Rudiger De Belie, directeur van wzc De Wingerd en extern lid van de VIPA-commissie“Bouw voor jezelfniet voor een ander”BouwenRudiger De Belie: “Zorginnovatiebegint bij een goed bouwconcept.”Zorgstrategisch planvan groot belangIn <strong>20</strong>09 werd De Wingerd in Leuven bekroond met de Bouw Award.De Wingerd biedt zorg aan dementerende ouderen in een context van‘kleinschalig genormaliseerd wonen’. Voor directeur Rudiger De Belieis collectieve zorg totaal voorbijgestreefd. “Aandacht voor de autonomievan de bewoner en zorg op maat beginnen bij een aangepasteinfrastructuur”, zegt hij.“De Wingerd werd door de jury gewaardeerdomdat het zorginnovatie realiseertbinnen een ‘haalbaar budget’ en maximaalde mogelijkheden heeft benut”, lichtdirecteur De Belie toe. “We hebben ookeen aantal ecologische elementen geïntegreerd,zoals zonnepanelen en de recuperatievan regenwater voor het sanitair.Na 25 jaar in een kloosterpand met leefgroepenvan vijftien dementerende bejaarden,zijn we ons bouwproject begonnenmet de vraag: wat willen we anders?Hoe kunnen we de levenskwaliteit van debewoners verhogen?Heel snel zijn we dan tot een aantal basisprincipesgekomen. Zo vonden we deleefgroepen van vijftien mensen te groot.Dementerende bejaarden lijden onder eenteveel aan prikkels. Het bezorgt hen eengevoel van onveiligheid. Kleinere leefgroepenvan acht mensen bieden meer geborgenheiden dus meer welzijn.Rudiger De Belie is ook extern lid van deVIPA-commissie die de zorgstrategischeplannen mee beoordeelt. “Het VIPA, dejury van de zorgstrategische plannen ende bouwheren dragen een verpletterendeverantwoordelijkheid”, vindt De Belie.“We mogen echt niet werken met een visieop vier tot vijf jaar: onze focus moetgericht zijn op twintig tot dertig jaar. Datmaakt een hemelsbreed verschil.Ik merk dat de zorginnovatie volop opgang komt. Al is er bij veel bouwherennog koudwatervrees om nieuwe wegenin te slaan. Ik pleit ervoor dat de jury diede zorgstrategische plannen beoordeelt,zich nog meer op het inhoudelijke concentreert.Aandacht voor de autonomievan de bewoners en de organisatie van dezorg moeten voorop staan. Natuurlijk zijnnormen belangrijk, maar de visie op zorgis minstens even belangrijk. Elke initiatiefnemermoet goed nadenken over de zorgstrategie.Het is een goede oefening om datallemaal eens op papier te zetten. Dat steltde dingen scherp.”zorgwijzer | 16
Een tweede aandachtspunt was de herkenbaarheid.Dementerenden ouderenhebben nood aan een huiselijke, duidelijkherkenbare omgeving: een woonkamer,een keuken, een eigen kamer… We stimulereneen overzichtelijke huishouding metaandacht voor het eigen dagritme: zelf kiezenwanneer ze opstaan, hoe laat ze eten,hoe laat ze gaan slapen. In groepen vanvijftien is dat alweer niet evident, in groepenvan acht is dat meer haalbaar.In kleinere leefgroepen kun je bovendieneen persoonlijke relatie tussen medewerkersen bewoners nastreven. Medewerkerskrijgen diverse opdrachten, zodat er eenhechte band kan ontstaan met de bewoners,wat de zorg en het welzijn opnieuwten goede komt. Ook de familie beleeftkleinschalig wonen anders, omdat ze totde huiselijke omgeving van de bewonershoren. Idem dito voor de vrijwilligers, diezich beter in hun sas voelen in de kleinegroep bewoners en medewerkers.Dat zijn allemaal welzijnsverhogendeelementen. Zorginnovatie heeft veel metde woon- en leefomgeving te maken. Eenstukje autonomie en zelfstandigheid teruggevenaan dementerende ouderen is nieteenvoudig in een rusthuis. Een goede infrastructuurkan hiervoor meer mogelijkhedencreëren. Autonomie betekent ondermeer dat de bewoner keuzemogelijkhedenheeft voor zijn eigen dagbesteding en dehele dag over zijn eigen kamer kan beschikken.Het betekent dat we rekeninghouden met de mogelijkheden van elk individu,niet alleen met zijn beperkingen.”Meer contact“De nieuwe Wingerd is nu twee jaar open.We beschikken over acht woningen voortelkens acht personen. Ik durf te bewerendat de communicatie tussen de bewonersverbeterd is. De bewoners zoeken meercontact met elkaar. Omdat er minder prikkelszijn en minder storend gedrag, voelenze zich beter in hun vel en zijn er mindervalincidenten. Er is ook minder ondervoeding,omdat de bewoners de maaltijdenzien bereiden en er voldoende tijd en betrokkenheidis rond de maaltijden.Ook bij de medewerkers is de tevredenheidtoegenomen. Zij zijn aan één woningtoegewezen en dragen een grotere verantwoordelijkheiddan vroeger, met een ruimertakenpakket. Zij ervaren dat als eenerkenning voor hun werk en ze voelen zichmeer betrokken bij hun job en bij de bewoners.Dat geldt niet alleen voor het zorgpersoneel,maar ook voor de kinesitherapeuten,de ergotherapeuten, de logistiekemedewerkers en de poetsvrouwen.In het begin was het natuurlijk wat zoeken,ook voor de familie. De mensen waren diegrotere collectiviteit gewend. Het rusthuishad vroeger alle touwtjes in handen, dehele regie. Nu hebben de bewoners meerautonomie. Voor sommige familieleden enmedewerkers was dat even wennen, hetwerd als onveilig beschouwd. Het heeftwel wat tijd gevergd, want het vraagt eenandere kijk op wonen en zorg. Belevingsgerichtezorg is onze leidraad bij ons doenen laten. We kunnen het leven van demensen niet verlengen, maar wel de kwaliteitvan hun leven verhogen.Natuurlijk loopt ook vandaag niet allesvanzelf. Elke dag opnieuw is er sturingnodig, zodat we niet in oude gewoontesvervallen. Hier ligt een opdracht voor onzeleidinggevenden. Zij waken erover dat debeoogde effecten van het concept wordengerealiseerd en dat zorg op maat effectiefop de werkvloer aanwezig is. Want ook ineen één-op-éénrelatie kan je de autonomievan de bewoner afnemen. De valkuilenblijven. De architectuur en de infrastructuurzijn één element. Maar de attitude, devaardigheden en de organisatie wegen uiteraardnog altijd door. Zorg op maat is mogelijkin dit nieuwe concept, niet alleen inwoorden maar ook in daden, maar je moethet nog altijd elke dag waarmaken. Eenvanzelfsprekendheid wordt het nooit.”Collectieve zorg voorbijgestreefd“Van meet af aan hebben we het budgetstreng bewaakt. We zijn erin geslaagd ombinnen het gesubsidieerde plafond vanGouden tip: bouw voor jezelf65m² te blijven door het schrappen vantraditionele grote ruimtes zoals kinezaal,vergaderzaal en een centrale receptie. Bezoekerskunnen rechtstreeks in de woningbinnen. Er zijn dus geen gangen meer dieoppervlakte kosten. Alles is goed uitgekiend.Je moet vooral het collectieve kunnenloslaten.We kunnen trouwens goed vergelijken. Wehebben ervoor gekozen om niet alle vergundeplaatsen per acht te centreren. Wehebben nog drie woningen voor vijftienmensen. Daar hebben we nu spijt van. Wehadden gedacht dat we een buffer nodigzouden hebben voor mensen bij wie hetniet lukt in een woning van acht. Maar datblijkt niet nodig te zijn. In de woningenvan vijftien mensen proberen we hetzelfdeconcept toe te passen: meer autonomie,meer betrokkenheid en zorg op maat.Maar het is moeilijker. De kans op terugvalin oude gewoontes en collectieve zorg is erveel groter. We zijn daarom op zoek naarmiddelen om die woningen om te vormennaar leefgroepen van acht mensen.Ik geloof sterk in dit model. Dat bewonerszich moeten aanpassen aan de infrastructuur,is totaal voorbijgestreefd. De infrastructuurmoet zich integendeel aanpassenaan de behoefte aan autonomie enzorg op maat van de bewoners. In traditionelewoonzorgcentra gebeurt het vaak datbewoners in het begin te veel zorg krijgenen naar het einde toe te weinig. Dat is hetnadeel van collectieve zorg. Met een kleinschaligereaanpak kun je echt op maatwerken en meer ruimte laten voor zelfzorgen autonomie.”WZC De Wingerd maakt deel uit vanhet samenwerkingsverband Woonzorgnet-Dijleland.Rudiger De Belie heeft drie eenvoudige tips voor bouwheren uit de zorgsector.1. Bouw niet voor anderen, maar voor jezelf of je eigen ouders. Wil jij alsbestuurder of directeur in het woonzorgcentrum wonen dat je bouwt?2. Vraag al je medewerkers of ze hun eigen ouders in het woonzorgcentrumzouden willen laten wonen. Zo niet, wat moet er dan veranderen?Hou rekening met de feedback.3. Vraag je medewerkers hoe ze het liefst zouden werken. Welke relatiemet de bewoners ervaren ze als het meest prettig en zinvol?“Met eerlijke vragen en eerlijke antwoorden kan je een sterke visie uitbouwen.Ik word zelf al een dagje ouder en ik besef heel goed: de woonzorgcentra die vandaaggebouwd worden, zijn ook voor mijn generatie bedoeld”, besluit RudigerDe Belie.17 | mei <strong>20</strong>11