Verantwoording vragen Seniorgerichte anamnese - UMC Utrecht
Verantwoording vragen Seniorgerichte anamnese - UMC Utrecht
Verantwoording vragen Seniorgerichte anamnese - UMC Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Bijlage 2D: Mobiliteit<br />
Uitgangspunt werkgroepdagen<br />
Er is gezocht naar instrumenten om mobiliteit te meten. Enkele instrumenten zijn gevonden welke nader bekeken moeten<br />
worden: Beweegwijzer (RIVM), ‘Get up and go’ test en de Specific activity scale. Er is geadviseerd om contact op te nemen<br />
met mw. K. Valkenet.<br />
Vragen in het assessment<br />
Heeft u problemen met het gaan zitten en opstaan uit een stoel?<br />
Heeft u problemen met in- en uit bed stappen?<br />
Maakt u gebruik van een hulpmiddel bij het lopen?<br />
o Ja o Nee<br />
o Ja o Nee<br />
o Ja o Nee<br />
Zo ja, welke gebruikt u:<br />
o Binnenshuis _______________________________________________<br />
o Buitenshuis ________________________________________________<br />
Heeft u problemen met lopen, al dan niet met hulpmiddel?<br />
Heeft u problemen met het bewaren van uw evenwicht?<br />
Zijn er belemmeringen bij het mobiliseren?<br />
o Ja o Nee<br />
o Ja o Nee<br />
o Ja o Nee<br />
Zo ja, waardoor______________________________________________________<br />
Wanneer er op de <strong>vragen</strong> ‘Ja’ geantwoord wordt, dient er een interventie uitgevoerd te worden.<br />
<strong>Verantwoording</strong><br />
Bij het stijgen van de leeftijd neemt het bewegingsapparaat af in kracht, soepelheid en efficiëntie. Dit geldt voor de houding<br />
en de loop, evenals voor de sta- en bewegingsmogelijkheden. Vanaf het 50 e levensjaar neemt de locomotorische functie met<br />
1,5% af. ‘Sway’ (verstoorde lichaamsbalans) neemt toe. Deze motorische functievermindering is, afgezien van de<br />
geleidelijke afname van spierkracht, aansprakelijk voor leeftijdsveranderingen bij het lopen: de lengte van de stap<br />
vermindert, de staphoogte neemt af en de tijd per loopcyclus, waarbij tijdens het lopen beide benen dienst doen als<br />
standbeen neemt toe met ongeveer de helft. De vermindering van cognitiviteit heeft ook een negatieve invloed op de<br />
effectiviteit van het lopen op hogere leeftijd. Deze veranderingen samen hebben gaandeweg effect op de locomotoriek van<br />
de oudere, die zich uit in een daling van de mobiliteitsgraad van gemiddeld 15% voor het 65 e levensjaar tot 30% erna. Ook<br />
uitvoering van ADL-functies wordt moeilijker. Deze aan leeftijd gebonden fysiologische veranderingen zijn zelden zo ernstig,<br />
dat ze al doorslaggevende invloed uitoefenen op de zelfstandigheid en daardoor op de afhankelijkheid van de oudere. Dit is<br />
echter wel het geval – vaak vrij spoedig – als behalve de fysiologische verouderingen ook ziekte en gebrek in het spel zijn.<br />
Het is veelzeggend, dat handicaps op hoogbejaarde leeftijd in ongeveer de helft van de gevallen toegeschreven worden aan<br />
mobiliteitsproblemen. Veel ouderen zijn geneigd hun mobiliteitsproblemen pas in een vergevorderd stadium te melden en<br />
klachten toe te schrijven aan ouderdom. Ook zijn ze vaak bang hun zelfstandigheid te verliezen. Vervolgens kunnen<br />
cognitieve tekorten ertoe leiden dat ouderen hun bezwaren weer zijn vergeten zodra de ernst wat is afgenomen. Een<br />
complicerend gevolg van mobiliteitsproblemen bij ouderen is ook het uiteindelijk toegeven aan de verleiding het dagelijkse<br />
en gebruikelijke bewegingspatroon geleidelijk te beperken. Daardoor nemen bestaande kansen op herstel of verbetering af<br />
(Fockert JA de,1995).<br />
© Project Sneller & Beter Thuis <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> Divisie Hart & Longen en Hogeschool <strong>Utrecht</strong>.<br />
Drs. Saskia Weldam & Drs. Jita Hoogerduijn