ISTWLR01.4865 Rev00 WALKY:Layout 1 - Fast Access Security Corp.
ISTWLR01.4865 Rev00 WALKY:Layout 1 - Fast Access Security Corp.
ISTWLR01.4865 Rev00 WALKY:Layout 1 - Fast Access Security Corp.
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
NL<br />
4.4. - Andere inrichtingen aansluiten<br />
Als nog meer inrichtingen in de installatie moeten worden gevoed, bijvoorbeeld<br />
een lezer van transponderkaarten of de verlichting van de sleutelschakelaar,<br />
kunnen deze inrichtingen op de besturingseenheid op de klemmen “P.P. (positief)”<br />
en “STOP (negatief)” worden aangesloten (fig. 26). De voedingsspanning<br />
gaat van 18 tot 31 Vdc met werking op de netspanning of solemyo en van 11<br />
tot ongeveer 14 Vdc met werking op bufferbatterij PS424. De maximum<br />
beschikbare stroom is 200 mA.<br />
Opmerking – De spanning die op de klemmen “P.P.” en “STOP” beschikbaar<br />
is, blijft ook aanwezig als de “Stand-by” functie op de printplaat wordt ingeschakeld.<br />
4.5 - De aangesloten inrichtingen adresseren<br />
Om het de besturingseenheid mogelijk te maken de op het Bluebus systeem<br />
aangesloten inrichtingen te herkennen, moeten deze laatste worden geadresseerd.<br />
Deze handeling moet worden verricht door de elektrische bypass, die<br />
zich op elke inrichting bevindt, goed te plaatsen. Zie de handleiding van elke<br />
afzonderlijke inrichting.<br />
4.6 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen<br />
Na de besturingseenheid elektrisch te hebben gevoed, verricht u de volgende<br />
controles:<br />
na enkele seconden controleert u of de “Bluebus” Led (fig. 26) regelmatig<br />
elke seconde knippert;<br />
controleer of de Leds van de fotocellen, zowel de zendende als ontvangende,<br />
knipperen. De manier waarop ze knipperen is in deze fase niet belangrijk;<br />
controleer of de multifunctionele lamp WLT (ingesteld met functie knipperlicht)<br />
op de FLASH uitgang op het stroomvoorzieningstoestel is aangesloten.<br />
Als dit allemaal niet het geval is, moet de elektrische voeding van de besturingseenheid<br />
worden genomen en moeten de verschillende voorheen verrichte<br />
elektrische aansluitingen worden gecontroleerd.<br />
4.7 - De aangesloten inrichtingen herkennen<br />
Na de eerste inschakeling moet de besturingseenheid de op de “Bluebus” en<br />
“Stop” ingangen aangesloten inrichtingen herkennen.<br />
LET OP! – De herkenningsfase moet ook worden verricht als de besturingseenheid<br />
op geen enkele inrichting is aangesloten.<br />
De besturingseenheid herkent de verschillende aangesloten inrichtingen dankzij<br />
de herkenningsprocedure afzonderlijk en kan ook de mogelijk aanwezige sto ringen<br />
heel nauwkeurig vaststellen. Daarom moet de herkenning van de in richtingen<br />
iedere keer dat één ervan wordt aangesloten of verwijderd, worden verricht.<br />
De Leds “L1” en “L2” op de besturingseenheid (fig. 26) knipperen langzaam<br />
om aan te geven, dat de herkenning moet worden verricht:<br />
01. Druk de toetsen “⊳” en “Set” (fig. 26) tegelijk in en houd ze ingedrukt.<br />
02. Laat de toetsen weer los als de leds “L1” en “L2” snel beginnen te knipperen<br />
(na ongeveer 3 seconden).<br />
03. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid de herkenningsfase van<br />
de inrichtingen voltooit.<br />
04. Na deze fase moet de Led “Stop” branden en moeten de Leds “L1” en<br />
“L2” uitgaan (de Leds “L3” en “L4” zouden kunnen gaan knipperen).<br />
4.8 - De standen van de mechanische aanslagen herkennen<br />
Na de herkenning van de inrichtingen (paragraaf 4.7) moet de besturingseenheid<br />
de plaatsen van de mechanische aanslagen herkennen (maximale opening<br />
en maximale sluiting);<br />
In deze fase wordt de openingshoek van de hekdeur vastgesteld, van de me chanische<br />
sluitingsaanslag tot de mechanische openingsaanslag van de deur. Er<br />
moeten dus vaste en voldoende stevige mechanische aanslagen aanwezig zijn.<br />
01. Zoek in tabel 2 de afbeelding van uw installatie en stel de elektrische<br />
bypasses JA en JB op dezelfde plaats als in de gevonden afbeelding op<br />
de besturingseenheid in.<br />
02. Deblokkeer de reductiemotoren met de speciale sleutels (zie hoofdstuk<br />
3.8) en zet de hekdeuren halverwege de slag, zodat ze vrij zijn zich openend<br />
of sluitend te bewegen; blokkeer de reductiemotoren vervolgens.<br />
03. Druk de toetsen “Set” en “” tegelijk op de besturingseenheid in en houd<br />
ze ingedrukt.<br />
04. Als de leds “L3” en “L4” snel beginnen te knipperen (na ongeveer 3 seconden),<br />
laat u de toetsen weer los;<br />
05. Controleer of het automatisme de volgende opeenvolgende manoeuvres<br />
verricht:<br />
a - Langzame sluiting van reductiemotor M1 tot aan de mechanische aanslag<br />
b - Langzame sluiting van reductiemotor M2 tot aan de mechanische aanslag<br />
c - Langzame opening van reductiemotor M2 en van reductiemotor M1 tot<br />
aan de mechanische aanslag<br />
d - Snelle volledige sluiting van reductiemotor M1 en M2<br />
Als de eerste manoeuvre van één of beide deuren geen sluiting is, drukt<br />
u op een willekeurige toets om de herkenningsfase te stoppen en controleert<br />
u de plaats van de elektrische bypasses JA en JB door tabel 2 te<br />
raadplegen; of controleer de polariteit van de motor zonder besturingseenheid<br />
(mod. WL1024).<br />
Als de eerste motor die bij het sluiten begint te lopen niet M1 is, drukt u<br />
op een willekeurige toets om de herkenningsfase te stoppen en controleert<br />
u de plaats van de elektrische bypasses JA en JB, door tabel 2 te raadplegen.<br />
Als een willekeurige inrichting (fotocellen, sleutelschakelaar, druk op de<br />
toetsen enz.) tijdens de herkenningsfase ingrijpt, wordt ze meteen gestopt.<br />
6 – Nederlands<br />
De herkenningsfase moet dus helemaal herhaald worden.<br />
06. Na de sluitingsmanoeuvre van de 2 motoren (d) gaan de leds “L3” en “L4”<br />
uit, wat aangeeft dat de procedure goed is verricht.<br />
Besturingseenheid<br />
Besturingseenheid<br />
Besturingseenheid<br />
Besturingseenheid<br />
4.9 - Controle van de beweging van de van de hekdeuren<br />
Na de herkenningsfase en de herkenning van de plaatsen van de mechanische<br />
aanslagen wordt aangeraden de besturingseenheid enkele openings- en sluitingmanoeuvres<br />
te laten verrichten, om de juiste beweging van het hek, eventuele<br />
montage- of afstelfouten, of andere storingen te controleren:<br />
01. Druk op toets Open (fig. 26) en controleer of tijdens de openingsmanoeuvre<br />
de versnellingsfase, de fase met constante snelheid, de vertragingsfase<br />
aanwezig zijn en of de hekdeuren tegen de mechanische openingseindaanslag<br />
stoppen.<br />
02. Druk op toets Close (fig. 26) en controleer of tijdens de sluitingsmanoeuvre<br />
de versnellingsfase, de fase met constante snelheid, de vertragingsfase<br />
aanwezig zijn en of de hekdeuren tegen de mechanische sluitingseindaanslag<br />
stoppen.<br />
03. Controleer tijdens de manoeuvres of het knipperlicht als het brandt enkele<br />
keren om de 0,5 seconde knippert en om de 0,5 seconden als het uitgeschakeld<br />
is.<br />
5<br />
Aanslagdeur<br />
Aanslagdeur<br />
Aanslagdeur<br />
Aanslagdeur<br />
TABEL 2<br />
Besturingseenheid<br />
Besturingseenheid<br />
Besturingseenheid<br />
Besturingseenheid<br />
TESTEN EN INBEDRIJFSTELLING<br />
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de verwezenlijking van de automatisering, om<br />
een maximale veiligheid van de installatie te garanderen. De test kan ook worden<br />
gebruikt om de inrichtingen waar de automatisering uit bestaat, periodiek<br />
te controleren. De test- en inbedrijfstellingsfasen van de automatisering moeten<br />
door vakmensen worden verricht, die het op zich moeten nemen de tests te<br />
bepalen, die nodig zijn om de aangenomen oplossingen ten opzichte van de<br />
aanwezige gevaren te controleren en de inachtneming te controleren van wat<br />
door wetten, voorschriften en wettelijke regels wordt voorgeschreven: in het bijzonder<br />
van alle vereisten van de norm EN 12445, die de testmethoden bepaalt<br />
om de automatische systemen van hekken te controleren.<br />
De bijkomende inrichtingen moeten een specifieke test ondergaan, zowel wat<br />
betreft de functionaliteit, als hun goede interactie met <strong>WALKY</strong>; raadpleeg dus<br />
de handleidingen van de afzonderlijke inrichtingen.