jenaplanconferentie 2004 - Nederlandse Jenaplanvereniging
jenaplanconferentie 2004 - Nederlandse Jenaplanvereniging
jenaplanconferentie 2004 - Nederlandse Jenaplanvereniging
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Jenaplanscholen en onderwijsinspectie:<br />
het overleg over het toezichtskader<br />
Ad Boes<br />
Ingevolge de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) voert de inspectie van het onderwijs gesprekken met<br />
vertegenwoordigers van het onderwijsveld over het jaarlijks vast te stellen toezichtskader. Ook de NJPV<br />
is daarbij betrokken, Ad Boes is de woordvoerder. Het overleg is georganiseerd in een drietal kringen,<br />
Jenaplan wordt daarbij gerekend tot de ‘kleine richtingen’. Uitgangspunt van het overleg is het trachten<br />
tot overeenstemming te komen. De NJPV heeft de inspectie echter laten weten dat zij niet akkoord kan<br />
gaan met het toezichtskader voor 2005.<br />
Bezwaren<br />
Er is voldoende aanleiding om de inspectie duidelijk te<br />
maken dat de NJPV met het voorgestelde kader voor<br />
2005 niet akkoord kan gaan. Natuurlijk heeft die stellingname<br />
een voorgeschiedenis, al eerder zijn bezwaren<br />
geformuleerd en ingediend. Er is aanvankelijk door de<br />
inspectie nauwelijks op gereageerd, de laatste tijd is er<br />
meer gelegenheid voor het uitwisselen van opvattingen.<br />
Er wordt goed geluisterd, maar we zijn van mening dat<br />
desondanks in onvoldoende mate aan onze bezwaren<br />
tegemoet wordt gekomen, die voor een deel van principiële<br />
aard zijn,. Het gaat om het volgende:<br />
• het toezichtskader doet in onvoldoende mate<br />
recht aan de variëteit zoals die in het <strong>Nederlandse</strong><br />
onderwijsveld wordt aangetroffen<br />
• niet de onderwijspraktijk die in de Wet op het Primair<br />
Onderwijs (WPO) is bedoeld, maar zoals die momenteel<br />
nog in een groot deel van de basisscholen (zo’n<br />
80%) wordt aangetroffen vormt het uitgangspunt van<br />
het toezicht<br />
• een andere keuze kan voorkomen dat menige school<br />
onder de druk van het toezicht eerder de indruk krijgt<br />
in ontwikkeling ‘terug’ dan ‘verder’ te moeten; dat<br />
probleem wordt al veel langer zo ervaren<br />
• belangrijke onderdelen van het kader staan op<br />
gespannen voet met de WPO, zoals de koppeling<br />
van leerstof en leerjaren en de interpretatie door de<br />
inspectie van de eis van continuïteit in artikel 8 van<br />
de WPO en van ‘zittenblijven’<br />
• een met de WPO strijdige want smalle én eenzijdige<br />
interpretatie van ‘opbrengsten’: alleen dat deel van<br />
het taal- en rekenonderwijs waarvan met gestandaardiseerde<br />
toetsen de opbrengst wordt berekend; een<br />
school moet veel meer - zie daarvoor artikel 9 van die<br />
wet en de kerndoelen - alle opbrengsten dienen in<br />
beeld te worden gebracht<br />
• het nog altijd oneigenlijke gebruik van gegevens van<br />
uitsluitend voor individuele advisering bedoelde eindtoetsen;<br />
zie de argumenten in actie tegen de praktijk<br />
van en rond de (CITO-)eindtoets in de brochure ‘Een<br />
streep door de eindtoets’ (de brochure is uitverkocht<br />
maar op de site van de NJPV en op www.vernieuwingsonderwijs.nl<br />
integraal beschikbaar)<br />
• de aan het kader ten grondslag liggende uitgangspunten<br />
voor beoordeling van opbrengsten zijn aanvechtbaar:<br />
het vergelijkingssysteem suggereert precisie<br />
die er niet is, het is fraudegevoelig (zoals steeds vaker<br />
wordt toegegeven), het bevordert curriculum-versmalling<br />
(vergelijk ‘reken- en taalscholen’ waar het<br />
gaat om de bovenbouw), benadeelt scholen met een<br />
populatie waarbinnen relatief kansarmen zijn oververtegenwoordigd<br />
in hoge mate; een koerswijziging is<br />
vanwege het laatste van groot maatschappelijk belang<br />
• een te beperkte keuze van onderzoeksinstrumenten;<br />
er is veel meer bruikbaar voor evaluatie in het onderwijs<br />
dan wat nu door de inspectie wordt geaccepteerd:<br />
leraren verrichten geen wetenschappelijk<br />
onderzoek, zij dienen over de volle breedte van het<br />
curriculum na te gaan of het bereikte met het ten<br />
doel gestelde in overeenstemming is, niet meer en<br />
niet minder<br />
• de scholen ervaren te grote verschillen in de praktijk<br />
van het toezicht<br />
Het nu voorliggende kader van de inspectie is een<br />
mogelijke uitwerking van de WOT, niet de enig denkbare.<br />
Ernstig is het uitblijven van ontwikkelingen op het<br />
gebied van de zelfevaluatie, over het belang waarvan in<br />
de WOT én in publicaties van de inspectie hoog wordt<br />
opgegeven.<br />
Verwante bezwaren van anderen<br />
Bovenstaande opmerkingen staan niet op zichzelf. In<br />
het evaluatierapport van het Kohnstamm-instituut<br />
‘Ervaringen met het vernieuwde toezicht’ kan een deel<br />
worden teruggevonden. Dat geldt ook – zij het in mindere<br />
mate - voor het beleidsdocument ‘Koers’van de<br />
Minister van OCW. Er is voorts een duidelijke overkomst<br />
met kritische notities in het recente rapport ‘Bewijzen<br />
van goede dienstverlening’ van de Wetenschappelijke<br />
Raad voor het Regeringsbeleid, in het bijzonder waar<br />
het gaat om het meten van opbrengsten.<br />
De NJPV is voornemens constructief te blijven meedoen<br />
aan het overleg in de hoop dat in de toekomst meer<br />
aan onze wensen tegemoet gekomen zal worden.<br />
Er is gevraagd om de Minister over het standpunt van<br />
de NJPV te informeren.<br />
Het spreekt vanzelf dat scholen over ontwikkelingen<br />
geïnformeerd zullen worden. We herinneren er nog<br />
aan dat bij de NJPV aangesloten scholen advies kunnen<br />
krijgen bij vragen naar aanleiding van het bezoek van<br />
een of meer inspecteurs. Ad Boes is daarvoor de<br />
contactpersoon (awboes@home.nl ; 0592-340839)<br />
28<br />
MENSEN-KINDEREN<br />
MAART 2005