02.05.2013 Views

Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever - img.coret.org

Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever - img.coret.org

Ach Lieve Tijd Schiedam deel 2, 400 jaar jenever - img.coret.org

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Jeneverdieven<br />

Over de vindingrijke manieren, waarmee gauwdieven zich in<br />

<strong>Schiedam</strong> wederrechtelijk <strong>jenever</strong> toeëigenden, gaan prachtige<br />

verhalen. Veel daarvan is verzonnen, maar gestolen werd er.<br />

In december 1808 stond de negentienjarige<br />

arbeider Andries Trauborst voor de rechter.<br />

Hij had op 26 november met zijn kompanen<br />

Joseph Bernard en Daniël van Mill op de<br />

voorplecht van de schuit van schipper<br />

Willem Poort, waar open en bloot grote<br />

vaten <strong>jenever</strong> opgestapeld stonden, twee<br />

gaaljes geboord in zo'ny at, daar een emmer<br />

onder gezet, die driemaal volgetapt en de<br />

buit in het huis van Van Mill in een ander<br />

markt. Zo waren er in 1890 in <strong>Schiedam</strong><br />

nog maar 63 stoonunachines in<br />

gebruik. De productiecijfers van al die<br />

bedrijven waren wel indrukwekkend.<br />

Werd in 1850 nog 246.100 hectoliter<br />

gedistilleerd geproduceerd, tussen 1880<br />

en 1895 was dit maar liefst ongeveer<br />

600.000 hectoliter <strong>jenever</strong> of oude klare:<br />

een <strong>jenever</strong>meer van honderd bij<br />

driehonderd meter en twee meter diep.<br />

Berookt <strong>Schiedam</strong><br />

'De <strong>jenever</strong>' bepaalde ook het straatbeeld<br />

en het straatlawaai. Dagelijks<br />

wachtten overal langs de Lange en de<br />

Korte Haven duizenden vaten, mandflessen<br />

en kisten met flessen - allemaal<br />

met <strong>jenever</strong> - op transport naar<br />

46<br />

vaalje gegoten. Toen ze het de volgende<br />

nacht weer probeerden, stuitten ze op de<br />

nachtwaker die de schipper waarschuwde.<br />

Trauborst kreeg voor deze, en andere<br />

kleine diefstallen een zware straf. Nadat hij<br />

in het openbaar gegeseld en gebrandmerkt<br />

was, moest hij zestien <strong>jaar</strong> in een werk- of<br />

tuchthuis doorbrengen. Vervolgens werd hij<br />

daarna nog voor tien <strong>jaar</strong> uit het land<br />

verbannen.<br />

kroegen en slijters in het land, en naar<br />

havens om verscheept te worden naar<br />

alle uithoeken van de wereld. Niemand<br />

nam de moeite om 's avonds binnen te<br />

halen wat overdag niet was afgevoerd.<br />

Er gingen wilde verhalen over<br />

diefstallen en over de ingenieuze<br />

manieren waarop <strong>jenever</strong> uit die<br />

buitenstaande vaten kon worden<br />

gehaald. Opvallend was ook dat het<br />

water in de grachten nooit bevroor. Als<br />

in Rotterdam de kinderen schaatsten,<br />

hing boven het lauwe water in de<br />

<strong>Schiedam</strong>se grachten een damp die het<br />

gevolg was van het warme water dat<br />

honderden branderijen er in loosden.<br />

En dan was er het schrikbarende<br />

uiterlijk van de stad. Betje Wolff en<br />

Aagje Deken lieten in 1782 in 'De<br />

historie van Sara Burgerhart' Anna<br />

Willis schrijven dat zij nooit een<br />

onaangenamere plaats had gezien dan<br />

het 'berookt <strong>Schiedam</strong>': 'een nare,<br />

droevige rook en een nog veellelyker<br />

fyn swart stof benemen het volstrekt<br />

al dat aangename, dat het door zyne<br />

ligging, plantage en fraaije gebouwen<br />

moest ten toon spreiden.' En domineedichter<br />

François Haverschmidt schreef<br />

in 1880 dat er 'een onafboenbare roetkorst'<br />

aan de gevels kleefde, een<br />

'eeuwige steenkolennevel' over de stad<br />

hing, en dat 'zure spoelingsdampen,<br />

mestossenstal, en beschadigde gerst'<br />

een ondraaglijke stank veroorzaakten,<br />

terwijl de oevers van de Schie bezaaid<br />

waren met 'afval en krengen, en met<br />

kurken en dode katten'.<br />

Leven in de branderij<br />

In het top<strong>jaar</strong> 1874 werden vanuit<br />

<strong>Schiedam</strong> bijna twee miljard borrels<br />

geschonken, zo'n 450 per Nederlander.<br />

Geen wonder dat <strong>Schiedam</strong> gezien<br />

werd als dé <strong>jenever</strong>stad van Nederland,<br />

al waren er ook elders veel distilleerderijen.<br />

Uit een momentopname van alle<br />

bedrijven in 1851 blijkt dat de meeste<br />

direct of indirect tot de gedistilleerdindustrie<br />

behoorden: 209 branderijen,<br />

distilleerderijen en mouterijen, 14<br />

brandersmolens en 12 kuiperijen of<br />

De in Amsterdam geboren<br />

kunstenaar Octave<br />

DeConinck (1894-1974)<br />

woonde lange tijd in<br />

<strong>Schiedam</strong>, de stad die hij<br />

heel goed kende. Hij<br />

tekende en schilderde er<br />

honderden karakteristieke<br />

plekjes waaronder de Sint<br />

Pieterssteeg met<br />

arbeidershuisjes (boven)<br />

en de steeg met de mooie<br />

naam <strong>Ach</strong>ter de Teerstoof<br />

waar de <strong>jenever</strong>vaten van<br />

distilleerderij A. Daalmeyer<br />

op straat stonden (links).<br />

Overigens was in dat<br />

steegje ook de Hollandse<br />

Wijnhandel gevestigd die<br />

daar jarenlang de voor­<br />

malige joodse synagoge<br />

als bedrijfsruimte in<br />

gebruik had. De vaten trof<br />

men door de gehele stad<br />

aan, vooral in de buurt<br />

van distilleerderijen,<br />

kuiperijen, opslagplaatsen<br />

en aan kaden waar beurt­<br />

schippers voor verder<br />

vervoer z<strong>org</strong>den, zoals<br />

aan het Hoofd.<br />

(GA <strong>Schiedam</strong>lOctave<br />

DeConinck)

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!