1. inleidende regels - Ruimtelijkeplannen gemeente Valkenswaard ...

Samengevat kent de m.e.r. procedure de volgende stappen:
1. Opstellen en bekendmaken startnotitie (8 maart 2006).
2. Inspraak en vaststellen richtlijnen van Commissie MER (31 augustus 2006).
3. Opstellen en bekendmaken MER (voorliggende rapportage).
4. Inspraak, toetsing en advisering. Het MER wordt gepubliceerd en voor zes weken ter inzage gelegd.
Bestuurders en adviserende instanties, waaronder de Commissie voor de milieueffectrapportage,
krijgen de gelegenheid adviezen uit te brengen.
5. Besluitvorming door Gemeenteraden van Valkenswaard en Bergeijk in het kader van het bestemmingsplan
Lage Heideweg.
6. Evaluatie.
Uit het MER blijkt dat een vloeiende verbinding tussen de N397 (richting Bergeijk/Eersel) en de
N69/Luikerweg (richting Belgische grens), variant C, de voorkeur verdient boven andere alternatieven.
De Projectnota/MER is gebruikt ter onderbouwing van het te nemen besluiten in het kader van het
juridisch-planologisch vastleggen van het gekozen tracé in onderhavig bestemmingsplan Lage Heideweg.
1.3.3 MER/SMB Lage Heideweg
Alternatief A (een rechtstreekse verbinding tussen de Zuidelijke Randweg en N397) en alternatief D
(een haakse verbinding tussen N69 en N397) zijn afgevallen. Alternatief A voldoet aan geen van de
drie gestelde uitgangspunten. Alternatief D voldoet niet aan het tweede uitgangspunt: het biedt niet
voldoende ruimte voor een toekomstige westparallel.
Naast de alternatieven B en C is een Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA) ontwikkeld. Op basis
van de gestelde doelen van de initiatiefnemer is gekeken naar de mogelijkheden die het milieu het
beste beschermen. De insteek hierbij is maximale milieuwinst dan wel voorkomen van nadelige milieueffecten.
Belangrijke elementen van het MMA zijn:
� Vormgeving van de doorsnijding van de Keersop.
� Beperking van benodigd ruimtebeslag.
� Materialisatie.
� Flankerende verkeerskundige maatregelen op het omliggende wegennet.
Bij de beschrijving van de effecten is een onderverdeling gemaakt in een aantal (hoofd)aspecten:
Verkeer en vervoer met als deelaspecten verkeersafwikkeling en bereikbaarheid, verkeersveiligheid,
barrièrewerking, openbaar vervoer en langzaam verkeer.
Milieu met als deelaspecten bodem en water, natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie, geluid,
trillingen en luchtkwaliteit, externe veiligheid en gezondheid.
Gebruiksfuncties met als deelaspecten landbouw, recreatie, wonen en werken en kabels en leidingen.
Per type effect is bepaald hoe groot het invloedsgebied is waarop het onderzoek zich moet richten.
Daarnaast is in de effectbeschrijving onderscheid gemaakt tussen tijdelijke en blijvende effecten. De
nadruk ligt op de blijvende effecten. Gezien het karakter van het plangebied hebben de aspecten natuur,
water, landschap enerzijds en leefbaarheid anderzijds bijzondere aandacht bij de effectbepaling.
Hoofdstuk 1
11