Koppelingsversterkers - INFORM - WABCO
Koppelingsversterkers - INFORM - WABCO
Koppelingsversterkers - INFORM - WABCO
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
1<br />
7.<br />
<strong>Koppelingsversterkers</strong><br />
123
7.<br />
Koppelingsversterker<br />
970 051 ... 0<br />
Modulaire reeks<br />
Doel:<br />
Verminderen van de bedieningskracht<br />
op het koppelingspedaal en een fijn en<br />
precies koppelingsproces toelaten.<br />
Opbouw:<br />
De koppelingsversterker bestaat uit drie<br />
delen:<br />
– hydraulische hulpcilinder<br />
– stuurklep<br />
– pneumatische servo-cilinder<br />
Variatiemogelijkheden:<br />
– schakelklep voor transmissiebesturing<br />
– mogelijkheid voor drukdetectie<br />
– slijtage-indicatie<br />
Werkwijze:<br />
De koppelingsversterker is via aansluiting<br />
1 verbonden met de luchtdrukketel<br />
voor nevenverbruikers en via aansluiting<br />
1-4 met de pedaalbediende hydraulische<br />
hoofdcilinders.<br />
a) Koppeling in ontkoppelde stand:<br />
Als de koppeling wordt ontkoppeld,<br />
wordt via aansluiting 1-4 de olie die door<br />
124 1<br />
<strong>Koppelingsversterkers</strong><br />
de pedaalbediende hoofdcilinder onder<br />
druk werd geplaatst, naar de ruimtes C<br />
en D gevoerd. Zuiger (a) gaat hierdoor<br />
naar links, sluit uitlaat (b) en opent inlaat<br />
(c). Daardoor is de weg voor de luchtdruk<br />
vrij van aansluiting 1 naar ruimte A, zodat<br />
de luchtdruk via kanaal (d) naar ruimte B<br />
gaat. Door de pneumatische en hydraulische<br />
druk gaat zuiger (e) naar rechts en<br />
ontkoppelt de koppeling door drukstang<br />
(f). De luchtdruk in ruimte A compenseert<br />
de hydraulische druk in ruimte D en de<br />
stuurklep bevindt zich in de afsluitstand.<br />
b) Koppeling in gekoppelde toestand:<br />
Als de koppeling weer wordt gekoppeld,<br />
stroomt de olie weer uit ruimte C en D<br />
naar de pedaalbediende hoofdcilinder.<br />
Zuiger (a) keert terug naar zijn rechter<br />
uitgangspositie, inlaat (c) sluit en via de<br />
opengaande uitlaat (b) en ontluchting 3<br />
worden ruimtes B en A ontlucht.<br />
De hydraulische en pneumatische druk<br />
op zuiger (e) daalt, waardoor de weg terug<br />
naar de gekoppelde stand vrijgegeven<br />
is. Via kanaal (g) wordt ruimte E<br />
beademd.<br />
Op elk tijdstip blijft de luchtdruk in ruimte<br />
B recht evenredig met de hydraulische<br />
druk in ruimte C, waardoor de bestuurder<br />
de volledige controle over het koppelingsproces<br />
heeft.<br />
Als er onvoldoende luchtdruk voorhanden<br />
is, kan enkel worden ontkoppeld met<br />
de hydraulische druk die op zuiger (e)<br />
werkt. In dit geval is echter een hogere<br />
pedaalkracht vereist.<br />
De constructie van de modulaire reeks<br />
omvat een automatische bijregeling van<br />
de koppeling en een aantal varianten zijn<br />
uitgerust met een mechanische slijtageindicator.<br />
Voor voertuigen met elektronische aandrijfbesturing<br />
(EAS) zijn de koppelingsversterkers<br />
van de reeks 970 051 4.. 0<br />
voorzien van een druksensor.<br />
EAS is een systeem waarmee met standaardaggregaten<br />
zonder bediening van<br />
het koppelingspedaal kan worden aangezet<br />
en geschakeld. De schakelprocessen<br />
kunnen manueel door de bestuurder<br />
via een EPS-achtig gevertoestel worden<br />
uitgevoerd of automatisch door de besturingselektronica.
Koppelingsversterker<br />
970 051 ... 0<br />
Speciale uitvoering<br />
Doel:<br />
Verminderen van de bedieningskracht<br />
op het koppelingspedaal en een fijn en<br />
precies koppelingsproces toelaten.<br />
Opbouw:<br />
De koppelingsversterker bestaat uit drie<br />
delen:<br />
– hydraulische hulpcilinder<br />
– stuurklep<br />
– pneumatische servo-cilinder<br />
Werkwijze:<br />
De koppelingsversterker is via aansluiting<br />
1 verbonden met de luchtdrukketel<br />
voor nevenverbruikers en via aansluiting<br />
1-4 met de pedaalbediende hydraulische<br />
hoofdcilinders.<br />
a) Koppeling in ontkoppelde stand:<br />
Als de koppeling wordt ontkoppeld,<br />
wordt via aansluiting 1-4 de olie die door<br />
<strong>Koppelingsversterkers</strong><br />
de pedaalbediende hoofdcilinder onder<br />
druk werd geplaatst, naar de ruimtes C<br />
en D gevoerd. Zuiger (a) gaat hierdoor<br />
naar rechts, sluit uitlaat (b) en opent inlaat<br />
(c). Daardoor is de weg voor de<br />
luchtdruk vrij van aansluiting 1 naar ruimte<br />
A, zodat de luchtdruk via kanaal (g)<br />
naar ruimte B gaat.<br />
Door de pneumatische druk gaat zuiger<br />
(f) naar rechts en ontkoppelt de koppeling<br />
met behulp van een zuigerstang, die<br />
verbonden is met de bedieningshefboom<br />
van de koppeling. De luchtdruk in ruimte<br />
A compenseert de hydraulische druk in<br />
ruimte D en de stuurklep bevindt zich in<br />
de afsluitstand.<br />
b) Koppeling in gekoppelde toestand:<br />
Als de koppeling weer wordt gekoppeld,<br />
stroomt de olie weer uit ruimte C en D<br />
naar de pedaalbediende hoofdcilinder.<br />
Zuiger (a) keert terug naar zijn linker uitgangspositie,<br />
sluit inlaat (c), opent uitlaat<br />
(b) en maakt ontluchting van ruimtes A<br />
en B mogelijk via ontluchting 3.<br />
1<br />
7.<br />
De hydraulische en pneumatische druk<br />
op zuigers (e en f) daalt, waardoor ze<br />
naar links terugkeren naar de gekoppelde<br />
stand van de koppeling. Via kanaal<br />
(d) wordt ruimte E beademd.<br />
Op elk tijdstip blijft de luchtdruk in ruimte<br />
B recht evenredig met de hydraulische<br />
druk in ruimte C, waardoor de bestuurder<br />
de volledige controle over het koppelingsproces<br />
heeft.<br />
Als er onvoldoende luchtdruk voorhanden<br />
is, kan enkel worden ontkoppeld met<br />
de hydraulische druk die op zuiger (e)<br />
werkt. In dit geval is echter een hogere<br />
pedaalkracht vereist.<br />
Door de constructie van deze versterker<br />
kan de koppeling automatisch worden<br />
bijgeregeld.<br />
125
8.<br />
Luchtdruk-remsystemen in<br />
landbouwvoertuigen<br />
127
8.<br />
Korte beschrijving van de verschillendeluchtdruk-remsystemen<br />
Bij het éénleiding-remsysteem wordt<br />
door één enkele pneumatische leiding<br />
tussen de trekker en de aanhangwagen<br />
de voorraadketel in de aanhangwagen<br />
tijdens de rit met luchtdruk gevuld, terwijl<br />
de afremming van de aanhangwagen<br />
wordt gerealiseerd door de druk in dezelfde<br />
leiding te verminderen.<br />
Bij het tweeleiding-remsysteem is er tussen<br />
de trekker en de aanhangwagen één<br />
leiding voor het vullen van de aanhangwagen-voorraadketel<br />
en één leiding voor<br />
het sturen van het remproces (door drukopbouw).<br />
Het voordeel van deze installatie<br />
is dat de luchtdrukvoorraad in de<br />
aanhangwagen ook tijdens het remproces<br />
wordt opgevuld.<br />
Bij het gecombineerde één- en tweeleiding-remsysteem<br />
is werking mogelijk<br />
volgens het principe van het éénleidingremsysteem<br />
en volgens het principe van<br />
het tweeleiding-remsysteem. Trekkers<br />
met aanhangwagenaansluiting voor één<br />
en twee leidingen kunnen dus worden<br />
gebruikt om aanhangwagens te trekken<br />
met éénleiding-remsysteem of met tweeleiding-remsysteem.<br />
Op te merken valt dat het remsysteem<br />
van een aanhangwagen met éénleidingremsysteem<br />
niet kan worden bediend als<br />
128<br />
Luchtdruk-remsystemen in<br />
landbouwvoertuigen<br />
de aanhangwagen achter een aanhangwagen<br />
met tweeleiding-remsysteem<br />
wordt getrokken; dit geldt ook in omgekeerde<br />
volgorde.<br />
Voordelen van een 2-leidingluchtdruk-remsysteem<br />
De remdruk en dus de afremming<br />
van de trekkercombinatie kan fijn<br />
worden gedoseerd. Dit geldt ook als<br />
men gedurende lange tijd bergaf rijdt.<br />
Door de instelbare voorijling op de<br />
aanhangwagen-remklep is de combinatie<br />
altijd gestrekt en loopt de aanhangwagen<br />
niet op.<br />
Ontlasting van de trekkerrem en<br />
daardoor hogere levensduur en geringere<br />
onderhoudskosten.<br />
Kleine lekken hebben geen invloed<br />
op de prestaties. De compressor<br />
voorziet het remsysteem altijd van<br />
voldoende luchtdruk, ook tijdens het<br />
remproces.<br />
Bij ongewenste ontkoppeling van de<br />
combinatie wordt een automatische<br />
afremming van de aanhangwagen<br />
uitgevoerd (afbreek-remsysteem).<br />
Hoge veiligheid en hoog rijcomfort.<br />
Het schokken dat typisch is voor de<br />
bekende, oploopgeremde aanhangwagens<br />
op de markt, doet zich niet<br />
voor.<br />
Verwisselen van de koppelingsstukken<br />
is onmogelijk door de ingebouwde<br />
verwisselbeveiliging.<br />
Hoge milieuvriendelijkheid. Het medium<br />
lucht kan rechtstreeks naar de<br />
atmosfeer worden afgevoerd.<br />
Eenvoudige en probleemloze aanpassingsmogelijkheid<br />
achteraf van<br />
het luchtdrukremsysteem.<br />
Opbouw van het luchtdrukremsysteem<br />
Het luchtdrukremsysteem dat hier is afgebeeld,<br />
is een hogedruk-remsysteem<br />
(HDR), waarbij de drukhoogte wordt gestuurd<br />
door een drukregelaar (2). Deze<br />
voorraaddruk van 14 bar wordt achter de<br />
luchtketel door drukbegrenzingsklep (4)<br />
beperkt tot 7,3 bar, zodat men hier weer<br />
van een normale-druk-remsysteem<br />
(NDR) kan spreken. De aansturing van<br />
het aanhangwagen-remsysteem (hier is<br />
een tweeleiding-remsysteem afgebeeld)<br />
gebeurt door de hoofdremcilinder (7) via<br />
een pneumatisch-hydraulisch aangestuurdetweeleiding-aanhangwagenstuurklep<br />
(8).
Werkwijze:<br />
Rijstand<br />
De door compressor (1) toegevoerde<br />
luchtdruk stroomt via drukregelaar (2),<br />
die de druk in de luchtdrukgenerator van<br />
de trekker zelfstandig regelt in een drukbereik<br />
van 13,3 tot 14 bar, naar luchtketel<br />
(3). De voorraaddruk kan op<br />
manometer (5) worden afgelezen.<br />
De lucht stroomt van luchtketel (3) via<br />
drukbegrenzingsklep (4), die ingesteld is<br />
op 7,3 bar, naar de tweeleiding-aanhangwagen-stuurklep<br />
(8), de 3/2-wegklep<br />
(6) en naar de éénleidingaanhangwagen-stuurklep<br />
(9) en het koppelingsstuk<br />
voorraad (10). In de aanhangwagen-stuurklep<br />
(9) wordt de druk<br />
begrensd tot 5,3 bar en staat in die hoogte<br />
op koppelingsstuk (11) (invoering).<br />
De voorraaddruk van 7,3 bar gaat bij gekoppelde<br />
tweeleiding-aanhangwagen<br />
via koppelingsstuk (10) verder naar de<br />
aanhangwagen. Daarbij doorstroomt de<br />
luchtdruk leidingfilter (15) en aanhangwagen-remklep<br />
(16) en gaat zo naar<br />
luchtketel (22).<br />
Om een tweede aanhangwagen van<br />
luchtdruk te voorzien, is de aanhangwagen<br />
uitgerust met twee bijkomende koppelingsstukken<br />
(23 en 24), die<br />
Luchtdruk-remsystemen in<br />
landbouwvoertuigen<br />
rechtstreeks op de voorraadleiding en op<br />
de stuurleiding voor aanhangwagenremklep<br />
(16) aangesloten zijn.<br />
Remstand<br />
Als het rempedaal wordt bediend, gaat<br />
de 3/2-wegklep (6) open en staat aanhangwagen-stuurklep<br />
(8) onder de voorraaddruk<br />
van 7,3 bar. Daardoor loopt<br />
een geringe druk via de stuurleiding naar<br />
aanhangwagen-remklep (16) en bekrachtigt<br />
deze. De voorraadlucht van de<br />
aanhangwagen stroomt nu van luchtketel<br />
(22) via de aanhangwagen-remklep,<br />
drukverhoudingsklep (17) en automatische<br />
remkrachtregelaar (18) naar de<br />
remcilinders (20) van de vooras, en via<br />
drukbegrenzingsklep (19) en ALR-regelaar<br />
(18) naar de remcilinders van de<br />
achteras.<br />
Als het pedaal verder wordt bediend,<br />
wordt in hydraulische hoofdremcilinder<br />
(7) een druk opgebouwd, die de stuurdruk<br />
op aanhangwagen-stuurklep (8)<br />
verhoogt. Overeenkomstig de hoogte<br />
van de hydraulische druk wordt door<br />
aanhangwagen-stuurklep (8) ook de<br />
druk in de stuurleiding naar aanhangwagen-remklep<br />
(16) opgebouwd en via<br />
ALR-regelaar (18) overeenkomstig de<br />
laadtoestand naar de remcilinders gestuurd.<br />
8.<br />
Als de hydraulische remdruk in het remsysteem<br />
van de trekker afgebouwd is,<br />
wordt in de stuurleiding naar de aanhangwagen-remklep<br />
ook de pneumatische<br />
druk afgebouwd, zodat<br />
remcilinders (20) via de ALR-regelaar en<br />
de ervoor geschakelde kleppen via de<br />
aanhangwagen-remklep worden ontlucht.<br />
De doorgang in 3/2-wegklep (6) is<br />
weer gesloten en in de leiding tussen<br />
aanhangwagen-stuurklep (9) en koppelingsstuk<br />
(11) wordt de voorraaddruk van<br />
5,3 bar (invoering) weer opgebouwd.<br />
129
8.<br />
Luchtdrukgenerator:<br />
Normale druk gecombineerd éénen<br />
tweeleidingsysteem hydraulisch<br />
aangestuurd<br />
Legende:<br />
1 Compressor<br />
2 Drukregelaar<br />
3 Luchtketel 20 liter<br />
4 Ontwateringsklep<br />
5 Manometer<br />
7 Aanhangwagen-stuurklep, 1-ld.<br />
8 Koppelingsstuk, voorraad<br />
9 Koppelingsstuk, rem<br />
10 Koppelingsstuk, invoering<br />
11 Aanhangwagen-stuurklep<br />
12 3/2-wegklep<br />
13 Hoofdcilinder<br />
Drukbegrenzingsklep<br />
973 503 ... 0<br />
Doel:<br />
Begrenzing van de uitgangsdruk.<br />
Werkwijze:<br />
De luchtdruk die via hogedrukaansluiting<br />
1 naar ruimte A wordt ingestuurd,<br />
stroomt door inlaat (j) en ruimte B naar<br />
lagedrukaansluiting 2. Daarbij wordt via<br />
boring (c) ook membraanzuiger (b) onder<br />
druk geplaatst, die echter in eerste<br />
instantie door drukveer (a) in zijn onderste<br />
stand wordt gehouden.<br />
Als de druk in ruimte B de voor de lagedrukzijde<br />
ingestelde waarde bereikt,<br />
overwint membraanzuiger (b) de kracht<br />
van drukveer (a) en gaat hij samen met<br />
130 1<br />
Luchtdruk-remsystemen in<br />
landbouwvoertuigen<br />
veerbelaste klep (i) omhoog, waardoor<br />
inlaat (j) sluit.<br />
Als de druk in ruimte B boven de ingestelde<br />
waarde gestegen is, gaat membraanzuiger<br />
(b) verder omhoog en komt<br />
daarbij los van klep (i). De overtollige<br />
luchtdruk ontsnapt via boring (h) van klep<br />
(i) en ontluchting 3 naar de buitenlucht.<br />
Zodra in de lagedrukleiding een drukdaling<br />
optreedt, stoot de daardoor drukontlaste<br />
en omlaag gaande<br />
membraanzuiger (b) op klep (i) tot voldoende<br />
luchtdruk via inlaat (j) toegevoerd<br />
is.<br />
In geval van een drukverhoging in de hogedrukleiding<br />
boven de maximaal toege-<br />
laten waarde, gaat veiligheidsklep (g)<br />
tegen de kracht van drukveer (f) open en<br />
kan de overtollige luchtdruk via boring (e)<br />
en beschermkap (d) ontsnappen naar de<br />
buitenlucht. De druk in de lagedrukleiding<br />
wordt hierdoor niet beïnvloed.<br />
Als de hogedrukleiding wordt ontlucht,<br />
blijft de druk in de lagedrukleiding eveneens<br />
volledig behouden.<br />
Lagedrukleiding 2 kan enkel worden ontlucht<br />
via een aan deze zijde aangesloten<br />
ventiel.
3/2-wegklep<br />
563 020 ... 0<br />
Afsluiters<br />
452 002 ... 0 en<br />
952 002 ... 0<br />
Luchtdruk-remsystemen in<br />
landbouwvoertuigen<br />
Doel:<br />
Bij bediening de stuurleiding afwisselend<br />
verbinden met de voorraadleiding of de<br />
ontluchting.<br />
Werkwijze:<br />
Als het rempedaal van de trekker wordt<br />
bediend, wordt zuiger (a) door de veerkracht<br />
naar zijn bovenste eindpositie<br />
verplaatst. De voorraadlucht op aansluiting<br />
P2 gaat nu via aansluiting A naar de<br />
erna geschakelde aanhangwagen-stuurklep.<br />
Daardoor wordt een aanhangwa-<br />
Doel:<br />
Afsluiten van luchtdrukleidingen.<br />
Werkwijze:<br />
In de stand van hefboom (a) parallel met<br />
de lengteas van de afsluiter duwt excentriekas<br />
(c) klep (d) tegen drukveer (e)<br />
naar links. De luchtdruk komt onverminderd<br />
van aansluiting 1 via inlaat (f) naar<br />
de leiding die op aansluiting 2 vertrekt.<br />
8.<br />
gen-remdruk uitgestuurd voor de<br />
hydraulische trekkerrem actief wordt.<br />
Als de trekkerrem wordt losgezet, wordt<br />
zuiger (a) door het rempedaal weer omlaag<br />
verplaatst en wordt de doorgang gesloten.<br />
De luchtdruk uit de stuurleiding<br />
wordt nu afgebouwd via de geopende<br />
doorgang naar aansluiting R2.<br />
Als hefboom (a) 90° tegen de aanslag<br />
wordt gedraaid, verplaatst drukveer (e)<br />
klep (d) naar rechts en wordt inlaat (f) gesloten.<br />
De leiding die op aansluiting 2<br />
vertrekt, wordt via uitlaatboring (b) ontlucht.<br />
131
8.<br />
Aanhangwagen-stuurklep<br />
voor tweeleiding-aanhangwagen-remsystemen<br />
470 015 ... 0<br />
132<br />
Luchtdruk-remsystemen in<br />
landbouwvoertuigen<br />
Doel:<br />
Sturing van het tweeleiding-aanhangwagen-remsysteem<br />
in combinatie met de<br />
hydrauliek-hoofdremcilinder of de hydraulische<br />
gever van de landbouwtrekker.<br />
Bij sommige via 2 kringen aangestuurde<br />
varianten vindt nog een bijkomende<br />
pneumatische aansturing plaats, waardoor<br />
een aanhangwagen-remdruk wordt<br />
uitgestuurd voor de trekkerrem actief<br />
wordt.<br />
Werkwijze:<br />
In de losstand duwt drukveer (e) klephuls<br />
(d) op inlaat (c) en houdt deze gesloten.<br />
Aansluiting 2 is via uitlaat (b) en ontluchting<br />
3 verbonden.<br />
Als het rempedaal wordt bediend, werkt<br />
de hydraulische stuurdruk via aansluiting<br />
4 op zuiger (h) en verschuift deze samen<br />
met regelzuiger (a) naar rechts. Uitlaat<br />
(b) wordt gesloten, inlaat (c) geopend en<br />
de luchtdruk op aansluiting 1 stroomt via<br />
aansluiting 2 naar de aanhangwagenremklep.<br />
De luchtdruk die op regelzuiger<br />
(a) inwerkt, verplaatst deze tegen de hydraulische<br />
stuurdruk naar links en inlaat<br />
(c) wordt gesloten. Een afsluitstand is<br />
bereikt.<br />
Een aantal varianten met 2 kringen zijn<br />
ook uitgerust met een bijkomende pneumatische<br />
stuuraansluiting. Daarbij wordt<br />
via een voorgeschakelde 3/2-wegklep bij<br />
bediening van het rempedaal aansluiting<br />
42 en dus ruimte A onder de voorraaddruk<br />
van 7,3 bar geplaatst. Zuiger (a)<br />
sluit uitlaat (b) en opent inlaat (c). Via<br />
aansluiting 2 loopt op die manier reeds<br />
een geringe stuurdruk naar de aanhangwagen-remklep<br />
voor op aansluiting 4<br />
een stuurdruk wordt opgebouwd.<br />
Als de hydraulische stuurdruk wordt verhoogd,<br />
vindt ook een verhoging van de<br />
druk in aansluiting 2 plaats. Door het<br />
rempedaal te lossen wordt aansluiting 4<br />
en aansluiting 42 drukloos, zodat de druk<br />
in aansluiting 2 regelzuiger (a) weer naar<br />
zijn uitgangsstand schuift. Uitlaat (b)<br />
gaat open en via ontluchting 3 wordt<br />
aansluiting 2 ontlucht.<br />
Op de aanhangwagen-stuurklep is ook<br />
een handremhefboom (f) voorzien, die<br />
bij het aantrekken van de handrem zuiger<br />
(a) tegen klephuls (d) trekt en door<br />
het openen van inlaat (c) een volledige<br />
afremming van de aanhangwagen veroorzaakt.
Aanhangwagen-stuurklep<br />
voor één- en tweeleidingaanhangwagen-remsystemen<br />
470 015 5.. 0<br />
Luchtdruk-remsystemen in<br />
landbouwvoertuigen<br />
Doel:<br />
Sturing van het één- of tweeleiding-aanhangwagen-remsysteem<br />
in combinatie<br />
met de hydrauliek-hoofdcilinder of de hydraulische<br />
gever van de landbouwtrekker.<br />
Werkwijze:<br />
In de losstand duwt drukveer (e) klephuls<br />
(d) op inlaat (c). De voorraadlucht die afkomstig<br />
is van aansluiting 1, stroomt via<br />
boring A naar ruimte B en tilt zuiger (h)<br />
op. Deze neemt daarbij zuiger (k) en klep<br />
(i) mee. Inlaat (l) wordt geopend, waardoor<br />
de voorraadlucht via aansluiting Z<br />
naar de aanhangwagenleiding (invoering)<br />
stroomt. Bij een krachtevenwicht<br />
tussen de zuigers (h en k) wordt inlaat (l)<br />
gesloten en wordt de druk in aansluiting<br />
Z begrensd tot 5,2 bar. Aansluiting 2 is<br />
via uitlaat (b) en ontluchting 31 ontlucht.<br />
Als het rempedaal wordt bediend, werkt<br />
de hydraulische stuurdruk via aansluiting<br />
4 op zuiger (m) en verschuift deze samen<br />
met regelzuiger (a) naar rechts. Uitlaat<br />
(b) wordt gesloten en inlaat (c)<br />
geopend. De luchtdruk kan nu via aansluiting<br />
2 naar de aanhangwagen-commandoleiding<br />
van het tweeleidingremsysteem<br />
stromen. De druk die op regelzuiger<br />
(a) inwerkt, verschuift deze tegen<br />
de hydraulische stuurdruk en inlaat<br />
(c) wordt gesloten. Een remafsluitstand<br />
is bereikt. Tegelijk wordt ook zuiger (h),<br />
8.<br />
die onder druk staat, omlaag verschoven.<br />
Uitlaat (j) wordt geopend en aansluiting<br />
Z wordt via ontluchting 32<br />
gedeeltelijk ontlucht. Een remafsluitstand<br />
is bereikt als de kracht die in ruimte<br />
B op de onderzijde van zuiger (h)<br />
inwerkt, groter is dan de kracht die op de<br />
bovenzijde van de zuigers (h en k) inwerkt.<br />
Zuiger (h) wordt opgetild tot uitlaat<br />
(j) en inlaat (l) gesloten zijn.<br />
Bij een verhoging van de hydraulische<br />
stuurdruk vindt ook een verhoging van<br />
de druk in aansluiting 2 of een daling in<br />
aansluiting Z plaats.<br />
Door het rempedaal te lossen wordt aansluiting<br />
4 drukloos, zodat de druk in aansluiting<br />
2 regelzuiger (a) weer naar zijn<br />
uitgangspositie schuift en uitlaat (b)<br />
opengaat. Via ontluchting 31 wordt aansluiting<br />
2 ontlucht. Tegelijk wordt de druk<br />
via zuiger (h) afgebouwd en verschuift<br />
de voorraaddruk in ruimte B hem naar<br />
zijn bovenste eindstand. Via geopende<br />
inlaat (l) wordt aansluiting Z weer tot 5,2<br />
bar belucht.<br />
Op de aanhangwagen-stuurklep is ook<br />
een handremhefboom (f) voorzien, die<br />
bij het aantrekken van de handrem zuiger<br />
(a) tegen klephuls (d) trekt en door<br />
het openen van inlaat (c) een volledige<br />
afremming van de aanhangwagen veroorzaakt.<br />
133
8.<br />
Aanhangwagen-stuurklep<br />
met drukbegrenzing<br />
471 200 ... 0<br />
134<br />
Luchtdruk-remsystemen in<br />
landbouwvoertuigen<br />
Doel:<br />
Sturing van het éénleiding-aanhangwagen-remsysteem<br />
in combinatie met de<br />
op de voetremhefboom aangebrachte<br />
aanhangwagen-stuurklep voor het tweeleiding-aanhangwagen-remsysteem<br />
bij<br />
de trekker, en begrenzing van de uitgestuurde<br />
druk tot 5,2 bar.<br />
Werkwijze:<br />
In de losstand houdt drukveer (a) membraanzuiger<br />
(b) met klephuls (c) in zijn<br />
onderste eindpositie. Uitlaat (d) is gesloten<br />
en inlaat (e) geopend. De luchtdruk<br />
van de voorraadketel van de trekker<br />
stroomt via aansluiting 1 naar aansluiting<br />
2 en komt via de koppelingsstukken bij<br />
de aanhangwagen-remklep. Tegelijk<br />
stroomt de luchtdruk via boring C naar<br />
ruimte D onder zuiger (h) en via boring A<br />
naar ruimte E boven zuiger (h). Zodra de<br />
druk 5,2 bar in ruimte B en in de leiding<br />
naar de aanhangwagen heeft bereikt,<br />
wordt klep (g) tegen de kracht van drukveer<br />
(f) omlaag verplaatst tot inlaat (e)<br />
sluit.<br />
Als de voetremhefboom van de trekker<br />
wordt bediend, stroomt de druk die door<br />
de op de voetremhefboom aangebrachte<br />
aanhangwagen-stuurklep voor het tweeleiding-aanhangwagen-remsysteem<br />
wordt uitgestuurd, via aansluiting 4 naar<br />
ruimte F. Hier wordt nu onder de cupmanchet<br />
een druk opgebouwd die membraanzuiger<br />
(b) met klephuls (c) tegen<br />
de kracht van drukveer (a) omhoog verplaatst.<br />
Uitlaat (d) gaat open. Via klephuls<br />
(c) en ontluchtingsboring 3 ontsnapt<br />
nu zo veel luchtdruk naar de buitenlucht,<br />
dat de voor de voorijling van de aanhangwagen<br />
vereiste, schoksgewijze daling<br />
van de druk in de<br />
aanhangwagenleiding wordt bereikt.<br />
Tegelijk daalt de druk in ruimte D en<br />
wordt zuiger (h) door de op zijn bovenzijde<br />
in ruimte E inwerkende voorraaddruk<br />
omlaag verplaatst. Daarbij neemt hij<br />
klephuls (c) mee, die door het contact<br />
met de dubbele ketelklep uitlaat (d) sluit.<br />
Een versterking van de remming van de<br />
trekker veroorzaakt een verdere daling<br />
van de aanhangwagen-leidingdruk,<br />
waarbij de voorijling van de aanhangwagen<br />
- zoals hierboven beschreven - in<br />
stand wordt gehouden. Als het remsysteem<br />
van de trekker wordt gelost, wordt<br />
ruimte F weer ontlucht, zodat membraanzuiger<br />
(b) en klephuls (c) door de<br />
kracht van drukveer (a) omlaag gaan. Inlaat<br />
(e) gaat open en de voorraadlucht<br />
op aansluiting 1 gaat via aansluiting 2<br />
naar de aanhangwagenleiding.
Remkrachtregelaar<br />
475 604 ... 0<br />
Doel:<br />
Regeling van de remkracht van aanhangwagen-remcilinders<br />
in functie van<br />
de ingestelde laadtoestand.<br />
Werkwijze:<br />
De druk die tijdens een afremming door<br />
de opgeflensde aanhangwagen-remklep<br />
naar aansluiting 1 wordt gestuurd, gaat<br />
naar ruimte A en via geopende inlaat (d)<br />
en ruimte B naar aansluiting 2 en zo naar<br />
de aanhangwagen-remcilinders. Tegelijk<br />
wordt zuiger (e) onder druk geplaatst,<br />
maar deze wordt door veer (f) nog in zijn<br />
bovenste eindstand gehouden. De sterkte<br />
van de tegendruk van veer (f) is afhankelijk<br />
van de stand van hefboom (g) - in<br />
combinatie met excentriek (j) - die in<br />
functie van de laadtoestand van de aanhangwagen<br />
in één van de standen<br />
“leeg”, “halflast” of “vollast” (of, indien<br />
voorhanden, “1/4-last” of “3/4-last“)<br />
staat. Zodra de remdruk overeenkomstig<br />
de laadtoestand in de cilinders en op zuiger<br />
(e) bereikt is, glijdt deze samen met<br />
klep (c) en veerbelaste klep (a) omlaag,<br />
waardoor inlaten (b en d) sluiten. Zo<br />
wordt een verdere drukstijging in de cilinders<br />
vermeden.<br />
Luchtdruk-remsystemen in<br />
landbouwvoertuigen<br />
Als lekken in het aanhangwagen-remsysteem<br />
een drukverlies veroorzaken, tilt<br />
zuiger (e) door de drukontlasting klep (a)<br />
op. Inlaat (b) gaat open en er wordt luchtdruk<br />
toegevoerd.<br />
Als het remsysteem van de trekker wordt<br />
gelost, worden aansluiting 1 en ruimte A<br />
drukloos. De hogere druk in ruimte B heft<br />
klep (c) en de daarop rustende klep (a)<br />
op. Inlaat (d) gaat open en de remcilinders<br />
worden ontlucht via aansluiting 1 en<br />
de aanhangwagen-remklep. De nu drukontlaste<br />
zuiger (e) wordt door veer (f)<br />
weer naar zijn bovenste eindstand verplaatst.<br />
De stand “lossen”, waarover verschillende<br />
varianten van de remkrachtregelaar<br />
beschikken, dient om de rem te lossen bij<br />
ontkoppelde aanhangwagen. Daarbij<br />
wordt door de vorm van excentriek (j)<br />
veer (f) ontspannen, zodat zuiger (e) omlaag<br />
uitwijkt en de uitlaat van klep (a)<br />
opent. De luchtdruk uit de remcilinders<br />
kan via de axiale boring van zuiger (e) en<br />
ontluchting 3 ontsnappen naar de buitenlucht.<br />
Om de druk te corrigeren die in de stand<br />
“leeg” van de remkrachtregelaar naar de<br />
8.<br />
cilinders gaat, wordt stelschroef (i) gebruikt.<br />
In de regelaarstand “vollast” is<br />
deze schroef toegankelijk nadat de beschermstop<br />
op ontluchting 3 werd uitgetrokken.<br />
Met schroef (i) kan de<br />
voorspanning van veer (f) worden gewijzigd.<br />
Door schroef (i) uit te draaien, wordt<br />
de in de cilinders meetbare druk groter,<br />
door de schroef in te draaien wordt deze<br />
druk kleiner. Op dezelfde manier kan een<br />
drukcorrectie worden uitgevoerd voor de<br />
stand “halflast”. Daartoe wordt de regelaar<br />
in de stand “lossen” gezet en gebeurt<br />
de correctie met schroef (h). Bij<br />
remkrachtregelaars zonder stand “lossen”<br />
komt men bij schroef (h) door de regelaar<br />
op “leeg” te zetten en de<br />
sluitschroef uit te draaien, die enkel bij<br />
deze uitvoeringen op de zijkant van het<br />
onderste gedeelte van de behuizing<br />
voorkomt.<br />
Als de schroeven (h en i) worden verdraaid,<br />
moet de regelaar steeds in drukloze<br />
toestand verkeren.<br />
135
9.<br />
ETS en MTS Elektronische<br />
deurbesturing voor autobussen<br />
137
9.<br />
Inleiding<br />
Systeemopbouw van de ETS<br />
138<br />
ETS elektronische deurbesturing voor<br />
autobussen<br />
Sinds het begin van de jaren 80 moeten<br />
autobussen van openbare vervoersmaatschappijen<br />
en privé-exploitanten<br />
aan hogere veiligheidsvereisten voldoen<br />
om de passagiers te beschermen en de<br />
risico's op ongevallen in de werkplaats te<br />
beperken. Daartoe worden autobussen<br />
uitgerust met veiligheidsbesturingen. De<br />
belangrijkste criteria die sindsdien moeten<br />
worden vervuld zijn:<br />
veiligheidsinrichtingen voor personen<br />
en voorwerpen bij opengaande<br />
en sluitende deuren<br />
veiligheidsinrichtingen om schoksgewijze<br />
deurbewegingen te vermijden<br />
na herbeluchting van de cilinders<br />
Hoewel deze vereisten na de introductie<br />
van de twee <strong>WABCO</strong>-systemen, het<br />
drukloze en drukgereduceerde principe,<br />
de gewenste veiligheidstechnische verbeteringen<br />
hebben opgeleverd, bleek<br />
weldra dat voor dergelijke systemen - op<br />
het vlak van de omvang van de apparaten<br />
en de onderhoudsvriendelijkheid -<br />
nog verbeteringen mogelijk waren.<br />
<strong>WABCO</strong> ontwikkelde daarom een elektronisch<br />
gestuurd systeem, dat volop rekening<br />
houdt met volgende<br />
hoofdvereisten:<br />
– veiligheid voor passagiers<br />
– reductie van ongevalrisico's in de<br />
werkplaats<br />
Pneumatische besturing<br />
In tegenstelling tot de vroeger gebruikte<br />
drukloos/drukreductie-schakelingen<br />
wordt met ETS het aantal gebruikte componenten<br />
sterk verminderd. Ze worden<br />
vervangen door één enkele deurklep, die<br />
twee belangrijke kenmerken heeft:<br />
De be- en ontluchting van de cilinderkamers<br />
(4/2-functie = normale deurfunctie).<br />
1<br />
– gemakkelijke hantering door het<br />
werkplaatspersoneel<br />
– kostenreductie van het systeem<br />
– wegvallen van onderhouds- en servicewerken<br />
Het resultaat van deze ontwikkeling was<br />
de elektronische deurbesturing, die<br />
sinds 1987 onder de afkorting<br />
* E T S *<br />
wordt geproduceerd.<br />
De belangrijkste gerealiseerde verbeteringen<br />
zijn:<br />
– wegvallen van eind- en walsschakelaars<br />
– wegvallen van afstelwerken bij de<br />
voertuigfabrikant en de exploitant<br />
– ontwikkeling van een éénvormig<br />
systeem dat door de veiligheidsfilosofie<br />
van alle busfabrikanten wordt<br />
aanvaard<br />
– combinatiemogelijkheid van ETS<br />
met eenvoudige pneumatische aandrijvingen,<br />
die sinds vele jaren bekend<br />
zijn en hun nut hebben<br />
bewezen<br />
– reductie van de inklemkrachten<br />
Verhinderen van deurslagen na herbeluchting<br />
van de cilinders na een<br />
voorafgaande bediening van de<br />
noodkraan. De deur blijft daarna verder<br />
krachtloos. De deurbladen kunnen<br />
met de hand worden verplaatst,<br />
waardoor risico's voor personen worden<br />
vermeden.
ETS elektronische deurbesturing voor<br />
autobussen<br />
Drukgolfschakelaar<br />
Afb. 1<br />
Voorbeeld van een ETS-systeem<br />
met draaiaandrijving<br />
In dit overzichtsschema van een ETSdeursysteem<br />
is de schakeling van de<br />
deurcomponenten aangegeven. Het gaat<br />
daarbij om een installatie met draaiaandrijving,<br />
m.a.w. de deurcilinder is<br />
rechtstreeks op de draaikolom van de<br />
deurvleugel gemonteerd.<br />
In dit voorbeeld wordt de deur niet alleen<br />
bewaakt door een verplaatsingssensor,<br />
maar ook door een drukgolfschakelaar.<br />
De drukgolfschakelaar wordt bediend<br />
door een drukimpuls uit het dichtingsrubber<br />
van de hoofdsluitkant. Daartoe beschikt<br />
de ETS-elektronica over een<br />
afzonderlijke ingang voor deze functie.<br />
Verplaatsingssensor<br />
Noodkraan<br />
Afb. 2<br />
ETS-deursysteem met lineaire<br />
deuraandrijving<br />
Dit schema toont de pneumatische schakeling<br />
met lineaire cilinderaandrijving.<br />
De elektrische schakeling is identiek aan<br />
de schakeling met draaiaandrijving.<br />
Deurklep<br />
Afb. 2<br />
Afb. 1<br />
9.<br />
Voor beide aandrijvingen geldt dat de<br />
openings- en sluitsnelheden van de<br />
deurvleugels via overeenkomstige smoringen<br />
of diafragma's kunnen worden<br />
beïnvloed. De soort beïnvloeding is vermeld<br />
in de documenten van de voertuigfabrikant.<br />
139
9.<br />
ETS-elektronica<br />
446 020 ... 0<br />
4/2-wegkraan (noodkraan)<br />
952 003 ... 0<br />
140<br />
ETS elektronische deurbesturing voor<br />
autobussen<br />
Elektronische besturing<br />
De elektronische besturing wordt uitgevoerd<br />
door een stuurelektronica voorzien<br />
van een microcontroller. Deze<br />
stuurelektronica is leverbaar in twee basisuitvoeringen:<br />
– sturing voor de bediening enkel door<br />
de bestuurder<br />
– automaat voor automatische deurbediening<br />
Beide uitvoeringen van de elektronica<br />
omvatten een grotendeels identiek com-<br />
Doel:<br />
De noodkraan dient om in een eventuele<br />
gevaarsituatie of bij herstellingen of defect<br />
van het deursysteem de deurcilinders<br />
te ontluchten, zodat de<br />
deurvleugels met de hand kunnen worden<br />
bewogen.<br />
Tegelijkertijd stuurt deze kraan de deurklep,<br />
zodat de klep bij herbeluchting van<br />
het deursysteem een “krachtloosschakeling”<br />
van de deurcilinders uitvoert. In de<br />
uitvoering 952 003 031 0 is de noodkraan<br />
voorzien van een schakelaar voor<br />
de bediening van een waarschuwingsinrichting.<br />
puterprogramma. Aanpassingen aan de<br />
verschillende functies worden uitgevoerd<br />
met een speciale programmering.<br />
De uitvoering van de elektronica is ook<br />
herkenbaar aan de stekkerverbindingen:<br />
De besturing heeft een 25-polige stekkeraansluiting,<br />
de automaat heeft net zoals<br />
de besturing aan de ene kant een 25polige<br />
stekkeraansluiting, maar aan de<br />
andere kant ook een 15-polige stekker<br />
voor de automatische functies en een<br />
hand-automaat-omschakeling.<br />
Normale stand Noodstand<br />
Werkwijze:<br />
In de normale stand van handgreep (a)<br />
stroomt voorraadlucht via aansluiting 1<br />
door de wegkraan en gaat via aansluitingen<br />
2 naar de werkleidingen.<br />
Door handgreep (a) 90° naar de noodstand<br />
te draaien, wordt de voorraad afgesloten<br />
en worden de werkleidingen via<br />
aansluiting 3 ontlucht.
ETS elektronische deurbesturing voor<br />
autobussen<br />
4/3-weg-magneetklep<br />
(deurklep)<br />
372 060 ... 0<br />
Doel:<br />
De deurklep heeft in normale werking dezelfde<br />
functie als een 4/2-wegklep en<br />
dient om de deurcilinderkamers afwisselend<br />
te beluchten. In tegenstelling tot<br />
oudere systemen wordt de bestuurdersdeur<br />
“krachtloos” als ze tijdens het openen<br />
tegen een hindernis stoot. Krachtloos<br />
betekent hier dat door de deurklep<br />
alle deurcilinderkamers tegelijk worden<br />
belucht. Daardoor komt de deur tot stilstand;<br />
risico's voor personen (inklemmen)<br />
worden vermeden en de deurvleugels<br />
kunnen met de hand worden<br />
verplaatst.<br />
Werkwijze:<br />
Openen en sluiten van de deuren<br />
Om de deurklep om te schakelen naar<br />
“openen”, moet de overeenkomstige<br />
deurknop op het bedieningspaneel worden<br />
bediend. Daarbij wordt door de elektronica<br />
(uitgang PIN 15) de stroomkring<br />
naar magneet A van de deurklep gesloten<br />
en gaat het anker omhoog. De luchtdruk<br />
in boring (b) stroomt naar ruimte (c)<br />
en werkt op zuiger (a). Deze wordt naar<br />
rechts verplaatst en duwt zuiger (f) naar<br />
de linker eindstand. In deze stand is aansluiting<br />
11 (energietoevoer) verbonden<br />
met aansluiting 21/22 en stroomt luchtdruk<br />
door de deurklep naar de openingskamer<br />
van de deurcilinders. Omdat<br />
tegelijk aansluiting 23/24 verbonden is<br />
met ontluchting 3, worden de deuren geopend.<br />
Als de bestuurder de deurknop op het<br />
bedieningspaneel nogmaals bedient,<br />
wordt de deurklep door bestroming van<br />
magneet B omgeschakeld naar de stand<br />
“sluiten”. De naar ruimte (d) stromende<br />
voorraaddruk verplaatst zuiger (f) samen<br />
met zuiger (a) naar de linker eindstand.<br />
De sluitkamers van de deurcilinders worden<br />
belucht en de openingskamers ontlucht.<br />
De deuren sluiten.<br />
Inklembeveiliging omkeren bij<br />
sluitende deur<br />
Als tijdens de sluitfase een persoon of<br />
een voorwerp tussen de hoofdsluitkanten<br />
van de deuren geklemd raakt, wordt<br />
de deurbeweging vertraagd. Via de elektronische<br />
verplaatsingssensoren (potentiometers)<br />
wordt deze vertraging<br />
herkend en in de elektronica verwerkt.<br />
De deurelektronica schakelt de deurklep<br />
om naar de openingsrichting en de deuren<br />
worden weer geopend. Na invoer<br />
van een nieuwe schakelimpuls met de<br />
bestuurdersknop worden de deurcilinders<br />
weer in sluitrichting belucht. De<br />
deuren sluiten opnieuw.<br />
Inklembeveiliging in openingsrichting<br />
Om te voldoen aan de richtlijnen voor automatisch<br />
bediende deuren en door de<br />
bestuurder bediende deuren in autobussen,<br />
moet door de constructie verzekerd<br />
zijn dat passagiers die zich in het voertuig<br />
in het bereik van een deur bevinden,<br />
niet geklemd kunnen raken als de deuren<br />
opengaan.<br />
Om aan deze richtlijnen te voldoen,<br />
wordt magneet C van de deurklep in<br />
combinatie met de elektronische verplaatsingssensoren<br />
gebruikt. Als een<br />
persoon of een voorwerp tijdens de openingsfase<br />
vastgeklemd raakt door de<br />
9.<br />
achterkant van een opengaande deur,<br />
wordt de vertraging in de deurbeweging<br />
herkend door de elektronische verplaatsingssensoren<br />
en in de elektronica verwerkt.<br />
Magneet C van de deurklep wordt<br />
bekrachtigd. De klep schakelt en belucht<br />
ruimte (g); beide zuigers (a en f) bevinden<br />
zich in de eindstand en via aansluitingen<br />
21/22 en 23/24 worden beide<br />
deurcilinderzijden belucht. Daardoor<br />
worden de deurcilinders praktisch<br />
“krachtloos”. De deurvleugels komen tot<br />
stilstand en kunnen met de hand worden<br />
verplaatst.<br />
Daarbij dient men erop te letten dat de<br />
deurbladen - wegens de verschillende<br />
oppervlakken van de deurcilinderzuigers<br />
- na het verwijderen van de hindernis gewenst<br />
langzaam naar de geopende<br />
stand gaan. Met de deurknop kan de bestuurder<br />
de deur nu weer sluiten.<br />
Noodkraan-bediening<br />
Als de noodkraan wordt bediend, wordt<br />
de deurklep pneumatisch via aansluiting<br />
4 geschakeld. Via de noodkraan wordt<br />
het deursysteem ontlucht. De deurcilinders<br />
zijn drukloos, zodat de deur niet beweegt<br />
en manueel kan worden geopend.<br />
Als de deur weer in werking wordt gesteld,<br />
volstaat het de noodkraan weer in<br />
de normale stand te zetten. Via de deurklep<br />
(pneumatische geschakeld via aansluiting<br />
4) worden - zoals bij de<br />
“Inklembeveiliging in openingsrichting” -<br />
alle deurcilinderkamers belucht. De deur<br />
kan weer worden gesloten met de bestuurdersknop.<br />
141
9.<br />
Deurcilinder voor éénfasesluitbeweging<br />
met demping<br />
aan beide zijden<br />
422 802 ... 0<br />
142<br />
ETS elektronische deurbesturing voor<br />
autobussen<br />
Doel:<br />
Openen en sluiten van zwenk- en harmonicadeuren.<br />
Werkwijze:<br />
Als de deurklep wordt bediend, stroomt<br />
de uitgestuurde luchtdruk via aansluiting<br />
12 naar ruimte A. De druk die hier wordt<br />
opgebouwd, verplaatst zuiger (c) en<br />
drukstang (d) naar rechts en opent de<br />
aangestuurde deur. Tegelijk wordt ruimte<br />
B via aansluiting 11 en de ervoor geschakelde<br />
deurklep ontlucht.<br />
Als de deurklep opnieuw wordt bediend,<br />
wordt ruimte B via aansluiting 11 belucht<br />
en wordt de druk in ruimte A via aansluiting<br />
12 afgebouwd. Door de wisselende<br />
drukinwerking op zuiger (c) gaat deze<br />
samen met drukstang (d) weer naar links<br />
en de aangestuurde deur sluit.<br />
De openings- en sluitsnelheid kan worden<br />
geregeld met de smoorschroeven (a<br />
en f). Om hevige en luidruchtige aanslagen<br />
van de deur tijdens openen en sluiten<br />
te voorkomen, is de deurcilinder<br />
bovendien uitgerust met de smoringen<br />
(b en e), die voor een demping (eindafremming)<br />
zorgen.<br />
De luchtdruk die tijdens de openingsbeweging<br />
door de voorzijde van zuiger (c)<br />
wordt weggeduwd, ontsnapt eerst gelijkmatig<br />
via smoring (f) en aansluiting 11.<br />
Deze luchtdruk moet echter ca. 40 mm<br />
voor het slageinde dempingssmoring (e)<br />
passeren, omdat het versterkte gedeelte<br />
van drukstang (d), dat in radiale dichtingsring<br />
(g) binnendringt, de verdere<br />
ontluchting van ruimte B via smoring (f)<br />
verhindert. Op dezelfde manier wordt de<br />
demping tijdens de sluitbeweging uitgevoerd.<br />
De luchtdruk die in eerste instantie<br />
gelijkmatig uit ruimte A via smoring (a)<br />
en aansluiting 12 ontsnapt, wordt ca. 40<br />
mm voor het slageinde gedwongen dempingssmoring<br />
(b) te passeren.<br />
De deurcilinder is zo opgebouwd, dat<br />
een tegengesteld bewegingsverloop kan<br />
worden gerealiseerd door de leidingen<br />
op aansluitingen 11 en 12 te verwisselen.<br />
De deur wordt dan geopend bij trekkende<br />
zuigerstang en gesloten bij<br />
duwende zuigerstang.
ETS elektronische deurbesturing voor<br />
autobussen<br />
Deurcilinder voor éénfasesluitbeweging<br />
- met demping<br />
bij uit- of inlopende zuigerstang<br />
422 808 ... 0<br />
Doel:<br />
Openen en sluiten van zwenkdeuren en<br />
harmonicadeuren. Specifiek gebruikt in<br />
deursystemen met omkeerinrichting.<br />
Werkwijze:<br />
Als de deurklep wordt bediend, stroomt<br />
de uitgestuurde luchtdruk via aansluiting<br />
12 naar ruimte A. De druk die hier wordt<br />
opgebouwd, verplaatst zuiger (a) en<br />
drukstang (b) naar rechts en opent zo de<br />
aangestuurde deur. Tegelijk wordt ruimte<br />
B via aansluiting 11 en de ervoor geschakelde<br />
deurklep ontlucht. Via<br />
aansluitingen 41 en 42 gebeurt een gelijkaardige<br />
be- en ontluchting van de omkeerschakelaar.<br />
Als de deurklep opnieuw wordt bediend,<br />
wordt ruimte B via aansluiting 11 belucht<br />
en wordt de druk in ruimte A via aansluiting<br />
12 afgebouwd. Door de wisselende<br />
drukinwerking op zuiger (a) gaat deze<br />
samen met drukstang (b) weer naar links<br />
en de aangestuurde deur sluit. Ook tijdens<br />
dit proces vindt opnieuw een overeenkomstige<br />
be- en ontluchting van de<br />
omkeerschakelaar plaats.<br />
9.<br />
Om harde slagen tijdens het openen van<br />
de deur te vermijden, is de deurcilinder<br />
uitgerust met een instelbare smoring (d),<br />
die een duidelijke demping (eindafremming)<br />
uitvoert. De luchtdruk die tijdens<br />
de openingsbeweging - afhankelijk van<br />
de uitvoering van de demping bij uitlopende<br />
of inlopende zuigerstang - door de<br />
voor- of achterzijde van zuiger (a) wordt<br />
weggeduwd, ontsnapt in eerste instantie<br />
zonder hinder via boring C. Ca. 40 mm<br />
voor het slageinde moet de luchtdruk<br />
echter dempingssmoring (d) passeren,<br />
want het versterkte gedeelte van drukstang<br />
(b), dat in radiale dichtingsring (c)<br />
binnendringt, verhindert de verdere ontluchting<br />
van ruimte B via boring C.<br />
Bij de uitvoering met demping bij inlopende<br />
zuigerstang zorgt buis (e) ervoor<br />
dat de luchtdruk uit ruimte A ca. 40 mm<br />
voor het slageinde dempingssmoring (d)<br />
passeert. Daardoor wordt de beweging<br />
van drukstang (b) meer of minder vertraagd<br />
in functie van de instelling van<br />
smoorschroef (d).<br />
143
9.<br />
Drukschakelaar<br />
441 014 ... 0<br />
Verplaatsingssensor<br />
446 020 4.. 0<br />
144<br />
ETS elektronische deurbesturing voor<br />
autobussen<br />
De drukschakelaar wordt gebruikt om<br />
magneetkleppen of controlelampjes aan<br />
en uit te schakelen. Er is dan ook een<br />
overeenkomstige in- of uitschakelaar<br />
voorzien.<br />
De vereiste schakelpositie en drukinstelling<br />
is afhankelijk van de detailfunctie<br />
De verplaatsingssensor (detector) is<br />
een verplaatsingsafhankelijk gestuurde<br />
potentiometer. Tijdens het openen stijgt<br />
de spanning van ca. 0,9 V tot ca. 14,0 V,<br />
terwijl bij het sluiten de spanning daalt<br />
van ca. 14 V naar ca. 0,9 V. Deze spanningsverschillen<br />
worden door de deurelektronica<br />
geregistreerd en verwerkt. Als<br />
de deur tijdens openen of sluiten tegen<br />
van de te sturen inrichting. De drukschakelaar<br />
is niet instelbaar in de verschillende<br />
bouwreeksen.<br />
Doel en werkwijze: zie pagina 99.<br />
een hindernis stoot, kan de elektronica<br />
dit onmiddellijk vaststellen en de deurklep<br />
372 060 overeenkomstig schakelen.
Systeem-MTS:<br />
Op basis van de ervaringen met ETS<br />
werd MTS ontwikkeld en voor het eerst<br />
gebruikt in 1997. Belangrijk aan het systeem<br />
is dat het geen rol speelt welke<br />
deurconstructies worden gebruikt. Zonder<br />
probleem kunnen naar binnen zwenkende,<br />
naar buiten zwenkende en<br />
zwenkschuifdeuren met pneumatische<br />
of elektrische aandrijving met elkaar worden<br />
gecombineerd!<br />
Innovatief is ook de aansluiting op het<br />
elektrisch systeem van het voertuig. Hier<br />
kan een CAN-gegevensbus worden gebruikt.<br />
Daardoor zijn nog slechts twee<br />
kabels nodig om tot 5 deuren van een<br />
bus te besturen.<br />
Voor voertuigen zonder centrale gegevensbus<br />
kan als alternatief een klassieke<br />
bekabeling worden gebruikt. In tegenstelling<br />
tot andere systemen moeten de<br />
kabels enkel worden aangesloten op de<br />
elektronica van de eerste deur.<br />
Het maakt niet uit of men met CAN of op<br />
de klassieke manier werkt - in beide gevallen<br />
zijn de verschillende deuren via de<br />
systeem-CAN-bus verbonden en vindt<br />
MTS - principeschema van het<br />
systeem:<br />
Aansluiting op een voertuig met<br />
CAN-gegevensbus<br />
Aansluiting op een voertuig met<br />
klassieke bekabeling<br />
MTS modulaire deurbesturing<br />
voor autobussen<br />
een centrale signaalverwerking plaats in<br />
de besturing van de eerste deur. Mooi<br />
meegenomen: daardoor vallen de vereiste<br />
relaiskoppelingen van klassieke<br />
besturingen weg.<br />
In de software kunnen talrijke parameters<br />
worden ingesteld om de besturing<br />
gemakkelijk te kunnen aanpassen aan<br />
klantspecifieke wensen. Deze gegevens<br />
worden voor alle deuren van een voertuig<br />
opgeslagen in de besturing van de<br />
eerste deur. Op die manier kunnen op<br />
alle andere deuren de elektronische systemen<br />
worden verwisseld zonder invloed<br />
uit te oefenen op de parametrering.<br />
Natuurlijk is het MTS-systeem voorzien<br />
van diagnosemogelijkheden; afhankelijk<br />
van het gebruikte aansluittype gebeurt<br />
de diagnose via de voertuig-CAN-bus of<br />
via een afzonderlijke K-kabel.<br />
Bij pneumatische deuren worden de<br />
deuren bewaakt met drukschakelaars en<br />
nieuw ontwikkelde potentiometers, die<br />
rechtstreeks op de draaistijl worden gemonteerd.<br />
Door mechanische codering<br />
is geen instelling van deze sensoren vereist.<br />
Elektrisch aangedreven deuren<br />
kunnen eveneens met deze potentiome-<br />
Voertuiggegevensbus<br />
Naar<br />
voertuig<br />
Naar<br />
voertuig<br />
Klassieke<br />
kabels<br />
Diagnose<br />
K-kabel<br />
Basismodule <br />
Deuraandrijvingdeursignalen<br />
veiligheidsinrichting<br />
9.<br />
ter worden bewaakt; als alternatief kunnen<br />
echter ook de in de motor<br />
geïntegreerde impulsgevers in combinatie<br />
met een indexschakelaar worden gebruikt.<br />
Door een eenvoudige aanleerprocedure<br />
worden alle toleranties bij de eerste ingebruikname<br />
van elke deur gecompenseerd.<br />
Daarbij volstaat het de deuren<br />
door constante bediening van de werkplaatsknop<br />
één keer naar beide eindposities<br />
te verplaatsen.<br />
Voor pneumatisch aangedreven deuren<br />
werd het tienduizenden keer beproefde<br />
principe van de ETS verder ontwikkeld.<br />
De tot nu toe in de cilinders geïntegreerde<br />
demping kon daardoor wegvallen.<br />
Deze functie wordt nu waargenomen<br />
door de deurklep. Onder besturing van<br />
de elektronica is daardoor op elk willekeurig<br />
tijdstip een demping mogelijk.<br />
Naast kostprijsvoordelen biedt dit veel<br />
flexibelere aanpassingsmogelijkheden<br />
aan het bewegingsgedrag van de verschillende<br />
deuren. Ook worden instelfouten<br />
vermeden, waardoor de bedrijfszekerheid<br />
stijgt.<br />
Systeemgegevensbus<br />
Uitbreidingsmodule <br />
Deuraandrijvingdeursignalen<br />
veiligheidsinrichting<br />
Uitbreidingsmodule <br />
Deuraandrijvingdeursignalen<br />
veiligheidsinrichting<br />
deur 1 deur 2 deur “n“<br />
Basismodule <br />
Deuraandrijvingdeursignalen<br />
veiligheidsinrichting<br />
Systeemgegevensbus<br />
Uitbreidingsmodule <br />
Deuraandrijvingdeursignalen<br />
veiligheidsinrichting<br />
Uitbreidingsmodule <br />
Deuraandrijvingdeursignalen<br />
veiligheidsinrichting<br />
deur 1 deur 2 deur “n“<br />
145
9.<br />
146<br />
MTS modulaire deurbesturing<br />
voor autobussen<br />
Principeschema van een 2-vleugelige pneumatische deur<br />
MTS stuurelektronica<br />
Deurklepuitgangen,<br />
Noodbediening<br />
krachtloos dicht open<br />
Drukregistratie Verplaatsingsregistratie<br />
C B A<br />
rood<br />
geel<br />
C B<br />
4<br />
signalen naar<br />
deurperiferie<br />
Drukschakelaar<br />
wit<br />
C<br />
dicht –<br />
1,0<br />
open<br />
21<br />
Signalen naar<br />
het voertuig en<br />
andere deuren<br />
Verplaatsingssensor<br />
vooraan<br />
B<br />
24V 4± 0,4 bar E<br />
3<br />
open –<br />
Voorste<br />
deurvleugel<br />
22<br />
A<br />
Achterste<br />
deurvleugel<br />
Drukschakelaar dicht<br />
23<br />
12<br />
Cilinder zonder<br />
eindpositiedemping<br />
24V 4± 0,4 bar E<br />
24<br />
A<br />
11<br />
1 2<br />
8 bar<br />
wit<br />
4<br />
3<br />
1,1<br />
Deurklep met elektrisch<br />
geschakelde eindpositiedemping<br />
noodkraan<br />
geel<br />
Klepaansturing<br />
rood<br />
dicht –<br />
1,0<br />
Verplaatsingssensor<br />
achteraan<br />
Waarden zoals mondstukdiameter<br />
e.d. gelden enkel<br />
als voorbeeld!<br />
Voor details verwijzen we<br />
naar de constructiebeschrijving<br />
van de deur in kwestie!<br />
Functie<br />
Deur OPEN<br />
Deur OPEN gesmoord (EINDPOSITIE)<br />
Deur DICHT<br />
Deur DICHT gesmoord (EINDPOSITIE)<br />
Deur KRACHTLOOS<br />
Magneet<br />
A<br />
A en C<br />
B<br />
B en C<br />
C<br />
open –
MTS - elektronica<br />
446 190 . . . 0<br />
MTS - deursensor<br />
446 190 15 . 0<br />
MTS modulaire deurbesturing<br />
voor autobussen<br />
MTS-elektronica beschikt over 60 PIN's,<br />
verdeeld over 5 verschillende stekkers<br />
van 3 rijen (6, 9, 12, 15 en 18 PIN's),<br />
waardoor verwisseling uitgesloten is. Er<br />
werd naar gestreefd de functiegroepen<br />
zoveel mogelijk samen te voegen en -<br />
waar mogelijk - dubbele aansluitingen te<br />
vermijden.<br />
9- polig: CAN-gegevensbusconnectoren<br />
van de voertuig- en<br />
systeembus, diagnoseconnector,<br />
adresingangen<br />
18-polig:* voeding, aandrijving (kleppen<br />
en motoren), sensorsysteem<br />
15- polig: deurspecifieke functies, bijv.<br />
werkplaatsknop, voelende<br />
kant, hellend platform, instapverlichting,automatische<br />
functies ...<br />
12-polig:* wordt enkel gebruikt op deur<br />
1 voor klassieke aansluiting<br />
van bijv. bestuurdersknoppen,<br />
storings-lampen, halterem,<br />
rood/groen-indicator...,<br />
als geen CAN-voertuiggegevensbus<br />
voorhanden is.<br />
6-polig:* wordt enkel gebruikt op deur<br />
1 voor klassieke aansluiting<br />
van (overwegend) automatische<br />
functies, bijv. deurvrijgave,<br />
kinderwagenfunctie,<br />
uitgang halteaanvraag..., als<br />
geen CAN-voertuiggege-<br />
1<br />
9.<br />
vensbus voorhanden is. Hier<br />
kan ook een bestuurdersknop<br />
voor deur 3 worden<br />
aangesloten<br />
(is in Duitsland overeenkomstig<br />
§ 35e StVZO niet toegelaten!)<br />
Tussen de besturingen voor pneumatische<br />
deuren en elektrische deuren zijn<br />
er op het niveau van de stekkers verschillen,<br />
vooral bij de aansluiting van de<br />
18-polige stekker.<br />
Bij de MTS-P worden - afhankelijk van<br />
het aantal deurvleugels of van de gewenste<br />
functie - 1 of 2 deurkleppen, 1 of<br />
2 positiesensoren en 2 of 4 drukschakelaars<br />
aangesloten.<br />
Bij de MTS-E kunnen dienovereenkomstig<br />
1 of 2 motoren met telkens 2-kanaal<br />
incrementele sensoren en bijbehorende<br />
eindschakelaars of alternatief analoge<br />
positiesensoren worden aangesloten.<br />
De aansluiting van voeding en snelheidssignaal<br />
zijn identiek (enkel op deur<br />
1).<br />
*): Voor pneumatische deuren is een<br />
onderbestukte MTS-variant ("uitbreidingsmodule")<br />
leverbaar, die uitsluitend<br />
bedoeld is voor gebruik op deur<br />
2. De 6- en 12-polige stekkers hebben<br />
hier geen functie.<br />
De uitbreidingsmodule kan slechts<br />
één deurklep aansturen.<br />
147
9.<br />
4/3-weg magneetklep<br />
(MTS - deurklep)<br />
472 600 . . . 0<br />
MTS - deurcilinder<br />
422 812 . . . 0<br />
148<br />
MTS modulaire deurbesturing<br />
voor autobussen<br />
In de MTS-klep werd - naast de op pagina<br />
141 (deurklep) beschreven functies -<br />
een schakelbare afzuigsmoring geïntegreerd.<br />
Gestuurd door de elektronica worden de<br />
cilinders afgeremd voor ze hun eindpositie<br />
bereiken.<br />
In spanningsloze toestand van de magneten<br />
A, B en C vindt de ontluchting van<br />
de deurcilinders ongesmoord plaats,<br />
omdat membraan (g) niet onder druk<br />
staat.<br />
De door de deurklep uitgestuurde perslucht<br />
stroomt via aansluiting 12 naar de<br />
cilinder en verplaatst de zuiger naar<br />
rechts. Tegelijkertijd wordt de ruimte B<br />
via aansluiting 11 en de ervoor geschakelde<br />
deurklep ontlucht.<br />
Als de deurklep opnieuw wordt bediend,<br />
wordt via aansluiting 11 de ruimte B be-<br />
Voor het afremmen van de deurcilinders<br />
wordt afhankelijk van de bewegingsrichting<br />
- een van de buitenste magneten A<br />
of B is geactiveerd - magneet C ook ingeschakeld<br />
door de elektronica. Voorraadlucht<br />
gaat naar ruimte (h), werkt in<br />
op membraan (g) en dit sluit de doorgang<br />
naar de ontluchting 3 af. De afgevoerde<br />
lucht uit de deurcilinder kan nu<br />
enkel nog via de instelbare smoring ontsnappen<br />
naar de atmosfeer.<br />
lucht en wordt de druk in ruimte A via<br />
aansluiting 12 verlaagd. Door de wisselende<br />
drukinvloed op de zuiger gaat<br />
deze samen met de drukstang weer naar<br />
links, waardoor de gekoppelde deur<br />
sluit.
MTS - noodkraan met<br />
schakelaar<br />
952 003 . . . 0<br />
MTS modulaire deurbesturing<br />
voor autobussen<br />
In de normale stand stroomt de voorraadlucht<br />
via aansluiting 1 door de deurbedieningskraan<br />
en gaat via aansluiting<br />
2 naar de deurklep. De aansluiting 4 is<br />
verbonden met de ontluchting (aansluiting<br />
3).<br />
Als de noodkraan 90° in de noodstand<br />
wordt gezet, stroomt de voorraadlucht<br />
naar aansluiting 4 en de erna geschakelde<br />
deurklep wordt pneumatisch naar de<br />
“krachtloos”-functie geschakeld (beide<br />
deurcilinderzijden worden ontlucht).<br />
9.<br />
Door de geïntegreerde schakelaar ontvangt<br />
de stuurelektronica tegelijkertijd<br />
een signaal van de noodkraanbediening.<br />
Om een plotse beweging van de deurbladen<br />
na het terugstellen van de noodkraan<br />
te voorkomen, worden beide<br />
cilinderzijden na een “krachtloos”-functie<br />
altijd tegelijk door de deurklep belucht.<br />
149
1<br />
10.<br />
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
151
10.<br />
Algemene informatie<br />
Algemene aanwijzingen voor<br />
staalbuizen<br />
152 1<br />
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
De stootschroefkoppelingen zijn qua afmeting<br />
en uitvoering hoofdzakelijk gebaseerd<br />
op de DIN-normen 74 313 tot<br />
74 319. De steekschroefkoppelingen<br />
voldoen grotendeels aan DIN 2353.<br />
Stootschroefkoppelingen zijn toegelaten<br />
tot een bedrijfsdruk van 10 bar, steekschroefkoppelingen<br />
tot 100 bar.<br />
Steekschroefkoppelingen worden gebruikt<br />
voor volgende buisdiameters en<br />
leidingen<br />
6 x 1<br />
8 x 1<br />
Straatvoertuigen<br />
Meetleidingen en stuurleidingen<br />
Uitlaatrem, deurbedieningsinrichtingen,<br />
speciale inrichtingen<br />
10 x 1 Stuurleidingen<br />
12 x 1<br />
Deze schroefkoppelingen bestaan meer<br />
bepaald uit volgende eenheden:<br />
1 Schroefaansluiting met inwendige<br />
conus<br />
2 Snijring<br />
3 Schroefmoer<br />
Stootschroefkoppelingen worden gebruikt<br />
voor volgende buisdiameters:<br />
15 x 1,5<br />
18 x 2<br />
Commandoleidingen en voorraadleidingen<br />
1 2 3<br />
Straatvoertuigen<br />
Commandoleidingen en<br />
voorraadleidingen<br />
Verbinding compressordrukregelaar,voorraadleidingen<br />
1 2 3 4 5<br />
Voor staal- en kunststofbuizen moeten<br />
buisschroefkoppelingen uit staal worden<br />
gebruikt. Het oppervlak van de aansluitingen<br />
en moeren is gefosfateerd en geolied<br />
of glansverzinkt en geel<br />
gepassiveerd.<br />
Voor koperbuizen zijn buisschroefkoppelingen<br />
uit messing voorzien.<br />
Deze schroefkoppelingen bestaan meer<br />
bepaald uit volgende eenheden:<br />
1 Schroefaansluiting<br />
2 Dichtingsring (binnendichting)<br />
3 Drukring<br />
4 Snijring<br />
5 Schroefmoer<br />
De werking van de snijringen is identiek<br />
voor beide soorten schroefkoppelingen.<br />
Als de schroefmoer wordt aangedraaid,<br />
glijdt de snijkant van de harde snijring<br />
langs de inwendige conus van de<br />
schroefaansluiting, wordt geleidelijk<br />
smaller en dringt in de buitenwand van<br />
de buis terwijl een zichtbare kraag wordt<br />
opgeworpen. De buis wordt afgedicht<br />
doordat de snijring stevig tegen de binnenconus<br />
ligt. De extra drukring van<br />
stootschroefkoppelingen wordt afgedicht<br />
door een dichtingsring, die normaal gezien<br />
uit kunstvezel bestaat, bij thermisch<br />
hoogbelaste schroefkoppelingen uit zink.<br />
Let op:<br />
Voor de schroefkoppeling wordt gemonteerd,<br />
moeten de draad en de aansluiting<br />
op beschadiging worden gecontroleerd.<br />
Beschadigde draden moeten worden gecorrigeerd.<br />
Om vastlopen van de draad<br />
tegen te gaan, is het aan te bevelen deze<br />
voor het inschroeven in te smeren met<br />
grafietvet bestelnummer 830 503 004 4<br />
(tube van 50 g).<br />
Alle dichtingsringen hebben de eigenschap<br />
zich bij belasting te zetten. Daarom<br />
moeten de schroefkoppelingen van<br />
nieuwe voertuigen of systemen in de eerste<br />
tijd worden aangespannen. Hetzelfde<br />
geldt ook na het vervangen van apparaten,<br />
omdat steeds nieuwe dichtingsringen<br />
moeten worden gebruikt. Voor de<br />
schroefkoppelingen worden aangespannen,<br />
moeten eerst de buisschroefmoeren<br />
worden losgedraaid om beschadiging<br />
van de buizen te vermijden.<br />
Als men hiermee geen rekening houdt,<br />
kan er drukverlies in het systeem optreden<br />
en kan de rem uitvallen!
Montage-aanwijzing voor<br />
staalbuizen<br />
Steekschroefkoppeling<br />
Voor de schroefmoer wordt aangedraaid<br />
Nadat de schroefmoer werd aangedraaid<br />
1 Aanslag<br />
2 Binnenconus<br />
3 Snijring<br />
4 Zichtbare kraag<br />
2<br />
1<br />
4<br />
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
3<br />
De buis moet haaks worden afgezaagd.<br />
Daartoe een buiszaaginrichting gebruiken.<br />
Na het doorzagen van de buizen moeten<br />
alle bramen zorgvuldig worden verwijderd,<br />
anders kunnen ze na de montage<br />
in het leidingsysteem terechtkomen en<br />
klepzittingen vernietigen of filters ver-<br />
Bij buizen met een buitendiameter tot 10<br />
mm is het aan te bevelen de bijbehorende<br />
aansluitingen van de steekschroefkoppelingen<br />
in de toestellen te<br />
schroeven en de montage van de buizen<br />
op de montageplaats uit te voeren.<br />
Het voorbereide buisuiteinde met<br />
schroefmoer en snijring wordt rechtstreeks<br />
in de schroefaansluiting gestoken<br />
en de schroefmoer wordt met de<br />
hand opgeschroefd tot de voelbare aanslag<br />
van de snijring.<br />
De buis moet nu tegen de aanslag in de<br />
schroefaansluiting worden geduwd en<br />
de schroefmoer wordt ca. 3/4 omwenteling<br />
aangedraaid. Daarbij mag de buis<br />
niet meedraaien. Omdat de snijring nu<br />
de buis vastgenomen heeft, hoeft de<br />
Op schroefmoer aangebrachte<br />
markeringsstreep om de<br />
voorgeschreven omwentelingen<br />
te kunnen volgen.<br />
1<br />
10.<br />
stoppen. In beide gevallen zou het remsysteem<br />
uitvallen..<br />
Aandacht!<br />
Geen pijpsnijders gebruiken!<br />
Daarbij wordt de buis namelijk met een<br />
snijwiel schuin afgesneden, waardoor<br />
aan de binnen- en buitenkant veel bramen<br />
ontstaan.<br />
Gevolg:<br />
Vermindering van de doorsnede en lekken<br />
in de schroefkoppeling.<br />
buis niet verder te worden aangedrukt.<br />
Definitief vastdraaien gebeurt door de<br />
schroefmoer nog ca. 1 omwenteling verder<br />
aan te draaien. Daarna de schroefmoer<br />
losdraaien en controleren of de<br />
snijkant van de snijring in de buitenwand<br />
van de buis gedrongen is en of de opgeworpen<br />
kraag voor de snede zichtbaar<br />
is. Indien nodig moet de schroefmoer<br />
nogmaals worden aangespannen.<br />
Het is zonder belang dat de snijring op<br />
het buisuiteinde kan worden gedraaid.<br />
Als de verbinding klaar is en na elke lossing<br />
moet de schroefmoer met een normale<br />
sleutel zonder krachtinspanning<br />
worden aangespannen.<br />
Zichtbare kraag<br />
153
10.<br />
Stootschroefkoppelingen<br />
Aanwijzingen voor buigen en<br />
aanpassen van buisleidingen<br />
154<br />
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
De voormontage gebeurt best in de<br />
bankschroef. De schroefsleutel moet ca.<br />
15 keer zo lang zijn als de sleutelbreedte<br />
(eventueel de steel verlengen).<br />
Eerst de schroefkoppeling in de bankschroef<br />
vastzetten. De schroefmoer opschroeven<br />
tot aan de voelbare<br />
weerstand op de snijring, daarna de buis<br />
met opgestoken drukring tegen de kopse<br />
kant van de bankschroef duwen en de<br />
schroefmoer ca. 3/4 omwenteling aandraaien<br />
(Opgelet! De buis mag niet meedraaien!).<br />
Daarbij neemt de<br />
progressiefring de buis vast, zodat verder<br />
aandrukken niet meer nodig is. Definitief<br />
aandraaien gebeurt door de<br />
schroefmoer nog ca. 3/4 omwenteling<br />
verder aan te spannen. Daarbij snijdt de<br />
ring in en werpt voor zijn eerste snede<br />
een zichtbare kraag op.<br />
De definitieve aandraaiing wordt vergemakkelijkt<br />
als de schroefmoer enkele keren<br />
wordt losgezet, zodat opnieuw olie<br />
tussen de wrijvingsvlakken kan komen.<br />
Bij de definitieve montage dient men<br />
erop te letten dat elk buisuiteinde met de<br />
bijbehorende drukring weer in dezelfde<br />
schroefkoppeling als bij de voormontage<br />
komt.<br />
Fundamenteel geldt dat buisleidingen<br />
voor remsystemen nooit warm mogen<br />
worden behandeld, omdat hierdoor de<br />
oppervlaktebescherming wordt vernietigd<br />
en de oxidatie van de buis tot storingen<br />
kan leiden.<br />
Er moeten druk- en dichtingsringen<br />
worden geplaatst.<br />
Na het aanspannen van de schroefmoer<br />
1 Zichtbare kraag<br />
2 Dichtingsring<br />
3 Drukring<br />
4 Snijring<br />
2 3 4<br />
De voormontage van grote aantallen<br />
vergt veel tijd als ze op de hierboven beschreven<br />
manier wordt uitgevoerd. In<br />
dergelijke gevallen is een hand-voormontagetoestel<br />
aan te bevelen. Hiermee<br />
kunnen de snijringen snel worden gemonteerd.<br />
Door de goede hanteerbaarheid<br />
van het apparaat is het niet<br />
gebonden aan een bepaalde werkplaats,<br />
maar kan variabel worden toegepast.<br />
De buisleidingen worden bij voorkeur gebogen<br />
met een in de handel verkrijgbare<br />
pijpbuiger.<br />
1
Montage-aanwijzingen:<br />
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
voor inzetdoseurs<br />
Door gebruik van inzetdoseurs kan de<br />
be- en ontluchtingstijd aan de vereisten<br />
worden aangepast. De inzetdoseur kan<br />
achteraf in steekschroefkoppelingen<br />
worden geplaatst door eerst de schroefmoer<br />
los te draaien en de buis uit te nemen.<br />
Merk op dat het buisuiteinde moet<br />
worden ingekort met de waarde van de<br />
doseurkraag.<br />
Inzetdoseur<br />
voor koperbuis<br />
De vermelde montage-aanwijzingen zijn<br />
voorzien voor staalbuis. Als zachtgegloeide<br />
koperbuis (Cu-zacht) moet worden<br />
gebruikt, moeten versterkingshulzen<br />
in de buisuiteinden worden geplaatst,<br />
zodat de buis niet wordt samengedrukt<br />
als de schroefmoer wordt aangedraaid.<br />
De huls wordt met een lichte tik in de<br />
buis geslagen tot de huls en het uiteinde<br />
van de buis gelijk komen. De vertanding<br />
van de huls wordt in de binnenwand van<br />
de buis geduwd, zodat de huls tijdens de<br />
montage van de buis niet kan verschuiven<br />
of uitvallen.<br />
Huls ingestoken<br />
Huls ingeslagen<br />
Steekschroefkoppeling met<br />
versterkingshuls kant-en-klaar<br />
gemonteerd<br />
De buisstraal mag nooit kleiner zijn dan<br />
2 D. Het buisbochtstuk dat op het buisui-<br />
10.<br />
teinde wordt aangesloten, mag indien<br />
mogelijk niet langer zijn dan 2 H.<br />
Als de buizen worden aangepast, dient<br />
men erop te letten dat ze na het aandraaien<br />
van de schroefmoer spanningsvrij<br />
zijn. Dit betekent dat de buizen voor<br />
het aandraaien zo passen, dat ze niet<br />
door het aandraaien zelf in de juiste positie<br />
worden getrokken of geduwd. Als<br />
men geen rekening houdt met deze aanwijzing,<br />
kan er schade aan de apparaten<br />
optreden, b.v. inscheuren van de cilinderbodem.<br />
Slangschroefkoppelingen<br />
In een luchtdruksysteem is er onvermijdelijk<br />
altijd wel een overgang van buis<br />
naar slang of omgekeerd, als beweegbare<br />
onderdelen met elkaar moeten worden<br />
verbonden. Voor zover de<br />
buisuiteinden niet tot een perfecte, genormeerde<br />
slangaansluiting kunnen<br />
worden vervormd, moet voor een dergelijke<br />
verbinding een slangschroefkoppeling<br />
worden gebruikt. De slang mag niet<br />
op de glad afgesneden buis worden opgeschoven.<br />
Als men hiermee geen rekening houdt,<br />
kan de slang onder druk van de buis afglijden,<br />
waardoor het remsysteem met<br />
een schok uitvalt.<br />
De slang wordt haaks afgesneden en tot<br />
aan de aanslag op de slangaansluiting<br />
geschoven. De slang moet met een<br />
slangklem worden beveiligd, zodat ze<br />
niet kan afglijden.<br />
Het gereedschap dat bij de algemene<br />
aanwijzingen voor staalbuizen is afgebeeld,<br />
kan worden verkregen bij de firma<br />
ERMETO ARMATUREN GmbH,<br />
33652 Bielefeld.<br />
155
10.<br />
Algemene aanwijzingen<br />
voor kunststofbuizen<br />
156 1<br />
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
Gebruik en installatie in de<br />
voertuigsector<br />
Kunststofbuizen hebben totaal andere<br />
fysische en mechanische eigenschappen<br />
dan staalbuizen.<br />
Omvangrijke experimenten en prototypes<br />
in de voertuigsector met verschillende<br />
kunststofkwaliteiten hebben aangetoond<br />
dat kunststofbuizen uit polyamide<br />
11 in zwarte uitvoering en buigzame<br />
kwaliteit zeer goed geschikt zijn voor<br />
luchtdruk-remsystemen en hun nevenverbruikers,<br />
rekening houdend met de<br />
specifieke eigenschappen van het materiaal.<br />
Eigenschappen<br />
Materiaal<br />
Polyamide 11, zwarte uitvoering, buigzaam,<br />
warmte- en lichtbestendig ook bij<br />
sterke ultraviolette bestraling.<br />
Fysische eigenschappen<br />
Densiteit bij +20°C 1,04 g/cm³<br />
Vochtopname bij<br />
+20°C (tussen 30 en<br />
100% relatieve lucht- 0,5 tot 1,9%<br />
vochtigheid)<br />
Soortelijke warmte 2,44 J/gK<br />
Warmtegeleidend<br />
vermogen<br />
Lineaire uitzet-<br />
1,05 kJ/m.h.K.<br />
tingscoëfficiënttussen 20°C en +100°C<br />
15 • 10-5 (1/°C)<br />
Smeltpunt +186°C<br />
Mechanische eigenschappen<br />
Treksterkte 4.800 N/cm²<br />
Breukrek bij 20°C 250%<br />
Verende uitrekking 3,7%<br />
Min. drukBuisafweerstand<br />
in<br />
metingen<br />
bar<br />
Bedrijfsdruk<br />
bij 20°C in<br />
bar<br />
6 x 1 81 27<br />
8 x 1 57 19<br />
10 x 1 45 15<br />
12 x 1,5 57 19<br />
15 x 1,5 45 15<br />
18 x 2 51 17<br />
Toegelaten temperaturen<br />
In normale werking van het voertuig zijn<br />
temperaturen van -40°C tot +60°C toegelaten.<br />
De temperatuurwaarde van +60°C bij<br />
constante belasting voor de buigzame<br />
uitvoering werd zo gekozen, dat geen<br />
veranderingen in de materiaaleigenschappen<br />
optreden. Bij temperaturen<br />
boven +60°C kan de in dit materiaal vervatte<br />
weekmaker geleidelijk verdwijnen<br />
en neemt het materiaal de eigenschappen<br />
van de halfstarre kwaliteit (constante<br />
temperatuurbelastbaarheid +100°C)<br />
aan.<br />
De fysische eigenschappen van de<br />
halfstarre en buigzame buizen zijn gelijk.<br />
De waarden van de mechanische eigenschappen,<br />
zoals treksterkte, verende uitrekking<br />
en bedrijfsdrukwaarden, liggen<br />
bij de halfstarre buizen hoger. Halfstarre<br />
buizen kunnen door hun grotere mechanische<br />
weerstand tegen vervorming (buigen)<br />
moeilijker worden geplaatst dan<br />
buigzame buizen.<br />
Wegens de beperkte temperatuurbelastbaarheid<br />
van polyamide 11 is het aan te<br />
bevelen de kunststofbuizen niet in de<br />
omgeving van de motor en het uitlaatsysteem<br />
te gebruiken. Met name bij laswerken<br />
dient men erop te letten dat de<br />
buizen niet beschadigd raken; eventueel<br />
moeten de buizen vooraf worden gedemonteerd.<br />
Als een gelakt voertuig in een oven of<br />
met warmtestralers wordt gedroogd, mogen<br />
de drukloze buisleidingen niet langer<br />
dan 60 minuten blootgesteld zijn aan<br />
temperaturen van max. 130°C.<br />
Om beschadiging van de kunststofbuizen<br />
bij dergelijke werkzaamheden te<br />
vermijden, is het aan te bevelen volgend<br />
bord op het voertuig aan te brengen:<br />
Voertuig uitgerust met<br />
<strong>WABCO</strong>-Tecalan-kunststofbuizen<br />
Opgelet bij laswerken<br />
Toegelaten hitte-inwerking op drukloze leidingen:<br />
max. 130°C en max. 60 min.<br />
<br />
Dit bord kan onder bestelnummer<br />
899 144 050 4 worden geleverd.<br />
Chemische weerstand<br />
Polyamide 11 is bestand tegen alle media<br />
die in het voertuig voorkomen, zoals<br />
petroleumproducten, oliën en vetten. Bovendien<br />
zijn de buizen bestand tegen ba-
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
sen, niet-gechloreerde oplosmiddelen,<br />
organische en anorganische zuren en<br />
verdunde oxidatiemiddelen. (Chloorhoudende<br />
reinigingsmiddelen mogen dus<br />
niet worden gebruikt.) De weerstand tegen<br />
speciale media kan op aanvraag<br />
worden meegedeeld.<br />
Lengtewijziging<br />
Bij de plaatsing van kunststofbuizen<br />
dient men speciaal aandacht te schenken<br />
aan de lengtewijziging door temperatuurschommelingen.<br />
Deze factor is ca.<br />
13 keer groter dan bij stalen buizen.<br />
De uitzettingscoëfficiënten zijn:<br />
bij staalbuis 1,15 • 10 -5 (1/°C)<br />
bij kunststofbuis 15 • 10 -5 (1/°C)<br />
Dit komt overeen met een lengtewijziging<br />
van 1,5 mm per meter per 10°C<br />
temperatuurverschil. Deze lengtewijziging<br />
mag niet worden gehinderd door de<br />
bevestigingen van de buis.<br />
Voor de bevestiging van de buis moeten<br />
met kunststof beklede buisklemmen of<br />
volledig uit kunststof gemaakte klemmen<br />
of houders worden gebruikt. De buis<br />
moet lichtjes kunnen verschuiven in het<br />
bevestigingsmateriaal, zodat de temperatuurafhankelijke<br />
lengtewijziging gelijkmatig<br />
over de volledige lengte van de<br />
buis kan worden verdeeld. De klemmen<br />
van de buisleidingen worden ca. om de<br />
50 cm aangebracht.<br />
Schroefkoppelingen<br />
Als schroefkoppelingen voor de kunststofbuizen<br />
kunnen de in de voertuigsector<br />
gebruikelijke snijringschroefkoppelingen<br />
uit het <strong>WABCO</strong>schroef-<br />
koppelingsprogramma worden<br />
gebruikt. Klemring-schroefkoppelingen<br />
leveren even goede verbindingen voor<br />
buizen. Om een hoge dichtheid en een<br />
vaste zitting van de schroefkoppeling te<br />
verzekeren, dienen voor alle montages<br />
met snij- en drukring insteekhulzen te<br />
worden gebruikt. Deze mogen niet met<br />
geweld worden ingedrukt of ingeslagen,<br />
want hierdoor worden de buizen wijder<br />
en kunnen de snij- of klemringen niet<br />
meer worden opgetrokken. De schroefkoppelingen<br />
worden als steek- en stootverbindingen<br />
uitgevoerd.<br />
10.<br />
De functie van de snijringen is bij de twee<br />
schroefkoppelingstypes gelijk. Als de<br />
schroefmoer wordt aangedraaid, glijdt de<br />
snijkant van de harde snijring langs de<br />
binnenconus van de schroefaansluiting,<br />
wordt geleidelijk smaller en dringt in de<br />
buitenwand van de buis terwijl een zichtbare<br />
kraag wordt opgeworpen. De buis<br />
wordt afgedicht doordat de snijring vast<br />
tegen de binnenconus ligt.<br />
De extra drukring bij stootschroefkoppelingen<br />
wordt afgedicht met een kunstvezel-dichtingsring.<br />
Voor schroefkoppelingen worden gemonteerd,<br />
dient men ervoor te zorgen<br />
dat de draad van de aansluiting perfect<br />
is. Beschadigde draad moet worden gecorrigeerd.<br />
Om vastlopen van de draad<br />
te voorkomen, is het aan te bevelen deze<br />
voor het inschroeven met grafietvet in te<br />
smeren.<br />
De afdichting tussen het toestel en de<br />
schroefkoppeling kan worden uitgevoerd<br />
met dichtingsringen uit kunstvezel of aluminium,<br />
of met druk- of O-ringen. Hennep<br />
of vloeibare dichtingsmiddelen<br />
mogen niet worden gebruikt.<br />
Alle dichtingsringen hebben de neiging<br />
zich onder belasting te zetten. Daarom<br />
moeten de schroefkoppelingen van nieuwe<br />
voertuigen of systemen in de eerste<br />
tijd worden aangespannen. Hetzelfde<br />
geldt ook als toestellen worden vervangen,<br />
omdat altijd nieuwe dichtingsringen<br />
moeten worden gebruikt. Voor de<br />
schroefkoppelingen worden aangespannen,<br />
moeten eerst de buis-schroefmoeren<br />
worden gelost om schade aan de<br />
buizen te vermijden.<br />
Bij de montage van de schroefkoppeling<br />
is het belangrijk dat het buisuiteinde<br />
haaks afgesneden is en tot tegen de<br />
aanslag in de schroefkoppeling zit. Om<br />
de buis correct haaks af te snijden, is een<br />
buissnijder voor kunststofbuizen tot 22<br />
mm buitendiameter.<br />
157
10.<br />
Montage-aanwijzingen voor<br />
kunststofbuis<br />
158<br />
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
Steekschroefkoppelingen kunnen<br />
voor volgende buisdiameters<br />
worden gebruikt:<br />
6 x 1 Als leiding naar manometers<br />
8 x 1<br />
10 x 1<br />
12 x 1,5<br />
Ze bestaan uit volgende onderdelen:<br />
1 Schroefaansluiting met inwendige<br />
conus<br />
2 Insteekhuls<br />
3 Snijring<br />
4 Schroefmoer<br />
Stootschroefkoppelingen worden<br />
gebruikt voor volgende buisdiameters:<br />
15 x 1,5<br />
18 x 2<br />
Als leiding naar en in nevenverbruiker-systemen,<br />
b.v.<br />
luchtveersystemen<br />
Als stuurleiding zonder groot<br />
volumedebiet<br />
Als stuurleiding met groot<br />
volumedebiet en als algemene<br />
leiding in een remsysteem<br />
1 2 3 4<br />
Als voedingsleiding en als<br />
algemene leiding in een<br />
remsysteem en als leiding<br />
naar de remcilinder<br />
Als voedingsleiding tussen<br />
luchtketel en relaisklep bij<br />
hoog luchtverbruik<br />
1 2 3 4 5 6<br />
Ze bestaan uit volgende onderdelen:<br />
1 Schroefaansluiting<br />
2 Dichtingsring (binnendichtingsring)<br />
3 Drukring<br />
4 Insteekhuls<br />
5 Snijring<br />
6 Schroefmoer<br />
Steekschroefkoppelingen<br />
Bij buizen met een buitendiameter tot 10<br />
mm is het aan te bevelen de bijbehorende<br />
aansluiting van de steekschroefkoppelingen<br />
in de toestellen te schroeven en<br />
de montage van de buizen op de inbouwplaats<br />
uit te voeren. Het buisuiteinde<br />
dat voorzien is van een insteekhuls,<br />
wordt met schroefmoer en snijring direct<br />
in de schroefaansluiting gestoken en de<br />
schroefmoer wordt met de hand opgeschroefd<br />
tot aan de aanslag op de snijring<br />
(afb. zie pagina 141).<br />
De buis moet nu tegen de aanslag in de<br />
schroefaansluiting worden geduwd en<br />
de schroefmoer wordt aangespannen<br />
met de in volgende tabel vermelde aanhaalmomenten.<br />
Daarbij mag de buis niet<br />
meedraaien.<br />
Tabel met toegelaten aanhaalmomenten:<br />
Buisafmetingen<br />
Aanhaalmomenten<br />
Als de in de tabel vermelde aanhaalmomenten<br />
worden onderschreden, worden<br />
de afbreekkrachten kleiner - als de aanhaalmomenten<br />
worden overschreden,<br />
knikt de insteekhuls in.<br />
Voor de schroefmoer wordt aangespannen<br />
3<br />
Nadat de schroefmoer werd aangespannen<br />
1 Insteekhuls<br />
2 Aanslag<br />
3 Binnenconus<br />
4 Snijring<br />
5 Zichtbare kraag<br />
Afbreekkrachten<br />
bij<br />
6 x 1 13 tot 14 Nm 13 Nm = 460 N<br />
8 x 1 15 tot 18 Nm 15 Nm = 580 N<br />
10 x 1 20 tot 30 Nm 20 Nm = 870 N<br />
12 x 1,5 25 tot 35 Nm 30 Nm = 1200 N<br />
2<br />
1<br />
5<br />
4
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
Als het aanhaalmoment bij het monteren<br />
van de schroefkoppeling niet kan worden<br />
gemeten, moet de schroefmoer met<br />
een schroefsleutel 1 1/2 tot 1 3/4 omwentelingen<br />
worden aangespannen. De<br />
draad moet dan wel perfect zijn.<br />
Ter controle is het aan te bevelen de<br />
schroefmoer weer te lossen en na te<br />
gaan of een zichtbare, opgeworpen<br />
kraag de ruimte van de snede van de<br />
snijring opvult.<br />
Stootschroefkoppelingen<br />
Stootschroefkoppelingen worden gerealiseerd<br />
zoals beschreven bij steekschroefkoppelingen.<br />
Er moet echter een<br />
bijkomende drukring en dichtingsring<br />
worden gebruikt.<br />
Nadat de schroefmoer werd aangedraaid<br />
2 3 4<br />
1 Zichtbare kraag<br />
2 Dichtingsring<br />
3 Drukring<br />
4 Snijring<br />
5 Insteekhuls<br />
Tabel met toegelaten aanhaalmomenten:<br />
Buisafmetingen<br />
5<br />
Aanhaalmomenten<br />
Afbreekkrachten<br />
bij<br />
15 x 1,5 30 tot 45 Nm 30 Nm = 2100 N<br />
18 x 2 40 tot 60 Nm 40 Nm = 2450 N<br />
Buigen van kunststofbuizen<br />
Rekening houdend met volgende<br />
buigstralen kan de buis koud worden gebogen.<br />
De buis heeft echter de neiging<br />
terug te keren naar haar uitgangspositie,<br />
1<br />
10.<br />
zodat ze voor en na elke buiging moet<br />
worden vastgezet. De minimale<br />
buigstralen (zie volgende tabel) mogen<br />
wegens het knikgevaar niet worden onderschreden.<br />
Buisafmetingen Min. buigstraal r<br />
6 x 1 30 mm<br />
8 x 1 40 mm<br />
10 x 1 60 mm<br />
12 x 1,5 60 mm<br />
15 x 1,5 90 mm<br />
18 x 2 110 mm<br />
Technische aanvaarding van het<br />
remsysteem<br />
De aanvaardingsinstanties hebben hun<br />
principiële goedkeuring gegeven aan het<br />
feit dat kunststofbuis voor luchtdrukleidingen<br />
in de voertuigbouw wordt gebruikt<br />
in plaats van de klassieke<br />
staalbuis en de remslang. Dit akkoord<br />
gaat echter uit van de voorwaarde dat<br />
materiaal wordt gebruikt dat geschikt is<br />
voor deze toepassing en dat de montage-instructies<br />
voor kunststofbuizen worden<br />
opgevolgd.<br />
Door de kunststofbuis te voorzien van<br />
de tekst “<strong>WABCO</strong>-TECALAN” biedt<br />
<strong>WABCO</strong> de garantie van een geschikt<br />
materiaal overeenkomstig de leveringsvoorwaarden.<br />
De perfecte plaatsing van<br />
de kunststofbuis kan bij de aanvaarding<br />
van het voertuig aan de hand van de<br />
hierboven vermelde inbouwinstructies<br />
worden gecontroleerd.<br />
159
10.<br />
<strong>WABCO</strong>-steekverbindingen<br />
in luchtdruk-remsystemen<br />
Algemene aanwijzingen<br />
Toepassingsmogelijkheden<br />
160<br />
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
Inschroefverbinding<br />
Tussenstuk<br />
De verbindingselementen worden<br />
gekenmerkt door:<br />
Hoge betrouwbaarheid tegen lekken.<br />
Geen corrosie, want de individuele<br />
componenten zijn gemaakt uit messing<br />
of niet-roestend staal.<br />
Snelle montage, want het tijdrovend<br />
opwarmen van hulzen, vastdraaien<br />
van schroefmoeren en corrigeren<br />
van lekken vallen weg.<br />
De afdichting ten opzichte van de<br />
buis gebeurt met een speciale dichting,<br />
die voor het klemelement geplaatst<br />
is, zodat een beschadiging<br />
van de dichtingszone op de kunst-<br />
De steekverbindingen kunnen voor alle<br />
in de voertuigbouw voorkomende luchtdrukleidingen<br />
in verbinding met kunststofbuis<br />
worden gebruikt.<br />
Inschroefverbinding<br />
Inschroefaansluiting<br />
stofbuis door het klemelement uitgesloten<br />
is. De dichting werkt zowel<br />
tegen uitstromende lucht als tegen<br />
extern binnendringen van vuil.<br />
De draadinschroefstukken zijn voorzien<br />
van een geïntegreerde dichting,<br />
die geschikt is voor draadaansluitingen<br />
volgens DIN 3852 en voor aansluitingen<br />
overeenkomstig VOSSsteekverbinding.<br />
De doorstroomweerstand komt overeen<br />
met die van de snijringschroefkoppeling.<br />
Thermisch toepassingsbereik<br />
-45°C tot +100°C<br />
(kortstondig +125°C).<br />
Als kunststofbuizen komen in aanmerking:<br />
<strong>WABCO</strong><br />
onderdeelnummer<br />
Buiten-Ø<br />
x wanddikte<br />
Bedrijfsdruk<br />
bij 20°C in<br />
bar<br />
828 251 908 6 6 x 1 27<br />
828 251 907 6 8 x 1 19<br />
828 251 906 6 10 x 1 15<br />
828 251 905 6 12 x 1,5 19<br />
828 251 904 6 15 x 1,5 15<br />
828 251 903 6 18 x 2 17
Montage-aanwijzingen<br />
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
Buis met schroefkoppeling<br />
Alle steekverbindingen zijn gemerkt met<br />
de buisdiameter.<br />
De buizen moeten haaks worden gesneden.<br />
Een maximale afwijking van 5° is<br />
toegelaten.<br />
De buizen moeten tot tegen de aanslag<br />
in de steekverbinding worden geschoven.<br />
Gereedschap is niet vereist. Het insteken<br />
wordt gemakkelijker door<br />
gelijktijdig te duwen en te draaien.<br />
Het is aan te bevelen de insteeklengte te<br />
merken, zodat men een controle heeft.<br />
De insteeklengtes en de vereiste insteekkracht<br />
zijn vermeld in de tabel.<br />
Insteeklengtes:<br />
Buisbuiten-Ø<br />
x wanddikte<br />
Insteeklengte<br />
in mm<br />
(± 0,5)<br />
De klemming moet na het insteken worden<br />
gecontroleerd door een trekkracht<br />
van minstens 20-50 N.<br />
Aanhaalmomenten<br />
Insteekkrachten<br />
in N<br />
6 x 1 20 < 100<br />
8 x 1 21 < 120<br />
10 x 1 25 < 120<br />
10 x 1,25 25 < 120<br />
10 x 1,5 25 < 120<br />
12 x 1,5 25 < 150<br />
15 x 1,5 27 < 150<br />
15 x 2 27 < 150<br />
16 x 2 27 < 180<br />
18 x 2 28 < 200<br />
Draad<br />
Aanhaalmomenten<br />
M 10 x 1 16 - 20 Nm<br />
M 12 x 1,5 22 - 26 Nm<br />
M 14 x 1,5 26 - 30 Nm<br />
M 16 x 1,5 32 - 38 Nm<br />
M 22 x 1,5 36 - 44 Nm<br />
10.<br />
Als de buis ingeschoven is, kan de<br />
steekverbinding om veiligheidsredenen<br />
niet meer worden losgemaakt.<br />
Als het toestel moet worden vervangen,<br />
moet de verbinding uit het toestel worden<br />
geschroefd. Daarbij draait de steekverbinding<br />
op de buis. De dichtingsring<br />
tussen het toestel en de schroefkoppeling<br />
moet bij beschadiging worden vervangen.<br />
Voor hoek- en T-stukken die met borgmoeren<br />
op het toestel worden gefixeerd,<br />
worden dezelfde O-ringen en drukringen<br />
gebruikt als bij de snijringschroefkoppelingen.<br />
161
10.<br />
162<br />
Montage van buisleidingen en<br />
schroefkoppelingen<br />
Steekverbindingen met snelkoppeling<br />
(RO-verbinding)<br />
Deze verbinding omvat twee soorten<br />
RO-verbinding: RO 13 en RO 15.<br />
De RO-verbinding (tussenstuk en aansluiting)<br />
vormt één eenheid (draaibaar).<br />
De RO-aansluiting is altijd recht, terwijl<br />
het tussenstuk als hoek-, T-, kruis- ...stuk<br />
uitgevoerd kan zijn.<br />
Beide onderdelen worden met de hand<br />
in elkaar gestoken en kunnen ten opzichte<br />
van elkaar worden verdraaid.<br />
Met de hand opsteken<br />
en draaien<br />
De verbinding moet met draai- en trekkracht<br />
worden gecontroleerd.<br />
De RO-verbinding mag niet worden gebruikt<br />
als:<br />
– verbinding tussen motorwagen en<br />
aanhangwagen, of tussen as en<br />
chassis,<br />
– flexibel, beweegbaar verbindingselement<br />
van remtoestellen.<br />
Als reeds een RO-verbinding b.v. als<br />
combinatie wordt gebruikt, moet de<br />
schroefkoppeling met een borgmoer<br />
worden beveiligd, zodat ze niet verdraait.<br />
Vervangen en verwisselen<br />
Verwisselen is mogelijk als:<br />
– de aansluitdraad overeenkomt met<br />
ISO 4039-1 of ISO 4039-2 (metrisch),<br />
– de buizen overeenkomen met DIN<br />
74 324, DIN 73 378, ISO 7628 of<br />
NFR 12-632 (metrisch).<br />
Enkel bij de RO-verbinding (RO-aansluiting<br />
en tegenstuk) kunnen de verbindingselementen<br />
niet worden vervangen door<br />
verbindingselementen van andere fabrikanten.<br />
Het <strong>WABCO</strong>-steekverbindingssysteem<br />
kan beide vervangen:<br />
– het klassieke schroefkoppelingsprogramma,<br />
– alle soorten steekverbindingssystemen.
Inhoud Pagina<br />
Inhoud<br />
1. Motorwagen-remventielen 7<br />
Aanhangwagen-stuurklep 973 00. ... 0 54<br />
Aanzuigfilter 432 6.. ... 0 8<br />
Antivriespomp 932 002 ... 0 17<br />
APU - Luchtbehandelingsset 932 500 ... 0 20<br />
Automatische lastafhankelijke<br />
remkrachtregelaar (ALR) 468 40. ... 0 / 475 71. ... 0 45<br />
Compressor 411 ... ...0 / 911 ... ... 0 9<br />
Driekringbeveiligingsklep 934 701 ... 0 18<br />
Drukbegrenzingsklep 475 009 ... 0 / 475 015 ... 0 26<br />
Drukregelaar 975 303 ... 0 15<br />
Duo-Matic snelkoppeling 452 80. ... 0 62<br />
Handremklep 961 72. ... 0 37<br />
Ketel 950 ... ... 0 21<br />
Koppelingsstukken 952 200 ... 0 61<br />
Leeg-lastklep 473 30. ... 0 52<br />
Luchtdrogers 432 4.. ... 0 11<br />
Luchtdrukreiniger 432 511 ... 0 10<br />
Magneetkleppen 472 ... ... 0 41<br />
Manometers 453 ... ... 0 23<br />
Reductieklep 473 301 ... 0 52<br />
Relaisklep 473 017 ... 0 / 973 0.. ... 0 42<br />
Remcilinder 421 0.. ... 0 / 423 ... ... 0 33<br />
Remnasteller 433 5.. ... 0 36<br />
Terugslagklep 434 0.. ... 0 24<br />
Tristop®-cilinder 425 3.. ... 0 / 925 ... ... 0 35<br />
Ontwateringskleppen 434 300 ... 0 / 934 30. ... 0 22<br />
Overstroomklep 434 100 ... 0 25<br />
Veerlichamen 433 30. ... 0 51<br />
Veiligheidsklep 434 6.. ... 0 / 934 6.. ... 0 16<br />
Vierkringbeveiligingsklep 934 7.. ... 0 19<br />
Voetremklep 461 11. ... 0 / 461 3.. ... 0 27<br />
Voorspancilinders 421 30. ... 0 / 423 0.. ... 0 34<br />
Wendelflex®-slangverbinding 452 711 ... 0 60<br />
2. Aanhangwagen-remventielen 63<br />
Aanhangwagen-losklep 963 00. ... 0 66<br />
Aanhangwagen-remklep 971 002 ... 0 68<br />
Afsluitklep 964 001 ... 0 73<br />
ALR-aanhangwagen-remklep 475 712 ... 0 76<br />
475 715 ... 0 80<br />
Automatische lastafhankelijke<br />
remkrachtregelaar (ALR) 475 713 ... 0 78<br />
475 714 ... 0 79<br />
Drukbegrenzingsklep 475 010 ... 0 71<br />
Drukverhoudingsklep 975 001 ... 0 74<br />
Leidingfilter 432 500 ... 0 66<br />
Magneetklep 472 1.. ... 0 75<br />
Relaisklep 973 0.. ... 0 72<br />
Snelontluchtingsklep 973 500 ... 0 73<br />
3/2-wegklep 463 036 ... 0 74<br />
163
164<br />
Inhoud<br />
3. Anti-blokkeer-systeem (ABS) 83<br />
ABS-relaisklep 472 195 ... 0 89<br />
ABS-staafsensor 441 032 ... 0 91<br />
Klembus 899 760 510 4 91<br />
Magneetregelklep 472 195 ... 0 88<br />
Proportionele magneetklep 472 250 ... 0 92<br />
Werkcilinder 421 44. ... 0 93<br />
4. Derde rem in motorwagen 95<br />
Drukschakelaar 441 014 ... 0 99<br />
Magneetklep 472 170 ... 0 99<br />
Wegklep 463 013 ... 0 97<br />
Werkcilinder 421 41. ... 0 98<br />
5. EBS - elektronisch geregeld remsysteem 101<br />
Aanhangwagen-stuurklep 480 204 ... 0 108<br />
Asmodulator 480 103 ... 0 107<br />
Centrale module 446 130 ... 0 105<br />
Proportionele relaisklep 480 202 ... 0 106<br />
Redundantieklep 480 205 ... 0 106<br />
Remwaardegever 480 001 ... 0 105<br />
6. Luchtvering en ECAS (elektronische niveauregeling) 111<br />
Bedieningseenheid 446 056 ... 0 120<br />
Draaischijfklep 463 032 ... 0 114<br />
Druksensor 441 040 ... 0 121<br />
Elektronica (ECU) 446 055 ... 0 117<br />
Luchtveringsklep 464 006 ... 0 113<br />
Magneetklep 472 90. ... 0 118<br />
Wegsensor 441 050 ... 0 120<br />
7. <strong>Koppelingsversterkers</strong> 123<br />
Koppelingsversterker 970 051 ... 0 124<br />
8. Luchtdruk-remsystemen in landbouwvoertuigen 127<br />
Aanhangwagen-stuurklep 470 015 ... 0 / 471 200 ... 0 132<br />
Afsluiter 452 002 ... 0 / 952 002 ... 0 131<br />
Drukbegrenzingsklep 973 503 ... 0 130<br />
Remkrachtregelaar 475 604 ... 0 135<br />
Wegklep 563 020 ... 0 131<br />
9. ETS en MTS elektronische deursturing 137<br />
Deurcilinder 422 80. ... 0 142<br />
Deurcilinder 422 812 ... 0 148<br />
Elektronica 446 020 ... 0 140<br />
Elektronica (MTS) 446 190 ... 0 147<br />
Magneetklep 372 060 ... 0 141<br />
Magneetklep 472 600 ... 0 148<br />
Verplaatsingssensor 446 020 ... 0 144<br />
Wegkraan 952 003 ... 0 140<br />
10. Montage van buisleidingen en schroefkoppelingen 151