06.09.2014 Views

Download - Svb

Download - Svb

Download - Svb

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

SVB Beleidsregels Deel III Awb 3<br />

Algemene begrippen<br />

De beleidsregels zijn op 22 augustus 2012<br />

vastgesteld door de Raad van Bestuur van<br />

de Sociale Verzekeringsbank en op 29<br />

augustus 2012 bekend gemaakt in de<br />

Staatscourant (Stcrt. 2012, 17507).<br />

De beleidsregels worden minimaal eenmaal<br />

per jaar herzien.<br />

k www.svb.nl voor de meest recente<br />

versie.<br />

SB3192<br />

Belanghebbende<br />

artikel 1:2 Awb<br />

Belanghebbende bij een beschikking betreffende het AOW-pensioen, de Anw-uitkering,<br />

de kinderbijslag, de tegemoetkoming TOG of de eenmalige uitkering ingevolge de TAS<br />

of TNS is in ieder geval degene tot wie de beschikking is gericht. De volgende personen<br />

en instellingen beschouwt de SVB mede als belanghebbende(n):<br />

De partner van de aanvrager van kinderbijslag of tegemoetkoming TOG: Indien<br />

de partner van de aanvrager deel uitmaakt van het huishouden van de aanvrager en<br />

beiden in beginsel recht op kinderbijslag of tegemoetkoming TOG hebben,<br />

beschouwt de SVB de partner van de aanvrager eveneens als belanghebbende ten<br />

aanzien van de beschikking die wordt afgegeven aan de aanvrager.<br />

De partner van de aanvrager van een halfwezenuitkering: als een nabestaande in de<br />

zin van artikel 22, tweede lid Anw, een halfwezenuitkering heeft aangevraagd, en<br />

de partner van de aanvrager ter zake van de halfwees waaraan het recht op<br />

uitkering kan worden verleend eveneens als nabestaande in de zin van artikel 22,<br />

tweede lid Anw kan worden aangemerkt, dan beschouwt de SVB de partner van<br />

de aanvrager als belanghebbende ten aanzien van de beschikking die wordt<br />

afgegeven aan de aanvrager.<br />

De nabestaanden van een persoon die een aanvraag ingevolge de TAS of TNS<br />

heeft ingediend. Op grond van artikel 8 TAS respectievelijk artikel 3, lid 5 TNS<br />

wordt de behandeling van een aanvraag ten behoeve van de nabestaanden<br />

voortgezet indien de persoon die de aanvraag heeft ingediend komt te overlijden<br />

voordat op de aanvraag is beslist.<br />

De werknemer voor wie de werkgever een verklaring van toepasselijke wetgeving<br />

(E 101-verklaring) heeft aangevraagd. Aangezien het technisch (nog) niet mogelijk<br />

is de werknemer voorafgaande aan de indiening van de aanvraag tijdig van een<br />

elektronische handtekening te voorzien, stelt de SVB niet de eis dat de aanvraag<br />

mede ondertekend moet worden door de werknemer. Om in deze gevallen te<br />

verzekeren dat de werknemer geen bezwaar heeft tegen de verlening van een<br />

verklaring, wordt de werknemer in kennis gesteld van de ontvangst van de<br />

aanvraag. Daarnaast ontvangt de werknemer een afschrift van de beslissing.<br />

Als de SVB zonder machtiging van een gerechtigde het pensioen of de uitkering<br />

overmaakt naar een ander dan de gerechtigde op grond van artikel 19, tweede lid, artikel<br />

20, artikel 25 AOW, de artikelen 49 en 57 Anw, artikel 25 AKW dan wel artikel 26,<br />

eerste lid van het Verdrag met Marokko, artikel 36 van het Verdrag met Tunesië of<br />

artikel 33, tweede lid, van het Verdrag met Turkije, dan wordt het orgaan of de persoon<br />

aan wie het pensioen of de uitkering wordt betaald naast de rechthebbende aangemerkt


SVB Beleidsregels | Deel III Awb 4<br />

als belanghebbende bij het betaaladres. Het orgaan of de persoon wordt dan niet als<br />

belanghebbende bij het recht op pensioen of uitkering beschouwd.<br />

Personen en instellingen die de SVB nadrukkelijk niet als belanghebbenden in de zin van<br />

de Awb beschouwt, zijn:<br />

Partners van pensioengerechtigden die op grond van artikel 1, tweede lid, onder b<br />

AOW als ongehuwd moeten worden beschouwd omdat zij duurzaam gescheiden<br />

leven. De betrokken partner kan met betrekking tot zijn eigen rechten zelf een<br />

beschikking aanvragen.<br />

Partners van AOW- of Anw-gerechtigden die een andere<br />

socialezekerheidsuitkering genieten en die door de werking van een onweerlegbaar<br />

rechtsvermoeden tevens voor die andere socialezekerheidsuitkering als partner<br />

worden aangemerkt. Deze partners worden geacht slechts belanghebbende te zijn<br />

bij de beschikking van het bestuursorgaan dat de andere socialezekerheidsuitkering<br />

verstrekt (zie CRvB 7 november 2006).<br />

Ex-partners van degenen aan wie kinderbijslag wordt uitbetaald. Deze ex-partners<br />

kunnen zelf om uitbetaling van de kinderbijslag aan hen vragen en ontvangen<br />

daarover dan een beschikking.<br />

Personen (of instellingen) die aanspraak maken op een overlijdensuitkering Deze<br />

personen (of instellingen) kunnen zelf een aanvraag indienen.<br />

Jurisprudentie<br />

CRvB 7 november 2006, LJN AZ2970.<br />

SB3193<br />

Besluit en beschikking<br />

artikel 1:3, leden 1 en 2 Awb<br />

Bij beantwoording van de vraag of een schriftelijke mededeling van de SVB moet<br />

worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb, is onder meer van<br />

belang of de mededeling is gericht op rechtsgevolg. Van een rechtsgevolg is in ieder<br />

geval sprake als de mededeling is gericht op de vaststelling van het recht op uitkering, de<br />

hoogte van de uitkering of het bedrag van de uitkering dat wordt betaald (zie CRvB 31<br />

juli 2002 en 23 december 2002). Voorts blijkt uit jurisprudentie van de CRvB dat een<br />

rechtsvaststelling omtrent feiten en omstandigheden die betrekking hebben op een<br />

toekomstig recht op uitkering, op rechtsgevolg is gericht. Een opgave van (niet-)<br />

verzekerde jaren of een stand van verzekering is daarom een besluit in de zin van artikel<br />

1:3 Awb (zie CRvB 15 juli 2004).<br />

Daarnaast merkt de SVB in de volgende specifieke situaties als een besluit aan:<br />

de beslissing om een voorschot op een uitkering te verlenen. Dit geldt blijkens het<br />

arrest Damiani van het HvJ EG eveneens voor de toekenning van een voorlopige<br />

uitkering op grond van artikel 45, eerste, tweede en derde lid van Verordening<br />

(EEG) nr. 574/72. Uit genoemd arrest blijkt echter tevens dat tegen het<br />

voorlopige karakter van laatstgenoemde beschikking geen bezwaar of beroep<br />

openstaat.<br />

een beslissing op een verzoek om vergoeding van schade geleden als gevolg van<br />

een (beweerdelijk) onrechtmatig besluit (zie onder meer CRvB 28 juli 1994 en 2<br />

juli 1997 en ABRvS 29 november 1996).


SVB Beleidsregels | Deel III Awb 5<br />

een verklaring omtrent de toepasselijkheid van artikel 13, lid 2, onder f) van Vo.<br />

1408/71, zoals bedoeld in artikel 10ter van Vo. 574/72 (zie CRvB 23 december<br />

2002).<br />

een beslissing op een verzoek om afgifte van een detacheringsverklaring als bedoeld<br />

in Deel II, Detachering, SB2139. De SVB leidt dit af uit het arrest Fitzwilliam van<br />

het HvJ EG.<br />

De (schriftelijke) mededeling van de SVB dat een artikel 17-overeenkomst (zie Deel II,<br />

Verzoek tot het sluiten van een artikel 17-overeenkomst, SB2146). niet kan worden<br />

afgesloten wegens het ontbreken van de bereidheid daartoe bij het andere betrokken<br />

land, valt niet onder het besluitbegrip van de Awb (zie CRvB 24 januari 2001). Een<br />

mededeling van de SVB betreffende haar bereidheid zich in te zetten om met het andere<br />

betrokken land tot overeenstemming over het afsluiten van een dergelijke overeenkomst<br />

te komen, valt daarentegen wel onder het besluitbegrip.<br />

Als tegen een besluit beroep openstaat bij een andere administratieve rechter dan de<br />

algemene bestuursrechter, dan is op grond van artikel 8:6 Awb geen beroep bij de<br />

algemene bestuursrechter mogelijk. Dit leidt ertoe dat tegen een dergelijk besluit ook<br />

geen bezwaar bij de SVB kan worden gemaakt. Deze situatie doet zich voor bij<br />

beschikkingen die onverbrekelijk zijn verbonden met de op grond van de<br />

belastingwetgeving toe te passen inhoudingen (zie CRvB 3 oktober 1996 en 13 april<br />

2000). Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn de belastinginspecteur<br />

en vervolgens de belastingrechter bevoegd om kennis te nemen van geschillen over deze<br />

beschikkingen. De SVB zendt deze bezwaarschriften door naar de bevoegde<br />

belastinginspecteur.<br />

Jurisprudentie<br />

HvJ EG 14 februari 1980, zaak 53/79 (Damiani), Jur. 1980, 278<br />

CRvB 28 juli 1994, AB 1995, 133<br />

CRvB 20 juli 1995, «JB» 1995/223<br />

CRvB 2 november 1995, AB 1996, 99<br />

CRvB 3 oktober 1996, RSV 1997/64<br />

ABRvS 29 november 1996, AB 1997, 66<br />

CRvB 2 juli 1997, RSV 1997/244<br />

CRvB 21 oktober 1998, RSV 1999/18, «USZ» 1998/326<br />

HvJ EG 10 februari 2000, zaak C-202/97 (Fitzwilliam), Jur. 2000, I-883, «USZ»<br />

2000/97, RSV 2001/55<br />

CRvB 13 april 2000, AB 2000, 308<br />

CRvB 24 januari 2001, RSV 2001/139<br />

CRvB 31 juli 2002, RSV 2002/249<br />

CRvB 23 december 2002, «JB» 2003/70<br />

CRvB 15 juli 2004, «JB» 2004/328, LJN AQ5147

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!