23.01.2013 Views

Rapportage sport 2006 - NISB

Rapportage sport 2006 - NISB

Rapportage sport 2006 - NISB

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

heel wat, maar op jaarbasis is dit niet meer dan 1% per jaar. Na jaren van grotere en<br />

kleinere koopkrachtgroei sinds 1994, komen we in 2001 uit op een koopkrachtwinst<br />

van 45% ten opzichte van 1970. In de jaren na 2001 is de koopkracht echter weer<br />

gedaald tot het niveau van het jaar 2000 (+39% t.o.v. 1970).<br />

Inkomensongelijkheid<br />

In de jaren zeventig en tachtig was er sprake van toenemende inkomensongelijkheid,<br />

in de jaren negentig was de inkomensongelijkheid vrij stabiel (zie rs’03: 20). Meer<br />

recente gegevens laten voor 2001 een stijging van de inkomensongelijkheid zien,<br />

maar onbekend is in hoeverre dit te wijten is aan bijvoorbeeld de herziening van het<br />

belastingstelsel of aan veranderingen in de meetmethode (scp 2005: 111). In 2002<br />

en 2003 blijft de inkomensongelijkheid vrij stabiel. Zelfstandigen en werknemers<br />

gaan er wat meer op achteruit dan uitkeringsgerechtigden, die vóór die periode (nog)<br />

profi teerden van indexaties van de uitkeringen (scp 2005: 108). Onder de werkenden<br />

werden traditionele gezinnen (met een mannelijke hoofdkostwinner) zwaarder<br />

getroffen door inkomensachteruitgang (-4%) dan tweeverdienersgezinnen (-2%).<br />

Allochtonen gingen er in de periode 2001-2003 meer in koopkracht op achteruit dan<br />

autochtonen. Anno 2003 beschikt 10% van de huishoudens over een laag inkomen<br />

(10.301 euro of minder). Van de eenoudergezinnen beschikt 37% over een laag<br />

inkomen, van de niet-westerse allochtonen 28% (scp 2005: 113).<br />

Opleiding: verdere stijging en aanhoudende verschillen<br />

De afgelopen decennia hebben Nederlanders een steeds hoger opleidingsniveau<br />

bereikt. Had in 1974 nog 8% van de bevolking van 15-64 jaar een opleiding voltooid<br />

op hbo /wo-niveau, in 2000 was dat aandeel gestegen naar 22% (rs’03). Voor de <strong>sport</strong><br />

is dat een belangwekkend gegeven, omdat smaken en voorkeuren – waaronder voor<br />

deelname aan <strong>sport</strong> – vaak samenhang vertonen met het opleidingsniveau (zie ook<br />

hoofdstuk 12).<br />

In recente jaren is het opleidingsniveau geleidelijk door blijven stijgen (tabel 2.6).<br />

In 2004 had 26% van de bevolking van 15-64 jaar een opleiding voltooid op hbo /woniveau,<br />

tegen 22% in 2000. Het aandeel personen van 15-64 jaar met een middelbare<br />

opleiding is door de jaren heen relatief constant. De groep personen met een lagere<br />

opleiding is in de loop van de jaren kleiner geworden.<br />

Mannen hebben gemiddeld een hoger opleidingsniveau dan vrouwen. Aan die<br />

situatie komt niet acuut een einde, simpelweg vanwege het feit dat ooit ontstane<br />

seksegebonden verschillen in onderwijsniveaus nog decennia later neerslaan in de<br />

gerealiseerde opleidingsniveaus van oudere personen. Wie echter naar de jongste<br />

generaties kijkt, ziet dat vrouwen hun achterstand qua opleidingsniveau inmiddels<br />

(grotendeels) hebben ingehaald. Van de 15-24-jarigen had in 2004 10% van de vrouwen<br />

een opleiding op hbo/wo-niveau, tegen 7% van de mannen (vgl. scp/cbs 2004).<br />

Maatschappelijke ontwikkelingen<br />

29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!