23.01.2013 Views

Rapportage sport 2006 - NISB

Rapportage sport 2006 - NISB

Rapportage sport 2006 - NISB

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Utrecht is er per inwoner weinig ruimte voor <strong>sport</strong> beschikbaar. In de vier grote<br />

steden (G4) is er per saldo sprake van een achteruitgang in de voor <strong>sport</strong> beschikbare<br />

ruimte, terwijl vlak buiten de gemeentegrenzen van de G4 het <strong>sport</strong>areaal toenam.<br />

Gemeten aan de omvang van de bevolking zijn de centrale delen van de stad het<br />

karigst bedeeld met <strong>sport</strong>voorzieningen. Alleen fi tnesscentra zijn oververtegenwoordigd<br />

in de centra van de grote steden.<br />

Ruim een op de tien vrijetijdsverplaatsingen is <strong>sport</strong>gerelateerd (zelf <strong>sport</strong>en of<br />

gaan kijken bij <strong>sport</strong>wedstrijden). Een ruime meerderheid van alle <strong>sport</strong>ieve verplaatsingen<br />

(57%) blijft binnen een straal van 5 kilometer. Meest gebruikte vervoerswijze<br />

voor <strong>sport</strong>gerelateerde verplaatsingen is de auto, ook op korte afstanden.<br />

Van alle <strong>sport</strong> vindt 43% door de week overdag plaats. Bij het als toeschouwer bij<br />

de <strong>sport</strong> betrokken zijn, is dat 10%. Het drukste <strong>sport</strong>tijdstip is de doordeweekse<br />

avond rond 20.00 uur.<br />

9 Bewegen, <strong>sport</strong> en gezondheid<br />

Het beweeggedrag van de volwassen Nederlanders ontwikkelt zich positief. Het<br />

percentage Nederlanders dat inactief is (beweegt op geen enkele dag tenminste 30<br />

minuten matig intensief), loopt tussen 2000 en 2004 terug van 9 naar 8. Het percentage<br />

dat aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (nngb; beweegt minimaal<br />

5 dagen per week matig intensief) voldoet, stijgt vanaf 2002 van 44 naar 50. Sporters<br />

scoren hierbij over de hele lijn beter dan niet-<strong>sport</strong>ers. Echter, meer gedetailleerde<br />

cijfers over het aantal uren en minuten bewegen per dag door de volwassen bevolking<br />

bevestigen deze positieve ontwikkelingen nog niet.<br />

Van de jeugd voldoet in 2004 iets meer dan de helft aan de nngb en/of de fi tnorm<br />

(3 of meer keer per week 20 minuten intensief bewegen). Het aandeel jeugdigen dat<br />

inactief is, is lager dan bij volwassenen (circa 2%) en het aandeel jeugdigen dat aan<br />

de fi tnorm voldoet, is relatief hoog (37%). Ook voor de jeugd geldt dat <strong>sport</strong>ers over<br />

de hele lijn gunstig scoren ten opzichte van niet-<strong>sport</strong>ers.<br />

In Nederland doen zich in de periode 2000-2004 jaarlijks gemiddeld 1,5 miljoen<br />

<strong>sport</strong>blessures voor, waarvan 51% medisch wordt behandeld. Mannelijke <strong>sport</strong>ers<br />

raken vaker geblesseerd dan vrouwelijke. Veldvoetbal blijft verantwoordelijk voor het<br />

grootste aantal blessures. Al met al is de nettobalans van een gezondere leefstijl door<br />

<strong>sport</strong> en bewegen en gezondheidskosten door <strong>sport</strong>blessures positief.<br />

10 Sport en onderwijs<br />

Slechts een minderheid van de basisscholen (40%) heeft een vakleerkracht lichamelijke<br />

opvoeding in dienst. De hoeveelheid tijd die aan bewegingsonderwijs wordt<br />

besteed, is met gemiddeld 90 minuten per week al jaren min of meer stabiel. Alle<br />

scholen voor voortgezet onderwijs werken met vakleerkrachten. In het mbo heeft<br />

het bewegingsonderwijs een zwakke positie. In het primair en voortgezet onderwijs<br />

Samenvatting<br />

7

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!