13.12.2012 Views

Nog meer over de natuurbleken") - Historisch Centrum Overijssel

Nog meer over de natuurbleken") - Historisch Centrum Overijssel

Nog meer over de natuurbleken") - Historisch Centrum Overijssel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Nog</strong> <strong>meer</strong> <strong>over</strong> <strong>de</strong> natuurbleken")<br />

De natuurbleken, die vóór <strong>de</strong> invoering van stoom en chloor als finishingbedrijven<br />

dienst <strong>de</strong><strong>de</strong>n, waren wat <strong>Overijssel</strong> betreft, voornamelijk tot<br />

Twente beperkt. Daarbuiten vond men er in Ijsselmui<strong>de</strong>n, zoals in een<br />

vorige bijdrage werd vermeld') en ook in Deventer. In 1620 verlang<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

hervorm<strong>de</strong> kerkeraad, dat <strong>de</strong> magistraat een verbod zou uitvaardigen om<br />

op zon- en biddagen linnen naar <strong>de</strong> bleek te brengen 2 ).<br />

Voor Gel<strong>de</strong>rland geldt al evenzeer, dat <strong>de</strong> bleken vooral in het textielgebied,<br />

<strong>de</strong> bij Twente aansluiten<strong>de</strong> Achterhoek dus, gezocht moesten wor<strong>de</strong>n,<br />

al bracht men het linnen van hier ook wel naar het Münsterland om<br />

gebleekt te wor<strong>de</strong>n 3 ).<br />

In Vre<strong>de</strong>n, vlak <strong>over</strong> <strong>de</strong> grens, lagen bleken buiten <strong>de</strong> stadspoort.<br />

In 1848 was in Almelo <strong>de</strong> armoe<strong>de</strong> zo groot, dat van <strong>de</strong> blekerijen <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren<br />

weggeroofd wer<strong>de</strong>n'), wat <strong>over</strong>igens geen uitzon<strong>de</strong>ring moet zijn<br />

geweest. Op <strong>de</strong> enig <strong>over</strong>gebleven dorpsbleek in <strong>de</strong> Achterhoek, die van<br />

Hengelo (G.) staat immers een wachthuisje met schietgaten!<br />

Dat B 0 r C u I 0 een bleek heeft bezeten, blijkt uit een oud schil<strong>de</strong>rij, thans<br />

in bezit van Huize Ruurlo, waarop <strong>de</strong>ze bleek voorkomt.<br />

Bre<strong>de</strong>voort was een centrum voor het weven van linnen, dat er ook<br />

gebleekt werd 5 ). Ook wevers uit Aalten, Groenlo en Winterswijk brachten<br />

hun linnen naar <strong>de</strong> bleek aan <strong>de</strong> Zilverbeek 6 ).<br />

Ten zui<strong>de</strong>n van Ei b erg e n lag omstreeks 1830 <strong>de</strong> grote doktersbleek en<br />

even ten oosten daarvan <strong>de</strong> Venneslatsbleek aan een smal watertje, <strong>de</strong><br />

Venneslatsgötte. De beste bleekterreinen lagen echter aan <strong>de</strong> Berkel, waar<br />

<strong>de</strong> grond aan <strong>de</strong> marke van Eibergen en Holterhoek toebehoor<strong>de</strong> 7 ). In genoemd<br />

jaar trouw<strong>de</strong> Gerrit Jan ten Cate, re<strong>de</strong>rszoon uit Nee<strong>de</strong>, met Gerrit<br />

jen Niessink uit Eibergen, waardoor hij eigenaar werd van <strong>de</strong> Venneslatsbeek.<br />

Een jaar of acht later bracht hij het bedrijf <strong>over</strong> naar <strong>de</strong> Hummelswei<strong>de</strong>,<br />

een met mooi dicht gras begroei<strong>de</strong> uiterwaard van <strong>de</strong> Berkel, die<br />

er mid<strong>de</strong>n doorheen stroom<strong>de</strong>. In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> tijd beëindig<strong>de</strong> Ten Cate zijn<br />

winkelbedrijf en ging hij zich helemaal aan <strong>de</strong> blekerij wij<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

helft van <strong>de</strong> eeuw <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> chloor hier haar intre<strong>de</strong> en zo groei<strong>de</strong> uit<br />

<strong>de</strong>ze grasbleek een mo<strong>de</strong>rn finishingbedrijf, <strong>de</strong> Kon. Textiel Vere<strong>de</strong>lings<br />

Industrie v.h. G. J. ten Cate & Zn. N.V. Dat dit al vóór <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rnisering<br />

een druk bedrijf was, blijkt uit <strong>de</strong> aanwezigheid van een speciale "pinnen-<br />

0) Voor het lste <strong>de</strong>el zie Textielhistorische Bijdragen nr. 6, bladz. 32 e.v.<br />

65


De bleekspaan van het erve Kots (Lichtenvoor<strong>de</strong>).<br />

snie<strong>de</strong>r", <strong>de</strong> man, die <strong>de</strong> houten pinnen maakte, waarmee het bleekgoed<br />

aan <strong>de</strong> grond werd vastgezet. De man verdien<strong>de</strong> daar 7 stuivers daags<br />

meeS).<br />

In G roe n I 0 zijn <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> stads bleken pas na 1800 aangelegd, nadat <strong>de</strong><br />

wallen voor een ge<strong>de</strong>elte geslecht waren. Na <strong>de</strong> Franse tijd is het zann<br />

van <strong>de</strong>ze wallen ge<strong>de</strong>eltelijk in <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> grachten geworpen, ten <strong>de</strong>le is<br />

het door boeren weggehaald. Op <strong>de</strong> <strong>over</strong>gebleven glooien<strong>de</strong> oever wer<strong>de</strong>n<br />

bei<strong>de</strong> bleken aangelegd: één bij het kruittorenbolwerk en één bij <strong>de</strong> -"oormalige<br />

kerkemolen. De laatste is pas na <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> wereldoorlog verdwenen<br />

door uitbreiding van het gasthuis. Voor ou<strong>de</strong> Grollenaren is het beeld van<br />

spoelen<strong>de</strong> vrouwen op <strong>de</strong> vlon<strong>de</strong>rtj es in <strong>de</strong> toen nog hel<strong>de</strong>re stadsgrlJcht<br />

een vertrouw<strong>de</strong> jeugdherinnering"). Over gebruik van <strong>de</strong> bleek door linnenwevers<br />

is niets bekend. Ook in <strong>de</strong> stadsprotocollen is <strong>over</strong> <strong>de</strong>ze bleken<br />

of eventuele voorgangsters niets te vin<strong>de</strong>n 10 ).<br />

In H a a rio kwam nog in 1862 een natuurbleek tot stand, opgericht door<br />

<strong>de</strong> fabrikeurs Stöcker en Ter Weeme. Deze firma werd in 1865 ontbon<strong>de</strong>n,<br />

daarna zette A. N. ter Weeme (1817-1883) met zijn zoons <strong>de</strong> blekerij voort.<br />

Het goed werd gebleekt op <strong>de</strong> grasvel<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Berkel en boven <strong>de</strong>ze<br />

beek uitgewassen. Hoewel <strong>de</strong> Ter Weeme's in Nee<strong>de</strong> woon<strong>de</strong>n, bleven zij<br />

in Haarlo bleken, tot <strong>de</strong> jaren twintig van <strong>de</strong>ze eeuw. Toen werd <strong>de</strong> blekerij<br />

<strong>over</strong>gebracht naar <strong>de</strong> omstreeks 1890 bij het Needse spoorstation gebouw<strong>de</strong><br />

fabriek ll ).<br />

66


Bleek met wachthuisje te Hengelo (G.).<br />

Hen ge l 0 (G.) bezit nog zijn dorpsbleek, die keurig on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n is, evenals<br />

<strong>de</strong> ron<strong>de</strong>, witgepleister<strong>de</strong> bleekhut met schietgaten naar alle kanten.<br />

Rondom het grasveld bevindt zich een bre<strong>de</strong> gracht. Een spoelstoep met<br />

tre<strong>de</strong>n maakte het <strong>de</strong> huisvrouwen mogelijk om bij elke waterstand <strong>de</strong> was<br />

te spoelen. In <strong>de</strong> hut, die in 1959 met provinciale subsidie gerestaureerd<br />

is, bracht vroeger een wachter met hond en geweer <strong>de</strong> nacht door. Nu<br />

moeten, net als in Diepenheim, een<strong>de</strong>n en zwanen voor het vertier zorgen.<br />

Deze "gemene bleek" stamt uit <strong>de</strong> achttien<strong>de</strong> eeuw, het water voor <strong>de</strong><br />

gracht werd geleverd door <strong>de</strong> Weppelbeek'2).<br />

Nee d e had ook nog bij mensenheugenis een bleek, aan <strong>de</strong> Ceciliënkamp.<br />

Het vroegere bleekhuisje staat er nog, zij het onherkenbaar verbouwd. Het<br />

was een wachthuisje, met "wand", d.w.z.: van twijgen gevlochten, met<br />

leem bestreken wan<strong>de</strong>n. Naar dit vlechtwerk (sprikken = twijgen) werd<br />

het 't Sprikkenhuuske genoemd. Later werd het bewoond. Ook <strong>de</strong> bleek-<br />

67


kolk heeft er nog lang gelegen. Nu is het terrein opgehoogd a) . De fa. Ten<br />

Hoopen had een bleek aan <strong>de</strong> Schipbeek on<strong>de</strong>r Lochuizen a) .<br />

Win ter s w ij k kan nog op een bleek bogen, <strong>de</strong> Meijerinksbleek bij <strong>de</strong><br />

voormalige watermolen Den Hel<strong>de</strong>r en het landgoed PIekenpol, dat in zijn<br />

naam aan het blekers bedrijf herinnert. De hier liggen<strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij Ubbink<br />

wordt al in 1424 genoemd 13 ). Tot in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> wereldoorlog is hier voor<br />

<strong>de</strong> textielfabrieken Meijerink en Co. en Meijerink en Zonen (<strong>de</strong> scheidslijn<br />

loopt dwars door het bleekhuisje) volgens <strong>de</strong> natuurmetho<strong>de</strong> gebleekt.<br />

En s c h e<strong>de</strong> tel<strong>de</strong> tientallen bleken. De Bleekweg (vroeger Dijkmansteeg)<br />

en <strong>de</strong> Blekerstraat (vroeger Plaayweg) kregen in 1889 hun namen 14 ) naar<br />

<strong>de</strong> in die buurt gelegen blekerijen. Op <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke hoek van <strong>de</strong> Blekerstraat<br />

en <strong>de</strong> Haaksbergerstraat lag <strong>de</strong> Buninksbleek, eigendom van <strong>de</strong> familie<br />

Bunink, die aan <strong>de</strong> Haaksbergerstraat woon<strong>de</strong>"). An<strong>de</strong>re straten<br />

hou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> namen van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> bleken nog vast, maar ook waren er bleken,<br />

waar nu niets <strong>meer</strong> aan herinnert.<br />

De stadsdoekbleek, ook Noord- of Prinsebieek genoemd, lag tussen Molensteeg<br />

en Korte Stegge, waar nu pension Kleiboer staat. De eerste vermelding<br />

is van 1730. Evenals <strong>de</strong> stadsgarenbleek werd <strong>de</strong> grond na <strong>de</strong> stadsbrand<br />

van 1862 verkocht. In dit geval aan Jan Stroink, wiens naastgelegen<br />

fabriek afgebrand was. In 1863 is <strong>de</strong>ze weer opgebouwd, een jaar later<br />

gevolgd door <strong>de</strong> bouw van een kantoor op het terrein van <strong>de</strong> vroegere<br />

bleek. De bleeks loten bleven nog lang dienst doen als waterreservoir voor<br />

<strong>de</strong> fabriek en <strong>de</strong>els maakte men er bij <strong>de</strong> bouw gebruik van om goed geconditioneer<strong>de</strong><br />

kel<strong>de</strong>rs te hebben'5).<br />

De Blij<strong>de</strong>nsteinsbleek in Lonneker moet vóór 1792 aangelegd zijn'6). Hier<br />

staat nu, aan <strong>de</strong> Blij<strong>de</strong>nsteinsbleekweg, een <strong>de</strong>r fabrieken van Blij<strong>de</strong>nstein-Willink.<br />

In 1829 werd er <strong>de</strong> eerste stoomketel van Twente geplaatst<br />

en in 1833 richtte Thomas Ainsworth er het "Looghues" in' ?). Achter <strong>de</strong><br />

gebouwen van dit "Lonneker steumke" liggen nog <strong>de</strong> bleeksloten tussen<br />

het hoog opgegroei<strong>de</strong> en verwil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> gras. Deels zijn ze <strong>over</strong>kapt, maar <strong>de</strong><br />

totale vorm van <strong>de</strong> bleek is nog dui<strong>de</strong>lijk te herkennen. Ook enkele brokken<br />

Bentheimer steen, die <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>ring van het houten bleekhuisje gevormd<br />

moeten hebben, zijn bewaard gebleven. Dit bedrijf is gesticht aan<br />

het beekje dat bij "De Welle" ontsprong.<br />

De Breukersbleek, die vóór 1780 aangelegd is, lag bij <strong>de</strong> Ypkemeule, <strong>de</strong><br />

verdwenen watermolen, waaraan <strong>de</strong> naam Ypkemeulestraat herinnert ' 8 ) .<br />

Van <strong>de</strong> Ten Cate's bleek is geen eer<strong>de</strong>r jaartal bekend. Wel weten we, dat<br />

Marten Udink ten Cate (1805-1869) in 1834 een garenblekerij oprichtte,<br />

die in zijn sterfjaar uitgebreid werd 1o ).<br />

De Cos tb leek op het Witbreuk moet vóór 1771 aangelegd zijn. Meer is er<br />

niet <strong>over</strong> te vin<strong>de</strong>n '6 ).<br />

De Cromhoffsbleek is in een straat en een tunnel vernoemd 14 ). De laatste<br />

beheer<strong>de</strong>r was "Bets van <strong>de</strong> Bleek", die er wasgoed bleekte, zoals ou<strong>de</strong> lie<strong>de</strong>n<br />

zich nog herinneren"). Deze bleek heeft verschei<strong>de</strong>ne eigenaren gekend.<br />

In 1759 hebben Jan Blij<strong>de</strong>nstein en Warner Ypkemeule tegen <strong>de</strong> zin<br />

<strong>de</strong>r gewaard en "eigener authoriteit" een stuk markegrond in gebruik ge-<br />

68


nomen, in afwachting van een na<strong>de</strong>re wettelijke regeling, "on<strong>de</strong>r pretext,<br />

dat het haar nuttig en tot een bleekerye zou kunnen dienen".<br />

Het markebestuur dien<strong>de</strong> een klacht bij <strong>de</strong> drost in. In een verweerschrift<br />

betogen <strong>de</strong> aangeklaag<strong>de</strong>n, "hoe dat sy supplianten <strong>de</strong> Iinnenre<strong>de</strong>rijen en<br />

blekerye van dien in compagnie exerceeren<strong>de</strong>, verschei<strong>de</strong>ne linnens om te<br />

bleyken na el<strong>de</strong>rs hebben moeten versen<strong>de</strong>n, tot voorkominge van dien in<br />

<strong>de</strong> Endschei<strong>de</strong>r Eschmarke hebben aangekoft een seker stuk grondt tot <strong>de</strong><br />

blekerye bequaam, doch waaraan nog aan <strong>de</strong> eene sy<strong>de</strong> een kleine ge re<br />

gronds manqueer<strong>de</strong> om een volle stuk linnen te leggen, daar dog <strong>de</strong>ese<br />

gere een onnut stuk gronds syn<strong>de</strong> <strong>de</strong> gemeente is toebehooren<strong>de</strong>". Het<br />

blijkt, dat slechts een <strong>de</strong>r gewaar<strong>de</strong>n bezwaar had tegen <strong>de</strong> grondafstand<br />

en <strong>de</strong> drost beval <strong>de</strong> markegenoten aan in <strong>de</strong>ze "als een sake ten gemeinen<br />

nutte en dienste strekken<strong>de</strong>, alle mogelijke faciliteit toe te brengen".<br />

Tenslotte hebben <strong>de</strong> compagnons het hoekje kunnen kopen tegen <strong>de</strong> hoge<br />

prijs van hon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n het schepeI 20 ).<br />

In het laatst van <strong>de</strong> achttien<strong>de</strong> eeuw, tot 1804, heette <strong>de</strong> bleek Waan<strong>de</strong>rsbleek,<br />

naar Waan<strong>de</strong>r Ypkemeul. In genoemd jaar verkochten <strong>de</strong> Blij<strong>de</strong>nsteins<br />

hun aan<strong>de</strong>el aan diens weduwe Judith Lason<strong>de</strong>r. Zij hertrouw<strong>de</strong><br />

met Jan Koster en nu heette <strong>de</strong> grond Kosters (of Costers) bleek.<br />

Weduwnaar gewor<strong>de</strong>n, huw<strong>de</strong> Koster met <strong>de</strong> zuster van zijn <strong>over</strong>le<strong>de</strong>n<br />

vrouw, Hermina Lason<strong>de</strong>r. Toen Koster stierf, nam <strong>de</strong>ze in 1816 Thijs<br />

Lammerink, <strong>de</strong> grondlegger van J. F. Scholten, als administrateur en <strong>de</strong>elgenoot<br />

aan t6 ). Op <strong>de</strong>ze, nu Lason<strong>de</strong>rsbleek genoem<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n liet Lammerink<br />

ook zijn linnen garens koken, jaarlijks twaalf tot achttien ketels<br />

graafschapper, bronswijker of osnabrücker garen. Per ketel gebruikte men<br />

20 lb potasch en 40 lb weedasch21). Na Hermina's <strong>over</strong>lij<strong>de</strong>n werd <strong>de</strong> familie<br />

Cromhoff eigenaar van <strong>de</strong> bleek. Als Cromhoffsbleek werd zij in<br />

het begin van <strong>de</strong>ze eeuw aan <strong>de</strong> fa. Gerhm'd Jannink & Co. verkocht, die<br />

<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n bij haar fabrieksterrein voeg<strong>de</strong>, totdat in 1925 <strong>de</strong> heer- E. Jannink<br />

er <strong>de</strong> manège Cromhoffsbleek stichtte.<br />

"Bets van <strong>de</strong> Bleek" was Bets Robers. Gerrit Robers was in 1804 blekersbaas<br />

voor Kosters. Tot aan <strong>de</strong> verkoop aan Jannink bleef <strong>de</strong> familie Robers<br />

op <strong>de</strong> Cromhoffsbleek een wasserij en blekerij van huishoud- en linnengoed<br />

uitoefenen 16 ).<br />

Van <strong>de</strong> Flakenbleek is veel min<strong>de</strong>r te vertellen. Zij lag aan <strong>de</strong> stads zij<strong>de</strong><br />

van <strong>de</strong> brandkolkt").<br />

De Van Heeksbleek in Driene (aan <strong>de</strong> huidige Van Heeksbleeklaan op<br />

Drienerlo) ontstond in 1780. Zij is aangelegd door Hendrik Jan van Heek,<br />

afkomstig uit Del<strong>de</strong>n, die twee jaar tevoren gehuwd was met Engelbertha<br />

Lason<strong>de</strong>r 22 ).<br />

Voorts is er in 1796 sprake van een oud-burgemeester Hoe<strong>de</strong>makersbleike23).<br />

De Janninksweg is in 1899 genoemd naar <strong>de</strong> hier vroeger gelegen Janninksbleek<br />

14 ).<br />

Het U sseler markeboek spreekt in 1784 en 1786 van <strong>de</strong> Lason<strong>de</strong>rbleek H '),<br />

een an<strong>de</strong>re dus dan die welke later Cromhoffsbleek heette.<br />

Herman van Lochem bezat op het gebied van <strong>de</strong> Lonneker marke <strong>de</strong> Van<br />

Lochemsbleek, die al in 1755 aanmerkelijk uitgebreid werd 16 ). Dit was <strong>de</strong><br />

latere Roessinghsbleek, die in 1929 door Dr. J. H. van Heek en diens broers<br />

69


G. J. en A. H. van Heek (achter-achter-kleinzoons van Hermans dochter<br />

Catharina van Lochem) on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam Van Lochemsbleekpark aan <strong>de</strong><br />

gemeente Ensche<strong>de</strong> geschonken werd 24 ). Ook <strong>de</strong> naam Roessinghsbleekweg<br />

herinnert er nog aan 14 ) .<br />

Jan van Lochem bezat <strong>de</strong> oudste particuliere bleek in <strong>de</strong> H eume, waar zijn<br />

ou<strong>de</strong>rs al grond in eigendom had<strong>de</strong>n. Al in 1690 wordt zij als Jan van<br />

Lochemsbleike genoemd. In 1795 woon<strong>de</strong> Jannes Vrieler op Van Lochemsbleike<br />

25 ) . De Nabersbleek, ook Esch-, Penninks- en Nieuwenhuisbleek geheten,<br />

wordt genoemd in 1723. Er is dan sprake van Jan Lambertsen Naber<br />

zijn bleike buiten <strong>de</strong> Eschpoort2:!). In strijd hiermee lijkt mij <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling<br />

van H . ter Weele (Ensche<strong>de</strong> voorheen en thans), volgens welke <strong>de</strong> Nabersbleek<br />

tegen<strong>over</strong> <strong>de</strong> Deurningerstraat gelegen was. Er stond een blekershuisje<br />

op, zo zegt hij.<br />

De Nabersbleek, ook Esch-, Penninks- en Nieuwenhuisbleek geheten,<br />

wordt genoemd in 1723. Er is dan sprake van Jan Lambertsen Naber zijn<br />

bleike buiten <strong>de</strong> Eschpoore").<br />

In 1786 is er in <strong>de</strong> Eschmarke <strong>de</strong> bleek van Lucas Reef; Laurens Reef<br />

wordt in 1804 genoemd als landbouwer en fabriqueur 23 ).<br />

De Richtersbleek, ook Rigtersbleek gespeld, leeft voort in <strong>de</strong> naam van<br />

een mo<strong>de</strong>rne fabriek, van sportverenigingen en van een straat. Op het<br />

naambordje van <strong>de</strong> Rigtersbleekstraat leest men: "Naar <strong>de</strong> "Bleek" van <strong>de</strong><br />

rigter Greve gelegen hebben<strong>de</strong> in het Twekkelerveld". Dat was Willem<br />

Philips Carel Greve (1768-1833), rigter van het landgericht Ensche<strong>de</strong> tussen<br />

1798 en 1811. Ook <strong>de</strong> naam Richtersweg (tussen Tubantiasingel en <strong>de</strong><br />

fabriek) herinnert eraan, evenals <strong>de</strong> Grevestraat in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> buurt. Bij <strong>de</strong><br />

laatste is vermeld, dat <strong>de</strong> familie Greve op <strong>de</strong> nabijgelegen Grevenbleek<br />

of Richtersbleek woonplaats had 14 ).<br />

Er is ver<strong>de</strong>r sprake van een Schophausbleek 20 ) en in 1796 blijkt Gerrit<br />

Westendorp te wonen op Stroinks- en Penninksbleike 23 ). De laatste <strong>over</strong>blijfselen<br />

van <strong>de</strong>ze Stroinksbleek, die aan <strong>de</strong> huidige Stroinksbleekweg lag,<br />

zijn in 1958 verdwenen. Het was een woonhuis aan <strong>de</strong> Hulsmaatweg, tegen<strong>over</strong><br />

het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Stroinksbleekweg. Omstreeks 1900 was het verbouwd,<br />

voor die tijd dien<strong>de</strong> het als blekershuisje. Ou<strong>de</strong> mensen kunnen<br />

zich <strong>de</strong> bleeksloten nog herinneren en uit <strong>over</strong>levering wist men, dat <strong>de</strong><br />

heren Stroink hier garen en bombazijn bleekten.<br />

De fabrikeurs Stroink beschikten <strong>over</strong> een blekerij , die op <strong>de</strong> kadasterkaart<br />

van 1830 voorkomt op <strong>de</strong> plaats van het huidige Nieuwlustpark. Elk<br />

<strong>de</strong>r drie eigenaren verhuur<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> vennootschap voor f 80,-,<br />

later f 90,- per jaar. Na die tijd is <strong>de</strong> nieuwe en grotere Stroinksbleek<br />

aangelegd. Op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> bleek stichtte Jhr. Charles <strong>de</strong> Maere in 1832 zijn<br />

weverij en garenververij, die later naar het Schuttersveld verplaatst is.<br />

Ook <strong>de</strong> nieuwe Stroinksbleek had drie eigenaren, maar in 1859 kreeg Jan<br />

Stroink Wzn. het hele terrein in han<strong>de</strong>n. De familie verkocht het in 1907<br />

aan 1. 1. V. Rozendaal's Import en Export Co. N.V., die er haar bedrijf en<br />

in 1915 <strong>de</strong> fabriek Tetem bouw<strong>de</strong> 27 ).<br />

Het Lonneker Markeboek vermeldt in 1736 <strong>de</strong> Wagelaersbleek bij <strong>de</strong><br />

Bolhaar'6). Van <strong>de</strong> hier nu gevestig<strong>de</strong> wasserij De Bolhaar bezit het<br />

Twents-Gel<strong>de</strong>rs textielmuseum een fraaie bleekspaan.<br />

70


Tenslotte is er on<strong>de</strong>r Ensche<strong>de</strong> sprake van <strong>de</strong> Wienenbleek. Het was <strong>de</strong><br />

bleek van W . Nijhoff (in 1742 en 1758 als damastfabriqueur vermeld), die<br />

in het Register <strong>de</strong>r aangegraven lan<strong>de</strong>n 1682-1749 voorkomt ter grootte<br />

van 1/3 ha 2B ). Het Lonneker markeboek meldt <strong>de</strong> oprichting: "Doordien<br />

Wijnand Nyhof en Hendrik en Jan Hofste<strong>de</strong> voornemens syn sekere nieuwe<br />

fabriqc van Linnen goe<strong>de</strong>ren te maken van garen, alhier binnen Endsche<strong>de</strong><br />

of in 't Gerigte aan te leggen, waar door veel me<strong>de</strong> Ingesetenen<br />

nog een stuk brood sullen konnen gewinnen, en daarom die goe<strong>de</strong> zake <strong>de</strong>s<br />

te <strong>meer</strong><strong>de</strong>r behoor<strong>de</strong> te wor<strong>de</strong>n gefaciliceert, en bovengemel<strong>de</strong> tot het<br />

bleken en witmaken van garen suijver waeter nodig hebben, hetgene alhier<br />

op <strong>de</strong>n naasten niet an<strong>de</strong>rs hebben kennen vin<strong>de</strong>n als uit sekere Springe<br />

in het Lonneker Veld agter het Pol digt aan <strong>de</strong> Eschmarkte" hebben<br />

Goedsheeren enz. hun op 9 April 1742 voor 120 gul<strong>de</strong>n vijf schepel lands<br />

aldaar gelegen verkocht met het recht <strong>de</strong>ze "met gravens te omtrekken" en<br />

er een kook- of wachthuis op te zetten. Het bedoel<strong>de</strong> stuk land stond in<br />

1920 nog als Wieningsbleke bekend 29 ), hoewel er ook sprake is van Hermen<br />

Gerrits op Hofste<strong>de</strong>nbleike, waarmee <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bleek bedoeld zou<br />

zijn 23 ).<br />

ADRIAAN BUTER.<br />

Bi; <strong>de</strong> Fa. Van Hogerwou en Zonen te Boxtel in Noord Brabant wordt het<br />

handgewe/:'en damast nog op notuurli;ke wijze gebleekt. Het gebruik üan paalt;es<br />

is een kwestie van plaatsruimte.<br />

71


Bronnen<br />

a) Volgens mon<strong>de</strong>linge me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling<br />

1) Slicher van Bath, B. H. Een samenleving on<strong>de</strong>r spanning, 144, 198<br />

2) Verslagen en Me<strong>de</strong><strong>de</strong>lingen Ov. Regt en Gesch. 1965, 35<br />

3) Lutke Meier, G. D. Spinnen en weven in <strong>de</strong> Achterhoek, Spil en Spoel juni<br />

1952<br />


Bleeksloten achter het " Lonneker steumke".<br />

(Cliché Twentsche Crt.)<br />

73

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!