Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ds H. gaat in zijn artikel ver<strong>der</strong> met:<br />
Ik zou ook een boekje kunnen schrijven, dubbel zo dik met<br />
citaten uit dezelfde oudva<strong>der</strong>s, waarin ik ze precies het tegenovergestelde<br />
kan laten zeggen dan bovengenoemde schrijver in<br />
dit boekje.<br />
Wij zijn werkelijk zeer benieuwd naar dit 18O-bladzijden tellende<br />
boek! De schrijver wil toch vooral wel zorgdragen voor een duidelijke<br />
verwijzing naar de vindplaatsen in de ,,aangehaalde werken"<br />
van dezelfde oudva<strong>der</strong>s, waarin zij precies het tegenovergestelde<br />
(!!!) zeggen.<br />
Hoewel:...... één schrijver zou Ds H. in<strong>der</strong>daad het tegenovergestelde,<br />
van wat hij in zijn overige werken leert, kunnen laten zeggen.<br />
En die éne is...... <strong>Van</strong> <strong>der</strong> <strong>Groe</strong>!<br />
In ons bezit is een preek van <strong>Van</strong> <strong>der</strong> <strong>Groe</strong>, die handelt over Spreuken<br />
8 : 35a: ,,Die Mij vindt, vindt het leven."<br />
Deze preek is geheel gedrenkt in de z.g. ,,theologie van het gemis".<br />
Echter:......de preek ontstond in een tijd, waarover <strong>Van</strong> <strong>der</strong> <strong>Groe</strong><br />
later zelf zegt, dat hij toen met een denkbeeldige Christus in zijn<br />
verstand werkte, zon<strong>der</strong> de Heere Jezus zelf in het minst ook maar<br />
te kennen. De geschriften van de reformatoren stonden bij hem<br />
in die tijd ook niet hoog aangeschreven. (Zie blz. 56 ,,Is de leer<br />
<strong>der</strong> Wet verduisterd ").<br />
Dat was dus <strong>Van</strong> <strong>der</strong> <strong>Groe</strong> in z'n ,,eertijds".<br />
Genoemde preek dateert van 5 juni 1735, terwijl <strong>Van</strong> <strong>der</strong> <strong>Groe</strong><br />
in de eerste week van de maand oktober van datzelfde jaar door<br />
het geloof in de Heere Jezus overging.<br />
Wij zouden hier graag op de inhoud van die preek in willen gaan<br />
en haar dan eens willen vergelijken met -bijvoorbeeld- de eerste'<br />
preken, die <strong>Van</strong> <strong>der</strong> <strong>Groe</strong> direct na zijn bekering gehouden heeft,<br />
maar de ruimte laat ons dat niet toe.<br />
Wel is het opmerkelijk dat wij - in meer<strong>der</strong>e publicaties van bepaald<br />
kerkelijk'e zijde - o.a. het volgende tegenkwamen:<br />
,,Zo handelt de Heere met een zondaar, als hij zijn gemis en zijn<br />
schuld leert kennen en hem we<strong>der</strong>baart. Hierover heeft onze oudva<strong>der</strong><br />
<strong>Van</strong> <strong>der</strong> <strong>Groe</strong> een degelijke predikatie gehouden naar aa<strong>nl</strong>eiding<br />
van Spr.8 : 16: Die Mij zoeken zullen Mij vinden. (De schrij-<br />
2A<br />
vcr vermeldt hier abusievelijk de tekst; dit moet zijn Spr. 8 : 35a,<br />
-J.4.-).Zijn thema is: missen, zoeken, vinden' Er is geen zoeken<br />
zon<strong>der</strong> missen en geen vinden zon<strong>der</strong> zoeken."<br />
lin: ,,ÍIet gemis werkt zoeken en het zoeken leidt tot vinden. Deze<br />
rtric werkzaamheden worden niet alleen gekend in het begin van<br />
tlt' weg, maar zullen bij degenen in wiens hart de Heere Zijn liefde<br />
Irccft uitgestort, blijven tot het einde, hoewel lange tijden van<br />
liefdeloosheid en belangloosheid tussenbeide kunnen komen! "<br />
I let is uitgerekend deze preek over Spr.8 : 35a, waarmee de schrijver<br />
zijn (overigens dwalend) gevoelen wil bevestigen!<br />
Weilnu, vergelijken wij deze preek van <strong>Van</strong> <strong>der</strong> <strong>Groe</strong> bijvoorbeeld<br />
rnr.t cle verhandeling ,,Het juk afgenomen", dan is er net zo veel<br />
vcrschil als tussen de dag en de nacht.<br />
Nu volgt in het artikel van Ds H.:'<br />
Hieruit blijkt nu weer overduidelijk hoe onbevredigend' ja mis-<br />
Ieidend het is, met allerlei losse citaten te werken. Zo kan men<br />
uit elke schrijver bewijzen hetgeen men zelf zeggen wil'<br />
Kan men een aaneengesloten stuk van meer<strong>der</strong>e bladzijden nog<br />
wel een citaat noemen In ie<strong>der</strong> geval geen ,,los" citaat. Wij hebben<br />
er ons bij het samenstellen van het boekje opzettelijk voor<br />
gewacht om kleine stukjes over te nemen. Steeds namen wij hele<br />
gedeelten over' tvvaar wij toch met min<strong>der</strong> hadden kunnen volstaan.<br />
Alleen het citaat van Boston moesten we bekorten.<br />
In het artikel van Ds H. zijn wij nu bij eenheelbelangrijkgedeelte<br />
gekomen, als hij schrijft:<br />
Ter illustratie hiervan het volgende.<br />
ln dit boekje wordt met klem geleerd de noodzaak van een<br />
prediking <strong>der</strong> Wet tot zaligmakende overtuiging die de we<strong>der</strong>geboorte<br />
voorafgaat. Let op het woord zaligmakende ouertuiging.<br />
Zaligmakende overtuiging dus zon<strong>der</strong> geloof, zon<strong>der</strong> inplanting<br />
in Christus, zon<strong>der</strong> de Geest van Christus.<br />
Wij herhalen, dat wij hier met een belangrijke gedachte te doen<br />
hebben, omdat deze gedachle de hoofddwaling van Ds H. bevat!<br />
Hier struikelt Ds H. duidelijk over het begrip ,,zaligmakende overtuiging",<br />
en dan speciaal over het woord zaligrnakend! En omdat<br />
2l