6 De advocaat wil meer weten over de wijze waarop het studioverhoor heeft plaatsgevonden. Op zijn verzoek benoemt de rechter-commissaris prof. dr. Merckelbach tot getuige-deskundige die de verhoren bekijkt en het gehele dossier leest. “Het verhoor is volgens de regels der kunst uitgevoerd,” rapporteert Merckelbach in januari 2003. Hij acht de betrouwbaarheid van Angela’s belastende verklaringen groot, want haar verhaal is consistent, volledig en accuraat. Angela's verklaring komt zelfs voor een belangrijk deel overeen met die van S. Zo geeft S. bijvoorbeeld aan dat hij zijn dochter wel eens sloeg en dat hij, in aanwezigheid van Angela, masturbeerde en seks met andere vrouwen had. “Een geweldig rapport vond ik het,” blikt Marjoleine ten Velde terug. “Ook op de zitting van 1 april 2003 gaf Merckelbach duidelijk aan dat het een schoolvoorbeeld van een studioverhoor was. Merckelbach liet zich ook niets ontfutselen op terreinen waarop hij niet deskundig was. Daardoor werd het deskundige karakter van zijn verklaring juist versterkt.” Begin 2003 verschijnt ook een door Ten Velde gevraagd rapport van twee onderzoekers van de Forensisch Psychiatrische Dienst. Zij pleiten daarin voor observatie van S. in het Pieter Baan Centrum. Opdat recidivegevaar, behandelnoodzaak en toerekeningsvatbaarheid van de verdachte in kaart kan worden gebracht. Op de zitting van 1 april 2003 besluit de meervoudige kamer tot deze observatie. Veel meer dan een betrouwbare verklaring en een dubieuze verdachte is er nog niet. Ook het technisch bewijs is mager. Een speciale kinderarts stelt na onderzoek van het meisje wel vast dat aan de vaginale opening afwijkingen waren te zien die een aanwijzing konden zijn voor meerdere malen seksueel misbruik. Dan volgt een pijnlijke periode voor Angela. Op de zitting van 2 december 2003 hoort de advocaat de broer van de verdachte. Deze broer zaait twijfel over misbruik in het toilet in de woning van S., waarover Angela had verklaard. Kán helemaal niet, verklaart de de broer, want die wc is te klein om de door Angela verwoorde handelingen te kunnen uitvoeren. Op 20 januari 2004 besluit de rechtbank tot een nieuw studioverhoor van Angela en een aanvullend onderzoek over deze wc. De door de verdediging gevraagde reconstructie wordt vooralsnog geweigerd. Onderzoek van de technische recherche leert dat de wc niet klein is: met een lengte van 97 centimeter is sprake van een standaardbouwmaat. Ook stelt de TR vast dat de deur van deze wc op een andere plek zat dan door de broer was aangegeven. Dat betekent dat deze getuigenverklaring niet meer van waarde kan zijn voor het bewijs. Maar het hakt erin bij Angela. Het meisje begrijpt het niet: ze hád alles toch al een keer verteld? Waarom wordt ze nu niet geloofd? En Ten Velde krijgt er buikpijn van. “Moest dat kind vanwege die stomme wc verdorie wéér de studio in, bijna anderhalf jaar na haar eerste studioverhoor! Ik voelde me er heel vervelend onder dat ik dat niet kon tegenhouden, terwijl de politie het meisje eerder had beloofd dat ze één keer het hele verhaal zou moeten vertellen en dat ze dan op alle vragen antwoord zou moeten geven, en daarna niet meer. Bovendien had Merckelbach al verklaard dat haar eerste verklaring betrouwbaar was. Op dat moment besloot ik dat ik, ongeacht het vonnis van de rechter, niet in appèl zou gaan. Want Angela was er zo ernstig aan toe dat ze direct na het tweede studioverhoor in een gesloten inrichting opgenomen moest worden. Deze opname mocht niet verder vertraagd worden door justitie-onderzoeken.” Tijdens het tweede studioverhoor herhaalt Angela haar eerdere verhaal over de wc; ze blijft zeer consistent. Maar aan het einde van dit tweede studioverhoor verklaart ze over een kampeerweekend waarin haar stiefopa ontucht met haar en met een jongetje zou hebben gepleegd. Door deze nieuwe feiten ruikt de advocaat van S. kansen. Is het niet toevallig dat het weer Angela overkomt? Zijn haar verklaringen echt betrouwbaar, of is dit een klassiek geval van een fantaserend kind wiens verklaringen ‘radicaliseren’. Maar de rechtbank acht de verklaring van het meisje, ondersteund door de verklaring van het jongetje, opnieuw betrouwbaar. Het nieuwe onderzoek schaadt de zaak tegen S. niet. Op 1 juni 2004, twee jaren na het eerste briefje van Angela, vindt de negende en laatste zitting plaats. Ter zitting worden twee deskundigen van het Pieter Baan Centrum alsmede een op verzoek van de raadsman benoemde contradeskundige gehoord door de Rechtbank. De deskundigen van het PBC constateren dat S. verminderd toerekeningsvatbaar is, dat het gevaar voor recidive groot is, en dat een behandeling noodzakelijk is. “Vijf jaar terreur” heeft Angela ondergaan, rondt officier Ten Velde haar requisitoir af. Eis: vijf jaar met tbs met dwangverpleging. De rechtbank veroordeelt S. tot drie jaar en tbs met dwangverpleging. S. legt zich erbij neer. Deze zaak, blikt Ten Velde terug, leidde in Arnhem tot een OM-zedenoverleg, met vaste zedenofficieren en -secretarissen, voor de politieregio’s Arnhem, Nijmegen, Zutphen en de KMAR. Deze ‘samenspraak’, waarin de zedenzakenlijst wordt bekeken, de wetenswaardigheden van een zitting worden besproken en de juiste tenlastelegging wordt geformuleerd, vormt een ideaal klankbord zegt Ten Velde. “Juist in zedenzaken is het vaak doorslaggevend dat je helder blijft denken, dat je niet betrokken raakt bij het leed van anderen, maar afstand houdt en de kwaliteit van het onderzoek voorop stelt.” Tekst: Pieter Vermaas * De naam van het slachtoffer is vanwege privacyaspecten gefingeerd. OPPORTUUN Nummer 3 – <strong>2006</strong> OR-trofee <strong>2006</strong> 7 OR-trofee <strong>2006</strong> voor OM Leiders moeten weer leiding geven De Medezeggenschapsraad van het OM (MROM) heeft de OR-trofee <strong>2006</strong> in de wacht gesleept. De MROM is er volgens de jury in geslaagd allerlei belangen binnen het OM tegen elkaar af te wegen. “Een erkenning van veel anoniem werk.” Zo beziet voorzitter Paul de Jong de OR-trofee <strong>2006</strong> die zijn MROM op 25 januari kreeg uitgereikt. In een traject van de ingrijpende OM-reorganisatie heeft de MROM “onder zeer grote tijdsdruk zeer deskundig geadviseerd,” zo staat vermeld op de bij de trofee behorende oorkonde. En: “De MROM heeft de moeilijke taak gehad om de belangen van het personeel, de belangen van die OM-onderdelen en de belangen van het totale OM tegen elkaar af te wegen.” De Jong, die op 10 januari de voorzittershamer overnam van Roland Wijmenga, is er best “een beetje trots” op dat de MROM, die vertegenwoordigers uit alle 31 OM-onderdelen telt, in staat is gebleken het OM-belang vanuit de concern-gedachte te dienen en niet alleen oog had voor de lokale belangen. “We hebben afgesproken dat we samen zouden optrekken tot het eind en in dat proces zijn we als MROM in zijn geheel gegroeid.” Hoofdlijnen De MROM koos de afgelopen jaren niet voor rechtspositioneel gekneuter op de Paul de Jong neemt de trofee in ontvangst. Foto: Nelleke Dadema vierkante centimeter. Hoofdlijnen stonden centraal. Door het over de inhoud te hebben en daarbij duidelijk de ondergrens aan te geven, is redelijk wat invloed uitgeoefend, denkt De Jong. Twee, drie jaar geleden vond de MROM de grootschalige verschuivingen in de organisatie niet nodig. De medezeggenschapsraad benadrukte toen juist tegenover zijn bestuurder het belang van cultuur en leiderschap en de verbeteringen die daarbij in de bestaande structuur nog konden worden aangebracht: leiders moeten niet knijpen als het fout gaat, maar echt leidinggeven; doen wat je zegt en zeggen wat je doet, met meer aandacht voor de individuele medewerkers. Wijzigingen in de OM-structuur kwamen er toch, maar de MROM-voorzitter constateert nu dat het College het belang van cultuur en leiderschap wel een prominente plaats heeft gegeven in het overleg. Nu met de komst van Geografisch Georiënteerde Eenheden de afhankelijkheden binnen het OM toenemen, wordt dat belang alleen maar groter, meent De Jong, want het vereist nog meer dan vroeger het maken van duidelijke onderlinge afspraken met bijbehorende verantwoordelijkheden. De kracht van de huidige MROM zit in de sfeer, denkt De Jong. Nieuwe MROM-leden komen in een ‘warm bad’. Onzekere mensen worden juist uitgenodigd om hun mening te geven en commentaar te geven op de mening van andere MROM-leden. Ook het overleg met de bestuurder, PG Herman Bolhaar, is openhartig, zegt Paul de Jong. “We hebben bijvoorbeeld ook heel open, met een lach en een traan, met het College kunnen spreken. En een half uur nadat wij de OR-trofee in handen kregen, feliciteerde Herman Bolhaar mij vanaf zijn vakantieadres. Dat is tekenend voor de sfeer.” Afgrond Leiders moeten weer leiding geven en investeren in ál hun medewerkers, is het parool van de MROM. Ze moeten aanwezig zijn, want het personeel wil gehoord worden. De Jong: “Als je daarin investeert, krijg je gemotiveerde medewerkers terug, en die vormen het kapitaal onze organisatie. Niet dat je iedereen maar gelijk moet geven, maar je moet wel luisteren – en niet ondertussen je koffertje inpakken voor de volgende vergadering.” De Jong wil zich op zijn beurt verplaatsen in leidinggevenden. Soms geldt inderdaad dat mensen niet moeten zeuren, maar een stapje harder moeten lopen. Maar maak wel onderscheid, stelt De Jong. “Nu zie ik dat mensen die al met hun nagels aan de afgrond hangen, er wéér een taak bij krijgen. Dit geldt voor alle geledingen binnen het OM. Het OM is goed in delegeren en dóórdelegeren, nietwaar? Maar uiteindelijk komt de last toch op de werkvloer terecht.” Tekst: Pieter Vermaas