor wat doorgaans<br />

de mantelzorg genoemd wordt.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten I<br />

113


8. In de Kerncel Tewerkstelling werken vertegenwoordigers van verschillende centrale<br />

diensten (Studieadvies, Studentenvoorzieningen en Alumni Lovanienses) samen om<br />

Kerncel<br />

de studenten te begeleiden bij hun intrede op de arbeidsmarkt. Terwijl de 55 facul-<br />

Tewerkstelling taire loopbaanbegeleiders zich inspannen om de laatstejaars en afgestudeerden uit<br />

hun eigen studierichting te informeren over de arbeidsmarkt, biedt de Kerncel<br />

Tewerkstelling een faculteitsoverkoepelend informatiepakket aan. Tijdens een reeks<br />

informatievergaderingen worden de sollicitatieprocedure (sollicitatiebrief en CV,<br />

sollicitatiegesprek, de verhandeling) en enkele arbeidsmarktsectoren (onderwijs,<br />

diplomatie, werken in <strong>het</strong> buitenland, algemene jobinformatiedag) toegelicht. De<br />

afstuderenden worden persoonlijk op de hoogte gebracht van deze activiteiten via<br />

<strong>het</strong> Informatieblad Loopbaanbegeleiding. Zij vinden ook schriftelijke informatie in de<br />

brochures 'Diplomatieke Loopbaan', 'Adressenlijst Werken in <strong>het</strong> Buitenland' 'Dag<br />

Unief. Wat nu?.<br />

Vanuit Studieadvies wordt in <strong>het</strong> kader van loopbaanbegeleiding gezorgd voor een<br />

individuele en meer intensieve adviesverlening via een begeleidingscursus 'Eerste<br />

Hulp bij Solliciteren' en persoonlijk advies. In de mediatheek van Studieadvies<br />

kunnen naslagwerken geraadpleegd worden die kunnen helpen bij <strong>het</strong> voorbereiden<br />

van (spontane) sollicitaties. In de mediatheek staat ook heel wat informatie op elektronische<br />

drager (cd-roms, Internet, WIS, KISS, ... l ter beschikking van de werkzoekende<br />

(oud)-studenten.<br />

In <strong>1998</strong> werd <strong>het</strong> wetenschappelijk onderzoek afgerond over de tewerkstellingssituatie<br />

bij afgestudeerden van 1996. De resultaten boden een positief beeld over de<br />

intrede op de arbeidsmarkt van de <strong>Leuven</strong>se alumni. De onderzoeksresultaten bieden<br />

ook een duidelijker inzicht in de structuur van functies, gekoppeld aan persoonseigenschappen,<br />

vaardigheden en <strong>het</strong> belang dat gehecht wordt aan diverse arbeidsvoorwaarden.<br />

Jaarlijks ontvangt de Kerncel Tewerkstelling ongeveer 750 vacatureberichten die<br />

vanuit <strong>het</strong> alumnisecretariaat aan de facultaire plaatsingsdiensten worden doorgestuurd.<br />

Om deze vacatures sneller en efficiënter van werkgever naar werknemer te<br />

laten doorstromen, werd <strong>het</strong> plan opgevat aan bedrijven en studenten/alumni een<br />

elektronische vacaturedatabank aan te bieden.<br />

11 4 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


Synthese van de jaarrekening<br />

De jaarrekening van de K.U.<strong>Leuven</strong> is de weergave van <strong>het</strong> gevoerde beleid ten<br />

aanzien van haar hoofdopdrachten: onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke<br />

dienstverlening.<br />

De snelle groei van de sector onderzoek heeft voor gevolg dat de structuur van de<br />

inkomsten en uitgaven van de universiteit de laatste jaren gevoelig is gewijzigd.<br />

Vergeleken met <strong>het</strong> jaar 1985, is <strong>het</strong> aandeel in de totale inkomsten van de<br />

basissubsidie van de overheid, die in eerste instantie de normale werking van de<br />

universiteit dekt, sterk gedaald: van 74 % tot 50 % in <strong>1998</strong>. Parallel hiermee is <strong>het</strong><br />

aandeel van de inkomsten uit onderzoek toegenomen van slechts 14 % in 1985 tot<br />

bijna 29 % in <strong>1998</strong>.<br />

Samenstelling van de inkomsten (in %)<br />

Overheidsuitkeringen<br />

Inkomsten van internationale organismen<br />

Inkomsten uit de privé-sector<br />

Rechten, royalties en overhead<br />

Inschrijvings- en examengelden<br />

Financiële inkomsten<br />

Inkomsten uit onroerende goederen<br />

Diverse<br />

1997<br />

<strong>1998</strong><br />

Totale inkomsten (in mia BEF)<br />

Het totale jaarinkomen van de diverse begrotingsrubrieken tezamen bedraagt in <strong>1998</strong><br />

15,962 miljard BEF, een stabilisering tegenover 1997. Het vorige jaar was echter<br />

sterk beïnvloed door een éénmalige, belangrijke inkomst door de verkoop van een<br />

contract voor intellectuele rechten. Zonder deze buitengewone inkomst van 1997,<br />

bedraagt de stijging van de inkomsten 2,6 %.<br />

Wat de structuur van de inkomsten betreft, valt verder nog op dat <strong>het</strong> aandeel van de<br />

overheid in de totale inkomsten van de universiteit in <strong>1998</strong> 72,2 % bedraagt, als<br />

zowel de werkingctoelage als de aanzienlijke inspanningen van de overheid op <strong>het</strong><br />

vlak van de financiering van onderzoek worden in rekening gebracht, dat <strong>het</strong> aandeel<br />

van de inkomsten uit de privé-sector 13,6 % bedraagt, terwijl de inkomsten uit<br />

Synthese ren de Jaarrekeningen I l 15


inschrijvings- en examengelden in <strong>1998</strong> onder invloed van de stagnerende<br />

studentenaantallen licht teruggelopen zijn: zij totaliseren nu 383 miljoen BEF tegen<br />

385 in 1997.<br />

De uitgaven, voor alle uitgavenrubrieken samen, bestaan voor 62,6 % uit personeelskosten<br />

en voor 37,4 % uit kosten voor werking en uitrusting.<br />

De totale werkingstoelage bedraagt in <strong>1998</strong> 7,907 miljard BEF; de totale uitgaven op<br />

de afdeling Werking belopen, overschrijvingen tussen afdelingen inbegrepen, 8,018<br />

miljard BEF zodat een negatief saldo van ruim 111 miljoen wordt gerealiseerd. De<br />

personeelsuitgaven vertegenwoordigen 75,5 % van de uitgaven in de afdeling<br />

Werking en gaan voor 60,2 % naar <strong>het</strong> academisch personeel en voor 39,8 % naar<br />

<strong>het</strong> administratief en technisch personeel. De K.U.<strong>Leuven</strong> blijft met 76,8 %<br />

overigens ruim beneden de decretale norm van 80 %.<br />

Het negatieve saldo van 111 miljoen heeft te maken met de overschrijvingen tussen<br />

afdelingen. Enerzijds was er een transfer van 215 miljoen BEF naar <strong>het</strong> Bijzonder<br />

Onderzoeksfonds, anderzijds werd een bedrag van 237 miljoen BEF overgeschreven<br />

naar <strong>het</strong> Fonds Onroerende Investeringen: de overheidctoelagen blijven immers ruim<br />

onvoldoende om de stijgende investeringsbehoeften van de universiteit en de<br />

noodzakelijke onderhoudsinvesteringen voor <strong>het</strong> onroerend patrimonium te<br />

financieren.<br />

De onderzoeksuitgaven van de universiteit nemen toe met 10,7 % en bedragen<br />

4,267 miljard BEF. Ze bestaan voor 56 % uit personeelskosten en voor 44 % uit<br />

werkings- en uitrustingsuitgaven.<br />

De op <strong>het</strong> eind van <strong>1998</strong> nog onbestemde kredieten werden overgedragen naar 1999<br />

en werden inmiddels reeds toegewezen, in belangrijke mate om de bestaande<br />

infrastructuur te verbeteren en een aantal groot onderhoudswerken te kunnen<br />

uitvoeren.<br />

1 16 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


Overdracht saldo vorig jaar<br />

Inkomsten lopend jaar<br />

Overheidsuitkeringen<br />

Inkomsten van internationale organismen<br />

Inkomsten uit de priv6 sector<br />

Inkomsten uit rechten, royalties en overhead<br />

Inschrijvings- en examengelden<br />

Financiële inkomsten<br />

Inkomsten uit onroerende goederen<br />

Diversen<br />

Uitgaven<br />

Personeel<br />

Werking en uitrusting<br />

Overschrijvingen tussen afdelingen<br />

Inkomsten<br />

Uitgaven<br />

Saldo huidia jaar<br />

Provisies, fondsen en over te dragen<br />

saldi<br />

Bestemd voor faculteiten en diensten<br />

Onbestemd saldo over te dragen<br />

naar volgend jaar<br />

Werkingstoelagen<br />

1 475 198<br />

7 906 884<br />

7 906 884<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

O<br />

7 566 367<br />

6 057 246<br />

1 509 121<br />

-452 O00<br />

o<br />

452 O00<br />

-1 11 483<br />

1 363 715<br />

988 245<br />

375 470<br />

Fonds<br />

Onroerende<br />

Investeringen<br />

194 808<br />

304 930<br />

272 600<br />

o<br />

16 495<br />

o<br />

o<br />

5 293<br />

10 542<br />

o<br />

449 985<br />

o<br />

449 985<br />

195 536<br />

237 O00<br />

41 464<br />

50 481<br />

245 289<br />

245 289<br />

0<br />

Sociale<br />

voorz.<br />

Studenten<br />

171 953<br />

453 580<br />

191 200<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

13 440<br />

196 867<br />

52 073<br />

562 552<br />

176 545<br />

386 007<br />

112 470<br />

112 470<br />

o<br />

3 498<br />

175 451<br />

146 310<br />

29 141<br />

Bijzonder<br />

Universitair<br />

Onderzoeksfonds<br />

Andere<br />

Onderzoeks<br />

fondsen<br />

1 606 828<br />

3 750 937<br />

2 357 446<br />

495 046<br />

826 226<br />

21 456<br />

o<br />

O<br />

o<br />

50 763<br />

3 668 618<br />

2 027 932<br />

1 640 686<br />

- o<br />

O<br />

o<br />

82 319<br />

1 689 147<br />

1 689 147<br />

0<br />

Patrimonium<br />

Orde<br />

156 560<br />

272 070<br />

16 408<br />

208 323<br />

47 339<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

267 251<br />

1 386<br />

265 865<br />

- o<br />

o<br />

o<br />

4 819<br />

161 379<br />

161 379<br />

o -<br />

1 TOTAAL


De balans van de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

Het balanstotaal stijgt met 8,2 % en bedraagt 20,2 mia BEF. Het bestaat voor<br />

ongeveer de helft uit vaste activa.<br />

Voor een groot deel betreffen deze vaste activa oude historische gebouwen die<br />

moeilijk kunnen geëvalueerd worden zodat mag aangenomen worden dat de waardering<br />

ervan een onderschatting inhoudt.<br />

Hetzelfde geldt voor de technische en wetenschappelijke uitrusting en voor de<br />

gespreide boekenvoorraden over de centrale bibliotheek en de diverse campus-bibliotheken.<br />

De waardering van deze rubrieken steunt vanaf <strong>het</strong> jaar 1995 alleen op<br />

boekhoudkundig verifieerbare cijfers eerder dan op onzekere schattingen. De scheeftrekking<br />

zal zich bijgevolg de komende jaren corrigeren.<br />

De hoge korte-termijn-vordering heeft te maken met de verschuiving van december<br />

<strong>1998</strong> naar januari 1999 van de betalingen van de werkingstoelage (629,4 mio BEF)<br />

en van de subsidie voor <strong>het</strong> Bijzonder Universitair Onderzoeksfonds (64,8 mio BEF).<br />

Naast deze vorderingen op de Vlaamse overheid bevat deze rubriek ook een belangrijke<br />

vordering op <strong>het</strong> Abos (50,9 mio BEF) en op diverse onderzoeksinstellingen van<br />

de overheid (363 mio BEF).<br />

Op <strong>het</strong> passief wordt <strong>het</strong> vast actief in de eerste plaats gefinancierd door <strong>het</strong> eigen<br />

vermogen, dat 15,3 mia BEF bedraagt. Het bestaat uit een historisch opgebouwde<br />

onbeschikbare reserve van 3,4 mia BEF en een kapitaalsubsidie van 2,5 mia BEF. De<br />

rest van <strong>het</strong> eigen vermogen wordt gevormd door de overgedragen kredieten, fondsen<br />

en provisies van de verschillende begrotingsafdelingen. Het gaat hierbij in grote mate<br />

over bedragen die kunnen beschouwd worden als de tegenwaarde voor 'projecten in<br />

uitvoering', waarvan de engagementen zich uitstrekken over verschillende jaren. In<br />

een decentrale bestuursstructuur vormen zij bovendien de reserveopbouw voor de<br />

vervanging van de bestaande wetenschappelijke apparatuur en zijn <strong>het</strong> provisies die<br />

uit <strong>het</strong> oogpunt van <strong>het</strong> goed beheer moeten aangelegd worden voor tegenvallende<br />

contractverwerving in de verschillende onderzoekslabo's en -centra. Samen met de<br />

gegroeide contractfinanciering heeft zich immers een belangrijk sociaal passief<br />

opgebouwd waarvoor alleen de overgedragen kredieten en provisies een tegenpartij<br />

kunnen vormen.<br />

In <strong>het</strong> eigen vermogen onder de deelrubriek Patrimonium zijn ook <strong>het</strong> Pooled Fund en<br />

<strong>het</strong> Voorzorgsfonds opgenomen. Het Pooled Fund bevat momenteel 104 fondsen die<br />

hoofdzakelijk betrekking hebben op mecenaatsfondsen en leerstoelen op naam. De<br />

belegging ervan gebeurt centraal terwijl elk fonds deelt in de opbrengsten in<br />

verhouding tot zijn aandeel in <strong>het</strong> gezamenlijk kapitaal.<br />

De middelen van <strong>het</strong> Voorzorgsfonds zijn nog afkomstig van de vroegere unitaire<br />

universiteit en zijn bestemd voor de uitdovende pensioenverplichtingen in eigen<br />

beheer. Het vormt tevens de uiteindelijke waarborg voor de honorering van de<br />

groepsverzekering voor <strong>het</strong> administratief en technisch personeel, die werd afgesloten<br />

in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> gelijkwaardig geldelijk statuut met de rijksuniversiteiten. De<br />

betoelaging hiervoor schiet nog steeds in onaanvaardbare mate tekort.<br />

Bij de schulden is er de langlopende lening in <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> Fonds voor de Ontwikkeling<br />

van de Vrije Universiteiten, die nog uitstaat voor 3,3 mia BEF. Aangezien<br />

de terugbetaling en de rentevergoedingen op deze lening rechtstreeks door de overheid<br />

gebeuren, kan deze langlopende schuld voor de K.U.<strong>Leuven</strong> balans-technisch<br />

gelijkgesteld worden met eigen vermogen.<br />

De balans van de K.U.<strong>Leuven</strong> 1 119


ACTIVA<br />

1997<br />

<strong>1998</strong><br />

VASTE ACTIVA<br />

I. OPRICHTINGSKOSTEN<br />

ll. IMMATERIELE VASTE ACTIVA<br />

III. MATERIELE VASTE ACTIVA<br />

A. Terreinen en gebouwen<br />

B. Installaties, machines en uitrusting<br />

C. Meubilair en rollend materieel<br />

D. Leasing en soortgelijke rechten<br />

E. Overige materiële vaste activa<br />

F. Activa in aanbouw en vooruitbetalingen<br />

9 237 81 1 493<br />

- O<br />

37 973 790<br />

9 154 901 580<br />

7 285 976 849<br />

1411091312<br />

109 331 468<br />

O<br />

348 501 951<br />

O<br />

9 458 948 301<br />

- O<br />

61 427 364<br />

9 345 080 866<br />

7 241 973 352<br />

1.560179917<br />

144 925 680<br />

O<br />

398 O01 917<br />

O<br />

IV.<br />

FINANCIELE VASTE ACTIVA<br />

A. Verbonden ondernemingen<br />

B. Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat<br />

C. Andere financiële vaste activa<br />

44 936 123<br />

O<br />

43 530 642<br />

1 405 481<br />

52 440 071<br />

O<br />

50 750 242<br />

1 689 829<br />

VLOTTENDE ACTIVA<br />

V. VORDERINGEN OP MEER DAN EEN JAAR<br />

A. Handelsvorderingen<br />

B. Overige vorderingen<br />

9 433 431 442<br />

189 273 802<br />

O<br />

189 273 802<br />

10 752 391 015<br />

169 610 826<br />

O<br />

169 610 826<br />

Vl.<br />

VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING<br />

A. Voorraden<br />

B. Bestellingen in uitvoering<br />

115 771 017<br />

115 771 017<br />

O<br />

110 846 970<br />

110 846 970<br />

O<br />

VII.<br />

VORDERINGEN OP TEN HOOGSTE EEN JAAR<br />

A. Handelcvorderingen<br />

B. Overige vorderingen<br />

1 457 908 471<br />

391 030 880<br />

1066877591<br />

1 669 320 21 5<br />

482 720 605<br />

1 186599610<br />

VIII. ANDERE VLOTTENDE ACTIVA EN FINANCIELE WAARDEN<br />

7 096 285 307<br />

8 232 600 870<br />

IX.<br />

LIQUIDE MIDDELEN<br />

349 084 109<br />

328 208 535<br />

X. OVERLOPENDE REKENINGEN<br />

225 108 736<br />

241 803 599<br />

TOTAAL DER ACTIVA<br />

18671 242935<br />

20211 339316<br />

122 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

l


EIGEN VERMOGEN<br />

I. KAPITAAL<br />

A. Geplaatst kapitaal<br />

B. Niet-opgevraagd kapitaal<br />

ll.<br />

III.<br />

IV.<br />

UITGIFTE PREMIE<br />

HERWAARDERINGSMEERWAARDE<br />

RESERVES<br />

A. Wettelijke reserves<br />

B. Onbeschikbare reserves<br />

1. Eigen aandelen<br />

C. Belastingvrije reserves<br />

D. Beschikbare reserves<br />

V. OVERGEDRAGEN KREDIETEN, FONDSEN EN PROVISIES<br />

A. Overgedragen bestemde kredieten en provisies<br />

- Afdeling Werking<br />

- Afdeling Investeringen<br />

- Afdeling Sociale voorzieningen voor studenten<br />

- Afd. Onderzoeksfondsen : Bijz. Univ. Onderzoeksfonds<br />

- Afd. Onderzoeksfondsen : Andere Onderzoeksfondsen<br />

- Afdeling Patrimonium<br />

- Afdeling voor Orde<br />

B. Overgedragen onbestemde saldi<br />

- Afdeling Werking<br />

- Afdeling Sociale voorzieningen voor studenten<br />

- Afdeling Patrimonium<br />

O<br />

6788562855<br />

1110226584<br />

194 807 247<br />

144017322<br />

1 271 072 038<br />

1 606 827 840<br />

2305050897<br />

1 56 560 927<br />

1271025175<br />

364 971 922<br />

27 935 849<br />

878 1 17 404<br />

O<br />

7815645207<br />

988245811<br />

245 288 61 5<br />

146309846<br />

1 667 009 545<br />

1 689 146 671<br />

2918265032<br />

161 379 687<br />

1464054574<br />

375 470 143<br />

29 140 858<br />

1 059 443 573<br />

Vl.<br />

KAPITAALSUBSIDIES<br />

2 41 1 049 944<br />

2 542 505 174<br />

VOORZIENINGEN VOOR RISICO'S EN KOSTEN<br />

VII. A. Voorzieningen voor risico's en kosten<br />

B. Uitgestelde belastingen<br />

9 806 721<br />

9 806 721<br />

O<br />

9 487 377<br />

9 487 377<br />

O<br />

120 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


SCHULDEN<br />

VIII. SCHULDEN OP MEER DAN EEN JAAR<br />

A. Financiële schulden<br />

1. Kredietinstellingen, leasingschulden en soortgelijke<br />

2. Overige leningen<br />

B. Handelsschulden<br />

C. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen<br />

D. Overige schulden<br />

4947183759<br />

3475695434<br />

3466900620<br />

8 794 814<br />

O<br />

O<br />

O<br />

4939180080<br />

3340159342<br />

3329 172834<br />

10 986 508<br />

O<br />

O<br />

O<br />

IX.<br />

SCHULDEN OP TEN HOOGSTE EEN JAAR<br />

A. Schulden > 1 jaar die binnen <strong>het</strong> jaar vervallen<br />

B. Financiële schulden<br />

1. Kredietinstellingen<br />

2. Overige<br />

C. Handelsschulden<br />

1. Leveranciers<br />

2. Te betalen wissels<br />

D. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen<br />

E. Schulden m.b.t. belastingen, bezoldigingen en sociale lasten<br />

1. Belastingen<br />

2. Bezoldigingen en sociale lasten<br />

F. Overige schulden<br />

1352382521<br />

134 156886<br />

1 027 468<br />

86 686<br />

302016400<br />

O<br />

24 242 601<br />

183 615 504<br />

613490587<br />

93 746 389<br />

1429134749<br />

136487 564<br />

O<br />

706 363<br />

377 879004<br />

O<br />

14 987 348<br />

195 732003<br />

637092383<br />

99 343 440<br />

X. OVERLOPENDE REKENINGEN<br />

119105804<br />

136792633<br />

TOTAAL DER PASSIVA<br />

18 671 242 935 20 211 339 316<br />

De balans van de K.U.<strong>Leuven</strong> 1 121


Wetenschappelijke<br />

dienstverlening<br />

De wetenschappelijke dienstverlening vormt de derde belangrijke maatschappelijke<br />

functie van de universiteit. Zij omvat de ruime waaier van alle activiteiten die <strong>het</strong><br />

kenniscentrum dat de universiteit is, levert naar de maatschappij toe. De universitaire<br />

ziekenhuizen zijn daarvan <strong>het</strong> meest zichtbare, en financieel zwaarste deel, dat een<br />

kernstuk vormt van de gezondheidszorg in ons land. Daarover wordt in dit <strong>jaarverslag</strong><br />

in globale termen gerapporteerd in <strong>het</strong> deel 'Universitaire Ziekenhuizen'.<br />

Maar ook de aanwezigheid van zoveel professoren in diverse publieke discussies, de<br />

ingezonden stukken in kranten en weekbladen van onderzoekers die als deskundigen<br />

hun stem laten horen, vormt een deel van onze dienstverlening, net zoals de 'sprekers<br />

uit <strong>Leuven</strong>' die bereid zijn een thema uit hun onderzoeksterrein toe te lichten voor<br />

verenigingen.<br />

Het decreet van 22 februari 1995 betreffende de wetenschappelijke dienstverlening<br />

of maatschappelijke dienstverlening door de universiteiten of de hogescholen en<br />

betreffende de relaties van de universiteiten en de hogescholen met andere rechtspersonen,<br />

bepaalt voor de dienstverlening een aantal elementaire spelregels, voornamelijk<br />

met betrekking tot de contractopstelling en de aanrekening en verantwoording<br />

van kosten. Het legt tevens de universiteit de verplichting op om een eigen<br />

reglement te maken om dit alles procedureel nader te regelen.<br />

Opgemerkt weze dat de definitie die in <strong>het</strong> decreet gegeven wordt aan de wetenschappelijke<br />

dienstverlening in feite alle prestaties voor derden omvat, zodat <strong>het</strong><br />

geheel van <strong>het</strong> contractueel onderzoek ook daaronder valt.<br />

De K.U.<strong>Leuven</strong> vaardigde een eigen reglement uit dat vooral de procedurele aspecten<br />

regelt. De exploitatie K.U.<strong>Leuven</strong> Research and Development beheert de contracten<br />

die gesloten worden met bedrijven. Deze zijn in de regel gegroepeerd in zogenaamde<br />

divisies, wat in grote lijnen <strong>het</strong> equivalent is van een onderzoeksgroep. De andere<br />

contracten lopen via de gewone interne administratieve kanalen (Dienst<br />

Onderzoekscoördinatie, Financiële diensten). In beide filieres wordt gezorgd voor de<br />

overhead-afname en de financiële verrekeningen.<br />

Het decreet staat ook toe dat er persoonlijke vergoedingen kunnen worden toege-<br />

. staan aan de personeelsleden die <strong>het</strong> contract hebben uitgevoerd, doch dit is beperkt<br />

tot maximum de helft van wat er netto overblijft na uitvoering van een contract. In<br />

<strong>het</strong> K.U.<strong>Leuven</strong>-reglement wordt deze mogelijkheid voorzien:<br />

- in <strong>het</strong> raam van LR&D gebeurt dit per divisie, op voorstel van <strong>het</strong> divisiehoofd en<br />

onder controle van <strong>het</strong> Beheerscomitb van LR&D;<br />

- in <strong>het</strong> raam van andere contracten kan dit slechts gebeuren op vraag van de projectleiders<br />

doch na toestemming van de Centrale Commissie Overhead en Wetenschappelijke<br />

Dienstverlening.<br />

Het dient gezegd dat er slechts in beperkte mate gebruik wordt gemaakt van die<br />

mogelijkheid: in LR&D zijn de divisies er vooral over bekommerd om reserves te vormen<br />

voor toekomstige noden van hun onderzoeksgroep. In de andere filieres komt<br />

<strong>het</strong> eerder zelden voor dat er een overschot is, dat vatbaar is voor uitkeringen.<br />

Het financieel volume van de wetenschappelijke dienstverlening kan, gelet op de<br />

decretale definitie, moeilijk onderscheiden worden van <strong>het</strong> toegepast onderzoek. Uit<br />

<strong>het</strong> globaal overzicht van de onderzoeksuitgaven (zie deel Onderzoeksverslag) onthoudt<br />

men dat een totaal uitgavenbedrag van 1 214,5 mio BEF vermeld wordt voor<br />

LR&D, waarnaast nog een bedrag van 62,6 mio BEF voor specifieke dienstverleningscontracten,<br />

dit naast <strong>het</strong> geheel van projectmatig onderzoek ten behoeve van federale,<br />

regionale en internationale overheden en ten behoeve van privé-instanties.<br />

Wetenschappelijke dienstverlening 1 123


Centde logistieke diensten<br />

Ludit, <strong>het</strong> <strong>Leuven</strong>s Universitair Dienstencentrum voor Informatica en Telematica, zet 1<br />

al de inspanningen voort om binnen de K.U.<strong>Leuven</strong> een kwalitatief hoogstaande<br />

centrale dienstverlening te verzorgen ten dienste van onderwijs, onderzoek, biblio- Ludit<br />

theek en administratie, en dit met de daarbij horende praktische en wetenschappelijke<br />

ondersteuning.<br />

Het betreft o.a. diensten i.v.m. infrastructuur (centrale en decentrale computersystemen<br />

zoals mainframe, parallelle Unix-server, PC-klassen, e.d.), netwerkdiensten<br />

(<strong>KU</strong><strong>Leuven</strong>Net en lokale netwerkdiensten zoals Vines), diensten voor computationele<br />

methoden en software, wetenschappelijke visualisatie, campuslicenties, inrichten van<br />

cursussen, symposia en informatiesessies, verhuur en verkoop van computermateriaal,<br />

<strong>het</strong> organiseren van een helpdeskfunctie, e.d.<br />

Volgende projecten werden in <strong>1998</strong> gerealiseerd:<br />

1 .l Verdere uitbouw van <strong>het</strong> <strong>KU</strong><strong>Leuven</strong>Net<br />

In de loop van <strong>1998</strong> werd <strong>het</strong> K.U.<strong>Leuven</strong>-backbone-netwerk verder uitgebouwd,<br />

zowel wat betreft de fysische bekabeling als de toegepaste netwerktechnologie.<br />

- De fysische bekabeling werd verder uitgebreid naar bijkomende universitaire<br />

gebouwen. Hierbij wordt voorzien in een glasvezelverbinding naar <strong>het</strong><br />

K.U.<strong>Leuven</strong>-backbone-netwerk, zodat aansluiting van <strong>het</strong> gebouw op hoge<br />

snelheden mogelijk wordt. Momenteel worden uplink snelheden van 10Mbps en<br />

100Mbps toegepast, afhankelijk van de grootte van de aangesloten site.<br />

- Bijkomende gebouwen werden intern voorzien van een gestructureerde FTP bekabeling<br />

(= Foiled Twisted Pair). Deze manier van bekabelen vergemakkelijkt aansluiting<br />

op <strong>het</strong> datanetwerk en vereenvoudigt <strong>het</strong> beheer van de lokale infrastructuur.<br />

Een belangrijk punt is dat de gestructureerde bekabeling klaar is voor hoge<br />

snelheid datacommunicatie (bv. Fast Ethernet).<br />

- De operationele uitbating van <strong>het</strong> K.U.<strong>Leuven</strong>-backbone-netwerk werd verder<br />

gestroomlijnd. Er werd voorzien in een automatische alarmering van <strong>het</strong> <strong>KU</strong><strong>Leuven</strong>Net<br />

team bij netwerkproblemen (d.m.v. semafoon en SMS berichten). Verder<br />

wordt lange-termijn statistische informatie verzameld, die op de <strong>KU</strong><strong>Leuven</strong>Net<br />

website beschikbaar wordt gesteld.<br />

- De sites te <strong>Leuven</strong> en Kortrijk werden onderling verbonden via een 2Mbps huurlijn,<br />

zodat <strong>het</strong> netwerk van <strong>KU</strong>LAK nu integraal deel uitmaakt van <strong>KU</strong><strong>Leuven</strong>Net.<br />

1.2 Verdere uitbreiding en ondersteuning van <strong>het</strong> KotNet project<br />

Het KotNet project kadert in een geheel om aan de student een maximale toegankelijkheid<br />

te bieden tot de informatie- en telematicamiddelen, zowel binnen als buiten<br />

de K.LI.<strong>Leuven</strong>.<br />

1.2.1 Aansluiting residenties<br />

Meer en meer studenten beschikken over een personal computer en kunnen nuttig<br />

gebruik maken van een rechtstreekse verbinding op <strong>het</strong> computernetwerk van de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong>. Eind <strong>1998</strong> zijn in totaal 34 studentenresidenties intern bekabeld en<br />

gekoppeld aan <strong>het</strong> K.U.<strong>Leuven</strong>-backbone-netwerk. Hierdoor beschikken de studenten<br />

van op hun kamer over een hogesnelheidcverbinding tot <strong>het</strong> K.U.<strong>Leuven</strong> intranet,<br />

en via <strong>KU</strong><strong>Leuven</strong>Net tot <strong>het</strong> wereldwijde Internet.<br />

1.2.2 Externe toegang tot <strong>KU</strong><strong>Leuven</strong>Net<br />

Voor studenten (en personeel) die niet in de onder punt 1.2.1 vermelde residenties<br />

verblijven, bestaan alternatieve mogelijkheden om toegang te krijgen tot <strong>KU</strong><strong>Leuven</strong>-<br />

Net:<br />

- Voor studenten is een dialin-faciliteit uitgebouwd met 64 analoge inbellijnen en 20<br />

analoogldigitaal inbellijnen (die zowel aialoge als ISDN verbindingen ondersteu-<br />

Centrale logistieke diensten 1 125


nen). Voor personeel is een dialin-faciliteit uitgebouwd met 60 analoogldigitaal<br />

inbellijnen. Per maand bellen gemiddeld meer dan 1.500 studenten en meer dan<br />

1 .O00 personeelsleden naar deze infrastructuur.<br />

- In samenwerking met de kabeloperatoren TVD-<strong>Leuven</strong> en Iverlek wordt aan studenten<br />

en personeel connectiviteit naar <strong>het</strong> K.U.<strong>Leuven</strong> netwerk aangeboden via<br />

de interactieve TV-kabel. Dit project biedt studenten en personeel een alternatieve<br />

hogesnelheidcverbinding tot <strong>het</strong> K.U.<strong>Leuven</strong> intranet en <strong>het</strong> Internet.<br />

Het PC-verhuurproject voor studenten werd voortgezet. Hierdoor kunnen de studenten<br />

voor een huurprijs vanaf 1.350 BEF per maand een PC huren. Er zijn 900 PC's in<br />

eigendom, waarvan er 300 werden afgekocht en 300 bijgekocht. In totaal waren er<br />

1 .l 50 huurcontracten.<br />

1.3 PC klassen<br />

Bij <strong>het</strong> begin van <strong>het</strong> nieuwe academiejaar werden in de Dekenstraat drie bijkomende<br />

klassen ingericht met elk 30 multimedia PC's, twee printers en een 'snel PC-lokaal'<br />

waar de studenten hun e-mail kunnen controleren. Op de campus Exacte Wetenschappen<br />

werd BBn bijkomend lokaal ingericht met 40 nieuwe PC's.<br />

Dat maakt heden een totaal van 15 PC-klassen met samen 450 PC's. 10 PC-klassen<br />

zijn 24 uur op 24 uur toegankelijk. Er zijn in totaal 20.000 studenten geregistreerd<br />

in de PC-klassen.<br />

1.4 Verdere uitbouw van <strong>het</strong> 'Campus Wide informatie systeem' (CWIS systeem)<br />

In 1994 werd beslist om een overkoepelend informatiesysteem van de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

uit te bouwen gebaseerd op www-technologie.<br />

In september 1997 werd de Intranetcel opgericht met als doel interactieve en databank<br />

gebaseerde www-toepassingen te ontwikkelen.<br />

In <strong>1998</strong> werden volgende toepassingen ontwikkeld door de Intranetcel:<br />

- autorisatiesysteem voor kredietbeheerders<br />

- opzoekprogramma studentenkamers (kotwijs)<br />

- invoerprogramma en opzoekprogramma voor studentenjobs<br />

- reiswijzer kotstudent<br />

- interactief programmaboek<br />

- beheer elektronische sleutels voor encryptielbeveiliging<br />

- kaarten (stadsplan)<br />

- afscherming tegen misbruik van e-mail<br />

- administratieve formulieren, bv. reiswijzerformulier.<br />

De volgende, eerder ontwikkelde toepassingen werden gewijzigd enlof uitgebreid:<br />

- elektronische bestellingen in <strong>het</strong> centraal magazijn<br />

- cataloog technisch magazijn<br />

- raadplegen personeels-, studenten-, onderwijs- en onderzoeksdatabank<br />

- registraties e-mail adressen, dial-up accounts, PC-klas accounts<br />

- <strong>het</strong> onderhouden van de syllabi<br />

- voorinschrijvingen van de studenten<br />

- on-line versie CampusKrant<br />

- een zoekrobot<br />

- invoerprogramma studentenkamers.<br />

j26 1 Kaholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

In <strong>het</strong> PC-lab kunnen de universitaire gebruikers terecht voor advies en ondersteuning<br />

in verband met aankopen van PC-materiaal (en daarbijbehorende software) en lokale<br />

computernetwerken (LAN's). Het PC-lab is tevens behulpzaam bij <strong>het</strong> operationeel<br />

houden van lokale netwerken in heel wat faculteiten of diensten. Het is ook


etrokken bij <strong>het</strong> adviseren van netwerkbekabeling in diverse universitaire gebouwen.<br />

Samen met de HELPDESK is <strong>het</strong> PC-lab verantwoordelijk voor de ondersteuning bij<br />

problemen van aansluitingen aan KOTnet (dial in, residenties, TVD en Iverlek<br />

aansluitingen).<br />

1.6 Mainframe<br />

In december <strong>1998</strong> werd <strong>het</strong> VM-systeem als gebruikerssysteem en hypersysteem<br />

volledig afgebouwd. MVS blijft <strong>het</strong> enige uitbatingsysteem op de mainframe dat<br />

zowel door AIV als de bibliotheken en de faculteiten wordt gebruikt. Het beheert<br />

200 GB schijfruimte. Er zijn in totaal simultaan gemiddeld 250 Libis sessies en 150<br />

IMSlDB2 sessies. De mainframe stelt ook de bibliotheek van de K.U.<strong>Leuven</strong> en een<br />

20-tal aanverwante 'netwerkbibliotheken' ter beschikking via <strong>het</strong> internet.<br />

In <strong>1998</strong> werd beslist dat de toekomstige administratieve toepassingen in <strong>het</strong> kader<br />

van <strong>het</strong> SAP Anemoon-project niet meer op de mainframe zullen draaien. Dit betekent<br />

dat een aantal toepassingen in een overgangssituatie op MVS ook nog na <strong>het</strong><br />

jaar 2000 operationeel zullen zijn. Daartoe werd op de mainframe een Y2K testomgeving<br />

opgezet.<br />

1.7 De parallelle Unix-server<br />

Zoals in <strong>het</strong> gezamenlijk rapport 'Centrale High Performance Computing Capaciteit'<br />

door verschillende onderzoeksgroepen werd onderschreven, voldeed de capaciteit<br />

van de IBM SP Unix parallel server niet meer om aan de huidige vraag te voldoen.<br />

De Ludit-raad heeft een beperkte uitbreiding van de machine goedgekeurd. Hiermee<br />

kon Ludit op korte termijn tegemoet komen aan de grote en steeds groeiende vraag<br />

naar rekenkracht. De uitbreiding dekt niet alle noden, een deel van de acute problemen<br />

werden verholpen.<br />

In totaal heeft de Unix-server nu 31 processoren waarvan minimaal 8 knopen worden<br />

voorbehouden voor <strong>het</strong> parallel rekenwerk. De totale capaciteit bedraagt ongeveer<br />

13.01 5 Mflops (TPP). Door deze operatie wordt de performantie van de machine<br />

ongeveer verdrievoudigd.<br />

Het is steeds de bedoeling van Ludit een stabiel en goed beheerbaar systeem te hebben<br />

voor een brede groep van gebruikers. De configuratie wordt steeds aangepast<br />

aan de noden. Het behoud van <strong>het</strong>zelfde uitbatingssysteem, dezelfde systeemsoftware,<br />

<strong>het</strong>zelfde batchsysteem heeft extra kosten van personeel vermeden voor <strong>het</strong><br />

converteren naar andere platformen. Deze beperkte uitbreiding is duidelijk een korte<br />

termijnoplossing die aan de onmiddellijke noden tegemoetkomt en die zonder extra<br />

kredietaanvragen werd verwezenlijkt.<br />

1.8 Werking helpdesk <strong>1998</strong><br />

De Ludit informatica helpdesk is bedoeld als centraal meld- en vraagpunt waar alle<br />

studenten en personeel hun informaticavragen kunnen stellen.<br />

Vragen die meer specialisatie of expertise behoeven worden doorgegeven naar de<br />

tweede lijn binnen Ludit of naar de tweede lijn binnen de diverse diensten, AIV<br />

(Administratieve Informatieverwerking), LINOV (<strong>Leuven</strong>s Instituut voor Nieuwe<br />

Onderwijsvormen), UCS (Universitair Centrum voor Statistiek), of de lokale netwerkbeheerders<br />

(ook <strong>KU</strong>LAK).<br />

Deze Helpdesk heeft in <strong>1998</strong> zijn eerste volledig werkjaar achter de rug.<br />

De eerste maanden werden gemiddeld 200 meldingen per maand geteld. Vanaf oktober,<br />

bij <strong>het</strong> begin van <strong>het</strong> nieuwe academiejaar, kende de helpdesk een enorme<br />

expansie en liepen <strong>het</strong> aantal meldingen op tot gemiddeld 500 oproepen per maand.<br />

De meeste problemen en vragen kaderen in de netwerkproblematiek, waaronder<br />

Centrale logistieke diensten I 127


KOTnet en E-mail. Verder zijn de vragen vooral geconcentreerd rond de standaardpakketten.<br />

Ongeveer de helft van de vragen komt van personeel van K.U.<strong>Leuven</strong>, de<br />

studenten nemen de andere helft voor hun rekening.<br />

In de PC-Shop van Ludit kunnen faculteiten, diensten, personeel en studenten informaticamiddelen<br />

aankopen aan aantrekkelijke prijzen. In <strong>1998</strong> werden o.a. 1.600<br />

PC's, 1 15 Notebooks en 480 printers verkocht. Globaal betekende dit een omzetstijging<br />

van ongeveer 30 % t.o.v. 1997.<br />

1.10 Cursussen<br />

Ludit verzorgt een waaier van cursussen betreffende <strong>het</strong> gebruik van de computersystemen,<br />

mathematische en statistische software, desktop en database software.<br />

Deze cursussen worden zowel in de dag als 's avonds gegeven. Deze cursussen<br />

werden in <strong>1998</strong> door een 1.100-tal cursisten gevolgd. De cursussen toegepaste statistiek<br />

worden gegeven in samenwerking met <strong>het</strong> Universitair Centrum Statistiek.<br />

Nieuwe cursussen over Java, Windows NT en MATLAB kenden een ruime belangstelling.<br />

1 .l 1 Campuslicentiebeurs<br />

Op 16 december <strong>1998</strong> organiseerde Ludit voor de eerste maal een campuslicentiebeurs.<br />

Het was de bedoeling de academische gemeenschap, zowel personeel als<br />

studenten op de hoogte te houden van de meest recente ontwikkelingen van de<br />

diverse software pakketten.<br />

Ludit had ook zijn eigen stand met infobalie, HELPDESK van de dag en een extra<br />

Linux-stand. Als dienstencentrum probeert Ludit de aankopen zoveel mogelijk te<br />

coördineren en werden de meest recente prijsafspraken zo goed mogelijk gedocumenteerd<br />

op <strong>het</strong> Web.<br />

Midden <strong>1998</strong> is aan de K.U.<strong>Leuven</strong> een vijfjarenproject gestart, waarin de admini-<br />

2. stratieve informatieverwerking grondig wordt vernieuwd, met als doel: een hogere<br />

productiviteit en een betere kwaliteit binnen de administratieve processen.<br />

Anemoonproject<br />

128 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

De universitaire gemeenschap formuleerde in de jaren '80 en begin jaren '90 heel<br />

wat bedenkingen over de bestaande mainframe systemen die een centrale plaats<br />

innemen in de administratieve informatieverwerking aan de K.U.<strong>Leuven</strong>. Om meer<br />

inzicht te krijgen in de oorzaken van de tekortkomingen werd een studie van de<br />

bestaande situatie uitgevoerd door een ad-hoc-team van de eigen universiteit. De<br />

studie concludeerde dat verdere evolutie vanuit de bestaande systemen zinloos was.<br />

'Een vernieuwing is nodig en minder dan drastisch heeft geen zin'.<br />

Aansluitend hierop kreeg de overkoepelende universitaire LUDIT-raad (<strong>Leuven</strong>s<br />

Universitair Dienstencentrum voor Informatica en Telematica) de opdracht een concreet<br />

voorstel uit te werken waarop beleidsbeslissingen konden gebaseerd worden.<br />

Samengevat bevatte <strong>het</strong> voorstel twee grote krachtlijnen : een nieuwe organisatie en<br />

een nieuwe technologische basis.<br />

Essentieel is <strong>het</strong> uitgangspunt dat de automatisering van de administratieve informatieverwerking<br />

zich niet beperkt tot een pure informatica-aangelegenheid, maar een<br />

inspanning vraagt van de volledige universiteit. Een globaal project kan enkel slagen<br />

indien men allen aan <strong>het</strong>zelfde project werkt en dit niet als een specifiek project aan<br />

één bepaalde dienst toevertrouwt. Informatisering wordt niet gerealiseerd door middel<br />

van loutere informaticaprojecten maar wel via bedrijfsprojecten. Om deze doelstelling<br />

te bereiken, wordt een nieuwe organisatiestructuur voor de administratieve<br />

informatieverwerking ingevoerd. Dit is geen tijdelijke projectstructuur, maar een<br />

nieuwe, permanente componente van <strong>het</strong> universitair organigram. Alle administra-


tieve processen van de universiteit worden ondergebracht in zes domeinen : onderzoek,<br />

onderwijs, studenten, financiën, personeel en logistiek & techniek. Een domein<br />

is geen verzameling van afzonderlijke diensten en organisatorische eenheden, maar<br />

van gelijksoortige processen die zich zowel kunnen afspelen in de centrale administratie<br />

als in de decentrale eenheden van de faculteiten en de departementen. Elk<br />

van de zes domeinen wordt beheerd door een architectuurcel. Dit is een groep van<br />

10 tot 15 representatieve gebruikers of eigenaars van de processen. Aan <strong>het</strong> hoofd<br />

staat de hoogste beleidsverantwoordelijke binnen <strong>het</strong> betrokken domein. Een sleutelrol<br />

is weggelegd voor de zes informatie-architecten. Zij vormen een brug tussen de<br />

gebruikers en de informaticadiensten. In elk domein zal de informatie-architect de<br />

processen stroomlijnen en ze, waar nodig, vertalen in informatiseringstermen. Ook<br />

de organisatie van de centrale dienst verantwoordelijk voor administratieve toepassingsontwikkeling<br />

wordt aangepast om die opdeling in domeinen te weerspiegelen.<br />

Voor elk domein is er binnen deze dienst een domeinverantwoordelijke die intensief<br />

samenwerkt met de informatie-architect en de architectuurcel, en die de informatiseringsnoden<br />

geformuleerd in de architectuurcel concreet zal beantwoorden.<br />

Op technologisch vlak bevatte <strong>het</strong> voorstel van de LUDIT-raad volgende aanbevelingen<br />

: 'Verlaat de mainframe omgeving en stap over op een clientlserver technologie,<br />

kies voor een uniform databankbeheerssysteem en koop waar mogelijk nieuwe<br />

toepassingssoftware extern aan.' Vooraleer <strong>het</strong> vernieuwingsproces concreet kon<br />

starten waren een aantal keuzes nodig. De LUDIT-raad aanvaardde de opdracht om<br />

de selectiefase te begeleiden. Alle selectiedossiers zijn in een tijdsspanne van 4<br />

maanden afgehandeld met eerbiediging van de aankoopprocedures verplicht voor de<br />

universiteit: oproepen in <strong>het</strong> Staatsblad, lastenboeken, offertes, analyses, toewijzingen.<br />

De Academische Overheid bekrachtigde begin <strong>1998</strong> unaniem de voorgestelde<br />

keuzes: SAP RI3 als geïntegreerd softwarepakket, Oracle als uniform databankbeheerssysteem<br />

en een consortium bestaande uit Cimad (nu IBM), CO1 en Argus<br />

voor de inbreng van de ontbrekende kennis.<br />

De grondige vernieuwing zal gerealiseerd worden in een vijfjarenproject, dat de welluidende<br />

naam 'Anemoon' meekrijgt. De blaadjes van de Anemoon symboliseren de 6<br />

domeinen. De tijdsplanning voorziet een totale overgangsperiode van 5 jaar. Tijdens<br />

deze 5 jaar worden alle processen in alle domeinen BBn voor Bbn onderzocht. Deze<br />

werkwijze vermijdt dat de gebruiker 5 jaar moet wachten op een eerste concreet<br />

resultaat. De eerste realisaties zijn voorzien voor midden 1999 (personeel) en begin<br />

2000 (financiën en externe aankopen).<br />

Een project van een dergelijke omvang vereist een specifieke projectorganisatie. De<br />

algemeen beheerder van de universiteit treedt op als projectsponsor en leidt de<br />

stuurgroep. Tevens wordt een full-time Anemoon-projectcoördinator aangesteld.<br />

Een groeiend aantal medewerkers wordt in toenemende mate bij <strong>het</strong> project betrokken:<br />

<strong>het</strong> topmanagement van de universiteit, sleutelgebruikers zowel in centrale als<br />

in decentrale diensten, informatie-architecten, domeinverantwoordelijken, informatici,<br />

systeembeheerders, externe consultants. De onderlinge samenwerking en communicatie<br />

wordt gestroomlijnd in een duidelijke projectstructuur met nauwkeurig afgelijnde<br />

beslissingsbevoegdheden en -termijnen.<br />

Deze ingrijpende vernieuwing vereist aanzienlijke budgetten voor nieuwe soft- en<br />

hardware, externe consultancy en training van projectmedewerkers en sleutelgebruikers.<br />

De Universiteitsbibliotheek stelt <strong>het</strong> goed. Verscheidene faculteitsbibliotheken kregen 3.<br />

in <strong>1998</strong> lof toegezwaaid, <strong>het</strong> meest wellicht die van Rechtsgeleerdheid, die bij een<br />

onderzoek van Der Spiegel als beste rechtsbibliotheek van meer dan 100 Europese<br />

Universiteitsuniversiteiten<br />

gerangschikt werd.<br />

bibliotheek<br />

3.1 De Universiteitsbibliotheek is verantwoordelijk voor de verwerving, de<br />

ontsluiting en de beschikbaarstelling van documentaire informatie in geschreven,<br />

gedrukte en elektronische vorm ten behoeve van de leden van de universitaire<br />

gemeenschap. Dit proces van wetenschappelijke informatievoorziening speelt<br />

zich af op drie niveaus. De taak van de faculteits- en departementsbibliotheken<br />

bestaat erin aan de studenten en onderzoekers de gespecialiseerde<br />

Centrale logistieke diensten 1<br />

129


informatiebronnen en de nodige informatietechnologie aan te bieden en hen te<br />

helpen om die zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Meer op de achtergrond staan<br />

de vier <strong>Leuven</strong>se campusbibliotheekdiensten in voor de aanschaf en de<br />

deskundige verwerking van <strong>het</strong> informatiemateriaal; in de Biomedische en Exacte<br />

Wetenschappen zorgen ze ook voor de interbibliothecaire documentlevering. Het<br />

derde niveau omvat de Centrale Bibliotheek in <strong>Leuven</strong> en de Kortrijkse<br />

campusbibliotheek, die naast de opbouw van collecties op een aantal domeinen,<br />

vooral referentie- en bewaartaken vervullen; ze coördineren ook een aantal<br />

bibliotheekactiviteiten en verzorgen de interbibliothecaire documentlevering voor<br />

de eigen gebruikers, maar de Centrale Bibliotheek doet dat tevens voor de<br />

gebruikers van de <strong>Leuven</strong>se bibliotheken in de binnenstad. Voor de informaticaaspecten<br />

van <strong>het</strong> bibliotheekwerk wordt een beroep gedaan op <strong>het</strong> LIBIS-team;<br />

dit houdt <strong>het</strong> geautomatiseerde bibliotheeknetwerk draaiend, niet alleen voor de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong>, maar ook voor meer dan twintig andere instellingen. In de Centrale<br />

en de meeste andere bibliotheken worden de gebruikers, naast de LIBIScatalogus<br />

en talrijke cd-rom-bestanden, geavanceerde zoekfaciliteiten<br />

aangeboden om documentaire informatie te lokaliseren en op te vragen in<br />

Belgische en buitenlandse bibliotheken, documentatiecentra en<br />

computersystemen. In <strong>1998</strong> zijn ook voor <strong>het</strong> eerst enkele honderden full-texttijdschriften<br />

ter beschikking gesteld.<br />

3.2 Het hoogste adviesorgaan inzake bibliotheekaangelegenheden is de Bibliotheekraad.<br />

Het hoofdthema van zijn besprekingen in <strong>1998</strong> was de organisatiestructuur<br />

van de Universiteitsbibliotheek. Door de uitbouw van volwaardige faculteitsbibliotheken<br />

is de vraag gerezen of de in 1982 gecreëerde campusbibliotheekdiensten<br />

(vooral in de Geestes- en Gedragswetenschappen) moeten<br />

behouden blijven als semi-decentraal niveau en of de faculteitsbibliothecarissen<br />

geen betere vertegenwoordiging moeten krijgen in de beleids- en beheersstructuur.<br />

Anderzijds is er een consensus gegroeid omtrent de overheveling van <strong>het</strong><br />

LIBIS-team van de Directie Informatica naar de Universiteitsbibliotheek, dit om<br />

een betere integratie van <strong>het</strong> team in de bibliotheekwerking te bevorderen, zo<br />

mogelijk de documentaire informatica-ondersteuning in de deelbibliotheken op te<br />

drijven en de Universiteitsbibliotheek in interuniversitaire verbanden competitiever<br />

te maken. De aandacht van de raad ging verder o.m. naar de problematiek<br />

van toegangscontrole en diefstalbeveiliging, naar de rechtsbescherming van<br />

databanken die <strong>het</strong> recht op informatie dreigt te hypothekeren, alsmede naar <strong>het</strong><br />

ruimtevraagstuk dat, ondanks enige verademing in de laatste drie jaar, op middellange<br />

termijn een zwaard van Damocles blijft.<br />

3.3 In de verschillende bibliotheken zijn ca. 156 voltijdse eenheden tewerkgesteld,<br />

die ondanks de stijgende werkdruk goed blijven presteren. De inspanningen om<br />

de bibliotheekruimten uit te breiden en te verfraaien, gaan onverminderd voort.<br />

In de maand augustus <strong>1998</strong> verhuisden de bibliotheken Psychologie en<br />

Pedagogische wetenschappen naar de Dekenstraat om er te versmelten tot één<br />

faculteitsbibliotheek (PBIB). In dezelfde maand startten de verbouwingswerken<br />

in de faculteitsbibliotheek Sociale Wetenschappen, die vergroot wordt met de<br />

helft van haar huidige oppervlakte. De faculteitsbibliotheek Rechtsgeleerdheid<br />

wordt momenteel uitgebreid met een derde vleugel (ca. 500 m2); naar <strong>het</strong> zich<br />

laat aanzien, kan deze in oktober 1999 in gebruik worden genomen. De<br />

campusbibliotheek Arenberg voor de Exacte Wetenschappen kreeg een<br />

duidelijkere vorm: de architect, J.R. Moneo, heeft na grondige besprekingen<br />

(met Technische Diensten, gebruikers, stadsdiensten en Dienst voor<br />

Monumentenzorg) de bouwplannen waar nodig aangepast.<br />

3.4 De uitgaven voor boeken, tijdschriften en andere publicaties zijn met ongeveer<br />

acht procent toegenomen. Met de huidige, vooral bij tijdschriften exorbitante<br />

prijsstijgingen is dat niet genoeg om evenveel materiaal te blijven kopen. Er<br />

wordt dan ook in samenwerkingsverbanden uitgekeken naar mogelijkheden om<br />

scherper te onderhandelen met commerciële uitgevers. Anderzijds wordt er ook<br />

gemikt op een grotere bijdrage van de tweede en de derde geldstroom voor een<br />

meer stabiele financiering van de (al dan niet elektronische) documentaire<br />

informatie. Gelukkig worden er ook nog interessante collecties geschonken of<br />

130 Kalholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


tegen gunstige voorwaarden gekocht. Zo werd de Centrale Bibliotheek o.m.<br />

verrijkt met een grote collectie met betrekking tot Midden-Afrika.<br />

3.5 De verschillende bibliotheken bevatten nu meer dan 4 miljoen volumes. De faculteitsbibliotheek<br />

Godgeleerdheid haalde in <strong>1998</strong> zijn miljoenste band binnen. Het<br />

aantal documenten van de K.U.<strong>Leuven</strong> in de LIBIS-databank is gegroeid tot meer<br />

dan 2,l miljoen, zowat 53% van <strong>het</strong> totaal (ca. 4 miljoen; de overige 47 % zijn<br />

afkomstig van de andere netwerkbibliotheken). Ondanks alle prijsstijgingen bedraagt<br />

<strong>het</strong> aantal lopende abonnementen op tijdschriften nog bijna 15.000.<br />

Hierin zijn niet begrepen de meer dan duizend elektronische tijdschriften waarop<br />

een subscriptie werd genomen, maar voor een aantal daarvan is de papieren<br />

versie nog niet stopgezet. De aanvragen voor interbibliothecaire documentlevering<br />

zijn opnieuw lichtjes gestegen en belopen nu meer dan 100.000; de<br />

verhouding tussen uitgaande (ongeveer 30 %) en inkomende vragen blijft ongeveer<br />

dezelfde; andere instellingen doen dus nog flink wat beroep op ons bibliotheekbezit.<br />

Ook dit jaar werden voor gebruikers, bezoekers en personeel diverse<br />

rondleidingen, demonstraties, introducties en opleidingen georganiseerd.<br />

Bovendien zette de Centrale Bibliotheek op Pinkstermaandag haar deuren open<br />

voor een breed publiek. Na een onderbreking is in december jaargang 11 van Ex<br />

officina verschenen, nu met als ondertitel: nieuwsbrief van de Vrienden van de<br />

Universiteitsbibliotheek. Van BIB-journaal, <strong>het</strong> informatieblad voor <strong>het</strong> bibliotheekpersoneel,<br />

verschenen in <strong>1998</strong> twee afleveringen. In de Centrale Bibliotheek<br />

vonden traditiegetrouw verschillende tentoonstellingen plaats, onder meer<br />

over 'De wieg van de boekdrukkunst te <strong>Leuven</strong>: <strong>Leuven</strong>se incunabelen in<br />

<strong>Leuven</strong>s bezit' en over schermboeken uit de prestigieuze Corble-collectie.<br />

3.6 In <strong>1998</strong> werd AMICUS functioneel grondig uitgetest inzake zoeken, catalogisering,<br />

acquisitie en circulatie. Tevens werd onderzocht hoe de gegevens en netwerkstructuur<br />

vanuit DOBISILIBIS naar AMICUS dienen overgebracht. De volledige<br />

overgang zal ongetwijfeld nog een aantal jaren in beslag nemen, maar in<br />

1999 moet de Academische Bibliografie van de K.U.<strong>Leuven</strong> onder <strong>het</strong> nieuwe<br />

systeem ter beschikking komen. De Nationale Bibliotheek van Australië ging met<br />

AMICUS in productie en implementeert op zeer grote schaal LibriVision voor<br />

honderden aangesloten bibliotheken. LibriVision werd door LIBIS in samenwerking<br />

met ELiAS ontwikkeld en moet simultane gebruiksvriendelijke toegang verschaffen<br />

tot AMICUS, andere bibliotheekcatalogi en bibliografische databases.<br />

Intussen vervangen vele bibliotheken van <strong>het</strong> LIBIS-Net trapsgewijs de karaktergestuurde<br />

OPAC door zijn moderne IPAC-opvolger. Voor de gebruiker compenseert<br />

de vertrouwde windows-presentatie en gebruik van de muis duidelijk de<br />

enigszins lagere performantie. Ook de PC-pakketten rond I-IBIS werden uitgebreid<br />

en gemoderniseerd. Een aantal nieuwe partners vervoegden <strong>het</strong> LIBISnetwerk:<br />

<strong>het</strong> Grootseminarie te Gent, de arme lieten te Brugge en de Katholieke<br />

Hogeschool Brugge-Oostende. Tevens werd een belangrijk samenwerkingsproject<br />

opgestart met de Stad <strong>Leuven</strong>: LIBIS zal tegen eind 1999 de ganse automatisering<br />

van de Centrale Openbare Bibliotheek (COB) via een onafhankelijk<br />

DOBISILIBIS-systeem realiseren. De functionaliteit zal aan de behoeften worden<br />

aangepast en een specifieke IPAC zal worden ingebouwd; speciale aandacht<br />

gaat hierbij naar 'self-service' en koppeling met robot-sorteer-systemen. Het<br />

COB-netwerk en LIBIS-Net zullen onderling toegankelijk zijn. Het pakket<br />

elektronische informatiebronnen dat binnen de K.U.<strong>Leuven</strong> ter beschikking is,<br />

werd grondig uitgebreid en ook de bibliotheekpagina's op <strong>het</strong> CWIS werden<br />

voortdurend bijgewerkt en verbeterd. Het DIEPER (Digitised European<br />

Periodicals)-project, dat de creatie beoogt van een centraal toegangspunt tot<br />

gedigitaliseerde tijdschriften in Europa werd door de EU goedgekeurd en<br />

opgestart; in een eerste fase wordt een pilootproject met wiskundige<br />

tijdschriften aangepakt.<br />

Centrale logistieke diensten 1 131


4.<br />

Unìversiteitsarchief<br />

en<br />

Dienst Kunstpatrimonium<br />

Dit jaar stond <strong>het</strong> Arenberg-patrimonium in <strong>het</strong> middelpunt van de belangstelling. Bij<br />

de herinrichting van de kapel van <strong>het</strong> Arenbergkasteel als vergaderruimte voor de<br />

Faculteit Toegepaste Wetenschappen konden eindelijk de in 1940 verwoeste glasramen<br />

vervangen worden door nieuwe brandglasramen in een eigentijdse vormgeving.<br />

Er werd een besloten wedstrijd voor jonge ontwerpers georganiseerd. De realisatie<br />

gebeurde in nauw overleg met architect Paul van Aerschot en met substantiële steun<br />

van de stichting Amici Almae Matris. De glasramen zijn van de hand van glazenier<br />

Mieke Verwatermeulen en kalligrafe Els Schneiders. Het Universiteitsarchief leverde<br />

de teksten voor de inscripties, waarbij in trefwoorden de geschiedenis van de<br />

geslachten Croy en Arenberg evenals de hoofdmomenten in de ontwikkeling van de<br />

universiteit werden gecanoniseerd. De glasramen werden onthuld op 11 september<br />

<strong>1998</strong>. Kunstpatrimonium en Archief zorgden voor een fraaie plaquette. Haast<br />

5 000 bezoekers bezochten de vernieuwde kapel tijdens de Open<br />

Monumentendagen. In de Universiteitsbibliotheek liep de tentoonstelling 'De<br />

wandkaarten van <strong>het</strong> hertogdom Aarschot' naar aanleiding van <strong>het</strong> verschijnen van<br />

de gelijknamige publicatie. In de herfst waren bescheiden uit <strong>het</strong> Arenbergarchief en<br />

vooral ook schilderijen uit de Arenbergcollectie te zien op de tentoonstelling 'Albrecht<br />

& Isabella' in Brussel en 'Felipe II, el rey intimo' in <strong>het</strong> paleis van Aranjuez (bij<br />

Madrid). De verschillende festiviteiten om en rond Arenberg vonden veel weerklank<br />

in de media.<br />

De ordening en beschrijving van <strong>het</strong> omvangrijke archief van de <strong>Leuven</strong>se Studentenkoepel<br />

(LSC - ASR) vond eindelijk zijn beslag. Bestaande archieffondsen zoals<br />

dat van prof. R.M. Lemaire en dat van de familie Di Martinelli, werden ruimschoots<br />

aangevuld door nieuwe schenkingen van de erflaters.<br />

Door de toelevering van iconografisch materiaal en vooral ook met historisch advies<br />

ondersteunde <strong>het</strong> Universiteitsarchief de restauratie van verschillende gebouwen<br />

(Celestijnenklooster, Pius X-college, Universiteitsbibliotheek). KADOC en Universiteitsarchief<br />

zetten samen een permanente tentoonstelling op in de <strong>Leuven</strong>se Sint-<br />

Michielskerk, die opnieuw voor <strong>het</strong> publiek toegankelijk werd gesteld.<br />

'Beiaardmuziek tussen archief en toren' luidde de titel van een andere tentoonstelling<br />

die werd gehouden ter gelegenheid van <strong>het</strong> Internationaal Beiaardierscongres van 12<br />

en 13 augustus.<br />

Uit de collecties van <strong>het</strong> Archief en Museum van <strong>het</strong> Vlaams Studentenleven (AMVS)<br />

kon worden geput voor exposities over zo uiteenlopende onderwerpen als de jaren<br />

zestig, Wies Moens of schermsport en voorts voor de inrichting van een vaste tentoonstelling<br />

over de Vlaamse ontvoogdingsstrijd in de IJzertoren in Diksmuide. Met<br />

<strong>het</strong> overlijden van dr. Mon de Goeyse (1907-<strong>1998</strong>1, stichter-conservator van <strong>het</strong><br />

AMVS, werd ook een beetje een tijdperk afgesloten. De betreurde conservator heeft<br />

nog net voor zijn overlijden <strong>het</strong> kunstpatrimonium van de universiteit verrijkt met<br />

enkele achttiende-eeuwse staatsieportretten en met souvenirs uit de tijd van de<br />

Brabantse Omwenteling, die zo belangrijk is geweest voor de geschiedenis van de<br />

universiteit.<br />

132 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


Extra-curriculaire mogelijkheden<br />

De universitaire parochie voert een beleid dat enerzijds een grote pluriformiteit aanmoedigt<br />

en anderzijds de organische eenheid van de werking en de onderlinge<br />

verbondenheid van de verschillende geledingen bevordert.<br />

1.<br />

Universitaire<br />

De noodzaak van een pluriforme aanpak kan vanuit verschillende invalshoeken wor-<br />

Parochie<br />

den aangetoond.<br />

Vooreerst vanuit de verscheidenheid van de doelgroepen. De parochie bestaat uit<br />

Vlaamse studenten, buitenlandse studenten, personeelsleden van de universiteit en<br />

daarbij ook een niet gering aantal mensen die, hoewel niet aan de universiteit werkzaam,<br />

toch in de U.P. een thuis gevonden hebben. Voor deze laatste groep is de<br />

zaterdagavond- of zondagviering <strong>het</strong> trefpunt, ondersteund door een brede vrijwiligersinzet<br />

in de werkgroep liturgie, koor en dirigenten, organisten, lectoren, vrouwenwerkgroep<br />

liturgie, onthaalgroep, kindernevendienst, jongerenwerking en diaconiewerkgroep.<br />

Vanuit deze 'weekendparochie' wordt ook de werkgroep dooppastoraal<br />

en huwelijkspastoraal gedragen evenals de intense catechese ter voorbereiding<br />

van eerste communie en vormsel.<br />

Voor de studentenwerking blijft de wekelijkse woensdagavondviering met de aansluitende<br />

broodmaaltijd een belangrijk trefpunt, maar lang niet <strong>het</strong> enige. Er zijn andere<br />

centra van waaruit studenten tot gemeenschapsvorming komen en initiatieven<br />

nemen: de U.P.-gemeenschapshuizen, <strong>het</strong> Pati Pati-koor, de Jona-redactie, de bezinnings-<br />

en gebedsgroepen.<br />

Hoewel buitenlandse studenten zoveel mogelijk worden geïntegreerd in de gewone<br />

studentenwerking, zijn voor niet-Nederlandssprekenden eigen vieringen aangewezen.<br />

Spaanssprekenden vinden in de Sint-Michielsparochie hun viering. Een kleine<br />

Franstalige U.P.-gemeenschap komt elke zondag samen in <strong>het</strong> parochiecentrum en de<br />

Engelstalige U.P.-gemeenschap heeft haar vaste stek gevonden in de kapel van <strong>het</strong><br />

Justus Lipsiuscollege. In vijf jaar tijd kende deze internationale gemeenschap een<br />

merkwaardige verdieping en uitbreiding zodat zich heel wat nieuwe problemen stellen<br />

van uitrusting, administratieve ondersteuning en financiering van de werking. Sinds<br />

kort is er ook, in samenwerking met de internationale U.P.-gemeenschap, een<br />

Anglicaanse gemeenschap ontstaan.<br />

Maar de verscheidenheid van de doelgroepen is ook nog van een heel andere aard.<br />

Terwijl de enen in de U.P. allereerst een dragende en inspirerende geloofs- en kerkgemeenschap<br />

zoeken, is zij voor anderen eerder een vast sociaal kader of een leefruimte.<br />

Weer anderen vinden er een ontmoetingsplaats bij welbepaalde gelegenheden<br />

in en voor nog anderen is de parochie een dienstencentrum waar men 'in 't<br />

voorbijgaan' een of ander aanbod kan meepikken of met bepaalde vragen - van<br />

levensbeschouwelijke, religieuze of sociale aard - terecht kan. Uiteraard kan alleen<br />

een pluriforme aanpak op deze uiteenlopende verwachtingen inspelen.<br />

Naast <strong>het</strong> begeleiden van groepen en huisgemeenschappen besteden de pastors dan<br />

ook veel tijd en energie aan onthaal, dienstbetoon en begeleiding van individuele<br />

studenten. Ook gaat veel aandacht naar externe communicatie om <strong>het</strong> veelkleurige<br />

aanbod bekend te maken; zo bijvoorbeeld <strong>het</strong> studentenblad Jona, de U.P.-editie van<br />

Kerk en Leven, Bridges van de internationale gemeenschap en de U.P. website die<br />

door een groep studenten wordt verzorgd.<br />

Er is vervolgens een meer inhoudelijke invalshoek van waaruit de noodzaak van pluriformiteit<br />

oplicht. De vraag naar zin, spiritualiteit en geloof neemt in onze cultuurcontext<br />

zeer uiteenlopende vormen aan. Ook christelijke geloofsbeleving en kerkvorming<br />

gebeurt niet volgens een uniform patroon. Geloofsvorming en catechese, liturgie,<br />

sacramentele viering en gebed, dienstbetoon en inzet voor menswaardige samenlevingsopbouw,<br />

solidariteit en aandacht voor de zwaksten, ... <strong>het</strong> zijn evenzovele<br />

onmisbare componenten van een authentieke kerkgemeenschap.<br />

Maar de dosering<br />

van deze elementen kan heel verschillend zijn en ook binnen elk van deze componenten<br />

loopt de concrete invulling soms sterk uiteen. Voor jonge mensen in <strong>het</strong> bijzonder<br />

- maar ook voor ouderen - is <strong>het</strong> aangewezen daarbij ruimte te voorzien voor<br />

groei.<br />

Extracurriaileire mogeliijkheden<br />

I I33


Dat betekent dat zowel initiatieven met lage drempel als doorgedreven vormingsmogelijkheden<br />

en verdiepingskansen worden voorzien. Bij de eerste horen de traditionele<br />

vijfdaagse onthaalsessies in september - na een forse daling verleden jaar nu<br />

opnieuw met een tweehonderdtal deelnemers -, de grootschalige 'Uitpaknacht' in<br />

Alma II met de vele infostandjes over wat in <strong>Leuven</strong> op <strong>het</strong> terrein van geloof en<br />

solidariteitsinzet voorhanden is, de abdijweek in de kerstvakantie, <strong>het</strong> 'halfwijsfeest',<br />

de kotentocht en de initiatieven die op elk gemeenschapshuis worden gehouden.<br />

De 11 U.P.-gemeenschapshuizen blijven een belangrijk element in de werking. Wel is<br />

hun betekenis de laatste jaren gewijzigd: zij zijn van middel tot doel geworden. Eerder<br />

dan de vanzelfsprekende basis te zijn van waaruit de huisbewoners allerlei engagementen<br />

op zich nemen, zijn zij in groeiende mate zelf een op zich staand doel<br />

geworden. De individualisering is immers dermate toegenomen in de levenscontext<br />

van studenten dat <strong>het</strong> leven in gemeenschap soms een moeizaam leerproces is.<br />

Samen koken en eten, instaan voor gemeenschapstaken, met elkaar rekening houden,<br />

enzovoort is voor velen alles behalve vanzelfsprekend. Een dergelijke gemeenschapservaring<br />

wordt dan ook beleefd als een sterke steun tegenover <strong>het</strong> zeer reële<br />

gevaar van vereenzaming.<br />

Wat geldt voor <strong>het</strong> leren leven in gemeenschap is in nog sterkere mate van toepassing<br />

op <strong>het</strong> christelijk geloven in zijn geheel. Voor de overgrote meerderheid van de<br />

studenten is <strong>het</strong> christelijk geloof als globale levenshouding en als in de hedendaagse<br />

context geïntegreerde praktijk vrij onbekend. Toch ontbreekt <strong>het</strong> niet aan openheid<br />

en soms zelfs aan intense zoektochten. Onze parochie heeft daarom ook een proces<br />

op gang gebracht waarin nieuwe vormen van initiatie in <strong>het</strong> christelijk geloof worden<br />

uitgewerkt. Zo werd gestart met wekelijkse initiatievieringen naast maar niet los van<br />

de wekelijkse woensdagavondeucharistievieringen met broodmaaltijd achteraf.<br />

Voor wie in de hedendaagse cultuurcontext een levensnabij geloof gestalte wil geven<br />

zijn er tal van verdiepings- en vormingskansen. De startdagen in Rotselaar boden<br />

drie dagen intense vorming; voor de tientallen begeleiders van de onthaalsessies<br />

gingen regelmatig vormingsavonden door. Opnieuw werd een persoonlijk begeleide<br />

week van gebedsinitiatie gehouden voor een twintigtal studenten, dit jaar werd voor<br />

<strong>het</strong> eerst ook een tweede week voor niet-studenten georganiseerd.<br />

Multiculturele en mondiale vorming, maar ook geloofsvorming, is sterk aan de orde in<br />

<strong>het</strong> nieuw opgestarte kleinschalig (beperkt tot 15 deelnemers) maar zeer intensief<br />

"Universitair Parochieproject voor Zuid-Noord-Uitwisseling" (UPZNU). De in 1997<br />

begonnen vormingscyclus mondde in augustus <strong>1998</strong> uit in een inleefreis van één<br />

maand in Peru. Blijvende banden werden gesmeed en de verdere opvolging loopt<br />

goed. Binnen <strong>het</strong>zelfde UPZNU-project loopt een intens vormingsprogramma ter<br />

voorbereiding van een inleefverblijf in Kinshasa (RDC) op uitnodiging van de universitaire<br />

parochie van Kinshasa waarmee een partnerschap werd aangegaan. De situatie<br />

in Congo maakt <strong>het</strong> geplande inleefverblijf voorlopig onwaarschijnlijk. Ook de intense<br />

werking van <strong>het</strong> honderdkoppige Pati Pati-solidariteitskoor is hier te vermelden. Wie<br />

de indrukmakende uitvoering in de nokvolle Begijnhofkerk of elders in <strong>het</strong> land<br />

meemaakt, merkt al vlug dat <strong>het</strong> hier gaat om méér dan een koor, maar om een<br />

sterke uitdrukking van wereldwijde gelovige solidariteit. Het is samen met UPZNU<br />

tevens één van de wegen waarlangs <strong>het</strong> 'bouwen aan wereldwijd bondgenootschap'<br />

waarvoor de actie roe der lijk<br />

el en opkomt, in de U.P. gestalte krijgt. Daarbij werd<br />

door de werkgroep Broederlijk Delen van de 'weekendparochie' tijdens de vasten een<br />

wekelijks programma van vasten, bezinning en vorming uitgewerkt.<br />

Naast de vele groepen voor gebed en geloofsverdieping werd <strong>het</strong> nieuwe initiatief<br />

genomen om met een zevental gebedsgroepen samen te werken om maandelijks een<br />

gebedsviering in de Begijnhofkerk te houden. Vermeldenswaard is ook dat <strong>het</strong><br />

drukke studentenbestaan niet belette dat telkens een vijftigtal studenten kwamen<br />

opdagen voor twee gebedswaken van 4 tot 8 uur in de morgen. Ook <strong>het</strong> dagelijks<br />

psalmgebed kan, nu al <strong>het</strong> vierde jaar, op trouwe deelnemers rekenen. De adventsvesperdienst<br />

met <strong>het</strong> koor van 'Leerhuis en Liturgie' uit Lier trok dan weer een ouder<br />

publiek aan.<br />

De grote diversiteit in de werking van U.P. heeft tenslotte ook te maken met haar<br />

specifiek institutioneel statuut: zij is zowel een dienst van de universiteit als een<br />

parochie (met kerkrechtelijk statuut) van de Vlaamse Kerk. Heel wat aspecten van<br />

,341 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


de werking worden daardoor getekend.<br />

Zo is er een vruchtbare samenwerking met de universitaire overheid voor de opvang<br />

en begeleiding van studenten en familie bij <strong>het</strong> overlijden van studenten. Onthaal,<br />

begeleiding en steun van buitenlandse studenten gebeurt in zeer vlotte samenwerking<br />

met de diensten van Studentenbeleid. De U.P. was actief betrokken bij de<br />

werkgroep suïcide, de werkgroep preventie, de infodagen voor kandidaat-studenten<br />

en hun ouders, de Interfacultaire Raad voor Ontwikkelingssamenwerking en <strong>het</strong> eredoctoraat<br />

van Prof. J.M. Ela. Op systematische wijze werden de contacten met de<br />

diensten van Studentenvoorzieningen uitgebreid en de samenwerking beter gestructureerd.<br />

Ook bij verschillende initiatieven in de bredere Vlaamse Kerk is de parochie sterk<br />

betrokken. Meerdere pastors werken mee aan tal van vormingsinitiatieven in de bisdommen,<br />

in onderwijsinrichtingen, de Katholieke Jeugdraad, <strong>het</strong> Centrum voor Christelijk<br />

Vormingswerk, Broederlijk Delen, Kerkwerk Multicultureel Samenleven en<br />

opvang van asielzoekers, de Interdiocesane Jeugddienst met in <strong>het</strong> bijzonder de<br />

jongerenvoettocht Stap voor stap.<br />

Het hier gesc<strong>het</strong>ste beleid vraagt om een evenwicht tussen twee polen. Enerzijds<br />

een pragmatische aanpak waarmee soepel wordt ingespeeld op nieuwe initiatieven<br />

en evoluties van onderuit. Anderzijds een goed onderbouwde visie op wat prioritair<br />

tot onze opdracht behoort en onze identiteit uitmaakt en wat niet. Aan de ene kant<br />

wordt alle centralisme vermeden en wordt elke activiteitensector, geleding, huisgemeenschap<br />

zo autonoom mogelijk uitgewerkt door de betrokkenen met telkens een<br />

begeleidende pastor. Deze laatste staat onder meer in voor de band met <strong>het</strong> geheel<br />

van de parochie. Terwijl elk van de zes pastors zijn of haar verantwoordelijkheid<br />

zelfstandig en binnen de dynamiek van de vrijwillige medewerk(st1ers van elk deelgebied<br />

opneemt, wordt elk toch gedrqgen door <strong>het</strong> hele team. De wekelijkse teamvergadering<br />

en een uitstekende verstandhouding onder de pastors staan borg voor de<br />

coördinatie en een globale oriëntatie die de pluriformiteit tot eenheid brengt en eenzijdigheid<br />

of polarisatie vermijdt. De driedaagse startdagen met een vijftigtal deelnemers<br />

en tijdens <strong>het</strong> jaar enkele keren een forum (met telkens 20 a 30 deelnemers)<br />

laten toe <strong>het</strong> gevoerde beleid te toetsen, uit te voeren en bij te sturen. De bijeenkomsten<br />

van <strong>het</strong> 'Kerkplein' hebben voor de weekendparochie een analoge functie.<br />

Zo gaat de Universitaire Parochie verder ... stap voor stap.<br />

Het <strong>Leuven</strong>s studentenpubliek maakt ruim gebruik van de sportfaciliteiten. Meer dan 2.<br />

13 000 sportkaarten en 25 000 dagkaarten werden aangeschaft. Een sportkaart of<br />

een dagsportkaart (geldig voor één dag) is een allesdekkend pasje dat de studenten sport<br />

toelaat gebruik te maken van alle sportaccommodaties (terreinen, zalen, kleedkamers,<br />

stortbaden, enz.) van <strong>het</strong> Universitair Sportcentrum, maar ook de kans geeft<br />

om, eveneens kosteloos, deel te nemen aan de activiteiten die door <strong>het</strong> sportcomité<br />

georganiseerd worden, alsook om sportmateriaal te ontlenen bij de zaalwachters.<br />

Tenslotte heeft men met de sportkaart vrije toegang tot <strong>het</strong> zwembad onder de uren<br />

van <strong>het</strong> 'vrij zwemmen'.<br />

De studenten van de <strong>Leuven</strong>se hogescholen kunnen van dezelfde voorwaarden<br />

genieten om de universitaire sportinfrastructuur te gebruiken, op grond van <strong>het</strong> afgesloten<br />

raamakkoord.<br />

Het sportcomité biedt de studenten en <strong>het</strong> personeel van de K.U.<strong>Leuven</strong> een waaier<br />

van zowat vijftig verschillende sporten aan, zowel op competitief als op recreatief<br />

vlak.<br />

Op competitief vlak neemt K.U.<strong>Leuven</strong> in een 20-tal verschillende sporttakken deel<br />

aan de Vlaamse en de Belgische Universitaire competities. Studenten die in één van<br />

deze sporttakken bij de beteren behoren, kunnen zich aansluiten bij de respectievelijke<br />

universitaire ploegen die wekelijks onder leiding van een bekwame trainer trainen.<br />

In de interuniversitaire competities speelt de K.U.<strong>Leuven</strong> de eerste rol. Naast<br />

deze interuniversitaire competities wordt ook regelmatig deelgenomen aan buitenlandse<br />

wedstrijden.<br />

Ook de recreatieve sporter heeft veel mogelijkheden. Een groep van bekwame monitoren<br />

staat dagelijks van oktober tot april paraat om de studenten te initiëren en te


egeleiden in hun favoriete sport. Het is duidelijk dat deze vorm van dienstverlening<br />

en uitnodiging tot actieve participatie een unicum is voor de Vlaamse universiteiten<br />

en hogescholen en een meerwaarde is die de K.U.<strong>Leuven</strong> haar studenten aanbiedt.<br />

Vooral activiteiten die de 'fitness' verbeteren, zoals aerobics en conditietraining<br />

genieten veel bijval. Dit omdat deze activiteiten dagelijks klokvast zijn, een beperkte<br />

tijdsinvestering vragen en de moeilijkheidsgraad individueel kan bepaald worden. Een<br />

andere voltreffer is <strong>het</strong> 'vrij zwemmen'. Door <strong>het</strong> toenemend aantal zwembeurten<br />

wordt de verzadigingsgraad in <strong>het</strong> zwembad regelmatig bereikt.<br />

De inspanning die <strong>het</strong> Sportcomité van de K.U.<strong>Leuven</strong> gedaan heeft om <strong>Leuven</strong> tot<br />

de fitste studentenstad te promoten, door de inrichting van een fitnesszaal (UNIVFIT)<br />

met computergestuurde cardiotraining en moderne krachttrainingsapparatuur, heeft<br />

veel succes: reeds een 1 200-tal studenten hebben de weg naar de fitnesszaal<br />

gevonden. Voor elke deelnemer wordt door een permanent aanwezige professionele<br />

begeleider, <strong>het</strong> aanvangs- en trainingsniveau individueel bepaald waardoor zowel de<br />

beginneling als de topsporter op een niveau kan trainen waarbij een systematische<br />

progressie verzekerd is. De prijs hiervan wordt laag gehouden. Ook naar de personeelsleden<br />

werd een extra inspanning gedaan om de drempel voor de aanschaf van<br />

een fitnesskaart zo laag mogelijk te houden. Nadeel is dat ook hiervan regelmatig de<br />

verzadigingsgraad bereikt wordt waardoor stilaan moet gedacht worden aan de uitbreiding<br />

van de fitnesszaal.<br />

Ook voor de gehandicapte sporters worden georganiseerde trainings- en begeleidingssessies<br />

gehouden.<br />

Om hun collega-studenten ervan te overtuigen dat studie en sport best samen gaan<br />

en dat <strong>het</strong> ook af en toe wat ludieker kan, organiseert Sportraad Studenten<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> vzw, een studentenorganisatie van LOKO, een aantal massasportmanifestaties.<br />

Met enkele vrijgestelden en heel veel vrijwillige medewerkers slagen zij er<br />

telkens in tijdens de 'massasportklassiekers' heel wat studenten op een ludieke manier<br />

te laten sporten. De meest bekende zijn: de Sporthappening, een introductiedag<br />

in verschillende sporten, de 24-uren aflossingsloop, de Studentenmarathon, Sport<br />

Zonder Grenzen, <strong>het</strong> recreatief badmintontornooi en de Interfacultaire Bekercompetities.<br />

De jaarlijkse activiteiten worden afgesloten met een zeer goed georganiseerd<br />

<strong>Leuven</strong>s Internationaal Studentensport Tornooi, LISST. De deelname van elf verschillende<br />

landen en 470 deelnemers zijn getuigen van <strong>het</strong> succes.<br />

Tijdens de zomervakantie kan de <strong>Leuven</strong>se bevolking met de vakantiesportkaarten<br />

aan zeer democratische prijzen gebruik maken van de sportinfrastructuur van <strong>het</strong><br />

Universitair Sportcentrum (vooral de tennisvelden en <strong>het</strong> zwembad worden dan druk<br />

bezet). Door <strong>het</strong> organiseren van omnisportkampen in juli en augustus krijgt de<br />

<strong>Leuven</strong>se jeugd de kans om zich sportief te ontspannen en kennis te maken met voor<br />

hen minder gekende sporten.<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> Sportnieuws, een tweemaandelijks sportkrantje dat gratis wordt aangeboden<br />

aan de studenten, personeelsleden en gepensioneerden van de universiteit<br />

geeft informatie over sportfaciliteiten en over wedstrijden en voorbije activiteiten.<br />

3.<br />

De Cultuurcommissie coördineert en stimuleert <strong>het</strong> specifieke cultuurbeleid van de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong>. De cel cultuurcoördinatie doet hiervoor de beleidsvoorbereiding en de<br />

Cultuur administratieve voorbereiding. Het bureau van de cultuurcoördinatie werd grondig<br />

herschikt met als doel twee mensen te huisvesten én een open en meer gerichte<br />

dienstverlening te kunnen bieden aan personeel, studenten en anderen. Tegelijk<br />

werd mevrouw S. Waelkens officieel voorgedragen als kandidaat-lid voor de Cultuurcommissie<br />

en aanvaard.<br />

I M I<br />

Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

3.1 Cultuurbeoefening<br />

3.1 .l De ensembles<br />

Het Universitair Symfonisch Orkest (USO) werkte vanaf <strong>het</strong> nieuwe academiejaar<br />

1997-1 998 met een nieuwe dirigent, Edmond Saveniers, docent orkestdirectie aan<br />

<strong>het</strong> Lemmensinstituut. Onder zijn leiding bracht <strong>het</strong> concert twee prachtige concerten<br />

op 10 en 12 maart <strong>1998</strong>. Met de Festivalouverture van Sjostakovitsj, <strong>het</strong> tweede


pianoconcerto van Rachmaninov en de vierde Symfonie van Brahms.<br />

Het Universitair Harmonie Orkest (UH01 speelde zijn jaarlijks concert op 25 maart<br />

<strong>1998</strong> o.l.v. Maurice Van Mechelen. Op <strong>het</strong> programma stonden werken van Brent<br />

Heisinger, Jan Van der Roost, Piet Swerts, Andrew Lloyd Webber, en vele anderen.<br />

Het <strong>Leuven</strong>s Universitair Koor (LUK) o.l.v. Edwig Abrath sloot zijn jaarwerking af op<br />

31 maart met <strong>het</strong> lenteconcert, met liederen uit musicals zoals Evita, West Side<br />

Story, Cats, ..... en de Chichester Psalms van L. Bernstein voor koor, orgel, harp,<br />

percussie en sopraansolo. In juli maakte <strong>het</strong> koor een concertreis door Portugal. Op<br />

17 december was er een sfeervol kerstconcert in de Begijnhofkerk.<br />

De Interfak Bigband en de Dixieland band speelden onder leiding van Bart Preneel en<br />

onder grote belangstelling werk van Count Basie, Duke Ellington, Jan Mues en<br />

Charlie Parker.<br />

Het <strong>Leuven</strong>s Alumni Orkest (LAO) gaf op 20 februari <strong>1998</strong> een concert in de Grote<br />

Aula onder leiding van Freddy van Goethem met op <strong>het</strong> programma werk van<br />

Mozart, Schubert, Rossini en Bernstein. Dit kamerorkest behoort tot de Alumniverenigingen<br />

en geniet administratieve steun van Alumni Lovanienses. Bij de start<br />

van <strong>het</strong> nieuwe werkjaar werd Peter Devos tot dirigent verkozen.<br />

Het USO en <strong>het</strong> UH0 zijn voor hun werkingsmiddelen en betaling van de dirigenten<br />

aangewezen op de Cultuurcommissie, van wie ze een jaarlijkse dotatie krijgen. Het<br />

koor en de Bigband daarentegen zijn vzw's en krijgen een kleine steun voor hun jaarlijks<br />

maart-concert. Het <strong>Leuven</strong>s Alumni Orkest is een Alumnivereniging en geniet<br />

alleen infrastructurele steun (lokalen en instrumenten) van de K.U.<strong>Leuven</strong>.<br />

Dit jaar werd ook gekenmerkt door enkele nieuwe muzikale initiatieven vanuit de<br />

universiteit. Zo richtten enkele personeelsleden een personeelskoor op. Zo'n 150<br />

personeelsleden van de K.U.<strong>Leuven</strong> kwamen opdagen op de kennismakingsrepetitie<br />

van de 'Capella Academica1. Het is de bedoeling als een projectkoor te werken en<br />

per jaar met twee concerten (telkens in <strong>het</strong> voorjaar en <strong>het</strong> najaar) naar buiten te<br />

komen. Per project zou een nieuwe dirigent aangetrokken worden. Voor de vorming<br />

van <strong>het</strong> koor werd een beroep gedaan op de deskundige leiding van Peter Dejans,<br />

directeur van <strong>het</strong> Orpheusinstituut, dirigent van Musa Horti en ex-dirigent van <strong>het</strong><br />

L.U.K. Een ander initiatief was de oprichting van een universitair ensemble voor<br />

Oude Muziek. De Cultuurcommissie staat positief tegenover de beide initiatieven.<br />

3.1.2 Campustoneel<br />

Campustoneel (vzw), een toneelvereniging voor studenten, personeel en alumni,<br />

bracht als eerste productie in januari 'Tramlijn Begeerte' (T. Williams) in een regie<br />

van Gerd Terny en in samenwerking met de scenografe Erica Chaffaert. Deze produktie<br />

werd gebracht door studenten die meestal voor de eerste keer op een toneelpodium<br />

stonden. Een tweede productie 'Lemmingen' (J. Albalonga) in een regie en<br />

productie van Jan De Vuyst werd gebracht in maart <strong>1998</strong>. In november volgde de<br />

laatste productie van <strong>1998</strong>, 'Krullen op de Maan' (M. Smet) in een regie van Chris<br />

Wellekens.<br />

3.1.3 Studententoneel naast Campustoneel<br />

Zowel de studenten van Germania als van Romania brengen jaarlijks een productie<br />

met en door eigen studenten. De studenten Romaanse filologie doen dat in <strong>het</strong> Frans<br />

en werken hiervoor met een professioneel regisseur. De studenten Germaanse filologie<br />

werden geleid en begeleid door Dirk De Lathauwer, zelf oud-student Germaanse<br />

talen. Sinds 1996 is de interfacultaire theatergroep, Thaleia, werkzaam onder de<br />

leiding en regie van Elske Vriese, studente geneeskunde. Zij brachten met 'Allarm'<br />

(Koos Vriese) voor de tweede keer een geslaagde voorstelling door amateur-acteurs<br />

uit verschillende faculteiten. Germania- als ook Romaniatoneel en Thaleia kregen een<br />

financiële ondersteuning van de Cultuurcommissie.<br />

Voor de eerste maal werd er ook aan internationaal toneel gedaan. De Ierse<br />

Erasmusstudent Robert Ryan regisseerde een groep van 21 buitenlandse studenten in<br />

<strong>het</strong> toneelstuk 'The Third Man' van Graham Greene.<br />

Exîraarriwlaire rnogeliijkheden 1<br />

137


3.1.4 Subsidies van de Cultuurcommissie<br />

De Cultuurcommissie steunde een aantal initiatieven waarbij de actieve cultuurbeoefening<br />

bij studenten wordt aangesproken: de literaire wedstrijd van Germania,<br />

Romania- en Germaniatoneel, Thaleia-toneel, Erasmustoneel, Ithaka, Campustoneelprodukties,<br />

ExistenzMaximum, ...<br />

3.2 Receptieve Cultuur<br />

3.2.1 UUR KLILtULIR<br />

Het woensdagmiddag UUR <strong>KU</strong>LtUUR dat van oktober tot en met maart gratis wordt<br />

aangeboden heeft tot doel een ruime waaier van cultureel hoogstaande activiteiten<br />

aan te bieden om studenten, personeel en buitenstaanders de kans te geven met alle<br />

vormen van cultuur in aanraking te komen. Rond <strong>het</strong> theatergebeuren werd samengewerkt<br />

met <strong>het</strong> STUC. De grote publiektrekkers zijn en blijven de klassieke concerten<br />

en de concerten rond uitheemse muziek. In <strong>1998</strong> ontvingen we sopraan Katlijne<br />

Van Laethem (Huelgas Ensemble), Jan Vermeulen (pianoforte), blokfluitkwartet<br />

Carré, Ny Ajaja (Malagaskisch trio), fluitiste Sabine Warnier en pianist LUC Devos en<br />

<strong>het</strong> ensemble Q-02 met Michael Weilacher (percussie) en Julia Eckhardt (altviool).<br />

Jan Hoet discussieerde met Louis Tobback als aanloop naar Ithaka dat de volgende<br />

dag plaatsvond. Jazzpianist Mischa Mengelberg, jazzsaxofonist Ab Baars, jazzgitarist<br />

en -componist Philip Cathérine en de formatie 'Greetings from Mercury' gaven de<br />

UREN <strong>KU</strong>LtUUR een swingende dimensie. Opvallend was de grote opkomst van<br />

studenten in <strong>het</strong> najaar - met tweemaal een opkomst van meer dan 300 man - voor<br />

de prachtige stemmen van de meisjes van Laïs, voor de literaire capriolen van Tom<br />

Lanoye (met extra voorstelling om 14.30 uur), voor de Indiase dans (Bharata<br />

Natyam) door Antonia Volodin en voor de Manjon-vertolking van Raphaëlla Smits.<br />

Tijdens <strong>het</strong> voorjaar werd <strong>het</strong> UUR <strong>KU</strong>LtUUR bezocht door gemiddeld 120 toeschouwers<br />

en in <strong>het</strong> najaar gemiddeld door 190 toeschouwers.<br />

3.2.2 Cultuurdag<br />

Voor de vierde keer organiseerde de Cultuurcommissie een Cultuurdag. Met dit initiatief<br />

wil zij zich laten kennen in <strong>het</strong> universitaire gebeuren en haar doelstellingen<br />

verduidelijken: een gratis aanbod van hoogstaande cultuurvoorstellingen en steun aan<br />

de actieve cultuurbeoefening. Zoals vorig jaar stond de Cultuurcommissie in voor de<br />

organisatie van een aantal voorstellingen van zeer uiteenlopende aard, terwijl Kultuurraad<br />

de kringen aanspoorde om workshops en cursussen te organiseren en zelf een<br />

aantal initiatieven op dit vlak nam. Deze cursussen werden vooral in november<br />

georganiseerd in tal van domeinen (muziek, dans, video, theater, salsa, pottenbakken,<br />

fietsgraffiti, ... ). De Cultuurdag werd een platform en bood een toonmoment<br />

voor de meeste van deze cursussen, terwijl andere cursussen enkel op 2 december<br />

plaatsvonden.<br />

De dag startte om 13 uur met 4 succesvolle simultane UUR <strong>KU</strong>LtUUR-voorstellingen.<br />

In de namiddag werd i.s.m. <strong>het</strong> Vlaams Filmmuseum- en archief en de Studio's Filmtheaters<br />

een filmnamiddag aangeboden. De slotvoorstelling van deze cultuurdag<br />

werd gebracht door <strong>het</strong> ensemble La Fenice onder leiding van Jean Tubéry. Het<br />

programma 'Vlaamse muziek uit de tijd van Rubens en Van Dijck' werd geïllustreerd<br />

aan de hand van dia's van P.P.Rubens, Van Dijck en tijdgenoten.<br />

In de vooravond werd de Cultuurprijs van de K.U.<strong>Leuven</strong>/Prijs Blanlin-Evrart, uitgereikt<br />

aan twee kunstenaars, LUC Tuymans en Joëlle Tuerlincks voor hun verdiensten<br />

op <strong>het</strong> vlak van tweedimensionele kunst. De prijs van 500 000 BEF (uit <strong>het</strong> legaat<br />

Blanlin-Evrart) werd opgesplitst tussen de beide laureaten. De prijs wordt jaarlijks aan<br />

een kunstenaar of ensemble overgemaakt ter bevordering van de kunst in België.<br />

Hierbij komen afwisselend vier verschillende disciplines aan bod (muziek, podiumkunsten,<br />

architectuur en beeldende kunst).<br />

138 I Katholieke<br />

Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

3.2.3 Patroonsfeest en concert<br />

In <strong>1998</strong> werd naar aanleiding van <strong>het</strong> eredoctoraat voor professor M. Yunus uit<br />

Bangladesh, door de Cultuurcommissie een avond rond de cultuur van dat land georganiseerd:<br />

'From the heart of Bangladesh'. De voorstelling was een evocatie van de<br />

rijke culturele erfenis van Bangladesh in liederen, dans en muziek.


3.2.4 Orgel- en beiaardconcerten<br />

In <strong>1998</strong> werden door omstandigheden geen orgelconcerten georganiseerd. Het is de<br />

bedoeling om volgend jaar een overkoepelende reeks van orgelconcerten te organiseren<br />

in samenwerking met <strong>het</strong> Cultureel Centrum, de <strong>Leuven</strong>se Orgelkring en <strong>het</strong><br />

Lemmensinstituut.<br />

Ook de beiaard behoort tot <strong>het</strong> cultureel patrimonium van de universiteit. De wekelijkse<br />

dinsdag- en vrijdagbespelingen worden verzorgd door de universiteitsbeiaardier<br />

LUC Rombouts en door gastbeiaardiers.<br />

De beiaardzomer van <strong>1998</strong> bruiste van levendige activiteit met de opening van <strong>het</strong><br />

'Openluchttheater' in <strong>het</strong> Erasmustuintje van de faculteit Letteren. Op 12 augustus<br />

vond een uniek concert plaats waarbij verschillende klokkentradities versmolten tot<br />

een opwindende eenheid. Dit concert genoot de steun van de Cultuurcommissie van<br />

de K.U. <strong>Leuven</strong>, maar ook van de Campanae Lovanienses en de provincie Vlaams-<br />

Bra bant.<br />

3.2.5 Door de Cultuurcommissie gesteunde projecten<br />

Ongeveer 25% van <strong>het</strong> budget van de Cultuurcommissie gaat naar subsidies aan<br />

projecten die groeien vanuit de universitaire gemeenschap, van originaliteit getuigen<br />

en belang hebben voor een ruim publiek. Initiatieven waarbij de actieve cultuurbeoefening<br />

wordt aangesproken, krijgen voorrang. Andere initiatieven met een hoog<br />

cultureel gehalte die een belangrijke bijdrage leveren aan <strong>het</strong> universitaire en <strong>Leuven</strong>s<br />

cultuurgebeuren, kunnen voor subsidiëring in aanmerking komen. Dit jaar ging financiële<br />

steun naar <strong>het</strong> Festival van Vlaanderen, originele Stuc-producties (Acco Theater<br />

Center uit Israël), <strong>het</strong> tentoonstellingsproject De Sokkel Onderluit.<br />

3.3 Cultuur buiten de werking van de Cultuurcommissie<br />

3.3.1 Tentoonstellingen Stad - K.U.<strong>Leuven</strong> - Davidsfonds<br />

In de reeks najaarstentoonstellingen van Stad - K.U.<strong>Leuven</strong> - Davidsfonds stond dit<br />

najaar <strong>het</strong> leven en <strong>het</strong> werk van Dirk Bouts op de affiche, inhoudelijk gerealiseerd<br />

door Prof. M. Smeyers en <strong>het</strong> departement Kunstgeschiedenis. Deze prestigieuze<br />

tentoonstelling kende een grote nationale uitstraling en trok meer dan 75.000 bezoekers.<br />

De tentoonstelling vond plaats in de Predikherenkerk, de Sint-Pieterskerk, <strong>het</strong><br />

Stadhuis en <strong>het</strong> Stedelijk Museum Vanderkelen-Mertens van september tot december.<br />

3.3.2 Andere tentoonstellingen<br />

Het KADOC, de Faculty Club, de universiteitsbibliotheek en de universitaire ziekenhuizen<br />

richten tentoonstellingen in van zeer uiteenlopende aard. Opmerkelijk waren<br />

de tentoonstellingen in de universiteitsbibliotheek, 'Martinilmartini' , met fotografisch<br />

werk van Marie Françoise Plissart en een documentair-architectuurhistorisch deel met<br />

tekeningen en foto's n.a.v. de afbraak van de Martinitoren en <strong>het</strong> Rogiercentrum te<br />

Brussel, de tentoonstelling De Sokkel Onderluit rond hedendaags ruimtelijk werk,<br />

'Chassez Ie naturel' en 'En Garde' i.s.m. <strong>het</strong> Sportmuseum van <strong>Leuven</strong>. In <strong>het</strong><br />

KADOC 'Ma, met ons gaat alles goed' over Jeugd en Gezondheidswerk, 'Bouwen in<br />

de tropen', 'Broeder Max', 'Begijnhoven van A tot Z' en grafmonumenten door Filip<br />

Tas.<br />

3.3.3 Festival van Vlaanderen<br />

In <strong>1998</strong> stond <strong>het</strong> Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant in <strong>het</strong> teken van de<br />

'Meesterwerken uit de twintigste Eeuw', aangevuld met een aantal repertoriumconcerten.<br />

Eén hiervan was <strong>het</strong> Openingsconcert van <strong>het</strong> academiejaar van de<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> door <strong>het</strong> Koninklijk Filharmonisch orkest van Vlaanderen onder leiding<br />

van Philippe Herreweghe, doctor honoris causa in 1997. Voor een uitverkochte Sint-<br />

Jan-de-Doperkerk bracht hij een schitterende vertolking van de achtste Symfonie van<br />

A. Bruckner (1824-1896).<br />

3.3.4 STUC, Klapstuk en Kultuurraad<br />

Na een jaar van vernieuwd artistiek beleid onder de artistieke co-directie van An-


Marie Lambrechts en Karolien Derwael, biedt <strong>1998</strong> 'Ie nouveau stuc' de kans om<br />

zich te ontplooien. Alle ingrepen in organisatie en programmatie worden gedacht<br />

vanuit de wens tot verbreding: een verruimd artistiek aanbod creëren voor een te<br />

verruimen publieksgroep. De nieuwe aanpak van 1997 werd in <strong>1998</strong> verdergezet en<br />

kreeg zelfs extra slagkracht; de stad <strong>Leuven</strong> en de provincie Vlaams-Brabant lieten<br />

zich overtuigen van de noodzaak om in <strong>Leuven</strong> een systematisch artistiek aanbod uit<br />

te bouwen.<br />

In de programmatie blijft er aandacht voor de verschillende kunstdisciplines: theater,<br />

film en video, dans en muziek. Op theatervlak probeert men ook <strong>het</strong> tussenveld te<br />

bespelen tussen wat <strong>het</strong> cultureel centrum biedt en <strong>het</strong> experimentele veld waar <strong>het</strong><br />

STUC tot dan voor instond. Ook wat betreft de filmprogrammatie probeert men een<br />

programma uit te werken dat in <strong>Leuven</strong> nauwelijks aan bod komt. Voor muziek wil<br />

<strong>het</strong> STUC zich beperken tot jazz en wereldmuziek enerzijds en de alternatieve muziek<br />

anderzijds. Voor de muziek, film en video-programmatie wordt gewerkt met curatoren.<br />

De dansprogrammatie binnen <strong>het</strong> STUC wordt verzorgd door Klapstuk. Naast<br />

<strong>het</strong> tweejaarlijks festival (oktober van elk oneven jaar) legt <strong>het</strong> Klapstuk zich ook toe<br />

op een jaarwerking en op een intensieve studiowerking.<br />

Over <strong>het</strong> algemeen kan worden gesteld dat <strong>het</strong> aantal activiteiten van <strong>het</strong> STUC<br />

wordt opgedreven, en dit binnen alle disciplines. Dit meer-aanbod weet ook duidelijk<br />

meer publiek te mobiliseren en de publiekscijfers verlopen in een opwaartse curve.<br />

Voor haar programmatie werkt <strong>het</strong> STUC ook samen met de Cultuurcommissie.<br />

Naast geregeld overleg en uitwisseling van informatie, wordt dit een aantal maal<br />

geconcretiseerd in <strong>het</strong> gezamenlijk organiseren van <strong>het</strong> UUR <strong>KU</strong>LtUUR, de presentatie<br />

van een voorstelling, een lezing of infrastructurele ondersteuning van de cultuurdag<br />

op 2 december.<br />

Kultuurraad, de <strong>Leuven</strong>se overkoepelende studentenorganisatie die zich bezighoudt<br />

met kunst en cultuur, vertegenwoordigt de studenten en behartigt hun culturele<br />

belangen. De keuze voor eigen projecten voor en door studenten zette zich door. In<br />

maart was er een editie van Ithaka dat als omgeving en werkterrein <strong>het</strong> Sint-Maartensdal<br />

koos. Voor de tweede keer werd in april een theaterfestival 'UnderStagements'<br />

uitgewerkt voor zeer jonge theatermakers (vaak studenten) die buiten <strong>het</strong><br />

professionele theatercircuit vallen. Buiten deze projecten houdt Kultuurraad zich<br />

bezig met cursussen en workshops. Naast de eigen basiscursussen in muziek, theater,<br />

fotografie en dans, coördineert de raad ook een heel aantal workshops die de<br />

kringen naar aanleiding van de Cultuurdag op 2 december op touw zetten, met de<br />

bedoeling op de Cultuurdag een toonmoment van deze cursus aan een publiek te<br />

tonen.<br />

Sinds 1995 wordt met verschillende partners gewerkt aan een nieuwe infrastructuur<br />

voor <strong>het</strong> STUC, Klapstuk, Cultuurcoördinatie (de ensembles) en een aantal universitaire<br />

initiatieven met de bedoeling <strong>het</strong> culturele gebeuren in één herkenbaar gebouw<br />

te centraliseren. Het Arenberginstituut aan de Naamsestraat zal deze functies herbergen<br />

en een deel van dit instituut werd voor de STUC-functies door de K.U.<strong>Leuven</strong><br />

ter beschikking gesteld. In <strong>1998</strong> werd de laatste hand gelegd aan de grondige evaluatie<br />

van de haalbaarheidsstudie zodat begin 1999 de definitieve bouwplannen konden<br />

worden bekend gemaakt. De Vlaamse Gemeenschap, de stad <strong>Leuven</strong> en de<br />

Provincie Vlaams-Brabant en ook de K.U.<strong>Leuven</strong> zijn financiële partners.<br />

110 1 IMolieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


K.U.<strong>Leuven</strong> Campus Kortrijk<br />

Het academiejaar 1997-<strong>1998</strong> was voor de <strong>KU</strong>LAK opnieuw een succes inzake<br />

studentenaantallen. Het studentenaantal steeg met 5% tot een totaal van 824,<br />

1<br />

waarvan 423 generatiestudenten. De lichte teruggang van de generatiestudenten is Algemeen<br />

grotendeels te wijten aan de gedeeltelijke invoering van de toelatingsproef voor de<br />

artsenopleiding. Wel is <strong>het</strong> aandeel van <strong>KU</strong>LAK in <strong>het</strong> totaal aantal generatiestudenten<br />

van arts gestegen tot boven 10%. Ook in de Toegepaste Wetenschappen is er<br />

een sterke stijging. In 1997-<strong>1998</strong> werd de organisatie voorbereid van de 2e kandidatuur<br />

Biologie, die binnen de onderwijsbevoegdheid van <strong>KU</strong>LAK valt.<br />

Door <strong>het</strong> West-Vlaams Economisch Studiebureau enerzijds en door prof. J. Billiet<br />

anderzijds werden studies uitgevoerd naar <strong>het</strong> profiel en de werkingskracht van<br />

universitaire instellingen. Uit beide studies komt een specifiek <strong>KU</strong>LAK-profiel naar<br />

voor dat volgende karakteristieken vertoont: de uitstekende persoonlijke begeleiding,<br />

de goede reputatie van <strong>het</strong> onderwijs, hoge slaagcijfers, goede sociale voorzieningen<br />

en een goede eigen sfeer op de campus. De slaagkansen liggen in de eerste<br />

kandidatuur ruim 10% hoger dan <strong>het</strong> Vlaams gemiddelde.<br />

<strong>KU</strong>LAK besteedt bijzondere aandacht aan onderwijsvernieuwing, onder meer via <strong>het</strong><br />

Impulscentrum voor Onderwijsvernieuwing; dat heeft ook impact in de faculteiten<br />

met onder meer bijzondere projecten in de Wetenschappen, Geneeskunde en in de<br />

Rechtsgeleerdheid met vernieuwende activiteiten van pleitoefeningen, praktijkoefeningen<br />

en een belangrijke studentenuitwisseling met de Université de Liege.<br />

<strong>KU</strong>LAK besteedde ook veel aandacht aan de uitbouw van <strong>het</strong> informatienetwerk,<br />

zoals verder in dit verslag wordt toegelicht. De verankering in de eigen regio krijgt<br />

bijzondere aandacht in <strong>KU</strong>LAK. Een initiatief van <strong>het</strong> provinciebestuur, na voorbereiding<br />

in de Stuurgroep Hoger Onderwijs, was de stichting van een Open-Leercentrum<br />

in de vorm van een elektronisch netwerk dat de 3 hogescholen en <strong>KU</strong>LAK zal verbinden.<br />

<strong>KU</strong>LAK werd ook betrokken bij Flanders Language Valley Education, waarin de<br />

rector van de <strong>KU</strong>LAK zetelt in de bestuursraad. De UPV-dienst krijgt een onderafdeling<br />

van <strong>het</strong> Eurostudiecentrum in leper; een analoge onderafdeling wordt opgestart<br />

in Brugge (historisch pand de Saaihalle), waar ook <strong>het</strong> Documentatiecentrum<br />

voor Vastgoedrecht wordt opgericht onder toezicht van een professor uit de Rechtsfaculteit.<br />

De dienst voor Studieadvies wil de studenten helpen om hun kansen te optimaliseren 2,<br />

om hun studieproject met succes te realiseren.<br />

Dienst voor<br />

Studieadvies<br />

2.1 Ondersteunen van de overgang van <strong>het</strong> secundair naar <strong>het</strong> hoger onderwijs.<br />

Om de overgang tussen secundair en hoger onderwijs te helpen bevorderen, is er<br />

eerst en vooral correcte en volledige informatie over <strong>het</strong> studieaanbod nodig. Dit<br />

gebeurt via de aanwezigheid op de studie- en informatiedagen die provinciaal worden<br />

georganiseerd door de PMS-centra en <strong>het</strong> departement onderwijs. De <strong>KU</strong>LAK was<br />

aanwezig op de SID-in beurzen te Gent, te Brugge en beperkt ook te Brussel, steeds<br />

in samenwerking met de K.U.<strong>Leuven</strong>. Samen met de Dienst Externe Relaties en de<br />

West-Vlaamse stichting Domus Lovaniensis werd in <strong>het</strong> najaar <strong>1998</strong> in de Saaihalle<br />

in Brugge een speciale infohappening voor abituriënten georganiseerd. Verder zijn er<br />

de eigen infodagen: een woensdagnamiddag voor de abituriënten en een<br />

vrijdagavond voor hun ouders. Vanaf dit jaar werd ook gestart met <strong>het</strong> bezoek aan<br />

scholen in een bepaalde regio (dit jaar Kortrijk) en ontvingen we ook een aantal<br />

klassen op de campus. De website werd verder uitgebouwd met specifieke<br />

informatie voor toekomstige studenten. Er zijn ook talrijke individuele contacten<br />

over studiekeuze en oriëntering.<br />

2.2 Begeleiden van de studenten<br />

De begeleiding van de eerste kandidatuursstudenten richt zich specifiek op <strong>het</strong><br />

bevorderen van doelmatig studeergedrag, al dan niet gekaderd in een sociaal-emotio-<br />

<strong>KU</strong>Leunn Campus Kortr~jk 1 111


nele problematiek. De begeleiding staat open voor alle studenten, <strong>het</strong> aanbod is vrij.<br />

138 studenten van de KLILAK vroegen in een of meerdere gesprekken om individueel<br />

advies, 86 % daarvan waren studenten eerste kandidatuur, 12 Oh studenten uit de<br />

tweede kandidatuur en 2 % studenten uit de derde kandidatuur. Ongeveer de helft<br />

van de vragen heeft te maken met <strong>het</strong> studeren zelf, een kwart met heroriëntering of<br />

<strong>het</strong> stopzetten van de studies, daarnaast is ongeveer BBn vijfde van de problemen<br />

eerder van psychische of relationele aard.<br />

Er wordt momenteel een stijgende mate van doorverwijzing in onderling overleg<br />

vastgesteld tussen de monitoren en docenten enerzijds en de Dienst voor Studieadvies<br />

anderzijds, zodat een goede samenwerking ontstond.<br />

3. In de loop van <strong>1998</strong> werd <strong>het</strong> tweede 3-jaarlijks rapport opgesteld waarin een overzicht<br />

gegeven wordt van de wetenschappelijke activiteiten en realisaties die zich<br />

Onderzoek<br />

recent aan <strong>het</strong> Interdisciplinair Onderzoekscentrum (IRCI hebben voorgedaan. Dit<br />

rapport (77 blz.) werd op ruime schaal verspreid en biedt volledige transparantie over<br />

<strong>het</strong> reilen-en-zeilen van <strong>het</strong> IRC. De trends die modern onderzoek karakteriseren en<br />

die <strong>het</strong> IRC eigen zijn, werden in <strong>1998</strong> onverminderd aangehouden. Zo zette zich<br />

o.a. de groei aan extra-universitaire middelen tijdens <strong>het</strong> afgelopen jaar verder door.<br />

Hierdoor kon <strong>het</strong> personeelsbestand gestaag uitgebreid worden. Nauw gecorreleerd<br />

met de stijgende financiële input was de wetenschappelijke output, vertaald in aantal<br />

wetenschappelijke publicaties. Naast een meer dan behoorlijk aantal proceedings en<br />

abstracts werden in <strong>het</strong> afgelopen jaar, per ZAP-lid horend bij <strong>het</strong> IRC, gemiddeld<br />

twee artikels gepubliceerd in internationaal gereviewde tijdschriften. Dit is een<br />

opmerkelijk resultaat indien men rekening houdt met de zware onderwijsbelasting en<br />

de dienstverlening naar de regio.<br />

Als bewijs voor de dynamiek die binnen <strong>het</strong> IRC aan de dag wordt gelegd kan de<br />

effectieve samenwerking vermeld worden met een 40-tal binnen- en buitenlandse<br />

onderzoekscentra. Bijzonder verheugend is verder dat in de loop van <strong>1998</strong> de idee<br />

om een spin-off op te richten, spruitend uit onderzoek binnen <strong>het</strong> IRC, concrete<br />

gestalte kreeg. Als potentiële inplantingsplaats werd hierbij uitdrukkelijk geopteerd<br />

voor <strong>het</strong> incubatie- en innovatiecentrum Kortrijk (IICK) dat in de nabije toekomst op<br />

de <strong>KU</strong>LAK-campus wordt opgericht. Tijdens <strong>het</strong> afgelopen jaar was <strong>het</strong> IRC overigens<br />

zeer nauw betrokken bij de planning en de conceptie van dit centrum.<br />

Opmerkelijk feit was ook dat twee van de drie prijzen van de Onderzoeksraad in<br />

1997 werden toegekend aan <strong>KU</strong>LAK-postdoctorale onderzoekers (dr. K. Dekimpe en<br />

dr. J. Desmet).<br />

Onderzoek binnen de Eenheid Algebra en Topologie werd bekroond met de prijs van<br />

de Koninklijke Academie. Ook binnen de Afdeling Taalkunde van de Faculteit<br />

Letteren werd gestart met een ambitieus FWO-project: <strong>het</strong> opstellen van een nieuwe<br />

Engelse grammatica.<br />

4.<br />

Dienst<br />

4.1 Postuniversitaire centra<br />

Het PUC organiseerde tijdens <strong>het</strong> academiejaar 1997-1 998 in de provincie West-<br />

Vlaanderen 68 verschillende UPV-programma's in de vakgebieden Recht, Economie,<br />

Universitaire Vastgoedkunde, Wetenschappen en Toegepaste Wetenschappen, Milieukunde,<br />

Geneeskunde, Farmacie, Tandheelkunde, Cultuurwetenschappen, Gedrags- en<br />

Sociale Wetenschappen. 4 415 deelnemers schreven hiervoor in, waarbij elke deel-<br />

Vorming<br />

nemer BBn keer wordt geteld, ook als hij een programma van bv. vier of meer sessies<br />

volgt. De duur van de programma's varieert van 2 tot 220 uren. In totaal waren er<br />

1 203 uren les.<br />

Daarnaast wordt meegewerkt aan talrijke initiatieven van <strong>het</strong> Eekhoutcentrum (dat<br />

navorming voor de onderwijssector organiseert), van de <strong>KU</strong>LAK-faculteiten, van de<br />

Universiteit Derde Leeftijd en de Davidsfonds-Universiteit voor de Vrije Tijd. Instellingen,<br />

bedrijven en organisaties doen geregeld op <strong>het</strong> PUC een beroep om samen<br />

vormingsactiviteiten op te zetten.<br />

Door middel van interactieve videoconferenties konden een aantal programma's<br />

simultaan in Kortrijk en <strong>Leuven</strong> georganiseerd worden, bv. van <strong>het</strong> Centrum voor<br />

142 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap. <strong>KU</strong>LAK was ook <strong>het</strong> referentiepunt in West-<br />

Vlaanderen voor de medische videoconferenties van <strong>het</strong> zogenaamde Pentalfaproject,<br />

die op verschillende locaties in Vlaanderen konden gevolgd worden vanaf 1 oktober<br />

<strong>1998</strong>. Samenwerking met de UPV-Dienst <strong>Leuven</strong> en <strong>het</strong> <strong>Leuven</strong>s Instituut voor<br />

Nieuwe Onderwijsvormen is daarvoor de noodzakelijke basis.<br />

4.2 Eekhoutcentrum. Didactisch Pedagogisch Centrum<br />

In 1997-<strong>1998</strong> organiseerde <strong>het</strong> Eekhoutcentrum bijscholing voor 9 415 leraren,<br />

PMS-medewerkers en onderwijsdirecties van alle onderwijsniveaus. Er waren 108<br />

verschillende programma's. Naast de studienamiddagen over vakgebonden didactische<br />

onderwerpen, waren er ook de jaarlijkse studiedagen met uitwisseling van<br />

ervaringen en leermaterialen: de dag van <strong>het</strong> Nederlands, de dag van de classici, de<br />

dag van de docent hoger onderwijs, de wiskundebeurs enz. Ook dit jaar konden<br />

leraren gedetacheerd worden om langlopende cursussen, zowel in <strong>het</strong> basis- als in<br />

<strong>het</strong> secundair onderwijs, te begeleiden en de doorwerking in de scholen zelf op te<br />

volgen.<br />

4.3 Eurostudiecentrum Open universiteit (ESC)<br />

Het ESC Open Universiteit coördineert de dienstverlening aan kandidaat-studenten en<br />

ingeschreven studenten van de Open Universiteit. Geïnteresseerden kunnen algemene<br />

informatie inwinnen over de Open Universiteit, en specifieke vragen stellen<br />

over <strong>het</strong> studie-aanbod en de studiemogelijkheden en hulp voor studieplanning en<br />

studiebegeleiding. Vanaf januari <strong>1998</strong> wordt deze dienstverlening ook in Brugge<br />

aangeboden.<br />

Er kwam een samenwerking tussen FLV Education leper en de Open Universiteit<br />

Kortrijk tot stand. Op initiatief van FLV Education werd met een permanentie van de<br />

Open Universiteit in leper gestart in juni <strong>1998</strong>, met voorlopige locatie in de Ieperse<br />

Lakenhalle.<br />

Het ESC Open Universiteit registreerde in 1997-<strong>1998</strong> een totaal van 358 inschrijvingen<br />

(modules). De grootste belangstelling ging uit naar cursussen uit de opleiding<br />

Sociale Wetenschappen en Technische Wetenschappen. In 1997-1 998 werd er voor<br />

een vijftiental cursussen vakinhoudelijke studiebegeleiding georganiseerd. Door middel<br />

van interactieve videoconferenties konden een aantal sessies simultaan in Kortrijk<br />

en in <strong>Leuven</strong> georganiseerd worden, wat tegelijk een besparing van personeel en<br />

middelen en een verdubbeling van <strong>het</strong> aanbod met zich bracht.<br />

Het studiecentrum zorgde voor goede bekendmaking van <strong>het</strong> studieaanbod door<br />

regelmatige mailings aan geïnteresseerden, organisaties en bedrijven, bibliotheken en<br />

culturele centra in de regio West-Vlaanderen<br />

Het Impulscentrum voor onderwijsvernieuwing ondersteunt docenten in hun onder- 5.<br />

wijsvernieuwende initiatieven. Het voorbije jaar werd vooral aandacht besteed aan<br />

toetsautomatisering. Een goedgekeurd StlHO-project (Stimuleringsprogramma Inno- 'm~uiscentrum<br />

vatie Hoger Onderwijs) van <strong>het</strong> ministerie van onderwijs was de drijfveer voor deze voor Ondewijsthemakeuze.<br />

In <strong>het</strong> TOe2TS-project (http://www.kulak.ac.be/impuls/toets/) wordt<br />

ook een Internet-interface ontwikkeld voor <strong>het</strong> opstellen en afnemen van elektrovernieuwing<br />

nische toetsen.<br />

In september heeft <strong>het</strong> Impulscentrum twee cd-roms uitgegeven:<br />

- 'Wijzigingen aan de wetgeving inzake Hypothecair krediet', een multimediale syllabus<br />

in opdracht van <strong>het</strong> Postuniversitair Centrum West-Vlaanderen<br />

- 'Vous dites?!! Exercices et tests interactifs', een zeer didactische cd-rom vol oefeningen<br />

en tests op veelgemaakte fouten door Nederlandstaligen in <strong>het</strong> Frans. Uitgegeven<br />

door Acco Uitgeverij.<br />

Het Impulscentrum geeft sinds <strong>1998</strong> ook een driemaandelijkse nieuwsbrief uit met<br />

K U Leuren Campus KorìrC I 143


informatie en achtergrond over de werking. Meer informatie op de website:<br />

http://www.kulak.ac.be/impuls.<br />

Men notere dat ook in de faculteiten Wetenschappen en Geneeskunde middelen voor<br />

projecten van onderwijsvernieuwing werden behaald in <strong>het</strong> kader van de 001-projecten<br />

van de K.U.<strong>Leuven</strong> en de STOHO-projecten van <strong>het</strong> Ministerie van Onderwijs.<br />

6.<br />

Bibliotheek<br />

De bibliotheek van <strong>KU</strong>LAK heeft 618 lopende tijdschriften ter beschikking, dit is 28<br />

meer dan in 1997, en 211 754 volumes. De vele boeken illustreren de banden die<br />

de campus heeft in de regio en in <strong>het</strong> land. In <strong>het</strong> najaar <strong>1998</strong> werd een<br />

opmerkelijke tentoonstelling rond Federico García Lorca georganiseerd. De uitbouw<br />

van de elektronische bibliotheek ten slotte blijft veel aandacht en vele 'financiële<br />

middelen vragen; <strong>het</strong> budget voor cd-roms verdubbelde bijvoorbeeld in <strong>1998</strong>.<br />

Historici, rechtskundigen, filologen en studenten uit de andere studierichtingen<br />

vinden er een 'bibliotoop' waar elektronische, gedrukte en archiefinformatie op een<br />

natuurlijke, geïntegreerde manier worden aangeboden. De bibliotheekvernieuwing<br />

verliep in <strong>1998</strong> verder in lijn met onderwijsvernieuwing.<br />

7.<br />

Informaticabeleid<br />

De voornaamste realisaties van <strong>het</strong> informaticabeleid zijn de volgende:<br />

- Via twee werkgroepen die zorgden voor de inhoudelijke afstemming en voor de<br />

vormgeving in <strong>het</strong> systeem werd <strong>KU</strong>LAK-CWIS uitgebouwd; eind <strong>1998</strong> beschikten<br />

alle faculteiten en grotere eenheden over een eerste stel degelijk uitgebouwde<br />

CWIS-pagina's.<br />

- Het geplande vernieuwde backup-systeem voor <strong>KU</strong>LAKnet werd aangekocht en<br />

operationeel gesteld; <strong>het</strong> pakket Meeting Maker werd aangekocht als elektronisch<br />

agendapakket voor de <strong>KU</strong>LAK-medewerkers en als lokalenbeheerssysteem voor de<br />

<strong>KU</strong>LAK-lokalen. Een paar tientallen gebruikers maken vandaag gebruik van dit<br />

elektronisch agendasysteem.<br />

- De Commissie InformaticaBeleid heeft een upgrading van <strong>het</strong> <strong>KU</strong>LAKnet geconci-<br />

pieerd in drie fasen. Een eerste fase werd eind 1997, begin <strong>1998</strong> gerealiseerd en<br />

bestond in <strong>het</strong> plaatsen van een eerste glasvezel-backbone. In een tweede fase<br />

wordt een algemene glasvezel-backbone doorheen gebouw A en B geplaatst en<br />

worden daarenboven enkele verouderde repeaters vervangen door moderne<br />

switches. Met de uitvoering van deze tweede fase werd gestart in de herfst van<br />

<strong>1998</strong>.<br />

- Er werd ook een nieuwe PC-klas opengesteld en enkele noodzakelijke upgrades<br />

werden uitgevoerd in de oudere PC-klas. Nu beschikt men over 50 pc's, opengesteld<br />

voor de studenten.<br />

- Een 2 Mb-lijn tussen <strong>Leuven</strong> en Kortrijk werd operationeel vanaf september <strong>1998</strong>;<br />

hierdoor vervallen een aantal beperkingen van de BELNET-lijn en is <strong>KU</strong>LAK nu een<br />

volwaardig deel van <strong>het</strong> grote <strong>KU</strong>Lnet. Dit is belangrijk o.m. om interactief CDrom-databanken<br />

te kunnen raadplegen en eventueel <strong>het</strong> gebruik van Campus<br />

Computer TV (CCTV) mogelijk te maken.<br />

8.<br />

Algemeen<br />

Beheer<br />

De algemene betrachting om aan de <strong>KU</strong>LAK steeds 'kwaliteit' te leveren vertaalt zich<br />

o.m. in de dwingende noodzaak tot verdere modernisering en uitbreiding van de<br />

infrastructuur. De systematische renovatie van de verlichting werd een belangrijk<br />

aandachtspunt: een eerste fase van vernieuwing in de labo's werd ingezet.<br />

In <strong>het</strong> gebouw C werden lokaalherschikkingen doorgevoerd: vooral om de grote toename<br />

van tijdelijke staf- en wetenschappelijke medewerkers te kunnen opvangen.<br />

Het reglement voor de verplaatsingen van <strong>het</strong> academisch personeel in <strong>het</strong> kader van<br />

hun onderwijsopdracht werd aangepast aan de vigerende wetgeving.<br />

De recurrente werkingsmiddelen voor de algemene diensten van de <strong>KU</strong>LAK lagen in<br />

<strong>1998</strong> 13 % lager dan in 1997. Daarentegen werd de toelage aan de faculteiten met<br />

30 % opgetrokken.<br />

De dienstverlening in <strong>het</strong> Guesthouse in <strong>het</strong> centrum van de stad werd stopgezet en<br />

werd vervangen door nieuwe voorzieningen op de campus. Er werd een nieuwe 'Club<br />

<strong>KU</strong>LAK' ingericht waar personeel en gasten van <strong>KU</strong>LAK-K.U.<strong>Leuven</strong> elkaar kunnen<br />

ontmoeten bij een goed verzorgde lunch in een gezellige atmosfeer. Daarnaast wer-<br />

144 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong>


den enkele studio's met gemeenschappelijke living ingericht voor (buitenlandse) gasten<br />

van de <strong>KU</strong>LAK.<br />

De geplande bouw van <strong>het</strong> Vlaams Kunststoffencentrum en <strong>het</strong> Innovatie- en Incubatiecentrum<br />

kon nog niet starten omwille van verschillende acties die door omwonenden<br />

tegen <strong>het</strong> project gevoerd worden. Met de aanleg van <strong>het</strong> park daarentegen<br />

werd wel gestart. De tweede fase is voorzien voor eind 1999.<br />

In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> mobiliteitsplan van de stad Kortrijk is de campus vanuit de stad 9.<br />

beter bereikbaar door een grotere frequentie van bussen.<br />

Studenten-<br />

De verbintenis aangegaan met de vzw Alma in 1997 kent verder een gunstige evolu- voorzieningen<br />

tie. Er is tevredenheid omtrent <strong>het</strong> aanbod, de kwaliteit en de variatie van <strong>het</strong> voedsel.<br />

Dit wordt opgevolgd door de tweemaandelijkse maaltijdencommissie, samengesteld<br />

uit vertegenwoordigers van de Alma en alle geledingen van de <strong>KU</strong>LAK.<br />

Het studentencentrum, <strong>het</strong> vroegere studentenhuis, kreeg in 1997 een grondige<br />

renovatie. Naast de vier studio's, hoofdzakelijk verhuurd aan gast-onderzoekers,<br />

werd een vergaderruimte voorzien, die ook wordt gebruikt voor culturele manifestaties.<br />

De universitaire residenties, Groene Mote en Studentendorp, waren zoals vorig jaar<br />

opnieuw volledig bezet. De huurprijzen van de kamers werden niet verhoogd.<br />

De subsidiëring van de Sociale Sector aan de <strong>KU</strong>LAK werd nagenoeg op <strong>het</strong> niveau<br />

van de vorige jaren behouden, wat een noodzaak is voor de bloei van <strong>het</strong> sociaalcultureel<br />

leven aan onze campus. Er werd financiële ruimte voorzien om de studenten<br />

dezelfde faciliteiten aan te bieden als aan onze Alma Mater, zoals gestructureerde en<br />

professionele begeleiding bij faalangst.<br />

De ontmoetingsdagen voor nieuwe studenten in Anseremme kenden 'traditioneel'<br />

10.<br />

een groot succes. 165 nieuwe studenten op een totaal van 430 generatiestudenten<br />

namen deel aan een van de vier sessies. 'Met minder schrik en meer vrienden' heb- Universitaire<br />

ben ze hun universitaire studies aangevat.<br />

Parochie<br />

Het blijft moeilijk om studenten naar de wekelijkse viering te krijgen, Aswoensdag en<br />

kerstviering uitgezonderd.<br />

De meer 'horizontale' activiteiten konden wel rekenen op een stijgende deelname:<br />

wereldwinkel, wekelijkse broodmaaltijd voor oud-studenten in de derde wereld, de<br />

maandelijkse werkgroepen voor kinderen, bejaarden en gehandicapten. Dit jaar werd<br />

opnieuw gestart met de schrijfactie van Amnesty International. De parochie was heel<br />

actief in de studentenactie Student-Aid. Het zijn geen spectaculaire acties, maar ze<br />

zijn uiterst waardevol om de volgehouden inzet.<br />

Als bijzondere evenementen waren er <strong>het</strong> internationaal wijsgerig colloquium 'Multi- 11,<br />

culturalisme' in samenwerking met Catho Lille, <strong>het</strong> XXste congres van de International<br />

Society for the History of Education met 250 deelnemers in augustus <strong>1998</strong>. Evenementen<br />

Daarnaast zijn ook te vermelden die vier studieavonden van de KBC-leerstoel Onder- en Externe<br />

nemerschap en van <strong>het</strong> Financieel forum West Vlaanderen.<br />

Relaties<br />

Samen met de Kortrijkse hogescholen werd de tweede editie van 'De week van de<br />

Kortrijkse student' georganiseerd. In samenwerking met de Cultuurcommissie van de<br />

<strong>KU</strong>LAK werden diverse culturele evenementen op touw gezet. Verschillende<br />

hoogwaardige middagconcerten werden opengesteld voor kaderleden van de<br />

omliggende bedrijven.<br />

In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> samenwerkingsproject (sinds 1992) tussen KLILAK en Furman<br />

University in Greenville (South Carolina, USA) coördineerde de Dienst Externe<br />

Relaties <strong>het</strong> studieverblijf van 27 Amerikaanse studenten op de Kortrijkse campus in<br />

november 1 997.<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> Campus Kortrijk I 145


Interfacultaire instituten<br />

Het HIVA werd in zijn huidige structuur opgericht in 1974, op initiatief van de q,<br />

K.U.<strong>Leuven</strong> en de Christelijke Arbeidersbeweging.<br />

Wet Hoger<br />

De voornaamste doelstelling is wetenschappelijke inzichten verwerven over maat- Instituut voor<br />

schappelijke problemen van werknemers en van kansarme groepen in de samenleving,<br />

om aldus een bijdrage te leveren tot de oplossing van deze problemen. Dit<br />

de Arbeid<br />

wordt gerealiseerd door <strong>het</strong> aantrekken en uitvoeren van beleidsgericht onderzoek op WIVA<br />

de domeinen van onderwijs en arbeidsmarkt, sociaal en economisch beleid, arbeid.<br />

In <strong>1998</strong> waren er ongeveer 120 projecten in uitvoering, verdeeld over de drie onderzoekssectoren.<br />

Hiertussen zaten er heel wat Europese projecten, die meestal in <strong>het</strong><br />

kader van een consortium of netwerk werden uitgewerkt. De portefeuille van onderzoeksopdrachten<br />

bedroeg ongeveer 170 miljoen. De belangrijkste opdrachtgever is<br />

de Vlaamse overheid (70 miljoen). Dan volgen diverse instellingen en bedrijven (29),<br />

Europese projecten (19), Christelijke arbeidersbeweging (191, de Federale Overheid<br />

(1 5), Steden en gemeenten (1 3). De K.U.<strong>Leuven</strong> staat in voor enkele personeelsmandaten<br />

en voor de infrastructuur.<br />

Het opzetten van opleidingsinitiatieven vormt een tweede activiteit van <strong>het</strong> HIVA.<br />

HIVA Vorming organiseert, in <strong>het</strong> kader van UPV, een 50-tal verschillende activiteiten;<br />

zowel langlopende opleidingen (40 u), seminaries en workshops, basiscursussen<br />

als studiedagen. Deze zijn ongeveer gelijk verdeeld over de domeinen mens-management,<br />

preventiebeleid-arbeidsveiligheid en milieubeleid. Tijdens <strong>het</strong> academiejaar<br />

1997-<strong>1998</strong> waren 1 117 studenten ingeschreven en werden er 2 643 uren cursus<br />

aangeboden. De omzet bedroeg zowat 26 mio BEF. Op strategisch niveau is er de<br />

steun van een Beschermcomité, op operationeel niveau van diverse denk- en stuurgroepen.<br />

Er zijn ongeveer 105 personeelsleden, waarvan een vierde deeltijds werkt. In de<br />

verschillende onderzoekssectoren werken een 80-tal wetenschappelijke medewerkers,<br />

waarvan een 20-tal stafleden. De administratieve en technische ondersteuning<br />

gebeurt door 25 medewerkers. In de cursussen HIVA-vorming is er ook een intense<br />

samenwerking met verschillende faculteiten en departementen van de K.U.<strong>Leuven</strong>,<br />

vooral met de faculteit Toegepaste Wetenschappen, de afdeling Arbeids- en Organisatiepsychologie<br />

en <strong>het</strong> Instituut voor Milieu- en Energierecht.<br />

De wetenschappelijke output bestaat uit publicaties: de resultaten van de afgewerkte<br />

projecten werden neergeschreven in 50 onderzoeksrapporten; daarnaast verschenen<br />

een 150-tal artikels en bijdragen in boeken, referaten op congressen. Er werden ook<br />

21 studiedagen georganiseerd, o.m. over sociale economie, sociale huisvesting,<br />

trajectbegeleiding, sociale tewerkstelling en arbeidsbemiddeling.<br />

De beleidsgerichte output omvat talloze artikels in beleidsgerichte tijdschriften,<br />

voordrachten en lezingen voor bepaalde doelgroepen. Een volledig overzicht van<br />

deze output is te vinden in <strong>het</strong> activiteitenverslag 1997-<strong>1998</strong>.<br />

Er wordt zeer veel aandacht besteed aan een actief publicatie- en promotiebeleid. De<br />

onderzoeksresultaten worden ruim en efficiënt verspreid naar de opdrachtgevers en<br />

andere geïnteresseerden. Aan <strong>het</strong> HIVA zijn reeds 625 titels verschenen. In <strong>1998</strong><br />

werden 50 onderzoeksrapporten gepubliceerd. Een volledig overzicht is te vinden in<br />

de thematische publicatielijst van <strong>het</strong> HIVA.<br />

In de toekomst zal bijzondere aandacht worden besteed aan een systematische kwaliteitsbewaking.<br />

Er wordt een intern publicatiefonds opgericht, waardoor de productie<br />

van internationale publicaties wordt gestimuleerd. Een cel 'research based<br />

consultancy' wordt uitgebouwd.<br />

Interfacultaire instituten 1<br />

147


2.<br />

Katholiek<br />

Documentatieen<br />

Onderzoekscentrum<br />

KADOC<br />

KADOC slaagde erin zich in <strong>1998</strong> sterker te profileren als documentatie- en studiecentrum<br />

met betrekking tot de katholica in Vlaanderen. Het centrum vervult een<br />

agorafunctie als ontmoetingsplaats van diverse wetenschappelijke disciplines, maar<br />

ook van de onderzoekswereld en de katholieke gemeenschap. Dit uit zich enerzijds<br />

in een sterke toename van comparatief-internationale samenwerking en onderzoek en<br />

anderzijds in enkele binnenkerkelijke advies- en studieprojecten.<br />

Er was een grote instroom aan documentatie, waarbij de verhouding kwantiteitlkwaliteit<br />

een opvallend gunstige balans vertoont. De documentatie beslaat ongeveer<br />

15 km en is voor ca 75% toegankelijk. De verdere uitbouw van de werkinstrumenten<br />

blijft prioritair, evenals de overschakeling van Libis naar Amicus, waarbij<br />

KADOC als een van de pilootinstellingen functioneert.<br />

Het wetenschappelijk onderzoek neemt toe. Vorig jaar werden veel internationale<br />

contacten gelegd in Frankrijk, Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Italië, in voorbereiding<br />

van geplande colloquia of andere, meer duurzame vormen van samenwerking.<br />

Ook qua projectonderzoek was <strong>het</strong> een goedgevuld jaar. Het orgelpunt van <strong>het</strong> neogotiekonderzoek<br />

was de publicatie van de biografie annex oeuvrecatalogus van Joris<br />

Helleputte, als eerste deel in de nieuwe reeks 'KADOC-Artes'. De onderzoeksgroep<br />

'Katholieken, kunst en cultuur' startte met onderzoek van <strong>het</strong> modernisme, 1908-<br />

1958. De onderzoeksgroep 'Binnenkerkelijke ontwikkelingen' bereidde een publicatie<br />

voor rond 'Relatie en huwelijk', als derde deel van de reeks 'Levensrituelen' en een<br />

bundel over 'Facetten van de seculiere clerus in Vlaanderen in de 19de en 20ste<br />

eeuw'. Andere nieuwe projecten waren: 'Sociaal-economische geschiedenis van<br />

Vlaams-Brabant' en 'Vrouwen als zelfstandige ondernemers'. Voorbereidende<br />

contacten werden gelegd rond 'Vlaamse arbeid in Noord-Frankrijk'. Een onderzoeksveld<br />

in volle ontwikkeling is dat van de religieuze instituten, die in toenemende mate<br />

hun archief en documentatie op <strong>het</strong> KADOC deponeren. In totaal werden vier boeken<br />

gepubliceerd: twee in de reeks 'KADOC-Artes', en telkens één in de reeksen<br />

'KADOC-Studies' en 'Diversen'.<br />

Het personeelsbestand bleef stabiel. Eind <strong>1998</strong> werkten er 42 personeelsleden op<br />

KADOC.<br />

3.<br />

Instituut voor<br />

Levende<br />

Talen<br />

I LT<br />

3.1 Opdracht<br />

Het Instituut voor Levende Talen is een interfacultair instituut dat taalservice verleent<br />

aan de faculteiten, instituten en diensten. Hierbij wordt rekening gehouden met <strong>het</strong><br />

opleidingsprofiel en de opleidingsdoelstellingen van de betrokken faculteiten en diensten.<br />

Het ILT doet eveneens aan toegepast didactisch onderzoek in verband met<br />

moderne (vreemde) talen, vaak in samenwerking met de Faculteit Letteren.<br />

Er worden 8 talen onderwezen in 6 verschillende faculteiten: Arabisch, Chinees,<br />

Duits, Frans, Engels, Japans, Nederlands, Russisch. Deze verplichte of optionele<br />

taalcolleges worden uitsluitend door de studenten van de betrokken faculteiten<br />

gevolgd.<br />

Daarnaast zijn er nog: Nederlands voor anderstaligen, Kiswahili, Bulgaars, Deens,<br />

Noors, Pools, Tsjechisch en Zweeds die ook toegankelijk zijn voor studenten van<br />

andere faculteiten, uitwisselingsstudenten en andere hoger opgeleiden.<br />

148 Katholieke Universiteil <strong>Leuven</strong>


3.2 Kerncijfers<br />

Totaal aantal studenten<br />

Totaal aantal docenten<br />

Totaal aantal ATP<br />

Aantal ZAPIBAP<br />

Aantal AAPIPA<br />

Aantal ATP<br />

Totaal omvang opdracht in VTE<br />

7 006<br />

43<br />

6<br />

9,72 VTE<br />

20,07 VTE<br />

4,55 VTE<br />

34,34 VTE<br />

3.3 Projecten<br />

In <strong>1998</strong> werd meegewerkt aan diverse nationale en internationale projecten, gefinancierd<br />

door organisaties als Lingua, Tempus-Tacis, <strong>het</strong> ministerie van de Vlaamse<br />

gemeenschap, <strong>het</strong> CLVV (Taalunie);<br />

1. Ontwikkeling van 'distance learning teacher programme English' voor Voronezh<br />

State University;<br />

2. 'Small is beautiful', een multimediale zelfstudieleergang Nederlands voor uitwisselingsstudenten;<br />

3. Woordenboek Modern Arabisch-Nederlands en omgekeerd;<br />

4. Frans leerwoordenboek 'Français des affaires';<br />

5. Instap, een multimediale leergang Nederlands;<br />

6. WALL-project: ICCP (Interactive Classroom Computer Project);<br />

7. Ondersteuning bij <strong>het</strong> oprichten van taalonderwijs in project 'Training in<br />

democracy, democracy in training' aan de University of the North, Branch of Qua<br />

Qua, Oranje Vrijstaat, Zuid-Afrika.<br />

3.4 Structuur van <strong>het</strong> ILT - taalleergangen en aantal studenten<br />

Faculteiten<br />

ETEW<br />

Rechtsgeleerdheid<br />

Sociale Wetenschappen<br />

Letteren<br />

Geneeskunde<br />

Voorbereidend Instituut<br />

ILT 2<br />

ILT 2: vrije studenten<br />

Talen<br />

Duits, Engels, Frans<br />

Duits, Engels, Frans<br />

Duits, Engels, Frans, Nederlands<br />

Arabisch, Bulgaars, Chinees, Deens,<br />

Japans, Nederlands, Noors, Pools,<br />

Russisch, Tsjechisch, Zweeds<br />

Engels<br />

Nederlands<br />

Nederlands voor anderstaligen<br />

Bulgaars, Deens, Kiswahili,<br />

Nederlandse taalbeheersing, Noors,<br />

Pools, Tsjechisch, Zweeds<br />

Aantal studenten<br />

2 681<br />

1 104<br />

90 1<br />

624<br />

7 5<br />

5<br />

1 400<br />

227<br />

Het WAV is een samenwerkingsinitiatief tussen de afdeling Arbeids-en Organisatie- 4.<br />

sociologie (Departement socioÏogie), <strong>het</strong> Centrum voor ~cÖnomische studiën en de<br />

sector Arbeid, HIVA.<br />

Steunpunt<br />

Werkgelegenheid<br />

~ ~ b en ~ i d<br />

Het Steunpunt WAV is opgericht om logistieke en wetenschappelijke ondersteuning<br />

te bieden aan onderzoekers en beleidsmedewerkers die werkzaam zijn rond thema's<br />

als werkgelegenheid, werkloosheid, arbeidsverhoudingen, vorming, aansluiting Vorming<br />

onderwijs-arbeidsmarkt.<br />

In <strong>het</strong> kader van <strong>het</strong> VIONA-programma (Vlaamse Regering) zorgt <strong>het</strong> Steunpunt<br />

WAV<br />

voor:<br />

- de informering en documentering over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt;<br />

- de netwerkvorming met arbeidsmarktonderzoekers en de brede valorisatie van<br />

wetenschappelijk arbeidsmarktonderzoek via de publicatie van <strong>het</strong> trimesteriële<br />

tijdschrift 'Nieuwsbrief Steunpunt WAV';<br />

- de monitoring en rapportering van trends en evoluties op de arbeidsmarkt (zie<br />

Interíawltaire instiMen I<br />

149


Jaarboek over de Arbeidsmarkt);<br />

- de netwerkvorming met Vlaamse statistiekadministraties.<br />

In opdracht van de federale overheid organiseert <strong>het</strong> gebruikersgroepen met federale<br />

statistiekadministraties en is <strong>het</strong> betrokken bij samenwerkingsprojecten met diverse<br />

federale statistiekinstellingen rond verbetering van en betere valorisatie van de<br />

bestaande statistische gegevens (Agora-programma). Op vraag van de European<br />

Foundation, Dublin is <strong>het</strong> Steunpunt nationaal correspondent voor de EIROdatabank<br />

(rapportering voortgang arbeidsverhoudingen).<br />

De specificiteit van <strong>het</strong> Steunpunt ligt in de intermediaire rol die <strong>het</strong> speelt als<br />

communicatieschakel tussen onderzoekers en medewerkers van overheidsdiensten<br />

en administraties die statistische gegevens over de arbeidsmarkt verzamelen. Vanuit<br />

deze rol als intermediair contactpunt heeft <strong>het</strong> Steunpunt een telefonische informatielijn<br />

uitgewerkt rond arbeidsmarktgegevens. Wie op zoek is naar arbeidsmarktcijfers<br />

of literatuur rond arbeidsmarkt of arbeidsverhoudingen kan daar terecht voor advies.<br />

Het Steunpunt WAV telt 12 FTE wetenschappelijke stafleden en 4 FTE ATP leden.<br />

Het jaarlijks beschikbaar budget bedraagt ongeveer 30 mio BEF. Per jaar worden 3<br />

nieuwsbrieven, 6 jaarboeken (1 Vlaanderen, 5 provinciale) en verscheidene thematische<br />

dossiers gepubliceerd. Alternerend richt <strong>het</strong> Steunpunt jaarlijks een Arbeidsmarktonderzoekersdag<br />

of Arbeidsmarktstatistiekdag in.<br />

5.<br />

Het Universitair Centrum voor Statistiek (UCS) is in <strong>het</strong> academiejaar 1988-1989<br />

gestart als samenwerkingsverband tussen onderzoekseenheden die bedrijvig zijn op<br />

Universitair <strong>het</strong> gebied van zuivere en toegepaste statistiek. Momenteel zijn ZAP- en AAPIBAP-<br />

Centrum voor<br />

leden van 15 onderzoekseenheden uit alle faculteiten van <strong>Leuven</strong> en Kortrijk en<br />

Ludit bij de activiteiten betrokken. De stuurgroep bestaat uit 34 leden.<br />

Statistiek<br />

UCS<br />

Volgende activiteiten werden ontplooid:<br />

- International Study Program in Statistics (ISPS), een postgraduaat opleiding met<br />

40 inschrijvingen in <strong>1998</strong>. In <strong>1998</strong> kwamen naast doctoraatstudenten ook 14<br />

Griekse studenten <strong>het</strong> programma volgen.<br />

- Interne dienstverlening aan de universitaire gemeenschap:<br />

- 18 kortlopende cursussen statistiek en gegevensverwerking met gemiddeld 20<br />

deelnemers;<br />

- interne consulting bij 12 onderzoeksgroepen uit diverse faculteiten;<br />

- hulpverlening bij statistische verwerking door centrale diensten.<br />

- Statistisch onderzoek: 7 seminaries, 1 workshop, 1 themamiddag.<br />

- Externe dienstverlening:<br />

- externe consulting voor 3 grootschalige projecten;<br />

- 13 kortlopende cursussen, waarvan 4 binnen bedrijven.<br />

- Contractonderzoek:<br />

- project met de onderwijsraad (1 voltijdse, 2 halftijdse medewerkers);<br />

- DWTC project 'Duurzaam beheer van de Noordzee' (1 voltijdse en 1 deeltijdse<br />

medewerker).<br />

6. LUCAS is <strong>het</strong> Samenwerkingsverband tussen de K.U.<strong>Leuven</strong> en Caritas Catholica<br />

Vlaanderen. De opdracht van dit centrum bestaat uit onderzoek, vorming en<br />

LUCAS<br />

dienstverlening in de domeinen van de gezondheidszorg, de welzijnszorg en de<br />

internationale solidariteit.<br />

De werking van LUCAS wordt gefinancierd door middel van een jaarlijkse<br />

basisfinanciering door beide partners in <strong>het</strong> samenwerkingsverband en door middel<br />

van externe projectfinanciering. Voor <strong>1998</strong> bedroeg de basisfinanciering 4 miljoen en<br />

er werden voor een bedrag van 16 miljoen externe projecten gefinancierd. De staf<br />

bestaat uit de directeur, de coördinator en een projectleider en zes wetenschappelijke<br />

medewerkers met een contract van bepaalde duur en een administratieve<br />

medewerker.<br />

150 Katholieke Universiteit <strong>Leuven</strong><br />

I<br />

Sedert 1989 heeft LUCAS een 50-tal projecten gerealiseerd. De onderzoeksthema's<br />

worden in overleg tussen beide partners bepaald in een paritair samengesteld


Bestuurscollege waarin vertegenwoordigers zetelen van de Faculteiten Geneeskunde,<br />

Sociale Wetenschappen, Economie, Theologie en Psychologie en van de Caritas<br />

Verbonden en de Solidariteitsacties. De opdrachtgevers zijn overwegend de Vlaamse<br />

en Federale overheid en overlegplatforms in de gezondheidszorg en de welzijnszorg.<br />

De belangrijkste onderzoeksthema's zijn op dit ogenblik: de formele en de informele<br />

zorg voor (dementerende) ouderen, de zorg voor chronische psychiatrische patiënten,<br />

de hulpvraag en <strong>het</strong> hulpaanbod in de welzijnszorg, vrijwilligheid en zingevingsvragen<br />

in chronische zorgsituaties. Het hoofdaccent ligt hierbij in de eerste plaats op<br />

beleids- en praktijkgericht onderzoek dat multidisciplinair is opgevat en dat meestal<br />

begeleid of ondersteund wordt door een multidisciplinair samengestelde stuurgroep.<br />

Daarnaast worden op dit ogenblik in samenwerking met de Faculteiten Sociale<br />

Wetenschappen en Psychologie en Pedagogische Wetenschappen doctoraten<br />

voorbereid.<br />

Het Overlegcentrum voor Christelijke Ethiek, dat thans ook internationaal opereert '7 " w<br />

onder de naam European Centre for Ethics, werd opgericht in 1989.<br />

Overleg centrum<br />

Het werd oorspronkelijk opgevat als een interfacultair en interuniversitair<br />

samenwerkingsverband. Het overlegcentrum bevordert de samenwerking en de<br />

uitwisseling van informatie over wetenschappelijk onderzoek en andere activiteiten Ckiri~telij<br />

tussen de centra voor ethiek.<br />

Het verzorgt de coördinatie van <strong>het</strong> European Ethics Network en de jaarlijkse uitgave<br />

van een directorium met informatie over Europese ethici en centra voor ethiek. In<br />

<strong>het</strong> kader van dit netwerk coördineert <strong>het</strong> centrum ook <strong>het</strong> project: jointly developed<br />

core materials for courses in professional ethics.<br />

Het centrum bereidt tevens de standpuntbepaling voor naar aanleiding van een aantal<br />

actuele ethische kwesties<br />

Ethiek<br />

ke<br />

Het overlegcentrum geeft de tijdschriften<br />

Perspectives uit.<br />

Ethische Perspectieven en Ethical<br />

Interfacultaire instituten I<br />

151


Universitaire zieken huizen<br />

Binnen de U.Z. <strong>Leuven</strong> werd omwille van de sterk tegenvallende financiële resultaten<br />

van 1997, in <strong>1998</strong> <strong>het</strong> responsabiliseringsproces dat vroeger op gang was gebracht,<br />

versneld voorbereid en ontwikkeld, dit alles binnen een globaal veranderingsproject<br />

voor de U.Z. <strong>Leuven</strong>.<br />

Medio <strong>1998</strong> werden de definitieve rekeningen voor 1997 vastgelegd en<br />

bekendgemaakt. Het boekjaar 1997 vertoonde een operationeel verlies van 951 mio<br />

BEF, samen met een negatief saldo voor 1997 van 59 mio BEF voor uitzonderlijke<br />

kosten en opbrengsten. Tevens werd een gecumuleerd negatief saldo van 506 mio<br />

BEF voor vorige boekjaren vastgelegd. Voor de financiering van <strong>het</strong><br />

veranderingsproject werd een herstructureringsprovisie voorzien ten belope van 500<br />

mio BEF. De beslissing tot doorvoering van een veranderingsprogramma werd eind<br />

1997 genomen.<br />

De financiële problemen van de U.Z. <strong>Leuven</strong> vinden hun oorzaak in <strong>het</strong> einde van de<br />

groei aan de inkomstenzijde terwijl de uitgaven zijn blijven toenemen.<br />

Het einde van de groei aan inkomsten heeft twee belangrijke structurele oorzaken:<br />

<strong>het</strong> stagnerend overheidsbudget voor gezondheidszorg, dat leidt tot toenemende<br />

beperkingen op de vergoeding voor de verpleegdagen en op de terugbetaling van<br />

de honoraria;<br />

de vertraging van de vraag naar zorgen mogelijks wegens de verhoging van <strong>het</strong><br />

remgeld ten laste van de patiënt - en dit in weerwil van de stijgende noden,<br />

veroorzaakt door de veroudering van de bevolking.<br />

De inkomsten van de U.Z. <strong>Leuven</strong> waren in 1997, voor <strong>het</strong> eerst na vele jaren niet<br />

gegroeid. Tussen 1988 en 1996 groeide de omzet gemiddeld met meer dan 7% per<br />

jaar. In 1997 was hij met 1,5% gedaald, waarbij de oorzaak gesitueerd wordt in een<br />

globale stagnatie van <strong>het</strong> aantal zorgverstrekkingen, als in de afremming van de<br />

financiering door de overheid. Bovendien is er toenemende concurrentie van de<br />

andere ziekenhuizen.<br />

Tegenover inkomsten, die niet meer groeiden, stonden uitgaven, die bleven<br />

toenemen.<br />

Daarnaast bleek de U.Z. <strong>Leuven</strong> ook onvoldoende gewapend om snel en wendbaar te<br />

reageren op steeds snellere evoluties in de gezondheidszorg en in de financiering<br />

ervan.<br />

De onrustbarende financiële situatie was de aanleiding tot een reeks maatregelen en<br />

opties binnen een globaal veranderingsproject.<br />

Om de inkomsten te verhogen werd een project 'Waterdichte facturatie' gestart<br />

waarbij gestreefd werd naar procedures die garant stonden voor een volledige<br />

facturering van de aanrekenbare prestaties.<br />

Verder werd een project 'Optimalisatie Medische Dienstverlening' opgestart. Doel<br />

van dit project was de 'klantvriendelijkheid' en de service t.o.v. patiënten en<br />

verwijzende artsen te verhogen, wat op termijn ook de inkomsten ten goede zou<br />

komen. Tegelijkertijd moest dit project de efficiëntie verhogen binnen <strong>het</strong> kader van<br />

de beschikbare middelen.<br />

Dit project omvatte o.m., maar niet uitsluitend, volgende opdrachten:<br />

* reductie van wachttijden voor afspraken en onderzoeken;<br />

* efficiëntieverhoging in de raadplegingen, van inschrijving tot rapportering;<br />

* verbetering van:<br />

- de doorstroming van patiënten door verschillende diensten<br />

- de organisatie van de daghospitalisatie<br />

Universitaire ziekenhuizen I<br />

153


- <strong>het</strong> opnamebeleid.<br />

De belangrijkste maatregel was de beslissing tot een volledige doorlichting van alle<br />

diensten binnen de U.Z. <strong>Leuven</strong> met <strong>het</strong> oog op een optimalisatie van de<br />

dienstverlening en een inzicht in de strategische opportuniteiten. De optimalisatie<br />

van de dienstverlening zal eveneens leiden tot een meer optimale omkadering in<br />

functie van de dienstverlening.<br />

Alle medische en niet-medische diensten werden stuk voor stuk in die zin<br />

doorgelicht. De verbeteringsvoorstellen op gebied van strategie en van efficiëntie<br />

werden door de Diensten zelf uitgewerkt.<br />

Het hele project werd begeleid door een gemengd 'Kernteam' dat samengesteld werd<br />

uit 6 medewerkers van McKinsey & Co. en 16 medewerkers uit diverse medische en<br />

niet-medische diensten van de U.Z. <strong>Leuven</strong>, die voor de duur van <strong>het</strong> project van de<br />

meeste van hun gewone opdrachten in hun Dienst ontlast werden.<br />

De analysemethodiek werd aangereikt door de leden van McKinsey & Co, terwijl<br />

zowel de U.Z.-leden als de medewerkers van McKinsey ieder hun eigen specifieke<br />

ervaring en inzichten inbrachten.<br />

Het Veranderingsproject van de U.Z. <strong>Leuven</strong> heeft drie krachtlijnen:<br />

* <strong>het</strong> introduceren van een nieuwe manier van denken en werken (via<br />

zorgprogramma's & activiteitencentra);<br />

* <strong>het</strong> ondersteunen van deze nieuwe manier van werken door relevante<br />

managementinformatie en opvolgingssystemen (boordtabellen);<br />

* een goed afgelijnde projectstructuur, die enerzijds berust op de bestaande<br />

Diensten en anderzijds de nieuwe manier van werken incorporeert.<br />

De doorlichting van de Diensten gebeurde vanuit twee dimensies: via<br />

'zorgprogramma's' en via 'activiteitencentra'.<br />

Een 'zorgprogramma' bestaat uit een gecoördineerd geheel van klinische en nietklinische<br />

activiteiten die gericht zijn op een groep patiënten met een gelijkaardige<br />

pathologie, die een homogeen of een zeer gelijkaardig zorgpatroon hebben.<br />

Een 'activiteitencentrum' is een toeleverancier van klinische of niet-klinische diensten<br />

aan één of meer zorgprogramma's. De activiteitencentra zijn herkenbare operationele<br />

eenheden, waarin 'middelen' (personeel en werkingsmiddelen) van de Diensten<br />

geconcentreerd zijn en die ieder een welomschreven dienstverlening afleveren.<br />

Deze doorlichting gebeurde in een aantal opeenvolgende, maar gedeeltelijk<br />

overlappende 'golven', waarbij telkens een welbepaald aantal Diensten waren<br />

betrokken. Het einde van deze doorlichting werd voorzien tegen eind april 1999.<br />

In de loop van <strong>1998</strong> werden een aantal institutionele beslissingen genomen of<br />

geconcretiseerd.<br />

Prof. Dr. J. Peers nam eind juni <strong>1998</strong> ontslag als Voorzitter-Afgevaardigd Beheerder<br />

van de U.Z. K.U.<strong>Leuven</strong>. Prof. dr. G. Mannaerts, Vice-Rector Biomedische<br />

Wetenschappen, werd tijdelijk aangesteld tot Voorzitter van <strong>het</strong> Beheerscomit6 van<br />

de U.Z. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Prof. dr. J. Janssens werd aangesteld tot hoofdgeneesheer, dit<br />

tot augustus 1999.<br />

Begin maart <strong>1998</strong> werd een bijkomend manager met bedrijfservaring, Dr. Sc. E. De<br />

Wolf, opgenomen in <strong>het</strong> Beheerscomit6 van de U.Z. <strong>Leuven</strong>. Dr. Sc. E. De Wolf<br />

werd tevens tot eind december <strong>1998</strong> aangesteld als Algemeen Directeur van de U.Z.<br />

<strong>Leuven</strong> en tevens Voorzitter van <strong>het</strong> Directiecomité. Zijn opdracht was vanuit deze<br />

positie <strong>het</strong> veranderingsproject op gang te trekken.<br />

154 1 Kaholieke Unversiteit <strong>Leuven</strong><br />

Dr. B. Van Daele werd benoemd tot algemeen directeur, met ingang op 1 januari<br />

1999.<br />

Inzake de ontwikkeling van activiteiten werd een daling van hospitalisatie-activiteit


vastgesteld en een duidelijke stijging van ambulante dienstverlening, inclusief<br />

daghospitalisatie.<br />

Globaal werd trouwens vanaf eind 1997, begin <strong>1998</strong> een hospitalisatiebeleid<br />

gestimuleerd dat een toename van <strong>het</strong> aantal verantwoorde opnames combineert met<br />

een concentratie van de medisch-technische activiteit op zo weinig mogelijk dagen.<br />

De dagziekenhuisactiviteit werd verder ontwikkeld daar waar <strong>het</strong> medisch<br />

aangewezen en financieel verantwoord was. In september <strong>1998</strong> werd een aanvraag<br />

voor vrijwillige afbouw van 56 bedden in <strong>het</strong> U.Z. Sint Pieter bij de bevoegde<br />

overheid ingediend. In december <strong>1998</strong> werd beslist over te gaan tot een bijkomende<br />

vrijwillige afbouw van 117 erkende bedden in <strong>het</strong> U.Z. Sint Pieter. Onder meer<br />

omwille van deze beddenafbouw werd een personeelsreductie met ongeveer 200<br />

VTE doorgevoerd. Deze reductie kon volledig via natuurlijke afvloei worden<br />

verwezenlijkt.<br />

Universitaire ziekenhuizen 1 155


Het <strong>jaarverslag</strong> <strong>1998</strong> wordt gepubliceerd ter<br />

uitvoering van artikel 48 van <strong>het</strong> Gewoon<br />

Reglement Structuur en van artikel 162 van <strong>het</strong><br />

Decreet betreffende de universiteiten in de<br />

Vlaamse Gemeenschap van 12 juni 1991.<br />

Eindredactie en coördinatie:<br />

F. Van Nieuwenhove, T. Boon, M. Ryngaert, S. Van Huyck<br />

Redactieadres:<br />

K.U.<strong>Leuven</strong><br />

Stafdienst Rectoraat<br />

Naamsestraat 22<br />

3000 <strong>Leuven</strong><br />

Verantwoordelijke uitgever:<br />

G. Roelans<br />

Oude Markt 13<br />

3000 <strong>Leuven</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!