273757 Theo Pouw Ontwerpbesluit def doc - Provincie Groningen

1 HET VERANDEREN VAN (HET IN WERKING HEBBEN VAN) EEN INRICHTING
1.1 Van toepassing zijnde voorschriften vigerende omgevingsvergunningen
1.1.1
De navolgende voorschriften behorende bij de vigerende Wm-vergunning van 21 juni 2005, reg. nr.: 2005 -
12.005/25, MV zijn van overeenkomstige toepassing op de op- en overslag van bruinkool- en biomassastof
en verstoken ervan in de thermische naverbrander en gelden daarom voor de gehele inrichting zoals deze,
na het in werking hebben van de hiervoor genoemde activiteiten, in werking zal mogen zijn, namelijk:
- 1. Algemeen: 1.1.1 t/m 1.1.5 en 1.2.1 t/m 1.3.5
- 2. Acceptatie van afvalstoffen: 2.2.1 t/m 2.2.4, 2.2.6 en 2.2.7
- 3. Veiligheid: 4.1 t/m 4.2
- 4. Bodem: 4.6.1, 4.6.16 (tot 1 juli 2013)*
- 5. Bodem alleen voor bedrijfsriolering: 4.6.7, 4.6.11, 4.6.12, 4.6.14 t/m 4. 6.17, 4.6.19 t/m 4.6.21
- 6. Afvalstoffen (welke vrijkomen in de inrichting); 4.7.1 t/m 4.7.2, 4.7.4
- 7. Nazorg: 5.1.1
* Op grond van artikel 6.1 lid 4 (overgangsrecht) van het Activiteitenbesluit blijft voorschrift 4.6.16 tot 1 juli 2013 van kracht. Na 1 juli
2013 is artikel 2.1 lid 2 tot en met lid 4 van de Activiteitenregeling rechtstreeks van toepassing in plaats van dit voorschrift.
1.1.2
De navolgende voorschriften behorende bij de vigerende Wm-vergunning van 23 oktober 2007, reg. nr.:
2007 - 41.903/43, MV zijn van overeenkomstige toepassing op de op- en overslag van bruinkool- en
biomassastof en verstoken ervan in de thermische naverbrander en gelden daarom voor de gehele inrichting
zoals deze, na het in werking hebben van de hiervoor genoemde activiteiten, in werking zal mogen zijn,
namelijk:
- 1. Algemeen: 1.1.1 t/m 1.1.3
- 2. Afvalstoffen: 2.1.3 tot en met 2.1.5
- 3. Geluid en trillingen: 3.1.1 t/m 3.1.3, 3.1.5, 3.1.6
- 4. Grond- en hulpstoffen: 4.1.1
- 5. Lucht: 6.1.1 t/m 6.1.3, 6.4.7, 6.5.1 t/m 6.5.5.
1.2 Algemeen
1.2.1
De vergunninghouder dient van de thermische naverbrander een energieboekhouding bij te houden, waarin
per kalenderjaar de volgende gegevens zijn opgenomen:
- het aardgasverbruik (Nm 3 );
- het verbruik van biomassa (Nm 3 );
- het verbruik van bruinkool (Nm 3 ).
Voornoemde gegevens dienen te worden opgenomen in het centraal registratiesysteem, gedurende ten
minste vijf jaar op de inrichting te worden bewaard en ter inzage te zijn voor controlerende ambtenaren van
het bevoegd gezag.
1.3 Acceptatie afvalstoffen
1.3.1
Voor de bijmenging van biomassa voor het verstoken in de thermische naverbrander mogen uitsluitend de
volgende afvalstoffen (met de daarbij aangegeven Euralcodes) worden toegepast.
02 01 07 afval van de bosbouw (afval van landbouw, tuinbouw, aquacultuur, bosbouw, jacht en
visserij)
03 01 01 schors- en kurkafval (afval van de houtverwerking en de productie van panelen en
meubelen)
03 01 05 c niet onder 03 01 04 vallend zaagsel, schaafsel, spaanders, hout, spaanplaat en fineer(afval
van de houtverwerking en de productie van panelen en meubelen)
03 03 01 schors- en houtafval (afval van de productie en verwerking van pulp, papier en karton)
17 02 01 c hout (bouw- en sloopafval)
19 12 07 c niet onder 19 12 06 vallend hout (afval van niet elders genoemde mechanische
afvalverwerking, bv. sorteren, breken, verdichten, palletiseren)
20 01 38 c niet onder 20 01 37 vallend hout (Stedelijk afval; gescheiden ingezamelde fracties)
20 02 01 biologisch afbreekbaar afval (tuin- en plantsoenafval, inclusief afval van begraafplaatsen)
pagina 22 van 34