Rode pluche niet meer als einddoel - Theater Instituut Nederland
Rode pluche niet meer als einddoel - Theater Instituut Nederland
Rode pluche niet meer als einddoel - Theater Instituut Nederland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Ma-thesis - Jenneke den Bol, 0164720<br />
1. Inleiding<br />
Op 31 augustus 2006 sprak Ivo van Hove, directeur van Toneelgroep Amsterdam, de rede ‘de Staat<br />
van het <strong>Theater</strong>’ uit. Hierin klaagt hij de versloffing aan die in het theater heerst en door middel van<br />
negen punten doet hij aanbevelingen voor een nieuw begin in het <strong>Nederland</strong>s theater. In punt drie van<br />
de rede zei Van Hove: “Er zijn te weinig nieuwe toonaangevende regisseurs voor de grote zaal. [...] er<br />
zijn bij de nieuwe generatie regisseurs weinig leiders. Ik denk dat een goede, kwaliteitsvolle<br />
doorstroming nieuwe kanalen vereist, nieuwe samenwerkingsverbanden tussen de productiehuizen en<br />
de bestaande gezelschappen.” 1 De Staat van het <strong>Theater</strong> van Ivo van Hove werkte <strong>als</strong> een knuppel in<br />
het hoenderhok en hierdoor kwam een hernieuwde stroom van discussie op gang over de toekomst<br />
van de sector theater. Onder <strong>meer</strong> over de problemen van de doorstroming van een nieuwe generatie<br />
leidende en invloedrijke regisseurs naar de grote zaal. Vanuit verschillende organisaties en in de<br />
media worden sindsdien uitspraken gedaan over de problematiek. Zo stelde de Raad voor Cultuur in<br />
het beleidsstuk Innoveren en Participeren! dat de grote gezelschappen nog steeds te weinig<br />
verantwoordelijkheid nemen voor een nieuwe generatie artistiek leiders en regisseurs van groot<br />
gemonteerde theaterproducties. 2 Eind juni 2007 organiseerden een aantal studenten van de<br />
Toneelacademie Maastricht zich in Actie Heinz, met <strong>als</strong> doel het zich willen mengen in de landelijke<br />
discussie over het toneelbestel. 3 In het debat volgend op de rede van Van Hove is het opvallend dat<br />
de stem van een nieuwe generatie afgestudeerde theatermakers weinig hoorbaar lijkt. De vraag is<br />
waarom zij zich <strong>niet</strong> duidelijk uitspreken over een kwestie die op het eerste gezicht voor henzelf van<br />
grote invloed lijkt. Maar is deze kwestie wel van grote invloed op de nieuwe regisseurs? Het<br />
vaktijdschrift TM publiceerde in juni 2006 een artikel waarin jonge regisseurs bij grote gezelschappen<br />
aan het woord werden gelaten. <strong>Theater</strong>maker Olivier Provily zegt daarin: “Er komen altijd nieuwe<br />
mensen tevoorschijn die heel graag theater willen maken. Die komen vanzelf ook in de grote zaal<br />
terecht.” Verder wordt in het artikel duidelijk dat het verlangen van de jonge theatermakers naar de<br />
grote zaal helemaal <strong>niet</strong> dringend is en dat het probleem van doorstroming volgens de nieuwe<br />
theatermakers door de gevestigde orde zelf wordt gecreëerd. 4<br />
Is de nieuwe generatie makers een positie voor zichzelf aan het creëren buiten de bestaande<br />
structuren om? Willen jonge regisseurs zich nog wel ontwikkelen volgens het groeimodel:<br />
vakopleiding, productiehuis, gezelschap, groot gezelschap? De huidige gevestigde organisaties<br />
hoeven <strong>niet</strong> het soort organisaties te zijn van waaruit de nieuwe makers in de toekomst willen werken.<br />
Mogelijk willen zij zich namelijk <strong>niet</strong> inpassen in de hiërarchie van de grotere gezelschappen. Ook<br />
moeten nieuwe theatermakers zich dan namelijk begeven in de wereld van de structurele subsidiëring<br />
en alle afhankelijkheidsrelaties die dit met zich meebrengt. Willen ze <strong>niet</strong> liever onafhankelijk en adhoc<br />
produceren? Mogelijk willen zij een nieuwe structuur van het toneelbestel met andere relaties met<br />
de verschillende actoren. Willen jonge regisseurs überhaupt wel werken in de grote zaal of liever op<br />
locatie, in een vlakke vloer theater of ergens volledig anders? Is het rode <strong>pluche</strong> van de grote zaal nog<br />
wel het <strong>einddoel</strong>? Daarbij is het ook de vraag hoe de nieuwe generatie theatermakers zich wil<br />
verhouden tot het publiek. Wat voor voorstellingen van de jonge theatermakers wekken de interesse<br />
van het publiek? En waar wil het publiek deze voorstellingen zien? Is het mogelijk om via nieuwe<br />
media zo<strong>als</strong> ‘web2.0’ theatervormen te ontwikkelen die de relatie tot het publiek definitief verandert?<br />
1 http://www.toneelgroepamsterdam.nl/ - gezien op 15 mei 2007.<br />
2 Raad voor Cultuur Innoveren en participeren! p. 165-172.<br />
3 http://www.actieheinz.uxl.nl/ - gezien op 30 juli 2007.<br />
4 Heuven, R. “Wij komen vanzelf in de grote zaal” in: TM juni 2006 pp. 12-14.<br />
5