lokaal 51 - Architectuur Lokaal
lokaal 51 - Architectuur Lokaal
lokaal 51 - Architectuur Lokaal
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
nr. <strong>51</strong> 12-2005verschijnt 4 x per jaarCatalogusbouwRijksadviseursTheelichtjeBuitengebiedEuropadecentraalDe besteopdrachtgever
pagina 2Het theelichtjebrandt weer!Over de transformatie van de Pniëlkerktot Podium MozaïekJosé van Campenpagina 4Bloei, stagnatie ofneergang?De Gouden Piramide 2006 als graadmetervan de architectonische cultuurTon Idsingapagina 6Nieuw College vanRijksadviseursMarcel van Heckpagina 7De beste opdrachtgeversvan Vlaanderen‘Als overheid vervullen we een voorbeeldfunctie voor innovatieve gebouwen’pagina 8Aantrekkelijk, levendigen goed bereikbaarOntwikkelingen in debinnenstad van AssenHerman Mutgeertpagina 10Dynamiek buitengebiedgaat reikwijdte welstandte bovenMarijke Beekpagina 12De gemeente alsregisseur bij particulieropdrachtgeverschapIndira van ‘t Kloosterpagina 14Kazernes enoude fabriekenHerstructurering Edemet oog voor het verledenHans Vultopagina 16Europa decentraal eersteaanspreekpunt bij vragenover Europees rechtJochem Bernspagina 18architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 3Amsterdam investeertin scholenbouwArthur Zielhorstpagina 19Het allermooistevan AmersfoortHerinneringscentrum voormalig KampAmersfoortJohanna van der Werffpagina 20De Euregionale<strong>Architectuur</strong> Prijspagina 21Consumptiemilieus:aantrekkende milieusvoor de creatieve klasseOverheid grijpt in op buurtniveauJos Gadetpagina 22Ontwikkelingscompetities:Hollandse nuchterheidin WoerdenManon Paulissenpagina 24Vessem versterktsamenhangDorpsvernieuwingTheo Hendrikspagina 25Booming AlphenCAS Alphen:nieuw architectuurcentrumIndira van ’t Kloosterpagina 30Catalogusbouw is ‘in’Zekerheid versus uniciteitIndira van ‘t KloosterNieuwe rol voor architectenParticulier opdrachtgeverschapMarianne Bronkhorstpagina 26 – pagina 28Ruigoord RevisitedBouwen voor ecologisch-cultureleleefgemeenschapKarin Sligtingpagina 31<strong>Architectuur</strong>centraNederlandpagina 32architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 4Het theelichtje brandt weer! !Over de transformatie van de Pniëlkerk tot Podium MozaïekJosé van CampenEr zijn van die sympathieke plannen waarbij ieder die ervan hoort een glimlach op hetgezicht krijgt, maar die tegelijkertijd al bij voorbaat kansloos lijken. Kansloos omdathet plan tegen de stroom ingaat en niet via de gebaande paden te realiseren zal zijn,omdat er zó al twintig obstakels aan te wijzen zijn, omdat het bovenmatig veel energiezal kosten en er - altijd - te weinig geld is. Maar wát een opsteker kan het zijn als zo’nplan toch stapje voor stapje werkelijkheid wordt. Wat een levensvreugde straalt dat uit.Aan de Bos en Lommerweg in Amsterdam staat zo’n project: de voormalige Pniëlkerk isliefdevol getransformeerd tot een internationaal cultuurpodium.De voormalige gereformeerde Pniëlkerk, in 1954opgeleverd naar een ontwerp van architect BerendTobia Boeyinga, heet nu Podium Mozaïek. Boeyinga- in 1886 geboren als zoon van een Noord-Hollandsepredikant en overleden in 1969 - ontwierp in dienstvan de gemeente Amsterdam onder meer de tuindorpenOostzaan en Nieuwendam en was nauwbetrokken bij de Advies-Commissie voor Bouwontwerpenen Uitbreidingsplannen in Noord-Holland,de voorloper van de huidige Stichting WelstandszorgNoord-Holland. Later heeft hij als zelfstandigarchitect op veel plaatsen in Nederland kerkgebouwenontworpen, waarbij hij de waaiervorm als plattegrondintroduceerde waardoor alle gemeenteledeneven goed zicht hadden op de kansel. Zijn kerkgebouwenzijn veelal in de Amsterdamse Schoolstijlontworden. De Pniëlkerk, in de wederopbouwtijdgebouwd met minimale middelen en schaarse materialen,is qua uiterlijk een vreemde eend in het oeuvrevan Boeyinga. Het witte gebouw valt onmiddellijkop vanwege zijn moskee-achtige toren en de inbetontegels gezette glazen bouwstenen die alsoosters mozaïek de gevels bekleden. Alsof Boeyingatoen al heeft voorzien dat deze stadswijk niet altijdzo Hollands zou blijven als bij de realisatie van hetgebouw het geval was. De kerk werd door deAmsterdammers al snel geëerd met een bijnaam:het Theelichtje.een tweede levenMet de officiële opening van Podium Mozaïek op 30augustus 2005 begon het tweede leven van hetTheelichtje. Podium Mozaïek is een internationaalcultuurpodium voor - met name - de bewoners ende scholieren in de Westelijke Tuinsteden. PodiumMozaïek is een publiekprivaat samenwerkingsverbandvan Stichting Multicultureel Podium Mozaïek(initiatiefnemer en exploitant van het gebouw), StadsdeelBos en Lommer (lokale overheid als medeondersteuner)en Woningbouwcorporatie Het Oosten(eigenaar en verhuurder van het gebouw). Bij hetproject zijn eveneens (financieel) betrokken: ProjectBroedplaatsen voor Kunstenaars, Europese Unie(Urban ll-programma), de gemeente Amsterdam,Stadsdeel Bos en Lommer, het VSB Fonds, de StichtingDoen, de Stichting Het R.C. Maagdenhuis en hetMinisterie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.Het gebouw met - nog steeds - z’n waaiervormigeplattegrond biedt ruimte aan een grote theaterzaal(vlakke vloer, 350 personen), twee geluidsdichtestudio’s voor repetities en opnames, kantoor- enatelierruimtes en een theatercafé. Het gebouw heefteen aantal vaste bespelers, waaronder het Turks-Nederlandse Theater Rast en Circus Elleboog enverder een wisselend programma met wereldmuziek,theater, dans, debat en cultuureducatieprojecten.De accommodaties worden ook verhuurd voor feestenen congressen. In de zijvleugel - de voormaligeconsistorie- is een HOED (huisartsen onder één dak)gevestigd.pniëlkerk, exterieurarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 5Op een doordeweekse middag aan het eind van deRamadan is het prettig rustig maar niet té stil in hettheatercafé. De sfeer is goed, het interieur is modernen licht, een beetje huiselijk, niet trendy. Posters vanhet Ramadanfestival hangen naast de aankondigingvan een Sinterklaasoptreden van de Band KrijgtKinderen. Op subtiele manier zijn de originele detailsvan de Pniëlkerk bewaard gebleven: een imposantgeëtst raam uit de oorspronkelijke tochthal vormtnu de glazen wand van het kantoor (het tweederaam is tijdens de verbouwing gesneuveld, zo kanhet ook gaan…), de muurschildering in de grote zaalis behouden, de kleur blauw keert nog steeds overalterug. Aan alles is te merken dat dit niet zomaar isgebeurd.op zoek naar de mensen achter dit projectDe trekker van het hele proces is Zafer Yurdakul, dievanuit het bureau Matrix + Partners jaren geledenbegonnen is met de ontwikkeling en nu zakelijkleider is van Podium Mozaïek. Yurdakul heeft mensenen gebouw bij elkaar gebracht: toen de Pniëlkerkleeg kwam te staan benaderde hij het Stadsdeel Bosen Lommer, zocht contact met een groep huisartsendie belangstelling hadden om in het gebouw eengezondheidscentrum te vestigen, vroeg architectJan Frederik Groos om met een ontwerp voor de verbouwingte beginnen en kwam uiteindelijk terechtbij woningcorporatie Het Oosten die het gebouwaankocht. Het Oosten bood ook de diensten aan vanKristal bv, een projectontwikkelaar die gespecialiseerdis in stedelijke herontwikkeling. In Kristal,opgericht in 2001, werken zeven grote Randstedelijkewoningcorporaties samen aan ‘vierdimensionaleprojectontwikkeling’, waarbij de vastgoedstrategie,de beheerstrategie en de sociaal economischestrategie van de corporaties en de gemeente hetuitgangspunt is.Williëtte van Arendonk, projectmanager bij Kristalbv, beaamt dat dit een project is geweest waarmeede mensen zich emotioneel verbonden hebben. Erwas een goeie chemie in het bouwteam, van architecttot installateur was er een gedrevenheid om hetbeste te laten zien wat mogelijk was. ‘Iedereen heefter veel meer tijd en werk in zitten dan waar hij of zijvoor betaald werd. Je zou niet alle projecten op zo’nmanier kunnen doen’.oplossingen vinden ondanks onzekerhedenBelangrijk was dat iedereen bereid was te werkenmet onzekerheden. De wens om het monumentalekarakter van het gebouw geen geweld aan te doen,leidde er bijvoorbeeld toe dat men constateerde dathet programma te overdadig was. Teveel aan- enopbouwen paste niet, daarom werd de apotheek dieoorspronkelijk in het programma van het gezondheidscentrumwas opgenomen, geschrapt. Datbetekende wel dat een financiële peiler onder hetplan wegviel, en dat leidde weer tot allerlei dominoeffecten.Een ander onzeker punt was de bijdragevan sponsors. Er was op gerekend de gehele aankledingvan het theater en de theatertechniek uitsponsorbijdragen te betalen. Toen het economisch tijechter tegen zat, bleken sponsors minder makkelijkover de brug te komen. Alle partijen zijn bereidgeweest om steeds weer oplossingen te zoeken inplaats van zich dood te staren op de problemen.Ook het stadsdeel heeft steeds méér gedaan dan‘zomaar’ een bouwvergunningaanvraag behandelen.Er is steeds constructief meegedacht. Tijdens hetvergunningstraject is het gebouw door het CuypersGenootschap voorgedragen als Rijksmonument,waardoor een voorbescherming ging gelden en erineens niets meer mocht. De initiatiefnemers warenhierdoor in eerste instantie onaangenaam verrast,omdat zij het hele plan juist in overleg met deAmsterdamse monumentenzorg hadden ontwikkeld.Hoewel deze actie van het Cuypers Genootschapveel tijd heeft gekost, hebben de opdrachtgeverszich hierdoor niet uit het lood laten slaan. Zij zijnhet gesprek aangegaan en uiteindelijk zelfs teleurgestelddat de voordracht niet werd gehonoreerdop procedurele gronden.Yildou de Boer, artistiek leider van Podium Mozaïek,wijst nog op een andere onzekerheid: de vraag of hetzou gaan lukken om dit multiculturele theater tepositioneren, om het geworteld te krijgen in dezemulticulturele wijk en in een stad waar al zoveelcultuuraanbod is. Maar nu, nauwelijks twee maandenna de officiële opening, lijkt het al zo vanzelfsprekenddat hier dit theater en dit café zit. Alsof het nooitanders is geweest. Wellicht is er daarom ook tijdenshet hele proces zo weinig bezwaar of tegenstand uitde buurt geweest.‘Wat is er fijn aan het gebouw?’ is mijn laatste vraagaan De Boer. ‘De intimiteit… en tegelijk ook detransparantie… het gebouw ademt door de vooruitziendeblik van Boeyinga een Oosterse sfeer. En ookis het fijn dat het gebouw de hele dag open is, doorde horecafunctie die het heeft. Iedereen loopt in enuit, dat past ook bij het gebouw. Het is nog steedseen plaats van samenkomst.’informatiePodium MozaiekBos en Lommerweg 1911055 DT AmsterdamE yildoe.de.boer@podiummozaiek.nlwww.podiummozaiek.nlKristal bv.Williëtte van ArendonkPostbus 903221008 BH AmsterdamT 020 487 31 32F 020 487 31 00E w.vanarendonk@kristal.orgwww.kristal.org/projectenJosé van Campen woord en plaatsJosé van CampenSchellingwouderdijk 2411023 NG AmsterdamT 020 490 49 41F 020 490 49 41E jose@woordenplaats.nlpniëlkerk interieurfoto’s: thijs wolzakarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 6Bloei, stagnatie of neergang? ?De Gouden Piramide 2006 als graadmeter van de architectonische cultuurTon IdsingaDe opdrachtgevers van De Blauwe Stad, het gedurfde plan in Oost-Groningen voor eenwoon- en recreatiegebied rond een fors aangelegd meer van 8 km 2 , hebben onlangs DeGouden Piramide 2005 gewonnen 1 . Inmiddels kondigt de volgende ronde zich alweer aan.Nu geen gecompliceerd opdrachtgeverschap van vaak zeer omvangrijke, regionale projecten,maar bijna het tegenovergestelde: de architectuur van een bouwwerk. Hoe is het daareigenlijk mee gesteld? Die veelbezongen Nederlandse architectuur? Is the party over?Het zijn vrolijke tijden. Het Jaarboek <strong>Architectuur</strong> inNederland 2004-2005 opende met een redactioneelvoorwoord met de omineuze titel: Game over. Datbeloofde niet veel goeds. Werd er enige jaren geledenin een vorige editie nog gesteld dat het ‘al jaren feestwas in architectonisch Nederland, en dat geoogstwerd wat in jaren van hard werken was opgebouwd’,nu werd er vooral gesomberd. Uit het voorwoord: ‘ ‘ ‘‘De algemene teneur van deze terugblik (van vijf jaar,T.I.) stemt niet vrolijk. Natuurlijk, de Nederlandsearchitectuur is nog steeds internationaal van hoogniveau. Het gemiddelde peil is heel acceptabel, de topproductieis buitengewoon interessant. Maar de afbraakvan het systeem dat tot die situatie heeft geleidis ingezet – dat is een onontkoombare conclusie.’Enkele maanden later kwam het tijdschrift OASE meteen vergelijkbare gevolgtrekking in het specialethemanummer After the party (nr. 67). Ook in ditvoorwoord is het ‘feest’ voorbij: ‘Vier jaar vaneconomische neergang en een christelijk-liberalepolitiek hebben een einde gemaakt aan het postideologischefeest van de jaren negentig.’Paul Witteman deed daar onlangs nog een flinkeschep bovenop. Hem is van een kennelijk architectonischfeest in de jaren negentig helemaal nietsgebleken. In een column met de titel Lelijk Nederland(VARA Tv-Magazine, nr. 44, 2005) stelt hij dat heteigenlijk al sinds de Tweede Wereldoorlogkommer en kwel is. De doorgaans genuanceerdeopiniemaker spuwde zijn gal: ‘De kwaliteit van mijnleven wordt aangetast door de lelijkheid van modernegebouwen. Wie een doorsnee stad in Nederland binnenrijdt, moet door een haag van architectonischenarigheid, bedacht door een gewetenloze projectontwikkelaar,betaald door de belastingbetaler engetekend door een architect die oorspronkelijkheidbelangrijker vindt dan smaak. Wanneer u met detrein arriveert, is het dragen van een blinddoek aante raden. (…) Deze in mijn ogen criminele praktijk isna de Tweede Wereldoorlog begonnen. De burgerszijn eraan gewend geraakt, ze denken dat het nietanders kan.’architectonische discipline in het bijzonder? Of zijndoor de tijdgeest – wederom een Untergang desAbendlandes - de zonnebrillen deze jaren nu eenmaalvan het allerdonkerste glas?Feit is dat het gevoel op dit moment op een kantelpuntte zitten vrij algemeen is. Men kan zich daarbijafvragen: een kantelpunt van wat? De economie?De wereldorde? De verhouding tussen de religies?De verzorgingsmaatschappij? Of alles tegelijk.Dus óók de architectuur.In het eerder genoemde nummer van OASE zijnmedewerkers aan het nummer op zoek gegaan naardit kantelpunt in de architectuur. En warempel,ze hebben het gevonden. Het was het jaar 2000.Wel degelijk. En wie maakte dit sound and clear? RemKoolhaas! Wie anders.Om precies te zijn bij de afsluiting van de INternationalDEsign SEMinar A Critical Judgement aan deTU Delft. De architectuurdocent Pier Vittorio Aureliverhaalt: ‘Vóór dit kantelpunt had de Nederlandsearchitectuurwereld een bijna absoluut vertrouwen inhet SuperDutch-idee 2 . Het stond gewoon niet ter discussie.Het was bijna een kwestie van patriottisme.Toen, op een avond, gaf Rem Koolhaas een lezing opeen congres in Delft. Het was overduidelijk dat hij zouklagen over deze situatie. (…) Na [zijn] interventie wasplotseling iedereen het erover eens dat SuperDutch hadafgedaan, alsof ze dat al heel lang hadden gevondenmaar niet hadden durven zeggen. Het was precies dezecoming out die het startschot vormde voor de Afterparty.’Maar ís het zo? Of papegaait iedereen elkaar na? Eenniet onbekend verschijnsel in de relatieve beslotenheidvan vakkringen. Hoe is de praktijk van alledag?Bij de beantwoording van die vraag kan De GoudenPiramide, de Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap,een handje helpen. Want een niet onbelangrijk‘bijproduct’ van deze Rijksprijs is het beeld,dat het complete palet van alle inzendingen biedt.Door de open inschrijving, waar in het geheel geenredactie of selectiecommissie aan te pas komt, vormenalle ingezonden projecten tezamen – in de vorigearchitectuurronde waren dat er 116 – namelijk eentrefzekere doorsnede van de betere architectuur inNederland op tal van gebieden. Een soort architectonischesteekproef. En omdat deze komende rondehet thema ‘architectuur’ kent, zal het erom spannen.Wat zal het zijn? Zal de staalkaart aan voorbeeldenwijzen op bloei, stagnatie of neergang? In oktober2006 zullen we het weten. Dan weten we en passantóók of de critici echte kenners blijken te zijn.informatieAtelier Rijksbouwmeester/ministerie van VROMProjectbureau De Gouden PiramidePostbus 20952 (IPC 420)T 070 339 89 98F 070 339 49 09www.goudenpiramide.nlNoten:(1) Zie: De inrichting van Nederland. De Gouden Piramide 2005.Uitgeverij 010 (ISBN 90-6450-576-4)(2) De term werd gelanceerd door Bart Lootsma met zijn boekSuperDutch, de tweede moderniteit van de Nederlandse<strong>Architectuur</strong>, Nijmegen, 2000. Voor het interview zie: JoachimDeclerck en Dries vande Velde, Van realisme naar realiteit.Een toekomst voor de Nederlandse architectonische cultuur.Een gesprek met Pier Vittorio Aureli en Roemer van Toorn,OASE, nr. 67, 2005 p. 41(3) De Gouden Piramide 2003Inschrijving voor deelname aan De GoudenPiramide 2006 staat voor opdrachtgevers openvanaf 1 januari 2006. Sluiting: 3 maart 2006.Zie: www.goudenpiramide.nl en<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>, T 020 – 530 40 00Thema van de prijsronde 2006: architectuurWat is er aan de hand? Is Nederland sinds het fameuzejaar 2000 niet alleen in een economische depressieterechtgekomen maar ook in de ban geraakt van eencultuurpessimistische whirlpool? Wordt het kennelijkegevoel van malaise, veroorzaakt door tal vanzaken – van de economische recessie, de groeiendewoningnood tot de toegenomen etnische spanningenen het terrorisme - in één moeite door veralgemeniseerdtot de staat van onze gebouwde omgeving inhet algemeen en de laatste ontwikkelingen van dejuryleden op bezoek bij de genomineerdenarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 7Nieuw College van RijksadviseursMarcel van HeckDe laatste jaren heeft het ruimtelijk ontwerp sterk aan betekenis gewonnen. <strong>Architectuur</strong>,stedenbouw, landschapsarchitectuur en infrastructuur staan volop in de belangstelling.Opmerkelijk is dat waar de aandacht voor het ontwerp groeit, de rijksoverheid steeds meerbevoegdheden overdraagt aan provincies, gemeenten en marktpartijen. Het rijk profileertzich meer en meer als een voorwaardenscheppende en faciliterende partij. ‘Dwingendeinitiatieven’ zijn uit de tijd. Het rijk zoekt tegenwoordig liever de ‘inspirerende dialoog’.v.l.n.r. fons asselbergs, mels crouwel,jan brouwer en dirk sijmonsatelier rijksbouwmeesterfoto’s: jorn van der veenjo coenenIn dit licht kent Nederland sinds 1 januari 2005 na ruim125 jaar weer een heus College van Rijksadviseurs.Het was toenmalig Rijksbouwmeester Jo Coenen diedit College weer heeft ingericht. Hij kreeg daarbij allesteun van de Minister van VROM mevrouw SybillaDekker. Tegelijkertijd werd binnen het Ministerievan Landbouw Natuurbeheer en Voedselkwaliteitnagedacht over het instellen van een Rijksadviseurvoor het Landschap vergelijkbaar met de functie vanRijksbouwmeester. Deze gedachte werd als snelgecombineerd met de ideeën van Jo Coenen en lager een College van rijksadviseurs in het verschiet.mels crouwel, dirk sijmons, jan brouweren fons asselbergsVier leden telt het College: Rijksadviseur voor hetLandschap Dirk Sijmons, Rijksadviseur voor deInfrastructuur Jan Brouwer, Rijksadviseur voor hetCultureel Erfgoed Fons Asselbergs en RijksbouwmeesterMels Crouwel. De laatste treedt op als primusinter pares: eerste onder gelijken. De Rijksadviseursworden benoemd door het eigen moederministerie.De opdracht aan het College: stimulerend, inspirerenden adviserend optreden op het brede terrein vanarchitectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur,infrastructuur en cultuurhistorie. Hiertoe komenzij eens in de twee weken samen in het zogenaamdeDinsdagoverleg. Daar bespreken zij gezamenlijkethema’s en projecten. Ook is er plaats voor interdisciplinairereflectie op elkaars werk en werkterrein.Want naast de gezamenlijke projecten houdt iedereRijksadviseur zich ook bezig met eigen thema’s. Metdeze interdisciplinaire werkwijze speelt het Collegein op een algemene tendens in de ruimtelijke ordeningwaarbij opgaven steeds groter en complexer worden.Die complexiteit vraagt als vanzelfsprekend om eeninterdisciplinaire benadering; om het bundelen vankennis, ervaring en vaardigheden.De grote kracht van het College van Rijksadviseursligt niet in formele bevoegdheden maar in overtuigingskrachten in de interdisciplinaire dialoog. Deleden van het College kunnen zich bovendien rechtstreeks,zowel gevraagd als ongevraagd, richten tot debewindspersonen. Het College bestaat zodoende uitonafhankelijke adviseurs, in de zuiverste betekenisvan het woord. Hun werk komt in eerste instantievoort uit verzoeken van departementen en dienstenals Rijkswaterstaat, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg,de dienst Landelijk Gebied en de Rijksgebouwendienst.Ook vloeit er veel werk voort uit deverschillende beleidsnota’s die vanuit de Rijksoverheidin uitvoering zijn, in het bijzonder het ActieprogrammaRuimte en Cultuur. In tweede instantie kunnenook vragen van regionale en lokale overheden in ogenschouwworden genomen. Wel moet er in al deze gevallensprake zijn van een evident rijksbelang, willendergelijke vragen in behandeling genomen worden.agenda 2005Natuurlijk heeft het enige tijd gekost voordat hetCollege van Rijksadviseurs echt op gang kwam.De juiste modus moest gevonden worden; er moetduidelijkheid ontstaan over welke projecten wel enwelke niet geschikt zijn voor een interdisciplinaireaanpak. Daarnaast moe(s)t het College niet het risicolopen om teveel hooi op de vork te nemen. Al voor deinstelling op 1 januari 2005 werd het College namelijkal overspoeld met vragen en verzoeken om advies.Om enige structuur te krijgen formuleerde hetCollege daarom een jaarprogramma: de Agenda2005. Naast een overzicht van de individuele jaarprogramma’sbevat dit document de gezamenlijkgedragen thema’s en projecten. Zo focust het Collegezich dit jaar op: (1) de rol van de ontwerper,(2) Publiek private samenwerking en ontwerp,(3) Design & Construct, (4) Rijkshuisvesting enflexibiliteit, (5) Stadsontwikkeling versus cultureelerfgoed, (5) Onderwijs en titelwet, (6) Internationaliseringen (7) Overheid en markt.werkzaamhedenMaar waar houdt het College zich concreet mee bezig?Om een indruk te krijgen van de werkzaamheden ishet misschien goed om een willekeurige vergaderingvan het College uit te lichten. Zo werd op de vergaderingvan 13 september 2005 gesproken over destudies en toekomstscenario’s voor het vliegveldTwente (één van de zogenaamde Feniksprojecten:voormalige defensieterreinen waarvoor nieuwe functiesworden gezocht), een verzoek van de gemeenteBolsward voor advies over de verbouw van hun stadhuis:een rijksmonument, een internationaliseringprojectin voormalig Joegoslavië, en de besprekingvan het conceptadvies Design & Construct. Een paarweken later, op 11 oktober 2005, stonden de volgendezaken op de agenda: het conceptadvies Ruimte voor deRivier, een adviesverzoek van het project Brabantstad,de voortgang van het voorbeeldproject De HollandseWaterlinie, het stationsgebied Heerlen, en een pilotprojectin Noord Brabant rond cultuurhistorischethema’s.resultatenHoewel het College van Rijksadviseurs amper een jaarin functie is, zijn er toch al een aantal concrete resultatente benoemen. Het meest recente (en tastbare)resultaat is waarschijnlijk wel het op vrijdag 4 novemberjl. gepresenteerde advies Design & Construct: Keurslijfof kansen, waarin het College bij monde van deRijksadviseur Infrastructuur ingaat op de omgangmet nieuwe aanbestedingsmethoden bij (grote)infrastructurele projecten. Voor volgend jaarschrijft het College opnieuw een jaarprogramma.Natuurlijk zullen daar een aantal thema’s in terugkeren.Zo zal het College zich blijven inzetten voor dekwaliteit van het ontwerp en de rol van de ontwerper.Eén van de nieuwe centrale thema’s van de Agenda2006 is al bekend: de toekomst van het rijksarchitectuurbeleidin vervolg op het lopende ActieprogrammaRuimte en Cultuur. Hierover zal het College van Rijksadviseursin de loop van 2006 een advies uitbrengen.informatieSecretariaat College van RijksadviseursMarcel van Heck en Janneke van BergenT 070 339 47 86E janneke.vanbergen@minvrom.nlwww.rijksbouwmeester.nlarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 8De beste opdrachtgeversvan Vlaanderen‘Als overheid vervullen we een voorbeeldfunctie voor innovatieve gebouwen’Zoals Nederland zijn Gouden Piramide heeft als rijksprijs voor opdrachtgevers, zobestaat in Vlaanderen de Prijs Bouwheer. Deze tweejaarlijkse prijs is bedoeld voorpublieke opdrachtgevers, en werd eind oktober voor de tweede maal uitgereikt.Met dit initiatief, georganiseerd door de Vlaams Bouwmeester, streeft de Vlaamseminister van Bestuurszaken en Gebouwen Geert Bourgeois naar meer kwaliteit eninnovatie voor openbare bouwwerken.antwerpenGemeentebestuur Antwerpen, winnaar in de categorienieuwbouw met het Gezondheidshuis Prostitutie,Antwerpen, ontwerp LAB MultiprofessioneleArchitectenvennootschap.foto’s: vlaams bouwmeester‘In een nostalgisch essay, Verloren landschap, signaleertde Nederlandse filosoof Ton Lemaire een probleemdat onze aandacht meer dan waard is. Of weons thuis voelen in onze omgeving wordt bepaalddoor de kwaliteit daarvan. En die kwaliteit is meerdan een optelsom van meetbare functionele eigenschappen.Die heeft te maken met onze beleving vande omgeving. Een aantal vierkante meters is ietsanders dan ruimte, het ontbreken van herrie is ietsanders dan rust. En ook bereikbaarheid is meer danreistijd. Tenslotte: functioneel en mooi sluitenelkaar niet uit, maar het één is geen garantie voorhet ander. Willen we Vlaanderen leefbaar houden,dan zullen we als overheid in elk geval die moeilijkmeetbare factoren in ons beleid moeten verdisconteren.De Vlaamse overheid moet immers een kwaliteitsvolleoverheid zijn.’ Aldus minister Bourgeoisbij de uitreiking van de Prijs Bouwheer 2005 in hetVlaams Parlement. ‘Als overheid vervullen we eenvoorbeeldfunctie op het vlak van innovatievegebouwen. Een mooi overheidsgebouw kan een helebuurt doen heropleven en andere bouwheren stimulerenom er eveneens te investeren in mooie, kwalitatievegebouwen. Merk op dat we hier de voorbeeldigeopdrachtgever belonen, niet de architect.<strong>Architectuur</strong> heeft de geschiedenis immers maaroverleefd dankzij goede opdrachtgevers. Alsopdrachtgever is een bouwheer ook het begin- eneindpunt van kwaliteit.’Een voorbeeld van zo’n bouwheer was dit jaar hetgemeentebestuur van Antwerpen, dat als opdrachtgevervan het prostitutiehuis in de rosse buurtoptrad. De gemeente stelde een beleidsplan en eenverkeersplan op, en gaf veel aandacht aan communicatie.‘De opdracht voor een gezondheidshuis voorde Antwerpse prostitutiewereld getuigt van politiekeeen maatschappelijke moed’, vond de jury. ‘Ditproject heeft een maatschappelijke meerwaarde,ook buiten de grenzen van de directe omgeving. Hetis gestart als voorbeeldproject, met een grote strategischewaarde. (..) De bouwheer heeft zeer verscheidenactoren actief bij het ontwerpproces betrokken,inclusief de wijkbewoners en de uiteindelijke doelgroep.Omtrent deze materie is dit géén evidentezaak. Ten opzichte van de probleemstellingen wordenduidelijke opties naar voren gebracht, namelijkde wijk herformuleren naar een woon-, werk- eninvesteringsgebied met behoud en kwaliteitsverbeteringvan de raamprostitutiepanden. Het gebouwprofileert zich als baken op de kop van de drieprostitutiestraten en geeft identiteit aan de omge-architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 9wetterenGemeentebestuur Wetteren, winnaar in de categorieinfrastructuur met de herinrichting van de stationsomgevingWetteren, ontwerp Technum, NMBS/ Petervan Parys, De Lijn/Jan De Craene. Voor dit project werdeen visie ontwikkeld binnen een strategisch plan omde aantrekkelijkheid van het commerciële centrum teverhogen, in overleg met de lokale betrokkenen. Daarbijwerd een chaotische verkeerssituatie opgelost.kortrijkGemeentebestuur Kortrijk, winnaar in de categorieherbestemming/ hergebruik met het nieuwe stadhuisin Kortrijk, ontwerp NOA architectenbureau.Strategische aankoop en herbestemming van eenvoormalig bankgebouw tot nieuw administratiefcentrum binnen het plan van de vooropgesteldestedelijke reorganisatie.sint-niklaasGemeentebestuur Sint-Niklaas, winnaar in de categoriepublieke ruimte met het Margarethaplan en hetStationsplein in Sint-Niklaas, ontwerp Cepezed.Beide projecten maken deel uit van het beleidsplanwaarbij de bouwheer de regionale centrumfunctievan Sint-Niklaas als regionaal stedelijk gebied wilvrijwaren en verstevigen.aalstVlaamse Milieumaatschappij, winnaar in de categoriegeïntegreerde opdracht met het kantoorgebouwvan de VMM in Aalst, ontwerp De Smet VermeulenArchitecten. Het project bestaat deels uit eengerestaureerde pastorie, deels uit nieuwbouw. Hetgebouw is duurzaam, onder meer door het gebruikvan ecologisch bouwmateriaal en de flexibelegebruiksmogelijkheden. Het binnenplein is nieuwontworpen en publiek toegankelijk gemaakt. Hetproject is de motor geworden voor de ruimtelijkeontwikkeling van de directe omgeving.knokke-heistGemeentebestuur Knokke-Heist, winnaar in decategorie kunst in opdracht met het Rubensplein,ontwerp Paul Robbrecht Hilde Daem architecten enFranz West. Het project is onderdeel van een strategiewaarbij parkeerproblemen zijn opgelost. Het bovengrondseplein wordt gefinancierd uit de inkomstenvan het ondergronds parkeren voor bewoners enseizoensgasten. Het plein wordt sterk gewaardeerden intensief gebruikt.ving. Hierdoor geeft het gebouw tevens een meerwaardeaan de publieke ruimte.’De prijs voor de beste bouwheer is een van de initiatievenwaarmee de Vlaams Bouwmeester verschillendeoverheden wil aansporen om beter te bouwen.De prijs werd uitgereikt in de categorieën nieuwbouw,herbestemming, publieke ruimte, infrastructuur,kunst in opdracht en geïntegreerde opdracht.In deze laatste categorie betrof het een opdrachtgevermet een project dat in meerdere categorieënwerd genomineerd. De jury beoordeelde 31 projectendie in de afgelopen twee jaar zijn gerealiseerd.Dit jaar waren er geen inzendingen in de categorielandschap – het is een terrein, waar nog veel te winnenis in Vlaanderen.Mogelijk wordt de prijs in de toekomst ook opengesteldvoor private partijen. De Vlaams Bouwmeester,Marcel Smets, wees erop dat de Vlaamseoverheid veel minder zelf wil bouwen en meer leasenen huren van privé-investeerders. Zijn zorg is dat deoverheid de regie over de architectonische kwaliteitverliest. Minister Bourgeois merkte op dat hij in detoekomst ook bij PPS constructies kwaliteitseisenwil stellen: ‘Marktconformiteit mag geen verontschuldigingzijn. De overheid is geen investeerder,maar een culturele beheerder van een patrimonium.’informatieVlaams BouwmeesterMinisterie van de Vlaamse GemeenschapEdwin de CeukelaireT +32 (0)478 59 40 89E bouwmeester@vlaanderen.bewww.vlaams-bouwmeester.be/prijsbouwheerCilly Jansen (voorzitter jury), Geert Bourgeois(Vlaams minister Bestuurszaken en Gebouwen),Marcel Smets (Vlaams Bouwmeester) bij deprijsuitreiking in het Vlaams Parlement, Brussel.foto: wouter de baatarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 10Aantrekkelijk, levendigen goed bereikbaarOntwikkelingen in de binnenstad van AssenHerman MutgeertZoals in vele steden is ook de binnenstad van Assen voortdurend aan veranderingonderhevig. Een autonoom proces, vaak voortkomend uit economische activiteiten.Zo moet de detailhandel vernieuwen wil zij haar klanten blijven binden aan hun nering.Zijn echter deze vernieuwingen ook een verbetering van het stadsbeeld? Of is hetde som der delen die de kwaliteit bepaalt? In de binnenstad van Assen wordt ergestructureerd mee omgegaan.noodzaak structuurvisie binnenstadAssen is een provinciestad die de laatste decennia sterkis gegroeid (inmiddels meer dan 60.000 inwoners).Het is de snelst groeiende stad van Noord-Nederlandomdat zij gunstig is gelegen binnen het stedelijknetwerk Groningen-Assen, aantrekkelijke nieuwewoonwijken heeft en goed bereikbaar is. Assen heeftde ambitie door te groeien naar 80.000 inwoners.Dit is te lezen in het toekomstprogramma voor destad: Assen Koerst.Door deze groei gaat tot nu toe alle aandacht uit naarde nieuwe uitbreidingen van de stad ten behoeve vanwoningbouw en bedrijvigheid met alle bijbehorendeinfrastructuur. De aandacht voor de binnenstad isdaarom geringer dan eigenlijk nodig is. Niet dat er inde binnenstad geen ontwikkelingen plaatsvinden,integendeel. Een deel van de binnenstad heeft in deafgelopen 20 jaar een metamorfose ondergaan: van eenbinnenstad met dorpse kenmerken is zij gewordentot een stedelijk koopcentrum, waar de landelijkegrootwinkelbedrijven zich hebben gevestigd en deplaatselijke middenstand zich heeft mee ontwikkeld.Op een tiental locaties zijn plannen in uitvoering ofin voorbereiding.Om deze ontwikkelingen op elkaar af te stemmenen beter voorbereid te zijn op de toekomst heeft degemeenteraad besloten een structuurvisie voor debinnenstad op te stellen. Een structuurvisie geeft inhoofdlijnen richting aan de toekomstige ontwikkelingenin de binnenstad en is een goed middel om met deburgers van Assen daarover van gedachten te wisselen.Het specifieke van een structuurvisie voor de binnenstadis dat het betrekking heeft op bestaand stedelijkgebied met eigen vaak historische kwaliteiten enkenmerken. De kernwaarden voor de binnenstad vanAssen zijn: aantrekkelijkheid; levendigheid en een goedebereikbaarheid. Dit lijken op het eerste gezicht opendeuren, maar zij zijn essentieel voor het goed functionerenvan de binnenstad. De aantrekkelijkheid heeftbetrekking op de ruimtelijke kwaliteit; een op zichmoeilijk te definiëren begrip. De levendigheid wordtmede bepaald door de veelheid van functies op eenrelatief klein grondgebied. De bereikbaarheid steltspecifieke eisen aan de infrastructuur en de inrichtingvan de openbare ruimte.stabiel en dynamischOm inzicht te krijgen in het functioneren van debinnenstad is een analyse gemaakt van alle in debinnenstad voorkomende functies, zoals wonen,werken, de detailhandel, de voorzieningen, het verkeeren de fysieke omgeving. Daarbij is een analyse vanhet casco, waarin alle functies een plaats hebben,niet vergeten: de bebouwing, de openbare ruimte enhet groen en water in de binnenstad.Vanuit dit gegeven is gekeken waar in de toekomstontwikkelingen zijn te verwachten en mogelijk zijn.Op basis van deze gegevens is een hoofdindelinggemaakt van de binnenstad in stabiele gebieden endynamische gebieden. Dit onderscheid is de essentievoor de structuurvisie van de binnenstad. De stabielegebieden zijn de gebieden, waarvan de bestaanderuimtelijke structuur bepalend is voor de ruimtelijkeontwikkelingen. Dat wil zeggen dat in deze gebiedennieuwe ontwikkelingen kunnen plaatsvinden, mitszij zich voegen in het bestaande casco. Dit in tegenstellingtot de dynamische gebieden, waar de bestaandestructuur kan worden aangepast dan wel volledigworden gewijzigd met het oog op het versterken van dekwaliteit van de ruimtelijke structuur, het versterkenvan het stedelijk karakter. In deze gebieden zijn de belangrijksteontwikkelingen te verwachten.Vanuit dezehoofdindeling zijn gebieden benoemd die als ruimtelijkeeenheid zijn te onderscheiden. Dit zijn de strategischegebieden voor de toekomstige ontwikkeling.Naast het kernwinkelgebied dat het eigenlijke stadshartvormt, zijn er twee belangrijke gebieden, diezowel ruimtelijk als functioneel voor de binnenstadvan bijzondere betekenis zijn. De een is het zogenoemdeCultureel Kwartier, waar een stadstheaterwordt gebouwd in combinatie met andere cultureleinstellingen zoals een bibliotheek, een archief, eentheatercafé, woningbouw en een parkeervoorziening.Het andere gebied is het Erfgoed Kwartier waar hetDrents Museum, het Drents Archief en de Rechtbankzijn gelegen, naast andere instellingen die een relatiemet het cultureel erfgoed hebben, zoals het DrentsPlateau en het Drents Landschap.ontwikkeling strategische locatiesDeze beide locaties zijn momenteel in ontwikkeling.Voor het Cultureel Kwartier zijn de ruimtelijke randvoorwaardendoor de raad vastgelegd en voor hetErfgoed Kwartier worden de ruimtelijke mogelijk- enonmogelijkheden onderzocht.Voor beide locaties geldt dat ze liggen in het oorspronkelijkcultuurhistorisch waardevolle deel van debinnenstad. De nieuwe ontwikkeling moet bijdragenaan het stedelijke beeld van Assen, zowel in zijn stedenbouwkundigeopzet als in de aanwezige architectuur.Het Erfgoed Kwartier moet een oplossing bieden voorzowel de uitbreiding van het Drents Museum als voordie van het Drents Archief; tegelijkertijd moet deruimtelijke kwaliteit van de omgeving worden opgewaardeerd.Deze locatie biedt tevens de mogelijkheidandere culturele instellingen en activiteiten aan ditgebied te koppelen.Omdat de betekenis van dit gebied evident is voorde binnenstad, is gezocht naar een middel om deideevorming en de betrokkenheid van burgers bij ditgebied te bevorderen.Het middel van een prijsvraag of een meervoudigeopdracht voor een gebiedvisie moet in dit geval zoveelideeën en oplossingsrichtingen opleveren, zodat eenconstructief debat kan worden gevoerd over de ruimtelijkemogelijkheden in dit deel van de binnenstad.Vanuit deze visie wordt een programma vastgestelddat de basis vormt voor het bestemmingsplan voor ditgebied. In een beeldkwaliteitplan worden de ruimtelijkekwaliteitsrandvoorwaarden vastgelegd. Vanuitdeze visie zijn ontwerpen mogelijk voor objecten inhet gebied waaronder het Drents Museum en andereinstellingen.bestaande kwaliteiten basis voorruimtelijke kwaliteitDe ambitie is dat zowel in het Cultureel Kwartier alsin het Erfgoed Kwartier de architectuur een bijdragemoet leveren aan het stadsbeeld en zich moet verdragenmet de oorspronkelijke kwaliteiten in de binnenstad.De omgevingswaarden zijn hierbij van even grootbelang als de architectonische kwaliteit van deobjecten. Het is een goede gelegenheid de elementenin de stad, die tot nu toe als van zelfsprekend wordenervaren, te herwaarderen en een duidelijke plaats in hetstadsbeeld te geven. Dit zijn bijvoorbeeld de singelsen de bestaande groenelementen die verborgenkwaliteiten hebben.Niet alleen deze prestigieuze locaties hebben deaandacht van het gemeentebestuur. De bestaandebebouwing in het stadshart, het kernwinkelgebied isvan misschien nog wel grotere betekenis voor deruimtelijke kwaliteit van de binnenstad. Om inzichtte krijgen in de kwaliteit van de bestaande bebouwingis een inventarisatie en systematische, eenduidigewaardering van de bestaande bebouwing de basisvoor ruimtelijk kwaliteitsbeleid.Vanuit deze waardering is gebiedsgericht beleidmogelijk. Met het opstellen van een beeldkwaliteitplankan bijvoorbeeld gericht kwaliteitsbeleid wordenarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 11maquette erfgoedkwartiergeformuleerd, dat verder gaat dan het welstandsbeleid,omdat het op uitvoering en verbetering is gericht.structuurvisie binnenstadstrategische programma’sIn de structuurvisie zijn naast de strategische gebiedenook de strategische programma’s genoemd. Dezeprogramma’s zijn voor de gehele binnenstad vantoepassing. Het programma Wonen boven winkels iseen van deze programma’s.Op dit moment worden de mogelijkheden van hetwonen boven winkels onderzocht. Veel ruimtenboven winkels staan leeg of worden niet efficiënt benut.Dit komt ook tot uiting in de verschijningsvorm vandeze bovenverdiepingen. Deze bovenruimten zijn voorde bedrijfsvoering niet meer of minder interessant.Met het toevoegen van de woonfunctie in de binnenstadwordt de levendigheid in het stadshart bevorderden tegelijkertijd zal de gevel verbeteren. Voor deinrichting van de openbare ruimte heeft de gemeenteDe Novelle, het beeld van de Asser School, uitgebracht,waarin de Asser School nader is beschreven. 1 Dit is eenontwerpfilosofie die laat zien hoe het eigene van debinnenstad van Assen behouden kan blijven, versterkten verbeterd kan worden. Een structuurvisie met zijnstrategische gebieden en programma’s is een bruikbaarafstemmings- en integratiekader als onderdeel van hetruimtelijke kwaliteitsbeleid. Een uitvoeringprogrammageeft de garantie dat het niet een papieren tijger wordt.De komende 10 tot 15 jaar heeft Assen voldoende werkaan de winkel(s) in de binnenstad, zodat de binnenstadaantrekkelijk, levendig en goed bereikbaar is voor haar80.000 inwoners en de regio.informatieGemeente AssenHerman MutgeertPostbus 300189400 RA AssenT 0592 36 69 11F 0592 36 65 95E h.mutgeert@assen.nlwww.assen.nlluchtfoto binnenstadbeeld materiaal: gemeente assenNoot:(1) De ontwikkeling van de Asser School startte eind 2002, toenveertien inwoners van Assen in beeld brachten wat zij in deopenbare ruimte belangrijke kwaliteitskenmerken vonden vanAssen. Zij fotografeerden wegen, pleinen en groen in Assen engaven aan wat zij kenmerkend of goed vonden.architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 12Dynamiek buitengebied gaatreikwijdte welstand te bovenMarijke BeekWie op het Nederlandse platteland een dagje gaat toeren, loopt een gerede kans heelwat anders dan de verwachte weilanden en uiterwaarden, bossen en velden te zien.De agrarische sector - en dus het buitengebied - industrialiseert in rap tempo.Aan recent verschenen bebouwing is dat dan ook goed te zien. In het kader van hetsymposium Ontwerpen met Welstand rees daarom de vraag: in hoeverre kan eengemeente via de welstandsnota - tenslotte het vormgevingsinstrument bij uitstek - devinger aan de pols houden? Waarnemingen ter plaatse in drie vrij willekeurige gemeenten,Woudrichem (Noord-Brabant), Zaltbommel (Gelderland) en Venray (Limburg), wordenafgezet tegen de welstandsbepalingen in dat gebied. Een verslag in woord en beeld.woudrichemDe welstandnota van Woudrichem geeft voor hetbuitengebied aan de Maasdijk o.a. de volgende criteria:Het bestaande (historische) beeld is maatgevendvoor nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe ontwikkelingenmoeten in maat en schaal, massa en vorm aansluitenop de bestaande landschappelijke context.Woudrichem, paardenfokkerij met bijbehorendwoonhuis langs de Maasdijk. Schaalvergrotingmet nadruk op functionaliteit. Vormgeving enruimtelijke samenhang van het complex spelen eenondergeschikte rol.zaltbommelIn de welstandsnota van Zaltbommel zijn criteriavoor het glastuinbouwgebied en voor kassenbouwopgenomen. Daarin wordt onder meer gevraagd:- respecteren van de landschappelijke kwaliteiten bijde positionering van de bebouwing en aansluitenop de ruimtelijke verkavelingstructuur,- situering van kassen achter de woonhuizen is gewenst,- technische ruimten en installaties zoveel mogelijkintegreren,- massa en hoofdvorm afstemmen op belendendekassencomplexen,- kaprichting haaks op de openbare weg,- gevels en daken dienen een transparant uiterlijk tehebben,- dichte noordgevels zijn alleen toegestaan wanneernoodzaak i.v.m. bedrijfsvoering overtuigend wordtbeargumenteerd.Zaltbommel, grootschalig, ouder, kassencomplexbij Zuilichem. Kassen bepalen het beeld vanaf dedijk. De gevel is daar dichtgezet om de lichtoverlastvan de kassen naar de dijk toe te beperken.architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 13Zaltbommel, Poederoyen, zeer grootschalig kassencomplexmet woonhuis van de kweker. Een identiekpand, behorend bij hetzelfde complex, staat verderoplangs de weg.venrayNavraag leert dat de gemeente Venray zich door hetopstellen van de welstandsnota bewust is gewordenvan de problematiek van het eigen buitengebied.Steeds grootschaliger agrarische bedrijven wordensteeds vaker gestoken in een industrieel jasje. Tegelijkertijdkomen bedrijven leeg te staan. (Historische)boerderijen worden verkocht waarbij de stallen wordenhergebruikt voor allerhande andere functies variërendvan constructie- en aannemersbedrijven tot diversesoorten dienstverlening. Het komt ook voor, dat de bebouwingwordt gesloopt en vervangen door een woonhuisin de gestalte van een regiovreemde boerderette.In Venray is een nieuw bestemmingsplan in de maakmet als uitgangspunt ontwikkelingsplanologieofwel het principe 'voor wat hoort wat'. Dat houdtbijvoorbeeld in dat meer ruimte voor bepaalde functiesis toegestaan dan het bestemmingsplan aangeeft opvoorwaarde dat wordt voldaan aan hogere kwaliteitsnormen,of meer groen. Bovendien wordt een monumentenbeleidop poten gezet waarbij voor historischbelangrijke boerderijen ook 'voor wat hoort wat'principe zal gaan gelden.aanbevelingenAgrarische bedrijfsbebouwing krijgt steeds vakereen industriële uitstraling. De huidige dynamiek watdat betreft gaat de reikwijdte van het welstandsbeleidver te boven. Het verdient de voorkeur om1. middels het bestemmingsplan een koers uitte zetten,2. meer flexibel in te spelen op de dynamiek:‘voor wat hoort wat’,3. parallel daaraan een monumentenbeleidop te zetten,4. het welstandsbeleid op termijn op beide te latenaansluiten en5. ook daarbij meer dynamische criteria teontwikkelen: van louter beheer van bestaandebebouwing naar zorg voor het landschap als geheelfoto’s : marijke beekBoven: Venray, een van de bijzonder grootschaligevarkensfokkerijen in de gemeente. De schaalvergrotingbrengt verstening van de erven met zich mee.Links: Venray, kippenfokkerij, bestaande uit loodsenen silo's van verschillende afmetingen, waarondereen aantal van drie verdiepingen.Rechts: Venray, 'landschappelijke inpassing' rondeen varkensfokkerij, waardoor het complex in dezomer nauwelijks zichtbaar is. Een van de criteriain de welstandsnota luidt: 'erfbeplanting draagt bijaan gewenste uitstraling'.Linksonder: Venray, de voormalige varkensfokkerij'Porkhof' staat te koop. Gevolg zal zijn ófwel sloopofwel de vestiging van nieuwe (wellicht ongewenste)functies. Ook andere complexen staan leeg of wordenafgebroken. Flankerend monumentenbeleid is daaromgewenst.Rechtsonder: Venray, champignonkwekerij.Agrarische bedrijvigheid in een industrieel jasje.informatieDit artikel is een bewerking van de lezing Particulieropdrachtgeverschap in het buitengebied. Hoe moetenwelstandscriteria worden geformuleerd in landelijk ofagrarisch gebied?, gehouden tijdens het symposiumOntwerpen met Welstand (juni 2005), georganiseerddoor <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> in het kader van het ICEB,InformatieCentrum Eigen Bouw.Beek & Kooiman CultuurhistorieMarijke BeekTussen de Bogen 181013 JB AmsterdamT 020 530 40 02E mmbeek@xs4all.nlwww.beekenkooiman.nlarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 14De gemeente als regisseur bijparticulier opdrachtgeverschapIndira van ‘t KloosterDe laatste jaren is het particulier opdrachtgeverschap in beeld gekomen als één vande mogelijkheden om meer diversiteit in de woningbouw te brengen en om bewonersmeer zeggenschap te geven over hun eigen woonhuis. Desondanks is het aantalhuizen dat door particulieren werd gebouwd niet toegenomen. Het aantal daalde zelfsvan 12.500 in 2000 naar 8.472 in 2004. 1 Hoogleraar Hugo Priemus (TU Delft) wijtdat onder andere aan de hoge grondprijs en het onvermogen van gemeenten om metde nieuwe situatie om te gaan (te veel regels), maar de neergaande lijn in de economiezal daar toch zeker ook aan hebben bijgedragen. 2<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> organiseerde een bijeenkomst op 6 oktober in Rotterdam omervaringen en belemmeringen rond particulier opdrachtgeverschap te inventariserenmet beleidsmakers, kenniscentra, ontwerpers, een wethouder en een bewoner. Aan bodkwamen de gemeentelijke ambities, het grondbeleid bij de kaveluitgifte, de stedenbouwkundigeplanvorming, de beeldkwaliteit, de ruimtelijke inrichting en de stimuleringsinstrumentendie de gemeenten hebben ingezet voor particulier opdrachtgeverschap.de aanpak is overal andersIn heel Nederland zijn projecten in voorbereiding ofin uitvoering rond particulier opdrachtgeverschap.Meestal in de vorm van vrije kavels (Haarlemmermeer,Leiden), soms met aaneengesloten rijtjeswoningen(Woerden), soms in opdracht van een collectief(Apeldoorn, Rotterdam). Vaak in een combinatie vanal het voorgaande (Woerden, Purmerend, Den Haag,Almere). De lokale aanpak en ambitie is echter overalanders.Een gemeente kan (bewust) slechts faciliteren ofintensief begeleiden en stimuleren. ‘Hoe meer jeals gemeente stuurt, hoe groter de kans dat het misgaat’,zegt Frank Kramer van de gemeente Almere.De gemeente probeert zoveel mogelijk tegemoet tekomen, maar initiatiefnemers moeten het zelf doen.‘Intensieve begeleiding en stimulering is noodzakelijk’,vindt Karin Stiksma van de gemeente Apeldoorn,waar burgers met behulp van subsidies en cursussenworden bijgestaan bij hun nieuwbouwplannen.Particulier opdrachtgeverschap kan worden gebruiktals middel om sociaal-maatschappelijke kwestiesmee op te lossen of om er de bovenkant van de marktmee te bedienen. In Bladel en Rotterdam is particulieropdrachtgeverschap een concreet antwoord op eenmaatschappelijk probleem. ‘Overheidsbeleid, zoalsVINEX en groeibeperkingen hebben bijgedragen aaneen geforceerde woningmarkt. De voor woningbouwbestemde grond was meestal al in handen van degrote bouwpartijen. In Bladel was een eigen woningalleen nog mogelijk door middel van een collectiefproject,’ zegt Gert Pijnenburg, wethouder van Bladel.‘Hier was een collectief eigenbouwproject eenadequaat middel tegen woningschaarste en hogeprijzen op de woningmarkt, maar dat is in wezen hetgevolg van ruimtelijk beleid van de hogere overheden(Rijk en provincies).’In Spangen, een probleemwijk in Rotterdam, werdeen heel woningblok om niet weggegeven met deverplichting om de renovatie te bekostigen en erminstens twee jaar te blijven wonen - dat wel. Hetsucces is groot. De sociale cohesie in de wijk istoegenomen, de weerbaarheid van de bewoners inSpangen als geheel eveneens. ‘En, niet onbelangrijk,het heeft veel positieve publiciteit voor de wijk alsgeheel opgeleverd’, zegt Ditty Blom, gemeentelijkprojectleider Wallisblok.Gemeenten zoeken sturing op kwaliteit in hetstedenbouwkundig ontwerp, de beeldregie of juisthet landschapsontwerp. Ben Kuipers, stedenbouwkundigevan de gemeente Woerden, constateert:‘Overgangsgebieden tussen privé en openbaar zijnhet belangrijkst. De omvang van de kavels is in datverband belangrijk. Tot 300 m2 gaat dat vanzelf envanaf 1000 m2 lukt het ook wel weer, maar daartussengaat het heel vaak fout.’In de Haagse wijk Vroondaal is een landschapsontwerpde drager van het plan, in combinatie met een lichtevorm van beeldregie en een begeleidingscommissie.In Vroondaal hebben de gemeente en marktpartijenals uitgangspunt voor de planvorming een landschapsarchitectgevraagd om eenheid en variatie inhet plangebied aan te brengen. Door de introductievan bomen op de kavels en taluds ontstaan zo specifiekeomstandigheden waarop een architect enopdrachtgever kunnen reageren. In Rotterdam-Nesselande is in de Waterwijk wel sprake vanstedenbouwkundige voorwaarden, maar niet vanbeeldregie. Het is een zogeheten welstandsvrije wijk.Er bestaat geen ideale aanpak, maar enige vorm vanregie en begeleiding komt de kwaliteit in het algemeenten goede. 3wat waren de belemmeringen?Beschikbaarheid grond.Het is moeilijk om aan grond te komen, en de beschikbaregrond is duur. Daar hebben eigenbouwers meerlast van dan professionele bouwers. Uit de rijen voorhet gemeentehuis bij kaveluitgiften en de bomvollezaaltjes bij informatieavonden blijken zij vooralbelangstelling te hebben voor middelgrote kavels invrije kavelwijken en collectieve projecten. Gemeentenzouden zich specifieker op de burger kunnen richten.Er zijn ook voorbeelden van geïnteresseerden met eenplan en deelnemers die geen grond kunnen vinden.Buiten de initiatieven van de gemeente zelf om, is hetals individu of stichting bijna onmogelijk om aangrond te komen. ‘Het zou zo moeten zijn dat eengemeente altijd grond beschikbaar stelt zodra eenburger daarom vraagt’, stelt architect Ineke Hulshof.Dat echter is nog lang geen realiteit.Bereidheid en mogelijkheden van gemeenten om daadwerkelijkmee te werken.Het voorbeeld van de gemeente Apeldoorn die eeninformatiefolder maakt, cursussen geeft en subsidiesverstrekt is zeldzaam in Nederland. Gemeenten zoudenhier geld voor kunnen vrijmaken en ambtenarenter beschikking kunnen stellen, maar ze moeten opallerlei fronten bezuinigen. Anders wordt het, als ervoor de gemeente ook andere belangen in hetgeding zijn, zoals in Spangen of Bladel. De gedachtedat (collectief ) particulier opdrachtgeverschap eenrol zou kunnen spelen in sociaal-maatschappelijkekwesties of stedelijke vernieuwing is echter nog nietwijd verbreid in Nederlandse gemeenten.Nieuwe sociale woningbouw.Als gemeenten uitbreiden met honderden of duizendenwoningen tegelijk, praten ze liever met een paaropdrachtgevers dan met een paar honderd.Ook corporaties en ontwikkelaars hebben er weinigbelang bij om het particulier opdrachtgeverschapte stimuleren. Die traditionele partijen worden danook geregeld genoemd als belemmerende factor bijde ontwikkeling van particulier opdrachtgeverschap.Als mengvorm tussen de gevestigde belangen enparticulier opdrachtgeverschap lijkt zich een nieuwverschijnsel te ontwikkelen, dat ‘de nieuwe socialewoningbouw’ genoemd zou kunnen worden.architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 15Het manifesteert zich buiten de overheid en dichtbij de consument, vaak begeleid door semi-commerciëlebegeleidingsbureaus, die goede contacten hebbenmet de ‘oude’ sociale woningbouw. Tegelijkertijdzijn de woningcorporaties soms actief betrokken bijcollectieve particuliere projecten, maar dan als achtervang.Ze staan garant en nemen over als (een deelvan) het project niet gerealiseerd dreigt te kunnenworden door participanten die zich terugtrekken.Hoe kunnen we de knelpunten oplossen?Agenda 2006 en verderDe grond.De rijksoverheid ontwikkelt momenteel twee nieuweinstrumenten waarmee gemeenten eigenbouw kunnenstimuleren: de Grondexploitatiewet, onderdeelvan de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening en eenHandleiding Gemeentelijk Grondprijsbeleid 4 .Op grond van de wet kan in het bestemmingsplanworden vastgelegd welke kavels gereserveerd zijnvoor particulier opdrachtgeverschap. Bestemmingenals ‘eigenbouw’, maar ook ‘sociale woningbouw’ kunnendan worden gelegd op gronden, die in eigendomzijn van particuliere ontwikkelaars. Wanneer zij dezebestemmingen niet willen realiseren kan de gemeentein uiterste instantie overgaan tot onteigening.De Handreiking voor Gemeentelijk Grondprijsbeleidis een referentiekader met voorbeeldprojecten voorde berekening van grondprijzen aan particulieren,opgesteld door VROM, VNG, NVB en NEPROM.Dit is een vervolg op het Convenant dat deze partijenin 2001 sloten over gronduitgifte aan ontwikkelaars.In de nieuwe Handreiking is de eigenbouw explicietopgenomen. Hoofdlijnen zijn:a. Grondprijsberekening mag een kwaliteitstoevoegingaan projecten niet ontmoedigen;b. Uitgifte van gemeentegrond aan ontwikkelaarsof eigenbouwers mag geen verkapte subsidie(‘staatssteun’) bevatten.c. Toewijzing van de kavels moet gebeuren volgensheldere criteria die publiek zijn vastgelegd, bijvoorkeur in de betreffende gemeenteraad. 5De regie.De rol van het lokale bestuur en de bereidheid omdaadwerkelijk mee te werken is essentieel. Dat betekentniet persé stimuleren of een actieve rol vervullen.Niet tegenwerken en faciliteren is al voldoende.Een gemeente(bestuurder) moet te allen tijde deovergang tussen privé en openbaar goed regelen(investeren). De afstemming tussen kavel en kavelkan prima aan de opdrachtgevers zelf wordenovergelaten, maar de afstemming tussen kavel enpubliek terrein is de taak van de gemeente.Bij evaluaties is het belangrijk om voor ogen tehouden dat het gaat om het proces (de zeggenschapvan de burger, verwachting versus resultaat, tijd,etc.) en niet om de vraag of het eindresultaat ‘mooi’is. Dat neemt niet weg dat een gemeente daar wel inkan sturen met behulp van richtlijnen met betrekkingtot de beeldregie.Ook het blijven promoten van goede voorbeeldenis van groot belang. Laten zien dat het werkt, kananderen weer motiveren of overtuigen van hetmogelijke succes van de eigen ideeën of projecten.Het proces.Draagvlak ontstaat door zeggenschap, niet doorafdwingen of opleggen. Heb vertrouwen in de individuelepartijen, geef ze tijd en limieten, en maakduidelijke afspraken. Neem de tijd voor kennisuitwisselingtussen leken en leken, en tussen leken enprofessionals, bijvoorbeeld waar het gaat omafstemming tussen de kavels.Het is van belang, dat er een continue factor is, dietijdens de duur van het hele proces betrokken blijft.Dat hoeft niet de gemeente zelf te zijn, zoals in Apeldoorn,maar het kan bijvoorbeeld ook een kenniscentrum(Projectbureau Wederopbouw in Enschede)of een procesbegeleider (KUUB, BIEB, de Regie) zijn.Voordeel is dat zo niet steeds opnieuw het wiel hoeftte worden uitgevonden.Noten:1. Cijfers CBS.2. NRC Handelsblad, 6 augustus 2005.3. Praktijkvoorbeelden zijn te vinden in Ontwerpen met Welstand,een uitgave van <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>, september 2005.4. De Grondexploitatiewet ligt nu bij de Tweede Kamer enkrijgt waarschijnlijk in 2007 rechtskracht. De HandreikingGrondprijsbeleid wordt dit najaar vastgesteld door de betrokkenpartijen. De presentatie vindt plaats in het voorjaar van 2006tijdens het congres van de Vereniging van GemeentelijkeGrondbedrijven.5. Met dank aan Karl Kupka, senior adviseur particulieropdrachtgeverschap bij VROM.informatieDe bijeenkomst werd georganiseerd door <strong>Architectuur</strong><strong>Lokaal</strong> in het kader van het InformatieCentrumEigenbouw (ICEB). Het ICEB is opgericht door hetministerie van VROM voor de periode 2003-2005. Bijhet ICEB kunnen particulieren en professionalsinformatie krijgen over alle fasen en alle vormen vanparticulier opdrachtgeverschap. In de eerste plaatswil hetcentrum particulieren die zelf opdrachtgever zijnof willen worden van een eigen huis voorzien vaninformatie en advies. Daarnaast wil het alle partijendie professioneel betrokken zijn bij eigen bouw -gemeenten, architecten, aannemers en anderen -ondersteuning bieden in hun werk voor particuliereopdrachtgevers. www.iceb.nl, www.arch-<strong>lokaal</strong>.nl,of www.ruimteforum.vrom.nlOntwerpen met welstand,deel 1 en 2is een uitgave van <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>, 2005.Deel 1 en 2 zijn te downloaden als pdf-documentvia www.arch-<strong>lokaal</strong>l.nlKUUB, www.particulierebouw.nlBIEB, www.bouwenineigenbeheer.nlREGIE, www.deregie.nlConsumentgericht ontwikkelen,herhaalbaar betaalbaar bouwen,wooninnovatiereeks, jrg. 2, nr.7, 2005zie: www.innovatiereeks.nlHet Evaluatie rapport Purmerend overconsumentgericht bouwen verschijnt in januari(zie: www.purmerend.nl)per boot over de bergse plas.particulier opdrachtgeverschap innesselande: modern naast eigentijdsin waterrijke settingcollectief opdrachtgeverschap innieuw-terbreggearchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 16Kazernes en oude fabriekenHerstructurering Ede met oog voor het verledenHans VultoTienduizenden dienstplichtigen hebben er een deel van hun diensttijd doorgebracht:de kazernes in Ede. Vele honderden beroepsmilitairen en burgerpersoneel hebben erhun brood verdiend en hebben er niet alleen een bijdrage geleverd aan de verdedigingvan het vaderland, maar ook aan het sociale en economische leven van Ede. Maar deafschaffing van de dienstplicht in 1996 bleek het begin van het einde: in 2003 maakteDefensie bekend dat de kazerneterreinen in Ede binnen enkele jaren (uiterlijk in 2007)afgestoten zouden worden.Het was niet de enige schok die Ede in die tijd teverduren kreeg; een jaar eerder al had de Enkafabriek(garenspinnerij) haar poorten gesloten. Sinds 1922was Enka in Ede gevestigd en was, net als defensie,ook Enka diep geworteld de Edese samenleving.Zo heeft Enka zelf voor zijn arbeiders woningengebouwd, het zogenaamde Enkadorp. Ook in hetsociale leven roerde de fabriek zich, denk maar aanhet (nog steeds bestaande) Enka-mannenkoor.Met het vertrek van defensie en de sluiting van deEnka verloor Ede dan ook twee van zijn iconen. Tweeiconen die sterk met de stad verbonden waren, maar ertegelijkertijd ook weer niet echt deel van uitmaakten.Zowel de kazerneterreinen als de Enka lagen tussende stedelijke bebouwing van Ede en het Veluwemassiefin en waren (en zijn ook nu nog) omgeven doorhoge hekken. Wat zich achter die hekken bevindt enwat zich daar afspeelt is voor de gemiddelde Edenaarniet toegankelijk. Bovendien vormen Enka en defensieook een fysieke afscheiding tussen de stad en deVeluwe. Dit heeft tot gevolg gehad dat Ede zich deafgelopen 100 jaar ontwikkeld heeft in zuidelijke enwestelijke richting en (in mindere mate) naar hetnoorden, terwijl aan de oostkant de ontwikkelingen‘op slot’ zaten.Het vertrek van Enka en defensie was daarom voorEde naast een verlies ook een kans om de stedelijkeontwikkeling van Ede een nieuwe impuls te geven.Het gaat om een gebied van maar liefst 200 ha datbovendien bezaaid is met monumenten en cultuurhistorischwaardevolle relicten.Er moest voor ditenorme gebied een nieuwe stedelijke invullinggevonden worden. Een stedelijke invulling die hetverlies aan werkgelegenheid door het vertrek vandeze twee grote werkgevers uit Ede enigszins compenseert.Maar ook een invulling die respect toontvoor het verleden van deze plekken. Fysiek, door devele monumentale panden en relicten in te passen ineen nieuw stedelijk ontwerp. Met respect voor hetverleden de toekomst van het gebied ontwikkelen,dat was dan ook de opdracht waar de gemeente Edezich voor gesteld ziet.randvoorwaarden om bij te likkebaardenStedenbouwkundige Jaap van den Bout van bureauPalmboom en van den Bout kreeg de opdracht omvoor het gehele gebied een masterplan te ontwikkelen.‘Al de eerste keer dat we in dit gebied gingen rondfietsenwaren we onder de indruk van het gebied’,vertelt hij. ‘Misschien wel op de eerste plaats vanwegede on-Nederlandse hoogteverschillen die je er vindt.Het gebied vormt echt het overgangsgebied van hetVeluwemassief naar de Gelderse Vallei. Er zijn hoogteverschillentot 25 meter op vrij korte afstand. Vooreen stedenbouwkundige zijn dat, in Nederlandseomstandigheden, randvoorwaarden om bij te likkebaarden.Voeg daarbij de monumentale panden ende karakteristieke structuren die je bij de verschillendekazernes en de Enkafabriek vindt, en het wordtdirect al duidelijk dat hier iets heel bijzonders gaatontstaan. Vooral omdat het ambitieniveau van degemeente Ede hoog is.’Uitgangspunten bij het ontwikkelen van het masterplanwaren landschap, cultuurhistorie en verkeer.Deze ingrediënten moesten uiteindelijk leiden tothet raamwerk van enclaves waarbinnen de verdereplanontwikkeling vorm kon krijgen. Elke enclavekrijgt daarbij een thema dat het karakter van dieenclave omschrijft en dat richting geeft aan de toekomstigestedenbouwkundige ontwikkeling. Daarbijis uitdrukkelijk rekening gehouden met het hergebruikvan bestaande, cultuurhistorisch waardevolle pandenen ensembles. De thema’s zijn bijvoorbeeld: ‘wonen opeigen domein’, ‘de campus’, ‘wonen op de Veluwe’, ‘dewereld achter de fabriekspoort (voor het Enkaterrein)’,‘huizen en tuinen’ en ‘stadshuizen langs het spoor’.landschap en cultuurhistorieLandschap speelt in Ede Oost een prominente rol.Wie de kaart goed bekijkt, ziet dat de Veluwe vanoudsdiep de stedelijke structuren binnendringt. In hetoostelijk deel van de stad zijn veel lanen en groenstructurenaanwezig die doorlopen vanuit de Veluwe,maar door de defensieterreinen of het Enka-terrein afgesnedenzijn. Door het wegvallen van deze barrièreskunnen deze oude verbindingen in ere hersteldworden. Binnen de gebieden bevinden zich bovendieneen aantal groene enclaves. Een ander landschappelijkaspect vormen de reeds eerder genoemde hoogteverschillen.Deze bieden volop mogelijkheden voorafwisselende en verrassende stedenbouwkundigeinvullingen.Cultuurhistorici komen in Ede Oost volop aan huntrekken. Het wemelt er van de monumenten enmonumentwaardige panden. Daarbij gaat het nietalleen om individuele gebouwen, maar ook omensembles van gebouwen, bijvoorbeeld gegroepeerdrond een exercitieterrein. Tijdens het opstellen vanhet Masterplan is onderzocht in hoeverre bestaandepanden zich lenen tot hergebruik. Hoewel niet tegaranderen is dat uiteindelijk alle waardevollepanden bewaard kunnen blijven, vormt het geheelaan cultuurhistorisch waardevolle panden eenbelangrijk structurerend element voor de verdereplanvorming.infrastructuurHet derde structurerende element vormt de verkeersinfrastructuur.De bestaande infrastructuur van Edestad is overbelast, dus het is noodzakelijk dat hetnieuw te ontwikkelen gebied een eigen ontsluitingkrijgt naar de Rijksweg A12 en de provinciale wegN224. Na een uitgebreide afweging van alternatievenis gekozen voor een nieuwe, parkachtige ontsluitingsweg,die deels langs de rand en deels diagonaal doorhet gebied loopt. De nieuwe weg moet het karaktervan een parklane krijgen, ingebed in het groen en goedingepast in het landschap. Door gebruik te makenvan natuurlijke hoogteverschillen in het terrein lijkthet mogelijk een weg aan te leggen die de bestaandestructuren niet wezenlijk verstoort, die minimaaloverlast voor de omgeving veroorzaakt en die goedoversteekbaar is en daardoor geen nieuwe barrièrenaar de Veluwe opwerpt. Diverse varianten van eenaansluiting van de geplande parklane op de RijkswegA12 zijn nog onderwerp van studie en overleg metRijkswaterstaat. De gemeenteraad moet daar nogeen apart besluit over nemen.Prominent aanwezig in Ede is de spoorlijn vanArnhem naar Utrecht. Met het Intercitystation Ede-Wageningen is het de derde factor (naast defensieen Enka) die Ede in de voorbije eeuw een onstuimigegroei opgeleverd heeft. Maar net als defensie en Enkavormt ook deze zegening een barrière. De spoorlijnsnijdt de stad in tweeën en vormt een scheidingtussen het Enka-terrein en de defensieterreinen.Ook in de bestaande stad vormt de lijn een harde,moeilijk oversteekbare barrière met de nodigeonveilige gelijkvloerse oversteken. Voor wat betreftde gemeente Ede is de ontwikkeling van de nieuweterreinen dan ook onlosmakelijk verbonden met hetopheffen van de barrièrewerking van het spoor.Het verdiept aanleggen van het spoor, waardoor hetmakkelijker en veiliger oversteekbaar wordt en waardoor(toekomstige) geluidsoverlast op een minderruimte-intensieve manier bestreden kan worden, iseen langgekoesterde wens van de gemeente. Hetmasterplan voorziet daarin. In combinatie met eenoostwaartste verplaatsing van het station, waardoordit een verbindend element tussen Enka en defensiewordt, vallen zo ineens veel stedelijke ‘puzzelstukjes’op hun plaats.architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 17communicatie en ambitieVerantwoordelijk wethouder Simon van de Pol:‘Heel veel mensen voelen zich verknocht aan ditgebied, het is een gebied vol met herinneringen.Dat geldt natuurlijk vooral voor de vele mensen diedaar gewerkt hebben of er hun diensttijd doorgebrachthebben, maar ook voor veel andere Edenarenbetekenen deze gebieden veel. Wij vinden dat degebieden daarom een echt Edese invulling moetenkrijgen, zodat mensen zich ook in de toekomst hiernog in kunnen herkennen. Dat lukt alleen als je ditsoort plannen maakt in een intensief communicatietrajectmet de hele samenleving.’ Steeds als er weereen stap gezet was op weg naar het masterplan isdeze besproken met de bevolking, het bedrijfsleven,maatschappelijke organisaties en instellingen en degemeenteraad. Dit heeft uiteindelijk geleid tot eenbreed gedragen plan dat allerwegen enthousiasmeoproept. Het is een plan met een hoog ambitieniveaudat een wezenlijke bijgrage kan leveren aan de verdereontwikkeling van een vitale stad.Projectleider Rob Tutert merkt daar over op: ‘Met ditmasterplan maken we de stad weer heel. Door het spoorte verdiepen, heffen we de kunstmatige scheidingtussen noord- en zuid Ede op. En door de kazerneterreinenen het Enka-terrein te ontwikkelenherstellen we het verband van de stad met de Veluwe,wat één van de grootste aantrekkelijkheden van Edeis. We ontwikkelen uiterst aantrekkelijke woon- enwerkgebieden voor elke portemonnee. Daarmeegeven we niet alleen een kwaliteitsimpuls aan destad, maar aan de hele regio. Met dit plan kan Edejaren vooruit.’het begin van een grote klusHet masterplan is duidelijk geen eindstation, maarhet begin van een gigantische klus. Voor de verdereuitwerking is gekozen voor een aantal sporen, die deelsparallel kunnen lopen. Het planologisch juridischkader is er daar één van (Milieu-EffectrapportageMER / Strategische Milieubeoordeling SMB; één ofmeerdere bestemmingsplannen). De verdieping vande spoorlijn en de verplaatsing van het station vormeneen ander traject. De nadere invulling van de enclavesis een derde spoor, waarvan enkele enclaves (Enkacomplex,Kop van de Parkweg nabij het station) alop korte termijn aangepakt zullen gaan worden.Het vierde spoor tenslotte was oorspronkelijk geformuleerdals ‘verwerving van de defensieterreinen’,en werd gezien als een onderhandelingstraject.Recent blijkt het plan echter zodanig interessanteperspectieven te bieden dat het Rijk overweegt omrisicodragend mee te ontwikkelen. Rijk en gemeenteonderzoeken momenteel gezamenlijk of er eenbusiness case te ontwikkelen valt, waar beiden inkunnen participeren. Als dit van de grond komt, zoudit unieke gebied ook in een uniek samenwerkingsverbandvan Rijk, gemeente en private partnersontwikkeld gaan worden.Houd Ede Oost in de gaten. Hier gaan in de toekomst(nog meer) interessante ontwikkelingen plaatsgrijpen.enka-fabriek, poortgebouwbebouwing kazerne maurits-terreininformatieGemeente EdeHans VultoPostbus 90226710 HK EdeT 0318 68 05 81F 0318 68 01 40E hans.vulto@ede.nlwww.ede.nlbebouwing kazerne beekman-terreinfoto’s: gemeente edewoningen, kantoren en voorzieningenUiteindelijk biedt het masterplan ruimte voor debouw van 3500 tot 4500 woningen in diverse prijsklassen(goedkoop, middelduur en duur), voor90.000 tot 110.000 m2 kantoren en commerciëlevoorzieningen, 28000 m2 aan maatschappelijkevoorzieningen (onderwijs, zorg en welzijn) en40.000 m2 aan diverse stedelijke voorzieningen,bijvoorbeeld op het gebied van vrijetijdsbesteding.Hierbij kan deels gebruik gemaakt worden van debestaande (kazerne)gebouwen.architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 18Europa decentraal eersteaanspreekpunt bij vragenover Europees rechtJochem BernsDe invloed van Europese wet- en regelgeving en rechtspraakop decentrale overheden groeit. ‘Brussel’ heeftdirecte invloed op voor gemeenten, provincies en waterschappenbelangrijke beleidsterreinen als staatssteun,aanbestedingen, milieu, en subsidies.Op sommige gebieden wordt zo’n 70% van de Nederlandsewet- en regelgeving bepaald door Brussel. Dat veelEuropese wetgeving bovendien zonder enige tussenkomstvan Den Haag rechtstreeks werkt, en grote gevolgen kan hebben, is zeer belangrijkvoor decentrale overheden. Precies om deze reden hebben het Ministerie vanBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,het Inter Provinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen al in 2002 het kenniscentrumEuropa decentraal opgericht.Informatie over Europese beleidsbeslissingen enwetgeving is er in overvloed. Het probleem waarveel gemeenten, provincies en waterschappen meekampen, is het filteren van deze informatiestromen.Er is een grote behoefte onder decentrale overhedenaan specifieke en op hen toegesneden informatie.Daarnaast kan een platform voor het uitwisselenvan concrete Europese ervaringen en informatie bijzonderbehulpzaam zijn in de dagelijkse decentralepraktijk. Veel gemeenten, provincies en waterschappenhebben immers al waardevolle ervaringenopgedaan met Europese zaken. Van deze ervaringenkunnen anderen leren.eerste aanspreekpuntDoelstelling van Europa decentraal is de kennis enexpertise over Europees recht en de juiste toepassingervan bij de decentrale overheden te vergroten enverder uit te laten groeien tot het eerste aanspreekpuntvoor decentrale overheden bij vragen over detoepassing van Europees recht.Hoe verwezenlijkt Europa decentraal deze doelstellingen?Gedegen kennisopbouw is een van de hoogsteprioriteiten bij Europa decentraal. Om deze redenwerken de adviseurs continu aan de samenstellingvan elf dossiers, onder meer op het terrein vanregionaal beleid, milieu, staatssteun en aanbestedingen.Deze dossiers brengen niet alleen de geldendewet- en regelgeving in kaart; ook worden ontwerpvoorstellenvan de Europese Commissie bezien enjurisprudentie geanalyseerd op juridische gevolgenvoor decentrale overheden. Verder is er per beleidsterreineen overzicht van de meest gestelde vragen,relevante organisaties, informatiebronnen enpraktijkvoorbeelden.De dossiers dienen als basis voor de belangrijkstetaken van het kenniscentrum:informatieverstrek-king, voorlichting en advisering.Bij deze kennisoverdracht speelt ten eerste de websitewww.europadecentraal.nl een grote rol. De site geeftnu al elke dag de meest actuele informatie op Europeesgebied toegesneden op decentrale overheden,een agenda met relevante bijeenkomsten en artikelenvan onder meer professor Hessel die houvast biedenom de vaak ingewikkelde Europese materie te doorgronden.Daarnaast informeert en adviseert Europadecentraal via publicaties, bijeenkomsten en deEuropese Ster, het wekelijkse nieuwsbulletin insamenwerking met het Huis van de NederlandseProvincies dat via de website te raadplegen is.En wist u dat u zelf ook met vragen terecht kan bijEuropa decentraal? Alle medewerkers van provincies,gemeenten en waterschappen kunnen gratis terechtbij het kenniscentrum voor advies of informatieover een Europese kwestie.Maar Europa decentraal doet nog meer. Momenteelbekijken de provincies op welke manier zij Europadecentraal kunnen betrekken bij de Europaprooftrajecten,peilt het kenniscentrum welke behoefteaan informatie er bij de decentrale overheden is enneemt Europa decentraal deel aan verschillendeonderzoeken.In alles wat Europa decentraal doet, staat het nietalleen. Het kenniscentrum kan altijd een beroepdoen op zijn brede netwerk en partners uit de wereldvan overheid en de wetenschap. Daarnaast maaktEuropa decentraal ook gebruik van de formele eninformele contacten met IPO, VNG en UVW en in hetbijzonder met hun voorposten in Europa. Tenslotteis er nog de samenwerking met het recent opgerichtekenniscentrum PIANOo (Professioneel Inkopers enAanbesteders Netwerk Overheid) en de bestaandeProjectdirectie Professioneel Inkopen en Aanbesteden(PIA). Dit netwerk voor opdrachtgevers houdt zichbezig met enkele verwante onderwerpen op hetgebied van (Europese) overheidsopdrachten.Door de krachten te bundelen hopen partijen elkaarsteeds meer te kunnen versterken.informatieWilt u meer weten over Europa decentraalof een informatiepakket ontvangen?Kijk op www.europadecentraal.nl,mail naar info@europadecentraal.nlof bel 070 338 10 90.architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 19Amsterdam investeertin scholenbouwArthur Zielhorstnova college,foto’s: ludo van arembasisschool merkelbachhuygens college, nieuwbouwAmsterdam kende tot drie jaar geleden een achterstand in het verbeteren en vernieuwenvan scholen. De verbetering van de onderwijshuisvesting is daarom ook een van despeerpunten van het huidige college. Bovenop de Rijksvergoeding betaalt de gemeenteAmsterdam uit eigen middelen fors mee aan de onderwijshuisvesting in de stad. Met debijdrage van de gemeente is tot 2009 circa 250 miljoen euro beschikbaar. Een ongekendhoog bedrag in moeilijke economische tijden. Toch heeft Amsterdam er voor gekozenom veel geld te investeren in goede onderwijshuisvesting.verbetering op stoomDe gemeente stimuleert en faciliteert nieuwbouw,uitbreidingen en renovaties voor alle onderwijssoortenwaarvoor de gemeente verantwoordelijk is.De bouwactiviteiten worden echter voorbereid engerealiseerd door de schoolbesturen. Ondersteunddoor architecten en medewerkers van de stadsdelen,hebben de schoolbesturen veel energie gestoken inhet verbeteren van de onderwijshuisvesting.Natuurlijk kan niet alles in één keer worden gerealiseerd.Daarvoor is de opgave te groot. Schoolbesturenkunnen maar een beperkt aantal projecten tegelijkaan; de invulling van het programma van eisen doorhet schoolbestuur, de staf van de school en de discussiesover de onderwijskundige invulling vragennu eenmaal tijd. Daarnaast blijken keer op keer deprocedures voor de afgifte van de benodigdevergunningen tijdrovender dan was aangenomen.Voor nieuwbouw blijkt het bovendien niet altijd evenmakkelijk om een geschikte locatie te vinden. Tochzal naar verwachting eind volgend jaar 57% van deschoolgebouwen in Amsterdam voldoen aan dedoor Amsterdam gewenste norm voor hedendaagsehuisvesting en aan de laatste onderwijskundigeinzichten. Na de soms lange aanlooptijd komt deverbetering nu echt op stoom en worden de eersteresultaten zichtbaar. Of het nu gaat om nieuwbouw,renovaties of uitbreidingen, de verscheidenheid vande gebouwen is groot en er is vaak gekozen voorfraaie oplossingen.ict onderwijsZo stelt bijvoorbeeld het Huygens College in OudWest ICT-onderwijs centraal. Je ziet dit ook terug inde inrichting. Leerlingen krijgen les in een digitaleomgeving, er zijn digitale werkplekken voor leerlingenen docenten. Ook is er een grotere ruimte gerealiseerdwaar meerdere groepen tegelijkertijd lessen kunnenvolgen. Opvallend zijn de lichte en frisse kleuren in degehele school. Er is veel geel, oranje en donkerrood,maar ook blauw. Het geeft in ieder geval een ruimtelijkeffect en een gevoel van openheid. De inrichtingstraalt kwaliteit uit. In een aantal ruimtes is eenflexibele indeling met verplaatsbare wanden mogelijk.Daardoor kun je in kleinere en grotere groepenlesgeven. Door de combinatie van ICT-school ennieuwbouw van Butzelaar Van Son Architectenheeft de school aan populariteit gewonnen en is erzelfs sprake van overaanmelding van leerlingen.multifunctioneelBasisscholen De Stern (tot afgelopen schooljaar de12e Montessorischool) en Merkelbach zijn samenondergebracht in een fraai ogend multifunctioneelcentrum naast het Gelderlandplein, een ontwerpvan Erick van Egeraat Associated Architects. Omdatde scholen daarvoor slecht waren gehuisvest, hetbuurtcentrum (BOC) moest worden opgeknapt enhet stadsdeel meer en betere ruimtes voor kinderopvangen peuterspeelzaalwerk wilde, is een multifunctioneelcentrum ontstaan. Hierdoor kunnenbeide scholen gebruik maken van de theaterzaal,de leskeuken en de multimediaruimte. De as vanhet gebouw wordt gevormd door een lange zogehetenintegratiegang. Vanuit deze gang zijn alle voorzieningenin het gebouw te bereiken. Wel hebben descholen allebei een eigen ingang. Daarnaast is er eenpeuterspeelzaal en kinder- en tienerwerk. Er wordtop korte termijn ook een kinderdagverblijf in hetgebouw gerealiseerd.oud en nieuw gebouwDat oud en nieuw goed samen kunnen gaan bewijsttot slot het gebouw van het NOVA College in stadsdeelGeuzenveld-Slotermeer. Op een deel van hetbestaande pand is - via een speciale constructie - eencompleet nieuwe school neergezet door FH2 Architects.De oude praktijkruimtes zijn allemaal gestripten grotendeels vernieuwd. Duidelijk is dat bij dezeVMBO-school de nadruk op de praktijklessen ligt.Leerlingen doen onder meer voertuigentechniek,elektrotechniek, bouw of gaan aan de slag in degrootkeuken. De school beschikt ook over een bakkerijen een restaurant, waar wekelijks maaltijdenworden geserveerd.Oud en nieuw komen bij het NOVA College nadrukkelijksamen in een atrium, een grote ruimte metveel glas, waar de architect een loopbrug en trappenin heeft verwerkt. Er ontstaat meteen een natuurlijkeeenheid, waardoor niet meteen het gevoel naarvoren komt dat je in een ander deel van de schoolterechtkomt. De overgang tussen het oude en hetnieuwe gedeelte van de school wordt gevormd dooreen atrium van glas, met trappen en loopbruggen.Zeker als je vanuit de gangen het atrium binnenloopt,geeft dat een overweldigend effect. Hierdooris een verrassend mooie hoge ruimte gecreëerd metveel daglicht. Deze mooie lichtinval wordt in dedaaropvolgende gangzone doorgezet met bovenlichtenboven de zogeheten kloostergang. Ook hieris er weer een verbinding tussen oud en nieuw.informatieDienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO)Arthur ZielhorstPostbus 18401000 BV AmsterdamT 020 552 36 08E a.zielhorst@dmo.amsterdam.nlwww.dmo.nlwww.onderwijs.amsterdam,nlarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 20Het allermooiste van AmersfoortHerinneringscentrum voormalig Kamp AmersfoortJohanna van der WerffDit jaar werd de <strong>Architectuur</strong>prijs ‘Het allermooiste van Amersfoort’ voor de derde keeruitgereikt. Een ruime meerderheid van de meer dan 1300 mensen die hun stem uitbrachtenkoos voor het herinneringscentrum van het voormalig Kamp Amersfoort. Daarbij speeldede manier waarop het gebouw is ingepast in het ‘schuldig landschap’, zoals kunstenaarArmando de omgeving typeert, mee bij de keuze van de inzenders. De prijs werd uitgereiktaan INBO architecten Woudenberg en Adviesbureau Haver Droeze BNT landschapsarchitectuur;opdrachtgever was de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort.In 2007 wordt de volgende <strong>Architectuur</strong>prijs Amersfoort georganiseerd.herinneringscentrum voormalig kamp amersfoortfoto’s inbo architecten woudenbergDe <strong>Architectuur</strong>prijs Amersfoort is een initiatief vanhet architectuurcentrum van Amersfoort, onderdeelvan De Zonnehof, centrum voor moderne kunst.Het belangrijkste doel van de prijs is de inwonersvan de stad te interesseren voor de kwaliteit van hunbebouwde omgeving, en hen te betrekken bij destedenbouwkundige ontwikkelingen. De gedachteis dat kennis van architectuur, stedenbouw en deinrichting van de openbare ruimte wordt gestimuleerden vergroot wanneer de bewoners een actieverol krijgen. Hiernaast is de <strong>Architectuur</strong>prijs bedoeldom Amersfoort naar een breder publiek te profilerenals stad met hoogwaardige architectuur.De prijs wordt elke twee jaar uitgereikt; dit jaar voorde derde keer. De architectuurwerkgroep van DeZonnehof maakt telkens een voorselectie van de tienbeste gebouwen die in de twee jaar voorafgaand aande prijs zijn gerealiseerd. Hieronder vallen ook openbaartoegankelijke interieurs en stedenbouwkundigeelementen zoals pleinen en parken.De selectiecriteria voor de prijs worden geformuleerddoor de programmaraad en openbaar gemaakt bij detentoonstelling van de genomineerde projecten inDe Zonnehof en op de website. Daarbij wordtnadrukkelijk aandacht besteed aan allerlei zakenwaarop de projecten kunnen worden beoordeeld,bijvoorbeeld materiaal en detaillering, vorm enfunctie, en de relatie van het project met zijn omgeving.Zo kunnen de bewoners bij het kiezen van eenfavoriet project verder de kijken dan de kwalificaties‘mooi’ of ‘lelijk’. Ook verschijnt er een aparte architectuurbijlagevan de Amersfoortse Courant, waarinde genomineerde projecten worden gepresenteerd.De prijs, de tentoonstelling en de samenwerkingmet de Amersfoortse Courant blijken elkaar goed teversterken en spreken een zeer breed publiek aan.Meer dan 1300 mensen brachten hun stem uit.Onderdeel van de <strong>Architectuur</strong>prijs is een fotografieopdrachtdie De Zonnehof aan een toonaangevendearchitectuurfotograaf verstrekt om daarmee zíjnvisie op alle tien de genomineerde gebouwen te geven.De fotografieopdracht voegt zo een actuele visie opde architectuurfotografie toe aan de tentoonstelling.Het is de bedoeling om na vijf edities met vijf verschillendefotografen zowel een klein overzicht tegeven van de Nederlandse architectuurfotografie, als‘het beste’ van Amersfoort te hebben gedocumenteerd.In 2005 ging de fotografieopdracht naar Jeroen Musch.informatieAdressen architectuurcentra in Nederland:zie achteromslagarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 21De Euregionale <strong>Architectuur</strong> PrijsWinnaar is: alex montiel aguilar(academie van bouwkunstmaastricht)voor zijn project ‘the racket club’Het jury rapport zegt hier het volgende over:“Het gaat hier om een klein project, maarverscheidene aspecten van de architectonische enstedenbouwkundigecomplexiteit worden erinbehandeld. Het conceptualiseertmultifunctionaliteit in een ‘hybride’.De Euregionale <strong>Architectuur</strong> Prijs wordt jaarlijksuitgereikt aan het beste afstudeerproject van dedeelnemende architectuuropleidingen uit deEuregio Maas-Rijn. De coördinatie van deze prijsis in handen van het Vitruvianum, centrum voorarchitectuur in de Euregio Maas-Rijn te Heerlen.De uitreiking van de prijs vindt altijd in één derdeelnemende plaatsen (Luik, Maastricht, Aken,Diepenbeek, Maastricht, Heerlen) in de Euregio plaatsen dit jaar was dat op 12 november in het Vitruvianum(dat zetelt in het Glaspaleis) te Heerlen.De Euregionale <strong>Architectuur</strong> Prijs stelt zich ten doeltalentvolle, pas afgestudeerde architecten, ingenieursen stedenbouwers een podium te bieden ter bevorderingvan de beroepspraktijk. Datzelfde podium geeftde deelnemende instellingen de gelegenheid zich vooreen internationaal publiek te presenteren en kenniste nemen van elkaars onderwijsmethodieken.De Euregionale <strong>Architectuur</strong> Prijs (EAP) is eenwedstrijd waarbij de beste afstudeerprojecten vanvijf architectuuropleidingen uit de hele EuregioMaas-Rijn met elkaar in competitie treden en dooreen internationale deskundige jury beoordeeldworden. De eerste prijs bedraagt 2500 Euro, detweede prijs 1250 Euro en de derde prijs 500 Euro.De EAP vormt een uniek grensoverschrijdend projectomdat het gestoeld is op een vast samenwerkingsverbandtussen de volgende partijen die zichcontractueel gecommitteerd hebben aan de Euregionale<strong>Architectuur</strong> Prijs: vijf architectuuropleidingen,waarvan er twee uit Duitsland, twee uit België en éénuit Nederland en vier architectenorganisaties,waarvan er twee uit België komen, één uit Duitslanden één uit Nederland. Zie voor meer informatie:www.eap-pae.org en www.vitruvianum.nlinformatieAdressen architectuurcentra in Nederland:zie achteromslagPrijs en prijsvraagVerbeter de architectuur van bedrijventerreinenOver smaak valt te twisten, maar de waarderingvan bedrijventerreinen roept weinig discussie op.De algemene opvatting is dat deze terreinen hetlandschap eerder aantasten dan verrijken.Terwijl sommige gebieden in de loop der jarenaan kwaliteit winnen, treedt bij bedrijventerreinenvooral verloedering op. Verbetering van dearchitectuur kan dan helpen om een negatievespiraal te doorbreken. Tot dusver wordt meestalbesloten om een verouderd terrein te verlaten enop een nog onbebouwde plek opnieuw te beginnen.Hierdoor is nog niet veel kennis opgebouwd oververbetering van bestaande terreinen.De Staatssecretaris van Economische Zaken, Karienvan Gennip, ondersteunt gewenste verbeteringenvan bedrijventerreinen door prijzen uit te loven vooropdrachtgevers die verbeteringen in de praktijkhebben gebracht. Hiernaast schrijft zij een openbareideeënprijsvraag uit, die nieuwe oplossingen voorbestaande terreinen moet opleveren. Het Ministerieheeft aan <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> gevraagd ondersteuningte bieden bij de uitvoering van de prijsen prijsvraag.De prijsvraag voor het beste ontwerp én de prijsvoor het beste gerealiseerde project geldenuitsluitend voor de volgende twee categorieënbedrijventerreinen:- binnenstedelijke bedrijventerreinen- bedrijventerreinen waarop vooral bedrijven zijngevestigd die overlast veroorzakenDe deadline (16 december) voor inschrijving nadert.Bestaat er in uw gemeente een bedrijventerreindat in aanmerking komt: schrijf u dan snel inmet hetdeelnameformulier opwww.architectuurprijsvraag.ez.nl,of meld het aan bij Janneke van der Poel, 020-5304000(janneke.vanderpoel@arch-<strong>lokaal</strong>.nl). De completeregeling kunt u nalezen op de genoemde website.architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 22Consumptiemilieus:aantrekkende milieusvoor de creatieve klasseOverheid grijpt in op buurtniveauJos GadetTussen steden, ook internationaal, is een concurrentiestrijd gaande waarin alle zeilenmoeten worden bijgezet. Amsterdam doet dat onder andere door het marketingoffensief‘I Amsterdam’. Een deel van de vulling van dit immense offensief zou moeten bestaatuit de ontwikkeling (en omarming) van ‘consumptiemilieus’.In de beleveniseconomie van vandaag neemt dieconsumptiefase een veel groter deel van de productiekolomin beslag dan gebruikelijk. Drinken van koffieis het maken van een statement; een bakkie troostheeft afgedaan, een ‘macchiato met een double shotespresso full classic’ of ‘Colombia met een vanillaflavour’ doet z’n intrede. Vooral de stedelijk georiënteerdebewoners zoals studenten, hoog opgeleiden,shortstay city dwellers en kunstenaars (ook welcreatieve kenniswerkers genoemd) richten zich opdit aanbod.De aanwezigheid van ‘prettige plekken’ (consumptiemilieus)zijn van doorslaggevende betekenis voor devestigingskeuze van creatieve kenniswerkers en dusvan creatieve kennisbedrijvigheid.hoe zien consumptiemilieus er uit?In elk geval niet zoals het Leidseplein, het Rembrandtplein,de Kalverstraat en dergelijke in Amsterdam.Exemplarisch voor een consumptiemilieu is de petitehistoire van de Frans Halsstraat in de AmsterdamsePijp. De Pijp is een 19de-eeuwse uitbreidingswijkdirect grenzend aan de oude binnenstad en in aanlegbedoeld voor de Amsterdamse arbeidersklasse.Vanwege de hoge grondprijskosten werd De Pijpal direct na de oplevering bewoond door de lagereambtenaren en de middenstand, die de overlastbezorgende bedrijvigheid en uitgewoonde arbeiderswijkenin de binnenstad ontvluchtten. Door decommerciële opzet van de woningbouwcorporatiesin die tijd en de speculatiebouw ontstonden er kleinewoningen, echter met een relatief hoge huur.Veel bewoners verhuurden dan ook kamers aankunstenaars, artiesten en ‘alleengaanden’ zodat ereen levendige buurt ontstond, die ook toen alomschreven werd als het Amsterdamse QuartierLatin of Boheems Amsterdam.Rond de jaren ‘80 kende de buurt naast de bohémiensom dezelfde redenen ook studenten. Tevens bood DePijp vanwege de relatief lage huurprijzen ook onderdakaan Spaanse en Portugese (later Marokkaanse enTurkse) gastarbeiders. Bijgevolg veranderde hetvoorzieningenaanbod in dit deel van de stad en ontstondener winkels en horeca gericht op de gemêleerdebevolking.De komst van Carels Café in de Frans Halsstraat beginjaren ‘80 is de aanzet tot meer horecavestigingen(zoals Quinto) en winkels in deze straat. De bekendheidvan de Frans Hals is terug te zien in de huur- engrondprijzen in de straat en omgeving. Niet alleenwordt dit kwartier geliefd bij de marginale gentrifiers(studenten, bohémiens), maar ook bij de meerkapitaalkrachtige gentrifiers.Deze karakteristieke gentrification wordt al dan nietopzettelijk ondersteund door overheidsingrijpen.Ten eerste verlegt de gemeente het ‘hoofdnet fiets’,zodat het trottoir verbreed, de straat door éénrichtingsverkeerautoluwer, en de aanblik door aanplantop het verspringend trottoir groener wordt. De begaanbaarheidte voet en per fiets verbetert hierdoorenorm. Ten tweede verlaat de gemeente in de omgevingFrans Halsstraat haar eerder sloop-nieuwbouwbeleidin de Pijp en saneert woningen of schrijft aan.Dit overheidsingrijpen versterkt het transformatieprocesvan de Frans Halsstraat. Deze buurt raaktdaardoor ook gewild bij de opkomende creative class:niet alleen om gebruik te maken van de voorzieningen,maar ook als woonmilieu en plek waar je anderen kuntontmoeten (wat het ‘creatieve proces’ kan versterken).architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 23frans halsstraat, amsterdam.foto: niek bosch, droInmiddels hebben de eerste creatieve bedrijven deFrans Halsstraat ontdekt.De straat is binnen 25 jaar veranderd van één van devele ogenschijnlijk ‘kansloze’ straten in Amsterdamtot een aantrekkelijke stadstraat van faam voor de inde stad ingewijden.zonder de combinatie rust enlevendigheid geen consumptiemilieusVanuit de woning is de geclusterde levendigheidgemakkelijk te belopen. Beloopbaarheid is essentieel.De draagkrachtige bevolking maakt speciaalzakenin het consumptiemilieu mogelijk. Interessant isdat de preferabele consumptiemilieus net buiten detoeristenstromen liggen. Dat betekent dat deomzetsnelheid relatief lager is, en dus oninteressantvoor ketens als H&M, Blokker, Esprit, Douglas enFebo, waardoor een rijke, kleinschalige, diverse endus unieke branchering mogelijk is. De exquiseambachtelijke slager met truffelleverworst vlaknaast de in jazz gespecialiseerde muziekwinkel,tegenover de mooie kinderkledingwinkel.Naast de relatief draagkrachtige bevolking verhoogtde aanwezigheid van studenten, immigranten enbohémiens de aantrekkelijkheid van consumptiemilieus.Dat luistert nauw, want te omvangrijke socialewoningbouw tast de draagkracht van de omgeving aan.Natuurlijk zijn het bijna allemaal plekken met eengroene uitstraling, brede trottoirs en soms ookeenrichtingverkeer. De voetganger en fietser hebbendoorgaans prioriteit, maar de auto wordt zeker nietgeweerd.De betekenis van architectuur op deze plekken isgroot. Aansprekende architectuur, zowel historischals modern, is van grote invloed op de kwaliteit vaneen consumptiemilieu. Aan architectuur ontleentde creatieve kenniswerker imago, identiteit en dusstatus. Met wonen op het Prinseneiland, Entrepotdokof Borneo/Sporenburg kun je aankomen. Interessantis dat kleine kavels meer flexibiliteit genereren dangrootschalige projecten als het plan Zuid van Berlage.In dit plan is de bestemming grotendeels gedefinieerd.Het mooie is bovendien dat deze plekken niet alleengeliefd zijn bij de creatieve kenniswerkers in hun vrijetijd, maar dat zich er ook creatieve kennisbedrijvigheidvestigt. In bijvoorbeeld de Amsterdamse Utrechtsestraat,de Frans Halsstraat en de Haarlemmerdijkwordt de stelling van Richard Florida zichtbaar,namelijk dat de grenzen tussen vrije tijd en werktijd,en tussen werkplek en vrijetijdsplek vervagen.Deze plekken zetten een stad op de economischekaart. Daar kan geen spektakel tegenop.informatieDienst Ruimtelijke OrdeningJos GadetPostbus 27581000 CT AmsterdamT 020 552 77 11F 020 552 77 77E j.gadet@dro.amsterdam.nlwww.dro.nlarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 24Ontwikkelingscompetities:Hollandse nuchterheid in WoerdenManon PaulissenOver ontwikkelingscompetities is de discussie opnieuw opgelaaid. Steeds meer opdrachtgevershanteren dit instrument in verschillende configuraties, maar het verloop is nietaltijd vlekkeloos. Marktpartijen (ontwikkelaars én ontwerpers) kijken met gemengdegevoelens naar deze tendens. De NEPROM heeft het thema hoog op de agenda geplaatst.Volgens directeur Jan Fokkema is er met het principe van concurrentie niets mis, maarwordt er met name door gemeenten te snel naar de ontwikkelingscompetitie gegrepen,terwijl er ook andere selectiemethoden denkbaar zijn. De NEPROM constateert bij gemeenteneen gebrek aan professionaliteit en specialistische knowhow voor het uitschrijvenen het beoordelen van ontwikkelingscompetities. Dat het ook anders kan, laat de meervoudigeontwikkel/ontwerpopdracht voor een appartementengebouw in Woerden zien.boven en onder: il cortile verde (de groenebinnenhof) van ontwikkelaar radix & veermanmet de rotterdamse architect liesbethbrink van brink architectuur & stedenbouwVillapark in Woerden is onderdeel van de wijk Waterrijk.Het stedenbouwkundig masterplan is opgestelddoor West 8 en wordt gekenmerkt door veel aandachtvoor water en groen. De wijk bestaat uit twee woongebiedenmet elk een eigen karakter: de Wooneilandenen Villapark. Particulier opdrachtgeverschap leidt ertoe dat de dominante bouwtypen de villa en hetvrijstaande huis zijn. In het bestemmingsplan isechter ook ruimte gereserveerd voor vier kleinschaligeappartementengebouwen. Woerden voert een ambitieusarchitectuurbeleid en besloot voor het eersteappartementengebouw een meervoudige ontwikkel/ontwerpopdracht uit te schrijven. Het doel van dezecompetitie was drieledig. Allereerst moest het eenconcreet realiseerbaar project opleveren. Daarnaastmoest een hoogwaardige kwalitatieve standaard gezetworden voor de andere appartementengebouwen.Tenslotte wilde de gemeente jong aanstormendarchitectonisch talent een kans geven.heldere uitgangspuntenDe gemeente trok S@M stedebouw & architectuurmanagementaan als adviseur voor de opzet en debegeleiding van de competitie. Bij de opzet werd hetmodelprogramma uit Kompas voor ontwikkelingscompetitiesals onderlegger gebruikt, en de wedstrijdbepalingenwerden vervolgens nauwgezet afgestemdop de doelstellingen en de schaal van de opgave. 1Een vorm van maatwerk.Aan de competitie lag een aantal belangrijke uitgangspuntenten grondslag. De grondprijs van de bouwkavelwas vooraf bepaald. Dus er was geen sprake vaneen letterlijke prijsvraag, maar van een competitiewaarbij uitsluitend werd geselecteerd op de bestearchitectonische kwaliteit. Door drie (lokale) ontwikkelaarsuit te nodigen kreeg de competitie een beslotenkarakter. Vastgelegd werd dat de beste inzender hetrecht op ontwikkeling zou verwerven; voor de overigetwee deelnemers werd een tegemoetkoming in dekosten beschikbaar gesteld. De wethouder vanRuimtelijke Ordening werd voorzitter van de beoordelingscommissie,waardoor het advies een nadrukkelijkebinding kreeg met het college van B&W.Aan de ontwikkelaars werd gevraagd elk drie jongearchitecten voor te dragen, die aan een aantal duidelijkgeformuleerde criteria moesten. Een onafhankelijkecommissie bracht advies uit aan de ontwikkelaarsover het vormen van de meest ideale combinatie.succesvolle competitieDe deelnemende teams van ontwikkelaars en architectenvoor de meervoudige ontwikkel/ontwerpopdrachtwerden uiteindelijk gevormd door woningbouwcorporatieSWW met Kamiel Klaasse, Bouw- enaannemingsbedrijf Radix & Veerman met LiesbethBrink en Bouw- en aannemingsbedrijf Bébouw metArmand Paardekoper-Overmand.Het unaniem door de beoordelingscommissiegeselecteerde ontwerp is Il Cortile Verde (de groenebinnenhof ) van ontwikkelaar Radix & Veerman metde Rotterdamse architect Liesbeth Brink van Brinkarchitectuur & stedenbouw. De inzending werd doorde beoordelingscommissie ‘een toonbeeld van hogeambities in combinatie met Hollandse nuchterheidgenoemd. Met de bouw van het appartementengebouwzal in 2006 worden begonnen.Het resultaat van deze competitie is in meerdereopzichten succesvol en heeft aan de doelstellingenvoldaan. Jong talent heeft zich kunnen manifesteren.Via de meervoudige ontwikkel/ontwerpopdracht heeftde gemeente een concreet project verworven voor debeoogde locatie. Tevens is er een standaard gezet voorhet ontwerpvraagstuk: hoe kun je vormen van collectiefwonen in een villapark integreren? Het gekozenontwerp kan als voorbeeld gebruikt worden bij deontwikkeling van de overige appartementengebouwenin de wijk. Voor die vervolgopdrachten hoeven geencompetities meer te worden opgetuigd.Noot:(1) Kees de Graaf, ‘Roep om snellere en betere selecties’,in: Buildingbusiness, nr. 8, oktober 2005informatieKompas bij Ontwikkelingscompetities is de handleidingmet voorbeeldmodellen voor het programmerenvan ontwikkelingscompetities, en is onderdeel vanhet Convenant Ontwerpwedstrijden 2001- 2004 vanAVBB, Aedes, BNA, BNI, BNSP, Neprom, NVTL, Onri,VNG en zes ministeries. Het Kompas is verkrijgbaarbij <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>, waar de Convenantpartijeno.l.v. de Rijksbouwmeester, het Steunpunt Ontwerpwedstrijdenhebben ingericht. Voor alle informatie:zie www.ontwerpwedstrijden.nlGemeente WoerdenPostbus 453440 AA WoerdenT 0348 42 89 11F 0348 42 41 08E stadhuis@woerden.nlwww.woerden.nlS@M stedebouw & architectuurmanagementManon PaulissenHerengracht 601015 BP AmsterdamT 020 428 88 88F 020 428 88 80E manon@samnet.nlwww.samnet.nlarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 25Vessem versterkt samenhangDorpsvernieuwingTheo HendriksDat een dorp andere kenmerken en eigenschappen heeft dan een stad is voor de meestemensen vanzelfsprekend. De inrichting van de openbare ruimte is vaak organisch gegroeiden er is meer ruimte voor eigen initiatief. Omdat de scheiding tussen publiek en privaatdiffuus is in een dorp, is de noodzaak om algemene regels toe te passen beperkt. Er heersteen collectieve verantwoordelijkheid, elke toegankelijke plek in een dorp maakt immersdeel uit van de leefomgeving van de bewoners. Maar de karakteristieke eigenschappendie bij een dorp horen dreigen steeds vaker ten onder te gaan door technocratische regels.Regels dwingen vaak een scheiding van functies af en proberen de mensen bewust testuren. Wanneer regels op een uniforme wijze worden geïmplementeerd, zonder rekeningte houden met de unieke wijze waarop een dorp functioneert, is er minder ruimte voorzelfregulering.multifunctioneel gebouwherinrichting centrumplan vessem, foto’s: gemeente eerselVessem is een van de zes kerkdorpen van de gemeenteEersel. Vessem is van oudsher een agrarische gemeenschapdie nu ook de gevolgen van de reconstructiebegint te merken. Nieuwe economische dragersbeginnen zich te ontwikkelen. Eersel werkt aan devernieuwing van Vessem en heeft daarbij gebruikgemaakt van de ISV-gelden.welzijn is leidendHet politieke thema van de huidige coalitie van Eerselis: welzijn is leidend. Zoals wethouder Riekje Stilmastelt: ‘Een goede leefomgeving is een belangrijkevoorwaarde voor een goed leefmilieu. Een goede uitwerkingvan een openbaar gebied met daarin openbareen semi-openbare gebouwen moet de basis zijnvoor het welzijn van de mensen in het dorp. Investerenin kwaliteit is investeren in de openbare ruimte vanhet dorp, het is tenslotte van iedereen.’Er moest dus geïnvesteerd worden in de sociaalmaatschappelijke dragers van Vessem. Hierbij stondde herbouw van een nieuwe basisschool en gemeenschapshuismet sportzaal voorop. Het gaat niet primairom het realiseren van nieuwe voorzieningen -het zogenoemde ‘stenen stapelen’ - maar veel meerom het versterken van de samenhang in het dorp.De gemeente Eersel is begonnen met het opstellenvan een beeldkwaliteitplan en het formuleren vaneen ruimtelijke visie. Daarin zijn de sociaal economischekanten van het dorp belicht. De ruimtelijkekwaliteiten van Vessem vormden de inspiratie voorhet stedenbouwkundig ontwerp en van de architectonischeuitwerking voor een multifunctioneelgebouw, dat gerealiseerd werd door architect JanTimmers uit Vessem, KdV architecten uit Eindhovenen het gemeentelijk ontwerpteam. Het gebouwgeeft ruimte aan een gezondheidscentrum, eenbasisschool, een gemeenschapshuis met een sportzaalen een peuterspeelzaal. Het realiseren van eensportzaal in een fijnkorrelige dorpsstructuur bleekgeen gemakkelijke opgave. Het verdiept aanleggenvan de sportzaal in de grond en aan de buitenzijdemet hout te bekleden, bleek uitkomst te bieden.Hierdoor heeft de sportzaal een extra kwaliteit gekregen,zonder een dissonant in het dorp te worden.De aanpalende voorzieningen zijn ook in samenhangmet elkaar van de grond gekomen. De oudeschool, die als representant van de Delftse schoolmag worden gezien, is aangewezen als monumenten heeft een herbestemming gekregen als kinderdagverblijf.De komst van een regionale zorgaanbiederheeft het mogelijk gemaakt een gezondheidscentrumte realiseren. Een particulier initiatief voor hetrevitaliseren van een voormalige dorpsbrouwerijmet een nieuw hotel hebben een plaats gekregen.Het laatste is een duidelijke spin-off vanuit hetgemeentelijk streven om een kwaliteitsslag voor hetdorp te maken en zich meer te gaan richten op recreatieen toerisme als nieuwe economische drager.het dorp moet dorp blijvenBij de presentatie van de plannen was de bevolkingenthousiast over de kwalitatieve benadering van hetsociaal maatschappelijke vraagstuk. De visie isgebruikt bij de subsidieaanvraag in het kader vanhet Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV).Daarin zijn de kansen en de beoogde resultaten voorhet dorp gemotiveerd. De provincie Noord-Brabantheeft inmiddels een substantiële bijdrage toegekendvoor de herinrichting van het dorp.Het beeldkwaliteitplan en de ruimtelijke onderbouwingwaren bepalend om een zorgvuldige stedenbouwkundigplan te kunnen maken, dat maximaalaansluit op de dorpse context. Het is weliswaar gemaaktom bijna 4000 m2 nieuwbouw mogelijk te maken,maar tevens gebruikt om de kwaliteit van het dorp teversterken. Ofwel: het op orde brengen van de internelogica die ieder dorp in potentie heeft, en daarbij zomin mogelijk te sleutelen aan de historische dorpsstructuren.Uiteindelijk is met het herinrichtingsplande laatste vertaalslag gemaakt van visie naar dorpsinrichting.Ook hier is gekeken naar bestaande dorpsstructuren.Of het nu om schoolroutes ging, historischelaanbeplanting of verkeersveiligheid, in hetontwerp is getracht om alle aspecten op een vanzelfsprekendewijze tot uiting te laten komen. Het dorpmoest het dorp blijven, en hierin passen geen standaardoplossingendie vaak vanuit algemene regelszijn gedefinieerd. Het resultaat van deze specifiekeaanpak heeft geleid tot een eigentijds plan geïntegreerdin een historische context. De welstandscommissieheeft het plan voorgedragen voor denominatie van de Welstandsprijs Noord-Brabant.informatieGemeente EerselTheo HendriksPostbus 12,5520 AA EerselT 0497 53 13 00F 0497 53 13 50E t.hendriks@eersel.nlwww.eersel.nlarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 26skoatterwâld, heerenveenfotografie: sev-realisatieCatalogusbouw is 'in' ‘in’Zekerheid versus uniciteitIndira van ‘t KloosterCatalogusbouw is ‘in’. Niet alleen kiest meer dan de helft van alle eigenbouwers vooreen huis uit een modellenboek, ook kenniscentra, gemeenten en architecten zijn methet onderwerp bezig. Uiteraard niet met de bedoeling het fenomeen te bestrijden, maarom te zoeken naar mogelijkheden om meer kwaliteit af te dwingen. Voor de bijeenkomst‘Gemeentelijke regie en catalogusbouw’, die in oktober in het gemeentehuis vanHeerenveen werd gehouden, vroeg <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 20 gemeenten en een aantalcatalogusbouwers naar hun ervaringen en ideeën 1 .catalogusbouw rukt op‘Kiest u voor een woning uit een catalogus, dan biedtdat een aantal voordelen ten opzichte van een‘nieuw’ ontworpen huis. De woning is al meerderekeren gebouwd. U weet daardoor vrij precies waar uaan toe bent. Verder is de voorbereidingstijd kort,tenzij u veel van het aangeboden ontwerp afwijkt.U hebt voor de bouw al een goed beeld van hoe uwwoning er uit komt te zien; soms is het zelfs mogelijkeen modelwoning te bezoeken. Als nadeel kangenoemd worden dat de omvang van de cataloguskeuzebeperkt is. Ook zullen niet al uw wensen in hetontwerp in te passen zijn. Bovendien is het ontwerpafgestemd op een ‘gemiddelde’ smaak en ruimtebehoefte’,aldus ‘de’ catalogusbouwer. 2 Recente hardecijfers ontbreken, maar VROM berichtte in 2001 datvan de particuliere opdrachtgevers 30% een cataloguswoningwil. Op dit moment claimen catalogusbouwersdat zij minstens 50% van de markt inhanden hebben. Brummelhuis bijvoorbeeld geeftaan per jaar 250 woningen ‘af te zetten’. Als middelgrotespeler op een totale markt van 8470 woningenin 2004 is dat veel.regiospecifiek en regiospecifiekEen verkenning langs de producten die catalogusbouwersverkopen levert het volgende beeld: het zijnoverwegend vrijstaande huizen, meestal met kap.De luxe zit in een serre, een royale kap, dakkapellenof een garage. ‘Eigentijds’ heeft in cataloguslandgeen betrekking op de bouwstijl, maar op de vraagvan de markt. Eigentijds op dit moment is ‘de jarendertig woning’ en ‘de notariswoning’. Catalogusbouwerserkennen regionale verschillen en zeggenook regiospecifiek te bouwen, maar ook hier ligt decommunicatiestoornis op de loer. Zij bedoelennamelijk met regiospecifiek niet: in overeenstemmingmet de lokale of regionale bouwstijlen of cultuurhistorie,maar regiospecifiek in de zin van de smaakverschillendie hun klanten vertonen, uitgesplitst naarregio. Regiospecifiek in Drenthe kan dus betekenendat daar vooral boerderettes worden gevraagdtegenover een voorkeur voor herenhuizen in Zeeland.Of meer gedetailleerd: ‘Schuifdeuren doen het goedin Friesland, maar in de Randstad heeft men lieveropenslaande deuren’, zegt catalogusbouwer SjoerdBurggraaff.architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 27zekerheid versus uniciteitHoe dan ook, de zekerheid en klantgerichtheid diecatalogusbouwers bieden is onbereikbaar voorarchitecten. <strong>Architectuur</strong>centrum AIR in Rotterdamprobeerde onlangs boven tafel te krijgen of architectenaltijd het onderspit delven en vond drie architectendie doelbewust de strijd met catalogusbouwersaangingen: Studio Sputnik, Shift Architecture enRobert Winkel (nu verenigd in Mei architecten).Hun catalogusontwerpen waren architectonischgezien zeer acceptabel, maar de door een architectgeproduceerde cataloguswoning blijft, ook al gaathet om een prachtig plan, een in serie te vervaardigenproduct, dat precies datgene mist wat al die anderecataloguswoningen ook missen: uniciteit. 3Hoewel vrije kaveleigenaars wel steeds kritischerworden en zich meer bewust zijn van de mogelijkheden,betreft hun eerste zorg vaak de omvang ende inrichting van het huis, niet zozeer de omgevingwaarin het terecht komt. 4‘plaatsloosheid’Gemeenten hebben, meer dan de individuele bouwer,een grote verantwoordelijkheid met betrekking totde publieke ruimte, de stedenbouwkundige samenhangen de kwaliteit van de wijk als geheel. De‘plaatsloosheid’ van de gemiddelde cataloguswoningkan dan een probleem zijn. Daarom ontwikkelensommige gemeenten richtlijnen of aanvullende eisenten aanzien van nieuwbouwwoningen, impliciet ofexpliciet met het doel om meer locatiespecifiekecataloguswoningen af te dwingen. <strong>Architectuur</strong><strong>Lokaal</strong> vroeg circa 20 gemeenten naar hun beleid.De antwoorden laten zich grofweg categoriserenin drie strategieën:1. Gemeente voert geen specifiek beleid (bijvoorbeeldAssen, Heerenveen)2. Gemeente neemt bewust catalogusbouw beperkendemaatregelen op in een bestemmingsplan,beeldkwaliteitplan of stedenbouwkundig plan(bijvoorbeeld Utrecht, Amsterdam, Slochteren,Rozendaal, Wirdum)3. Gemeente zoekt naar manieren die zowel hetpublieke als het private belang dienen (bijvoorbeeldVenray, Almere, Enschede, Woerden, Den Haag)welstandscommissies en profileringsdrangvan wethoudersAan vier catalogusbouwers is de vraag voorgelegdwat hun ervaringen zijn met (restrictief ) beleid vangemeenten ten opzichte van catalogusbouw. 5 Allecatalogusbouwers hebben goede en slechte ervaringenmet gemeenten. Als positief werd genoemd datambtenaren de duidelijke aanlevering van hunbouwtekeningen waarderen en dat ambtenarenburgers soms doorsturen naar een catalogusbouwer.Als negatief werd genoemd dat de welstandscommissievrijwel altijd negatief is (maar zelden eennegatief advies geeft), de eis van een geregistreerdarchitect (vaak bij een hoog gemeentelijke ambitieniveau),de hoge kosten die gemeentebeleid (beeldregie)met zich meebrengt, en profileringsdrangvan wethouders. ‘Niet het imago van de wethouder,maar de wens van de klant/burger zou centraalmoeten staan’, aldus Burggraaff.voorlopige conclusies- Algemeen valt te concluderen dat in een gemeentemeer catalogusbouw voorkomt, wanneer er minderrichtlijnen ten aanzien van woningen aanwezig zijn.- Grotere catalogusbouwers zijn best bereid omincidenteel een architect in de arm te nemen.De eis om een geregistreerd architect in te schakelenschrikt alleen de kleine bouwers af.- Begrippen als regiospecifiek en eigentijds wordendoor catalogusbouwers anders geïnterpreteerd dandoor ontwerpers en beleidsmakers. Catalogusbouwersrelateren deze begrippen aan consumentenwensenen niet aan architectonische en cultuurhistorischekenmerken.- Een combinatie van sturingsmiddelen met denadruk op voorlichting maakt de zelfbouwendeburger bewust van de mogelijkheden, de verschillenen de overeenkomsten tussen catalogusbouw en een‘woning op maat’.- Extra aandacht voor het stedenbouwkundig ontwerp,de openbare ruimte en sleutelplekken in hetplan (hoekkavels!) zijn belangrijker dan beeldregie.0proep:Tijdens deze eerste telefonische inventarisatiespraken meerdere gemeenten de wens uit om op dehoogte te worden gebracht van voorbeelden vancatalogusbeleid in andere gemeenten. Daaromhoren we graag van gemeenten of zij een beleidhebben ontwikkeld ten aanzien van catalogusbouw,en of dat effectief is. Misschien heeft u er juist bewustvanaf gezien? Laat het weten aan Indira van ’t Klooster,indira.vantklooster@arch-<strong>lokaal</strong>.nl.Noten:(1) ‘Gemeentelijke regie en catalogusbouw’, georganiseerd doorSEV m.m.v. <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> in het kader van het ICEB, zie:www.iceb.nl(2) www.catalogusbouw.nl(3) Alleen Studio Sputnik trapte niet in die val en bestreed decatalogusbouwer met het enige middel dat hem zo’n sterkepositie verschaft: de prijs. Is het voor een architect mogelijk omeen woning te bouwen voor een bedrag dat niet boven de magischegrens van € 270,- per m3 komt? Het kan. Al was de wrange constateringdat de opdrachtgevers nadat het ontwerp financieeltot de minimale ondergrens was uitgekleed, hun nieuwewoning van boven tot onder behingen met marmer en goud.Het interieur was voor hen belangrijker dan het exterieur.(4) ‘Het enige model dat we nooit bouwen is het standaardmodel.Mondige burgers weten wat ze willen en begrijpen dat investerenin kwaliteit zichzelf terugverdient’, aldus de heer Scheppingvan Selekt Huis.(5) Brummelhuis, Burggraaff, Allure Bouw en Selekt Huis.architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 28Een nieuwe rol voor architectenParticulier opdrachtgeverschapMarianne BronkhorstDecennialang zijn architecten in de woningbouw gewend te werken aan (grootschalige)opgaven voor professionele opdrachtgevers, waarbij bewoners geen tot weinig inbrenghebben in hoe zij wonen. Kunnen zij, nu de overheid heeft ingezet op een substantieelaandeel particulier opdrachtgeverschap om de zeggenschap van bewoners vergroten,de diensten en producten leveren, waarmee particulieren hun woonwensen kunnenrealiseren? Deze vraag staat centraal in het door BNA en STAWON georganiseerdeontwikkelatelier, dat de Architecten Cie. inhoudelijk heeft gecoördineerd en ondersteundmet onderzoek.missen architecten de boot?Architecten hebben tegenwoordig geen vanzelfsprekenderol bij particulier opdrachtgeverschap.Er bestaat zelfs een negatief beeld: architecten zijn(te) duur, doen er (te) lang over, laten het eindbeeld(te) lang onzeker en zijn vooral bezig met wat ze zelfmooi vinden. Daar tegenover staat de populariteitvan cataloguswoningen: gestandaardiseerde productenmet harde garanties m.b.t. eindbeeld, levertijden kosten. Zekerheden die zeer welkom zijn bijopdrachtgevers; het zelf (laten) bouwen van eenwoning is voor hen vaak een risicovol avontuur. Hetnegatieve beeld van architecten is niet helemaalongegrond. In de opleiding worden vaardighedenvoor ontwerp en bouwbegeleiding van afzonderlijkewoningen niet meer bijgebracht. Er bestaan ampernog werkkringen waar architecten ervaring kunnenopdoen met dit soort opdrachten. In plaats daarvanzijn ze gewend aan professionele opdrachtgevers enondersteuning van deskundigen die het proces en dekosten bewaken. Voor opdrachten van particulierenmoeten architecten hun rol opnieuw uitvinden.Samen met de deelnemers van het ontwikkelatelieris onderzocht hoe die rol er uit kan zien en hoearchitecten die verder kunnen ontwikkelen.Aan het ontwikkelatelier hebben architecten deelgenomendie enige tot ruime ervaring hebben metparticulier opdrachtgeverschap. Tevens zijn er ervaringsdeskundigenuit andere disciplines uitgenodigdom kritisch hun licht te laten schijnen over de rolvan architecten bij particulier opdrachtgeverschap.Bevestigd werd dat architecten moeite hebben omgaranties te bieden met betrekking tot kosten, procesen eindbeeld. Daarnaast kwam naar voren dat decommunicatie tussen particulieren en architectenvaak hapert. Particulieren weten zelden hoe eenontwerp- en bouwproces verloopt. Architecten zijnzich hier meestal onvoldoende van bewust en merkenpas te laat dat er bij opdrachtgevers verwachtingenleven die ze niet kunnen waarmaken. Maar er werdook geconstateerd dat architecten particuliereopdrachtgevers wel degelijk wat te bieden hebben.profileren meerwaardeEen belangrijke meerwaarde van architecten voorparticuliere opdrachtgevers is dat architecten vanuitde vraag kunnen denken en de woonwensen van deopdrachtgever als uitgangspunt nemen, terwijl bijandere aanbieders het aanbod bij voorbaat vast ligt.Met het ontwerp voor een woning-op-maat kunnenarchitecten hun opdrachtgevers optimale zeggenschapbieden. Hun vermogen tot maatwerk maaktbovendien dat architecten het ontwerp kunnenafstemmen op de specifieke kenmerken van de locatie.Als particulier opdrachtgeverschap daadwerkelijkeen substantiële omvang krijgt, dan neemt deinvloed ervan op het stadsbeeld ook toe. Ontwerpenop maat van de locatie biedt betere garanties voor dekwaliteit van het stadsbeeld, dan het bouwen vancontextloos ontworpen kant-en-klare huizen.Hoe deze meerwaarde van architecten beter voorhet voetlicht komt bij opdrachtgevers en relevanteandere partijen, is een marketingvraagstuk, dat zekernadere aandacht behoeft. In het ontwikkelatelier isnader ingezoomd op hoe architecten hun vermogenom woonwensen te onderzoeken, kunnen gebruikenin de rol van woonadviseur.uitbuiten meerwaarde:de architect als woonadviseurVoor veel woonadviseurs begint het onderzoek naarwoonwensen met de vraag hoe je wilt wonen, in welksoort huis, met welke kenmerken. Voor architectenis hoe je wilt wonen geen vraag, maar het ruimtelijkeantwoord op de vraag hoe je wilt leven. Een belangrijkevervolgvraag is wel hoe de woonwensen terealiseren. Geïnspireerd op de praktijk van architectEmile Quanjel is een profielschets ontwikkeld, opbasis waarvan architecten hun rol als woonadviseurkunnen completeren. Aan de hand van wensen tenaanzien van te investeren tijd, zekerheden, eigeninbreng en zelfwerkzaamheid kan een passendadvies worden gegeven: een kant en klare woningaanschaffen, een bestaand huis verbouwen of zelfeen nieuwe woning realiseren. Als voor de laatsteoptie wordt gekozen, kan op vergelijkbare wijzeworden onderzocht hoe de opdrachtgever de eigenwoning het best kan realiseren. De profielschets isook te gebruiken om potentiële opdrachtgevers tetoetsen op hun geschiktheid voor deze rol, zodatteleurstellingen kunnen worden voorkomen.Leren van de pioniersDe opgave voor architecten die zich succesvol op demarkt van particulier opdrachtgeverschap willenbegeven, is deze meerwaarde te combineren met voorparticuliere opdrachtgevers belangrijke garantiesten aanzien tijd, geld en eindbeeld. Architecten uithet ontwikkelatelier hebben verschillende strategieënontwikkeld om opdrachtgevers zowel de gewenstegaranties als de meerwaarde van maatwerk te bieden.Ze zijn te onderscheiden in architecten die kiezenvoor het optimaliseren van de klassieke rol van dearchitect die vanuit een één-op-één relatie met deopdrachtgever een woning-op-maat ontwerpt en deregie voert over het hele bouwproces en architectendie woningen ontwerpen op basis van geprefabriceerde,niet-traditionele, bouwelementen waarvande productie in hoge mate is gestandaardiseerd(maatconfectie).optimaliseren van de klassieke rolDe architect in de klassieke rol bedient zowel individueleals collectieve opdrachtgevers. Bauke Tuinstra(GDA Bauke Tuinstra Doeke van Wieren Architectenb.v.) richt zich op individuele opdrachtgevers.Hij besteedt veel aandacht aan de woonwensen vande opdrachtgever en de randvoorwaarden waaronderdie deze woonwensen wil/kan realiseren. Mede opbasis van ervaring maakt hij in een zo vroeg mogelijkstadium een inschatting van welke keuzes essentieelzijn voor de start van de bouw. Tuinstra voert over hethele proces een strakke regie en vertegenwoordigdtegenover toeleveranciers en uitvoerders de belangenvan de opdrachtgever. Het eindbeeld wordt in deloop van het ontwerpproces duidelijk. Dit vraagt omvertrouwen van de opdrachtgever in de architect.Voor collectief opdrachtgeverschap is de praktijk vanVan Klooster (Architectenbureau van Klooster) alsvoorbeeld genomen. Hij heeft een vaste werkwijzedie hij helder aan de initiatiefgroep van het collectiefpresenteert. Hij heeft daartoe een procedureboekopgesteld, waarin opdrachtgevers duidelijk wordtgemaakt hoe hij het ontwerp- en bouwproces regisseert.Hij werkt met groepen die zich goed hebbengeorganiseerd en fungeert zelf niet als procesbegeleider.Wel biedt hij ondersteuning bij het zoeken enverwerven van een geschikte kavel en de onderhandelingenmet de gemeente daarover. Hij begeleidtde selectie van aannemers en houdt toezicht op debouw. Indien gewenst kunnen de kosten wordenvoor realisatie worden beperkt door de bewoners deafbouw zelf te laten doen (hiervoor worden afbouwpakkettengeleverd).architectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 29particuliere woning te mantgum (2005),ontwerp: bauke tuinstra (gda bauketuinstra doeke van wieren architectenb.v)maatconfectie op basis van systeembouwOnder deze noemer zijn de zogenaamde blokkendoosmethodeen de vrije systeembouw te onderscheiden.De blokkendoosmethode is een geïntegreerd proceswaarbij voordat de opdrachtgever in beeld is, alvaststaat uit welke bouwelementen de blokkenboosbestaat. Deze methode wordt op twee manierentoegepast: bij projectgebonden consumentgerichtbouwen en voor particuliere opdrachtgevers.De praktijk van Willems Van den Brink Architectenis een voorbeeld van consumentgericht bouwen.In opdracht van een projectontwikkelaar hebben zijin nauwe samenwerking met deskundigen op hetgebied van fabricage en realisatie een systeem vanbouwelementen ontworpen, waarmee consumentendigitaal hun eigen woning kunnen ontwerpen.Ze hebben geen contact met toekomstige bewonersover hun woonwensen (noch is daar op enige anderewijze onderzoek naar gedaan) en bemoeien zich nietmet het bouwproces. Onder de noemer Het MooisteHuis van Nederland past Jan Oostveen de blokkendoosmethodetoe voor particuliere opdrachtgevers. Hijheeft, eveneens in samenwerking met toeleveranciersen uitvoerders, een vaste kern met een afgebakendeset van geprefabriceerde bouwelementen ontworpen.Evenals architecten in de klassieke rol onderzoekt hijde woonwensen van de opdrachtgever en ontwerptop basis daarvan een woning. Als de opdrachtgeverdaarmee akkoord gaat, sluit hij een contract af voorlevering van de woning. Hij neemt de volledigeverantwoordelijkheid voor de realisatie en houdt indie rol de regie over het hele proces.Bij de ‘vrije’ systeembouw maakt de architect gebruikvan alle bouwelementen die op de markt verkrijgbaarzijn. Kennis van beschikbare bouwelementen en inzichtin productieprocessen zijn daarvoor essentieel.Als voorbeeld van vrije systeembouw is de praktijkvan Lars Courage genomen. Hij doet, evenals architectenin de klassieke rol, onderzoek naar de woonwensenvan de opdrachtgever. Als het ontwerp in deconceptfase is, legt hij verschillende opties voor metde bijbehorende kosten (die worden vastgesteld dooreen bouwcoördinator). Zo ontstaat in een vroegstadium duidelijkheid over zowel eindbeeld alskosten. Goede samenwerking met toeleveranciersen uitvoeders is van groot belang; het werken in eenbouwteam is hiervoor bevorderlijk. Bij de vrijesysteembouw is het proces vooraf minder gestructureerddan de blokkendoosmethode, waardoor erminder harde garanties kunnen worden geboden.conclusiesArchitecten die zich met succes willen bewegen opde markt van particulier opdrachtgeverschap moeteneen balans zien te vinden tussen enerzijds het ontwerpenvan een woning, die zo goed mogelijk past bijde woonwensen van de opdrachtgever en anderzijdshet volgen van een proces dat die opdrachtgevervoldoende garanties biedt ten aanzien van tijd,kosten en eindbeeld. Hierboven zijn verschillendestrategieën uit de praktijk gepresenteerd. Architectendie kiezen voor het optimaliseren van de klassiekerol hebben veel vrijheid voor het ontwerpen van eenwoning-op-maat. Om de gewenste garanties te biedenzijn een vaste werkwijze, een strakke regie en eenheldere communicatie met de opdrachtgever vangroot belang. Daarbij hangt veel af van de persoonvan de architect, die het vertrouwen moet winnenvan de opdrachtgever. Ervaring speelt daarin eencruciale rol. Voor architecten die met de blokkendoosmethodewerken, geldt dat de bandbreedte aanvariaties die mogelijk zijn, bepaalt in hoeverre zijeen woning-op-maat van de woonwensen van deopdrachtgever kunnen ontwerpen. Het voorafgestructureerde proces maakt het bieden van hardegaranties mogelijk. Daarvoor zijn overigens wel forsevoorinvesteringen nodig. Bij de ‘vrije’ systeembouwheeft de architect weer meer vrijheid een woning-opmaatte realiseren. Voor de gewenste garanties neemthet belang van een strakke regie over het procesevenredig toe. Iedere strategie voegt iets toe aan hetspectrum waaruit particuliere opdrachtgeverskunnen kiezen. En zo dragen zij bij aan een situatiewaarin opdrachtgevers hun woonwensen kunnenrealiseren op een manier die het best bij hen past.informatieArchitektenCieMarianne BronkhorstKeizersgracht 1261015 CW AmsterdamT 020 530 93 00F 020 530 93 99E m.bronkhorst@cie.nlwww.cie.nIn de publicatie Woning op maat staat het FlexibelBouwen centraal. Aan de hand van zes grotendeelsgerealiseerde projecten wordt het principe van aanpasbaaren levensloopbestendig bouwen toegelicht.Woning op maat is een uitgave van <strong>Architectuur</strong><strong>Lokaal</strong> (2005).Deze publicatie is voor € 12,50 te bestellen via:www.arch-<strong>lokaal</strong>.nlarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 30Booming AlphenCAS Alphen: nieuw architectuurcentrumIndira van ’t KloosterDe architecten Erick van Egeraat, Gunnar Daan en bOb van Reeth voltooien er momenteelhun projecten. In Alpen aan de Rijn is een hoop te zien. Goed dus, dat de gemeente sindsmaart 2005 een eigen architectuurcentrum heeft. CAS Alphen wil een belangrijke rolvervullen als onafhankelijk informatiecentrum.bouwput in beeldAlphen is een gemeente met meer dan 70.000inwoners. Momenteel wordt de laatste hand gelegdaan het nieuwe stadshart. Dit project bevat onderandere een nieuw stadhuis, dat werd ontworpendoor Erick van Egeraat (Associated architects) eneen theater van Dirk Jan Postel (Kraaijvanger Urbis),gebouwen die beiden in opdracht van de gemeentewerden gebouwd. Daarnaast werd in opdracht vanBouwfonds MAB Ontwikkeling een woongebouwvan Gunnar Daan (GDA b.v.) en een woon/winkelgebouwvan Bob van Reeth (AWG Architecten) gerealiseerd.Inmiddels zijn de volgende masterplannenalweer in de maak: een ingrijpende veranderingrondom het stationsgebied, woningbouw in deGnephoekpolder en woningbouw in het NieuweSlootgebied (een nu nog braakliggend terreinmidden in Alphen). Er gebeurt dus veel en er gaatnog veel meer komen.Kijkje in de keuken van de ontwerper‘Wij denken dat de inwoners van Alphen behoeftehebben aan een toelichting op de wijze waaropplannen en projecten tot stand komen. Nu zien wede gebouwen pas als de steigers worden afgebroken,terwijl het juist interessant is om in een vroegerstadium inzage te krijgen in de planvorming’, zegtJordan Blaauw van CAS Alphen. ‘Eén van de belangrijkedoelstellingen van ons centrum is een breedpubliek kennis te laten maken met architectuur enstedenbouw. Wij merken dat de gedachten overarchitectuur bij het brede publiek niet verder gaandan 'duur', 'onbetaalbare woningen', 'lelijk', 'onpraktisch','hoe kunnen ze het bedenken', 'wel aardig'.Door het publiek kennis te laten maken met ‘de keuken’,het gedachtegoed, en de visies en leidmotievenvan architecten en stedenbouwers hopen we debevolking meer te betrekken bij de ontwikkelingen.’informeren en betrekken van de bevolkingHet architectuurcentrum organiseert lezingen,tentoonstellingen, excursies, de verkiezing van hetmooiste gebouw, ontwerpprijsvragen, een architectuurcafé,educatieve projecten, de landelijke Dagvan de <strong>Architectuur</strong>, een filmfestival en nog veelmeer. Om dat te bewerkstelligen zoekt het centrumook de samenwerking met andere lokale instellingen,zoals het CBK (Centrum Beeldende Kunst) in Alphenen het RAP (Rijnlands <strong>Architectuur</strong> Platform) inLeiden. ‘Parels op het dak’ is het eerste project waaraande bevolking actief kan deelnemen. Dit projectgaat van start in januari 2006 en is een initiatief vanhet RAP in Leiden. Een groep vrijwilligers van RAPstruint stad en land af om ‘parels’ (ofwel: mooiedakopbouwen) in Nederland in kaart te brengen.‘Wij willen in Alphen en omstreken de bevolkinguitdagen hun ‘parels’ massaal in te sturen. Een jurykiest de mooiste parel en we zullen de parels vervolgenstentoonstellen. Na afronding van het projectdragen we de verzamelde parels over aan het RAP omdeze op te nemen in de ‘grote’ database’, aldus Blaauw.In januari start ook een serie van zes lezingen.De eerste twee gaan over een woningbouwproject inde wijk Kerk en Zanen. ‘Het lijkt ons een unieke kansom, voordat de bouw van start gaat, in een lezing tehoren hoe en waarom bepaalde beslissingen zijngenomen en hoe zo'n plan tot stand komt. Vanuitde verkoopfolder van de woningen komt de visie vande stedenbouwer en architect vaak niet uit de verf.’Later in het jaar besteedt het CAS aandacht aan hetstationsgebied, de inbreiding Nieuwe Sloot, en hetnieuwe stadhuis. Ook op Koninginnedag (Parkkunst)en tijdens de Dag van de <strong>Architectuur</strong> is het CASactief. Voor kinderen zijn speciale programma’s invoorbereiding.informatieAdressen architectuurcentra in Nederland:zie achteromslagGemeente Alphen aan den RijnPostbus 132400 AA Alphen aan den RijnT 0900 481 11 11F 0172 46 55 64E gemeente@alphenaandenrijn.nlwww.alphenaandenrijn.nlHenk van den Broek nieuw bestuurslid <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>Met ingang van 8 juli 2005 is mr. Henk van den Broektoegetreden tot het bestuur van <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>.Hij volgt Carel de Reus (directeur Johan Matserprojectontwikkeling bv) op als penningmeester vande stichting.Henk van den Broek was van 1985 tot 1997 algemeendirecteur van Woningcorporatie SCW in Amersfoorten van 1997 tot 1999 directeur van de Van Zwol Groep.Daarna trad hij als divisiedirecteur aan bij HeijmansIBC Vastgoedontwikkeling. In deze functies was hij o.a.betrokken bij de bouw van de nieuwe Amersfoortsewoonwijken Zielhorst, Kattenbroek, Nieuwland enVathorst. In juli 2005 ontving Henk van den Broekwegens zijn verdiensten de gemeentepenning vande stad Amersfoort.henk van den broekarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
pagina 31beeldkwaliteitplankaartzoals ontwikkeld voorecudorpsteken Ruigoord hun Revisited nek uitBouwen voor ecologisch-culturele leefgemeenschapKarin SligtingNa jaren praten, dromen, bakkeleien en doorzetten zal een uniek project in Almereworden gerealiseerd: een ecologisch cultureel dorpje in het buitengebied van Almere.Een groep (levens-) kunstenaars gaat in de komende twee jaar een dorpje bouwen waarecologische architectuur, spiritualiteit en cultuur samenvloeien. In 2007 gaat de eerstespade de grond in.het dorp als geheel een kunstwerk,ieder huis een kunstwerkToen na 25 jaar het kunstenaarsdorpje Ruigoord inhet Westelijk Havengebied van Amsterdam op deschop genomen werd, maakte een groepje oudbewonerseen nieuw plan. In Almere vonden zijruimte voor de verwezenlijking van een nieuwe leefgemeenschap,Ecudorp. De ecologisch-cultureleuitgangspunten zijn gericht op een woongemeenschapwaar in relatie tot de natuur zoveel mogelijkgebruik wordt gemaakt van ecologische techniekenen materialen. Voor de realisatie, het beheer en hetonderhoud van de woongemeenschap is een grotemate van zelfwerkzaamheid van de gebruikersnoodzakelijk. Het culturele uitgangspunt is eropgericht de gebruikers in staat te stellen hun beroepuit te oefenen, en individuele en gezamenlijkeprojecten te realiseren.waar natuur en cultuur elkaar versterkenEcudorp beoogt een vernieuwende, kleurrijke,oorspronkelijke plek te creëren die op bescheidenschaal betekenis zal krijgen als één van de markantebroedplaatsen van Almere. Het Kunsthuis, als hetware een authentiek dorpscentrum, biedt eenregelmatig podium voor eigen producties en voorprogrammering voor derden. Het is de bedoeling,dat het hele dorp een landschapskunstwerk wordt.Het gebied is ontwikkeld door ecoloog Eelco Schaapin samenwerking met beeldend kunstenaar HuubKortekaas en emeritus hoogleraar biologischebouwkunde prof.dr. Peter Schmidt.Ecologie: het dorp trachtzelfvoorzienend te zijnHet terrein van 8 ha wordt niet verkaveld. Ongeveerde helft wordt gebruikt voor woningen en paden, deandere helft is openbare ruimte. Karakteristiek is delichte woningbouw. Elektriciteit en waterleidingworden aangelegd tot de woning. Men kan zelfbepalen in hoeverre men hiervan gebruik maakt.In plaats van een riool is collectief gekozen voor eencomposttoilet. Bij het dorp komt een moestuin enboomgaard, maar ook in de rest van het dorp zullenfruitbomen en kruiden groeien – een eetbaar landschap.Water is een leidend element bij de inrichting.Bouwmaterialen zijn natuurlijk en liefst gebiedseigen.De bouwwijze is zoveel mogelijk opgaand in hetlandschap en organisch. Ecudorp is autovrij.Het dorp integreert wonen en natuurIn juni 2005 is de Vereniging Ecudorp opgericht tenbehoeve van de ontwikkeling, realisatie en beheer vanEcudorp. Men krijgt de grond niet in eigendom ofindividueel in erfpacht. Bewoners sluiten een woonrechtovereenkomstmet de woningbouwvereniging.De partners zijn de woningbouwcorporaties, HetOosten uit Amsterdam (financier van het project)en Ymere uit Almere, de gemeente Almere enStaatsbosbeheer. Er komen 60 wooneenheden: zo’n30 unieke kunstzinnige zelfbouwhuizen, 10 woonbotenen 20 cascohuurwoningen ontworpen doorarchitectenbureau Onix uit Groningen. De samenstellingvan de gemeenschap is divers, varieert inleeftijd van 0 – 70 jaar en samenstelling: gezinnen,stellen, alleenstaanden.Er is nog een aantal plaatsen beschikbaar.informatieVereniging EcudorpKarin Sligting2e van Swindenstraat 188 hs1093 XA AmsterdamT 020 497 40 12E ksligting@planet.nlwww.ecudorp.orgGemeente AlmerePostbus 2001300 AE AlmereT 036 539 99 11E info@almere.nlwww.almere.nlarchitectuur <strong>lokaal</strong> #<strong>51</strong>. 12-2005
<strong>Architectuur</strong>centra NederlandALKMAARAIAWillem Hedastraat 241816 KC AlkmaarT 075 647 49 85F 075 621 58 52architectuur-alkmaar@zonnet.nlALPHEN AAN DEN RIJNCASPostadres: Prins Hendrikstraat 1212405 AJ Alphen a/d RijnT 06 27 07 56 22Jordan@CASalphen.nlwww.casalphen.nlALMERECASLAMarkt 1101354 BA AlmereT 036 538 68 42F 036 538 61 64casla@casla.nlwww.casla.nlAMERSFOORTDe ZonnehofDe Zonnehof 4A3800 AR AmersfoortBezoekadres:De Zonnehof 8, AmersfoortT 033 463 30 34F 033 465 26 91j.vanderwerff@dezonnehof.nlwww.dezonnehof.nlAMSTERDAMARCAMPrins Hendrikkade 6001011 VX AmsterdamT 020 620 48 78F 020 638 55 98astrid@arcam.nlwww.arcam.nlAMSTERDAMDe ZuiderkerkZuiderkerkhof 721011 WB AmsterdamT 020 552 79 68F 020 552 79 88wit@dro.amsterdam.nlwww.zuiderkerk.amsterdam.nlAPELDOORNBouwhuisPostbus 41537320 AD ApeldoornT 055 576 90 11F 055 576 08 48secretariaat@architectuurcentrumbouwhuis.nlwww.architectuurcentrumbouwhuis.nlARNHEMCASAStatenlaan 856828 WC ArnhemT 026 443 77 74ed@arnhem-originals.nlBREDAGebouw FBastionstraat 134817 LD BredaT 076 530 06 25F 076 531 07 27m.gorrissen@gebouwf.nlwww.gebouwf.nlDELFTDelft DesignPostbus 28382611 HN DelftT 015 214 39 41F 015 214 63 43info@delftdesign.nlwww.delftdesign.nlDEN HAAGSTROOMBeeldende kunst t/m architectuurHogewal 192<strong>51</strong>4 HA Den HaagT 070 365 89 85F 070 361 79 62jan.wijle@stroom.nlwww.stroom.nlDEN HELDERStichting TriadePostbus 1281780 AC Den HelderBezoekadres:Middenweg 2, Den HelderT 0223 53 72 00F 0223 53 72 01triade.kunsteducatie.denhelder@wxs.nlwww.tirade-denhelder.nlDEVENTER<strong>Architectuur</strong>centrum RondeelKunstenlab, Laboratoriumplein 37411 CH DeventerT 0570 61 19 01F 0570 67 20 74info@rondeeldeventer.nlwww.rondeeldeventer.nlDIEPENHEIMKunstvereniging DiepenheimGrotestraat 177478 AA DiepenheimT 0547 35 21 43F 0547 35 14 <strong>51</strong>info@kunstverenigingdiepenheim.nlDORDRECHTStichting De StadNoordendijk 1353311 RN DordrechtT 078 639 98 70destad@planet.nlDRENTHE<strong>Architectuur</strong>centrum Drenthei.o. Ruimtelijke KwaliteitProvincie DrenthePostbus 1229400 AC AssenBezoekadres:Westbrink 1, AssenT 0592 36 54 17F 0592 36 54 90Y.Alkema@Drenthe.nlEINDHOVENACEDe Witte DameEmmasingel 205611 AZ EindhovenT 040 296 11 36ace@mu.nlwww.architectuurcentrumeindhoven.nlGOUDAGRAPMolenwerf 2a2801 PP GoudaaA@atelierarchitecten.nlGRAVEProjectenwinkel GravePostbus 75360 AA GraveBezoekadres:Hofplein 1, GraveGRONINGENPlatform GRASHofstraat 219712 JA GroningenT 050 312 33 95F 050 313 22 89info@platformgras.nlwww.platformgras.nlHAARLEMABCGroot Heiligland 472011 EP HaarlemT 023 534 05 84F 023 542 49 28info@architectuurhaarlem.nlwww.architectuurhaarlem.nlHAARLEMMERMEERPodium voor <strong>Architectuur</strong>HaarlemmermeerPostbus 1102130 AC HoofddorpBezoekadres:Raadhuisplein 72132 TZ HoofddorpT 023 566 95 89 (ma, woe, do)F 023 566 95 34E podium@pier-k.nlwww.podiumarchitectuur.nlHEERLENVitruvianumPostbus 16400 AA HeerlenBezoekadres: GlaspaleisBongerd 18,6411 JM HeerlenT 045 577 22 05F 045 577 22 93vitruvianum@heerlen.nlwww.vitruvianum.nlHELMOND<strong>Architectuur</strong>café HelmondPostbus 8185700 AV HelmondF 0492 55 35 65info@architectuurcafe.nlwww.architectuurcafe.nl’s-HERTOGENBOSCHBAIPostbus 7165201 AS ’s-HertogenboschT 073 642 81 78F 073 642 81 69bai@home.nlwww.bai-s-hertogenbosch.nlHILVERSUMMuseum HilversumKerkbrink 61211 BX HilversumT 035 629 28 26F 029 629 25 15h.saam@hilversum.nlHOORNACHCentrale bibliotheekWisselstraat 81621 CT HoornT 0229 21 94 41F 0229 23 84 24info@archicentrumhoorn.nlwww.archicentrumhoorn.nlHOUTENMakeblijdePostbus 4603990 GG HoutenBezoekadres:Oud Wolfseweg 3, HoutenT 030 636 52 72F 030 636 52 79park@makeblijde.nlwww.makeblijde.nlKENNEMERLANDGebouw & OmgevingVereniging HaerlemPostbus 11052001 BC HaarlemBezoekadres:Grote Markt 17, HaarlemT 0255 <strong>51</strong> 31 06info@haerlem.nlwww.haerlem.nlLEEUWARDENFries <strong>Architectuur</strong> CentrumPostbus 18900 AA LEEUWARDENT 058 299 42 40F 058 299 42 42info@friesarchitectuurcentrum.nlwww.friesarchitectuurcentrum.nlLELYSTADStichting ALSPostbus 21088203 AC LelystadT 06 542 118 73info@stichtingals.comwww.stichtingals.comLEUSDENStichting <strong>Architectuur</strong> LeusdenMeidoornhof 143831 XR LeusdenT 033 494 36 89stichtingarchitectuurleusden@planet.nlMAASTRICHTTOPOSTongersestraat 49A6211 LM MaastrichtT 043 327 02 83F 043 327 02 86info@toposmaastricht.nlwww.toposmaastricht.nlNAGELEMuseum NageleZuidwesterringweg 158308 PC NageleT 0527 65 25 79F 0527 65 23 37wpkeur@worldonline.nlwww.nagele.nl/museumNIJMEGENACNKannenmarkt 66<strong>51</strong>1 KC NijmegenT 024 324 43 82T 024 360 89 71F 024 360 92 61info@architectuurcentrumnijmegen.nlwww.architectuurcentrumnijmegen.nlRIJNLANDRAPNieuwstraat 332312 KA LeidenT 071 <strong>51</strong>3 75 25F 071 <strong>51</strong>4 66 09info@rapsite.nlwww.rapsite.nlROTTERDAMArchiCenter/Rotterdam MarketingPostbus 302353001 DE RotterdamBezoekadres:Beurs/WTCBeursplein 37, RotterdamT 010 205 15 00F 010 205 15 96p.kuster@rotterdam-marketing.nlwww.vvv.rotterdam.nlROTTERDAMStichting AIRPostbus 218283001 AV RotterdamBezoekadres:Coolsingel 63, RotterdamT 010 280 97 00F 010 280 96 90info@airfoundation.nlwww.airfoundation.nlTILBURGCASTDunantstraat 15017 KC TilburgT 013 544 92 22F 013 544 96 69info@castonline.nlwww.castonline.nlTWENTEACTDeurningerstraat 67<strong>51</strong>4 BH EnschedeT 053 483 79 85F 053 432 68 96.info@architectuurcentrumtwente.nlwww.architectuurcentrumtwente.nlUTRECHTAortaAchter de Dom 143<strong>51</strong>2 JP UtrechtT 030 232 16 86F 030 232 13 90aorta@aorta.nuwww.aorta.nuVENLOAPVEOPostbus 1285900 AC VenloT 077 3<strong>51</strong> 70 56F 077 354 81 29info@apveo.nlwww.apveo.nlWAGENINGENAhoiSchip van BlaauwGen. Foulkesweg 726703 BW WageningenT 0317 425 58 80ahoy@gaw.nlWEERTStichting <strong>Architectuur</strong>lijk WeertWindmolen 246003 BK WeertBezoekadres:Noordkade 48a, WeertT 0495 54 09 37T 073 523 39 00p.geerts@croonen.nlZAANDAMBABELp/a Carree Architecten BNA BVMusical 231507 TS ZaandamT 075 612 58 85F 075 612 54 88info@carree-rachitecten.nlwww.carree-architecten.nlZEELANDHet Zeeuwse GezichtPostbus 414330 AA MiddelburgT 0118 61 14 43F 0118 65 09 <strong>51</strong>secretariaat@hetzeeuwsegezicht.nlwww.hetzeeuwsegezicht.nlZUTPHENRAiAZutphenseweg 57-597211 EB EefdeT 0575 54 22 24inori@planet.nlZWOLLEZAPVan Hallware 1248014 RT ZwolleT 038 423 06 84F 038 422 76 64info@stichtingzap.nlwww.stichtingzap.nlCoördinatie Overleg Lokale <strong>Architectuur</strong>centra OLA <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>, jacqueline.wippo@arch-<strong>lokaal</strong>.nl. Adressen van lokale architectuurcentra in binnen- enbuitenland: www.arch-<strong>lokaal</strong>.nl/arch-centra/index.html. architectuur <strong>lokaal</strong>: verschijnt 4x per jaar. Tussen de Bogen 18, 1013 JB Amsterdam, T 020-530 40 00, F020-530 40 04, info@arch-<strong>lokaal</strong>.nl, www.arch-<strong>lokaal</strong>.nl, www.ontwerpwedstrijden.nl > Redactie & productie: <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> > Fotografie: <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>, tenzijanders aangegeven > Vormgeving: Joseph Plateau, Amsterdam > Druk: robstolk © Amsterdam > Oplage 4300 > ISSN 1385-0482 > Abonnement: Een abonnement op de krantis kosteloos verkrijgbaar op aanvraag. Nog beschikbare nummers uit eerdere jaargangen zijn tegen verzendkosten te bestellen bij <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>. > Foto omslag: GDA