19-00790PO - Vergroeningsplan Copijn (ID 224143)
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Leidsch verticaal bos
DE PREMIER
vergroeningsplan
landschapsarchitecten
030 26 44 333 | www.copijn.nl
INHOUDSOPGAVE
Opgave 3
Conclusies ecologisch advies 5
Gebouwontwerp - massa, compositie en geleding 12
gebouwontwerp - groen concept 13
‘Elke plek heeft een geschiedenis
en biedt nieuwe mogelijkheden
voor de toekomst.’
Leidsch verticaal bos - natuurinclusief 15
Leidsch verticaal bos: Een biodiverse leefomgeving 17
Leidsch verticaal bos: Een gezonde leefomgeving 18
Uitwerking programma onderdelen 19
Drie bouwdelen 34
Onderhoud 59
copijn landschapsarchitecten 2
OPGAVE
Op de kruising van de Vijf Meilaan en Churchillaan in Leiden wordt het
nieuwbouwproject ‘de Premier’ ontwikkeld. Hiervoor is op 24 januari 2019
de Nota van Uitgangspunten vastgesteld. De gemeentelijke kaders worden
hierin benoemd. Middels het amendement II van 24 januari 2019 wordt er
scherper ingezet op vergroening.
“Vergroening zal in de vorm van bijvoorbeeld groene daken en /of
(gevel)tuinen zijn. De toren wordt uitgevoerd als verticaal bos. Een
vergroeningsplan maakt onderdeel uit van de verdere uitwerking.
Een netto toename van hoeveelheid groen en het toevoegen van
hoogwaardig groen op en rond deze locatie is een integraal onderdeel van de
potentiële bouwplannen en onderdeel van het participatieproces.
In de uitwerking van de inrichting op het perceel en de openbare ruimte
zal rekening worden gehouden met de duurzaamheidsambities uit het
geldende beleidsakkoord, waarin vergroening en versterking van de
biodiversiteit zijn benoemd.”
Voor het ontwerp van ‘De Premier’ zijn de punten, zoals genoemd in het
amendement, geanalyseerd en onderzocht op toegevoegde waarde.
Copijn (specialist in het creëren van stedelijk groene leefomgevingen)
heeft samen met Bureau Stadsnatuur (ecologisch adviseur) en BBHD
Architecten dit vergroeningsplan inclusief ecologisch advies opgesteld.
Belangrijk is dat (natuurlijk) groen moet worden toegevoegd en zo deel
uitmaakt van de gebouwde omgeving. Groen draagt bij aan een schonere
lucht, verlaagd hittestress, helpt water te reguleren, zorgt voor een
prettiger klimaat door verdamping en geeft een prettig uitzicht wat weer
bijdraagt aan de mentale gezondheid van bewoners. Groen is een plek
waar mensen bijeenkomen, waar sociale cohesie ontstaat. Maar bovenal
is groen een plek voor ecologie en biodiversiteit. In de ontwikkeling van
het gebouw is bewust omgegaan met de potenties en functionaliteiten
van (natuurlijk) groen en de cohesie tussen gebouw en de omgeving.
Om het gebouw natuurinclusief te maken wordt er niet alleen aandacht
aan groen gegeven, maar wordt ook gekeken naar het voorzien in nest-,
verblijf- en overwinterplekken voor diverse diersoorten.
Groenstructuren Leiden-Zuidwest.
Eduard van Beinumstraat
Vijf Meilaan
Churchilllaan
Middels dit vergroeningsplan wordt zichtbaar hoe deze opgave in de
planontwikkeling is opgenomen en waarbij ecologische waarde en
versterking van de biodiversiteit de belangrijkste uitgangspunten zijn.
Rigolettohof
Locatie in Leiden.
Locatie aan kruispunt Vijf Meilaan en Churchillaan.
copijn landschapsarchitecten 3
AANSLUITING OP OMGEVING
churchillaan - groene stadsboulevard, brede lijn met bomen en brede stoep
eduard van beinumstraat - aansluiting bij wederopbouwijk
rigolettohof - wordt nog ontwikkeld - open karakter met min. 5 m groen
vijfmei laan - behoud doorgaande natuurlijke zone met groen & water
copijn landschapsarchitecten 4
CONCLUSIES ECOLOGISCH ADVIES
Bureau Stadsnatuur heeft voor deze plek een onderzoek gedaan naar
de huidige en potentiële waarden voor ecologie en biodiversiteit. Hun
conclusies zijn samengevat in het rapport ‘Advies voor Natuurinclusief
ontwerp’. Op de volgende pagina’s zullen analyse en daaraan verbonden
adviezen en conclusies worden gepresenteerd. Deze worden gebruikt als
uitgangspunt in het ontwikkelen van een vergroeningsplan dat aansluit
op de omgeving.
Advies voor Natuurinclusief ontwerp
De Premier
Leiden
R.A. de Boer & S.D. Elzerman
20 april 2021
copijn landschapsarchitecten 5
Pijlers ecologie – natuurinclusief
• Beplanting – functies voor fauna én bewoners
• Gebruik zoveel als mogelijk inheemse planten, struiken en bomen
• Slimme groenvolumes: klimplanten
• Verblijfplaatsen voor stadsvogels en vleermuizen
• Sluit aan bij lokale biotoop en biodiversiteit voor grootste toegevoegde
waarde
• Vierkante meters groen op grondniveau sluiten het best aan op omgeving
• Zonering: reserveer locaties voor biodiversiteit waar het kan: overhoeken,
randen, daken, e.d.
copijn landschapsarchitecten 6
Gebiedsanalyse potenties biodiversiteit
• Wat zijn kenmerken van de omgeving?
• Wijk met relatief veel hoogbouw;
• Groen bestaat voornamelijk uit gazon met vrijstaande bomen, struiklaag
ontbreekt op veel plekken;
• Watergang aan noordrand plangebied langs Vijf Meilaan;
• Bomenrij langs Churchillaan.
• En hoe neem je dat mee in de planvorming?
• Sluit aan bij bestaande groene en blauwe structuren
• Vul aan wat in de omgeving ontbreekt
copijn landschapsarchitecten 7
Gebiedsanalyse potenties biodiversiteit
• Wat is het beeld van de huidige biodiversiteit?
• Algemene stadsvogels als Merel, Houtduif, Turkse tortel, Koolmees,
Zwarte kraai, Vink;
• Broedende meeuwen (Kleine mantel- en Zilvermeeuw) op daken;
• (Oever)planten langs watergang Vijf Meilaan tonen potentie van
natuurvriendelijke oever: Rietorchis, Grote kattenstaart, Pinksterbloem;
• Stinzenplanten (al dan niet verwilderd) in openbaar groen: Maarts viooltje,
Langbladige druifhyacint, Kleine maagdenpalm, Italiaanse aronskelk,
Daslook;
• Beperkt aantal vlindersoorten wijst op gebrek aan bloeiende planten in de
omgeving.
copijn landschapsarchitecten 8
Groen moet bereikbaar blijven
• De meeste toegevoegde
waarde van verticaal groen
zit in de onderste 25 meter.
• Op grotere hoogte wordt het
groen minder waardevol voor
dieren.
• Alleen sterke vliegers,
migrerende soorten en
enkele specialisten bereiken
grote hoogte.
copijn landschapsarchitecten 9
Aandachtspunten beplantingsplan -
straatniveau
• Inheemse planten – vermijd (exotische) siergrassen
• Spreiding bloeitijd – van voorjaar tot nazomer
• Variatie in structuur: lage planten/gras > kruiden > struiken >
bomen
• Groot tekort aan struiklaag in stedelijke omgeving: toepassen van
bijv. Meidoorn, Sleedoorn en Rode kornoelje zeer waardevol.
• Doorgroeibare verharding toepassen bij ontsluitingsweg naar
parkeergarage en voor hoofdentree
• Langs Vijf Meilaan liggen kansen voor natuurvriendelijke oever
copijn landschapsarchitecten 10
Aandachtspunten beplantingsplan –
groene daken
• Biosolar daken; extensief beheerde gras-kruidenmengsels
• Mogelijkheid tot gebruik lokale/regionale mengsels
• Variatie in substraatdikte, vegetatiestructuur en vochtigheid
vergroten diversiteit
• Toevoegen kleine elementen voor variatie: een houtblok of een
zandhoop met stenen (waar insecten in kunnen nestelen), enkele
vierkante meters grind of puingrond (gunstig voor Zwarte
roodstaart)
copijn landschapsarchitecten 11
GEBOUWONTWERP - MASSA, COMPOSITIE EN GELEDING
massa, compositie en geleding; een stoer stedelijk gebouw
ensemble van rechthoekige basisvormen passend bij “blokkendoos” Leiden Zuidwest
een stoer stedelijk gebouw met natuurlijke uitstraling
In het beeldkwaliteitsplan van de gemeente Leiden wordt gestuurd om
op deze locatie een stoer en stedelijk gebouw te maken, een gebouw
dat past bij het karakter van Leiden Zuidwest. Zuidwest kenmerkt zich
als wederopbouwwijk door losse volumes (blokken) in de open ruimte in
een orthogonale opzet. Het zijn eenvoudige rechthoekige volumes of een
samenstel daarvan.
stad (skyline)
De stedenbouwkundige opzet van het ontwerp bestaat uit een compositie
van eenvoudige rechthoekige schijven en blokken in een orthogonale
opzet. Deze schijven en blokken zijn helder te herkennen en als ensemble
vormgegeven. Bij dit ensemble is elk onderdeel herkenbaar aanwezig.
In het ontwerp zijn dat het basement met daarboven de twee blokken,
deze twee blokken vormen het hoogte-accent. Alle blokken zijn alzijdig
ontworpen.
In het ontwerp is het basement aan de buurtzijde in massa verder
opgedeeld. Hiermee ontstaat een schaal en korrelgrootte die aansluit bij
de omliggende bebouwing in de buurt. Ook ontstaat op deze manier een
gewenste interessante eyeline van het gebouw. Aan de Churchilllaan toont
het basement zich als schijf, passend bij de buurt al bestaande (eyeline)
schijfvormige
bebouwing aan de westzijde van de Churchilllaan. De compositie van de
twee blokken op het basement vormt hier het stoere hoogte-accent aan
het kruispunt. Het gebouw krijgt aan deze zijde het gewenste stedelijk
karakter passend bij de stadboulevard. Door de geleding van het gebouw is
het architectonische concept van het gebouw nu duidelijk; een compositie
van drie bouwdelen die elk hun karakteristiek krijgen.
massa, compositie en geleding; een stoer stedelijk gebouw
ensemble van rechthoekige basisvormen passend bij “blokkendoos” Leiden Zuidwest
“blok 2”
stad (skyline)
“blok 1”
buurt (eyeline)
“blok 2”
“blok 1”
4.3 Architectuur
“basement”
4.3 Architectuur
Gevelarchitectuur: blok als geheel en richting
benadrukken
Bij een ensemble van blokken heeft een
Massa, compositie en geleding
individueel blok een eigen herkenbare gevel, die
ook de hoek wordt omgezet. De afwijking van de
Gevelarchitectuur: Blokkendoos: blok gevel rechthoekige als ten geheel opzichte basisvormen
van richting de andere delen van het
Belangrijk in ensemble de stedenbouwkundige kan beperkt zijn.
benadrukken
opzet zijn
de compositie en de richting van eenvoudige
Bij een ensemble van Uitsnijdingen blokken heeft een
rechthoekige schijven in een orthogonale opzet.
26
individueel
Deze
blok
schijven
een Uitsnijdingen
zijn
eigen
helder
herkenbare uit het basisvolume
te herkennen.
gevel, zijn
Ook
die
toegestaan, uitkragingen niet. Daarbij gelden de
ook de hoek ondergeschikte wordt omgezet. functies zijn De opgenomen afwijking in van deze de
volgende voorwaarden:
gevel “basement”
ten basisvolumes. opzichte van Er is de zodoende andere geen delen sprake van van het
bijgebouwen • of uitsnijdingen ondergeschikte qua vormentaal gebouwdelen. beperkt
ensemble kan beperkt zijn.
• Geen uitsnijdingen uit plint
• Per gevel maximaal 30% uitsneden uit het
Los of in ensemble
Uitsnijdingen
geveloppervlak
Schijven kunnen • othogonale los als één geheel worden
26 vormen zijn verplicht
Uitsnijdingen gerealiseerd uit het • in meerdere basisvolume openbare uitsnijdingen ruimte. zijn zijn Een toegestaan
toegestaan, alternatief uitkragingen is • om lengte met en verschillende niet. breedte Daarbij van uitsnijdingen blokken gelden een mogen de
niet te klein worden in relatie tot het hele
volgende ensemble voorwaarden: te realiseren. Dit kan door blokken
bouwvolume. Lengte van de uitsnede
te stapelen, schakelen bedraagt of tenminste in een 20% compositie van de gevellengte.
te realiseren • op Uitkragingen hetzelfde niveau. (incl. balkons) Bij grotere blijven beperkt en
• uitsnijdingen qua vormentaal beperkt
samengestelde gaan blokken niet over is het de bouwvlakgrens van belang dat heen.
• Geen uitsnijdingen uit plint
er ook binnen het ensemble voldoende licht en
• Per gevel lucht ontstaat. maximaal 30% uitsneden uit het
Massa, compositie en geleding
Blokkendoos: rechthoekige basisvormen
Belangrijk in de stedenbouwkundige opzet zijn
de compositie en de richting van eenvoudige
rechthoekige schijven in een orthogonale opzet.
Deze schijven zijn helder te herkennen. Ook
ondergeschikte functies zijn opgenomen in deze
basisvolumes. Er is zodoende geen sprake van
bijgebouwen of ondergeschikte gebouwdelen.
Los of in ensemble geveloppervlak
“blok 2”
Schijven kunnen • othogonale los Korrelgrootte als één vormen geheel maten zijn blokken worden verplicht
Nieuwbouw wordt opgebouwd uit een grove
gerealiseerd • in meerdere openbare uitsnijdingen ruimte. zijn Een toegestaan
korrel. Een rij huizen is nooit een opeenvolging
alternatief is • om lengte met en
van verschillende breedte van uitsnijdingen
individuele panden blokken met eigen gevels. een mogen
niet
In
te
principe
klein worden
ensemble te realiseren. Dit is kan de korrel
in relatie
door de individuele
tot het
blokken schijf
hele
“blok 1”
bouwvolume. als geheel. Indien Lengte deze van kleiner de uitsnede is om meer
18
te stapelen, schakelen bedraagt afwisseling
of tenminste in
op
een
straat 20% compositie
te creëren, van de is gevellengte.
de
te realiseren • op Uitkragingen hetzelfde korrelgrootte niveau. (incl. alltijd balkons) minimaal Bij grotere blijven twee beperkt beukmaten. en
samengestelde gaan blokken niet over is het de bouwvlakgrens van belang dat heen.
er ook binnen het ensemble voldoende licht en
“basement” lucht ontstaat.
3.6 Beeldkwaliteit: Combinatie van blokken
3.6 Beeldkwaliteit: Combinatie van blokken
Top hoogbouw
Hoogbouw
stedelijke laag
Basis
Onderscheid basis, stedelijke Door laag dit ge en
hoogbouw
ken sluit he
Door dit gebouw op te delen in
lingen
horizontale
in dbl
ken sluit het goed aan op de bijzondere verschillend doels
lingen in dit project om op verschillende hoog
er ook voo
verschillende ecosystemen te creëren. Het zorg
Top hoogbouw
er ook voor dat het gebouw goed de aansluit menseli bij
de menselijke beleving op verschillende niveaus schaal van
niveaus van buurt, wijk en stad.
Hoogbouw
Deze opdeling is passend in Zuidwest waar oo
spronkelijke geen hoogbouw was en elk gebo
spronkelijk
een horizontale richting heeft. Ten slotte voorkomt
deze opdeling van het gebouw een horizo dat er ge
zware dikke toren ontstaat.
stedelijke laag
Basis
Blokken zijn individueel herkenbaar. De architectuur per blok is over het gehele blok herkenbaar. en gaat de hoek om.
Ondersch
hoogbou
Deze opde
komt deze
zware dikk
Blokken zijn individueel herkenbaar. De architectuur per blok is over het gehele blok herkenbaa
De Schijven herkenbaarheid zijn de van basisvormen individuele blokken in een in grid een ensemble kan groot zijn, maar mag ook Schijven heel genuanceerd.
blokken kunnen solitai
of als ensemble.
Het meest karakteristiek in de omgeving en voor
dit gebied zijn schijven van 4 verdiepingen. Waar
mogelijk wordt een dergelijk blok zichtbaar. Dit
kan ook Uitsnijdingen door een zijn mogelijk, schijf zolang van zes passen verdiepingen bij de maat van op het blok en het originele blok goed herkenbaar blijft.
te bouwen uit een schijf van 4 verdiepingen en
een schijf van 2 verdiepingen. De maat van twee
verdiepingen sluit aan bij de rijtjeswoningen in
de wijk.
De herkenbaarheid van individuele blokken in een ensemble kan groot zijn, maar mag ook hee
Schijven zijn de basisvormen in een grid
Sch
of a
90,1
90,1
Korrelgrootte en maten blokken
Nieuwbouw wordt opgebouwd uit een grove
korrel. Een rij huizen is nooit een opeenvolging
van individuele panden met eigen gevels.
In principe is de korrel de individuele schijf
als geheel. Indien deze kleiner is om meer
18
afwisseling op straat te creëren, is de
korrelgrootte alltijd minimaal twee beukmaten.
Het meest karakteristiek in de omgeving en voor
dit gebied zijn schijven van 4 verdiepingen. Waar
mogelijk wordt een dergelijk blok zichtbaar. Dit
kan ook door een schijf van zes verdiepingen op
te bouwen uit een schijf van 4 verdiepingen en
een schijf van 2 verdiepingen. De maat van twee
verdiepingen sluit aan bij de rijtjeswoningen in
de wijk.
Uitsnijdingen zijn mogelijk, zolang ze passen bij de maat van het blok en het originele blok goed
copijn landschapsarchitecten 12
GEBOUWONTWERP - GROEN CONCEPT
In de analyse van de locatie door Bureau Stadsnatuur is naar voren
gekomen dat de meeste vogel-, insecten- en vleermuissoorten op deze
locatie vooral actief zijn tot een hoogte van 25 meter. Het is daarom logisch
om juist deze eerste 25 meter van het gebouw volledig te vergroenen, en
te zorgen dat het oppervlak van gevels en daken wordt vergroot, waardoor
er extra vierkante meters groen kunnen worden toegevoegd. Hiermee
wordt de meeste biodiversiteitswaarde om en aan het gebouw behaald.
Dit is waar in het ontwerp van De Premier op is gestuurd. Hier is gekozen
om de eerste 25 meter als apart bouwdeel te benaderen; het basement. In
het basement is door geleding van de massa gestuurd op het vergroten
van het gevel- en het dakoppervlak, met als doel om in dit bouwdeel
een maximaal oppervlakte aan hoogwaardig groen toe te voegen en te
zorgen voor een natuurvriendelijke inrichting. Door deze geleding kan er
een groene loper worden gemaakt over het basement heen, waardoor de
verschillende vogel-, insecten- en vleermuissoorten eenvoudig gebruik
kunnen maken van het groen en naar grotere hoogte kunnen komen.
Het eerst blok boven het basement ligt hoger dan 25 meter. Er zijn
Hoogstedelijk hier en groen minder icoon. vogels, insecten en vleermuizen aanwezig. De groene
verblijfsplekken voor vogels, insecten en vleermuizen kunnen hier
kleiner zijn. In dit blok vormen balkons en groene gevelbanden deze
verblijfsplekken en groene stapstenen. Deze zijn goed op de zon
georiënteerd, waardoor beplanting uitbundig Hoogstedelijk kan en groen groeien. icoon.
massa, compositie en geleding; een groen gebouw
ondersteunend voor natuurinclusief woongebouw
Het tweede blok daarboven ligt hoger en is georiënteerd op het noorden
en oosten, op grotere hoogte is een enkele vogel- en vleermuissoort
aanwezig en zijn groene verblijfsplekken voor vogels, insecten en
vleermuizen minder noodzakelijk dan bij het basement en het eerste
blok. De ambitie voor een natuurinclusief gebouw maakt dat we hier
kunnen inzetten op ‘ander groen’. Door oriëntatie op noorden en oosten
zijn de gevels van dit blok bij uitstek geschikt voor het maken van
nestgelegenheden in de gevel. Door toevoeging van een aantal groene
‘’stapstenen’’ in loggia’s en/of gevelbanden kunnen deze nesten op een
natuurlijke wijze worden bereikt. Op deze manier draagt elk deel van
het gebouw volgens een eigen architectonische karakteristiek bij aan de
ecologische waarden van deze plek. Kansen worden op alle bouwvolumes
optimaal benut.
LEGENDA
soorten voedsel nestgelegenheid
zangvogels
slechtvalk
“blok 2”
vlinders
gierzwaluw *
vleermuizen
insecten
bijen
*nestvoorziening met noord/oost
oriëntatie, voor deze visualisatie is dat
aan de achterzijde van het gebouw
massa, compositie en geleding; een groen gebouw
ondersteunend voor natuurinclusief woongebouw
Hoogstedelijk en groen icoon.
“blok 1”
Ecologie; voorkomende soorten op diverse niveaus.
“basement”
“blok 2”
“blok 1”
De algemene sfeer die voor het centrumgebied
Zuidwest wordt nagestreefd is: Stoer, Stedelijk en
Groen.
Voor dit project geldt deze ambitie van stoer,
stedelijk en groen in extremo. Met de positie
direct aan het assenkruis van de wijk, aan
de Churchilllaan als stadsboulevard en aan
het groene deel van de Vijf Meilaan zijn alle
ingrediënten in de omgeving aanwezig. Tel
daarbij de ambitie op om een stevig volume
met een hoogteaccent 4. Beeldkwaliteit
realiseren en de
ambitie om een groen icoon te realiseren, dat
75 m
maximaal bijdraagt 4.1 Sfeer: aan stoer, de stedelijk lokale ecologie en groenen de
luchtkwaliteit.
“basement”
De algemene sfeer die voor het centrumgebied
Zuidwest wordt nagestreefd is: Stoer, Stedelijk en
Groen.
Het project kan een ambassadeur worden
50 m
voor Leiden Zuidwest: heldere grote stoere
rechthoekige vormen, een levendige bijdrage op
straatniveau en een groen gebouw dat bijdraagt
aan een gezond woonmilieu en dit ook naar
Dak als vijfde gevel
buiten uitdraagt.
Het daklandschap wordt mee ontworpen als 5e
gevel en vormt een aantrekkelijk uitzicht voor
Voor dit project geldt deze ambitie van stoer,
stedelijk en groen in extremo. Met de positie
direct aan het assenkruis van de wijk, aan
de Churchilllaan als stadsboulevard en aan
het groene deel van de Vijf Meilaan zijn alle
25 m
ingrediënten in de omgeving aanwezig. Tel
daarbij de ambitie op om een stevig volume
met een hoogteaccent te realiseren en de
ambitie om een groen icoon te realiseren, dat
maximaal bijdraagt aan de lokale ecologie en de
luchtkwaliteit.
Het project kan een ambassadeur worden
voor Leiden Zuidwest: heldere grote stoere
rechthoekige vormen, een levendige bijdrage op
straatniveau en een groen gebouw dat bijdraagt
aan een gezond woonmilieu en dit ook naar
buiten uitdraagt.
4. Beeldkwaliteit
4.1 Sfeer: stoer, stedelijk en groen
De algemene sfeer die voor het centrumgebied
Zuidwest wordt nagestreefd is: Stoer, Stedelijk en
Groen.
Voor dit project geldt deze ambitie van stoer,
stedelijk en groen in extremo. Met de positie
direct aan het assenkruis van de wijk, aan
de Churchilllaan als stadsboulevard en aan
het groene deel van de Vijf Meilaan zijn alle
ingrediënten in de omgeving Dak aanwezig. als vijfde Tel gevel
daarbij de ambitie op om een stevig volume
met een hoogteaccent te realiseren en de
Koppeling tussen gebouw met betaande groenstructuren, groene loper over het basement.
25m
25m
degenen die er van bovenaf op kijken en er aan
wonen. Daken van nieuwe gebouwen worden
benut en dragen bij aan het groene karakter van
het gebied en de klimaatadaptatie. Specifiek
voor dit project geldt dat het daklandschap
bijdraagt aan Het het groene gebouw icoon draagt als groen maximaal icoon. bij aan de lokale ecologie door routes te realiseren voor
Het groene icoon draagt maximaal bij aan de
dieren en insecten, die aansluiten bij het bestaande ecosysteem.
lokale ecologie door routes te realiseren voor dieren
en insecten, Deze die aansluiten bij het bestaande
Zonnepanelen op daken zijn toegestaan.
ecosysteem.
zijn onderdeel van het ontwerp van het gebouw.
15
Het daklandschap wordt mee ontworpen als 5e
gevel en vormt een aantrekkelijk uitzicht voor
ambitie om een groen icoon te realiseren, dat
maximaal bijdraagt aan de lokale degenen ecologie die en de er van bovenaf op kijken en er aan
luchtkwaliteit. wonen. Daken van nieuwe gebouwen worden
Het project kan een ambassadeur benut worden en dragen bij aan het groene karakter van
voor Leiden Zuidwest: heldere het grote gebied stoere en de klimaatadaptatie. Specifiek
rechthoekige vormen, een levendige bijdrage op
voor dit project geldt dat het daklandschap
straatniveau en een groen gebouw dat bijdraagt
aan een gezond woonmilieu bijdraagt en dit ook naar aan het gebouw als groen icoon.
buiten uitdraagt.
Zonnepanelen op daken zijn toegestaan. Deze
zijn onderdeel van het ontwerp van het gebouw.
Het groene icoon draagt maximaal bij aan de
lokale ecologie door routes te realiseren voor dieren
en insecten, die aansluiten bij het bestaande
ecosysteem.
Het groene icoon draagt maximaal bij aan de
lokale ecologie door routes te realiseren voor dieren
en insecten, die aansluiten bij het bestaande
ecosysteem.
Het daklandschap wordt verbonden met de
aanwezige groenstructuren in de wijk.
Het daklandschap wordt verbonden met de aanwezige
groenstructuren in de wijk.
15
15
Figuur 6: kaart wijkgroenstructuur
Locatie De Premier ligt aan een
kruispunt van twee belangrijke
groenstructuren.
Het daklandschap wordt verbonden met de
aanwezige groenstructuren in de wijk.
Figuur 6: kaart wijkgroenstructuur
copijn landschapsarchitecten 13
42
Met de driedeling zoals hierboven omschreven is het gebouw te
vergelijken met een berg; onder aan de berg is volop groen in de vorm van
groene bossen (basement), naar boven toe worden bossen weides (blok 1)
en uiteindelijk aan de top van de berg zijn er voornamelijk rotsen, nestelen
vogels zich en is er een enkele groene plek (blok 2).
Voor deze ontwikkeling zijn een versterking van de biodiversiteit, toename
van groen en ecologische waarde de belangrijkste uitgangspunten. Door
de gemeenteraad is Bosco Verticale in Milaan als mogelijk inspiratiebron
gebruikt met het doel om te zorgen dat het (stedelijk) groen toeneemt en
onderdeel uitmaakt van de gebouwde omgeving. Vergroening in de vorm
van tuinen, groene daken en een verticaal bos.
copijn landschapsarchitecten 14
LEIDSCH VERTICAAL BOS - NATUURINCLUSIEF
Copijn heeft samen met Bureau Stadsnatuur en BBHD Architecten
onderzocht hoe deze uitgangspunten het beste in het ontwerp kunnen
worden geïntegreerd. Uit de analyse is gebleken dat een verticaal bos
op verschillende wijzen kan worden gerealiseerd. Belangrijk is dat er
een natuurlijke leefomgeving ontstaat voor lokale soorten (zowel plant
als dier) en waarde wordt toegevoegd aan de ecologie en biodiversiteit
op deze plek. Bomen kunnen hier een bijdrage aan leveren, maar de
natuurlijke groeiomstandigheden aan gevels / op balkons en op hoogte
zijn beperkt. We streven ernaar een zo natuurlijk mogelijk beeld te
creeëren en willen geen onnodige maatregelen zoals verankering en extra
belichting toepassen om dit te realiseren. Derhalve zullen bomen op het
maaiveld en de patiotuin worden ingezet en is gekeken naar een andere
invulling van het verticale bos om te zorgen dat het gehele gebouw een
kansrijke en natuurlijke habitat wordt. Zo wordt het mogelijk om een echt
Leidsch verticaal bos te ontwikkelen met gebiedseigensoorten waarin de
lokale ecologie kan floreren.
Middels dit ontwerp en vergroeningsplan wordt daarom ingezet op
een slim, natuurinclusief en natuurvriendelijk gebouw waarbij het
bouwvolume zoveel mogelijk potentie biedt voor de ecologie, waardoor
op een natuurlijke manier, met lokale soorten en zonder groeibeperkende
maatregelen, wordt bijgedragen aan een maximale toegevoegde waarde
voor de biodiversiteit.
Toepassing van gebiedseigen soorten.
Groen op een optimale en natuurlijke manier inzetten om en aan het gebouw om een maximale toegevoegde waarde voor Leiden en de biodiversiteit te genereren.
copijn landschapsarchitecten 15
Een Leidsch Verticaal Bos met combinatie van gebiedseigen beplantingen,
bestaande uit heesters en klimplanten, zodat het gebouw een
biodiversiteitshub wordt voor de wijk. Het gebouw gaat een eigen ecosysteem
kennen en vergroot hiermee de aanwezige biodiversiteit en
groenvoorzieningen in de wijk. Dit wordt ook versterkt doordat het
gebouw op het kruispunt van twee belangrijke groenstructuren in Leiden
Zuidwest ligt. De ecosystemen van het gebouw en de groenstructuren
zullen elkaar versterken.
Niet alleen voor de Leidse ecologie wordt deze plek waardevol, het
betekent ook veel voor de (direct) omwonenden. Een aangename plek om
naar te kijken, langs te lopen of even te verblijven. Door de vele bomen
op met name maaiveld en de patiotuin wordt optimaal bijgedragen aan
het creeëren van koele plekken door schaduwvorming. Hittestress wordt
hiermee sterk verminderd. Daarnaast is de aanwezigheid van zoveel groen
bevordelijk voor het woonklimaat. Door toepassing van bruine daken,
wadi’s en grote oppervlakken groen wordt ook de afvoer van regenwater
beter gereguleerd. Zo biedt dit gebouw met haar omgeving een enorme
kans voor de wijk en is van grote toegevoegde waarde. Het gebouw
“ademt” groen en natuur!
Het gebouw als biodiversiteitshub voor de wijk, aansluitend op lokale omstandigheden en voorkomende soorten.
copijn landschapsarchitecten 16
LEIDSCH VERTICAAL BOS: EEN BIODIVERSE LEEFOMGEVING
Geïntegreerde nestvoorzieningen
voor diverse soorten.
Alzijdige begroeiing met klimplanten
aan het basement van het gebouw.
Mogelijke locatie terugplaatsen
kunstwerk Frans de Wit.
Plantvakken met rijke bloei en ecologisch
waardevolle soorten, zowel op maaiveld
als op de daktuin toegepast.
Wadi aan voorzijde stadswoningen.
Nieuwe boomsoorten zijn
waardevol voor ecologie.
copijn landschapsarchitecten 17
LEIDSCH VERTICAAL BOS: EEN GEZONDE LEEFOMGEVING
Groene daken dragen bij aan de biodiversiteit, bufferen
regenwater en bieden isolatie. Bovendien zijn het
waardevolle biotopen voor ecologie, met name als
wordt ingezet op bruine daken. Daarnaast zijn ze goed
te combineren met zonnepanelen.
Groene gevels zijn goed voor de biodiversiteit,
geven een aangenaam klimaat door
schaduw op de gevels en verdamping.
Hiermee reduceren ze tevens de effecten van
hittestress in de stad.
Bomen bieden schaduw, directe
verkoeling, zorgen voor verdamping
en filteren fijnstof. Zo dragen ze op
een belangrijke manier bij aan de
gezonde leefomgeving en reduceren
ze hittestress in de stad.
Gevarieerde beplanting is goed voor de
biodiversiteit en maakt de omgeving
prettig om te verblijven.
Patiotuin voor sociale contacten,
ontmoeting, ruimte voor sportieve
activiteiten, stadslandbouw. Belangrijke
bijdrage aan de gezondheid
Een groene omgeving stimuleert mensen
naar buiten te gaan, in beweging te komen,
sociale contacten te leggen en draagt op die
manier bij aan onze gezondheid.
Mensen worden van nature rustig van
een groene omgeving, het biedt rust en
kan daarmee het stressniveau verlagen.
Wadi aan voorzijde stadswoningen,
reduceert de hoeveelheid regenwater die
direct wordt afgevoerd. Draagt bovendien
bij aan een prettiger klimaat.
copijn landschapsarchitecten 18
UITWERKING PROGRAMMA ONDERDELEN
ENTREEPLEIN
groene entree met bomen in grote vaste planten borders
met een rijke struiklaag
accentbomen voor de entree
ruimtelijke beleving
voetganger staat centraal
klimplanten creëren groene gevel
copijn landschapsarchitecten 20
TRAP
toegang naar semi-openbare patio
omzoomen met groen - op de tredes en langs de wanden
accentueren met enkele bomen
vaste planten, grassen en klimplanten in de randen
copijn landschapsarchitecten 21
PATIO
omzooming van vaste planten met hoge heesters en
klimplanten tegen de muren
groene oase met veel zitplekken en hoge biodiversiteit
plekken voor ontmoeting, ontspanning en sport
privé ruimtes met toegang naar de patio
moestuinieren
copijn landschapsarchitecten 22
DAKEN EN DAKRANDEN
toepassingen van bruine daken voor een optimale (lokale) ecologische
kwaliteit en een bijdrage aan de gezonde stedelijke leefomgeving
Bruine daken als basis voor
een verstekering van de
lokale ecologie zijn goed te
combineren met toepassing van
zonnepanelen. Worden overal
toegepast met uitzondering van
de patiotuin.
door verdamping en waterberging dragen daken bij aan een gezonde
stad, inpassing van zonnepanele voor energie opwekking
technische elementen zullen zoveel mogelijk in het groen worden
opgenomen / een bijdrage leveren aan ecologische kwaliteit
dakranden worden voorzien van klimplanten (hangen over de gevel),
heesters voor luwte en ecologische kwaliteit en waar mogelijk bomen
Ecologie vindt ook een plek op de
daken, zoals een nestvoorziening
voor de Slechtvalk. Maar ook
andere soorten zullen een
geïntegreerde voorziening krijgen.
Dakranden (lichtgroen) met ruimte voor
heesters, klimplanten en bomen bieden luwte
voor ecologie, vergroten het oppervlak groene
gevel en dragen bij aan de alzijdige groene
uitstraling van de bebouwing.
De daken dienen ook als basis
voor de vergroening van gevels.
De patiotuin en ‘groene inhammen’ zijn
bij uitstek geschikt voor het toepassen van
bomen voor ecologische waarde en het
verlagen van hittestress.
copijn landschapsarchitecten 23
DAKEN - BRUIN DAK
Flora: Vlak na de aanleg van een bruin dak zullen pioniersoorten uit de omgeving zich vestigen. Dit kunnen verschillende mos- en plantensoorten zijn. De grondsoort van het bruine dak is hierbij van invloed.
Voorbeelden van pioniermossen zijn klein duinsterretje, gewoon krulmos en muisjesmos. Planten, die vanuit zaad op het dak zouden kunnen ontkiemen zijn bijvoorbeeld vroegeling, straatgras, reukloze kamille
en herderstasje.
Fauna: Ongewervelde dieren zoals mieren, sprinkhanen, kevers, spinnen, mijten enz. zullen op een bruin dak gaan leven. Bloeiende bloemen leveren nectar aan o.a. vlinders en zweefvliegen. De zwarte roodstaart
is een vogel die op dit soort daken kan broeden. Ook de scholekster kan er broeden.
copijn landschapsarchitecten 24
TOE TE PASSEN / VOORKOMENDE SOORTEN OP DAKEN EN DAKRANDEN
Hedera Arborescens
Cornus sanguinea
Ceanothus thyrsiflorus
Prunus laurocerasus ‘Caucasica’
Amlanchier lamarckii
Crataegus monogyna
Euonymus alatus
Buddleja davidii
copijn landschapsarchitecten 25
copijn landschapsarchitecten 26
BOMEN
Vooruitlopend op een kapvergunning die nog moet worden
aangevraagd geeft dit kaartje een overzicht van bomen die
hoogstwaarschijnlijk moeten wijken voor de ontwikkelingen.
Dit is als uitgangspunt gebruikt voor het minimale aantal
bomen dat zal moeten terugkomen in het ontwerp. Nader
onderzoek zal uitwijzen of deze bomen daadwerkelijk in
de weg staan voor de ontwikkelingen. Dan zal ook gekeken
worden naar de huidige kwaliteit en toekomstverwachting
van deze bomen. Ook wordt onderzocht of verplanten een
mogelijke optie is.
behouden bomen
te wijken bomen
copijn landschapsarchitecten 27
BOMEN
Sorbus intermedia
Cercis siliquastrum
bestaande bomen
nieuwe bomen (30)
Toepassen van inheemse boomsoorten die aansluiten bij de lokale biotoop om zo voor de
biodiversiteit de grootste toegevoegde waarde te vormen.
Parkstructuur langs de Vijfmeilaan wordt doorgezet en de Eduard van Beinumstraat krijgt
haar oorspronkelijke karakter terug door aanplant van bomen.
Ook op de daken zullen nieuwe bomen worden toegepast. De exacte locatie wordt nader
bepaald en is afhankelijk van bezonning en de combinatie met zonnepanelen.
Te denken valt aan soorten zoals:
• Acer (campestre) (esdoorn)
• Alnus glutinosa (els)
• Salix (wilg)
• Sorbus intermedia (of aucuparia) (lijsterbes)
• Tilia (linde
Daarnaast enkele accentbloeiers zoals:
• Cercis siliquastrum (judasboom)
• Cornus (kornoelje)
• Magnolia
• Prunus (vogelkers)
• Styphnolobium japonicum (honingboom)
Styphnolobium japonicum
copijn landschapsarchitecten 28
STRUIKLAAG (HEESTERS)
Prunus spinosa
Cornus sanguinea
In de huidige situatie en omgeving ontbreekt de struiklaag. Door die in dit plan met zorg toe
te voegen ontstaat een grote toegevoegde waarde voor vogels en insecten.
Toepassen van inheemse soorten die aansluiten bij de lokale biotoop om zo voor de
biodiversiteit de grootste toegevoegde waarde te vormen. Zorgen voor een beschutte plek
voor diverse soorten.
Een aantal soorten die kunnen worden toegepast zijn:
• Aralia elata
• Corlylus avellana (hazelaar)
• Cornus sanguinea (rode kornoelje)
• Crataegus monogyna (meidoorn)
• Prunus spinosa (sleedoorn)
Aandacht voor bloei(periode) en soort om een zo gevarieerd mogelijk beeld te geven voor
zowel ecologie als bezoeker.
Crataegus monogyna
copijn landschapsarchitecten 29
VASTE PLANTEN
Het voorkomen van enkel een beperkt aantal vlindersoorten wijst op een gebrek aan
bloeiende planten in de omgeving. Door het toevoegen van een grote laag vaste planten
wordt hier aanvulling op gegeven.
Soorten die worden gekozen zijn specifiek interessant voor bijen en vlinders, om zo deze nu
beperkt aanwezige soorten uit te kunnen breiden en een goede plek te kunnen bieden.
In soortkeuze is er aandacht voor bloei(periode) en aantrekkelijkheid voor de biodiversiteit.
Het is een streven om een zo groot mogelijke bloeiperiode te overbruggen met diversiteit
aan soorten. Ook wordt er rekening gehouden met een aantrekkelijk winterbeeld voor zowel
ecologie als passant.
copijn landschapsarchitecten 30
STINZEN
Daslook
Maarts viooltje
In de huidige omgeving komen diverse (al dan niet verwilderde) stinzenplanten voor in het
openbaar groen. Op een aantal plekken zijn er mogelijkheden dit sortiment aan te vullen om
zo te voorzien in een optimale aansluiting op de omgeving.
Te denken valt aan soorten zoals:
• Maarts viooltje
• Langbladige druifhyacint
• Kleine maagdenpalm
• Italiaanse aronskelk
• Daslook
Langbladige druifhyacint
copijn landschapsarchitecten 31
WATER(BERGING)
Er ligt een waterbergingsopgave van 150 m 2 voor dit projectgebied. Dit wordt deels stedelijk
geïntegreerd aan de voorzijde van de stadswoningen langs de Eduard van Beinumstraat. Hier
zal een wadi worden vormgegeven met daarin een ander type beplanting, wat daardoor
bijdraagt aan de variatie voor de ecologie in het gebied.
De groene daken dragen ook op een positieve manier bij aan de waterhuishouding. Een deel
van het hemelwater zal hier worden opgevangen en de daken zorgen voor een vertraagde
afvoer van het water. Zo wordt ook door deze toepassing het rioolstelsel ontlast.
copijn landschapsarchitecten 32
copijn landschapsarchitecten 33
DRIE BOUWDELEN
basement - ecologische zone, volledig groene gevels en
ecologisch waardevolle daken
blok 1 - balkons en delen van de gevel vergroenen,
bruine daken t.b.v. ecologie
blok 2 - stedelijke uitstraling met nest- /
schuilgelegenheden voor oa vleermuizen, vergroening
bij loggia’s / gevelbanden
Blok 2 - nest / schuilgelegenheden in de gevel.
optimale aansluiting op ecologische behoeften, geschikt
voor lokale soorten
blok 2
blok 1
Blok 1 - groene balkons.
basement
Basement - groene gevels.
copijn landschapsarchitecten 34
ZONSTUDIE - BELANGRIJKE FACTOR IN GROENKEUZE PER GEVELZIJDE
copijn landschapsarchitecten 35
BASEMENT
• naadloze aansluiting op maaiveld ontwikkelingen
• groene gevels d.m.v. klimplanten die grotendeels vanuit volle grond zullen groeien -
waardevolle plek voor ecologische ontwikkeling
• vergroening dakranden met meerstammige heesters en overhangende klimplanten
• bruine daken in combinatie met zonnepanelen - waar mogelijk toepassing van bomen
(n.t.d.)
• gevels voorzien van nestgelegenheden:
• ca 15 kleine vleermuiskasten
• ca 10 insectenhotels (afhankelijk van grootte kan minder)
• 15-20 nestkasten voor diverse vogelsoorten (minimaal 4m vrije ruimte loodrecht
onder de kast)
Groene gevel. Bloeiende accenten. Klimplanten hangend over dakrand.
Dakrand met heesters.
copijn landschapsarchitecten 36
GROENE GEVELS
DAKRANDEN
verbeteren leefklimaat - verdamping en schaduw op de
gevels verminderen hittestress in stedelijk gebied
dakranden voorzien van plantbakken voor klimplanten die
kunnen overhangen
aantrekkelijk voor vogels en insecten - positief effect op
natuur in de stad (natuurlijke broedplaatsen)
vergroot het oppervlak groene gevels waardoor de
biodiversiteit wordt versterkt
versterking van de stedelijke groenstructuur
klimconstructie - kabels
• Geschikt voor niet hechtende klimplanten
• Klimplant groeit alleen daar waar klimconstructie is geplaatst
• Klimconstructie min 6cm los van het gebouw, dit geeft volop
groeiruimte en plaats voor vogels
• Klimplanten groeien zowel horizontaal als verticaal
• Niet windgevoelig
• Klimplanten dragen sterk bij aan biodiversiteit
• Groeiend vanuit de volle grond is een duurzame toepassing
waar mogelijk kan eventueel een (kleine) boom worden
toegepast, met name op de dakrand van het basement, om zo
het beeld te versterken
soorten worden toegepast die een grote bijdrage leveren
aan de biodiversiteit voor vlinders, bijen en vogels
copijn landschapsarchitecten 37
KLIMPLANTENMATRIX - HULP IN BEPLANTINGSKEUZE
Klimop
Hedera helix
Bosrank
Clematis vitalba
Bosrank
Clematis montana 'Grandiflora'
Bosrank
Clematis armandii
Wilde kamperfoelie
Lonicera periclymenum
Bruidssluier
Fallopia baldschuanica
Hechter + - - - - - + + + - - - - - - + -
Ranker + + + + + + - + - + + - + - + - +
Aanbinden - - - - - - - - - - - - - - - - -
Slinger + - - - - - - - - - - - - + - + -
standplaats schaduw + - - - - - - - + - - - - - + - -
standplaats halfschaduw + + + + + + + + + +/- + + + + + + +
standplaats zon - + + + - + + + - + - + + + - + +
Wilde wingerd
Parthenocissus tricuspidata 'Veitchii'
Wilde wingerd
Parthenocissus quinquefolia
Klimhortensia
Hydrangea anomala petiolaris
Chinese blauwe
regen
Wisteria sinensis
Hop
Humulus lupulus
Braam
Rubus fruticosus
Passiebloem
Passiflora
Klimbes
Akebia quinata
Duitse pijp
Aristolochia macrophylla
Trompetklimmer
Campsis radicans
Wijnstok
Vitis vinifera
In de keuze voor klimplanten zijn er vier
mogelijkheden: hechters, rankers, slingers en
aanbinders die aanbinding nodig hebben. De laatste
categorie is vanwege onderhoud te tijdrovend en
wordt niet meegenomen in de overwegingen. Voor
de andere drie geldt dat de klimconstructie (deels)
bepalend is in soortkeuze. Een hechtende plant zal
nooit groeien langs klimdraden, andersom zal een
slinger / ranker nooit zonder begeleiding tegen een
constructie groeien.
Voor dit project is gekozen om te werken met een
klimconstructie van draden / netten en ligt de keuze
op rankenden / slingerende klimplanten.
Op basis van de locatie aan het gebouw worden
soorten gekozen, zo krijgt elke gevel de best passende
soorten op basis van de omstandigheden. Zon speelt
hierin de belangrijkste factor in soortkeuze.
maximale hoogte 25m 20m 8m 6m 6m 20m 20m 10m 15m 30m 8m 6m 6m 10 m 12m 12m 15m
Bloei - + + + + + - - + + + + + + + + -
Wintergroen + - - + - - - - - - - - - - - - -
Bladverliezend - + + - +/- + + + + + + + - - + + +
bloei voorjaar - - - + - - - - + + - - - + - - -
bloei zomer - + + - + + - - - - + - + + + + -
bloei herfst - - - - - - - - - - - - - - - - +
bloei winter - - - - - - - - - - - - - - - - -
Hechtende klimplant (Parthenocissus).
geurend - + + + + - - - - + - + - + - - -
vruchtdragend + + + + - - + + - - + + + + - - +
eetbare vrucht - - - - - - - - - - +/- + - + - - +
waterbehoefte + +/- +/- +/- + + + + + + + + + +/- + + +
winterhard + + + +/- + + + + + + + + - +/- + + +
klimsteun nodig - + + + + + - +/- - + + + + + + +/- +
Onderhoudsvriendelijk + + + + + + + + + + +/- +/- + + + + +/-
Schaduwminnend + - - - - + - - + - - +/- - +/- +/- - -
Bossig - + + + + + - - + + + + - - - + +
Bovengronds afstervend - - - - - - - - - - + - + - - - -
Herfst sierwaarde - +/- +/- + - - + + - +/- +/- + - - + - +
Mooi winterbeeld + +/- +/- + +/- - +/- +/- +/- +/- - +/- +/- +/- +/- +/- +/-
Fijnstof afvangend + + +/- + + + + + + + + +/- + + + + +
Ziektegevoelig - - - - - - - - - - - - - - - - -
Windgevoelig - - - + - + - - - - + - + +/- +/- +/- -
Snelgroeiend + + + + + + + + +/- + + + + + + + +
Vogels / insecten + + + + + +/- +/- +/- +/- +/- + +/- +/- +/- +/- +/- +/-
Inheems + + - - + - - - - - + + - - - - -
CONCLUSIE + + +/- + +/- +/- +/- + +/- + +/- - - +/- + + +
Rankende klimplant (Passiflora).
Slingerende klimplant (Akebia).
copijn landschapsarchitecten 38
KLIMPLANTEN - SCHADUW
KLIMPLANTEN - ZON
Aristolochia macrophylla
Clematis armandii
Fallopia baldschuanica
Passiflora
Clematis vitalba
Lonicera Henryi
Clematis vitalba
Akebia quinata
Wisteria sinensis
Wisteria sinensis
Lonicera periclymenum
copijn landschapsarchitecten 39
DAKRAND - SCHADUW
DAKRAND - ZON
Hedera Arborescens
Cornus sanguinea
Hedera Arborescens
Ceanothus thyrsiflorus
Prunus laurocerasus ‘Caucasica’
Amlanchier lamarckii
Photinia fraseri ‘Red Robin’
Crataegus monogyna
Ilex aquifolium JC - von Tol
Euonymus alatus
Ilex aquifolium JC - von Tol
Buddleja davidii
copijn landschapsarchitecten 40
BLOK 1
• vergroenen van gevels en balkons
• toepassen van geïntegreerde bakken op meerdere verdiepingen
• gebruik van klimplanten die kunnen overhangen voor zo groen mogelijk beeld
• biedt bewoners voldoende mogelijkheid naar buiten te kijken, over het groen heen
• biedt versterking voor de biodiversiteit voor soorten die de grotere hoogte kunnen
bereiken
• toepassing van bruine daken (zie basement) voor maximaal ecologisch effect
• gevels voorzien van nestgelegenheden:
• ca 5 insectenhotels (afhankelijk van grootte kan minder)
• 15-20 nestkasten voor diverse vogelsoorten (minimaal 4m vrije ruimte loodrecht
onder de kast)
Geintegreerde bakken aan gevel en balkon. Variatie tussen open en gesloten delen, ook om uitzicht te behouden. Combineren van heesters, vaste planten en (hangende) klimplanten voor variatie.
copijn landschapsarchitecten 41
BALKONS / GEVELBANDEN
geïntegreerde balkonbakken aan de balkons / gevelbanden
aan de gevel - versterken biodiversiteit op grotere hoogte
voor de enkele soort die dat kan bereiken
toepassing van heesters, vaste planten en hangplanten
vergroten de biodiversiteit en bieden een gevarieerd beeld
vanuit woningen is er ook op grotere hoogte zicht op
groen, wat bijdraagt aan het fijne gevoel van een groene
leefomgeving met alle bijkomende gezondheidsvoordelen
copijn landschapsarchitecten 42
BEPLANTINGS OPTIES - BALKON BAKKEN
hangplanten
kleine heesters, vaste planten, grassen
Hedera helix
Jasminum nudiflorum
Hedera Arborescens
Geranium ‘Rozanne’
Wisteria sinensis
Lonicera periclymenum
Geranium macrorrhizum ‘Spessart’
Gaura lindheimeri ‘Whirlig Butterflies
Clematis vitalba
Campsis radicans
Carex morrowii
Verbena ‘Lollipop’
copijn landschapsarchitecten 43
BLOK 2
• noord-oostgevel waardevol voor vogels en vleermuizen
• integreren van nestkasten op diverse hoogtes - vereisen vrije aanvliegroutes
• groen integreren in loggia’s / gevelbanden
• klimplanten in combinatie met enkele heesters en vaste planten - zie balkons blok 1
• gevels voorzien van nestgelegenheden:
• 2 grote meerlaagse vleermuiskasten >30m hoogte
• ca 5 insectenhotels (afhankelijk van grootte kan minder)
• 10-20 nestkasten voor diverse vogelsoorten (minimaal 4m vrije ruimte loodrecht
onder de kast)
Groen voor loggia’s.
Groene rand bij opening in het gebouw.
copijn landschapsarchitecten 44
copijn landschapsarchitecten 45
copijn landschapsarchitecten 46
copijn landschapsarchitecten 47
copijn landschapsarchitecten 48
ECOLOGISCH ADVIES - VERBLIJFPLAATSEN
Verblijfplaatsen – vleermuizen
• Prefab inbouwkasten: makkelijk in te bouwen
in gevels
• Maatwerk: vleermuisvriendelijke spouw.
Makkelijk en goedkoop generiek toe te
passen.
• Kasten in gevel stedelijke laag het meest
functioneel.
copijn landschapsarchitecten 49
Verblijfplaatsen – vleermuizen
• Voor welke soorten?
• Typerende stadssoorten als Gewone
dwergvleermuis en Ruige dwergvleermuis op
3-30 m. hoogte.
• Enkele kasten op 30-40 m. hoogte voor
Tweekleurige vleermuis
copijn landschapsarchitecten 50
Nestvoorzieningen – Huismus
• Hoogte: Stedelijke laag en 3-6 m. boven daktuin
• Oriëntatie op noord en oost, tenzij onder een overstek geplaatst.
• Nabij klimplanten is een pre. Dit kunnen ze gebruiken als
schuilplek.
copijn landschapsarchitecten 51
Nestvoorzieningen - Gierzwaluw
• Integratie in gevel, met prefab
inbouwkast of maatwerk
• Vrije aanvliegroute onder de kast
• Op noorden en oosten
• Stedelijke laag; max. 30m hoogte
copijn landschapsarchitecten 52
Nestvoorzieningen – Slechtvalk
• Boven op dak
• Niet georiënteerd op ZW
• Rustige plek: niet vlakbij plek waar mensen komen
• Niet boven balkon (vallende prooiresten!)
copijn landschapsarchitecten 53
Nestvoorzieningen – zangvogels
• Koolmees: 2 nestkasten
• Pimpelmees: 2 nestkasten
• Spreeuw: 2 nestkasten
• Zwarte roodstaart: 4 nestkasten,
waarvan 2 hoog op daken.
• Nestkasten sluiten aan op geschikt
leefgebied voor deze soorten in
daktuinen en omringende wijk.
• Hoogte: stedelijke laag (tot 30m)
copijn landschapsarchitecten 54
Voorkomen meeuwenoverlast
• 2 strategieën:
• Ontmoediging: geschikte dakdelen
ongeschikt maken. Daktuinen: veel
verstoring en hoge vegetatie zijn geen
favoriete nestplaats.
• Slim toelaten: meeuwen laten broeden op
hoogste daken, zodat lager geen overlast is.
• Intensief groendak (geen sedum) lijkt meeuwen
af te schrikken.
• Slechtvalk helpt waarschijnlijk tegen meeuwenen
duivenoverlast hogerop.
copijn landschapsarchitecten 55
Nestvoorzieningen - Insectenhotels
• Geen bijenkasten (Honingbijen concurreren met wilde bijen)
• Oriëntatie op het zuiden
• Nabij bloeiende planten (daktuinen)
• Niet te hoog (max. ca. 2-3 m) vanaf maaiveld of daktuin
copijn landschapsarchitecten 56
Nestvoorzieningen – maten voor
maatwerk
Soort Invliegopening (in mm) Maat nestkast (in mm) Opmerkingen
breedte Hoogte doorsnee breedte hoogte diepte
Huismus 35 120 260 120 Binnenmaten zijn minimum
Pimpelmees 26-28 100 200 100 Binnenmaten zijn minimum
Koolmees 32-35 130 250 130 Binnenmaten zijn minimum
Gierzwaluw 65 30 300 125 200 Opening met afgeronde hoeken
Zwarte roodstaart 80-120 60-80 120 120 120 Opening rechthoekig of halfrond
Spreeuw 45 140 340 110 Binnenmaten zijn minimum
Vleermuizen
algemeen 60-300 15-20 140-300 250-400 25-35 Diepte is binnenmaat van spleet
Tweekleurige
vleermuis 60-300 15-20 140-300 250-400 25-35 Op 30-40 meter hoogte
copijn landschapsarchitecten 57
Nestvoorzieningen – aandachtspunten
• Niet te hoog: maximaal 6 m. vanaf grote daktuin voor de meeste
soorten is maximale hoogte.
• Bij voorkeur geen nestkasten boven balkons i.v.m. vervuiling.
• Vogelkasten niet op het zuiden / zuidwesten i.v.m. oververhitting.
• Slechtvalkenkast niet op zuidwesten i.v.m. overwegende
windrichting.
• Vleermuiskasten niet aangelicht door buitenverlichting.
• Gierzwaluwkasten en vleermuiskasten met vrije aanvliegroute
onder de kast.
copijn landschapsarchitecten 58
ONDERHOUD
De Premier wordt een gebouw met een alzijdig groene uitstraling.
In de jaren na aanleg zal het groen zich ontwikkelen en zal het
gebouw transformeren tot een groene oase. Mits het onderhoud
door een specialist en op de juiste wijze wordt uitgevoerd zal dit een
toekomstbestendig beeld zijn. Vanwege het hoge ambitieniveau kan
het verstandig zijn een beheerplan op te stellen waarin de juiste doelen
benoemd worden om het gewenste beeld te behalen en vast te houden.
De onderhoudswerkzaamheden zijn erop gericht het hoge
kwaliteitsniveau te waarborgen en zal met name bestaan uit snoei en
aanbinden van beplanting.
Uiteraard zal er naar mogelijkheden gekeken worden om het e.e.a.
publiek- en/of privaatrechtelijk te borgen. Dit zal de komende tijd worden
onderzocht.
De volgende aspecten spelen een belangrijke rol bij het realiseren en
behalen van het gewenste beeld:
• Gebruik van de gondel vanaf het dak voor onderhoud aan gevelbakken
en balkons; dit systeem kan vrijwel alle bouwlagen bereiken en het
onderhoud is dan ook niet afhankelijk van de bewoners.
• Plantbakken worden voorzien van een computergestuurd
irrigatiesysteem. Door middel van een sensor wordt vochtgehalte
gemeten en indien nodig wordt dit automatisch aangevuld.
De vorstbeveiliging leegt automatisch de slangen wanneer de
temperatuur tegen het vriespunt loopt, om schade te voorkomen.
Via het irrigatiesysteem zullen ook vloeibare meststoffen worden
toegediend.
• De beplanting is gekozen op basis van hun kenmerken – er is rekening
gehouden met voorkeur voor standplaats (zon/ schaduw).
• Het basement (stadswoningen) wordt met een rups-spinhoogwerker
onderhouden. Deze kan met een minimale ruimte een hoogte tot
30 meter bereiken en is zo ideaal om een groot geveloppervlak te
onderhouden. Dit kan ook worden gebruikt in het onderhoud van
bomen.
• Klimplanten langs de buitengevel groeien in de volle grond. Hier wordt
een ruime hoeveelheid vruchtbaar substraat toegepast en een groot
volume doorwortelbare grond gecreëerd. Om de groei te bevorderen zal
een (tijdelijke) druppelleiding worden aangelegd.
• De daktuin wordt aangelegd door de daktuin specialist met aandacht
voor een goed functionerende waterhuishouding.
Referentiebeeld aangelegde daktuin, Copijn.
Onderhoud aan gevel met een rups-spinhoogwerker.
copijn landschapsarchitecten 59
COLOFON
bezoekadres
Copijn Landschapsarchitecten B.V.
Gageldijk 4f
3566 ME UTRECHT
Tel: +31(0)30 26 44 333
info@copijn.nl
www.copijn.nl
© Copijn
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar
gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere
manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.