273757 Theo Pouw Ontwerpbesluit def doc - Provincie Groningen

geacht te zijn voldaan, indien:
a. geen van de daggemiddelden hoger is dan de bijbehorende emissiegrenswaarde,
b. geen van de maandgemiddelden hoger is dan de bijbehorende emissiegrenswaarde, en;
c. 97% van de halfuurgemiddelden in één kalenderjaar de bijbehorende emissiegrenswaarde
niet overschrijdt;
3. Aan de van toepassing zijnde emissiegrenswaarden voor de rookgasreinigingsinstallaties voor
koolmonoxide wordt in ieder geval voldaan, indien:
a. 97% van de daggemiddelden in één kalenderjaar de bijbehorende emissiegrenswaarde niet
overschrijdt, en
b. 95% van alle 10-minutengemiddelden in een willekeurige periode van 24 uur de
bijbehorende emissiegrenswaarde niet overschrijdt.
4. Halfuurgemiddelden en tienminutengemiddelden worden bepaald binnen de tijd dat de thermische
reinigingsinstallatie in werking is, met uitzondering van de voor de inwerkingstelling en stillegging
van de thermische reinigingsinstallatie benodigde tijd indien gedurende die tijd geen stoffen worden
gereinigd.
5. Bij de bepaling van het daggemiddelde worden ten hoogste vijf halfuurgemiddelden wegens
defecten of onderhoud van het systeem voor continue metingen buiten beschouwing gelaten. Per
kalenderjaar worden ten hoogste tien daggemiddelden wegens defecten of onderhoud van het
systeem voor continue metingen buiten beschouwing gelaten.
6. Aan de van toepassing zijnde emissiegrenswaarden voor waterstoffluoride en zoutzuur wordt in
ieder geval voldaan, indien geen enkele gevalideerde meetuitkomst voor de betreffende stof de
emissiegrenswaarde overschrijdt.
7. Aan de van toepassing zijnde emissiegrenswaarden voor, de som van cadmium en thallium, de som
van antimoon, arseen, chroom, kobalt, lood, mangaan, nikkel en vanadium, PAK, ammoniak en
dioxinen en furanen wordt in ieder geval voldaan, indien het gevalideerde resultaat van de
periodieke metingen lager is dan de bijbehorende emissiegrenswaarde.
1.7.2
De meetverplichtingen die in de voorschriften behorende bij deze beschikking zijn gesteld, dienen door de
drijver van de inrichting te worden vastgelegd in een aangepast "Emissie meet- en beheersprogramma".
Uiterlijk twee maanden na het in werking treden van deze beschikking dient dit programma ter goedkeuring
aan het bevoegd gezag te worden overgelegd. Het "Emissie meet- en beheersprogramma" dient ten minste
te bevatten:
- aantal en situering van de meetpunten;
- de te hanteren meetfrequenties;
- een beschrijving van de monstername- en meetmethodes voor de verschillende parameters;
- omschrijving van de representatieve bedrijfsomstandigheden waaronder bemonsterd en gemeten zal
worden;
- de verwerking en rapportage van de meetgegevens en/of een nadere omschrijving van de toegepaste
rekenmethoden;
- berekeningswijze van de jaarvrachten;
- de kwaliteitsborging van de geautomatiseerde meetapparatuur;
- de kwaliteitsborging van de uitvoerder van de afzonderlijke metingen.
1.7.3
Het bevoegd gezag beslist uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het aangepaste "Emissie meet- en
beheersprogramma" over de goedkeuring ervan.
1.7.4
De bemonsteringen en emissiemetingen dienen overeenkomstig het vastgelegde en goedgekeurde "Emissie
meet- en beheersprogramma" te worden uitgevoerd. Alle meetgegevens dienen gedurende minimaal 5 jaar
te worden bewaard en moeten te allen tijde door het bevoegd gezag zijn in te zien.
1.8 Luchtemissies silo's voor bruinkoolstof en biomassastof
1.8.1
Het opslaan van bruinkoolstof en biomassastof (behorend tot stuifklassen S1 van bijlage 4.6 van de NeR)
vindt plaats in gesloten ruimtes.
1.8.2
Voor de opslag van bruinkoolstof en biomassastof (stofklasse S) in silo’s geldt dat alle bronnen afzonderlijk
niet meer dan 5 milligram per normaal kubieke meter emitteren, indien de massastroom van een stof of de
som van de onder normale procesomstandigheden gedurende één uur optredende massastromen van
stoffen binnen de stofklasse S vanuit al die bronnen, groter of gelijk is aan 200 gram per uur.
1.8.3
pagina 27 van 34