12.07.2015 Views

aanvulling notariaat.book - Uitgeverij Larcier

aanvulling notariaat.book - Uitgeverij Larcier

aanvulling notariaat.book - Uitgeverij Larcier

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

III. STRAFRECHT • D. Penaal beslag en verbeurdverklaringSubtrefwoord «D. Penaal beslag en verbeurdverklaring» — p. 342HOOFDSTUK VIIIINWERKINGTREDINGArt. 29. Deze wet treedt in werking op de dag vande bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, metuitzondering van de artikelen 3, § 2, 2°, 3°, 4° en 5°en 4 tot 14, die in werking treden op de eerste dagvan de vierde maand volgend op de datum van depublicatie van deze wet in het Belgisch Staatsblad.K.B. 9 augustus 1991 tot vaststelling vande termijn waarbinnen en de wijze waaropeen rechtsmiddel kan worden aangewenddoor derden die beweren recht te hebbenop een verbeurdverklaarde zaak (B.S., 17oktober 1991)Art. 1. De zaken waarop een beslissing tot verbeurdverklaring,gewezen overeenkomstigartikel 43bis van het Strafwetboek, betrekkingheeft, kunnen niet het voorwerp uitmaken vanenige uitvoeringsmaatregel vóór het verstrijken vaneen termijn van negentig dagen, te rekenen vanafde dag waarop de veroordeling tot verbeurdverklaringin kracht van gewijsde is gegaan.Wanneer de zaken waarop de beslissing tot verbeurdverklaringbetrekking heeft, niet voorafgaandelijkin de loop van de procedure in beslag genomenzijn, maken zij het voorwerp uit van de bewarendemaatregelen die noodzakelijk zijn om de latereuitvoering van de beslissing te waarborgen.Art. 2. Wanneer een beslissing tot verbeurdverklaringdie overeenkomstig artikel 43bis van het Strafwetboekuitgesproken wordt, in kracht van gewijsdegegaan is, geeft de griffier daarvan, bij eenter post aangetekend schrijven, binnen dertigdagen bericht aan een ieder die beweert recht tehebben op een van de zaken waarop de verbeurdverklaringbetrekking heeft, en die overeenkomstigartikel 3 van het koninklijk besluit nr. 260 van24 maart 1936 op de bewaring ter griffie en de proceduretot teruggave van de in strafzaken in beslaggenomen zaken verzet heeft gedaan tegen de enigeteruggave, alsmede aan enige andere persoon diehem door het openbaar ministerie is aangeduid alszijnde bevoegd om, volgens de door de rechtsplegingverschafte aanwijzingen, rechten op een vandie zaken te doen gelden.Art. 3. Ieder derde die beweert recht te hebben opeen van de zaken waarvan de verbeurdverklaring isuitgesproken, kan tijdens de termijn bepaald inartikel 1, zijn aanspraak voor de bevoegde rechterbrengen.Art. 4. Indien, voor het verstrijken van de termijnbepaald in artikel 1, iemand die beweert op de verbeurdverklaardezaak recht te hebben aan de griffierbewijst dat hij zijn aanspraak voor de bevoegderechter heeft gebracht, kan in verband met de zakenwaarop de beslissing tot verbeurdverklaring betrekkingheeft, geen enkele uitvoeringsmaatregel wordengenomen totdat de beslissing omtrent die aanspraakin kracht van gewijsde gegaan is.Art. 5. Onze Minister van Justitie is belast met deuitvoering van dit besluit.Thema Wetboeken – Notariaat (Aanvulling 1 november 2010) – © <strong>Larcier</strong> 19

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!